BLUE BAND
Jervormd Gereformeerde
Predikanfenvergadering
Calvinistische Studenten
DONDERDAG 8 SEPTEMBER 1932
Samenkomst Utrecht
realiteit van het Woord" en
„Preekmethoden"
£>/ke>den werd te Utrecht in Hotel des Pays
de 11e Herv. Geref. Predikantenvergade-
gehouden.
Openingsrede.
is. J. C. Apeldoorn, predikant te Lei-
\J hield de openingsrede en sprak over
T&j het onderwerp: „De
realiteit van het
Woord".
Als wij bedenken,
aldus Spr., welk eeD
macht reeds het men-
schelijk woord kan
uitoefenen, wat dan
het Woord van Hem,
die spreekt en het is
er, die gebiedt en het
staat er.
Juister vergelijking
om de macht van
het Woord te teeke-
Is J C. Apeldoorn nen, had Jesaja dan
ook niet kunnen vin-
door het te vergelijken bij den regen en
sneeuw, die de aarde doorvochtigt, waar-
62»r de woestijn zulk een verandering on-
11 oeaat, dat voor een doorn een denneboom
'jaat, voor een distel een mirteboom. Deze
CHthtige verandering is de verwerkelijking
i Gods Woord. Zooals regen en sneeuw
nen uit het gebied boven ons, met 't men-
crflijk oog niet te doordringen, zoo komt
het Woord Gods uit de regionen boven
5C.K van den Onzichtbare, Wiens geheimen
\tN njet kunnen doorgronden, maar Wiens
«ken ons heeft geopenbaard een wereld
,Q i macht en leven, van welke al wat leeft
Jzich beweegt op aarde afhankelijk is,
het minst hij, die zijn verheven taak
oil4 dt geteekend in het nederig beeld vau
'•42 i Zaaier.
JJ-'^aar het Evangelie niet gebracht wordt
j'}, >t een bewogen hart", waar het geen in-
(X89jd heeft dan eiPen vinding, product van
i-ï6 iselende meeningen is, kan het' geen
0.81 ;cht doen.
Jaar de schuld ligt ook dikwijls bij de
iVEaeente des Heeren met haar twisten en
deeldheden. Zou het hier niet vandaan
oen, dat vele predicaties gaan. door het
ifd en niet door het hart?
zou geen enkele rijpe aar opschieten,
n£jj i roeping heeft hij vervuld, zoo de predi-
0.*42met zorgzame hand het zaad gestrooid
V.U {ft Wordt toch Gods Woord steeds als"
9.37 id verwerkelijkt, welnu dan mogen wij
n Ü9boven, dat geen enkele getrouwe predi-
g vruchteloos is, 't zij dat de vrucht ge-
[den wordt in de vreugde des hemels,
ij in de smarten der hel.
'eze tweeërlei uitkomst is noodzakelijk
olg van het feit, dat het Woord Gods niet
jen is belofte maar ook dreiging, niet en-
zegen maar ook vloek. Ontkenning hier-
i vindt haar grond in de miskenning van
strikte rechtvaardigheid Gods en het diep
c dig karakter der zonde,
ajosïe volle bediening is dan ook een aanzeg-
,nmuig des heils en een verkondiging des ge-
icesthts. Wien zulk een uitspraak hard moge
schijnen, in strijd met Gods goedheid en
3t !de, hem moet wel heel de wereld doen
pvijfelen aan Gods goedheid, want er is,
ajjt ir iemand terecht gezegd heeft, huiten de
l irift geen sterker bewijs voor het bestaan
i de hel dan het bestaan dezer wereld,
wier ellende de trekken van het beeld
en hel zijn ontleend. Leert ook niet de er-
ïiinking, dat de mensch maait wat hij zaait
kl6Kvordt niet zelfs in de gelijkenis van het
iruid middenin de tarwe het zaad plotse-
i c rij veranderd in menschen, als Jezus zegt:
goede zaad zijn de kinderen des Konink-
ïten :s en het onkruid zijn de kinderen des
>zen"?
Deze vermenging van goed en kwaad op
één en dezelfde akker zegt ons ook, dat de
gemeente van Christus geen stille wijkplaats
kan zijn als buiten den strijd dér wereld ge
legen, waar de wapens worden neergelegd,
maar niet minder dat alle pogen een vol
maakte te stichten moet verwezen naar het
land der droomen. Hieruit op te maken, dat
wij vrede zouden hebben met de hopelooze
verwarring en verdeeldheid in onze kerk,
van kerkelijke tucht niet zouden willen we
ten en de dingen maar laten zooals ze zijn,
is ons indeelen bij de lauwen uit Laodicea,
bij wie wij tot geen prijs willen behooren.
