BLUE BAND Jervormd Gereformeerde Predikanfenvergadering Calvinistische Studenten DONDERDAG 8 SEPTEMBER 1932 Samenkomst Utrecht realiteit van het Woord" en „Preekmethoden" £>/ke>den werd te Utrecht in Hotel des Pays de 11e Herv. Geref. Predikantenvergade- gehouden. Openingsrede. is. J. C. Apeldoorn, predikant te Lei- \J hield de openingsrede en sprak over T&j het onderwerp: „De realiteit van het Woord". Als wij bedenken, aldus Spr., welk eeD macht reeds het men- schelijk woord kan uitoefenen, wat dan het Woord van Hem, die spreekt en het is er, die gebiedt en het staat er. Juister vergelijking om de macht van het Woord te teeke- Is J C. Apeldoorn nen, had Jesaja dan ook niet kunnen vin- door het te vergelijken bij den regen en sneeuw, die de aarde doorvochtigt, waar- 62»r de woestijn zulk een verandering on- 11 oeaat, dat voor een doorn een denneboom 'jaat, voor een distel een mirteboom. Deze CHthtige verandering is de verwerkelijking i Gods Woord. Zooals regen en sneeuw nen uit het gebied boven ons, met 't men- crflijk oog niet te doordringen, zoo komt het Woord Gods uit de regionen boven 5C.K van den Onzichtbare, Wiens geheimen \tN njet kunnen doorgronden, maar Wiens «ken ons heeft geopenbaard een wereld ,Q i macht en leven, van welke al wat leeft Jzich beweegt op aarde afhankelijk is, het minst hij, die zijn verheven taak oil4 dt geteekend in het nederig beeld vau '•42 i Zaaier. JJ-'^aar het Evangelie niet gebracht wordt j'}, >t een bewogen hart", waar het geen in- (X89jd heeft dan eiPen vinding, product van i-ï6 iselende meeningen is, kan het' geen 0.81 ;cht doen. Jaar de schuld ligt ook dikwijls bij de iVEaeente des Heeren met haar twisten en deeldheden. Zou het hier niet vandaan oen, dat vele predicaties gaan. door het ifd en niet door het hart? zou geen enkele rijpe aar opschieten, n£jj i roeping heeft hij vervuld, zoo de predi- 0.*42met zorgzame hand het zaad gestrooid V.U {ft Wordt toch Gods Woord steeds als" 9.37 id verwerkelijkt, welnu dan mogen wij n Ü9boven, dat geen enkele getrouwe predi- g vruchteloos is, 't zij dat de vrucht ge- [den wordt in de vreugde des hemels, ij in de smarten der hel. 'eze tweeërlei uitkomst is noodzakelijk olg van het feit, dat het Woord Gods niet jen is belofte maar ook dreiging, niet en- zegen maar ook vloek. Ontkenning hier- i vindt haar grond in de miskenning van strikte rechtvaardigheid Gods en het diep c dig karakter der zonde, ajosïe volle bediening is dan ook een aanzeg- ,nmuig des heils en een verkondiging des ge- icesthts. Wien zulk een uitspraak hard moge schijnen, in strijd met Gods goedheid en 3t !de, hem moet wel heel de wereld doen pvijfelen aan Gods goedheid, want er is, ajjt ir iemand terecht gezegd heeft, huiten de l irift geen sterker bewijs voor het bestaan i de hel dan het bestaan dezer wereld, wier ellende de trekken van het beeld en hel zijn ontleend. Leert ook niet de er- ïiinking, dat de mensch maait wat hij zaait kl6Kvordt niet zelfs in de gelijkenis van het iruid middenin de tarwe het zaad plotse- i c rij veranderd in menschen, als Jezus zegt: goede zaad zijn de kinderen des Konink- ïten :s en het onkruid zijn de kinderen des >zen"? Deze vermenging van goed en kwaad op één en dezelfde akker zegt ons ook, dat de gemeente van Christus geen stille wijkplaats kan zijn als buiten den strijd dér wereld ge legen, waar de wapens worden neergelegd, maar niet minder dat alle pogen een vol maakte te stichten moet verwezen naar het land der droomen. Hieruit op te maken, dat wij vrede zouden hebben met de hopelooze verwarring en verdeeldheid in onze kerk, van kerkelijke tucht niet zouden willen we ten en de dingen maar laten zooals ze zijn, is ons indeelen bij de lauwen uit Laodicea, bij wie wij tot geen prijs willen behooren. Maar nog minder willen wij meedoen aan een strijd, waardoor de akker, in welke het zaad moet