IWf
rmy
WOENSDAG 19 OCTOBER 1932
DERDE BLAD PAG.
TWEEDE KAMER
DE VERHOOGING VAN INVOER
RECHTEN
BEDRIJFSRADENWET
Vergadering van 18 October 1932
OVERZICHT
De Kamer heeft de behandeling der
drijfsradenwet voortgezet. Nieuws hoorden
ave niet veel meer.
De heer Kortendiorst verdedigde zijn be
kende standpunt. Hij wenscht maatschappe
lijke organen; die van den minister be
schouwt. hij o.i. niet terecht als staats
f :ganen. Bij de amendementen komt deze
Vvestie uitvoerig terug.
Prof. Slotemaker de Bruine was het, even
als later zijn partijgenoot Bakker, met den
minister eens. De hoogleeraar waarschuwde
togen experimenten in don vorm van te
gaande stappen en zette uiteen, dat hij
wil helpen bouwen aan een nieuwe sociale
orde,maarniet aan een nieuwe economische
orde. Deze laatste hebben menschen niet in
de hand.
Dat mocht de heer Hei-mans wel eens be
denken, die ditmaal van die troebele be
schouwingen hield over kapitalisme, econo
mie cn een nieuwe maatschappij, die den
laatsten tijd onder zg. R.K. democraten op
geld schijnen te doen. Ze schijnen ons wei
nig christelijk, onwerkelijk en meer thuis
te behooren in een milieu, dat in den heer
Kupers die de rede van den heer v. d.
Bergh herhaalde aan het slot van den
middag zijn tolk vond.
Intusschen schenen we te begrijpen uit de
rede van den heer Hermans, dat de R.K. nog
niet geneigd zijn over te loopen naar de
soc. dem. amendementen, maar den minis
ter zullen steunen.
In het belang der zaak is dat ook wel
zoo verstandig.
VERSLAG
Regeling van werkzaamheden
Be VOORZITTER stelde voor aan de orde te
Stellen na de bedrilfsradenwe.t de verhooging
vati de invoerrechten
Aldus werd besloten.
ird de behandeling
irllfsorgnnisatle zal worden gei
<er van den Staat of in dien
apptj. Tal van staatsrechtelijke
trtjd uitbaJinen, de
-enige bevoegöh
an gr ük. Het ga
itelsel en in dit
Bü de behandeling
verlichting va
Staat bepalc zich
den bedrijfsraad ooi
ar die zlin niet erg be-
ie ontwikkeling van
is er reden tot eenigf
chend zal zijn.
erkende by. dat h.._
de eenheid ligt Hjj
k'ni'.-r oplos-
SLOTEMAKER DE BRUINE (c.h.)
dedigen op grond van het Christendoi
it niet individualistisch, maar or-
rdeeid te worden. De organen, die
voorstelt, zyn niet van bovenaf op-
jn van onderaf opgebouwd, hetgeen
gelegd. Ze
it het or
nders. dnn zr.ii hij het
anvaarden. Hy Is bereid
o guan en meent, dat c
eer Kortonhorst verwon
Het is belangryk. dat d
bedriifsraad geheim zpn
besprekingen in den
?zer wet later groeien,
d prof. Slotemaker geer
ordenende bevoegdheid,
een onder bepaalde voor'
ritiek gezien.
n ook in redeiykheld gelooven
e maatschappd onveranderd zal
lonomischen vrede te behouden
te plaats aan dc bedryfsraden
den geschonken. Ontkend ward
reling der arbeidsvoorwaarden
laten aan den strud der vak-
Deze regeling ls van primair
t dus in den bedryfsraad thuis
de in de eerste plaats zal moeten verkregen
door een radicale hervorming van de eigen-
msverhouaingen. Hij hoopt, dat de bedrUfs-
den een ruime plaats zullen kriigen ln het
onomische leven en dat zü tot de instelling
n ondernemingsraden zullen leiden. In de
nkbeelaen var. den heer Kortenhorst zit een
mpatliieke klank.
i had de heer Hei
p als dit tot stand te brengen.
optimistisch ten aanzien van
ormen bedrpfsorganen.
heeft reeds
bracht. Hoe
l grootc rol spelen. Eén
Do heer SLOTEMAKER DE BRUINE (c.h.):
Dan valt het. wel mee!
