IWf rmy WOENSDAG 19 OCTOBER 1932 DERDE BLAD PAG. TWEEDE KAMER DE VERHOOGING VAN INVOER RECHTEN BEDRIJFSRADENWET Vergadering van 18 October 1932 OVERZICHT De Kamer heeft de behandeling der drijfsradenwet voortgezet. Nieuws hoorden ave niet veel meer. De heer Kortendiorst verdedigde zijn be kende standpunt. Hij wenscht maatschappe lijke organen; die van den minister be schouwt. hij o.i. niet terecht als staats f :ganen. Bij de amendementen komt deze Vvestie uitvoerig terug. Prof. Slotemaker de Bruine was het, even als later zijn partijgenoot Bakker, met den minister eens. De hoogleeraar waarschuwde togen experimenten in don vorm van te gaande stappen en zette uiteen, dat hij wil helpen bouwen aan een nieuwe sociale orde,maarniet aan een nieuwe economische orde. Deze laatste hebben menschen niet in de hand. Dat mocht de heer Hei-mans wel eens be denken, die ditmaal van die troebele be schouwingen hield over kapitalisme, econo mie cn een nieuwe maatschappij, die den laatsten tijd onder zg. R.K. democraten op geld schijnen te doen. Ze schijnen ons wei nig christelijk, onwerkelijk en meer thuis te behooren in een milieu, dat in den heer Kupers die de rede van den heer v. d. Bergh herhaalde aan het slot van den middag zijn tolk vond. Intusschen schenen we te begrijpen uit de rede van den heer Hermans, dat de R.K. nog niet geneigd zijn over te loopen naar de soc. dem. amendementen, maar den minis ter zullen steunen. In het belang der zaak is dat ook wel zoo verstandig. VERSLAG Regeling van werkzaamheden Be VOORZITTER stelde voor aan de orde te Stellen na de bedrilfsradenwe.t de verhooging vati de invoerrechten Aldus werd besloten. ird de behandeling irllfsorgnnisatle zal worden gei <er van den Staat of in dien apptj. Tal van staatsrechtelijke trtjd uitbaJinen, de -enige bevoegöh an gr ük. Het ga itelsel en in dit Bü de behandeling verlichting va Staat bepalc zich den bedrijfsraad ooi ar die zlin niet erg be- ie ontwikkeling van is er reden tot eenigf chend zal zijn. erkende by. dat h.._ de eenheid ligt Hjj k'ni'.-r oplos- SLOTEMAKER DE BRUINE (c.h.) dedigen op grond van het Christendoi it niet individualistisch, maar or- rdeeid te worden. De organen, die voorstelt, zyn niet van bovenaf op- jn van onderaf opgebouwd, hetgeen gelegd. Ze it het or nders. dnn zr.ii hij het anvaarden. Hy Is bereid o guan en meent, dat c eer Kortonhorst verwon Het is belangryk. dat d bedriifsraad geheim zpn besprekingen in den ?zer wet later groeien, d prof. Slotemaker geer ordenende bevoegdheid, een onder bepaalde voor' ritiek gezien. n ook in redeiykheld gelooven e maatschappd onveranderd zal lonomischen vrede te behouden te plaats aan dc bedryfsraden den geschonken. Ontkend ward reling der arbeidsvoorwaarden laten aan den strud der vak- Deze regeling ls van primair t dus in den bedryfsraad thuis de in de eerste plaats zal moeten verkregen door een radicale hervorming van de eigen- msverhouaingen. Hij hoopt, dat de bedrUfs- den een ruime plaats zullen kriigen ln het onomische leven en dat zü tot de instelling n ondernemingsraden zullen leiden. In de nkbeelaen var. den heer Kortenhorst zit een mpatliieke klank. i had de heer Hei p als dit tot stand te brengen. optimistisch ten aanzien van ormen bedrpfsorganen. heeft reeds bracht. Hoe l grootc rol spelen. Eén Do heer SLOTEMAKER DE BRUINE (c.h.): Dan valt het. wel mee! De heer KORTENHORST geloofde niet. d: het sys.teem, dat de minister voorstelt, de ströd positie van arbeiders en werkgevers z heffen. Hij wees daartoe op het ongi advies, dat de Hoóge Raad van Arbeic bracht en ontwikkelde ln enkele trekki ander stelsel, dat der bedrüfssctai iel sch stelsel. De gem heeft voorge- atschappy. Via de :and gebracht kan worden. rAntoine Ferchault Reaumur, de bekende natuurkundige, is gisteren 175 jaar geleden gestorven. Hij heeft het naar hem genoemde ■porcelein uitgevondenevenals een mijngeest- thermometer met een nieuwe schaal van SO graden, welke indeeling eveneens naar hem genoemd is. 