Domaniale Anthraciet
Magere Industrie-Kolen
Trouwe
vrienden!
Vraagt Uw handelaar
de bekende
Prima kwaliteit in diverse afmetingen
N.V. Domaniale Mijn Maatschappij
KERKRADE
8
TWEEDE NEDERLAND'S NIJVERHEIDNUMMER 26 OCTOBER 1932
Robinsons zijn een prima
Nederlandsch Fabrikaat
Trouwo vrienden zijn ze. Von
top tot teen. Trouwe vrienden.
Ook met Robinson. Die goeie
Robinson-schoenl
En als ze eens vechten
Geen nood, Robinson mag
zoo'n rwobertje wel. Robinson*
schoenen zijn sterk. Oer
degelijk. Ze kunnen tegen 'n
stoot|e! Een trouwe vriend van
trouwe vrienden is Robinson I
Vraag naar de nieuwe
Robinson-molières 19321
14.50 in zwart, f 4.90 in bruin.
N.V. ROBINSON SCHOENFABRIEK - NIJMEGEN
de oude wasscherij belangrijk wend vergroot en
geheel gemoderniseerd, enz.
Hieraan is het dan ook te danken, dat, hoewel
de „Willem-Sophia" een der oudste mijnen in
Limburg is, de inrichting geheel aan de cischcn
van den modernen tijd voldoet en de afgeleverde
produkten met de beste kunnen concurreercn.
He meening, die men in Holland hier en daar
nog is toegedaan, namelijk dat de „Willem-Sophia"-
anthraciet in kwaliteit ten achter zou staan bij de
Belgische, is dan ook geheel onjuist; het feit, dat
men juist in België de „W-S."- produkten zeer
apprecieert en dat dan ook een belangrijk ge
deelte van de „W.-S."-produkten naar België gaat,
is hiervoor wel het duidelijkste bewijs.
He producten, die thans door de mijn „Willem-
Sophia" geleverd worden, kan men indeelen in:
J. Stukkolen, grooter dan 80 mM.; aschgehalte
ca. 3
Voor huishoudelijk gebruik, verwarming van
serres, enz.
Voor hoogovens, in melange met cokes.
2. Gruiskolen, tot 45 mM.
Voor kalkbranderijen en steenfabrieken (veld-
ovens).
3. Gemengde kolen, stukken met gruis in verhou
ding naar verkiezing.
Voor huishoudelijk gebruik, voor kalkbrande
rijen en steenfabrieken.
4. Anthraciet 80/120 mM. en Anthracietnootjes I,
50/80 mM.; aschgehalte ca. 3
Be aangewezen brandstof voor centrale verwar
mingen en fornuizen.
5. Anthracietnootjes 21, 30/50 mM. Aschgehalte
ca. 3 Speciaal geschikt voor vulkachels.
6. Anthracietnootjes UI, 20/30 mM. Aschgehalte
ca. 3 De ideale brandstof voor haarden.
7. Anthracietnootjes IV, 10/20 mM. Aschgehalte
ca. 5
Bij uitstek geschikt voor centrale verwarmin
gen, ingericht voor het stoken van klcinkorre-
lige brandstof, alsmede voor kachels en haar-
den, geconstrueerd volgens het zelfde princiep.
8. Anthracietnootjes V, 6/10 mM. Aschgehalte
circa 6
Voor onvermengd gebruik in ketelvurcn met
geforceerden trek, of voor gebruik gemengd
met vetkolen in gewone vuren.
9. Zuiggasanthraciet. In speciale bewerking.
Afmetingen: 10/20 mM. (nootjes IV) en 20/30
mM. (nootjes III). Deze geven in zuiggasbe-
drijven het gunstigste rendement.
10. Fijnkolen.
Ongewasschen 0/2 mM. Aschgehalte 12 k 13%.
Ongewasschen 0/C mM. Aschgehalte 12 k 13
Gewasschen 0/6 mM. Aschgehalte 6
Gewassclien 2/6 mM. Aschgehalte ca. 5
Deze fijnkolen worden gebruikt in speciale be
drijven, zooals zink- en cementfabrieken, enz.
Zij zijn geschikt als ketelkolen in melange met
vetkool, alsmede voor poederkoolinstallatiën.
11. Eierbriketten. Type: 45 gram.
Prima brandstof voor huishoudelijk gebruik.