De heer KORTENHORST geloofde niet. d:
het sys.teem, dat de minister voorstelt, de ströd
positie van arbeiders en werkgevers z
heffen. Hij wees daartoe op het ongi
advies, dat de Hoóge Raad van Arbeic
bracht en ontwikkelde ln enkele trekki
ander stelsel, dat der bedrüfssctai
iel
sch stelsel. De gem
heeft voorge-
atschappy. Via de
:and gebracht kan worden.
rAntoine Ferchault Reaumur, de bekende
natuurkundige, is gisteren 175 jaar geleden
gestorven. Hij heeft het naar hem genoemde
■porcelein uitgevondenevenals een mijngeest-
thermometer met een nieuwe schaal van
SO graden, welke indeeling eveneens naar
hem genoemd is.
'De6 h eer ^BAKKER (c.h.) hec
t rees indertyd tcger
lenwét en deze wet is toch
bleken. Met de bcdrüfsradei
gaan. verwacht hij. Dit
doende rekening i
inscheliik is," d
Legenwoordigers
in den bedriifsraad ook
A.R.J.A.-TOOGDAG 1932
VANDAAG TE UTRECHT
GEHOUDEN
REDE VAN DEN VOORZITTER
„HET KOMENDE GESLACHT"
De ongevallen wetgeving is i
en zou ook door de bedrüfsra-
den uitgeoefend. Ten slotte w.
steld of het niet beter is den
Arbeid anders samen te ste'
>ok de collecl
ivenals de heer v. d. Bergh
eld voor het opdragen van
Ilieid aan deze bedrüfsraden
s invaliditeitswet. Dat wil
dat de bevoegdheden.
ieg zün. Voor de
and. Daarom is de heer Kupers tegen de
emen ten - Kor ten-horst.
Ook is het verkeerd di
oen vaststellen door
■aarden te
id. Dit is
verleg. Bepleit
de bedrüfsraden ten aanzien van productie i
distributie waarbij echter ook rekening is
houden met het belang der
Heden verder.
UIT DE ANTI-REV. PARTIJ
NIEUWE KIESVEREENIGING
Maandagavond werd te Maa onder
leiding van den heer H. v. d. Berg, van 's-
Gravendeel. in kwaliteit van secretaris van
de Hulpcentrale „De Hoeksche Waard",, een
Antirev. Kiesvereeniging opgericht, onder
den naam van „Nederland en Oranje". Aan-
ankelijk traden negen leden toe.
Als voorzitter werd benoemd de heer T.
Jabaay en als overige bestuursleden de hee-
ren J. Smits, Lzn., B. de Koning, J. Koen-
raad en A. Zevenbergen, onder wie de andere
functies op de eerstvolgende bestuursverga
dering onderling zullen worden verdeeld.
Besloten werd direct aan te sluiten bij het
Centraal Comité en bij de Provinciale en
Centrale organen der Partij.
In Hotel de l'Europe te Utrecht, werd van
daag de jaarlijksche A.R.J.A.-toogdag ge
houden.
De voorzitter, dr. Joh H Schcurer, van
Amersfoort, opende te half elf de vergadering
met gebed. Daarna heette hij de afgevaardig
den en gasten welkom en las vervolgens
1 Cor. 3 11—1G.
Naar aanleiding van dit Schriftgedeelte
wees spr. er op, dat ook in onzen politieken
Nederlandschen bouwgrond 't eeuwig Godde
lijk fundament is gelegd en nu is reeds door
eenige geslachten tot op den dag van heden
aan den optrek gearbeid.
Gij, leden der A.R.J.A., intredende in deze
staatkundige werksfeer, ziet daar het bouw
sel van vorige geslachten en den arbeid van
de huidige a.r. generatie. Gij zijt het ko
mende geslacht, dat het resultaat van heden
hebt te aanvaarden en daaraan verder
Als vanzelf, zegt spr., rijst de vraag naar
de kwaliteit van U als het komende
slacht. Door twee invloeden wordt die kwali
teit van Uw generatic bepaald: le. door de
kwaliteit van het huidige geslacht, dat U
teeld en grootgebracht heeft; 2e. door uw
eigen houding jegens alles, wat gij in de
taaksvervulling van bouwen op 't fundament
vindt.
In de verwachting van den arbeid van het
komende a.r. geslacht klemt de tweeërlei ver
antwoordelijkheid: le.. die van de huidige
generatie in haar leer en in haar voor
beeld; 2e die van Uzelf als komend a.r. ge
slacht in Uw begeerte en volharding, waar
mee gij op dit werk komt en mee zult moe
ten bouwen.