'De6 h eer ^BAKKER (c.h.) hec t rees indertyd tcger lenwét en deze wet is toch bleken. Met de bcdrüfsradei gaan. verwacht hij. Dit doende rekening i inscheliik is," d Legenwoordigers in den bedriifsraad ook A.R.J.A.-TOOGDAG 1932 VANDAAG TE UTRECHT GEHOUDEN REDE VAN DEN VOORZITTER „HET KOMENDE GESLACHT" De ongevallen wetgeving is i en zou ook door de bedrüfsra- den uitgeoefend. Ten slotte w. steld of het niet beter is den Arbeid anders samen te ste' >ok de collecl ivenals de heer v. d. Bergh eld voor het opdragen van Ilieid aan deze bedrüfsraden s invaliditeitswet. Dat wil dat de bevoegdheden. ieg zün. Voor de and. Daarom is de heer Kupers tegen de emen ten - Kor ten-horst. Ook is het verkeerd di oen vaststellen door ■aarden te id. Dit is verleg. Bepleit de bedrüfsraden ten aanzien van productie i distributie waarbij echter ook rekening is houden met het belang der Heden verder. UIT DE ANTI-REV. PARTIJ NIEUWE KIESVEREENIGING Maandagavond werd te Maa onder leiding van den heer H. v. d. Berg, van 's- Gravendeel. in kwaliteit van secretaris van de Hulpcentrale „De Hoeksche Waard",, een Antirev. Kiesvereeniging opgericht, onder den naam van „Nederland en Oranje". Aan- ankelijk traden negen leden toe. Als voorzitter werd benoemd de heer T. Jabaay en als overige bestuursleden de hee- ren J. Smits, Lzn., B. de Koning, J. Koen- raad en A. Zevenbergen, onder wie de andere functies op de eerstvolgende bestuursverga dering onderling zullen worden verdeeld. Besloten werd direct aan te sluiten bij het Centraal Comité en bij de Provinciale en Centrale organen der Partij. In Hotel de l'Europe te Utrecht, werd van daag de jaarlijksche A.R.J.A.-toogdag ge houden. De voorzitter, dr. Joh H Schcurer, van Amersfoort, opende te half elf de vergadering met gebed. Daarna heette hij de afgevaardig den en gasten welkom en las vervolgens 1 Cor. 3 11—1G. Naar aanleiding van dit Schriftgedeelte wees spr. er op, dat ook in onzen politieken Nederlandschen bouwgrond 't eeuwig Godde lijk fundament is gelegd en nu is reeds door eenige geslachten tot op den dag van heden aan den optrek gearbeid. Gij, leden der A.R.J.A., intredende in deze staatkundige werksfeer, ziet daar het bouw sel van vorige geslachten en den arbeid van de huidige a.r. generatie. Gij zijt het ko mende geslacht, dat het resultaat van heden hebt te aanvaarden en daaraan verder Als vanzelf, zegt spr., rijst de vraag naar de kwaliteit van U als het komende slacht. Door twee invloeden wordt die kwali teit van Uw generatic bepaald: le. door de kwaliteit van het huidige geslacht, dat U teeld en grootgebracht heeft; 2e. door uw eigen houding jegens alles, wat gij in de taaksvervulling van bouwen op 't fundament vindt. In de verwachting van den arbeid van het komende a.r. geslacht klemt de tweeërlei ver antwoordelijkheid: le.. die van de huidige generatie in haar leer en in haar voor beeld; 2e die van Uzelf als komend a.r. ge slacht in Uw begeerte en volharding, waar mee gij op dit werk komt en mee zult moe ten bouwen. In menig opzicht, aldus spr., maakt de toe stand, dien gij. jonge a.r., aantreft, een •inig verlieffenden indruk en bezielt zij U niet. In uw brandende harten en begeerige belangstelling zijn 'zoovele ontnuchteringen gevallen door gedurige ervaringen, dat ver