Domaniale Anthraciet
Magere Industrie-Kolen
Vraagt Uw handelaar
de bekende
Prima kwaliteit in diverse afmetingen
N.V. Domaniale Mijn Maatschappij
KERKRADE
DERDE NEDERLAND'S NIJVERHEIDNUMMER 2 NOVEMBER 1932
In 1917 is men met de exploitatie der Ncdcrlund-
sohe bruinkoolvelden begonnen. Er bestonden toen
tertijd een viertal concessies, die geëxploiteerd
werden en deze leverden per dag gezamenlijk
10.000 ton bruinkool. Eiken dag vertrokken er dus
1000 wagons van 10 ton naar onze fabrieken in
het binnenland, om deze op gang te houden en
ons de gevolgen van een al te grooten brand-
stoffennood te besparen.
Toen echter na den oorlog de in het buitenland
beschikbare brandstof weer kwam toevloeien, was
het met het stoken van ruwe bruinkool spoedig
gedaan. Ook werden, evenals voor den oorlog, de
Duitsche bruinkoolbriketten weer ingevoerd.
Als men dus hier te lande de exploitatie der bruin-
koolvelden wilde voortzetten, moe6t men dcnzclf-
den weg op als de Duitechers gegaan waren: bri
ketten maken.
Eén dezer bestaande exploitaties, die ongeveer 4000
ton ruwe bruinkool per dag geleverd had, is toen
in 1922 overgegaan tot het bouwen eencr briketten
fabriek, welke eerst in 1923 in gebruik kon worden
genomen.
Dat dit maar niet zoo'n simpel industrietje Is,
moge blijken uit het feit, dat er ongeveer een
millioen gulden gemoeid was met het bouwen
van deze fabriek en dat in de geheele exploitatie
ongeveer 1.700.000 is vastgelegd. En zelfs zou het
vast te leggen bedrag nog grooter hebben moeten
zijn, als niet de gelukkige omstandigheid cr was,
dat de groeve onmiddellijk grenst aan de Staats
mijn Emma, die haar in alle opzichten van dienst
is, en haar gebruik laat maken van rangeerter
reinen, rollend en ander materiaal.
Er is reeds een oppervlakte van meer dan 250 H.A.
afgegraven en weer tot weiland enz. geschikt ge
maakt. Thans zijn er 80 H.A. ter beschikking der
fabriek, die echter bij het veel geringere verbruik
voorloopig voldoende zijn.
Welke is nu die maatschappij, die een industrie
in het leven heeft geroepen, waarvan er in Neder
land geen tweede bestaat?
Het is de N.V. Maatschappij tot exploitatie van
Bruinkoolvelden
„Carisborji"
te Trecbeek bij Heerlen.
Hoe wordt nu de ruwe bruinkool gewonnen en
daarna tot briket verwerkt?
In de door Carisborg geëxploiteerde groeve vinden
wij een bruinkool laag van 7 8 meter onder een
zandlaag van ca. 24 meter, die zich als een zachte
glooiing boven het omliggende land verheft. Daar
de exploitatie in dagbouw geschieden moet, is het
dus noodig die 24 meter zand er eerst boven af
te graven. En daar de machines wel van zeer
groote afmetingen zouden moeten zijn om zulks
in één keer te doen, geschiedt de afgraving in
twee lagen van ca. 12 meter. Met een soort lepel
baggermolen wordt het zand afgegraven, in wa
gons geladen en met een locomotief naar do
andere zijde der groeve gebracht. Dédr is de bruin
kool reeds uitgegraven cn do groote diepe geul
wordt weer opgevuld.
De Carisborg is dan ook, met een grondwork van
ca. 700.000 M3. per jaar, één der grootste zand-
bagge rmaatsahappijen.
Zoodra de 24 meter hooge zandlaag is verwijderd,
komt de ruwe bruinkool te voorschijn en nu heeft
men deze slechts door middel van excavateuns af
te graven.
De graafmachine („ijzeren man") vult de daar
achter klaar staande wagonnetjes met ruwe bruin
kool en deze worden met een eigen locomotief
naar de brikettenfabriek gebracht.