Maar nog minder willen wij meedoen aan
een strijd, waardoor de akker, in welke het
zaad moet gestrooid, wondt vertreden door
do voeten der strijders.
Wij zijn tevreden met de minder luidruch
tige taak 't zaad des Woords te strooien op
den akker en daar deze nog de schuur niet
is, de oogst over te laten aan Hem, die on
kruid weet te schiften van de tarwe.
Hierna werd door Dr. P. J. Kromsigt,
predikant te Amsterdam, gerefereerd over:
„Het wezen der Kerk in verband met het
kerkelijk vraagstuk".
Spr. gaf eerst een
beschrijving van de
Kerk naar haar ver
schillende aspec-
t e n, want het kerk
begrip is een begrip
met veel span
ning, om zóó te
komen tot het wezen
der Kerk. Wij onder
scheiden (tegenover
Rome) tusschen zicht
bare en onzichtbare
Kerk, doch scheiden
ze niet, ze zijn twee
Dr. P. J. Kromsigt zijden van de ééno
Kerk. Op deze een
heid werd groote nadruk gelegd en ge
waarschuwd tegen Doopersche en indepen-
dentistische dwalingen, die tot separatisme
voeren.
Het tweeërlei aspect komt ook uit in do
Kerk als goddelijke instelling, in zeke
ren zin heilsinstituut, „moeder der geloo-
vigen", en de Kerk als vereenigin'g,
„vergadering der geloovigen", „de gemeen
schap der heiligen". In verband hiermee is
de Kerk niet slechts „Kerk des v e r b o n ds",
waarvan de doop het zegel is, maar ook
„Kerk des Woord s", waardoor de gedoop-
ten tot welbewust, persoonlijk geloof worden
geroepen, want „het geloof is uit het gehoor
en het gehoor door het Woord Gods". Niet
de wedergeboorte (de Christen; als in
de 18e eeuw), maar het geloof (en dus
Christus; als in de 16e eeuw) moet hierbij
in 't middelpunt gesteld (cf. Calvijn „fide
nos regenerari", „dat wij door het geloof
wedergeboren worden"). Middelpunt der pre
diking zij dus de „justificatio impii" („recht
vaardiging van den goddelooze"), diep en
breed tegelijk (Rom. 3 23, 24).
Alles samenvattend, komt Spr. tot deze
conclusieDe mystieke unie met
Christus als „het Hoofd des lichaams" is
't eigenlijke „r e e 1 e wezen der K e r k".
Zij vindt haar grond in Gods eeuwige
verkiezing, die het ideëele wezen
der Kerk is.
Voorts werd nog gesproken over de „ken
merken" der ware Kerk. Men onderscheidt
met onze Belijdenis „ware en valschc
Kerk" en stelle daarvoor niet „min of meer
zuivere kerk" in de plaats, want dan
wordt het kerkbegrip gerelativeerd. Spr. be
streed daarom Dr. Kuyper's pluriformiteits-
leer, die door en door wijsgeerig en niet
Schriftuurlijk is.
Er zijn twee kenmerken, die tot het we
zen der Kerk behooren. Woord en Sacra
ment (doop en avondmaal), één, dat tot het
welwezen (welzijn) behoort, de tucht
Heeft de Kerk in hoofdzaak nog de eersten,
dan is zij een ware Kerk. Daar dit in de 16e
eeuw niet het geval was, werden de geloovi
gen vanzelf uit de valsch geworden kerk ge
dreven en kwamen zóó tot een nieuwe (zicht
bare) formatie. Dit was dus geen stich
ting van een nieuwe kerk, maar refor
matie.
Ontbreekt alleen de tucht of is zij gebrek
kig, dan is de Kerk een zieke Kerk ge
worden en mag men zich evenmin van haar
afscheiden als dat men een zieke moeder
mag verlaten. Hiermede is onze positie in
onze Herv. Kerk aangegeven. Onze Kerk
heeft namelijk nog officieel (niet alleen h i s-
t o r i s c h, maar ook reglementair art.
11) de drie formulieren van eenigheid tot
grondslag. Wanneer binnen haar dwaalleer
verkondigd wordt, geschiedt dit dus weder
rechtelijk. Dit is dus een gebrek in de
tucht Onze Kerk is dus een zieke Kerk,
die onder den zegen Gods tot herstel moet
worden gebracht door wettige, Schriftuur
lijke tuchtoefening. Daartoe moet echter
eerst reorganisatie plaats hebben,
daar inplaats der opgedrongen besturen (een
onschriftuurlijke regeeringsvorm) de wetti
ge, Schriftuurlijke, met het wezen der
Kerk overeenkomende „k e r ke 1 ij k e ver-
gaderi ngen" weer moeten worden her
steld. Voor het harnas, dat haar drukt,
ontvange de Kerk een soepel, haar passend
kleed, opdat ook in de kerkregeering, „hei
Woord Gods weer z ij n vr ij en loop
h e b b e" tot heil van ons volk.