gestrooid, wondt vertreden door do voeten der strijders. Wij zijn tevreden met de minder luidruch tige taak 't zaad des Woords te strooien op den akker en daar deze nog de schuur niet is, de oogst over te laten aan Hem, die on kruid weet te schiften van de tarwe. Hierna werd door Dr. P. J. Kromsigt, predikant te Amsterdam, gerefereerd over: „Het wezen der Kerk in verband met het kerkelijk vraagstuk". Spr. gaf eerst een beschrijving van de Kerk naar haar ver schillende aspec- t e n, want het kerk begrip is een begrip met veel span ning, om zóó te komen tot het wezen der Kerk. Wij onder scheiden (tegenover Rome) tusschen zicht bare en onzichtbare Kerk, doch scheiden ze niet, ze zijn twee Dr. P. J. Kromsigt zijden van de ééno Kerk. Op deze een heid werd groote nadruk gelegd en ge waarschuwd tegen Doopersche en indepen- dentistische dwalingen, die tot separatisme voeren. Het tweeërlei aspect komt ook uit in do Kerk als goddelijke instelling, in zeke ren zin heilsinstituut, „moeder der geloo- vigen", en de Kerk als vereenigin'g, „vergadering der geloovigen", „de gemeen schap der heiligen". In verband hiermee is de Kerk niet slechts „Kerk des v e r b o n ds", waarvan de doop het zegel is, maar ook „Kerk des Woord s", waardoor de gedoop- ten tot welbewust, persoonlijk geloof worden geroepen, want „het geloof is uit het gehoor en het gehoor door het Woord Gods". Niet de wedergeboorte (de Christen; als in de 18e eeuw), maar het geloof (en dus Christus; als in de 16e eeuw) moet hierbij in 't middelpunt gesteld (cf. Calvijn „fide nos regenerari", „dat wij door het geloof wedergeboren worden"). Middelpunt der pre diking zij dus de „justificatio impii" („recht vaardiging van den goddelooze"), diep en breed tegelijk (Rom. 3 23, 24). Alles samenvattend, komt Spr. tot deze conclusieDe mystieke unie met Christus als „het Hoofd des lichaams" is 't eigenlijke „r e e 1 e wezen der K e r k". Zij vindt haar grond in Gods eeuwige verkiezing, die het ideëele wezen der Kerk is. Voorts werd nog gesproken over de „ken merken" der ware Kerk. Men onderscheidt met onze Belijdenis „ware en valschc Kerk" en stelle daarvoor niet „min of meer zuivere kerk" in de plaats, want dan wordt het kerkbegrip gerelativeerd. Spr. be streed daarom Dr. Kuyper's pluriformiteits- leer, die door en door wijsgeerig en niet Schriftuurlijk is. Er zijn twee kenmerken, die tot het we zen der Kerk behooren. Woord en Sacra ment (doop en avondmaal), één, dat tot het welwezen (welzijn) behoort, de tucht Heeft de Kerk in hoofdzaak nog de eersten, dan is zij een ware Kerk. Daar dit in de 16e eeuw niet het geval was, werden de geloovi gen vanzelf uit de valsch geworden kerk ge dreven en kwamen zóó tot een nieuwe (zicht bare) formatie. Dit was dus geen stich ting van een nieuwe kerk, maar refor matie. Ontbreekt alleen de tucht of is zij gebrek kig, dan is de Kerk een zieke Kerk ge worden en mag men zich evenmin van haar afscheiden als dat men een zieke moeder mag verlaten. Hiermede is onze positie in onze Herv. Kerk aangegeven. Onze Kerk heeft namelijk nog officieel (niet alleen h i s- t o r i s c h, maar ook reglementair art. 11) de drie formulieren van eenigheid tot grondslag. Wanneer binnen haar dwaalleer verkondigd wordt, geschiedt dit dus weder rechtelijk. Dit is dus een gebrek in de tucht Onze Kerk is dus een zieke Kerk, die onder den zegen Gods tot herstel moet worden gebracht door wettige, Schriftuur lijke tuchtoefening. Daartoe moet echter eerst reorganisatie plaats hebben, daar inplaats der opgedrongen besturen (een onschriftuurlijke regeeringsvorm) de wetti ge, Schriftuurlijke, met het wezen der Kerk overeenkomende „k e r ke 1 ij k e ver- gaderi ngen" weer moeten worden her steld. Voor het harnas, dat haar drukt, ontvange de Kerk een soepel, haar passend kleed, opdat ook in de kerkregeering, „hei Woord Gods weer z ij n vr ij en loop h e b b e" tot heil van ons volk. Referaat Dr. J. J. Woldendorp. Laatste spreker was Dr. J. J. Wolden dorp, predikant te Stedum, die een refe raat hield over: „Preekmethoden". Over de vorm der prediking wenscht Spr. hier niet te spre ken, noch over de soorten van exegese. Zijn voornemen is te handelen over de i n- h o u d der prediking. Wat is nu een predikanten is het niet moeilijk hierop een antwoord te ge ven, nl. de bediening van het Woord Gods. 