tiet, en dat ontroerde me, als zag ik heel vaag, als in een mist, en heel in dc verte, mijn vriend, die tegen me glimlachte. Plotseling ging de oude rechtop zitten, in zijn stoel: Ik denk er daar opeens aan, Ma- mettemischien heeft hij nog niet gegeten! En Mamette zei heel verschrikt: Nog niet gegeten!Maar lieve menschen! Ik dacht dat ze het nog altijd over Maurice hadden, en wou al antwoor den dat die goeie jongen nooit langer dan tot 's middags twaalf uur wachtte met zich aan tafel te zetten. Maar nee, dit keer hadden ze het heusch over mij, en men had moeten zien wat een ontsteltenis het gaf toen ik bekende rog een leege maag te hebben. Dek gauw kinderen; de tafel midden in de kamer, het Zondagsche tafel laken en de borden met de bloeme tjes. Gichel nu niet zoo, maar vlug-aan alsjeblieft Nu, of ze zich haastten! Ze hadden nauwlijks den tijd om drie borden te breken, of alles was al klaar. Een stevig twaalfuurtje! zei Ma mette, toen ze me naar tafel geleidde. Maar je zult alleen eten moeten .W ij hebben al gegeten. Het stevige twaalfuurtje van Mamet te bestond uit een paar druppels melk, wat dadels, en een pasteitje, genoeg om haar en de kanaries op zijn minst een week in het leven té houden Dat ik het klaarspeelde, al dat eten heelemaal op m'n eentje naar binnen te werken! Er was dan ook veront waardiging om de tafel. De blauwe .weesjes fluisterden en stieten elkaar aan, en het leek wel of de kanaries, ginds in hun kooi, zooiets opmerkten Handwerken Het patroon van de beddesprei Het heeft even geduurd voordat wij dc vraagsters konden beantwoorden die moeilijkheden ondervonden bij het breien van de sprei, welke wij eenigen tijd geleden in ons blad opnamen. Wij bemerkten namelijk al vrij spoedig, dat dc opgaven, die ons daaromtrent waren verstrekt, voor een deel niet juist waren; althans niet op de juiste manier in dc krant waren verschenen. Wij hebben nu het heele patroon aan een nauwkeurige correctie onderwor pen, (hetgeen vanzelfsprekend een be werkelijk karweitje was), en ziehier thans het resultaat! Verbeterde toeren: 9e toer: Omslaan 3 averecht omslaan 1 recht omslaan 3 averecht omslaan 1 verdraaid. 21e toer omslaan 9 averecht overhalen 9 recht minderen 9 averecht omslaan 1 verdraaid. 25e toer omslaan 11 averecht over halen 5 recht minderen 11 averecht omslaan 1 verdraaid. 35e toer omslaan 2 recht minderen 4 maal herhalen (omslaan 1 recht om alaan overhalen 1 recht minderen) dan omslaan 1 recht omslaan 2 recht omslaan 1 verdraaid 37e toe- omslaan 2 recht minderen 4 maal herhalen (omslaan 3 recht dub bel minderen) dan omslaan 3 recht omslaan overhalen 2 recht omslaan 1 verdraaid 65e toer omslaan 61 averecht omslaan 1 verdraaid In de toeren 39 41 43 45 47 49 51 53 55 57 59 61 63 73 74 75 76 77 78 79 80 81 moet achter het woord „maal" herha len worden tussoliengevoegd en het woord en worden veranderd in daarna In de toeren 35 en 37 hebben wij hier van een voorbeeld gegeven. AVij hopen dat nu de moeilijkheden afdoende overwonnen zijn, en dat de breipennen ijverig kunnen voorttikken als: „Nee maar, eet die meneer héél de pastei op!" Ik at haar inderdaad heelemaal op, en dat wel zonder dat ik het merkte, bezig als ik was met om me heen te kijken in die lichte en vredige kamer, waar iets als een geur in de atmosfeer scheen te hangen van heel, heel lang geleden...... Na afloop van het maal 6tond ik op om afscheid te nemen. Zij hadden me nog wel graag wat aan den praat gehouden over die goeie jongen, maar het werd avond en de molen was ver, dus moest ik vertrekken. De oude stond tegelijk met mij op. Mijn jas, Mamette... Ik wil hem tot aan het pleintje brengen. Vast en zeker vond Mamette bij zich zelf, dat het eigenlijk al wat te frisch was buiten om me tot aan het plein tje te brengen, maar ze liet het niet merken. Ik hoorde haar enkel, toen zij hem erin hielp, 't was een mooie tabakkleurige jas met perlemocren knoopen zachtjes tegen hem zeggen: