TWEEDE KAMER
de
Radio Nieuws.
VRIJDAG 28 OCTOBER 1932
DERDE BLAD PAG. 9'
OPCENTEN OP DE INVOER
RECHTEN
Minister De Geer doet concessies
DE KABINETSKWESTIE GESTELD
DR. COLIJN HOUDT VOET
BIJ STUK
DE BEHANDELING GESCHORST
Vergadering van 27 October 1932
Het Kabinet heeft den wijsten weg gekozen
berust in het voorloopig ter zijde stellen
van de verhooging der invoerrechten van
10 op 13
Gemakkelijk is het niet gegaan, maar toen
Dr. Colijn ten slotte geen kamp gaf en met
de anti-rev. fractie zic'h tegen het voorstel van
minister De Geer bleef kanten, moest het
buigen of barsten. En toen is er gebogen
voor het reeds een jaar geleden aangekon
digde anti-rev. verzet.
Voorloopig dus geen tariefsverhooging van
22 millioen.
Den minister van Financiën zal deze be
slissing vermoedelijk weinig aangenaam zijn.
Maar was in redelijkheid anders te verwach
ten?
De minister toonde zelf wel te begrijpen,
dat hij er zonder concessies niet afkwam.
Want hij deed zelf enkele tegemoetkomingen
die niet zonder beteekenis waren.
Die betroffen allereerst den fiscalen kant
van het ontwerp, waaraan de minister niets
beschermends kon ontdekken. Hij begreep
ook niet, dat een heffing van 13 niet meer
fiscaal zou zijn. Toch wilde hij niet alle be
teekenis aan geopperde bezwaren ontzeggen
en deelde mede, dat de verhooging ten aan
zien van verschillende artikelen, o.a. suiker
houdende artikelen e,n onderdeelen van mo
toren, werd teruggenomen.
Maar daarbij bleef het niet. Wel konden
minister noch regeering inzien, dat de 30 op
centen ook maar iets konden schaden aaji de
toetreding tot het verdrag van Ouchy, maar
ook hier wenschte hij zijn goeden wil te
toonen door te bepalen, dat bij de inwerking
treding van het tractaat van Ouchy niet al
leen voor de toetredende staten, maar voor
ale landen de verhooging der invoerrechten
zou vervallen. M.a.w. dan keoren we auto
matisch terug tot ons tegenwoordig 10 -ta
rief. Waar dan ineens de wegvallende 22 mil
lioen vandaan zouden moeten komen, viel nu
niet te zeggen, maar ze zouden er komen, ver
klaarde, minister De Geer.
Op deze wijze zoo klonk het met na
druk aan het slot zijner rede hoopte de
Regeering het mogelijke te hebben ge
daan om een conflict te vermijden.
Dat was blijkbaar de vrucht van het den
vorigen avond nog gepleegde overleg en van
de gistermiddag gehouden vergadering van
den ministerraad.
Minister Ruys de Beerenbrouck zat er ook
bij, keek wel heel ernstig, maar zeide niets.
De groote vraag was: wat zal de heer Colijn
hu doen? Zou hij bevredigd zijn.
Bij de replieken gingen hem enkele spre
kers vooraf waarvan de heer Albarda er op
wees, dat als Ouchy nu eens wel in werking
trad, de minister ineens 22 millioen moest
missen en daarvoor andere middelen had te
vinden. Waarom kan dat dan nu ook niet,
nu gebleken is, dat een overgroot» meerder
heid in de Kamer de opcenten niet wil?
De heer Colijn liet Minister. Regeoring en
Kamer niet lang in onzekerheid.
Hij verklaarde de tegemoetkomende hou
ding der Regering ete waardeeren, maar kon
toch onmogelijk over zijn bezwaren heen
stappen. Een jaar geleden is met nadruk
tot de Regeering gezegd, dat de anti-rev.
fractie niet bereid was haar verder op den
weg der automatische verhooging van bet
tarief van invoerrechten te volgen. Daarom
is het onredelijk deze groep, die de Regee
ring in haar algemeen beleid gaarne wil
steunen, thans door het op indirecte wijze
stellen der Kabinetskwestie, voor een moei
lijke beslissing te. plaatsen. Dat was niet
noodig geweest, maar als de Regeering het
toch doet is er geen andere uitweg, dan dat
het conflict met de Kamer ontstaat. Want op
één uitzondering na zou de anti-rev. fractie
haar stem aan het ontwerp onthouden.
Mei deze uitspraak, die uiteraard eenige
deining deed ontstaan, ware het lot van Mi
nister en Kabinet bezegeld geweest, indien
de heer Colijn zelf niet een uitweg had ge
wezen.