Ruwe bruinkool heeft ongeveer de navolgende
gemiddelde samenstelling: asch 3%; vocht 57%;
vluchtig 25%; cokes 15%.
Van dit materiaal moet nu een
goede briket
gemaakt worden. Dit geschiedt zonder toevoeging
van ecnig bindmiddel. Echter moet de ruwe bruin
kool natuurlijk wel ecnige bewerking ondergaan.
Zij wordt in de brikettenfabriek eerst gemalen en
tot de vercischte korrelgrootte gezeefd, waarna zij
in groote met stoom verwarmde droogovens ge
droogd wordt. Na koeling wordt zij naar de pensen
toegevoerd en hier ontstaan ondef een druk van
pl.m. 1600 atm. de briketten, die door de pens via
een serie van koelgoten, naar de spoorwegwagons
worden geschoven. Eenig bindmiddel wordt dus
niet gebruikt en de vastheid van de bruinkoolbri
ket berustt uitsluitend op de kolloidale eigenschap
pen van de bruinkool in casu de absorptiekracht
van de bruinkooldeeltjes op het deze deeltjes om
hullende water.
De capaciteit van de fabriek bedraagt 250 ton
per dag, die jammer genoeg tot dusver niet ge
heel in Nederland, dat jaarlijks meer dan 200.000
ton bruinkoolbriketten invoert, kunnen worden
geplaatst.
üet is een eigenaardig, men zou kunnen zeggen
typisch Hollandsch verschijnsel, dat aan het bui-
tenlandsche product, waarschijnlijk uit sleur, de
voorkeur wordt gegeven, niettegenstaande de calo
rische waarde van de Carisborg-briket, zijnde
4S00.S000 calorieën, minstens even groot is als die
van de buitenlandsche merken.
Daarbij is het prijsverschil der buitenlandsclie
briketten en die van „Carisborg" beduidend. De
buitenlandsclie zijn ca. S0 DUURDER dan de
kleine Carisborg (15 c.M. lang) en zelfs ca. 70
DUURDER dan de groote Carisborg (17y2 c.M.
lang).
En niet tegenstaande dit alles grondstof gevon
den in Limburgsche bodem, gewonnen door Hol-
landsche werklieden, groote calorische waarde en
lage prijs, geeft een deel der verbruikers toch
nog do voorkeur aan het buitenlandsclie product.
Wij zijn een volk van spaarders, maar is het dan
niet opmerkelijk
hoe roekeloos
er met het geld wordt omgesprongen en hoe men
grif hooge prijzen betaalt voor buitcnlandsche
producten.
In geen geval doen we hiermedo afbreuk aan het
buitcnlandsche product dat is goed maar
niet beter dan het onze. Maar wij doen een be
roep op het gezonde vorstand en zoo mogelijk ook
een weinig op het nationale gevoel van het publiek
om toch niet altijd zonder ecnige noodzakelijkheid
aan het buitcnlandsche product de voorkeur te
Wij meenen hiermede een goed Nederlandsch pro
duct onder de aandacht onzer lezers gebracht te
hebben, waarvan het gebruik een zeer groot prijs
voordeel betcekent, dat een ieder, in de tegenwoor
dige omstandigheden niet anders dan hoog wel-
kom kan zijn.
Carisborg
Bruinkool
briketten
Een ideal* huisbrand
Ook speciaal geschikt
voor bakkers-ovens
Robinsons zijn een prima
Nederlandsch Fabrikaat
Op
verkenning;!
Kijk 'm daar gaan Zoo ferm
en flink. Zoo vast in z'n schoe
nen. Vast in z'n Robinsons.
Een echte verkenner
Verkenners en Robinsons
hooren bijeen. Verkenners (ook
op schoengebied) weten dat
Robinsons heerlijk zitten. Dat
ze veerkrachtig zijn en sterk.
Oersterk!
Verkenners kunnen er uren
lang op voort. Zonder last,
zonder moe te worden. Ver
kenners vragen naar Robinsons!