Je komt toch niet te laat thuis, wel? En hij, met een ondeugend knipoogje: Nou-nou, dat weet ik nog zoo niet... misschien.... Toen koken ze elkaar eens even aan en lachten, en de blauwe weesjes lach ten moe, toen ze hen zagen laohon, en de kanaries in hun hoek lachten ook op hun manier. De nacht viel toen we buitenkwa men, grootvader en ik. Het blauwe weesje volgde ons op een afstandje, om hem weer terug te brengen, maar dat zag hij niet, hij was maar wdt trotsch om met mij mee te gaan, als een man. Mamette straalde toen ze ons nakeek van den drempel, en knikte maar met het hoofd, alsof ze zeggen wilde: „Hij lóópt toch nog maar, mijn arme oudje...." De gehaakte blouse Degenen onder de lezeressen, die ja ren geleden bedreven waren in het ha ken van Iersche kant, kunnen daaraan haar hart weer ophalen. Want wollen jumpers en blouses, van Iersche kant gehaakt zijn op het oogenblik het chicste wat men maar dragen kan. In de groote modemagazijnen ziet men deze soort van blouses geëtaleerd, maar ze zijn zoo duur, dat men voor het koopen ervan terugschrikt. Toch kan men gemakkelijk genoeg in het bezit komen van zoo'n blouse, want het maken ervan is heel gemakkelijk en heeft men, wanneer men de moeite neemt er zelf een te haken, alleen maar de onkosten van de wol. En die onkosten zijn maar zeer gering. Daar de echte Iersche haakmotievcn voor velen te ingewikkeld zullen zijn, volgt hier de opgave van een haakpatroon, dat \eel eenvoudiger is, maar waarmee men toch geheel en al het verlangde effect bereikt. Om dit werk zoo mooi te krijgen als het vereischt is, moet men zeer fijne wol, de z.g. zephirwol gebruiken en een stalen haakpen No. 5 tot 8. Hoe fijner de wol hoe fijner ook dc haakpen moet Voor een korte blouse met halve mouwtjes, heeft men ongeveer 200 gr. wol noodig. Men begint met het haken van de bloemmotieven, die alle afzonderlijk gehaakt worden. Men maakt op den wijsvinger der linkerhand een ring van drie draden wol of een ring van 10 los sen waarin men 16 vasten haakt. Sluit deze af met een halven vasten steek. Dan drie lossen en op iederen vasten steek een stokje haken, telkens met een losse er tusschen. Op deze laatste rij een rondte van 32 vasten. Daarna 5 lossen, en een stokje boven ieder stokje van de voorlaatste rondte met 2 lossen er tusschen. Daarop komen de geschulpte bladen van de bloem: be gin met 3 lossen, die het eerste stokje moeten voorstellen, daarna een stokje, twee dubbele stokjes en twee driedub bele stokjes, dan weer terug twee dub bclc stokjes, twee stokjes, waarna de tweede schulp begint met twee stokjes enz. Zes van die schulpen vormen een bloem. De bloem afwerken met een rij vasten. Heeft men voldoende bloemen gehaakt dan haakt men eenige meters galon, waarvan de bladeren en do takken in den juisten vorm op het patroon ge legd worden. Dit galon bestaat uit een zeer lange rij kettingstcken, waarop eenvoudige vasten gehaakt worden. Hoe lang dat galon moet zijn, kan niet vooraf gezegd worden, omdat dit van de maat van de blouse afhangt. Maar men kan dit galon overal aanhechten. Om zoc'n blouse in elkaar te zetten, heeft men een passend patroon van zeftr stevig papier of van linnen noodig. Hierop worden de bloemen geregen, zooals men dat 't mooist vindt. Daarna rijgt men het galon op in den vorm van bladeren. Deze bladeren worden gevuld met een flanelsteck. Is zoo'n blad zeer groot, dan kan men de mid dennerf vormen door een eindje lossen in het midden van het blad te rijgen, waardoor men er tweemaal een flanel steek in werken kan. De steken worden dan iets minder lang en het groote blad krijgt een beteren vorm. Alle steken die verder in het werk gemaakt wor den, moeten evenals deze flanelsteek met een stramiennaald, met dezelfde wol van het haakwerk, ingewerkt worden. Zijn alle bloemen, bladeren en ran ken op hun plaats geregen, dan gaat men al die losse motieven verbinden met een gedraaiden steek, dien men maakt door