In menig opzicht, aldus spr., maakt de toe
stand, dien gij. jonge a.r., aantreft, een
•inig verlieffenden indruk en bezielt zij U
niet. In uw brandende harten en begeerige
belangstelling zijn 'zoovele ontnuchteringen
gevallen door gedurige ervaringen, dat ver
schillende strijders, tot in hooge rangen toe,
zich telkens openbaarden als strevers naar
eigen eer of bezit; dat menig dispuut in
eigen kring vergiftigd bleek te zijn door per
soonlijke, lagere motieven; vooral dat U
meermalen een gematigdheid en kalmte is
voorgehouden, die niet den aard had
doelbewuste zelfbeheersching, maar alle trek
ken droeg van een tekort aan moed, dat om
de moeilijkheden heen wil kruipen in stee
van ze fier tegen te treden
Natuurlijk hebben al dergelijke ontdekkin
gen U bedroefd of geprikkeld. Het is Uw
eere, zegt spr., als dit alles U geërgerd heeft.
Want al mag 't waar zijn. wat het oude ge
zegde leert, dat God ook met een krommen
stok wel 'n rechten slag kan geyen, daar
mee gaat geen zoeker van eigen baat in ons
a. r. midden vrij uit.
Er is helaas in onze dagen al te veel een
genlis aan kennis der a.r. beginselen en daar
om ook een tekort in echte ijver voor deze
zaak des Heeren. Spr. weet wel, dat ook de
economische crisis in de zelf ervaren levens-
benauwing veler denken heeft verward. Maar
niet door de crisis zijn ar. ontrouw aan hun
beginsel geworden; de verslapping van ve
len is de openbaarmaking door den dag, dat
er hout en hooi en stoppelen wegzakten ii
den brand der beproeving.
Bij gebrek aan beginselkennis is er helaas
ook het sluipend gevaar van het opheffen
van leuzen en vage woorden, die meer
het religieus gevoel, dan aan Gods wetten
zijn ontleend, extatisch en tegelijk verdoo-
vend werken als opium, sussend het gewe
ten, dat van tekort aan werkelijkheidszin
aanklaagt, vruchten die niet verzadigen kun-
Het is zielkundig niet zoo verklaarbaar,
dat ook binnen onze calvinistische rijen me
nige onervaren, ongeschoolde jonge mensoh
bij het opvangen van den metalen roep van
het Fascisme en bij het zien van den uitge-
strekten arm der paraatheid dier nieuwe le
gerscharen, omzag met een ontegenhoud-
bare begeerte, om het eens in die gelederen
te probeeren.
Gode zij dank, zegt spr., wij hebben nog
onze groote figuren in het a.r. leger, die on
zen eerbied en ons vertrouwen hebben. Wij
hebben nog menige grootere of kleinere over-
'inning onzer beginselen te boeken. Maai'
toch, bij ai de grootsche schittering van het
verleden, naast al den hartelijken dank voor
het vele waardeerbare en kostelijke in het
bouwsel der a.r. geslachten, is er ook, dat als
hout en hooi en stoppelen aandoet en ergert.
Over vijf cn hoogstens tien jaar zijt gij de
menschen, die voor een groot deel de bouw
lieden op 't a.r. werk zult uitmaken. Zal het
komende geslacht beter bouwen dan 't ge
slacht, waarvoor het zooveel critiek had?
Zal de a.r. partij erop vooruit gaan. als Uw
generatie van komend huidig zal zijn ge
worden?
Menigeen overvalt, als hij ouder geworden
is, de gedachte, hoevele jaren ziins levens
reeds voorbij gingen en hoe weinige ponden
hij den Heere terug kan geven bij die, welke
hij ontving.
Het A.R.J.A.-werk wil U helpen, om te zor
gen, dat gij U dat zelfverwijt straks bespaart
door thans, nu 't nog kan, U die elementaire
beginselkennis te vergaren, waarop gij straks
KUNST EN LETTEREN
SPELLING, GESLACHT EN
VERBUIGING
I
Bij J. B. Wolters verscheen een bundel
opstellen over Nederlandse spelling, geslacht
en verbuiging.
Meermalen is gevraagd, de bekende Opstel
len over spelling en verbuiging van Dr. Kol-;
lewijn, waarvan "Srie drukken het licht za
gen, te herdrukken. In deze uitgave vinden
wij enkele van Kollewijns beste opstellen
terug, maar omringd van bijdragen van
andere voorvechters.
