tiet, en dat ontroerde me, als zag ik
heel vaag, als in een mist, en heel in
dc verte, mijn vriend, die tegen me
glimlachte.
Plotseling ging de oude rechtop zitten,
in zijn stoel:
Ik denk er daar opeens aan, Ma-
mettemischien heeft hij nog niet
gegeten!
En Mamette zei heel verschrikt:
Nog niet gegeten!Maar lieve
menschen!
Ik dacht dat ze het nog altijd over
Maurice hadden, en wou al antwoor
den dat die goeie jongen nooit langer
dan tot 's middags twaalf uur wachtte
met zich aan tafel te zetten. Maar nee,
dit keer hadden ze het heusch over
mij, en men had moeten zien wat een
ontsteltenis het gaf toen ik bekende
rog een leege maag te hebben.
Dek gauw kinderen; de tafel midden
in de kamer, het Zondagsche tafel
laken en de borden met de bloeme
tjes. Gichel nu niet zoo, maar vlug-aan
alsjeblieft
Nu, of ze zich haastten! Ze hadden
nauwlijks den tijd om drie borden te
breken, of alles was al klaar.
Een stevig twaalfuurtje! zei Ma
mette, toen ze me naar tafel geleidde.
Maar je zult alleen eten moeten
.W ij hebben al gegeten.
Het stevige twaalfuurtje van Mamet
te bestond uit een paar druppels melk,
wat dadels, en een pasteitje, genoeg
om haar en de kanaries op zijn minst
een week in het leven té houden
Dat ik het klaarspeelde, al dat eten
heelemaal op m'n eentje naar binnen
te werken! Er was dan ook veront
waardiging om de tafel. De blauwe
.weesjes fluisterden en stieten elkaar
aan, en het leek wel of de kanaries,
ginds in hun kooi, zooiets opmerkten
Handwerken
Het patroon van
de beddesprei
Het heeft even geduurd voordat wij
dc vraagsters konden beantwoorden
die moeilijkheden ondervonden bij het
breien van de sprei, welke wij eenigen
tijd geleden in ons blad opnamen. Wij
bemerkten namelijk al vrij spoedig,
dat dc opgaven, die ons daaromtrent
waren verstrekt, voor een deel niet
juist waren; althans niet op de juiste
manier in dc krant waren verschenen.
Wij hebben nu het heele patroon aan
een nauwkeurige correctie onderwor
pen, (hetgeen vanzelfsprekend een be
werkelijk karweitje was), en ziehier
thans het resultaat!
Verbeterde toeren:
9e toer: Omslaan 3 averecht omslaan
1 recht omslaan 3 averecht omslaan 1
verdraaid.
21e toer omslaan 9 averecht overhalen
9 recht minderen 9 averecht omslaan
1 verdraaid.
25e toer omslaan 11 averecht over
halen 5 recht minderen 11 averecht
omslaan 1 verdraaid.
35e toer omslaan 2 recht minderen 4
maal herhalen (omslaan 1 recht om
alaan overhalen 1 recht minderen)
dan omslaan 1 recht omslaan 2 recht
omslaan 1 verdraaid
37e toe- omslaan 2 recht minderen 4
maal herhalen (omslaan 3 recht dub
bel minderen) dan omslaan 3 recht
omslaan overhalen 2 recht omslaan 1
verdraaid
65e toer omslaan 61 averecht omslaan
1 verdraaid
In de toeren 39 41 43 45 47 49 51 53 55
57 59 61 63 73 74 75 76 77 78 79 80 81
moet achter het woord „maal" herha
len worden tussoliengevoegd en het
woord en worden veranderd in daarna
In de toeren 35 en 37 hebben wij hier
van een voorbeeld gegeven.
AVij hopen dat nu de moeilijkheden
afdoende overwonnen zijn, en dat de
breipennen ijverig kunnen voorttikken
als: „Nee maar, eet die meneer héél
de pastei op!"
Ik at haar inderdaad heelemaal op,
en dat wel zonder dat ik het merkte,
bezig als ik was met om me heen te
kijken in die lichte en vredige kamer,
waar iets als een geur in de atmosfeer
scheen te hangen van heel, heel lang
geleden......