de naald in te steken in het garen dóór waar men beginnen wil; breng den naald er aan den overkant weer uit en ga over den verkregen lan gen steek terug, door de naald er drie maal omheen te draaien en den draad weer vast te maken op de plaats, waar dc steek begonnen werd. Heeft men den voorkant zoo in elkaar dan neemt men aan den onderkant daarvan de steken op en breit daaraan een boord één recht, één averecht tot een hoogte van ongeveer 12 14 cM. verkregen is. De achterkant wordt even zoo gemaakt. Schouders en zijnaden dichtnaaien en de blouse uitstrijken. Hals en mouwen afwerken met dezelf de galon als waarmee men de bladeren gevormd heeft. Vindt men deze afwer king nog wat kaal, dan kan men er een rij stokjes, afgewisseld met lossen op haken en den rand weer afsluiten met een rij vasten. Het komt er bij dit werk hoofdzakelijk op aan, los en luchtig haakwerk te maken. Bij het aan elkaar maken der verschillende motieven zorge men ervoor, dc draden vooral niet te strak aan te trekken. (Wij ontleenen deze „Gehaakte blouse" aan het Maandbericht van de Eindho- vonsche Afd. van de Ned. Vereen, van Huisvrouwen) Het Boek voor de Vrouw „Sagen en Legenden rond de Zuiderzee" Van W. J. Thiemc en Cie., te Zutphcn ontvingen wij bovengenoemd boekwerk geschreven door den heer S. Franke en met illustraties van den bekenden kunstenaar A. J. van't Hoff. Het zag het licht naar aanleiding van het ver dwijnen der Zuiderzeg, die thans voor een gedeelte is ingepolderd, en voor het resteerende reeds officieel „IJssel- mecr" geworden is. Door deze groote verandering zal de oude bevolking rond onze binnenzee ongetwijfeld veel van haar karakteristieke gebruiken en gewoonten gaan inboeten, het is zelfs zeer do vraag of zij op den duur niet geflicel haar eigenaardigheden zal ver liezen en zich oplossen in overig Ne derland. In meer dan één opzicht is dit jammer, omdat er daarmede veel typisch oud volksleven zal teloor gaan. Om althans den rijken sagen- en le- gendenschat voor de vergetelheid te behoeden heeft de heer S. Franke met zeer veel toewijding deze in zijn mooie boek tezamen gebracht, terwijl Van 't Hoff voor zeer fraaie verluchting van den tekst zorg droeg. Deze bundel ver tellingen van rond de Zuiderzee bevat behalve de meer bekende verhalen, zooals dat van het Vrouwtje van Sta voren, ook menig fantastisch brokje volkspoëzie, menige sage en legende, waarin de liefhebsters van de „oude wonderlijke dingen van vervlogen tij den" zich gaarne zullen verdiepen. Dc firma Thieme verrichtte met de uit gave daarvan een mooi werk! Wat n zullen wij heden eten Menu's voor heel de week ZONDAG: Selderijsoep. Kaljsscliijf, worteltjes, gekookte aardappelen, Cho coladepudding met vanillevla. MAANDAG: Kalfscarbonade, 'Appel moes, gebakken aardappelen. Gries meelpudding. DINSDAG: Bloemkoolsoep met witte boonen. Runderrolletjes, andijvie, ge kookte aardappelen. Tapioca-pap. WOENSDAG: Roereieren, spinazie, ge bakken aardappelen. Rijstkoekjes. DONDERDAG: Gebakken lever, gekook te aardappelen, spercieboonen. Appel pudding met vanillesaus. VRIJDAG: Biefstuk, gebakken aardap pelen, bloemkool. Vermicellischoteltje, ZATERDAG: Bruineboonensoep. Var kenslapje, gekookte aardappelen, Brus- selsch lof. De weg naar het hart Menu's, recepten enz. Russische Eieren Benoodigd: 6 hardgekookte eieren, een half ons gepelde garnalen, een halve eetlepel gehakte peterselie, 1 theelepel Maggi's Aroma 2 eetlepels mayonnaise, 6 ansjovissen, of enkele tomaten. Bereiding: Snijd de gepelde harde eie ren doormidden, neem van het punlgc- deelte 'n plakje af, zoodat dc cierhelflen alle stevig kunnen staan. Neem voor zichtig de dooiers uit het wit, wrijf ze fijn met de mayonnaise, meng er de gehakte peterselie en de gewassclien garnalen door en maak het mengsel op smaak af met Maggi's Aroma, wat pe per en zout en misschien nog een ietsje azijn. Vul er de halve eieren mee, zóó dat het vulsel pyramide-vormig er