mw 'ivoor VROUWEN 1 Ons eigen honk B.CONRADS&C0. C. DE LANGE Welfschoenen VAN ESCH II 5S&Sjr3 si Van oud weer nieuw Als een fauteuil oud en on ooglijk wordt vooral als er kinderen in huis zijn hobben juist die meubeltjes nog al eens te lijden, dan kunnen we er mede naar den stoffeerder gaan, en hem opnieuw laten over trekken. Dat is wel het gemakkelijkst Maar eer stens is het de vraag of de stoel het maken van zoo veel kosten nog wel waard is, en ten tweede moeten wij in een tijd als dezen op de kleintjes passen. We probeeren dus zoo'n ouden fauteuil zelf te overtrekken. En dat dit met een beetje handigheid wel gaat, en er nog een bruikbare stoel uit is te maken, kunnen we op de tcekening zien. Deze opgeknapte fauteuil mag wel geen aanspraak ma ken op het werk van den vakman, maar dat is ook de bedoeling niet We willen er geen siermeubel, maar een gebruiksmeubel van hebben, waar de kinderen weer op kunnen ravotten. Met een lapje fleurige cretonne of landhuisstof tegenwoordig kunnen we ook van die prachtige en niet du re „bungalow"-stoffen krijgen doen we wonderen. Zoo'n zelf overtrokken stoel kost niet veel en kan weer een poosje mee. Geen rommelige buffetlade meer Vooral als een familie uit meer dan twee personen bestaat, kan het nog wel eens gebeuren dat aan tafel de servetten verwisseld worden bij het dekken, wat voor de betrokkenen toch nooit aangenaam is. Met oen kleine moeite kunnen we dergelijke vergis singen voorkomen door de dischgenoo- ten elk hun eigen servetring of servet houder te geven. Willen we volstaan met eenvoudige ringen, dan kunnen we die vervaardigen van de kartonnen rolletjes, waarop de zijde gewoonlijk gewonden zit. Als we zoo'n rol of ring met kleurige wol omwikkelen en voor elk servet weer een andere kleur ne men, dan kan moeilijk meer verwisse ling plaats hebben en we hebben te vens orde in de buffetlade geschapen. Een servethouder maken we van een strookje stof met aan weerskanten een lintje, om het servet in te kunnen strikken. Op het strookje kunnen we dan een letter of een motief borduren, teneinde do servetten uit elkaar te hou den. Willen we het héél netjes doen, dan maken we uit een stukje stof of linnen servettaschjes met een borduur- seltje er op. Taschjes hebben natuurlijk het voordeel dat het servet er heele- maal in gaat en dus ook niet zoo gauw smoezelig wordt Die moeielijke opvoeding Een tweetal moment-opnamen In onze laatste nummers hebben wij nog al eens het licht laten vallen op groote en kleine dingen, die do opvoe ding van onze kinderen betreffen. Op voeding is iets, waar men niet licht over is uitgepraat, omdat men hier met liet leven-zelf te doen heeft, en dat is zoo verbijsterend veelzijdig. Wij hooren allen gaarne toe, als er op paedago- gisch terrein iets leerzaams te beluis teren valt, en zullen zeker óók, ieder voer zich, ons trachten te behoeden, voor wat Charles Dickens eens over den paedagoog gezegd heeft. Namelijk dit, dat hij is als een wegwijzer, die duidelijk de richting aangeeft, waar heen ruen gaan moet, en dio toch nim mer zelf dien weg betreedt, In „Onze Kinderen"" schreef v .d. H. v. G. een fijn stukje, dat wij ook gaar ne eens onder de aandacht van onze lezeressen brengen. Op oen fijne vacantie-middag, aldus deze geachte scribent, fietste ik langs een singel. Ergens in Nederland, waar doet er niet too. Kunst en schoonheids gevoel hebben er met de natuur sa mengewerkt om een geheel