Referaat Dr. J. J. Woldendorp.
Laatste spreker was Dr. J. J. Wolden
dorp, predikant te Stedum, die een refe
raat hield over: „Preekmethoden".
Over de vorm der prediking wenscht
Spr. hier niet te spre
ken, noch over de
soorten van exegese.
Zijn voornemen is te
handelen over de i n-
h o u d der prediking.
Wat is nu een
predikanten is het
niet moeilijk hierop
een antwoord te ge
ven, nl. de bediening
van het Woord Gods.
't Gaat hierom of
Dr 1. 1. Woldendorp ..het Woord zal blij-
ven aan het Woord'
En niet alleen voor den prediker is dit van
belang, maar ook voor de Christelijke ge
meente. Immers „de onderscheiding tus
schen de z.g. onderwerpelij ke en
voorwerpelijke prediking wijst uit,dat
daaraan een waardeering van de Schrift ten
grondslag ligt, die uit het oog verliest, dat
het Woord Gods levend is en dus geen schei
ding van ziel en lichaam toelaat, want dan
is het niet meer levend. Het Woord Gods is
t-.cn ondeelbare eenheid". (H. Visscher.)
Vanwaar evenwel die scherpe scheiding
tusschen de onderwerpelijke en voorwerpe
lijke prediking? Hier is een afglijden van de
lijn der Reformatoren. Dezen stelden in het
middelpunt van hun prediking niet het gees
telijke leven, allerminst den „geestelijken"
mensch, maar Jezus Christus en dien ge
kruist, en richtten zich niet tot het gevoel,
maar tot verstand en geweten. Gelooven is
bij hun prediking niet inzien in zichzelf,
maar opzien tot Christus.
Dit geloof blijft niet altijd onzeker, maar
is in Christus van het heil verzekerd.
Tot in de Dordtsche periode klinkt deze
blijde toon nog na. Maar dan komt er al*
lengs daling in de stem, onzekerheid en
vreeze in de taal des geloofs.
Geen wonder, 4at er verlangen openbaar
werd naar iets anders. De methodisti
sche prediking meende weer de weg tot de
zekerheid des geloofs te kunnen wijzen. Ze
vraagt: Wilt ge gezond worden? Dan kunt
ge 't ook, en ze spoort aan om zich toe te
leggen op heiligmaking. Maar toch is deze
prediking buitengewoon eenzijdig, daar ze
aan allen dcnzelfden bekeeringsweg voor
schrijft. Ze onderdrukt het verstand ten
bate van het gevoel en den wil.
Bij al de bezwaren tegen de pietische pre
diking, dient toch vermeld te worden het
psychologisch élement, dat er in werd
gevonden.
Alle psychologie kan de ergernis, die het
Woord Gods bij den natuurlijken mensch
verwekt, niet wegnemen of doet ze het, dan
werkt ze in geen geval het geloof, maar
Congres fe Lunferen
Tweede dag
Lunteren, 6 September 1932
De avondtoespraak van Dr. G. P. Itterson,
van 's-Gravenhage, was getiteld:
Gereformeerde vroomheid.
Het geven van een karakterschets van
Gereformeerde vroomheid heeft bezwaren,
omdat in de 17de eeuw de nadruk werd ge
legd op de leer, nader op de dogmatiek, nog
nader oip het werk Gods in den mensch. Le
vensbeschouwing en levenshouding rustten
toen op een welgefundeerde belijdenis.
Het wezen van de vroomheid in het alge
meen is de gezindheid van den godsdiensti-
gen mensch jegens God en zijn hieruit voort
vloeiend gedrag. De verschillende typen
ontstaan vooral door verschillen in dogma-
tischen inhoud.
Het Calvinisme is die strooming, die po
sitie innam voor de openbaring in Christus
(tegenover rationalispie en enthousiasme),
den persoon van Christus (tegenover Lu
ther) en het werk van Christus (tegenover
Rome).
De karaktertrekken der Gereformeerde
vroomheid zijn: Het ging om Gods macht,
Gods wet, Gods rijk, Gods eer en wdj zijn
dus afhankelijk, gehoorzaam, hemelschge-
zind en dienend.