bo ven uitsteekt. Garneer elk gevuld half ei met een opgerolde ansjovishelft of een stukje tomaat. Tomatenpudding Benoodigd: Anderhalf pond zeer rijpe tomaten, 3 ons suiker, sap en schil van een citroen, 20 blaadjes roode gelatine, driekwart liter water. Bereiding: De tomaten worden zacht gekookt in het water met de schil van de citroen, en daarna gezeefd. Dc gela tine, die men tevoren heeft opgelost, wordt met dc suiker en het citroensan eraan toesgevoegd. Laten afkoelen en opdienen met vanillesaus. Bananenschotel Benoodigd: 6 bananen, 3 eiwitten, wa ter met citroensap, het merg van een stokje vanille, wat suiker. Bereiding: De bananen tuurden gehal veerd en gemarineerd in het water met citroensap. Het eiwit wordt geklopt met de vanille en de suiker. Boter een vuurvasten schotel, leg er twee halve bananen in, doe daar eiwit over, en maak zoo nog twee lagen. De boven ste laag moet uit eiwit bestaan. Na bestrooiing met wat suiker laat men hel schoteltje in een matig warmen oven lichtbruin worden. 2 i C.-Ö -b W -c rs U'°D-G G 1. Mantelcostuumpje uit soepele, ge nopte stof, met seal gegarneerd. Het rokje valt recht, met terzijde diepe plooien. 2. Herfstmantel van fluweel, klokkend met bontkraag, (vos). 3. Een voudige mantel met zeer breedc revers, met bont afgezet. 4. Namiddag-toiletje van gebloemd fluweel, kraag en cein tuur van lichtkleurige crêpe georgette. 5. Engelsche herfstmantel van zware stof, met bontkraag naar heerenmodel. Ons eigen honk Na de vacantie Veel te vlug zijn ze voorbij gegaan, die paar vacantieweken, en nu zijn we •weer thuis, en dat is óók weer heer lijk! Nu begint het uitpakken van do koffers en alles weer op zijn plaats brengen. Het uitpakken doet ons "ge woonlijk lang niet zoo plezierig aan als het inpakken. Zou dat ook misschien komen, omdat wij bij het pakken al onze verwachtingen en plannen als het ware méé in onze koffers doen, en dat we, als we aan 't uitpakken toezijn, er maar al te vaak zoo weinig echte dankbaarheid, tegelijk met onze reis herinneringen, uithalen? 't Is eigenlijk met een beetje tegenzin, dat we het uitpakken beginnen, waar aan ook niet vreemd is, dat we het werken wat ontwend zijn. Maar ook de minder prettige karwei tjes moeten tenslotte gebeuren, en hoe langer dc koffers onuitgepakt voor ons staan, hoe moeilijker en vervelender het lijkt, er aan te beginnen. Met uit pakken alléén zijn we ook nog niet klaar. Alles, wat uit do koffers komt, moet ook weer in ooglijken en bruik- baren toestand worden gebracht. Al waren we ook nog zoo voorzichtig met het inpakken, bij het uitpakken zullen we tot de ontdekking komen, dat me nig kleedingstuk toch nog is gekreu keld. De wolWeeding, die te lijden heeft ge had, kunnen we 's nachts voor een open raam hangen, of als de lucht daar nog te droog is, in een ecnigszins vochtige kelder. Alle kreukels zullen er dan uit verdwijnen, en het oppersen wordt daardoor overbodig. Het gebruikte linnengoed gaat direct in de week, en het nog ongebruikte woschgoed wordt weer even met het strijkijzer behandeld en vervolgens bo ven op de stapeltjes in de linnenkast gelegd, zoodat het 't eerst aan de beurt De kleedingstukkcn en voorwerpen, die alleen maar op de reis worden ge bruikt worden vlekvrij gemaakt, flink geklopt, en dan meteen motvrij weg gepakt. Bij het inpakken van kleedingstukken doet men goed, tusschen de vouwen die noodzakelijk moeten worden gemaakt, wat vloei of krantenpapier te leggen; dat zal kreukelen voorkomen. Oude kreukels zijn later soms heel moeilijk te verwijderen, en zelfs met oppersen zal dit niet altijd lukken. De strand en reisschoenen maken we schoon en zetten die op leesten. Bergschoenen worden flink ingevet, eveneens op lees ten gezet en dan verder met papier op gevuld. Het badgerei, voorzoover we dat niet gebruiken in de plaats onzer inwoning, wordt ook goed opgeborgen. De wol tricots worden in koud water gewas- schen (aan zuivere wol komt de mot