te schep pen, dat een weelde voor het oog is. Er werd nogal druk gewandeld. Alle maal dames en heeren enwat zich als zoodanig vorkleed had. Met kin deren natuurlijk. Al of niet in kinder wagens. Een vijver van goede stand en publiek van goede stand. Langzaam fietste ik voorbij en genoot van de prachtige grocpecring van boomen en bloemen om het brcedo grasperk langs het mooie watervlak. Twee momentopnamen maakte ik or; vlak achter elkaar. Zonder van de fiets af te komen. Twee onbeduidende voor valletjes; niemandalletjes, als ge wilt Sjiek mamaatje wandelt gracieus op 't grintpad, maar haar slank, beweeg lijk dochtertje rent over 't grasveld. Mamaatje roept haar terug, want dat is verboden. „Daar komt een agent, gauw!" Zevenjarige schat kijkt eens even op en om, maar ziet geen agent en hup pelt verder. Ze heeft zich even over tuigd of 't soms waar kon zijn, maar is direct gerustgesteld en gaat haar gang. Mamaatje roept nog eens dringend: „Hij neemt je mee!" Achteloos springt de sohat over het grasveld. Ze is al lang gewend aan zulke inhoudlooze bedreigingen. Hoe 't verder ging heb ik niet meer ver nomen. Maar kan ik wel bedenken, U ook, niet waar? Denk nu niet, dat ik nog eens wil ver kondigen, dat een moeder niet met een agent moet dreigen als er geen agent is. Dat weten we allemaal wel. Neen, ik geloof, dat de fout hierin school, dat mamaatje niet besefte, dat haar „schat" van het grasveld af moest blijven, omdat moeder het niet goed vond, dat zij erop kwam, Niet om den agent, maar om moe der. En om niemand anders. Moedeia wil moet overeenkomen met de voor schriften der politie: moeders gezag moet die voorschriften dekken. Ik had dit nauwlijks zoo ingedacht, of ik werd gestoord door een schelle stem even voor mij. Ik keek op. Weer een momentopname. Nu een heer met een trekkarrctje waarin hij een klein jon getje voorttrok. Het mannetje schrei de, luid en een beetje drenserig. Maar veel meer gerucht maakte de vader. Hij hield stil en keerde zich met een zakdoek in de hand naar zijn kind. „Wil je stil zijn! Gaaw!" Hij riep het veel harder dan noodig was en veegde toen met zijn zakdoek het huilgezicht duchtig af. En onmid- lijk weer: „Wil je stil zijn! Gauw!" Weer poetsen en vegen. Het ventje was nog niet aa n't eind van zijn krachten en vernief blijkbaar weer zijn stem. Ik zeg blijkbaar, want de vader over stemde hem direct met een schel en gebiedend: „Wil je stil zijn! Gauwl" 't Jongemensch krijschte er achteraan. Toen duwde de vader 't wagentje de grashelling af naar de waterkant en vroeg streng: „Moet je de vijver in?" 't Kind was even verbluft en zweég. Vader sukkelde voort, Hoe 't verder ging, weet ik niet. 't Was maar een momentoname. Ik denk dat papa en zoonlief (op twee jaar schat ik hem), samen de strijd om de macht hebben voortgezet. Maar ik gaf do meeste kans om te winnen aan den tweejarige. Geen kat in den zak koopen Teekenen die niet bedriegen! Hazen. Het zekerste kenmerk om een jongen haas te onderscheiden van een ouden is, dat men de ooren kan in scheuren en het vel daarachter heen en weer schuiven. Kalfsvleesch. Hoe blanker en hoe vetter het is, des te beter is do kwali teit. Rood en slap vleesch met nieren zonder vet is van nuchtere kalveren en schadelijk voor do gezondheid. Riviervisch. De oogen en schub ben van riviervisch moeten blinkend zijn, de kieuwen helderrood, en de ge- heele visch stijf. Rundvleesch. Goed rundvleesch is