Meer dan één spreker had verklaard, dat
aan behandeling van de invoerrechten bij
het algemeen debat over de Rijksbegrooting
de voorkeur zou zijn gegeven. Welnu, zeide
de heer Colijn, laat ons dat doen. Wanneer
we nu de beraadslagingen schorsen en de
beslissing uitstellen tot na de algemeene be
schouwingen. dan kan zij worden genomen
in verband met het geheele financieele plan
der Regeering. Edhter zou de heer Colijn niet
zelf een voorstel daartoe doen. Blijkbaar
wenschte hij gelegenheid te bieden om nog
even over het denkbeeld te beraden, waarna
dan van de zijde van voorstanders van het
ontwerp de gegeven suggestie aan het oor
deel der Kamer zou kunnen worden onder-
Dat beraad had plaats tijdens de replieken
van den heer Snoeck Henkemans, die
van tegenstander tot voorstander bleek te
zijn bekeerd en van Mr. Oud (v.d.) die op
vrij onhebbelijke wijze tegen Minister De
Geer te keer ging.
Deze bleef den heer Oud een gepast scherp
antwoord niet schuldig. Belangrijker echter
was zijn verklaring dat hij zich bij een later
behandeling van het ontwerp zou hebben
neergelegd, indien de Kamer dat uitgespro
ken had.
Daarmee was het gevaar, dat er stukken
zouden worden gemaakt bezworen.
De leider der R. K. fractie, de lieer Aal-
berse, kwam nu met de door den heer Colijn
aanbevolen motie voor den dag, welke mede
onderteekend was door Dr. Beumer, onder
voorzitter der anti-rev. Kamerclub. en den
heer Snoeck Henkemans. Voorgesteld werd
de behandeling van het wetsontwerp te
schorsen en die te hervatten na de algemeene
beschouwingen over de Rijksbegrooting.
Met 93 stemmen tegen de twee der com
munisten aanvaardde de Kamer deze motie.
Het gevaar van minister- of kabinetscrisis
was afgewend. Tijd brengt raad.
Politieke waarzeggers en rekenmeesters,
die zich sinds een paar dagen aan profe-
teeren of rekensommetjes hebben gewaagd
zullen dit verloop van zaken, dat hun denke
lijk niet brengt de vervulling hunner wen-
schen, waarschijnlijk niet hebben vermoed.
Wij gelooven nog niet zoo hard aan een met
het hoofd tegen den muur loopen van Mi
nister en Regeering. Het ware niet in 's
lands belang geweest. Gelukkig is gekozen
voor een verstandig uitstel van beslissing.
Dat is bereikt dank zij het besliste optre
den van Dr. Colijn en de anti-rev. fractie.
Te hopen is nu maar, dat een definitief halt
houden op den verkeerden weg der kunst
matige handelsbelemmeringen het gevolg er
van zal zijn. Aan de anti-rev. zal het zeer ze
ker niet liggen. Hun daad moge door het
Nederlandsche volk en ook over onze gren
zen worden begrepen en gewaardeerd als een
kiezen voor een gezonde nationale en inter
nationale politiek.
ontwerp tot heffing
rechten en op den bieraccijns vo
Op de tribunes en In de loges was er groote
belangstelling.
MINISTER DE GEER zette zün rede voort
klaren, dat de
i het ontwerp door vrtl-
MINISTER DE GEER
fiscaal, maar gU komt toch In de sft-_
schernving, althans ten deole. Anderen beweer
den weer, dat nog teveel vrü toegelaten wordt,
Bezwaar is gemaakt tegen het Invoerrecht
op thee, maar economisch Is dat een accijns en
is geen Pijltje afgeschoten op de produceerende
landen, met name Indië, dat 85 van onze thee
levert. Er la dus geen bescherming en schaden
van eigen belangen, gelflk de heer Bloremazei.
Deze maakte een niet-bestaande tegenstelling.
Het is met de thee als met den bieraccijns.
Allereerst werden
lók Is. tenzü nog grooter nadeelen ln
worden geroepen.
In dit debat z(jn geen nieuwe belastingen ge
noemd, dan reeds in de stukke»^ besproken. De
minister verwees ter zake dan ook naar zfln
antwoord daar.
De verhooging van den tabaksaccijns zal
eventueel moeten worden gereserveerd voor
crisisuitgaven, waarvoor ook de sigaretten-
accUnsverhooglng besteed wordt. Voor de crisis
uitgaven Is reeds veel meer noodig dan er
beschikbaar
de tabak a;
n omtrent d. -
stel in de betrokken Industrie, waar reeds veel
werkloosheid heerscht.