schillende strijders, tot in hooge rangen toe, zich telkens openbaarden als strevers naar eigen eer of bezit; dat menig dispuut in eigen kring vergiftigd bleek te zijn door per soonlijke, lagere motieven; vooral dat U meermalen een gematigdheid en kalmte is voorgehouden, die niet den aard had doelbewuste zelfbeheersching, maar alle trek ken droeg van een tekort aan moed, dat om de moeilijkheden heen wil kruipen in stee van ze fier tegen te treden Natuurlijk hebben al dergelijke ontdekkin gen U bedroefd of geprikkeld. Het is Uw eere, zegt spr., als dit alles U geërgerd heeft. Want al mag 't waar zijn. wat het oude ge zegde leert, dat God ook met een krommen stok wel 'n rechten slag kan geyen, daar mee gaat geen zoeker van eigen baat in ons a. r. midden vrij uit. Er is helaas in onze dagen al te veel een genlis aan kennis der a.r. beginselen en daar om ook een tekort in echte ijver voor deze zaak des Heeren. Spr. weet wel, dat ook de economische crisis in de zelf ervaren levens- benauwing veler denken heeft verward. Maar niet door de crisis zijn ar. ontrouw aan hun beginsel geworden; de verslapping van ve len is de openbaarmaking door den dag, dat er hout en hooi en stoppelen wegzakten ii den brand der beproeving. Bij gebrek aan beginselkennis is er helaas ook het sluipend gevaar van het opheffen van leuzen en vage woorden, die meer het religieus gevoel, dan aan Gods wetten zijn ontleend, extatisch en tegelijk verdoo- vend werken als opium, sussend het gewe ten, dat van tekort aan werkelijkheidszin aanklaagt, vruchten die niet verzadigen kun- Het is zielkundig niet zoo verklaarbaar, dat ook binnen onze calvinistische rijen me nige onervaren, ongeschoolde jonge mensoh bij het opvangen van den metalen roep van het Fascisme en bij het zien van den uitge- strekten arm der paraatheid dier nieuwe le gerscharen, omzag met een ontegenhoud- bare begeerte, om het eens in die gelederen te probeeren. Gode zij dank, zegt spr., wij hebben nog onze groote figuren in het a.r. leger, die on zen eerbied en ons vertrouwen hebben. Wij hebben nog menige grootere of kleinere over- 'inning onzer beginselen te boeken. Maai' toch, bij ai de grootsche schittering van het verleden, naast al den hartelijken dank voor het vele waardeerbare en kostelijke in het bouwsel der a.r. geslachten, is er ook, dat als hout en hooi en stoppelen aandoet en ergert. Over vijf cn hoogstens tien jaar zijt gij de menschen, die voor een groot deel de bouw lieden op 't a.r. werk zult uitmaken. Zal het komende geslacht beter bouwen dan 't ge slacht, waarvoor het zooveel critiek had? Zal de a.r. partij erop vooruit gaan. als Uw generatie van komend huidig zal zijn ge worden? Menigeen overvalt, als hij ouder geworden is, de gedachte, hoevele jaren ziins levens reeds voorbij gingen en hoe weinige ponden hij den Heere terug kan geven bij die, welke hij ontving. Het A.R.J.A.-werk wil U helpen, om te zor gen, dat gij U dat zelfverwijt straks bespaart door thans, nu 't nog kan, U die elementaire beginselkennis te vergaren, waarop gij straks KUNST EN LETTEREN SPELLING, GESLACHT EN VERBUIGING I Bij J. B. Wolters verscheen een bundel opstellen over Nederlandse spelling, geslacht en verbuiging. Meermalen is gevraagd, de bekende Opstel len over spelling en verbuiging van Dr. Kol-; lewijn, waarvan "Srie drukken het licht za gen, te herdrukken. In deze uitgave vinden wij enkele van Kollewijns beste opstellen terug, maar omringd van bijdragen van andere voorvechters. J. H. van den Bosch schrijft helder en ii dringend over het wezen van de Spelling Een letter, die geschreven wordt, is een aanduiding van een klank. Wat is nu het verband tusschen letter en klank? Alleen en uitsluitend de afspraak van een bepaalde menschengeineenschap. De materieele werke lijkheid van de taal ontvangen wij alleen, wanneer wij de waarde der teekens, dus de afspraak kennen. Dit is van beteekenis bij lezen en schrijven beide. Schrijven is: de taal naar zijn geluid schriftelijk aanduiden, op de basis van b genoemde afspraak, dus schrijven is in zi;.i wi-.'