Spr. licht een en ander toe met voorbeel
den uit Calvijn en de 17de eeuwsche, Dordt
sche schrijvers en hoort ten slotte de grond
toon der Gereformeerde vroomheid in het
Soli Deo Gloria,
De avond werd gesloten met bijbellezing
en gebed door den heer J. I. Doorninck,
van Oudewater.
Tot middernacht werd hierna de bespre
king van het referaat van Prof. Dooyeweerd
nog voortgezet.
Derde dag.
Lunteren, 7 Sept. 1932.
De dag werd begonnen met een Korte An-
dacht door D s. J. H. Mulder van Giessen-
Nieuwkerk.
Daarna verkreeg Prof. D r. C. Gerret-
son van Utrecht het woord, om te spreken
Calvinisme en het economische
leven.
Na een korte inleiding zegt Spr.. d4,t de
crisis van zeer verschillende kanten kan
worden bezien, doch dat hij zich wenscht
te beperken tot de psychologische zijde van
bet vraagstuk, zoover deze ligt in de behoef
ten. waarvan in het economische leven de
hev'rediging wordt gevoeld. Zoolang deze be
hoeft en uitsluitend de nooddruft des levens
betreffen en de bevrediging moeilijk is, kan
het economische leven geen grondslag zijn
voor geestelijke ontwikkeling; maar de
maatschappelijke rijkdom opent de moge
lijkheid, naar willekeur zekere behoeften uit
te schakelen, een keus te doen uit de groote
verscheidenheid van de economische goede
ren. Deze vrijheid, zekere dingen niet te
sterkt de vrome gevoelens van den ouden
Moet de prediking dan dogmatisch zijn?
Ér moet meer lijn in de hedendaagsche pre
diking komen; onze tijd verlangt naar vast
heid en zekerheid. De kunst van het pree-
ken is de dingen zoo te zeggen, dat ieder
een er wat aan heeft en ook onze jonge
menschen er in beluisteren: „Alzoo, spreekt
Dat is juist het aantrekkelijke van do
Duitsch-Zwitsersche methode van Barth
Tumeysen.
De rechte prediking is de boodschap Gods,
dat Jezus Christus in de wereld is gekomen
om zondaren zalig te maken en men
vervange het woord zondaren niet door het
woord uitverkorenen, opdat een ieder die
zich als zondaar heeft leeren kennen tot
Jezus Christus de toevlucht neme, om
Zijne handen de vergeving der zonden te
ontvangen.
behoeven, kan in verschillenden zin wor
den gebruikt. Het gebruik hangt af van de
vraag, welk doel men aan het leven stelt
Spr. tracht dan de bijzondere houding te
genover het economische leven te schetsen,
die volgt uit de calvinistische opvatting van
het levensdoel en vraagt, of het niet de
juiste tijd is, om de daaruit vo gende le-
venspractijk weer ten voorbeeld te stellen
aan de private en publieke volkshuishou
ding. Ook de overheid moet. door dit voor
beeld te volgen, naar Spr.'s meening, lei
ding geven, die thans ook van anti-revolu-
tionnaire zijde te veel ontbreekt
Discussie.
Aan de bespreking wordt deelgenomen
door de heeren Mr. J. A. de Wilde en J.
Schouten, die, volgens referent, hem on
rechtvaardig kleinachting van het werk
der anti-revoluitionnaire partij verwijten.
Prof. Gerretson antwoordt, dat dit ze
ker niet de bedoeling is, maar dat hij de
anti-revolutionnairen liever in een beginsel
vaste oppositie zag. Prof. Dooyeweerd
verduidelijkt verschillende punten in het
betoog van den inleider en zegt o.a., dat
Stahl niet als een absolute autoriteit voor
de anti-revolutionnairen mag worden be
schouwd, waarmee inleider zich eens ver
klaart.
De avondtoespraak werd gehouden door
Mr. J. A. de Wilde, van 's-Gravenhagr
over het onderwerp:
Spr. begon met te herinneren aan Mr. Th.
Heemskerk, die op 19 Mei j.l. onder beding
van leven en gezondheid, zich bereid ver
klaard had, hier heden voor de Calv. studen
ten een toespraak te houden. Reeds 4 we
ken later, op 16 Juni, had zijn begrafenis
plaats. De gedachte, om d i e reden in zijn
plaats hier te moeten optreden, stemt Spr.
weemoedig. Mr. Heemskerk was een parle
mentaire figuur van den eersten rang en hij
uitstek geschikt om bij studenten belang
stelling voor het politieke leien te wekken.
Het is niet Spr.'s bedoeling een scherp
beeld te teekenen van de politieke constel
latie of jiartijprogramma's te bespreken; ook
niet om de depressie, waarin wij leven, te
peilen of maatregelen, die ter verbetering
zijn of worden voorgesteld, aan beginselen te
toetsen.