Na afloop van het maal 6tond ik op
om afscheid te nemen. Zij hadden me
nog wel graag wat aan den praat
gehouden over die goeie jongen, maar
het werd avond en de molen was ver,
dus moest ik vertrekken.
De oude stond tegelijk met mij op.
Mijn jas, Mamette... Ik wil hem tot
aan het pleintje brengen.
Vast en zeker vond Mamette bij zich
zelf, dat het eigenlijk al wat te frisch
was buiten om me tot aan het plein
tje te brengen, maar ze liet het niet
merken. Ik hoorde haar enkel, toen
zij hem erin hielp, 't was een mooie
tabakkleurige jas met perlemocren
knoopen zachtjes tegen hem zeggen:
Je komt toch niet te laat thuis,
wel?
En hij, met een ondeugend knipoogje:
Nou-nou, dat weet ik nog zoo niet...
misschien....
Toen koken ze elkaar eens even aan
en lachten, en de blauwe weesjes lach
ten moe, toen ze hen zagen laohon, en
de kanaries in hun hoek lachten ook
op hun manier.
De nacht viel toen we buitenkwa
men, grootvader en ik. Het blauwe
weesje volgde ons op een afstandje,
om hem weer terug te brengen, maar
dat zag hij niet, hij was maar wdt
trotsch om met mij mee te gaan, als
een man. Mamette straalde toen ze ons
nakeek van den drempel, en knikte
maar met het hoofd, alsof ze zeggen
wilde: „Hij lóópt toch nog maar, mijn
arme oudje...."
De gehaakte blouse
Degenen onder de lezeressen, die ja
ren geleden bedreven waren in het ha
ken van Iersche kant, kunnen daaraan
haar hart weer ophalen. Want wollen
jumpers en blouses, van Iersche kant
gehaakt zijn op het oogenblik het
chicste wat men maar dragen kan.
In de groote modemagazijnen ziet men
deze soort van blouses geëtaleerd,
maar ze zijn zoo duur, dat men voor
het koopen ervan terugschrikt. Toch
kan men gemakkelijk genoeg in het
bezit komen van zoo'n blouse, want het
maken ervan is heel gemakkelijk en
heeft men, wanneer men de moeite
neemt er zelf een te haken, alleen
maar de onkosten van de wol. En die
onkosten zijn maar zeer gering. Daar
de echte Iersche haakmotievcn voor
velen te ingewikkeld zullen zijn, volgt
hier de opgave van een haakpatroon,
dat \eel eenvoudiger is, maar waarmee
men toch geheel en al het verlangde
effect bereikt.
Om dit werk zoo mooi te krijgen als
het vereischt is, moet men zeer fijne
wol, de z.g. zephirwol gebruiken en een
stalen haakpen No. 5 tot 8. Hoe fijner
de wol hoe fijner ook dc haakpen moet
Voor een korte blouse met halve
mouwtjes, heeft men ongeveer 200 gr.
wol noodig.
Men begint met het haken van de
bloemmotieven, die alle afzonderlijk
gehaakt worden. Men maakt op den
wijsvinger der linkerhand een ring van
drie draden wol of een ring van 10 los
sen waarin men 16 vasten haakt. Sluit
deze af met een halven vasten steek.
Dan drie lossen en op iederen vasten
steek een stokje haken, telkens met
een losse er tusschen. Op deze laatste
rij een rondte van 32 vasten. Daarna
5 lossen, en een stokje boven ieder
stokje van de voorlaatste rondte met
2 lossen er tusschen. Daarop komen de
geschulpte bladen van de bloem: be
gin met 3 lossen, die het eerste stokje
moeten voorstellen, daarna een stokje,
twee dubbele stokjes en twee driedub
bele stokjes, dan weer terug twee dub
bclc stokjes, twee stokjes, waarna de
tweede schulp begint met twee stokjes
enz. Zes van die schulpen vormen een
bloem. De bloem afwerken met een rij
vasten.