Ons op dit punt richten naar Engeland, zou
een volkomen wijziging moeten brengen in dt»
contröle op de ruwe tabak. Deze brengt ge
varen voor onze tabaksmarkt.
Vroeger progressie ln de opcenten op de Ge
ls niet zoo gemakkelijk uit te i
ter deelde een geval mede. dat een Industrieel
met f40.000 Inkomen zou moeten betalen f 28.500
aan belasting, nadat de aanhangige voorstellen
zullen zijn aangekomen. En moet men dan nog
vroeger met progressie beglnen? Vele deskun
digen meenen, dat men daarmee reeds over de
Quadrageslmo Anno te lezen. Dat is een beharti
genswaardig woord.
Over do aanbevolen middelen om de 22 mil
lioen uit de opcenten op de invoerrechten te
vervangen, zün de bezwaarden tegen 't ontwerp
loods het tekort c
het ongedekte spoorwegtekort moet reeds ge
leend en ook voor de 18 millioen uit 't Reserve
fonds, die daarin niet meer zijn. maar gebruikt
werden voor schuldaflossing. Moet er dan nog
22 millioen bü? Men bedenke, dat verleden Jaar
buiten het concessiegcld, reeds 200 millioen ia
De opbrengst kan tegenvallen, maar niemand
wss» Via» uien nverwe.ire.nd bezwaar kan dat
Iedere nieuwe heffing
Vaststaat, dat niet op andere minder schade
lijke manier, het geld voor middelenversterking
is te verkrijgen.
De heer Kerkten wilde de stortingen In he*
Invallditeltsfonds
Inderen en sprak
v..--. Eumulatie. Deze stortingen zon
reeds sterk gereduceerd en bovendien is
dezer zake kunnen
°Uit "de cumulatie van salarissen en pensioe
nen is weinig te halen. De Pensloonwet bevat
reeds scherpe bepalingen en grootendeels druk
ken de lasten op andere dan de Rijksmiddelen.
Bovendien zal het doen van wat op dlt^pur
agd
ordt. vaak betoekei
>rdt.
w- suggesties van den heer Kersten zijn
onmogelijk de noodige middelen te halen en
daarom zou hü met een gerust geweten ztfn
stem aan het ontwerp kunnen geven, ondanks
het feit. dat hl) op sommige punten nog zwaar
der heffing wenschte.
Met de bescherming door den heer Bierema
bü vroeger gelegenheid, voor den landbouw ge
vraagd. was niet in
itemming diens be-
I, dat heel het bedrijfsleven wordt
geschaad door '|j
l.o« desbetreffende voorstellen
vereenigen? Het werd betwijfeld. Intusschen
zu is ln overweging.
Aan bezwaren ten aauzien van suikerhouden
de artikelen is tegemoet gekomen, door een
reeds ingediende wijziging, die ook geldt voor
de onderdeelen van motoren. Aan verhooging
der benzinebelasting is de voorkeur gegeven
hooger belast?--
autobussen, gelijk
.u^uun.w.., jommissle-Welter had
i&nbevolen. De 30 opcenten zullen de benzine
11/3 cent per liter duurder maken.
Het tijdel uk karakter der heffing zal voor
zichtig maken bij inkoopen. Maar wat geeft
dat? We hebben meer bepalingen in onze wet
geving waarin een termijn van afloop ie opge-
n°Nii'afloop van 1933 zjjn er tal van mogelijk
heden. Als overbruggingamaatregel
door bezuiniging te verkrijgen
voorgestelde maatregel noodig. Da:
de
i ia de
kan de
bezuiniging voortgaan. De technische herzie-
jorkeur worden f,
tegen zouden kunnen worden ondervangen door
de couponbelasting af te trekken van den aan
slag ln de Inkomstenbelasting.
Niet alleen deze heffing, maar ook de dek-
kingsvoorotellen en directe belastingen van den
heer Albarda hebben de strekking het leven
duurder te maken.
Dat de
beschermende werking
van het ontwerp begint boven 10 is niet vol
uit den aard der zaak eenige bescherming oi
Het buitenland werkt sterk met specifieke
rechten en dat werkt sterk beschermend. Meer
malen is daarom ook hier te lande gevraagd,
maar de minister wil dat niet doen. Juist om
de bescherming. Maar de 13 vindt hü. zijn
niet sterk beschermend.