Spr. wil de vraag behandelen, hoe onze
Calv. studenten moeten staan tegenover het
politieke leven en den daar gevoerden strijd.
Hij herinnert zich uit eigen studententijd
en dat was in de bloeiperiode van Kuy-
per dat er toen al waren, die de politiek
als iets minderwaardigs beschouwden. Er
waren wel enkele mannen van hooge sta
tuur in werkzaam, zooals Kuyper en Loh-
man. maar over het algemeen vond men
de politici niet veel zaaks en een politieke
vergadering was een schouwtooneel, waar
werd aangetoond, dat de slechtste argumen
ten het best inslaan.
Is er thans meer waardeering? Spr. vreest
het tegendeel. En wat hij zoo nu en dan uit
den studentenkring verneemt, versterkt hem
in die vrees!
De beswaren tegen de politiek zijn vele
Zij is niet serieus; haar beoefening heeft
geen nut; het parlement is een praatcollege;
de strijd wordt vertroebeld door valscheer
tendentieuze voorstellingen; verdachtma
king en kiezersmisleiding zijn aan de orde
van den dag. Bovendien wordt het jong ge
moed telkens geschokt door gebrek aan con
sequentie in de politiek; zij hangt van
promissen aan elkaar. Wie echter zóó oor
deelt en veroordeelt., is naar Spr.'s meening
al zeer oppervlakkig en maakt zich schuldig
aan miskenning van de werkelijkheid.
Spr. toont aan, dat de politiek voor heel
de samenleving van overheerschende be-
teekenis is. Er is bijna geen zaak aan te wij
zen, die èn om het belang des volks, èn om
het belang van de Kerk des Heeren èn om
elks individueel belang meer recht heeft op
onze volle aandacht. Zonder twijfel komen
op politiek terrein de booze menschelijke
hartstochten tot uiting: haat en afgunst,
smaad en lastering, bedrog en misleiding.
Maar of dit alles op politiek gebied in meer
dere mate gevonden wordt dan elders, be
twijfelt Spr. op grond van eigen ervaring.
Bovendien het is een der eerste plich
ten van den Christen, die zich in den poli-
tieken strijd mengt, om daaraan zooveel
mogelijk een zakelijk karakter te geven en
te bevorderen, dat met strikte eerlijkheiden
met respecteering van den persoon en de
overtuiging van den tegenstander de wape
nen des Geestes worden gehanteerd.
Dat in het politieke leven het compromis
een belangrijke rol speelt, is \erklaarbaar.
Dat is onvermijdelijk. En dat is ook aller
minst een schaduwzijde. Zonder compromis
kan er in deze zondige wereld practisch niet
eel tot stand komen. Voor partijvorming,
oor samenwerking, voor practischen arbeid
is overeenstemming noodig. Wie alles tot
de uiterste consequenties wil. wordt een ou-
verdragelijk individualist. Heel de geschie
denis is een gescniedenis van compromis
sen en juist die maken haar interessant.
Wie medewerkt aan het tot stand komen
van een compromis, behoeft niet in strijd
te komen met den eisch van beginselvast
heid. Wie zijn beginsel liefheeft en voorde
doorwerking er van goede gevolgen ver
wacht, zal c.q. bereid zijn met anderen sa
men te werken, teneinde althans een deel
zijner wenschen te kunnen verwezenlijken.
De studenten moeten niet vergeten, dat
de politiek zelf niet een wetenschap is. Zij
is een methode om beginselen, die na we
tenschappelijk onderzoek zijn opgespoord en
geformuleerd, in de practische staatkunde
tot toepassing te brengen.
Het zou in hooge mate te betreuren zijn,
indien in den kring onzer Calv. studenten
zekere minachting voor de Dolitiek de over
hand kreeg. Men vergete toch niet, dat het
hier gaat om de toepassing der goede begin
selen bij de hanteering van de Staatsmacht,
terwijl de dragers van de meest verderfelij
ke beginselen zich van die macht pogen
meester te maken. God heeft ons door de
Chr. politiek veel gegeven en bevoorrecht
boven de meeste andere landen.
Spr. noemt den student, die niet op be
hoorlijke wijze op de hoogte is van de poli
tiek. achterlijk en kortzichtig.
Maar de studenten moeten niet alleen be
lang stellen in het politieke leven, zij moe-
ton ook mannen van de daad zijn en actief
deelnemen aan den strijd. De intellectueel©
krachten moeten ons volk ook op dit ge
bied willen dienen.