J. H. van den Bosch schrijft helder en ii
dringend over het wezen van de
Spelling
Een letter, die geschreven wordt, is een
aanduiding van een klank. Wat is nu het
verband tusschen letter en klank? Alleen en
uitsluitend de afspraak van een bepaalde
menschengeineenschap. De materieele werke
lijkheid van de taal ontvangen wij alleen,
wanneer wij de waarde der teekens, dus de
afspraak kennen. Dit is van beteekenis bij
lezen en schrijven beide. Schrijven is: de
taal naar zijn geluid schriftelijk aanduiden,
op de basis van b genoemde afspraak, dus
schrijven is in zi;.i wi-.'.en fonetisch. Alleen
maar niet zuiver lonetisch. Het is dwaasheid
de Vereenvoudigers tegen te werpen, dat zij
streven naar een fonetische spelling. Van
den Bosch merkt zeer terecht op, dat fone
tisch te schrijven practisch ondoenlijk
dat fonetische kranten en boeken de onder
gang zouden beteekenen van krant- en boek
handel. Voorts, de beschaafde schrijver elimi
neert a priori de invloed van het milieu,
waarin de woorden voorkomen. Norm is niet
de klankwerkelijkheid van de zin, maar van
het woord. Conclusie: in goede spelling zal
het enkele woord, losgemaakt uit de zin, zoo
veel doenlijk fonetisch aangeduid worden,
van het samengestelde en afgeleide elk der
deelen zijn zelfstandigheid behouden, zoo die
deelen zelfstandig gedacht woi'den. Let wel,
dat in de laatste restrictie de vereenvoudigers
zichzelf een heilzame teugel hebben aan,
legd tegen op hol slaan in de richting der
door Van Ginneken zoo diep verafschuwde
vulgarisatie!
Vervolgens gaat Van den Bosch de vraag
beantwoorden, of onze spelling goed genoemd
kan worden? Dertien klinkers duiden wij aan
met vijf teekens. Wat de eensilbige woorden
betreft, heeft 't Nederlandsch een vrijwel vol
doende, vrijwel fonetische klinkeraanduiding.
Echter: er is onregelmatigheid, beter gezegd
inkonsekwentie inzake dat laatste punt. Niet
waar, men behandelt de a en de u heel an
ders dan de e en o. Wij zijn het met Van
den Bosch oneens, als hij het zwaartepunt
hierbij legt in het feit, of men democratisch
genoeg voelt en denkt, om dit te erkennen.
Het is eenvoudig de zaak, of men de dingen
nuchter beziet, ja of neen. Spellingvereen
voudiging is een nationaal belang, men zou
speciaal de jeugd en de school een wel
daad mee bewijzen, maar principieel gaat "net
het inzicht, dat spelling niets anders is
dan afspraak en aat het logisch en natuur
lijk is, een afspraak zoo eenvoudig en konse-
kvvent, dus economisch mogelijk te maken.
Niemand zal op goeden grond kunnen ver
dedigen een radicaal breken met de traditie.
Geen revolutie, maar evolutie moet er zijn,
ook in de geschiedenis van taal en spelling.
„Wei zein, mein teit is om" ofschoon his
torisch misschien te verdedigen, zal niemand
apprecieeren. De vereenvoudigers hebben re
kening gehouden met het in het verleden ge-
wordene echter, zij hebben er naar gestreefd,
dat elk teeken voortaan zijn vaste ééne
aarde had en dat elk van de hoofdklanken
zijn eigen teeken had.
In het slot van zijn artikel handelt de
Auteur over de naamvals-n. Omstreeks 1600
spraken onze voorouders ongeveer zooals wij
in de actueel e politieke actie moet kunnen
teren.
Gij, jongeren, zijt "bezig menschen in de
volle levenskracht te worden. Roept dan niet
eigen manloosheid om één sterken man,
word zélf man.
Onze partij is niet gediend met een aantal
kuddedieren, die redeloos volgen of onrede
lijk critiseeren. De a.r. partij verwacht in 't
komende geslacht zelfwerkzame menschen,
die wet enwien zij volgen en die willen, wat
zij moeten.
De overtreding van de wetten Gods neemt
toe. Wie oogen heeft, om te zien, kan het met
ergernis en droefheid rechts en links consta-
teeren. En onwillekeurig klinkt in ons op
het dreigende woord van Psalm 119: „Het is
tijd voor den Heere, om te handelen, want ze
hebben Uw wet verbroken".
Aan U, komend a.r. geslacht, dat deze rijp
heid der tijden voor het handelen Gods tege
moet gaat. om te antwoorden met dezelfde
conclusie van den poeët van Ps. 119: „Ik ben
Uw knecht; geef me doorzicht, en ik zal Uw
getuigenissen kennen".