vet, fijn van vezelen, en frisch van kleur en reuk. Stokvisch. Er zijn hiervan twee soorten, namelijk leng en rond visch. De eerste is te verkiezen. De beste is wit van kleur en roodachtig doorschij nend, wanneer men ze tegen 't licht houdt. Kippen. Oude kippen, die beter voor soep zijn dan jonge, maar niet als ge braad kunnen dienst doen, kent men aan een gedrongen lichaamsbouw, har der borstbeen, ruwe en dikkere huid en afgestompte nagels. Varkensvleesch. Jong varkens- vleesch is fijn van vezel, frisch van kleur en dun van zwoerd. Worsten, Zijn worsten muger en taai en donkerkleurig, dan zijn ze veel al met paarden vleesch gestopt. Zee visch. Hoe rooder de kieuwen, hoe witter en harder het vleesch, des te beter Is het. Hoe leeft men elders? Bruiloftsfeesten op Sardinië' Op het eiland Sardinië trouwt men ge woonlijk slechts op hooge feestdagen. Op den trouwdag bezoekt de bruide gom de bruid, vergezeld door zijn naas te bloedverwanten, waaronder zich' twee in het wit gekleede vrouwen moeten bevinden, die negen koeken in den vorm van harten namens de moe der van den bruidegom aan de bruid moeten aanbieden. Van het huis van de bruid begeeft men zich naar de kerk. Het kleed der bruid is gewoonlijk bijzonder rijk versierd, en van de fijnste stoffen vervaardigd. Jarenlang toch spaart elk meisje, om haar bruidsjapon te kunnen bekosti gen., Links en rechts van de bruid loopen dan de reeds genoemde, in het wit ge kleede vrouwen, terwijl de bruidegom vergezeld wordt door de beide naaste bloedverwanten van zijn aanstaande echtgenoote. Op den terugweg loopt het paar echter arm in arm en in de straten, waar zij doorwandelen, strooit men bloemen en bonbons voor hen, en wenscht hun „buona fortuna" toe. Voor het huis van de bruid worden oenige borden en schotels op straat stukgegooid. Nauwelijks is het jonge paar in huis teruggekeerd, of het feestmaal neemt een aanvang, en ongelooflijke hoeveel heden van zoetigheden, koffie en sterke dranken worden daarbij verbruikt. Aan eiken gast wordt, als hij huis waarts keert, een stuk koek in den vorm van een hart medegegeven. Bij het afscheid drukt men do hand der bruid en geeft haar geschenken, als ringen, broches, armbanden of geld. Na acht dagen wordt er opnieuw een feestdisch aangericht, nu echter in het huis van den bruidegom. Bij dezen maaltijd eet het bruidspaar van het zelfde bord en drinkt uit één glas. Do bruidegom moet daarbij de bruid be dienen, haar inschenken, haar van zout voorzien, enz. Op liet maal volgt een concert, en dan de bruiloftsdans, die tot den volgenden morgen duurt. De bruidegom brengt echter reeds spoedig na het feestmaal zijn vrouwtje naar him nieuwe huis, alwaar zijn moeder hen opwacht, en aan haar schoondochter den sleutelring aan biedt, als symbool der huisvrouwelijke waardigheid. Twee weken na de bruiloft brengt de jonge vrouw aan alle verwanten een bezoek. In elk huis schenkt men haar een met graan gevuld bord, een mand met linnen, en een servet Aldus be hoeft het jonge paar zich geen tafel goed aan te schaffen. Handige maniertjes Inktvlekken uit gekleurde stoffen ver wijdert men hot best door ze direct goed in melk te weeken, daarna flink' uit te wasschcn en do stoffen in do buitenlucht te laten drogen. Uit wit goed verwijdert men ze het best door ze druppelsgewijs met citroensap to behandelen. Als do vlekken niet al to oud zijn trekken ze vanzelf weg. OoK hierbij moet het goed flink worden