Het bezwaar aan Ouchy ontleend, kon de
minister niet deelen. Inwerkingtreding van dat
verdrag ia afhankelijk van toetreding van ver
schillende mogendheden, maar de voorgestelde
verhooging kan die toetreding bezwaarlijk tegen
houden, omdat de mede-contractanten dadelllk
proflteeren van de voordeelen van toetreding,
die in art. 2 ziln omschreven. Wie tot Ouchy
toetreedt, zal dat ln de eerste plaats princi
pieel doen.
weg der automatl-
der zouden volgen
eehe verhooging van net tanei >«n m.™
-echten. Zü staan nog op dat standpunt. Het I
Is de Regeering bereid
Zoo wordt art. 2 een motor tot toetreding
Komt een Tolunie tot stond, don sol de dek-
dng der middelen uit anderen hoofde wo
Replieken
volgden.
De heer ALBARDA (s.d.) vond. dat aJs de
minister op andere wtjze de middelen kan vin
den bij inwerkingtreding van Ouchy. hö het
nu ook kan. Men denke er aan. dat Ouchy snel
in werking kan treden
Dat is niet aan te bev
dekikng
Beter is heel 1
het tekort uit te stellen tot 1
behandeling der begrootlng.
De heer BIEREMA (11b.) betoogde, dat hü
niet lnconsekwent was.
De heer VLIEGEN (s.d.) meende, dat Ouchy
nog even duren kan en daarom beteekent do
toezegging van den minister weinig. Het geld
komt onderwijl binnen. Dat ls geen der Regie
ring waardige houding. De tariefmuren moeten
omlaag en zoker niet verhoogd. De minister van
Buitenlandsche Zaken moest de eerste z(jn om
daartegen te protesteeren. Wie protectie wil.
zal Ouchy tegenhouden.
De heer KERSTEN (s.g.p.) handhaafde zön
"nTheer COLIJN (a.r.) waardeerde de poging
maakt de beslissing niet gemakkelijk.
De houding van den minister kan ook .ge
varen meebrengen en de pogingen verzwakken
om Ouchy tot stand te brengen
De Regeering verklaarde steeds, dat
geld i
Wai
den
i het
etaontwerp onthouden.
Intusschen wilde de heer Colün de vraag
...ellen of het niet beter ware het voorstel der
Regeering af te handelen, wanneer haar alge-
■neene financieele plan aan de orde zal zijn.
Oe wenschelükheld daarvan ls door meer dan
ién lid betoogd. Zelf wilde de hepr Colijn hler-
toe geen voorstel doen, maar volstaan met de
suggestie omtrent de mogelijkheid om ds be-
illssing over het wetsontwerp te verschuiven
Lot na het algemeen debat over de RUhstH»
^De^hfer SNOECK HENKEMANS (c.h.) was
door 't rumoer in de Kamer moeilijk te volgen.
Zijn. hoofdbezwuar was echter vervallen, naar
hüD«eheer^OUD (v.d.) verwachtte van uitstel
geen heiL Een kabinet, dat het *{2
den heer Colün in Genève vernietigt. Is niet
waard, de reddende hand te worden toege
stoken. Wat moet het buitenland daarvan «ei
^MINISTER DE GEER dupliceerde. HÜ zoto
zich bü later behandeling van het ontwerp heb-
on neergelegd, indien de Kamer zlon daarover
'DeeSRe°géerlngdwenscht even hartgrondig als
wie ook Ouchy te zien slagen en za er gaa
een deel der fiscale rechten voor opofferen
Komt Ouchy op korten termündan geldt, aux
„T,nj, rnanx les grands remedes. evenajs i»
1914 toen we ln 14 maanden 250 millioen uit-
Kavén voor mobni.ntle en I» December ven dat
laar ook 250 millioen leenden Maar met een
tekort van 23 millioen voor 1933 valt niet te
WWafde minister over Ouchy zeide en
zegging, die hü deed. kunnen voor het verdrag
|4n handicap zön. Wat de heer Oud daarover
sprak ls niet vaderlandslievend
de uitstel-motie
De heer AALBERSE (r.k.) merkte op. .dat
XZgS&ttSSSJZ tBffK
van de laatste dagen toont, dat verscnuiving
van de beslissing over het wetsontwerp no nu.
do behandeling der Rijksbegrooting "er
scbelijk ia. Er Is een meerderheid die bereid
foor dekking te zorgen, ook als het «est
werp niet mocht worden aanvaard. En daar
werd mede namens de herren Snc*£k lïem-
lcemans en Beumer een motie voorgesteld om
ivingen over de Rijksbegrooting voor 1933-
De heer DE VISSER (oomm.) deed zeer ver-
jntwaardlgd over dit ultjt.