.en fonetisch. Alleen maar niet zuiver lonetisch. Het is dwaasheid de Vereenvoudigers tegen te werpen, dat zij streven naar een fonetische spelling. Van den Bosch merkt zeer terecht op, dat fone tisch te schrijven practisch ondoenlijk dat fonetische kranten en boeken de onder gang zouden beteekenen van krant- en boek handel. Voorts, de beschaafde schrijver elimi neert a priori de invloed van het milieu, waarin de woorden voorkomen. Norm is niet de klankwerkelijkheid van de zin, maar van het woord. Conclusie: in goede spelling zal het enkele woord, losgemaakt uit de zin, zoo veel doenlijk fonetisch aangeduid worden, van het samengestelde en afgeleide elk der deelen zijn zelfstandigheid behouden, zoo die deelen zelfstandig gedacht woi'den. Let wel, dat in de laatste restrictie de vereenvoudigers zichzelf een heilzame teugel hebben aan, legd tegen op hol slaan in de richting der door Van Ginneken zoo diep verafschuwde vulgarisatie! Vervolgens gaat Van den Bosch de vraag beantwoorden, of onze spelling goed genoemd kan worden? Dertien klinkers duiden wij aan met vijf teekens. Wat de eensilbige woorden betreft, heeft 't Nederlandsch een vrijwel vol doende, vrijwel fonetische klinkeraanduiding. Echter: er is onregelmatigheid, beter gezegd inkonsekwentie inzake dat laatste punt. Niet waar, men behandelt de a en de u heel an ders dan de e en o. Wij zijn het met Van den Bosch oneens, als hij het zwaartepunt hierbij legt in het feit, of men democratisch genoeg voelt en denkt, om dit te erkennen. Het is eenvoudig de zaak, of men de dingen nuchter beziet, ja of neen. Spellingvereen voudiging is een nationaal belang, men zou speciaal de jeugd en de school een wel daad mee bewijzen, maar principieel gaat "net het inzicht, dat spelling niets anders is dan afspraak en aat het logisch en natuur lijk is, een afspraak zoo eenvoudig en konse- kvvent, dus economisch mogelijk te maken. Niemand zal op goeden grond kunnen ver dedigen een radicaal breken met de traditie. Geen revolutie, maar evolutie moet er zijn, ook in de geschiedenis van taal en spelling. „Wei zein, mein teit is om" ofschoon his torisch misschien te verdedigen, zal niemand apprecieeren. De vereenvoudigers hebben re kening gehouden met het in het verleden ge- wordene echter, zij hebben er naar gestreefd, dat elk teeken voortaan zijn vaste ééne aarde had en dat elk van de hoofdklanken zijn eigen teeken had. In het slot van zijn artikel handelt de Auteur over de naamvals-n. Omstreeks 1600 spraken onze voorouders ongeveer zooals wij in de actueel e politieke actie moet kunnen teren. Gij, jongeren, zijt "bezig menschen in de volle levenskracht te worden. Roept dan niet eigen manloosheid om één sterken man, word zélf man. Onze partij is niet gediend met een aantal kuddedieren, die redeloos volgen of onrede lijk critiseeren. De a.r. partij verwacht in 't komende geslacht zelfwerkzame menschen, die wet enwien zij volgen en die willen, wat zij moeten. De overtreding van de wetten Gods neemt toe. Wie oogen heeft, om te zien, kan het met ergernis en droefheid rechts en links consta- teeren. En onwillekeurig klinkt in ons op het dreigende woord van Psalm 119: „Het is tijd voor den Heere, om te