Robinsons wor
den geleverd
met leder- of
rubber - onder
werk. Let vooral
op 't zoolmerkl
4
DERDE NEDERLAND'S N IJ VERHEIDNUMMER 2 NOVEMBER 1932
De algemeene toestand
in hetZuid-Limburgsch
mijndistrict
door
Ir. Mr. Dr.W. A.J. M. van Waterschoot
van der Gracht
Hoofdingenieur der Mijnen
De algemeene toestand in het Zuid-Limburgscli
mijndistrict mot betrekking tot liet welvaartspeil
wordt eenigszins getcekend door de toeneming der
bevolking in dit deel der Provincie. Het mijncfis-
trict in Zuid-Limburg als zoodanig is te be
schouwen het gebied in Zuid-Limburg, waarin
zijn gelegen de zoogenaamde mijngemeenten
telde op 31 December 1921: 146.955 zielen; hier
onder waren 19.933 arbeiders, die bij de Limburg-
sohe steenkolenmijnen werkzaam waren en die
met hun gezinnen een mijnarbeidersbevolking
.vormden van rond 63.000 zielen, uitmakende 43
van de totale bevolking van het mijndistrict. Op
31 December 1931 was het zielenaantal van het
mijndistrict toegenomen met 75.079 of met 51
en bedroog 222.034 zielen, dat der in het mijn
district woonachtige mijnarbeiders-bevolking ver
meerderde met 37.604 hoofden of 60 cn bedroeg
op dien datum in totaal 100.604 zielen.
In het oostelijk deel van het mijndistrict toonen,
wat het jaar 1931 in vergelijking met 1921 betreft,
de gemeenten Kerkrade, Eijgelshoven, Nicuwen-
hagen en Ubach over Worms een bevolkingstoe
name van respectievelijk 46 67 67 en
139 in de gemeenten Heerlen, Schaesberg,
Brunssum, Hoenabroek cn Nuth het centrum
yan het mijndistrict is de vermeerdering res
pectievelijk 47 36 61%, 64 en 47 terwijl
de in het westelijk deel van het mijndistrict gele
gen gemeenten Sittard en Geleen een vooruitgang
te zien geven van 37 en 192
In het gedeelte der provincie Limburg dat buiten
het mijndistrict valt, bedroeg de bevolking op
31 Dec. 1921: 310.724 zielen, tegen 344.882 op 31
December 1931; hier dus slechts een vermeerdering
van 34.158 zielen of van 11
Von groote betcekenis bij de beoordeeling van de
economische positie van het Zuid-Limiburgscho
mijndistrict is uiteraard de loonfactor. Het valt
niet te ontkennen dat wat de mate van loon be
treft, hier in vergelijking met elders en in nor-
1'Arbeid aan 'den loopenden
band in de Robinson-fabrieken
male tijden, een behoorlijk loon verdiend wordt.
Het bedrag wordt zoo goed als geheel in het
mijndistrict verteerd. Niet alleen dus voor de mijn
werkers, doch ook voor talrijke middenstanders
leveren de mijnen een bron van inkomsten. Om
eenig inzicht te erlangen met betrekking tot den
omvang en groei der loonen aan de mijnarbeiders
uitbetaald, voïgen hier enkele cijfers. Over het
tijdvak 1910/1920 bedroeg het totaal der bruto-
loonen van mijnarbeiders rond 174.000.000, van
1921/1930 rond 469.000.000; in 1931 rond 51.600.000
(houwers) verdienen ondergronds gemiddeld
Van 1910 af werd dus aan loon uitgekeerd een
bedrag van rond 698.000.000. Ervaren mijnwerkers
5.71 (exclusief gezinstoeslag) per dag; deze loo
nen zijn voor de andere ondergronders 5.30
(eveneens exclusief gezinstocslag). Dit zijn do
loonen vóór de jongste crisis-loonsverlaging van
10 Op het oogenbldk zijn, laten we van harte
hopen, slechts tijdelijk, de loonen, vooral ingevolge
van de verzuimdiensten, ontoereikend te noemen,
cn zijn vele arbeiders ontslagen, zoodat reeds nood