nagewasschen. Ilceft men sinaasappelen noodig voor compöte of iets dergelijks, dan doet men goed deze eerst vijf minuten in kokend water to leggen. Het wit ondeij do schil zal zich dan gemakkelijk la ten verwijderen. Indien men na het nemen van een bad of het gebruiken der vaste wasch- tafel deze heeft schoongemaakt, ver dient het aanbeveling zc na te wrijven met een doek met parafine. Houdt men hieraan do hand, dan zal men geen aanslag van bad of waschtafel meer hebben. Het water en het bo- zinksel worden don tegelijk wegge spoeld. 4 j sa! II? Iff Sssltlïfïi-ig-fsSfil SI I-s lil 1 II VRIJDAG 28 OCTOBER 1932 Bijblad van de Nieuwe Leidsche Courant Verschijnt des Vrijdags Bureau Breestraat 123 Leiden Tel. 2710 Postbox 20 Postgiro 58936 Rotterdam Groote Markt 8 Filiaal 's-Gravendijkwal 130 Dames Handwerken Het geloof van Klein Kosie Een klein, verwaarsloosd ventje was Kosie, die op een Zondagsschool ging en daar op zekeren dag 'n tekstkaartje cadeau kreeg, waarop de woorden stonden, in Afrikaansch-Hollandsch: „Magtig te Redden". Hij stak het in den zak van zijn verwaarloosde baad je en nam het mee naar huis, en 's avonds, voor hij ging slapen, probeerde Jiij het te spellen, maar hij kon er niet achter komen, wat dat nu eigen lijk wel beteekende. Toen nam hij zich voor, het den volgenden Zendag aan de juffrouw te vragen, en dat deed hij ook. Kosie was maar een achterlijk jongetje, wat zijn verstand betreft, en op do speelplaats noemden de groote ren hem Koos-Domkop. De juffrouw probeerde toen hem dui delijk te maken, dat dit „Magtig te Redden!" op Jezus betrekking had, en dat de beteekenis van deze woorden was, dat Hij Zijn armen om ons heen wil slaan, en ons altijd helpen, als wij willen probeeren altijd het goede te doen. Kosie nam zich toen voor om daarmee thuis dadelijk te beginnen, en hij hoopte, dat Eén die machtig is om te redden hem daarbij helpen zou. Toen hij den volgenden morgen wakker werd, begon hij erover te denken hoe hij ermee zou beginnen. Zijn vader en moeder waren allebei dronkaards, die lagen nog vast in slaap. Zijn kleine broertje Tommic, dat vader in een van zijn dronken buien do beentjes had stuk geslagen, en dat na weken van lijden nog niet eens opzitten kon, lag op zijn ellebogen, en wou wat te eten hebben. „Kosie", zei Tommie, „ek het vrees lik honger. Kan jy nie vir my iets vind om te eet nie?" „Ek wens ek weet waar om dit te kry, Tom", antwoordde Kosie. Toen kwam er plotseling een gedachte bij hem op. „Wag 'n bietjie, Tommie. Elk dink byna ek kan dit doen", zei hij. „Ek het nou net kennis geruaak met Een wat kan holp". Toen ging hij naar een hoek van do kamer, knielde neer en deed het vol gende eenvoudige gebedje: „0 üewe Jesus, magtig om te red, sal U tog vir 'n arme seuntjie wys hoe om 'n paar korsies brood of iets te vind vir sy klein boeitie wat siek is en honger ly? Toe tog, liewe Jesus, doen dit asse- blieft gou-gou. Amen". Toen liep hij hard do straat op. De trottoirs waren bedekt met sneeuw. Een domo deed do voordeur van een der huizen open, en zei tegen haar kleine dochtertje: „Wie kan ons kry om die snee van die sypaadjie weg te vee?" „O, Mcvrou, mag ek asseblief die sneo weg vee?" vroeg Klein Kosie. „Jy? Ag, jy is dan so 'n klein kêrel- tjio?" „Ja, Mevrou, ek is klein, maar ek is sterk. En Hy wat magtig is om te red sal my help". De dame wist niet wat hij bedoelde. „Kom in, my kind", zoide ze, „dis te koud om