De politieke strijd, die n u gevoerd wordt,
beslist over de ontwikkeling der toestanden
in de toekomst. Dat het nu zoo anders is
dan 30 a 40 jaar geleden, danken wij niet 't
minst aan den politieken strijd onzer va
deren. Laten we daarom de hoogste belan
gen van ons volk en onszelf niet veronacht
zamen, maar voortzetten den heerlijken
strijd, die met zoo groote toewijding en on
der Gods zichtbaren zegen op politiek ter
rein is gevoerd.
De dag werd op de gebruikelijke wijze bo-
eindigd door den heer N. H. Ridderbos, van
Kampen.
Begon de dag met regen, in den loop van
den morgen klaarde het weer aanzienlijk
op, zoodat de bespreking buiten kon plaats
hebben.
Het aantal pasten is w eer met verschillen
de vermeerderd. Zoo zagen we in het kamp
o.m. Prof. Dr D. Th. Vollenhoven en mevr.
Volienhoven-Dooveweerd. Prof. Dr. G. Ch.
Aalders, Z.Exc. oud-Min. J. J. C. van Dijk,
Dr K. Dijk van Den Haag, Dr. J. de Lange
van Utrecht, Dr. D. Verhagen van Solo. Ds.
C van der Zaal van Deventer.
De stemming onder de deelnemers is
uitstekend. Vooral de maaltijden geven aan
leiding tot menige geestige speech. Ook de
commissie voor spel en vermaak is actief.
Woensdagmiddag werd de eerste korfbal-
wedstrijd gespeeld. Naast de inspanning
wordt dus ook aan de ontspanning _h$ar
plaats
NOODLIJDENDE NEDERL.
KINDEREN IN DUITSCHLAND
OPROEP VAN PLEEGOUDERS'.
De Commissie van Samenwerking tot steun
van behoeftige Nederlanders in Duitschland,
richt zich tcit het Nederlandsche volk met de
vraag, wie genegen is een zwak, ondervoed
kind uit Duitschland gedurende een zestal
weken in zijn gezin op te nemen en te ver
plegen.
Vóór de uitzending heeft in Duitschland een
geneeskundige keuring plaats van de kinde
ren; deze keuring staat onder toezicht van
den Nederlandschen Hoofdinspecteur van het
Staatstoezicht op de Volksgezondheid.
Aanmelding kan geschieden bij het Secre
tariaat van het Nationaal Steuncomité, adres:
NEBID-Comité, Lange Vijverberg 3, Den
Haag.
is thans de prijs voor Blue Band - Holland's
beste standaardmerk - versch gekarnd mett
25°/o allerfijnste Roomboter onder Rijkscontrole
DE VAL VAN KONSTANTINOPEL
Door LEWIS WALLACE Naar het Engelsch door ALMA
123
Chr.r Welnu, Emir, onze heer Mohammed
ieeft de grootste Christeneter zijn na Sultan
L'r""- Dat diene als antwoord op uw
t ge^te vraag. Hij is heel wel. Zijn lichaam
«ft de volle lengte bereikt, maar zijn ziel
ien 'ft groeien; dat als antwoord op uw twee-
^"[vraag. Hij houdt verblijf te Adrianopel.
m n zegt dat hij moskeeën bouwt, maar ik
e alhij bouwt kanonnen, om kogels mee
''.f'schieten, zoo groot als zijn vaders graf-
'zterf- Als die afgeschoten worden, zullen de
?ón oovigen te Medina het gedonder hoeren,
die denken dat het onweert; dat op uw
lrec'de vraag. En wat hij doet?zich toe-
voeHen te" oorlog, waarvoor hij iedereen
i 't werk zet. De aanslag voor de be-
hte itingen is gereed, en de pacha's gaun
kö jten maken van de weerbare mannen,
'ndeBrvan zij wel een half millioen voorhan-
i is i hebben, om van de rest niet te spre-
in0. Zij zoggen dat de jonge meester het
Europa tot een puinhoop wil
ordt- Zoo, zoo, Ali. Maar nu moet gij gaan.
>m in volgenden keer meer.
graaf ging naar de tafel, nam uit een
inp tieime lade een verzegeld pakje, en zeide:
eng dit aan onzen heer, geprezen zij zijn
am. Hoe neemt ge het mee?
Pzn Ui lachte. Op mijn schotel naar de boot,
lar de visoh is versch, en er zijn in Kasn-
r nog wel minder lekker ruikende bloe-
issie,n- Vaarwel dus, Emir, voor ditmaal. Den
Igenden keer zal ik ma'^n dat ik een
gehedme bergplaats bij mij heb.
Vaarwel, Ali. Uw naam zal in do ooren
van onzen meester zoo liefelijk klinken a!s
een minneliedje aan de maan van Ramazan.