't Gaat hierom of Dr 1. 1. Woldendorp ..het Woord zal blij- ven aan het Woord' En niet alleen voor den prediker is dit van belang, maar ook voor de Christelijke ge meente. Immers „de onderscheiding tus schen de z.g. onderwerpelij ke en voorwerpelijke prediking wijst uit,dat daaraan een waardeering van de Schrift ten grondslag ligt, die uit het oog verliest, dat het Woord Gods levend is en dus geen schei ding van ziel en lichaam toelaat, want dan is het niet meer levend. Het Woord Gods is t-.cn ondeelbare eenheid". (H. Visscher.) Vanwaar evenwel die scherpe scheiding tusschen de onderwerpelijke en voorwerpe lijke prediking? Hier is een afglijden van de lijn der Reformatoren. Dezen stelden in het middelpunt van hun prediking niet het gees telijke leven, allerminst den „geestelijken" mensch, maar Jezus Christus en dien ge kruist, en richtten zich niet tot het gevoel, maar tot verstand en geweten. Gelooven is bij hun prediking niet inzien in zichzelf, maar opzien tot Christus. Dit geloof blijft niet altijd onzeker, maar is in Christus van het heil verzekerd. Tot in de Dordtsche periode klinkt deze blijde toon nog na. Maar dan komt er al* lengs daling in de stem, onzekerheid en vreeze in de taal des geloofs. Geen wonder, 4at er verlangen openbaar werd naar iets anders. De methodisti sche prediking meende weer de weg tot de zekerheid des geloofs te kunnen wijzen. Ze vraagt: Wilt ge gezond worden? Dan kunt ge 't ook, en ze spoort aan om zich toe te leggen op heiligmaking. Maar toch is deze prediking buitengewoon eenzijdig, daar ze aan allen dcnzelfden bekeeringsweg voor schrijft. Ze onderdrukt het verstand ten bate van het gevoel en den wil. Bij al de bezwaren tegen de pietische pre diking, dient toch vermeld te worden het psychologisch élement, dat er in werd gevonden. Alle psychologie kan de ergernis, die het Woord Gods bij den natuurlijken mensch verwekt, niet wegnemen of doet ze het, dan werkt ze in geen geval het geloof, maar Congres fe Lunferen Tweede dag Lunteren, 6 September 1932 De avondtoespraak van Dr. G. P. Itterson, van 's-Gravenhage, was getiteld: Gereformeerde vroomheid. Het geven van een karakterschets van Gereformeerde vroomheid heeft bezwaren, omdat in de 17de eeuw de nadruk werd ge legd op de leer, nader op de dogmatiek, nog nader oip het werk Gods in den mensch. Le vensbeschouwing en levenshouding rustten toen op een welgefundeerde belijdenis. Het wezen van de vroomheid in het alge meen is de gezindheid van den godsdiensti- gen mensch jegens God en zijn hieruit voort vloeiend gedrag. De verschillende typen ontstaan vooral door verschillen in dogma- tischen inhoud. Het Calvinisme is die strooming, die po sitie innam voor de openbaring in Christus (tegenover rationalispie en enthousiasme), den persoon van Christus (tegenover Lu ther) en het werk van Christus (tegenover Rome). De karaktertrekken der Gereformeerde vroomheid zijn: Het ging om Gods macht, Gods wet, Gods rijk, Gods eer en wdj zijn dus afhankelijk, gehoorzaam, hemelschge- zind en dienend. Spr. licht een en ander toe met voorbeel den uit Calvijn en de 17de eeuwsche, Dordt sche schrijvers en hoort ten slotte de grond toon der Gereformeerde vroomheid in het Soli Deo Gloria, De avond werd gesloten met bijbellezing en gebed door den heer J. I. Doorninck, van Oudewater. Tot middernacht werd hierna de bespre king van het referaat van Prof. Dooyeweerd