Na deze openingsrede werden verschillen
de huishoudelijke zaken afgehandeld.
In de middagvergadering sprak de raads
man der „Arja" ds. C. van der-Zaal, Chr.
Geref. predikant te Deventer, over het onder
werp: „Grijp de kans"; en dr. W. J. Koi
ke r t, van Hilversum, over „Democratie".
In ons blad van morgen hopen we op een
en ander nader terug te komen.
Dr. R. A. KOLLEWIJN
thans. Daarnaast was ook een literaire ov
levering van uit de Middeleeuwen, die zich
door Zuid-nederlandsche invloed krachtig
deed gelden. Daarbij voegde zich de invloed
van het Latijn (Renaissance-tijdl). De n-looze
vorm was in Holland een feit. maar onze
taal moest min of meer in overeenstemming
gebracht worden met het Latijn.
„Men ging bij de Brabanders ter school,
men nam over uit het Zuid-Nederlandse
boek met z'n Middeleeuwsche traditie,
men leze bij prozaschrijvers als Vaerne
wijck, 1570, Van Meteren 1595, bij een dich
ter als Jonker Jan van der Noot. Regels
werden opgesteld. Dichters, geleerden,
predikanten, schoolmannen, mannen van
Staat laten zich .gelden in 't scheppen van
de nieuwe Grammatica!!
En men heeft het resultaat! Al meer werd
het „geslacht" der substantieven gereglemen
teerd en gerubriceerd. En onnatuur en school
meesterachtigheid vierden groote triomfen.
Van Dr. R. A. Kollewijn de vader der Ver
eenvoudigde Spelling is een viertal bijdragen.
In De Spellingkwestie (1S97) worden ver
schillende bezwaren tegen vereenvoudiging
weerlengd en wordt het belang ervan aange-
getoond voor de Jeugd. Het Duitsche kind
moet beschaafd leeren spreken. Maar als het
dat kan, kan het zijn schriftelijke aanduiding
gronden op die beschaafde uitspraak: hij mag
der schrijven, als hij der zegt; en die en dem,
als hij die en dem zegt.
„Maar de nederlandse stumper zal. al
spreekt hij nóg zo aardig, nu eens wel en dan
weer niet den moeten schrijven waar hij de
zegt, wien waar hij hun; haar waar hij hem
zegl. Hij kan dus niet afgaan op zijn gehoor
en zijn taalgevoel. Hij moet door abstrakte
redeneeringen het onderscheid leren kennen
tussen le en 3e en 4e naamval."
t nu is, iedere onderwijzer zal het mij
toestemmen, een onmogelijkheid. Het mag
thans, 35 jaar nadat Kollewijn zijn opstel
schreef, nog wel eens herhaald worden: Een
onmogelijkheid. Geen wonder wanneer men
nagaat, hoe David van Hoogstratens Aeiv-
erkingen over de Geslachten enz., de wereld
ingekomen is. Het zijn „Gleichgiltigkeit und
Unkenntnis", die naar h.et woord van de
groote Jacob Grimm nog altijd zoo velen
erhinderen in zal$j deze kwestie tot een
juist inzicht te komen!
Als eerste eisch, welke aan ieder gesteld
moet worden, die over spelling en spelling
vereenvoudiging wil meespreken en schrij-
'en, noemen wij, dat hij studie gemaakt heb-
be van de historie der spelling.. Het woord
én de meerifng" van lieden die nooit ernstig
nota hebben genomen van de publicaties
Kollewijn, de Vooys, Gerlach Royen
enz., maar er voor 't vaderland weg over
redeneeren van uit een zekere antipathie te
ren een gewijzigd gezichtsbeeld in de spel
ling onzer woorden en zich daarbij hoogstens
kunnen beroepen op de geisoleerde meenning
an een enkele letterkundige, mogen niet
waar tellen. Gelijk overal is het ook. ja
'ooral hier: eerst studie van de dingen
maken! Dat is dan ook, waar de Vereen
voudigers steeds op hebben gehamerd: onder
zoekt, hoe wij aan onze thans vigeenende
schrijfwijze zijn gekomen. „Meer studie
vroeg Van den Bosch in zijn lezing, die de
in behandeling zijnde bundel opent 'n
dieper doordringen in de werkelijke ver
houding van het taalgebruik (stilisties en
'oor het ritmies gevoel in ruime zin) on
er goede schrijvers van rondom 1850 en
rondom 1900, en enerzijds de overgelever-
Radio Nieuws.