Heeft men voldoende bloemen gehaakt
dan haakt men eenige meters galon,
waarvan de bladeren en do takken in
den juisten vorm op het patroon ge
legd worden. Dit galon bestaat uit een
zeer lange rij kettingstcken, waarop
eenvoudige vasten gehaakt worden.
Hoe lang dat galon moet zijn, kan niet
vooraf gezegd worden, omdat dit van
de maat van de blouse afhangt. Maar
men kan dit galon overal aanhechten.
Om zoc'n blouse in elkaar te zetten,
heeft men een passend patroon van
zeftr stevig papier of van linnen noodig.
Hierop worden de bloemen geregen,
zooals men dat 't mooist vindt. Daarna
rijgt men het galon op in den vorm
van bladeren. Deze bladeren worden
gevuld met een flanelsteck. Is zoo'n
blad zeer groot, dan kan men de mid
dennerf vormen door een eindje lossen
in het midden van het blad te rijgen,
waardoor men er tweemaal een flanel
steek in werken kan. De steken worden
dan iets minder lang en het groote blad
krijgt een beteren vorm. Alle steken
die verder in het werk gemaakt wor
den, moeten evenals deze flanelsteek
met een stramiennaald, met dezelfde
wol van het haakwerk, ingewerkt
worden.
Zijn alle bloemen, bladeren en ran
ken op hun plaats geregen, dan gaat
men al die losse motieven verbinden
met een gedraaiden steek, dien men
maakt door de naald in te steken in het
garen dóór waar men beginnen wil;
breng den naald er aan den overkant
weer uit en ga over den verkregen lan
gen steek terug, door de naald er drie
maal omheen te draaien en den draad
weer vast te maken op de plaats,
waar dc steek begonnen werd.
Heeft men den voorkant zoo in elkaar
dan neemt men aan den onderkant
daarvan de steken op en breit daaraan
een boord één recht, één averecht tot
een hoogte van ongeveer 12 14 cM.
verkregen is. De achterkant wordt even
zoo gemaakt. Schouders en zijnaden
dichtnaaien en de blouse uitstrijken.
Hals en mouwen afwerken met dezelf
de galon als waarmee men de bladeren
gevormd heeft. Vindt men deze afwer
king nog wat kaal, dan kan men er
een rij stokjes, afgewisseld met lossen
op haken en den rand weer afsluiten
met een rij vasten. Het komt er bij dit
werk hoofdzakelijk op aan, los en
luchtig haakwerk te maken. Bij het
aan elkaar maken der verschillende
motieven zorge men ervoor, dc draden
vooral niet te strak aan te trekken.
(Wij ontleenen deze „Gehaakte blouse"
aan het Maandbericht van de Eindho-
vonsche Afd. van de Ned. Vereen, van
Huisvrouwen)
Het Boek
voor de Vrouw
„Sagen en Legenden
rond de Zuiderzee"
Van W. J. Thiemc en Cie., te Zutphcn
ontvingen wij bovengenoemd boekwerk
geschreven door den heer S. Franke
en met illustraties van den bekenden
kunstenaar A. J. van't Hoff. Het zag
het licht naar aanleiding van het ver
dwijnen der Zuiderzeg, die thans voor
een gedeelte is ingepolderd, en voor
het resteerende reeds officieel „IJssel-
mecr" geworden is. Door deze groote
verandering zal de oude bevolking
rond onze binnenzee ongetwijfeld veel
van haar karakteristieke gebruiken en
gewoonten gaan inboeten, het is zelfs
zeer do vraag of zij op den duur niet
geflicel haar eigenaardigheden zal ver
liezen en zich oplossen in overig Ne
derland. In meer dan één opzicht is
dit jammer, omdat er daarmede veel
typisch oud volksleven zal teloor gaan.
Om althans den rijken sagen- en le-
gendenschat voor de vergetelheid te
behoeden heeft de heer S. Franke met
zeer veel toewijding deze in zijn mooie
boek tezamen gebracht, terwijl Van 't
Hoff voor zeer fraaie verluchting van
den tekst zorg droeg. Deze bundel ver
tellingen van rond de Zuiderzee bevat
behalve de meer bekende verhalen,
zooals dat van het Vrouwtje van Sta
voren, ook menig fantastisch brokje
volkspoëzie, menige sage en legende,
waarin de liefhebsters van de „oude
wonderlijke dingen van vervlogen tij
den" zich gaarne zullen verdiepen. Dc
firma Thieme verrichtte met de uit
gave daarvan een mooi werk!