nog voortgezet. Derde dag. Lunteren, 7 Sept. 1932. De dag werd begonnen met een Korte An- dacht door D s. J. H. Mulder van Giessen- Nieuwkerk. Daarna verkreeg Prof. D r. C. Gerret- son van Utrecht het woord, om te spreken Calvinisme en het economische leven. Na een korte inleiding zegt Spr.. d4,t de crisis van zeer verschillende kanten kan worden bezien, doch dat hij zich wenscht te beperken tot de psychologische zijde van bet vraagstuk, zoover deze ligt in de behoef ten. waarvan in het economische leven de hev'rediging wordt gevoeld. Zoolang deze be hoeft en uitsluitend de nooddruft des levens betreffen en de bevrediging moeilijk is, kan het economische leven geen grondslag zijn voor geestelijke ontwikkeling; maar de maatschappelijke rijkdom opent de moge lijkheid, naar willekeur zekere behoeften uit te schakelen, een keus te doen uit de groote verscheidenheid van de economische goede ren. Deze vrijheid, zekere dingen niet te sterkt de vrome gevoelens van den ouden Moet de prediking dan dogmatisch zijn? Ér moet meer lijn in de hedendaagsche pre diking komen; onze tijd verlangt naar vast heid en zekerheid. De kunst van het pree- ken is de dingen zoo te zeggen, dat ieder een er wat aan heeft en ook onze jonge menschen er in beluisteren: „Alzoo, spreekt Dat is juist het aantrekkelijke van do Duitsch-Zwitsersche methode van Barth Tumeysen. De rechte prediking is de boodschap Gods, dat Jezus Christus in de wereld is gekomen om zondaren zalig te maken en men vervange het woord zondaren niet door het woord uitverkorenen, opdat een ieder die zich als zondaar heeft leeren kennen tot Jezus Christus de toevlucht neme, om Zijne handen de vergeving der zonden te ontvangen. behoeven, kan in verschillenden zin wor den gebruikt. Het gebruik hangt af van de vraag, welk doel men aan het leven stelt Spr. tracht dan de bijzondere houding te genover het economische leven te schetsen, die volgt uit de calvinistische opvatting van het levensdoel en vraagt, of het niet de juiste tijd is, om de daaruit vo gende le- venspractijk weer ten voorbeeld te stellen aan de private en publieke volkshuishou ding. Ook de overheid moet. door dit voor beeld te volgen, naar Spr.'s meening, lei ding geven, die thans ook van anti-revolu- tionnaire zijde te veel ontbreekt Discussie. Aan de bespreking wordt deelgenomen door de heeren Mr. J. A. de Wilde en J. Schouten, die, volgens referent, hem on rechtvaardig kleinachting van het werk der anti-revoluitionnaire partij verwijten. Prof. Gerretson antwoordt, dat dit ze ker niet de bedoeling is, maar dat hij de anti-revolutionnairen liever in een beginsel vaste oppositie zag. Prof. Dooyeweerd verduidelijkt verschillende punten in het betoog van den inleider en zegt o.a., dat Stahl niet als een absolute autoriteit voor de anti-revolutionnairen mag worden be schouwd, waarmee inleider zich eens ver klaart. De avondtoespraak werd gehouden door Mr. J. A. de Wilde, van 's-Gravenhagr over het onderwerp: Spr. begon met te herinneren aan Mr. Th. Heemskerk, die op 19 Mei j.l. onder beding van leven en gezondheid, zich bereid ver klaard had, hier heden voor de Calv. studen ten een toespraak te houden. Reeds 4 we ken later, op 16 Juni, had zijn begrafenis plaats. De gedachte, om d i e reden in zijn plaats hier te moeten optreden, stemt Spr. weemoedig. Mr. Heemskerk was een parle mentaire figuur van den eersten rang en hij uitstek geschikt om bij studenten belang stelling voor het politieke leien te wekken. Het is niet Spr.'s bedoeling een scherp beeld te teekenen van de politieke constel latie of jiartijprogramma's te bespreken; ook niet om de depressie, waarin wij leven, te peilen of maatregelen, die ter verbetering zijn of worden voorgesteld, aan beginselen te toetsen. Spr. wil de vraag behandelen, hoe onze Calv. studenten moeten staan tegenover het politieke leven en den