1
19.45 H i 1 v
20.50 IC a 1 u
21.20 Lond
21.15 Hllv
22.10 Hilv
23.00 Hilv
23.00 HulZ
WOENSDAG 1» OCTOBER.
i z o n. NCRV. Gramofoonmuziek.
lversum. VARA Orgelspel,
lversum. VARA. Balalaika-orkest
rg Omroeporkest.
VARA: Orkest
sum VARA: Orkest
i NCRV: Gramofoonmuziek
i. NCRV. Politieberichten,
sum VARA: Persberichten
i NCRV: Persberichten
DONDERDAG 20 OCTOBER
8.00 Hu i z
5.01 II i 1 v
9.OU Hilv
10.00 H u i z
10.30 Hilv
10.15 H u i z
11.00 H u i z
11.20 Kali
11.30 Hilv
12.01 Hilv
12.15 H u i z
12.20 Lond
12.50 IJ u v c
13.35 Lond
14.30 Hilv
16.20 L a n a
17.00 H ui z
17.00 Hilv
sum AVRO: Solistenconcert
NCRV: Gramofoonmuziek
KRO: Gramofoonmuziek
d b o r g. Strykorkest.
sum AVRO: Solistr-nconcert
s u m AVRO: Omroeporkest
KRO: Orkest
a R.Schotsch Studio Orkest I
try: Orgelconcert
n R.: Strijkkwartet
sum AVRO: GramofoonmuziB
3 AVRO:
a AVRO: Klein orkest
i AVRO: Klein orkest
Pop. orkest
rg: Orkest
r g: Symphonie-orkest
n NCRV: Mor
e n NCRV: Bijbellezing Ds G.
Geref, Kerk i
3 NCRV: Fra
n NCRV: Vrouwenuurtje i
•sum AVRO: Knipcursus I
a NCRV: Knippen en Stofvcn
•sum AVRO: Engelsche les
1 NCRV: Handenarbeid
3 NCRV: Persberichten
de. Renaissance-grammatica, anderzijds he;
Hollands van hun en ons spreken.
Het komt ons voor. dat Kollewijns arti
kei De Geschiedenis van de geslachten dei
zelfstandige naamwoorden in het Nederlands
tot. nadere orienteering in deze materie vol'
strekt onmisbaar is.
Daarover dan ook nog iets nader.
DE GOUVERNEUR VAN
SURINAME
MET VERLOF NAAR NEDERLAND
Dr. A. A. C. L. Rut
gers, Gouverneur
van Suriname, is op
13 dezer met verlof
naar Europa ver
trokken. Diens tijde
lijke vervanger, de
onder-voorzitter van.
den Raad van Be
stuur, de heer mr. dr.
FL J.van Haa-
r e n heeft daarop het
bestuur der kolonie
aanvaard.
AVONTUREN VAN J00SJE PINDA EN PIETJE ROET
door G. TH. ROTMAN
<3T)
11. Joosje wou het juist op een huilen zet
ten, toen hij opeens een paard ontdekte, dat
in een schuur ,vlak bij den put rustig aan de
ruif stond. Hij liep er heen, nam zijn hoed af
en vroeg beleefd of, het paard zoo vriendelijk
wou zijn ,zijn vriendje uit den put te halen.
Maar het beeot verstond geen Chineesch.
Toen nam Joosje een kloek besluit.
12. Hij maakt het paard los en bond het
aan het emmertouw. Maar het paard deed
geen stap vooruit. Joosje haalde nu een
pindakoekje uit zijn trommeltje en hield het
het paard voor z'n neus, langzaam achteruit
loopend. En heusch, net lukte: het paard liep
mee, achter het koekje aan en Pietje ver
scheen, druipnat, boven den putrand.
DE VAL VAN KONSTANTINOPEL
Door LEWIS WALLACE Naar het Engelsch door ALMA
Daarop verkleinde hij zij cirkel zette zijn
paard in snellen draf, en dwong den Turk ön
zulk een nauw kringetje te draaien dat het
bijna geen rijden meer was. Terwijl hij een
nieuwe pijl uit den koker kreeg, deed de
graaf een waarschuwend: Geef acht! hooren
en schoot tegelijkertijd zijn pijl af, die door
de voegen van het vizier drong.
De zoon van Isfendiar is niet teruggekeerd
is zijn vaders paleis. Er was zelfs geen tijd
.voor hem om eenig geluid te geven. Hij
wankelde in het zadel, greep met de handen
in de lucht en tuimelde op den grond.