Wat n
zullen wij heden eten
Menu's voor
heel de week
ZONDAG: Selderijsoep. Kaljsscliijf,
worteltjes, gekookte aardappelen, Cho
coladepudding met vanillevla.
MAANDAG: Kalfscarbonade, 'Appel
moes, gebakken aardappelen. Gries
meelpudding.
DINSDAG: Bloemkoolsoep met witte
boonen. Runderrolletjes, andijvie, ge
kookte aardappelen. Tapioca-pap.
WOENSDAG: Roereieren, spinazie, ge
bakken aardappelen. Rijstkoekjes.
DONDERDAG: Gebakken lever, gekook
te aardappelen, spercieboonen. Appel
pudding met vanillesaus.
VRIJDAG: Biefstuk, gebakken aardap
pelen, bloemkool. Vermicellischoteltje,
ZATERDAG: Bruineboonensoep. Var
kenslapje, gekookte aardappelen, Brus-
selsch lof.
De weg naar het hart
Menu's, recepten enz.
Russische Eieren
Benoodigd: 6 hardgekookte eieren, een
half ons gepelde garnalen, een halve
eetlepel gehakte peterselie, 1 theelepel
Maggi's Aroma 2 eetlepels mayonnaise,
6 ansjovissen, of enkele tomaten.
Bereiding: Snijd de gepelde harde eie
ren doormidden, neem van het punlgc-
deelte 'n plakje af, zoodat dc cierhelflen
alle stevig kunnen staan. Neem voor
zichtig de dooiers uit het wit, wrijf
ze fijn met de mayonnaise, meng er de
gehakte peterselie en de gewassclien
garnalen door en maak het mengsel op
smaak af met Maggi's Aroma, wat pe
per en zout en misschien nog een ietsje
azijn. Vul er de halve eieren mee, zóó
dat het vulsel pyramide-vormig er bo
ven uitsteekt. Garneer elk gevuld half
ei met een opgerolde ansjovishelft of
een stukje tomaat.
Tomatenpudding
Benoodigd: Anderhalf pond zeer rijpe
tomaten, 3 ons suiker, sap en schil van
een citroen, 20 blaadjes roode gelatine,
driekwart liter water.
Bereiding: De tomaten worden zacht
gekookt in het water met de schil van
de citroen, en daarna gezeefd. Dc gela
tine, die men tevoren heeft opgelost,
wordt met dc suiker en het citroensan
eraan toesgevoegd. Laten afkoelen en
opdienen met vanillesaus.
Bananenschotel
Benoodigd: 6 bananen, 3 eiwitten, wa
ter met citroensap, het merg van een
stokje vanille, wat suiker.
Bereiding: De bananen tuurden gehal
veerd en gemarineerd in het water met
citroensap. Het eiwit wordt geklopt
met de vanille en de suiker. Boter een
vuurvasten schotel, leg er twee halve
bananen in, doe daar eiwit over, en
maak zoo nog twee lagen. De boven
ste laag moet uit eiwit bestaan. Na
bestrooiing met wat suiker laat men
hel schoteltje in een matig warmen
oven lichtbruin worden.
2
i C.-Ö -b W -c rs U'°D-G G
1. Mantelcostuumpje uit soepele, ge
nopte stof, met seal gegarneerd. Het
rokje valt recht, met terzijde diepe
plooien. 2. Herfstmantel van fluweel,
klokkend met bontkraag, (vos). 3. Een
voudige mantel met zeer breedc revers,
met bont afgezet. 4. Namiddag-toiletje
van gebloemd fluweel, kraag en cein
tuur van lichtkleurige crêpe georgette.
5. Engelsche herfstmantel van zware
stof, met bontkraag naar heerenmodel.