handelen, want ze hebben Uw wet verbroken". Aan U, komend a.r. geslacht, dat deze rijp heid der tijden voor het handelen Gods tege moet gaat. om te antwoorden met dezelfde conclusie van den poeët van Ps. 119: „Ik ben Uw knecht; geef me doorzicht, en ik zal Uw getuigenissen kennen". Na deze openingsrede werden verschillen de huishoudelijke zaken afgehandeld. In de middagvergadering sprak de raads man der „Arja" ds. C. van der-Zaal, Chr. Geref. predikant te Deventer, over het onder werp: „Grijp de kans"; en dr. W. J. Koi ke r t, van Hilversum, over „Democratie". In ons blad van morgen hopen we op een en ander nader terug te komen. Dr. R. A. KOLLEWIJN thans. Daarnaast was ook een literaire ov levering van uit de Middeleeuwen, die zich door Zuid-nederlandsche invloed krachtig deed gelden. Daarbij voegde zich de invloed van het Latijn (Renaissance-tijdl). De n-looze vorm was in Holland een feit. maar onze taal moest min of meer in overeenstemming gebracht worden met het Latijn. „Men ging bij de Brabanders ter school, men nam over uit het Zuid-Nederlandse boek met z'n Middeleeuwsche traditie, men leze bij prozaschrijvers als Vaerne wijck, 1570, Van Meteren 1595, bij een dich ter als Jonker Jan van der Noot. Regels werden opgesteld. Dichters, geleerden, predikanten, schoolmannen, mannen van Staat laten zich .gelden in 't scheppen van de nieuwe Grammatica!! En men heeft het resultaat! Al meer werd het „geslacht" der substantieven gereglemen teerd en gerubriceerd. En onnatuur en school meesterachtigheid vierden groote triomfen. Van Dr. R. A. Kollewijn de vader der Ver eenvoudigde Spelling is een viertal bijdragen. In De Spellingkwestie (1S97) worden ver schillende bezwaren tegen vereenvoudiging weerlengd en wordt het belang ervan aange- getoond voor de Jeugd. Het Duitsche kind moet beschaafd leeren spreken. Maar als het dat kan, kan het zijn schriftelijke aanduiding gronden op die beschaafde uitspraak: hij mag der schrijven, als hij der zegt; en die en dem, als hij die en dem zegt. „Maar de nederlandse stumper zal. al spreekt hij nóg zo aardig, nu eens wel en dan weer niet den moeten schrijven waar hij de zegt, wien waar hij hun; haar waar hij hem zegl. Hij kan dus niet afgaan op zijn gehoor en zijn taalgevoel. Hij moet door abstrakte redeneeringen het onderscheid leren kennen tussen le en 3e en 4e naamval." t nu is, iedere onderwijzer zal het mij toestemmen, een onmogelijkheid. Het mag thans, 35 jaar nadat Kollewijn zijn opstel schreef, nog wel eens herhaald worden: Een onmogelijkheid. Geen wonder wanneer men nagaat, hoe David van Hoogstratens Aeiv- erkingen over de Geslachten enz., de wereld ingekomen is. Het zijn „Gleichgiltigkeit und Unkenntnis", die naar h.et woord van de groote Jacob Grimm nog altijd zoo velen erhinderen in zal$j deze kwestie tot een juist inzicht te komen! Als eerste eisch, welke aan ieder gesteld moet worden, die over spelling en spelling vereenvoudiging wil meespreken en schrij- 'en, noemen wij, dat hij studie gemaakt heb- be van de historie der spelling.. Het woord én de meerifng" van lieden die nooit ernstig nota hebben genomen van de publicaties Kollewijn, de Vooys, Gerlach Royen enz., maar er voor 't vaderland weg over redeneeren van uit een zekere antipathie te ren een gewijzigd gezichtsbeeld in de spel ling onzer woorden en zich daarbij hoogstens kunnen beroepen op de geisoleerde meenning an een enkele letterkundige, mogen niet waar tellen. Gelijk overal is het ook. ja 'ooral hier: eerst studie van de dingen maken! Dat is dan ook, waar de Vereen voudigers steeds op hebben gehamerd: onder zoekt, hoe wij aan onze thans vigeenende schrijfwijze zijn gekomen. „Meer studie vroeg Van den Bosch in zijn lezing, die de in behandeling zijnde bundel opent 'n dieper doordringen in de werkelijke ver houding van het taalgebruik (stilisties en 'oor het ritmies gevoel in ruime zin) on er goede schrijvers van rondom 1850 en rondom 1900, en enerzijds de overgelever- Radio Nieuws. 