Ali nam het pakje en bergde het tusschen
zijn kleeren. Toen hij het paleis verliet lag
het veilig verborgen onder de visch, en bij
het weggaan had hij den graaf nog toege
fluisterd: Ilc heb een bestelling van den
Gouverneur van het Witte Kasteel voor
alles wat Lk niet verkocht heb, God is groot!
Zoodra hij alleen was wierp de graaf zich
op een divan. Hij had tijding van Moham
med, datgene waaryan hij zoo zeker gene
zing verwacht had voor zijn diepe neer
slachtigheid. Daar hield hij het in de hand:
een bewijs van vertrouwen ongehoord in
een Oostersch despoot En toch miste het
zijn uitwerking. Zelfs terwijl hij er over lag
te peinzen nam de neerslachtigheid toe. Hij
zocht tevergeefs naar de reden. Hij tracht
te rich op te winden voor den grooten oor
log, waarvan Ali gesproken had, voor het
gedonder der kanonnen, dat Europa in een
reusachtig slagveld veranderen zou. Hij
kon slechts glimlachen om de overdrijving,
't Is maar zoo, zijn leed was het leed, aai
ieder edel mensch zal gevoelen, die in een
valsohe jwsitie geplaatst is. Hem was de
'aak opgelegd te bedriegen en te ver
radenwien? De verlrging wierp reeds
haar schaduw vooruit. De hemel sta hem
bij, wanneer de eclips on haar hoogst zal
zijnl
Om ziich een weinig te verlichten nerlas
hij nogmaals het stuik. Vertel mij ditmaal
eerst wat van u zelf, daarna van haar.
't Is waar ook, de nicht van den Keizer!
Haj moest trachten met haar in kennis te
komen, en dat zoo sjx>edig mogelijk. Die
noodzakelijkheid maakte hem rusteloos. Hij
sprong op en besloot de stad eens in te
gaan. Hij deed oen der Arabieren voorko
men, zette den helm op, dien hij van den
Paus gekregen had en zat weldra in den zadel
Het was ongeveer drie uur in den na
middag en heldere zonneschijn. De straten
waren vol met menschen, zoo ook de bal
kons, want ieder genoot van het heerlijke
weder. Men begrijpt licht dat de ridderlijke
berijder van den volbloed viervoeter, ge
volgd door een donkerkleurigen bediende in
Moorsohe kleederdracht, veel bekijks hau.
Geen van beiden scheen acht te slaan op
de nieuwsgierige blikken, of opmerkingen,
die somtijds luid genoeg gemaakt we: jen.
Noordelijk omslaande zag de graaf weldra
het koepeldak van de S. Sophia. Het maakte
op hem den indruk van een groote omge
keerde zilveren schaal, stralende in het zon
licht en onwillekeurig hield hij zijn paard
in. Hij voelde den lust bij zich opkomen om
er in te gaan en het gebouw van binnen 1e
zien. Nu hij van Mohammed gehoord had
was hij meester van zijn tijd en hier was een
kostelijke afleiding.
Bij het eerwaardige gebouw gaf hij zijn
paard aan den donkerkleurigen bediende en
trad het voorplein op.
Een groote gemengde schare: soldaten, bur
gers, monniken, vrouwen, was daar in
groenjes bijeen; en terwijl hij ten oogenhlik
staan bleef om het uitwendige der kerk, in
drukwekkend eenvoudig, te berim -v-d htt
zelf een voorwerp van bespreking voor die
lieden. Tegelijkertijd naderde onder eentonig
gezang een groot getal monniken, bloots
hoofds, in lange grijze jassen. De graaf, aan
getrokken door hun bleek gelaa., diepliggen
de oogen, en verwaarloosde baarden, toefde
een oogenbldk om hen 't plein te laten over
steken. Ongekamd waren hun baarden,
maar niet vergrijsd. Zoo luidde het begin
van een verslag, dat hij later aan Mohain
med zond. Slechts de muren van Byzantium
zijn nog daar ter verdediging, z^o ging hij
voort; maar de Kerk heeft de jonge mannen
opgeslokt, het zwaard is verruild voor den
rozenkrans.
Ook kon hij niet nalaten op te merken
dat, terwijl de paters van Italië vet en rooa
en vmolijk waren, deze broeders den dooa
schenen te zoeken door de strengste boete
doeningen. Hij herinnerde zich dan ook op
eenmaal gehoord te hebben ,dat dagelijks
van vijf uur 's morgens tot middernacht
dienst was in de S. Sophia.