De anthraciet wordt in de afmetingen 50/80
mM., 30/50 mM., 20/30 mM., 10/20 mM., 6/10
mM., zoowel in de kwaliteit „Gewassclien" als
in de kwaliteit „Gebroken" geleverd. j
Een Nederlandsche schoen
Voor een Nederlandsche voet
Tot steun van de Nederlandsche industrie
Het verhaal is bekend; het moge hier nog eens in
herinnering gebracht worden. Een Nederlandsch'
Minister gelukkig al geruimen tijd geleden;
thans is zoo iets onmogelijk bezocht een schoe
nenfabriek in Brabant en zei zoo langs zijn neus
weg: Waarlijk, daar wordt hier prachtig werk ge
maakt, maar ik ben nu al jaren lang gewoon aan
de Lincolnshoe en ik durf het met het Neder
landsch fabrikaat niet aan.
De begeleidende fabrikant aarzelde even, want Biet
was zijn bedoeling niet, om den minister een
„figuur" te laten slaan, maar zwijgen was toch
ook onmogelijk en daarom zei hij het maar rond
uit: Excellentie, uw sierlijke en zuiver-passende
Lincolnshoe wordthier gemaakt!
Ja, zoover was het met onze Nederlandsche dwaas
heid gekomen, dat we van minister tot loopjongen
en van hoofdschedel tot voetzool uitlandsche
„namen" wenschten en de slimme fabrikanten be
handelden ons als kinderen: we kregen Holland-
'schc schoenen met Engelsohe namen; ja, soms
gingen ze van Waalwijk via Londen naar Den
Haag
Voldoen aan deze modegrillen was nog zoo moei
lijk niet. Moeilijker was om de grillige mode te
volgen, wat model en kleur betreft. Dat heeft
menig fabrikant slapelooze nachten bezorgd.
De tijden zijn voorbij laat ons hopen, voorgoed
dat het Nederlandsche volk op klompen loopt
(voor den Zondag geel geverfd met een zwart
randje), of op een 6Choen en een slof door de
wereld gaat. We zijn een schoenslijtend volk ge
worden. En hebben per jaar een dikke dertien
millioen noodig.
Standaardschoen en massaproductie
Maar aan standaardschoenen hebben we over
't geheel een broertje dood; met de heeren en jon
gens valt er in dit opzicht nog wel ecnig land te
bezeilen, doch wie met vrouw of meisje uitgaat,
komt met een serie leer-, zeem dock- of pluche-pro
ducten thuis, welke men dan schoenen gelieft te
noemen.
En de mode, gij weet het, is niet alleen de meest
wispelturige heerscheres, maar zij heeft haar ver
slagenen ook legio gemaakt en vordert van ieder
volstrekte slavernij.
Wat zullen nu de fabrikanten doen? Een mode
voorschrijven? Daartoe missen ze de macht. Zich
niets van de mode aantrekken? Dat beteekent geen
enkele order ontvangen. Ze moeten zich dus wel
onderwerpen.
Niet ieder onderschrijft dit oordeel. Sommigen
zeggen, dat Bata in Nederland navolging verdient.
Daar is natuurlijk iets van waar.
Een bekende fabrikant in ons land maakt massa
productie, vervaardigt een etandaardschoen en
ziet zijn omzet aanzienlijk stijgen; zet zelfs bijna
elke week nieuwe arbeiders aan het werk.
Een verheugend verschijnsel. Een succes, dat graag
gegund is.
Maarkunnen alle fabrikanten zóó handelen?
Natuurlijk niet. Want het is niet waar, dat wie
de schoen past, hem ook aantrekt. Zelfs de pas
sende schoen wordt op zij geschoven, wanneer de
mode het beveelt.
Daar kunt ge nu eenmaal niets aan doen. De
werkman, de schoolknaap (misschien) en eenige
eenvoudige burgers accepteeren de schoen van één
model en één maat; maar een zeer groot deel doet
het niet. Men moet iets aparts hebben, telkens wat
nieuws. En, is het hier niet te krijgen, dan levert
het buitenland het wel.
Contingentccring kan dat voorkomen, zegt ge?
Geen sprake van, want dan gaan de importeurs de
Begcering b e w ij z e n, dat die schoen en die laars
en dat rubber-product hier gevraagd wordt, maar
niet verkrijgbaar is; en dangaan de grenzen
open. We hebben hier geen Mussolini, die de dames
voorschrijft hoe lang de rok en hoe hoog de schoen
moet zijn.
Eenige massa-productie langs de transportband is
mogelijk; en het is gelukkig, dat het eigen land
daarbij niet achterblijft; maar het is dwaasheid
om de fabrikanten te verwijten: het is uw eigen
schuld, dat uw industrie kwijnt; begin ook met
massaproductie.