daar gevoerden strijd. Hij herinnert zich uit eigen studententijd en dat was in de bloeiperiode van Kuy- per dat er toen al waren, die de politiek als iets minderwaardigs beschouwden. Er waren wel enkele mannen van hooge sta tuur in werkzaam, zooals Kuyper en Loh- man. maar over het algemeen vond men de politici niet veel zaaks en een politieke vergadering was een schouwtooneel, waar werd aangetoond, dat de slechtste argumen ten het best inslaan. Is er thans meer waardeering? Spr. vreest het tegendeel. En wat hij zoo nu en dan uit den studentenkring verneemt, versterkt hem in die vrees! De beswaren tegen de politiek zijn vele Zij is niet serieus; haar beoefening heeft geen nut; het parlement is een praatcollege; de strijd wordt vertroebeld door valscheer tendentieuze voorstellingen; verdachtma king en kiezersmisleiding zijn aan de orde van den dag. Bovendien wordt het jong ge moed telkens geschokt door gebrek aan con sequentie in de politiek; zij hangt van promissen aan elkaar. Wie echter zóó oor deelt en veroordeelt., is naar Spr.'s meening al zeer oppervlakkig en maakt zich schuldig aan miskenning van de werkelijkheid. Spr. toont aan, dat de politiek voor heel de samenleving van overheerschende be- teekenis is. Er is bijna geen zaak aan te wij zen, die èn om het belang des volks, èn om het belang van de Kerk des Heeren èn om elks individueel belang meer recht heeft op onze volle aandacht. Zonder twijfel komen op politiek terrein de booze menschelijke hartstochten tot uiting: haat en afgunst, smaad en lastering, bedrog en misleiding. Maar of dit alles op politiek gebied in meer dere mate gevonden wordt dan elders, be twijfelt Spr. op grond van eigen ervaring. Bovendien het is een der eerste plich ten van den Christen, die zich in den poli- tieken strijd mengt, om daaraan zooveel mogelijk een zakelijk karakter te geven en te bevorderen, dat met strikte eerlijkheiden met respecteering van den persoon en de overtuiging van den tegenstander de wape nen des Geestes worden gehanteerd. Dat in het politieke leven het compromis een belangrijke rol speelt, is \erklaarbaar. Dat is onvermijdelijk. En dat is ook aller minst een schaduwzijde. Zonder compromis kan er in deze zondige wereld practisch niet eel tot stand komen. Voor partijvorming, oor samenwerking, voor practischen arbeid is overeenstemming noodig. Wie alles tot de uiterste consequenties wil. wordt een ou- verdragelijk individualist. Heel de geschie denis is een gescniedenis van compromis sen en juist die maken haar interessant. Wie medewerkt aan het tot stand komen van een compromis, behoeft niet in strijd te komen met den eisch van beginselvast heid. Wie zijn beginsel liefheeft en voorde doorwerking er van goede gevolgen ver wacht, zal c.q. bereid zijn met anderen sa men te werken, teneinde althans een deel zijner wenschen te kunnen verwezenlijken. De studenten moeten niet vergeten, dat de politiek zelf niet een wetenschap is. Zij is een methode om beginselen, die na we tenschappelijk onderzoek zijn opgespoord en geformuleerd, in de practische staatkunde tot toepassing te brengen. Het zou in hooge mate te betreuren zijn, indien in den kring onzer Calv. studenten zekere minachting voor de Dolitiek de over hand kreeg. Men vergete toch niet, dat het hier gaat om de toepassing der goede begin selen bij de hanteering van de Staatsmacht, terwijl de dragers van de meest verderfelij ke beginselen zich van die macht pogen meester te maken. God heeft ons door de Chr. politiek veel gegeven en bevoorrecht boven de meeste andere landen. Spr. noemt den student, die niet op be hoorlijke wijze op de hoogte is van de poli tiek. achterlijk en kortzichtig. Maar de studenten moeten niet alleen be lang stellen in het politieke leven, zij moe- ton ook mannen van de daad zijn en actief deelnemen aan den strijd. De intellectueel© krachten moeten