Een paar steenen treden over de geheele
breedte van het plein leidden naar vijl
groote, wijd geopende bronzen deuren, en
daar de monniken door een van die naar bin
nen gingen, koos hij een andere en haastte
zich om hum binnenkomen te zien. Eenmaal
in het gnoote voorportaal bleef hij staan eb
vergat de grijze broeders geheel en al. Waar
heen hij zag. naar de muren, oi naar de zol
dering. overal rustte zijn oog op fraaie mo
zaïeken in de zachtste tinten. Hij moest zijns
ondanks blijven turen naar hei laatste oor
deel, waarin Christus de hoofdfiguur is. Van
zoo iets had hij zich geen voorstelling kun
nen maken. De stoet was reeds voorhij. toen
hij tot bezinning kwam en verder ging-
Pen tweede negental deuren. (.v»ie«n« >--•«
brons, voerde uit het voorportaal in de kerk.
De middelste en grootste was het dichtst bij
hem. Toen hij er tegen duwde ging zij on
hoorbaar open. Nog een paar stappen en hij
stond in het schip der kerk.
De lezer zal zich zonder twijfel herinneren,
dat hertog Vlodomir, kleinzoon van de Rus
sische vorstin Olga, naar Konstantinopel ge
komen om zijn bruid te ontmoeten, dij zijn
binnentreden van de S. Sophia als betooverd
door hetgeen hij zag en hoorde, nederviel,
en tot het Christendom bekeera werd. Iets
dergelijks gevoelde graaf Corti. In zeker op
zicht was ook hij een ongeloovige. Hoe me
nig uur had hij met Mohammed doorge
bracht, als deze op papier paleizen en mos
keeën bouwde, zoo groot en prachtig moge
lijk. Maar wat was Mohammods stoutste ont
werp in vergelijking met hetgeen hij hier
aanschouwde? Was het een zeegrot geweest,
een tweede Capri-grot, die zich in alle denx-
bare licht- en kleurschakeeringen aan hem
openbaarde, hij zou niet oivfetogenr hebben
kunnen zijn. Zonder bouwkundige kennis,
onbekend met de kunstgrepen d^r architec
ten, of met de geheimzinnige maaht welke
het genie in zijn zoeken near effect in vorm
afmeting en samenvoeging van verschillende
steenen teweeg brengt, had hij toch kunstzin
genoeg om tot in de ziel getroffen to worden
door de grootsche schepping, waurm nij zich
zoo op eenmaal verplaatst zag.
Geruimen tijd bleef hij in stille beschou
wing verdiept, hoe lang wist hij zelf niet.
Eindelijk werd hij tot de werkelijkheid terug
gebracht door een aangrijpend koorgezang,
dat in de nabijheid van het altaar aangehe
ven werd 't Was hem te moede alsof die to
nen tot hem in 't bijzonder gericht werden.
na te denken.
Onwillekeurig maakte hij een vergelijking
met de Ka'ba. Hij herinnerde zich den dag,
waarop hij doodelijk krank neerviel bij den
Zwarten Steen. Hij zag in zijn verbeelding
weder den vormeloozen overdekten steen
hoop, als een reusachtigen lijkkist te midden
der kloostergangen. Hoe naakt en armzalig
kwam hem dat nu voor! Hij herinnerde zich
de verwrongen gelaatstrekken en 't schreeu
wen van de duivelachtige wezens dde elkan
der te lijf gingen om den steen te kussen,
ofschoon hij hem door zijn eigen kus doode
lijk besmet had. Hoe geheel anders was de
dienst hier!Dit is mijn moeders gods
dienst! vLxig hem door de ziel. En wat was
natuurlijker, dan dat het beeld dier moeder,
gaande naar de kapel om voor hem te bid
den. voor zijn geestesoog verrees? Heeta tra
nen welden op in zijn oogen. Zijn hart
dreigte te bersten. W aarom nau haar gods
dienst niet de zijne zijn?
Het was de eerste maal dat hij zich deze
vraag deed en hij ging og verder. Indien
dan toch de Allah van den Islam en ae
Jahve van de Hebreen dezelfde Isindien
dan toch de Koran en de Bijbel gelijkelijk
voortkamen uit dezelfde ingevingindien
dan toch Mohammed en Christus heidon zo
nen Gods warenEr was verschil in de
persoonlijkheid der aanbidders. Waartoe an
ders, dan ten einde een ieder vljheid te ge
ven, om voor zich zelf te beslissen wat de
gcschikste en beste vorm zou zijn? Zijn halt
begon onstuimig te kloppen toen hij zich de
vraag stelde: Wie zijn mijn broeders? Zij die
mij weg-voerden uit mijn vaders huis. die
mijn vader doodsloegen, die mijn moeder
alle levensgeluk roofden en haar in rouw eu
»id dm