hier te staan en praat". Terwijl Kosie bezig was om zlcli bij de kachel te verwarmen, vroeg ze hem wat hij bedoelde met wat hij zoo pas gezegd had. Op een eenvoudige, ern stige manier probeerde Kosie het haar duidelijk te maken. Terwijl hij praatte, werd het hart van die vrouw ontroerd, en haar oogen waren vol tranen. Toen ging ze naar de keuken en kwam terug met iets om te eten. „Eet dit, Kosie", zei ze, „en dan kan jy die sypad skoon maak". „Assablief, Mevrou, ek is haastig om terug te gaan na arme Tommie". Spoedig was het pad geveegd, en Kosie kwam weer aan do deur. Daar kreeg hij een pakje, en betaling voor het karweitje. Zoo hard als hij maar kon liep Kosie huistoe. Tommie zag hem de kamer binnenkomen met het pakje. „O Kosie, het jy iets vir mij?", vroeg hij. Kosie maakte de doos open, en toen hij al die lekkernijen zag, gaf hij een schreeuw van blijdschap. Wat Tommie betreft die huilde en lachte tegelijk, en hij vroeg: „O, Kosie, waar het jy al hierdie lekkernye gekry?" En toen wérd hij ineens heel stilletjes, en zei: „Kosie, jy is so 'n goeie brocrtjie.en ek het jou so lief, maar jy het dit niet ga steel nie, het jy? Onthou die gebed wat jy in die skool geleer het, en vir my geleer het". „Nee, Tommio, ek sal liewer 'n hon gerdood stervvc voor ek sal steel; en Tommie, so lief as ek jou het sal ek liewer jou ook sien van honger om kom, want dan sal ons daarbo gaan, weet jy?. Eet nou, Tom. Hy wat mag tig is om te red het my gehelp om hierdie te kry". „Waar woon Hy? Js Hy 'n engel?", vroeg Tom, terwijl hij een van die lek kere sandwiches opat. „Hy is beter en sterker dan al die en- gele. Ily is die Koning van die hemel", zei Kosie eerbiedig. „Haai, Kosie, waar kon jy Ilem gesion het?", vroeg Tommie met groote ver bazing. In antwoord hierop probeerde Kosie hem duidelijk te maken wie die Eéne, die machtig is om te redden, was. Hoe hij naar Hem was toege gaan, en Hem gevraagd had hem to helpen om brood te vinden voor zijn hongerige broertje. „En Tom", zei hij, „ek sal nooit vir iets bang wees nie, solank as ek lewe- nee, vir niks nie". „Ook nie dat Pa jou oor jou kop sal slaan nie, en slokke en stoofijsters, en die lelike ysterstoel na jou sal gooi nie? O, Kosie, jy sal bang wees daar voor, sal jy nie?" „Nee, nooit nie! Wereld! Tommie, het olk dan nie vir jou gesê dat die arm van Hem wat magtig is om te red, om my geslaan is nie? Al sal Vader my doodmaak", zei hy wat zachter, „sal dit nie ek wees, wat hier lê nie. Ek sou, ek sou wees, o Tommie, ek sou in die arms van Jesus woes. Dink net daaraan! Is dit nie vertroostend nie, uitors vertroostend om te dink aan Hem wat magtig om te red nie?" De jongetjes dachten, dat hun ouders nog vast in slaap waren, maar ze wa ren al een tijdlang wakker met do oogen dicht, en zc luisterden naar wat de twee kinderen praatten. Tommio lag tcruggeleund in zijn bod, en het was een heerlijk gevoel, drio heerlijke broodjes te hebben gegeten! Kosie zei: „Laat ons hierdie groot sny met die heerlike vlees daartussen vir Vader en Moeder bêre". „Ek is gewillig", merkte Tommie op, „maar hulle sou liewers iets wou hó om te drink". „Arme Vader, arme Moeder!" zei Kosie. „Het jy vir hulle jammer, Kosie?" vroeg Tommie. „Ek het vir hulle jammer, en hei hulle lief ook", antwoordde Kosie. „Hoe kón jy as hulle so wreed ia teenoor ons, ons slaan, rond ruk?" „Ek het hulle lief omdat ek moet", zei Kosie, „en Tommie, dit mag wees dat Hy