5ss,drs:
communisten, tegen -.„.tinmt „n de
De
hebben en niet wachten kon.
neer andere middelen met 1 April kon
erken. scheelde dat 5 millioen: dat ls
als Ouchy in werking treedt
en ineens het heele bedrag wegvalt?
De minister heeft, indirect, aan het slot
de kabinetskwestie gesteld.
Is dat standpunt in de gegeven omstandig
heden redelük? Verladen jaar ls
gezegd, dat de Hi' -
Een
verstandige
huisvrouw
heeft
altijd
Blue Band
in huis!
Zij weet
uit ondervinding
dat zij
niets
beters
VERSCH GEKARND 30 ets. per ,/2 pondspakje
met 25% allerfijnste Roomboter onder Rijkscontróle
het conflict ontstaat
vergadering te
Uit het Sociale Leva*.
PERMANENTE COMMISSIE DER RIJKS
VERZEKERINGSBANK.
De op voorstel van 't bestuur der Rökaverzeke
rine-bank uit de centrale organisaties
werkgever sen werknemers ingestelde perma
nente commissie van overleg, welke met en on-
leiding van voornoemd bestuur periodiek zal
bijeenkomen ter behandeling van zaken, betref
fende de aan de Rijksverzekeringsbank opge
dragen uitvoering der sociale verzekeringswet-
zal 3 November as. haar werkzaamheden
Was Dinsdagmiddag, dat gedeelte der week
waarop ik van mijn bü de wet voorgeschreven
rust geniet.
■k Was een loopje gaan doen en kwam zoo
doende ln het gemeentelijk slachtlokaal terecht.
'k Had er een oogenblik gestaan, toen een
patroon zich nevens ml) plaatste en een ge
sprek begon.
„Heb Je alweer vacantia?" «oo ving bü de
'ik'beduidde hem, dat ik mün vrüen middag
had, waarop ieder slagersgezel recht heeft,
krügt een belangrük deel van hen dien njet.
Venfinig kwam het antwoord: „Ja, Ja, Jul
vrü en w|j het werk doen."
Waarop ik weer repliceerde, dat wü alleen
maar over vrüen tüd de beschikking hebben,
wanneer do wet ons dien toestaat.
't Gesprek stokte.
Even later wees hü naar een gezel, die bezie-
was een koe af te werken en vroeg: „Is di
VRIJDAG 28 OCTOBER.
Concerten, en
r e r u m VARA. Orgelspel.
e r s u m. VARA- Orgelspel,
i- "e r s u m. VARA. De Flierefluli
.-er sum. VARA. De Fliereflultei
schau Symphonie-concert.
ren NCRV. Gramofoonmuziek.
zen.' NCRV. H.O.V
den R. B.B.C-orkest
v e r s u m. VPRO. Concert,
v e r s u m. VPRO. Concert,
zen. NCRV. Concert,
d e n K- Militair orkest,
entry Concert-
z e n. NCRV.
VARAÜ Graniofoonmuzlek.
Ingen. Cursussen, enz.
NCRV. Handenarbeid
NCRV. A. J. Herwig: Herfst-
L Hilversum." VPRO. Cursus Kerkgesch.
Hilversum. VPRO. Curue: „Moeilük-
heden van het, heden".
Huizon. NCRV. Meüer de Vries: Werk
verschaffing.
Hilvcuuu. VPRO. Fragmenten en ver
halen.
Politie- en Persberichten
Hulzen NCRV. Politieberichten.
1 Hilversum. VPRO. Persberichten
Huizes. NCRV. Persberichten.
2LATERDAG 2» OCTOBER.
Huizen. KRO. Morgenconcert.
Hilversum. VARA. Gramofoonmuziek
Huizen. KRO. Gramofoonmuziek.
Kalundborg. Strükorkest.
Hilversum. VARA. Orkest.
Huizen. ICRO. Lunchconcert.
Hilversum. VARA. Orgelspel.
Daventry. Orkest.
Hilversum. VARA. Gramofoonmuziek.
Hilversum. VARA. De Notenkrakers,
y. Populair orkest.
15.50
16.00 Huizen. KRO. Gramofoonmuziek.
16.20 Langenberg. Vesperconcert.
16.50 Hilversum. VARA. Orgelspel.
17.30 Hulzen. KRO. Gramofoonmuziek.
18.00 Hilversum. VARA. Balalaika-orkest.
18.40 Hulzen. KRO. Gramofoonmuziek.
18.60 Londen R. Bandmuzlek.
19.30 Hilversum. VARA. Bonte avond.
Lezingen. Cursussen, enz.