1 19.45 H i 1 v 20.50 IC a 1 u 21.20 Lond 21.15 Hllv 22.10 Hilv 23.00 Hilv 23.00 HulZ WOENSDAG 1» OCTOBER. i z o n. NCRV. Gramofoonmuziek. lversum. VARA Orgelspel, lversum. VARA. Balalaika-orkest rg Omroeporkest. VARA: Orkest sum VARA: Orkest i NCRV: Gramofoonmuziek i. NCRV. Politieberichten, sum VARA: Persberichten i NCRV: Persberichten DONDERDAG 20 OCTOBER 8.00 Hu i z 5.01 II i 1 v 9.OU Hilv 10.00 H u i z 10.30 Hilv 10.15 H u i z 11.00 H u i z 11.20 Kali 11.30 Hilv 12.01 Hilv 12.15 H u i z 12.20 Lond 12.50 IJ u v c 13.35 Lond 14.30 Hilv 16.20 L a n a 17.00 H ui z 17.00 Hilv sum AVRO: Solistenconcert NCRV: Gramofoonmuziek KRO: Gramofoonmuziek d b o r g. Strykorkest. sum AVRO: Solistr-nconcert s u m AVRO: Omroeporkest KRO: Orkest a R.Schotsch Studio Orkest I try: Orgelconcert n R.: Strijkkwartet sum AVRO: GramofoonmuziB 3 AVRO: a AVRO: Klein orkest i AVRO: Klein orkest Pop. orkest rg: Orkest r g: Symphonie-orkest n NCRV: Mor e n NCRV: Bijbellezing Ds G. Geref, Kerk i 3 NCRV: Fra n NCRV: Vrouwenuurtje i •sum AVRO: Knipcursus I a NCRV: Knippen en Stofvcn •sum AVRO: Engelsche les 1 NCRV: Handenarbeid 3 NCRV: Persberichten de. Renaissance-grammatica, anderzijds he; Hollands van hun en ons spreken. Het komt ons voor. dat Kollewijns arti kei De Geschiedenis van de geslachten dei zelfstandige naamwoorden in het Nederlands tot. nadere orienteering in deze materie vol' strekt onmisbaar is. Daarover dan ook nog iets nader. DE GOUVERNEUR VAN SURINAME MET VERLOF NAAR NEDERLAND Dr. A. A. C. L. Rut gers, Gouverneur van Suriname, is op 13 dezer met verlof naar Europa ver trokken. Diens tijde lijke vervanger, de onder-voorzitter van. den Raad van Be stuur, de heer mr. dr. FL J.van Haa- r e n heeft daarop het bestuur der kolonie aanvaard. AVONTUREN VAN J00SJE PINDA EN PIETJE ROET door G. TH. ROTMAN <3T) 11. Joosje wou het juist op een huilen zet ten, toen hij opeens een paard ontdekte, dat in een schuur ,vlak bij den put rustig aan de ruif stond. Hij liep er heen, nam zijn hoed af en vroeg beleefd of, het paard zoo vriendelijk wou zijn ,zijn vriendje uit den put te halen. Maar het beeot verstond geen Chineesch. Toen nam Joosje een kloek besluit. 12. Hij maakt het paard los en bond het aan het emmertouw. Maar het paard deed geen stap vooruit. Joosje haalde nu een pindakoekje uit zijn trommeltje en hield het het paard voor z'n neus, langzaam achteruit loopend. En heusch, net lukte: het paard liep mee, achter het koekje aan en Pietje ver scheen, druipnat, boven den putrand. DE VAL VAN KONSTANTINOPEL Door LEWIS WALLACE Naar het Engelsch door ALMA Daarop verkleinde hij zij cirkel zette zijn paard in snellen draf, en dwong den Turk ön zulk een nauw kringetje te draaien dat het bijna geen rijden meer was. Terwijl hij een nieuwe pijl uit den koker kreeg, deed de graaf een waarschuwend: Geef acht! hooren en schoot tegelijkertijd zijn pijl af, die door de voegen van het vizier drong. De zoon van Isfendiar is niet teruggekeerd is zijn vaders paleis. Er was zelfs geen tijd .voor hem om eenig geluid te geven. Hij wankelde in het zadel, greep met de handen in de lucht en tuimelde op den grond. Zijn paard, wapenen, en wapenrusting vielen naar krijgsgebruik den overwinnaar ten buit; maar de graaf zag er zelfs niet naar om, keerde naar zijn vaandel terug