Ons eigen honk
Na de vacantie
Veel te vlug zijn ze voorbij gegaan,
die paar vacantieweken, en nu zijn we
•weer thuis, en dat is óók weer heer
lijk! Nu begint het uitpakken van do
koffers en alles weer op zijn plaats
brengen. Het uitpakken doet ons "ge
woonlijk lang niet zoo plezierig aan als
het inpakken. Zou dat ook misschien
komen, omdat wij bij het pakken al
onze verwachtingen en plannen als het
ware méé in onze koffers doen, en dat
we, als we aan 't uitpakken toezijn,
er maar al te vaak zoo weinig echte
dankbaarheid, tegelijk met onze reis
herinneringen, uithalen?
't Is eigenlijk met een beetje tegenzin,
dat we het uitpakken beginnen, waar
aan ook niet vreemd is, dat we het
werken wat ontwend zijn.
Maar ook de minder prettige karwei
tjes moeten tenslotte gebeuren, en hoe
langer dc koffers onuitgepakt voor ons
staan, hoe moeilijker en vervelender
het lijkt, er aan te beginnen. Met uit
pakken alléén zijn we ook nog niet
klaar. Alles, wat uit do koffers komt,
moet ook weer in ooglijken en bruik-
baren toestand worden gebracht. Al
waren we ook nog zoo voorzichtig met
het inpakken, bij het uitpakken zullen
we tot de ontdekking komen, dat me
nig kleedingstuk toch nog is gekreu
keld.
De wolWeeding, die te lijden heeft ge
had, kunnen we 's nachts voor een
open raam hangen, of als de lucht daar
nog te droog is, in een ecnigszins
vochtige kelder. Alle kreukels zullen
er dan uit verdwijnen, en het oppersen
wordt daardoor overbodig.
Het gebruikte linnengoed gaat direct
in de week, en het nog ongebruikte
woschgoed wordt weer even met het
strijkijzer behandeld en vervolgens bo
ven op de stapeltjes in de linnenkast
gelegd, zoodat het 't eerst aan de beurt
De kleedingstukkcn en voorwerpen, die
alleen maar op de reis worden ge
bruikt worden vlekvrij gemaakt, flink
geklopt, en dan meteen motvrij weg
gepakt.
Bij het inpakken van kleedingstukken
doet men goed, tusschen de vouwen die
noodzakelijk moeten worden gemaakt,
wat vloei of krantenpapier te leggen;
dat zal kreukelen voorkomen. Oude
kreukels zijn later soms heel moeilijk
te verwijderen, en zelfs met oppersen
zal dit niet altijd lukken. De strand
en reisschoenen maken we schoon en
zetten die op leesten. Bergschoenen
worden flink ingevet, eveneens op lees
ten gezet en dan verder met papier op
gevuld.
Het badgerei, voorzoover we dat niet
gebruiken in de plaats onzer inwoning,
wordt ook goed opgeborgen. De wol
tricots worden in koud water gewas-
schen (aan zuivere wol komt de mot
niet zoo gauw), gedroogd en wegge
pakt. Badmutsen, gummischoenen en
gummi-ceintuurs worden met wat gli-
cerine ingewreven, en op een donkere
plaats bewaard. De gummi zal dan
minder gauw hard worden, en breken.
Als alles is uitgepakt en netjes opge
borgen, komen dc koffers zelf aan de
beurt. Ze worden flink uitgeborsteld en
van stof en zand bevrijd. Lecren kof
fers kunnen met een goede schoen-
crème worden ingewreven, en als ze
reeds onderhouden zijn, kan men vol
staan met ze af te wrijven met een
zachte lap. De koffers die van het zoo
genaamde vulcaan-fi.»er zijn gemaakt
kunnen we afwrijven met zuivere olie,
bijvoorbeeld een paar druppels sla
olie. De 6leutels worden samengebon
den en aan het handvat van den koffer
gehangen, dan behoeven we bij een
volgende reis niet te beginnen met
daarnaar te zoeken.
Praktisch is ook, om de handtasschcn
en kleine koffers van linnen overtrek-
jes te voorzien, waarvoor ook een oud
laken kan dienen. Dc tasschen blijven
dan zeker stofvrij.