Zijn paard, wapenen, en wapenrusting
vielen naar krijgsgebruik den overwinnaar
ten buit; maar de graaf zag er zelfs niet
naar om, keerde naar zijn vaandel terug en
hernieuwde onder luide toejuichingen van
de Grieken zijn uitdaging. Een aantal opper
hoofden omringde den Sultan en allen ver
zochten verlof om dien onbeschaamden
Christenhond te tuchtigen. Tot een Arabi-
schen Sheik, die het dringendst aanhielid,
zei Mohammed: Wat is er sinds gisteren
gebeurd, dat gij zoo eensklaps het leven
moede zijt?
De Sheilc hief zijn lans omhoog. Zij was
voorzien van een buigzame, twintig voet
lange punt en veivaardigd van zeker riet
uit de vallei der Jordaan. Die schudde hü
met kracht en antwoordde: Voor Allah, pii
de eer van mijn stam!
Toen hij bemerkte dat de man al zijn heil,
verwachtte van dat wapen vraagde Mo
hammed: Hoe dikwijls hebt gij gisteren ge»
beden?
Vijfmaal, Heer!
En vandaag?
Tweemaal.
Ga dan; maar daar gindsche kampioen
geen lans heeft als de uwe, mag hij desver-
kiezend zijn zwaard gebruiken.
Het paard van den Sheik was zeer kost
baar en van het edelste ras. Hoog in het
zadel ggzeten, een tulhand vele malen om
het hoofd gewonden, een gestreept kleed
strak om het middel vastgemaakt, een
koffiekleurig smal gelaat, een gebogen neus,
bliksemende oogen... zoo zag de Sheik er uit
en geleek een koning der woestijn. In galop
op den Christen aanrennende zwaaide hij
zijn machtige lans zoo behendig, dat zij ein
delijk een gedroogde papyrusstaaf geleek.
Den graaf was dit een zeer bekend kunstje.
Hij had er zich dikwijls met Mohammed in
geoefend. Om te zien of 's mans kleed een
harnas bedekte zond hij een pijl op hem af,
cn daar d'ie zonder iets uit te richten langs
hem neerviel, wierp hij zijn boog naar ach
teren, trok zijn zwaard, en deed zijn paard
naar links en rechts sierlijk zwenken, om
het zijn tegenstander onmogelijk te maken
hom een degelijken stoot toe te brengen
Plotseling hield de Sheik op met zwaaien
en rende met vooruitgestoken lans, onder
het uiten van een schrillen kreet, op fcijn,
vijand toe. Corti's vrienden op den toren
hielden den adem in, zelfs de Keizer zuchtte:
De strijd is te ongelijk! God zij hem genadig!
Op het laatste oogenblik echter, het oogen-
blik van den stoot, zwenkte de graaf onver
wachts naar rechts en wierp zich voorover
onder bedekking van zijn schild. De lans
ging over hem heen zonder hem ook maar
aan te roeren, en voordat de Sheik zijn wa
pen kon inkorten, was de geoefende ruiter
hem op zij gesprongen.
De kansen waren gekeerd, de graaf had
den Arabier in zijn macht Geef u over! riep
hij hem toe en legde een hand op zijn
schouder.
Dat nooit, Christenhond! Doe uw werk.
Het zwaard flikkerde,... viel neder cn
kapte de lans bij de greep af.
Geef u over!
De Sheik hield den teugel in.
Waarom doodt gij mij niet?
Ik heb een boodschap aan uw meester,
Sultan Mohammed.
Spreek op.
Zeg hem dat hij binnen schot is van de
kanonnen en dat alleen de tegenwoordigheid
van den Keizer de kanonniers beteugelt
Haast u hem dit te berichten.
Wie zijt gij?
Een Italiaansch ridder, die, ofschoon hij
vijandelijk tegenover uw meester staat,
reden heeft om hem lief te hebben. Wilt gij
Ik zal doen wat gij verlangt.
Stijg dan af. Uw paard wordt mijn
eigendom.
Tegen losprijs?
Neen.
Diep tfirnedergeslagen steeg do Sheik af
en was reeds een eind op weg toen het ge-.
juich der Grieken hem te zwaar werd.
O Christen, geef mij nog één kans, van
daag... morgen!
Breng mijn boodschap over, en wat uw
meester beslist zal geschieden. Maak. nu dat
ge wegkomt!
De graaf beidde zijn buit naar het vaan-
deltje, wond de teugels om den stok, en
plaatste zich nogmaals tegenover de Janitza-
ren, de trompet voor den mond. Hij zag dat
de Sheik Mohammed begroette, daarna
sloten de rijen zich weer.