en hernieuwde onder luide toejuichingen van de Grieken zijn uitdaging. Een aantal opper hoofden omringde den Sultan en allen ver zochten verlof om dien onbeschaamden Christenhond te tuchtigen. Tot een Arabi- schen Sheik, die het dringendst aanhielid, zei Mohammed: Wat is er sinds gisteren gebeurd, dat gij zoo eensklaps het leven moede zijt? De Sheilc hief zijn lans omhoog. Zij was voorzien van een buigzame, twintig voet lange punt en veivaardigd van zeker riet uit de vallei der Jordaan. Die schudde hü met kracht en antwoordde: Voor Allah, pii de eer van mijn stam! Toen hij bemerkte dat de man al zijn heil, verwachtte van dat wapen vraagde Mo hammed: Hoe dikwijls hebt gij gisteren ge» beden? Vijfmaal, Heer! En vandaag? Tweemaal. Ga dan; maar daar gindsche kampioen geen lans heeft als de uwe, mag hij desver- kiezend zijn zwaard gebruiken. Het paard van den Sheik was zeer kost baar en van het edelste ras. Hoog in het zadel ggzeten, een tulhand vele malen om het hoofd gewonden, een gestreept kleed strak om het middel vastgemaakt, een koffiekleurig smal gelaat, een gebogen neus, bliksemende oogen... zoo zag de Sheik er uit en geleek een koning der woestijn. In galop op den Christen aanrennende zwaaide hij zijn machtige lans zoo behendig, dat zij ein delijk een gedroogde papyrusstaaf geleek. Den graaf was dit een zeer bekend kunstje. Hij had er zich dikwijls met Mohammed in geoefend. Om te zien of 's mans kleed een harnas bedekte zond hij een pijl op hem af, cn daar d'ie zonder iets uit te richten langs hem neerviel, wierp hij zijn boog naar ach teren, trok zijn zwaard, en deed zijn paard naar links en rechts sierlijk zwenken, om het zijn tegenstander onmogelijk te maken hom een degelijken stoot toe te brengen Plotseling hield de Sheik op met zwaaien en rende met vooruitgestoken lans, onder het uiten van een schrillen kreet, op fcijn, vijand toe. Corti's vrienden op den toren hielden den adem in, zelfs de Keizer zuchtte: De strijd is te ongelijk! God zij hem genadig! Op het laatste oogenblik echter, het oogen- blik van den stoot, zwenkte de graaf onver wachts naar rechts en wierp zich voorover onder bedekking van zijn schild. De lans ging over hem heen zonder hem ook maar aan te roeren, en voordat de Sheik zijn wa pen kon inkorten, was de geoefende ruiter hem op zij gesprongen. De kansen waren gekeerd, de graaf had den Arabier in zijn macht Geef u over! riep hij hem toe en legde een hand op zijn schouder. Dat nooit, Christenhond! Doe uw werk. Het zwaard flikkerde,... viel neder cn kapte de lans bij de greep af. Geef u over! De Sheik hield den teugel in. Waarom doodt gij mij niet? Ik heb een boodschap aan uw meester, Sultan Mohammed. Spreek op. Zeg hem dat hij binnen schot is van de kanonnen en dat alleen de tegenwoordigheid van den Keizer de kanonniers beteugelt Haast u hem dit te berichten. Wie zijt gij? Een Italiaansch ridder, die, ofschoon hij vijandelijk tegenover uw meester staat, reden heeft om hem lief te hebben. Wilt gij Ik zal doen wat gij verlangt. Stijg dan af. Uw paard wordt mijn eigendom. Tegen losprijs? Neen. Diep tfirnedergeslagen steeg do Sheik af en was reeds een eind op weg toen het ge-. juich der Grieken hem te zwaar werd. O Christen, geef mij nog één kans, van daag... morgen! Breng mijn boodschap over, en wat uw meester beslist zal geschieden. Maak. nu dat ge wegkomt! De graaf beidde zijn buit naar het vaan- deltje, wond de teugels om den stok, en plaatste zich nogmaals tegenover de Janitza- ren, de trompet voor den mond. Hij zag dat de Sheik Mohammed begroette, daarna sloten de rijen zich weer. Zeer beleefd, zei de Sultan, na de bood