ons volk ook op dit ge bied willen dienen. De politieke strijd, die n u gevoerd wordt, beslist over de ontwikkeling der toestanden in de toekomst. Dat het nu zoo anders is dan 30 a 40 jaar geleden, danken wij niet 't minst aan den politieken strijd onzer va deren. Laten we daarom de hoogste belan gen van ons volk en onszelf niet veronacht zamen, maar voortzetten den heerlijken strijd, die met zoo groote toewijding en on der Gods zichtbaren zegen op politiek ter rein is gevoerd. De dag werd op de gebruikelijke wijze bo- eindigd door den heer N. H. Ridderbos, van Kampen. Begon de dag met regen, in den loop van den morgen klaarde het weer aanzienlijk op, zoodat de bespreking buiten kon plaats hebben. Het aantal pasten is w eer met verschillen de vermeerderd. Zoo zagen we in het kamp o.m. Prof. Dr D. Th. Vollenhoven en mevr. Volienhoven-Dooveweerd. Prof. Dr. G. Ch. Aalders, Z.Exc. oud-Min. J. J. C. van Dijk, Dr K. Dijk van Den Haag, Dr. J. de Lange van Utrecht, Dr. D. Verhagen van Solo. Ds. C van der Zaal van Deventer. De stemming onder de deelnemers is uitstekend. Vooral de maaltijden geven aan leiding tot menige geestige speech. Ook de commissie voor spel en vermaak is actief. Woensdagmiddag werd de eerste korfbal- wedstrijd gespeeld. Naast de inspanning wordt dus ook aan de ontspanning _h$ar plaats NOODLIJDENDE NEDERL. KINDEREN IN DUITSCHLAND OPROEP VAN PLEEGOUDERS'. De Commissie van Samenwerking tot steun van behoeftige Nederlanders in Duitschland, richt zich tcit het Nederlandsche volk met de vraag, wie genegen is een zwak, ondervoed kind uit Duitschland gedurende een zestal weken in zijn gezin op te nemen en te ver plegen. Vóór de uitzending heeft in Duitschland een geneeskundige keuring plaats van de kinde ren; deze keuring staat onder toezicht van den Nederlandschen Hoofdinspecteur van het Staatstoezicht op de Volksgezondheid. Aanmelding kan geschieden bij het Secre tariaat van het Nationaal Steuncomité, adres: NEBID-Comité, Lange Vijverberg 3, Den Haag. is thans de prijs voor Blue Band - Holland's beste standaardmerk - versch gekarnd mett 25°/o allerfijnste Roomboter onder Rijkscontrole DE VAL VAN KONSTANTINOPEL Door LEWIS WALLACE Naar het Engelsch door ALMA 123 Chr.r Welnu, Emir, onze heer Mohammed ieeft de grootste Christeneter zijn na Sultan L'r""- Dat diene als antwoord op uw t ge^te vraag. Hij is heel wel. Zijn lichaam «ft de volle lengte bereikt, maar zijn ziel ien 'ft groeien; dat als antwoord op uw twee- ^"[vraag. Hij houdt verblijf te Adrianopel. m n zegt dat hij moskeeën bouwt, maar ik e alhij bouwt kanonnen, om kogels mee ''.f'schieten, zoo groot als zijn vaders graf- 'zterf- Als die afgeschoten worden, zullen de ?ón oovigen te Medina het gedonder hoeren, die denken dat het onweert; dat op uw lrec'de vraag. En wat hij doet?zich toe- voeHen te" oorlog, waarvoor hij iedereen i 't werk zet. De aanslag voor de be- hte itingen is gereed, en de pacha's gaun kö jten maken van de weerbare mannen, 'ndeBrvan zij wel een half millioen voorhan- i is i hebben, om van de rest niet te spre- in0. Zij zoggen dat de jonge meester het Europa tot een puinhoop wil ordt- Zoo, zoo, Ali. Maar nu moet gij gaan. >m in volgenden keer meer. graaf ging naar de tafel, nam uit een inp tieime lade een verzegeld pakje, en zeide: eng dit aan onzen heer, geprezen zij zijn am. Hoe neemt ge het mee? Pzn Ui lachte. Op mijn schotel naar de boot, lar de visoh is versch, en er zijn in Kasn- r nog wel minder lekker ruikende bloe- issie,n- Vaarwel dus, Emir, voor ditmaal. Den Igenden keer zal ik ma'^n dat ik een gehedme bergplaats bij mij heb. Vaarwel, Ali. Uw naam zal in do ooren van onzen meester zoo liefelijk klinken a!s een minneliedje aan de maan van Ramazan. Ali nam het pakje en bergde het tusschen zijn kleeren. Toen hij het paleis verliet lag het veilig verborgen onder de visch, en bij het