niet zoo gauw), gedroogd en wegge pakt. Badmutsen, gummischoenen en gummi-ceintuurs worden met wat gli- cerine ingewreven, en op een donkere plaats bewaard. De gummi zal dan minder gauw hard worden, en breken. Als alles is uitgepakt en netjes opge borgen, komen dc koffers zelf aan de beurt. Ze worden flink uitgeborsteld en van stof en zand bevrijd. Lecren kof fers kunnen met een goede schoen- crème worden ingewreven, en als ze reeds onderhouden zijn, kan men vol staan met ze af te wrijven met een zachte lap. De koffers die van het zoo genaamde vulcaan-fi.»er zijn gemaakt kunnen we afwrijven met zuivere olie, bijvoorbeeld een paar druppels sla olie. De 6leutels worden samengebon den en aan het handvat van den koffer gehangen, dan behoeven we bij een volgende reis niet te beginnen met daarnaar te zoeken. Praktisch is ook, om de handtasschcn en kleine koffers van linnen overtrek- jes te voorzien, waarvoor ook een oud laken kan dienen. Dc tasschen blijven dan zeker stofvrij. Van de luchtkussens die op lange rei zen worden gebruikt nemen wc den dop af, en fleschjes, flacons, borstels en kammen, uit de rcisnécessaires, worden eerst weggeborgen na een flin ke reiniging te hebben ondergaan. Wat is het niet prettig tegen een vol gende reis alles precies in orde te vinden! Het Boek voor de Vrouw „Gezondheidszorg" Het boek „Gezondheidszorg, wenken om ziekten te voorkomen" van Dr. J. A. van Kranendonk Duffels is niet, de titel geeft dit trouwens reeds aan, een soort van papieren huisdokter, dien men kan raadplegen als men zich soms eens niet al te lekker voelt, om dan op eigen houtje vast te stellen wat men mankeert, en daarop op eigen ini tiatief medicijnen of huismiddeltjes in te nemen. Het is een werk van geheel anderen aard, een bloemlezing van een aantal onderwerpen op sociaal hygië nisch terrein, die in don loop van de jaren door den schrijver werden be handeld, en thans door hem gebun deld werden. Het is in drie hoofdafdee- lingen verdeeld, die achtereenvolgens gaan over „Algemeene Gezondheids zorg", waaronder bijvoorbeeld bespro ken worden Reinheid, Algemeene Lichamelijke Verzorging, Woninghy- giëne; over „Toepassingen van Maat schappelijke Gezonheidszorg", waarbij men hoofdstukken aantreft over Con- sultatiebureaux en Geneeskundig Schooltoezicht; terwijl de laatste hoofd- afdecling, die van de „Individueele Gezondheidszorg", dingen ter 6prake brengt als Hygiëne der Zwangerschap en der Zuigelingenvoeding, Zwaarlij vigheid, Afwijkingen bij kinderen voor komende en de middelen om sommige van haar te voorkomen, enz. Natuurlijk geven wij hier slechts een greep uit den zeer veelzijdigen inhoud, maar men ziet er reeds uit, dat dit boekwerkje van een kleine 300 blz. vele onderwerpen naar voren brengt, die de ontwikkelde vrouw belang zullen in boezemen. Daarbij plaats de schrijver zich, zooals bijvoorbeeld duidelijk uit komt bij de behandeling van het Neo- Malthusianisme, op Christelijk stand punt De uitgever, J. J. Romen Zonen te Roermond zorgde ervoor, dat het ver scheen in prettig formaat en met helde ren druk, en liet het tevens tusschen den tekst gezellig illustreeren. Kinderen en dieren Onze genegenheid voor kinderen en dieren heeft één oorzaak gemeen, en dat is: de onbevangenheid waarmee ze tegenover het leven staan. Die wekt altijd weer onze bewondering, mis schien ook wel een beetje onze af gunst. Want hun natuurlijke onge dwongenheid is een schat, die voor ons volwassen menschen verloren ging. In de verhouding tusschen dier en kind speelt deze onbevangenheid van weers kanten, zij het ook onbewust, een groote rol. Het kind dat voor de men schen die om hem hoen zijn altijd een zeker respect moet hebben, omdat zij zijn opvoeders zijn, en dus machtsfac toren in zijn leven vormen, sluit zich graag aan bij dat andere levende we zen, dat als hij de dingen zoo onbe vangen ziet. Dat de dieren, in het bijzonder honden, apen en vogels, zioh tot kinderen