Zeer beleefd, zei de Sultan, na de bood
schap te hebben aangehoord. In welke taal
sprak hij?
Heer, hij zou mijn landgenoot kujinen
zijn.
Het gelaat van den Sultan veranderde. Zei
hij verder niets?
Jawel, Heer.
Zeg op!
Hij wil vandaag of morgen weer met
mij vechten, aJs mijn heer het goedvindt. Ik
wou mijn paard zoo graag terug hebben. Ik
kan niet buiten miin paard.
Mohammed fronste de wenkbrauwen. Loop
heen! riep hij boos. Begrijpt gij niet, dwaas,
dat gij uw paard terug kunt krijgen, zoodra
wij de stad ingenomen hebben? Gij zult niet
meer vechten, want te dien dage zal ik uw
arm nood'ig hebben.
Daarop verwijderde hij zich langzaam en
toen hij verdwenen was blies Corti tever
geefs op zijn trompet.
De twee paarden werden behoedzaam over
de planken en door de poort geleid.
De Hemel zond mij in u een uitnemend
soldaat, zei de Keizer tot Corti. waarop
Giustiniani vraagde: Waarom hebt gij het
leven yan uw laatsten tegenstander ge
spaard?
Corti antwoordde naar waarheid.
Gij deedt wel, zei de Genuees en bood
hem de hand.
Ja, riep Konstantija- hartelijk, gij hebt
goed gehandeld. Maar kom nu met ons mee!
Majesteit, één verzoek... Op den weg
ligt een doode. Beveel dat zijn lijk op een
draagbaar naar zijn vrienden gebracht
worde.
Een alleszins christelijk verzoek. Groot
kamerheer, wil toezien dat zulks geschiedt.
De cavalcade bezocht daarop nog andere
punten, om te beter de stelling der Turken
te kunnen opnemen, 't Was overal hetzelfde:
troepen en wederom troepen, die verschan
singen opwierpen. Tegen zonsondergang
waren de zee en de Bosporus tegenover de
Gouden Hoorn bedekt met honderden van
schepen.
De insluiting is volkomen, zei Giusti
niani.
En de uitkomst berust in Gods handen
antwoordde Konstantijn. Laat ons naar de
Santa Sophiè gaan.
DRIE-EN-ZEVENTIGSTE HOOFDSTUK.
Het groote kanon.
Bij het eerste morgenkrieken zagen de
wachters op de torens den volgenden dag
een beangstigend schouwspel. Gedurende den
nacht hadden zij een babel van stamanen
gehoord, alsof men druk aan 't werk was,
zie, juist buiten het bereik der Grieksche
kanonnen zager, zij een verlengden wal van
versclie aarde, bier en daar versterkt door
iarmer»n zerken van het kerkhof.
Bij geen enkel vroeger belegd had de By-
zan."nsr:,e hooidjtau zulk. eeu v orberciden-
den maatregel gezien. De jonge soldaten,
die voor het eerst een vijandelijke leger
macht aanschouwden, hadden een gevoel
alsof de wereld tot dc kleinst mogelijke af
metingen besnoeid werd, terwijl hijn mak
kers, de veteranen toe moesten stemmen dat
deze Sultan eerbied afdwong. Of hij had
een verstandigen raadgever, of hij was zelf
een genie, zeiden zij.
Het werd middag, en nog schenen de
werklieden onvermoeid te zijn. nog steeds
groeide de aarden wal, nog steeds vermeer
den de horden in de campagna, en de hori
zon ten westen van de poort S. Romanos
was geheel aan het oog onttrokken door den
toenemenden rook der bivouakvuren.
Het werd avond... en nog ging het werk
Tegen middernacht verbeeldden de schild
wachten zich dót de vijand, te oordcelen
naar de geluiden, de stad naderde. Zij ver
gisten zich niet. Met het aanbreken van den
morgen werden hier en daar, schoon on
duidelijk, aarden heuveltjes gezien, zóó ver
voor dc verschansingslijn, dat er op hooger
bevel een regen van steenen en pijlen tenen
werd geslingerd, waarop een aantal boog
schutters en slingeraars naar voren snelden
en op gelijke wijze antwoordden, om de wal-
werkers te beschermen. De strijd was dus
begonnen.
't Werd weder middag... nog woedde de
strijd
't Werd avond... nog streden zij.
Het voordeel was natuurlijk aan .de zijde
der belegerden.
(Wordt vervolgd).