weggaan had hij den graaf nog toege fluisterd: Ilc heb een bestelling van den Gouverneur van het Witte Kasteel voor alles wat Lk niet verkocht heb, God is groot! Zoodra hij alleen was wierp de graaf zich op een divan. Hij had tijding van Moham med, datgene waaryan hij zoo zeker gene zing verwacht had voor zijn diepe neer slachtigheid. Daar hield hij het in de hand: een bewijs van vertrouwen ongehoord in een Oostersch despoot En toch miste het zijn uitwerking. Zelfs terwijl hij er over lag te peinzen nam de neerslachtigheid toe. Hij zocht tevergeefs naar de reden. Hij tracht te rich op te winden voor den grooten oor log, waarvan Ali gesproken had, voor het gedonder der kanonnen, dat Europa in een reusachtig slagveld veranderen zou. Hij kon slechts glimlachen om de overdrijving, 't Is maar zoo, zijn leed was het leed, aai ieder edel mensch zal gevoelen, die in een valsohe jwsitie geplaatst is. Hem was de 'aak opgelegd te bedriegen en te ver radenwien? De verlrging wierp reeds haar schaduw vooruit. De hemel sta hem bij, wanneer de eclips on haar hoogst zal zijnl Om ziich een weinig te verlichten nerlas hij nogmaals het stuik. Vertel mij ditmaal eerst wat van u zelf, daarna van haar. 't Is waar ook, de nicht van den Keizer! Haj moest trachten met haar in kennis te komen, en dat zoo sjx>edig mogelijk. Die noodzakelijkheid maakte hem rusteloos. Hij sprong op en besloot de stad eens in te gaan. Hij deed oen der Arabieren voorko men, zette den helm op, dien hij van den Paus gekregen had en zat weldra in den zadel Het was ongeveer drie uur in den na middag en heldere zonneschijn. De straten waren vol met menschen, zoo ook de bal kons, want ieder genoot van het heerlijke weder. Men begrijpt licht dat de ridderlijke berijder van den volbloed viervoeter, ge volgd door een donkerkleurigen bediende in Moorsohe kleederdracht, veel bekijks hau. Geen van beiden scheen acht te slaan op de nieuwsgierige blikken, of opmerkingen, die somtijds luid genoeg gemaakt we: jen. Noordelijk omslaande zag de graaf weldra het koepeldak van de S. Sophia. Het maakte op hem den indruk van een groote omge keerde zilveren schaal, stralende in het zon licht en onwillekeurig hield hij zijn paard in. Hij voelde den lust bij zich opkomen om er in te gaan en het gebouw van binnen 1e zien. Nu hij van Mohammed gehoord had was hij meester van zijn tijd en hier was een kostelijke afleiding. Bij het eerwaardige gebouw gaf hij zijn paard aan den donkerkleurigen bediende en trad het voorplein op. Een groote gemengde schare: soldaten, bur gers, monniken, vrouwen, was daar in groenjes bijeen; en terwijl hij ten oogenhlik staan bleef om het uitwendige der kerk, in drukwekkend eenvoudig, te berim -v-d htt zelf een voorwerp van bespreking voor die lieden. Tegelijkertijd naderde onder eentonig gezang een groot getal monniken, bloots hoofds, in lange grijze jassen. De graaf, aan getrokken door hun bleek gelaa., diepliggen de oogen, en verwaarloosde baarden, toefde een oogenbldk om hen 't plein te laten over steken. Ongekamd waren hun baarden, maar niet vergrijsd. Zoo luidde het begin van een verslag, dat hij later aan Mohain med zond. Slechts de muren van Byzantium zijn nog daar ter verdediging, z^o ging hij voort; maar de Kerk heeft de jonge mannen opgeslokt, het zwaard is verruild voor den rozenkrans. Ook kon hij niet nalaten op te merken dat, terwijl de paters van Italië vet en rooa en vmolijk waren, deze broeders den dooa schenen te zoeken door de strengste boete doeningen. Hij herinnerde zich dan ook op eenmaal gehoord te hebben ,dat dagelijks van vijf uur 's morgens tot middernacht dienst was in de S. Sophia. Een paar steenen treden over de geheele breedte van het plein leidden naar vijl groote, wijd geopende bronzen deuren, en daar de monniken door een van die naar bin nen gingen, koos hij een andere en haastte zich