voe len aangetrokken, is een oude waar heid, waarvan velen wel hun eigen ondervinding zullen hebben. Een van de gronden van die neiging van het dier voor 't kind is stellig eveneens de boven besprokene, die ook aan de zijde van het kind bestaat. Dc hond bijvoor beeld weet, dat zijn kleine, mensche- lijke speelkameraad meestal niet zijn „baas" is, die boven hem staat. Het is bekend, dat de meeste kinderen min of meer neiging tot dierplagerij hebben. De genegenheid van het kind voor den hond bijvoorbeeld gaat vaak gepaard aan schijnbaar tegenstrijdige ruwheid. Maar de hond beantwoordt deze merkwaardige liefdesuitingen met een geduld en een begrijpen, die me nige opvoeder tot voorbeeld zouden kunnen strekken. Zelfs honden, die te genover volwassenen onhandelbaar kunnen wezen, zullen tegenover kin deren toegevender zijn, en meer van ze verdragen. De opvoedkundige waarde van het contact van het kind met het dier is zeker niet te ontkennen. Een kijkje in een Glasblazerij Hoe worden onze glazen en flesschen gemaakt? Velen van onze lezeressen zullen het antwoord op deze vraag naar de ver vaardiging van ons glaswerk schuldig moeten blijven. Daarom lijkt het wel de moeite waard, om hier ook eens een enkel woord aan de glasfabricage ta wijden. Glas is niets anders dan kiezel, mei kalk en andere stoffen vermengd, en daarna aan een zeer groote hitte bloot gesteld. Het mengsel smelt daardoor en wordt vloeibaar. Laat men het weer koud worden, dan is het wit en door schijnend, voegt men bij de gloeiende massa een weinig ijz^r-oxyde dan •wordt ze groen en heeft men flesschen- glas. Lood-oxyde daarentegen maakt de massa niet enkel zwaarder, doch geeft er een buitengewonen glans aan. Men noemt het dan kristal. Voor dc bereiding van deze mengsels heeft men echter een zeer groote hitte noodig, en in de glasovens is de tem peratuur tenminste volgens de schatting van deskundigen duizend of vijftienhonderd graden! Bij zulk een hitte zijn echter de ge wone smeltkroezen niet te gebruiken, waarom men deze maakt van vuurvas te leem. Is het glas tot een dunne, vloeibare massa gesmolten, dan wordt het gereinigd van slakken en andere onreinheden en laat men het bekoelen tot het een taai deeg is geworden. Eerst dan is de massa bruikbaar. Een leerling-glasblazer doopt dan in het „deeg" het einde van een lange, holle ijzeren pijp. Een zekere hoeveel heid blijft er aan hangen, welke door den knaap tegen een ijzeren vorm wordt aangedrukt, zoodat er een ronde vorm aan wordt gegeven. Daarna geeft de leerling de pijp aan een arbeider, die er met kracht in blaast, zoodat de taaie massa opzwelt als een zeepbel. Heeft deze glasbei de gewcnschte groot te bereikt, dan geeft dc arbeider er een langwerpigen vorm aan, door de pijp, waarin hij blijft blazen, heen en weer te slingeren, terwijl hij haar ten slot te in de hoogte houdt en snel om haar as doet draaien. Na nog enkele mani pulaties, waarbij de uiteinden er afge knipt worden en het glas van de pijp wordt losgemaakt, heeft men een cy linder, die met een diamant wordt opengesneden. Nadat men het glas koud heeft laten worden, wordt het in een strijkoven opnieuw aan zulk een hooge temperatuur blootgesteld, dat het zacht begint te worden. Met een leemen plaat wordt het plat gedrukt en men heeft een stuk vensterglas. Voor het blazen van flesschen en gla zen houdt men de gesmolten massa in een matrijs of hollen vorm, waarvan de glasbei, terwijl dc arbeider voor zichtig blaast, langzamerhand de lijnen aanneemt. Daarna wordt de geblazen massa weder in een oven gezet om weer zacht te worden, en vervolgens zoodanig bewerkt, totdat het glas den gewen6chten vorai heeft. Dit is, in groote trekken, het proces der glasfabricage. Doch natuurlijk is terwille van de duidelijkheid menige bijzonderheid omtrent de samenstelling van het glas, de hitte der ovens, enz. ongenoemd gelaten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1932 | | pagina 10