Ook kwaliteitswerk wordt gevraagd
Een deel der fabrikanten zal zich moeten bepalen
M kwaliteitswerk; voor 't grootste deel wel
A
TWEEDE NEDERLAND'S N IJ V E R H E I D N U M M E R O 26 OCTOBER 1932
schoen niet duur; wel het feit, dat elk onverkocht
paar een schadepost is, want als de mode ver
andert is het met de verkoop gedaan; maar voor
alles ligt het kwaad in de buitenlandsche concur
rentie en de hooge invoerrechten, die ónze fabri
kanten betalen moeten.
De verhouding is zoo, dat de invoerrechten ndór
ons land ongeveer bedragen 2-4 ct. per paar, doch
dat onze exporteurs in het buitenland 80 ct. tot 2
per paar betalen moeten. Ge moet dan wel heel
vast in de schoenen staan om overeind te blijven.
Praktisch gesproken is er geen uitvoer meer en
zijn onze fabrikanten geheel aangewezen op het
binnenland. Wat op zichzeJf niet zoo erg zou zijn,
wanneer ze de consumptie hier niet moesten dee-
len met buitenlanders, die Lamme Goedzak zon
der bezwaar schoenen leveren, waarin hij likdoorni
krijgt op zijn kleine teen van ergenis.
De Nederlandsdlie schoenindustrie heeft het- zeer
moeilijk in deze dagen. Allerlei factoren werken
daartoe mee. Het vorig jaar is e~ v3n krachtige
actie gevoerd door de Brabantsche industrie om
onze Nederlandsche voeten met Nederlandsche
schoenen voor Nederlandsche nattigheid te be
8diennen, maar het gunstige resultaat, dat ver
wacht mocht worden, is geneutraliseerd door de
buitenlandsche onbehoorlijke concurrentie.
En nu kunnen we juichen over het feit, dat
Bobinson zijn 250sten arbeider in dienst kon ne
men; indien alle Nederlandsche fabrieken gelijke
arbeidsmethode volgden, zou er binnen een week
overproductie van bepaalde soorten zijn; maar
aan de vraag naar variatie kon niet voldaan
worden. Er blijkt in Nederland plaats voor een
standaardschoen met gefixeerde prijs; daarnaast
kunnen we onze kwaliteitsfabrieken niet missen,
willen we nog geen grooter terrein aan 't buiten
land afstaan, dat hier zijn overproductie op de
markt gooit.
Hoe het echter zij, of men de voorkeur geeft aan
de Bobinsonschocn, dan wel aan Van Haren's een
heidsprijs, aan Mesco of J. A. L, aan Arendonk
of PH.V.; het is allemaal dik in orde, wanneer
men zich maar houdt aan Nederlandsch fa
brikaat, want dat is gelukkig een waarborg
voor degelijkheid; er staat niet voor niets in de
Langstraat een school voor hooger onderwijs ten
behoeve van hen, wier producten laag bij den
grond blijven en ddórom zoo waardevol zijn.
Robinson Schoenfabriek.
fabriekmatig vervaardigd, maar in niets achter
staand bij het handwerk van vroeger.
Dit ie juist de groote verdienste van de Neder
landsche Schoenenindustrie, dat zij slechts in zoo
verre de machine te hulp riep, als de bedreven
band er profijt van trekken kan; in de grond der
zaak blijft het fabriekmatig handwerk.
De kunst ging niet teloorl
En ondanks dat, wist de Nederlandsche schoen
industrie te concurreeren. Omdat de vakbekwaam
heid zoo hoog opgevoerd was. Niet de transport
band, niet de massa-productie heeft onze industrie
tot verstikkens toe benauwd; het zijn louter de
hooge tariefmuren, welke het buitenland optrekt
en de gemakkelijkheid, waarmee in ons land dè
invoer mogelijk is.
Merkwaardig is de verklaring der leiders, dat zo
zonder het minste bezwaar ook met Bata durven
concurreeren, als deze fabriek maar onder dezelfde
bepalingen moest werken als de Nederlandsche
fabrieken.
Trouwens, is het maken van kwaliteitswerk bewijs
van achterlijkheid? Het kan door der tijden nood
achterop komen; het kan wezen, dat de eenvormig
heid het gedurende eenige jaren wint (in distri
butie-tijd moesten we ook wel eenheidsworst eten)
maar het leven vraagt todh iets andere, het wil
verscheidenheid.
Naast de voordeelige, prijzenswaardige eenheids-
schoen zal ook het fijnere, duurdere werk gevraagd
blijven en de grondstoffen daarvoor zijn te duur
voor machinale bewerking, ze vragen de vaste en
voorzichtige hand van den werkman-kun sten aar.
Helaas gaat het hem thans zooals zoovele kunste
naars: hij heeft heel weinig werk en een zeer
karig stukje brood. De arbeidsloonen maken de
Afdeeling Zolenstanzerij