Van de luchtkussens die op lange rei
zen worden gebruikt nemen wc den
dop af, en fleschjes, flacons, borstels
en kammen, uit de rcisnécessaires,
worden eerst weggeborgen na een flin
ke reiniging te hebben ondergaan.
Wat is het niet prettig tegen een vol
gende reis alles precies in orde te
vinden!
Het Boek
voor de Vrouw
„Gezondheidszorg"
Het boek „Gezondheidszorg, wenken
om ziekten te voorkomen" van Dr. J.
A. van Kranendonk Duffels is
niet, de titel geeft dit trouwens reeds
aan, een soort van papieren huisdokter,
dien men kan raadplegen als men zich
soms eens niet al te lekker voelt, om
dan op eigen houtje vast te stellen wat
men mankeert, en daarop op eigen ini
tiatief medicijnen of huismiddeltjes in
te nemen. Het is een werk van geheel
anderen aard, een bloemlezing van een
aantal onderwerpen op sociaal hygië
nisch terrein, die in don loop van de
jaren door den schrijver werden be
handeld, en thans door hem gebun
deld werden. Het is in drie hoofdafdee-
lingen verdeeld, die achtereenvolgens
gaan over „Algemeene Gezondheids
zorg", waaronder bijvoorbeeld bespro
ken worden Reinheid, Algemeene
Lichamelijke Verzorging, Woninghy-
giëne; over „Toepassingen van Maat
schappelijke Gezonheidszorg", waarbij
men hoofdstukken aantreft over Con-
sultatiebureaux en Geneeskundig
Schooltoezicht; terwijl de laatste hoofd-
afdecling, die van de „Individueele
Gezondheidszorg", dingen ter 6prake
brengt als Hygiëne der Zwangerschap
en der Zuigelingenvoeding, Zwaarlij
vigheid, Afwijkingen bij kinderen voor
komende en de middelen om sommige
van haar te voorkomen, enz.
Natuurlijk geven wij hier slechts een
greep uit den zeer veelzijdigen inhoud,
maar men ziet er reeds uit, dat dit
boekwerkje van een kleine 300 blz. vele
onderwerpen naar voren brengt, die de
ontwikkelde vrouw belang zullen in
boezemen. Daarbij plaats de schrijver
zich, zooals bijvoorbeeld duidelijk uit
komt bij de behandeling van het Neo-
Malthusianisme, op Christelijk stand
punt
De uitgever, J. J. Romen Zonen te
Roermond zorgde ervoor, dat het ver
scheen in prettig formaat en met helde
ren druk, en liet het tevens tusschen
den tekst gezellig illustreeren.
Kinderen en dieren
Onze genegenheid voor kinderen en
dieren heeft één oorzaak gemeen, en
dat is: de onbevangenheid waarmee ze
tegenover het leven staan. Die wekt
altijd weer onze bewondering, mis
schien ook wel een beetje onze af
gunst. Want hun natuurlijke onge
dwongenheid is een schat, die voor ons
volwassen menschen verloren ging.
In de verhouding tusschen dier en kind
speelt deze onbevangenheid van weers
kanten, zij het ook onbewust, een
groote rol. Het kind dat voor de men
schen die om hem hoen zijn altijd een
zeker respect moet hebben, omdat zij
zijn opvoeders zijn, en dus machtsfac
toren in zijn leven vormen, sluit zich
graag aan bij dat andere levende we
zen, dat als hij de dingen zoo onbe
vangen ziet.
Dat de dieren, in het bijzonder honden,
apen en vogels, zioh tot kinderen voe
len aangetrokken, is een oude waar
heid, waarvan velen wel hun eigen
ondervinding zullen hebben. Een van
de gronden van die neiging van het
dier voor 't kind is stellig eveneens de
boven besprokene, die ook aan de zijde
van het kind bestaat. Dc hond bijvoor
beeld weet, dat zijn kleine, mensche-
lijke speelkameraad meestal niet zijn
„baas" is, die boven hem staat.