17.40 Hilversum VARA. Literair overzicht,
18.20 Hulzen. KRO. Weekoverzicht.
10.00 Hil
14.80 Huizen. KRO. Kinderuurtje.
Politie- en Persberichten.
12.00 Hulzen. KRO. Politieberichten.
19.30 Hulz
KRO. Politieberichten.
en antwoordde, dat die man inderdaad zün vak
verstond, maar dut hü P" veertien dagen met
een ge-Infecteerde hand geloopen had zoodat op
dit moment de hand nog niet al te best te ge-
'üe p'atroon was blükbaar niet overtuigd. HU
zette een einstlg gezicht en zeide: „Er zün hier
vrijwel geen vakkundlgen onder de gezellen
schuld. Men werkt alleen met Jongens
deze 18 of 20 jaar geworden zün. gooit
op straat, om weer nieuwe Jongens te
De Jongens, die op straat komen,
moeten maar zien ergens onder dak te kornec.
Maar op die wüze komen er geer
akmenschen
Minachtend kwam het er toen uit: „Ik wensch
van mün zaak geen oude-mannenhuls te maken"
Kwaad antwoordde lk: „Maak er dan een in
richting voor achterlüke kinderen van!"
Weer trad een pauze in.
„Uw vorige bediende was toch een goed vak
man. ook in uw oogen?"
„Wat verdiende hü bü u?"
„Twee en twintig gulden loon. ongeveer f 8
verval en 6 pond vleesch per week."
„En hoeveel uren werkte hü daarvoor per
„Hoe kom Je daar zoo bü?"
„De man werkte geregeld van morgens 5
tot 'a avonds 9 a 10 uur en als u dan zün loon
per uur uitrekent, komt u op een bedrag, da'
het rük ln de werkverschaffing aan ongeschool
de arbeiders betaalt!"
„Ja, JU bent voorzitter van den gezellenbond
en 't begrÜP best dat Jü zoo praat Maar laat
lk je zeggen, dat je Je zin toch niet krügt. Wy
AVONTUREN VAN JOOSJE PINDA EN PIETJE ROET
door G. TH. ROTMAN
19. Maar juist bovenaan de helling
floep! daar pakte de wind Tommy's pet
Tommy, die vol ontzetting zijn prachtig
hoofddekstel zag verdwijnen, holde het ach
terna en vergat opeens het heele wagentje.
De gevolgen waren vreeselijk, want het kar
retje rolde in volle vaart terug, achteruit de
helling weer af! Joosje en Pietje schreeuw
den van angst om het hardst.
20. Mevrouw Snip. die onderaan den heu
vel woonde, had dien dag juist een heelen
stapel spekpannekoeken gebakken, want er
zou familie op bezoek komen. Maar die had
den onverwachts een telegram gestuurd, dat
ze verhinderd waren. „Tja. wat moeten we
nu met al die pannekoeken beginnen?"
zuchtte mevrouw, terwijl ze met haar man
bij het open raam zat.
Wordt Maandag vervolgd.),
DE VAL VAN K<
Door LEWIS WALLACE
In een tamelijk breede, maar bochtige
straat werpen tal van flambouwen een
onzeker licht. Aan beide zijden ziet men de
gevels van onbewoonde huizen, en midden
op de straat lange reeksen van mannen die
met vereende krachten een zwaar lichaam
voorttrekken. Er wordt weinig gesproken.
Het werk is zeer insuannend cn de werk
lieden zijn somber gestemd. Sommige van
hen dragen helmen, maar de meesten zijn
burgers, ook eiet men hier en daar een
monnik, door het Latijnsche kruis aan den
gordel kenbaar als azymiot. Een kriius-
man in volle wapenrusting rijdt op en neef
langs de rijen- Hij is ook hoogst ernstie.
Wanneer hij soms moet stilhouden om aan
wijzingen te geven spreekt hij zacht, maar
zijn gelaat heldert niet op. De mannen vor
deren slechts langzaam, soms staan zii ge
heel stil. Dan begeeft, de ruiter zich naar de
achterhoede, naar den onttakelden romp
eener galei op rolhouten. De halt was noo
dig om de rollen onder den romp te ver
leggen. Zoodra dat geschied is roept hij:
Houdt u gereed, mannen! waarop ieder
zijn touw weer ter hand neemt, en od ziin-
Voorwaarts, ter liefde van Christus! vol et
een krachtige ruk, en de romp schiet een
eind vooruit.