schap te hebben aangehoord. In welke taal sprak hij? Heer, hij zou mijn landgenoot kujinen zijn. Het gelaat van den Sultan veranderde. Zei hij verder niets? Jawel, Heer. Zeg op! Hij wil vandaag of morgen weer met mij vechten, aJs mijn heer het goedvindt. Ik wou mijn paard zoo graag terug hebben. Ik kan niet buiten miin paard. Mohammed fronste de wenkbrauwen. Loop heen! riep hij boos. Begrijpt gij niet, dwaas, dat gij uw paard terug kunt krijgen, zoodra wij de stad ingenomen hebben? Gij zult niet meer vechten, want te dien dage zal ik uw arm nood'ig hebben. Daarop verwijderde hij zich langzaam en toen hij verdwenen was blies Corti tever geefs op zijn trompet. De twee paarden werden behoedzaam over de planken en door de poort geleid. De Hemel zond mij in u een uitnemend soldaat, zei de Keizer tot Corti. waarop Giustiniani vraagde: Waarom hebt gij het leven yan uw laatsten tegenstander ge spaard? Corti antwoordde naar waarheid. Gij deedt wel, zei de Genuees en bood hem de hand. Ja, riep Konstantija- hartelijk, gij hebt goed gehandeld. Maar kom nu met ons mee! Majesteit, één verzoek... Op den weg ligt een doode. Beveel dat zijn lijk op een draagbaar naar zijn vrienden gebracht worde. Een alleszins christelijk verzoek. Groot kamerheer, wil toezien dat zulks geschiedt. De cavalcade bezocht daarop nog andere punten, om te beter de stelling der Turken te kunnen opnemen, 't Was overal hetzelfde: troepen en wederom troepen, die verschan singen opwierpen. Tegen zonsondergang waren de zee en de Bosporus tegenover de Gouden Hoorn bedekt met honderden van schepen. De insluiting is volkomen, zei Giusti niani. En de uitkomst berust in Gods handen antwoordde Konstantijn. Laat ons naar de Santa Sophiè gaan. DRIE-EN-ZEVENTIGSTE HOOFDSTUK. Het groote kanon. Bij het eerste morgenkrieken zagen de wachters op de torens den volgenden dag een beangstigend schouwspel. Gedurende den nacht hadden zij een babel van stamanen gehoord, alsof men druk aan 't werk was, zie, juist buiten het bereik der Grieksche kanonnen zager, zij een verlengden wal van versclie aarde, bier en daar versterkt door iarmer»n zerken van het kerkhof. Bij geen enkel vroeger belegd had de By- zan."nsr:,e hooidjtau zulk. eeu v orberciden- den maatregel gezien. De jonge soldaten, die voor het eerst een vijandelijke leger macht aanschouwden, hadden een gevoel alsof de wereld tot dc kleinst mogelijke af metingen besnoeid werd, terwijl hijn mak kers, de veteranen toe moesten stemmen dat deze Sultan eerbied afdwong. Of hij had een verstandigen raadgever, of hij was zelf een genie, zeiden zij. Het werd middag, en nog schenen de werklieden onvermoeid te zijn. nog steeds groeide de aarden wal, nog steeds vermeer den de horden in de campagna, en de hori zon ten westen van de poort S. Romanos was geheel aan het oog onttrokken door den toenemenden rook der bivouakvuren. Het werd avond... en nog ging het werk Tegen middernacht verbeeldden de schild wachten zich dót de vijand, te oordcelen naar de geluiden, de stad naderde. Zij ver gisten zich niet. Met het aanbreken van den morgen werden hier en daar, schoon on duidelijk, aarden heuveltjes gezien, zóó ver voor dc verschansingslijn, dat er op hooger bevel een regen van steenen en pijlen tenen werd geslingerd, waarop een aantal boog schutters en slingeraars naar voren snelden en op gelijke wijze antwoordden, om de wal- werkers te beschermen. De strijd was dus begonnen. 't Werd weder middag... nog woedde de strijd 't Werd avond... nog streden zij. Het voordeel was natuurlijk aan .de zijde der belegerden. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1932 | | pagina 8