om hum binnenkomen te zien. Eenmaal in het gnoote voorportaal bleef hij staan eb vergat de grijze broeders geheel en al. Waar heen hij zag. naar de muren, oi naar de zol dering. overal rustte zijn oog op fraaie mo zaïeken in de zachtste tinten. Hij moest zijns ondanks blijven turen naar hei laatste oor deel, waarin Christus de hoofdfiguur is. Van zoo iets had hij zich geen voorstelling kun nen maken. De stoet was reeds voorhij. toen hij tot bezinning kwam en verder ging- Pen tweede negental deuren. (.v»ie«n« >--•« brons, voerde uit het voorportaal in de kerk. De middelste en grootste was het dichtst bij hem. Toen hij er tegen duwde ging zij on hoorbaar open. Nog een paar stappen en hij stond in het schip der kerk. De lezer zal zich zonder twijfel herinneren, dat hertog Vlodomir, kleinzoon van de Rus sische vorstin Olga, naar Konstantinopel ge komen om zijn bruid te ontmoeten, dij zijn binnentreden van de S. Sophia als betooverd door hetgeen hij zag en hoorde, nederviel, en tot het Christendom bekeera werd. Iets dergelijks gevoelde graaf Corti. In zeker op zicht was ook hij een ongeloovige. Hoe me nig uur had hij met Mohammed doorge bracht, als deze op papier paleizen en mos keeën bouwde, zoo groot en prachtig moge lijk. Maar wat was Mohammods stoutste ont werp in vergelijking met hetgeen hij hier aanschouwde? Was het een zeegrot geweest, een tweede Capri-grot, die zich in alle denx- bare licht- en kleurschakeeringen aan hem openbaarde, hij zou niet oivfetogenr hebben kunnen zijn. Zonder bouwkundige kennis, onbekend met de kunstgrepen d^r architec ten, of met de geheimzinnige maaht welke het genie in zijn zoeken near effect in vorm afmeting en samenvoeging van verschillende steenen teweeg brengt, had hij toch kunstzin genoeg om tot in de ziel getroffen to worden door de grootsche schepping, waurm nij zich zoo op eenmaal verplaatst zag. Geruimen tijd bleef hij in stille beschou wing verdiept, hoe lang wist hij zelf niet. Eindelijk werd hij tot de werkelijkheid terug gebracht door een aangrijpend koorgezang, dat in de nabijheid van het altaar aangehe ven werd 't Was hem te moede alsof die to nen tot hem in 't bijzonder gericht werden. na te denken. Onwillekeurig maakte hij een vergelijking met de Ka'ba. Hij herinnerde zich den dag, waarop hij doodelijk krank neerviel bij den Zwarten Steen. Hij zag in zijn verbeelding weder den vormeloozen overdekten steen hoop, als een reusachtigen lijkkist te midden der kloostergangen. Hoe naakt en armzalig kwam hem dat nu voor! Hij herinnerde zich de verwrongen gelaatstrekken en 't schreeu wen van de duivelachtige wezens dde elkan der te lijf gingen om den steen te kussen, ofschoon hij hem door zijn eigen kus doode lijk besmet had. Hoe geheel anders was de dienst hier!Dit is mijn moeders gods dienst! vLxig hem door de ziel. En wat was natuurlijker, dan dat het beeld dier moeder, gaande naar de kapel om voor hem te bid den. voor zijn geestesoog verrees? Heeta tra nen welden op in zijn oogen. Zijn hart dreigte te bersten. W aarom nau haar gods dienst niet de zijne zijn? Het was de eerste maal dat hij zich deze vraag deed en hij ging og verder. Indien dan toch de Allah van den Islam en ae Jahve van de Hebreen dezelfde Isindien dan toch de Koran en de Bijbel gelijkelijk voortkamen uit dezelfde ingevingindien dan toch Mohammed en Christus heidon zo nen Gods warenEr was verschil in de persoonlijkheid der aanbidders. Waartoe an ders, dan ten einde een ieder vljheid te ge ven, om voor zich zelf te beslissen wat de gcschikste en beste vorm zou zijn? Zijn halt begon onstuimig te kloppen toen hij zich de vraag stelde: Wie zijn mijn broeders? Zij die mij weg-voerden uit mijn vaders huis. die mijn vader doodsloegen, die mijn moeder alle levensgeluk roofden en haar in rouw eu »id dm

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1932 | | pagina 3