In de laatste «veen ziin vooral twee do--
sonen onvermoeid bezig, hoewel zij meer
dan iemand anders lijden onder den on-
Naar het Engelsch door ALMA
(154
gunstigen stand van zaken. Het zijn d»
Keizer en graaf Corti.
Mem is het niet moeilijk de oorzaak van
's Keizers kommer te raden. Hem was maar
al te duidleijk dat zijn rijk in groot gevaar
verkeerde, dat met de dageujks toenemende
aftakeling van S. Romanos, het inkrimpen
van zijn staat en macht gelijken tred hield.
En het aanschouwen daarvan stond vrijwel
gelijk met het gedwongen aanschouwen van
zijn eigen sterven.
Wat graaf Corti betreft, naarmate het
gevaar wies spande hij zich te meer ia Hij
scheen overal tegenwoordig te zijn; nu op
de ruinen der torens, dan in dc gracht, een
volgend oogenblik vooraan in een tegen-
mijn, en dagelijks werd hij overmoediger
Ziin heldenfeiten met boog en zwaard ver
baasden -zijn vrienden- Hij werd een schrik
voor den vijand. Hij kende geen vermoeid
heid. Niemand wist wanneer hij sliep. En
die tijd had om zich met hem bezig te hou
den vraagde onwillekeurig: Wat bezielt
hem? Hij is een vreemdeling, hij heeft hier
geen tehuis, geen familie, wat kan zijn drijf
veer zijn? Sommigen zeiden: christelijke
ijver; anderen: gewoonte of levensmoeheid:
weer anderen, zelf lage naturen, onder
stelden dat do Keizer hem een groote be
looning had toegezegd. Evenmin als iemand
in het Turksclie kamp de ware reden kende
van Mohammeds volhouden, evenmin kon
men aan de andere zijde vermoeden wat den
graaf tot zoo ongeëvenaarde dapperheid
aanspoorde.
Enkelen, onder hen de Keizer, kenden de
beteekenis van de roode das, die de Italiaan
nimmer aflegde, maar in de algemeene
schatting was hij eenvoudig de ridder dei-
dame, en zijn wapenkreet: Voor Christus en
Irene!... Vooruit! versterkte deze gissing.
Herhaaldelijk verrichtte de graaf zijn hel
dendaden als onder Mohammeds oog, hoorde
deze zijn kreet, zag hij zijn zwaard flikkeren,
nu in de verte dan van nabij, maar altijd
waar de krijg het felst woedde. Is het
vreemd dat hij alleen de oorzaak begreep?
Hij behoefde slechts af te dalen in zijn eigen
hart en de kracht van zijn eigen hartstocht
te meten.
De ruiter, in dien donkeren Meinacht met
het bevel over het vervoeren van den galei-
romp belast, is graaf Corti. Men ïeec't hen:
bij S. Romanos noodig- De poort is een vorm-
looze puinhoop, de gracht is bijna ge'ijk met
den beganeu grond, en Ciustinxani besloot
een barricade op te werpen achter een
nieuwe grucht Hij zal den romp met stee-
nen vullen en van het dek de verdediging
leiden. Bij het aanbreken van den dag moet
hij op het bedoelde punt zijn.
Terwijl de graaf hiermee bezig was bevond
Konstantijn zich in de S. Sophia, waar de
mis bediend zou worden. De priesters ver
wisselden van kleeding. de misdienaren
staken de groote waskaarsen aan. De Kei
zer zat op zijn gewone plaats binnen bet
koperen hek, geheel alleen; slechts zijn
wapendrager stond naast hem. T>» handen
rustten op de knieën, 't hoofd was gebogen.
Hij had groote behoefte aan hst gebed. De
verwoesting bij de poort was schrikwek
kend, maar God regeerde, en bewaarde zijn
machtsbetoon misschien voor een wonder
baarlijke uitredding.
De toebereidselen waren zoo goed als ge
ëindigd toen bij de meest verwijderde deu
ren een geschuifel van vele voeten gehoord
werd. Het was in dat gedeelte der kerk vrij
donker, en het duurde geruimen tijd, voor
dat de Keizer een kleine processie zag nade
ren. Hij stond op- De pijen behoorden aan
orthodoxe Broederschappen, die den bitter-
sten haat jegens hem getoond hadden. Sinds
vele weken was geen van hen het Godshuis
binnengegaan.
De Keizer ontroerde zeer op dat gezicht
Gevoelden de Broederen berouw over hun
onvaderlandslievend gedrag? Had de Hemel1
hen eindelijk het gevaar, waarin de stad
verkeerde, doen inzien? Hadden zij einde-
delijk leeren begrijpen welke de gevolgen
zouden zijn, als de stad den Turken in han
den viel? Dat het geheele Oosten dan
voor het Christendom verloren zou zijn,
zonder uitzicht om het ooit terug te krijgen?