Het is bekend, dat de meeste kinderen
min of meer neiging tot dierplagerij
hebben. De genegenheid van het kind
voor den hond bijvoorbeeld gaat vaak
gepaard aan schijnbaar tegenstrijdige
ruwheid. Maar de hond beantwoordt
deze merkwaardige liefdesuitingen met
een geduld en een begrijpen, die me
nige opvoeder tot voorbeeld zouden
kunnen strekken. Zelfs honden, die te
genover volwassenen onhandelbaar
kunnen wezen, zullen tegenover kin
deren toegevender zijn, en meer van
ze verdragen.
De opvoedkundige waarde van het
contact van het kind met het dier is
zeker niet te ontkennen.
Een kijkje in een
Glasblazerij
Hoe worden onze glazen
en flesschen gemaakt?
Velen van onze lezeressen zullen het
antwoord op deze vraag naar de ver
vaardiging van ons glaswerk schuldig
moeten blijven. Daarom lijkt het wel
de moeite waard, om hier ook eens een
enkel woord aan de glasfabricage ta
wijden.
Glas is niets anders dan kiezel, mei
kalk en andere stoffen vermengd, en
daarna aan een zeer groote hitte bloot
gesteld. Het mengsel smelt daardoor
en wordt vloeibaar. Laat men het weer
koud worden, dan is het wit en door
schijnend, voegt men bij de gloeiende
massa een weinig ijz^r-oxyde dan
•wordt ze groen en heeft men flesschen-
glas. Lood-oxyde daarentegen maakt
de massa niet enkel zwaarder, doch
geeft er een buitengewonen glans aan.
Men noemt het dan kristal.
Voor dc bereiding van deze mengsels
heeft men echter een zeer groote hitte
noodig, en in de glasovens is de tem
peratuur tenminste volgens de
schatting van deskundigen duizend
of vijftienhonderd graden!
Bij zulk een hitte zijn echter de ge
wone smeltkroezen niet te gebruiken,
waarom men deze maakt van vuurvas
te leem. Is het glas tot een dunne,
vloeibare massa gesmolten, dan wordt
het gereinigd van slakken en andere
onreinheden en laat men het bekoelen
tot het een taai deeg is geworden.
Eerst dan is de massa bruikbaar.
Een leerling-glasblazer doopt dan in
het „deeg" het einde van een lange,
holle ijzeren pijp. Een zekere hoeveel
heid blijft er aan hangen, welke door
den knaap tegen een ijzeren vorm
wordt aangedrukt, zoodat er een ronde
vorm aan wordt gegeven. Daarna geeft
de leerling de pijp aan een arbeider,
die er met kracht in blaast, zoodat de
taaie massa opzwelt als een zeepbel.
Heeft deze glasbei de gewcnschte groot
te bereikt, dan geeft dc arbeider er een
langwerpigen vorm aan, door de pijp,
waarin hij blijft blazen, heen en weer
te slingeren, terwijl hij haar ten slot
te in de hoogte houdt en snel om haar
as doet draaien. Na nog enkele mani
pulaties, waarbij de uiteinden er afge
knipt worden en het glas van de pijp
wordt losgemaakt, heeft men een cy
linder, die met een diamant wordt
opengesneden. Nadat men het glas
koud heeft laten worden, wordt het in
een strijkoven opnieuw aan zulk een
hooge temperatuur blootgesteld, dat
het zacht begint te worden. Met een
leemen plaat wordt het plat gedrukt
en men heeft een stuk vensterglas.
Voor het blazen van flesschen en gla
zen houdt men de gesmolten massa in
een matrijs of hollen vorm, waarvan
de glasbei, terwijl dc arbeider voor
zichtig blaast, langzamerhand de lijnen
aanneemt. Daarna wordt de geblazen
massa weder in een oven gezet om
weer zacht te worden, en vervolgens
zoodanig bewerkt, totdat het glas den
gewen6chten vorai heeft.
Dit is, in groote trekken, het proces
der glasfabricage. Doch natuurlijk is
terwille van de duidelijkheid menige
bijzonderheid omtrent de samenstelling
van het glas, de hitte der ovens, enz.
ongenoemd gelaten.