wat magtig is om te red vir hulle ook iets sal doen. Ek bid vir hulle". „Ek sou niet vir hulle bid nie, Ko6ie; hulle is te sleg". „Mij onderwyseres het gesê dat Hy tot die uiterste toe :al red. Ek kan nie alles onthou, wat sy gesê het nie; maar ék dink hulle is die uiterste en as Hy wat magtig is om to red, Sy arms om hulle sal sit sal Hy hulle oprig. Maar Tommie, ek gaan nou uit om iets vir Voder en Moeder te kry met die geld wat die vrou my gegee het". Voor hij uitging zag hij dat zijn vader en moeder hun gezichten naar den muur hadden gedraaid, maar hij wist niet dat ze allebei verschrikkelijk huil den. Terwijl het jochie uit was om koffie, suiker en melk te koopen, lagen zij daar aan hun zondig leven te denken, en aan die wonderlijke woorden: „Machtig te redden". Kosie kwam terug en spoedig was do koffie klaar. Hij en Tommie dronken er een bakje van en wachtten toen of Vader en Moeder ook wakker zouden worden. „Ek wens hulle word wakker, Tom- „Miskien sal hulle jou slaan as hulle wakker is". „Ek is nie bang nie, jy weet met die Magtige Een om te help". „Kosie! Klein Kosie!" riep zijn vader. Hij loopt hard naar hem toe, en denkt onderwijl dat er iets vreemd gebeurd moet zijn, want zijn vader heeft hem nog nooit zóó toegesproken. „Kosie, God seën joul Kosie, Hy wat magtig is om te red is naby, my kind. Ek gaan Ilem ook volg". Dit heeft hij gedaan ook. De moeder eveneens. Dit gaf een hoerlijke veran dering in dat gezin. Het werd een erg gelukkigo familie, en dit kwam alles door de hulp, die Jezus aan dien lie ven kleinen Kosie gegeven had. n Handige maniertjes Om peren rood te stoven logge men onder het gesloten deksel een stukje grauw papier. Verfvlekken op glas kan men verwij deren met warme azijn. Theevlekkcn uit tafelgoed kan men het best verwijderen door do vlek in een oplossing met borax te weeken. Men nemo tweo en een halve d.L. warm water en een grooten eetlepel borax, doe dit in oen kommetjo en leg de plek, waarin do vlek zit, hier in. Daarna in zeepsop nawasschcn en spoelen. Eventueel de bewerking nog eens herhalen. Bij VAN LOON DAM NOOlt lUIIOLENSTIl A AT No. 81 NIEUWE BINNENWEG No. 208 ROTTERDAM THUISWASCH DUURDER DAN BIJ ONS I Vraagt eens tarieven en vergc- gelijkt wat U daarvoor krijgt. N.V. E. BOMBEKE Jan van Vuchtstraat 14-20 Telefoon 36480 en 36247, ROTTERDAM FIJNE VLEESCHWAREN ZUIVELPRODUCTEN ALLEEN PRIMA KWALITEITEN Melk ondof toezicht Contr.-Station J. C. BORST - ROTTERDAM V. d. SLUIJSSTRAAT 78, h. Obreenstr. BEDDENGOED TEGEN GROSSIERSPRIJS Ccduronde korten tijd bon lit In d» genegenheid U beddengoed. zooal» wollen, molton en gestikte Dekens. Bedstcllen 1-. 2- en 3-deellg. Matrassen onz. enz. tegen grossiersprijs te leveren U kunt In mijn Sigarenmagazijn een bewijs bekomen, waarmco U bij den grossier terecht kunt Profiteer van deze buitengewone gelegenheid. A. BERTRAM - ROTTERDAM St. Andriesstr. 58 - Telef. 53257, Wellicht heeft U Uw winter voorraad nog niet in huis Laten WIJ daar thans voor zorgen GEBR. HEUS' KOLENHANDEL Sedert 1897 JOH. HEUS Rechter Rottekade 135 Tel. 42002 ROTTERDAM RUND-, KALFS- en VARKENS- SLAGERIJ annex FIJNE VLEESCHWAREN SCHIEDAM - Telef. 69720 ST. LIDUINASTRAAT 77b iiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Voor naar Schoenenmagazijn Vlerambachtstraat 27 Telefoon 32738 Rotterdam lllllllllllllllllllllllllllllllllllll 11

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1932 | | pagina 11