Een wonder dus!.... en Gode de eer!
Zichzelven geheel vergetende ging de
vrome Keizer naar de poort van het koperen
hok opende haar en wachtte de boetvaar-
ditren op.
Voor de poort gekomen knielden zij voor
hem neder... tot zoover velgden zij het
ailoude gebruik.
Broeders sprak de Keizer, dit hoogaltaar
werd vele dagen lang niet met uw tegen
woordigheid vereerd. Als Basileus roep ik u
het welkom toe, ook in Gods heiligen naam
Mijn verstand zegt mij dat uw terugkeer tot
op zekere hoogte in verband moet staan
met den ongelukkigen toestand, waarin stad
en land. om van onzen godsdienst niet te
spreken, verkeeren. Laat een van u op
staan en mij zeggen wat uw komst in dit
plechtig uur! beteekent-
Een bejaarde Broeder stond op en ant
woordde: Uwe Majesteit is natuurlijk be
kend met de oude overleveringen aangaande
Ivonstantinopel en dc Santa Sophia; duid
ons echter niet euvel zoo wij vreezen, dot
gij niet zoo goed zijt ingelicht met betrek
king tot een latere profetie, zeer betrouw
baar naar wij gelooven, waarom wij wagen
er uwe Majesteit over te spreken. Deze
profetie luidt aldus: De ongeloovigen zullen
de stad binnentrekken, maar zoodra zij bij
de zuil van Konstantijn den Groote genaderd
zijn, zal een engel uit den hemel nederdalen
en een zwaard geven in de hand van een
eenvoudig man, gezeten aan den voet. der
zuil, en hem bevelen Gods volk daarmede te
wreken. Door plotselinge vrees bi vangen
zullen de Turken alsdan op de vlucht slaan
en uit de stad verdreven worden, ja tot aan
de grenzen van Perzië. Deze voorzegging
ontneemt ons en ieder die haar geloovig aan
neemt alle vrees voor Mohammed en voor
zijn goddelooze horden, en wij rijn den
Hemel dankbaar voor de godio'.ijke tus-
scl/ienkomist. Maar, Majesteit, wij wcnschon
ir,cl uw welnemen de eer dier bevrijding aan
de Heilige Moeder te laten, die reeds zooveel
eeuwen lang voor onze vader.-n gezorgd
heeft, en hen menigmaal op wonderbare
wijze redde. Daarom hebben do Broeder
schappen van Ivonstantinopel, één in trouw
aan de gezegende Madonna .'an Blochcme,
ons afgevaardigd, ten einde uw toestemming
te vragen urn de Ponagia te halen en ze in
handen te stellen van de vrome vrouwen
dezer stad. Morgenmiddag zulten zij met
goedvinden van uwe Majesteit in de Acro
polis te samen komen, en met de banier aan
't hoofd in optocht langs de muren en be
dreigde poorten gaan, niet twijfelende of op
dat gezicht zullen de Sultan en zijn onge
doopte horden van hun adem beroofd wor
den, of op de vlucht slaan. Dit bidden wij
van uwe Majesteit, opdat de Moeder Gods
in deze droeve tijden weder moge ontvangen
de eer en vereering, haar in vroeger dagen
door de Keizers en do Grieken toegebracht.
De oude man zweeg en viel weer op de
knieën, terwijl zijn metgezellen luide hun
Amen deden hooren.
't Was goed dat het schemerduister was
en 's Keizers gei in de schaduw bleef; 't
was goed dat ii. aouding der geestelijken
hem vrijwaarde voor een te nauwlettende
beschouwing. Een gevoel van medelijden,
verachting en diepe verontwaardiging maak
te zich van hem meester, verwrong zijn
gelaatstrekken en deed zijn lichaam trillen.
Herroeping en berouw!-.. Aanbod om bij de
poorten en verwoeste muren te hol]>en!...
God sta hem bij! Geen woord van leedwezen
over hun dwalingen en verkeordlioden.
geen syllabe van erkenning voor hetgeen hij
gedaan had... en dat terwijl hij zich voorbe
reidde, om indien het geëiseht werd. te
sterven zooals den Ketoer van een dapper,
edel volk paste!... Een oogenblik staarde hij
hen aan, een oogenblik vol droefheid,
schaamte, verontwaardiging, nog verzwaard
door een smartelijk gevoel van persoonlijke
verongelijking.
Wordt vervolgd