32 MAANDAG 5 SEPTEMBER 1932 TWEEDE BEAD PAG. 5 RS HET GELD II*)! A ROM pe ijeteekenis van de waardevastheid. DF L/l- In ons vorig artikel hebben wij geld be- R HBchouwd in de gedaante van ruilmiddel. Dit is slechts één der functies, die het geld in ILLEN«en g°ed geordende maatschappij heeft. .Maar geld kan ook zijn een soort belegging ■■■yan kapitaal eft wel in liquiden vorm. Heeft ^^iemand een partij stroohoeden, dan moet hij eerst een kooper vinden, alvorens hij zich andere zaken zal kunnen aanschaffen. Heeft hij honger en wil hij bij den slager vleesch koopen, dan kan hij niet volstaan met het geven van een of meer van zijn strooien hoeden, immers het zou zeer toevallig zijn, wanneer de slager juist een stroohoed zou kunnen gebruiken. Komt hij echter met geld, dan wordt hem onmiddellijk het ge vraagde geleverd. Immers voor geld kan ook de slager alles krijgen, wat hij noodig heeft. Heeft men kapitaal noodig om iets te beginnen en bezit men het zelf niet, dan moet men het zien te krijgen. Heeft men eindelijk iemand gevonden, die het noodige kapitaal wil verschaffen, dan kan men geen genoegen nemen met betaling in steenkool, hout, suiker of wat dan ook. Men leent geld en t.z.t zal men dat geld weer moeten terug betalen. Dit levert dan ook geen bezwaar op, wanneer het geld, dat men destijds heeft ontvangen ook dezelfde waarde behoudt op het moment, dat men het terug betaalt Geld is dus geleidelijk geworden de meest prac- tische vorm, waarin men kapitaal kan be waren en wat nog sterker spreekt, waarin men afrekent Behalve ruilmiddel is het geld 'dus reken-eenheid geworden. Dit is als een 'der voornamste factoren uitgegroeid. Men rekent in geld en men betaalt in geld. Men kan nog zooveel goederen hebben, huizen, producten, juweelen, effecten kortom wat ook, maar heeft men geen geld, dan kan men in de samenleving niets beginnen. Geld en crediet. Er moet dus iri een goed functionneerende maatschappij gelegenheid bestaan om zich elk moment het benoodigde geld te kunnen aanschaffen. Dit spreekt-te meer, nu het erediet een der krachtigste steunpilaren geworden is der huidige economische struc tuur. Ons productie- en distributiestelsel zou nimmer zoo 'n vlucht genomen hebben, wanneer *t credietwezen niet een groote uit- breindiiig en intensiveering had ondergaan. Onze hedendaagsche maatschappij is dan ook op crediet gebaseerd en dit is mogelü geworden door het ontstaan van banken er andere financieele instellingen, terwijl het instituut der naamlooze vennootschappen het werken met „crediet" in hooge mate I I stond in ons blad van Woensdag j.l. heeft bevorderd. Crediet wordt in alle vor men verleend; zonder crediet is ons huidige productiestelsel niet meer mogelijk. Doch ook hier speelt het „geld" de hooidrol, want ook het crediet wordt in „geld" gegeven geld niet bedoeld als ruilmiddel, maar als reken-eenheid. Geld als ruilmiddel vervult in de practijk een ondergeschikte rol bij zijn functie als reken-eenheid vergeleken. Natuurlijk' hebben wij om onze kleinere betalingen te doen, geld in onzen zak noodig. Wil men trammen, dan moet men betalen, wil men iets koopen in zaken, waarmede wij geen rekening-courant verhouding hebben, dan moeten wij geld neerleggen. Doch het grootste gedeelte der transacties geschiedt zonder dat geld werkelijk als ruilmiddel benut wordt, het beeft alsdan de functie van reken-eenheid. Koopen wij van een handelaar suiker en verkoopen wij hem rubber, dan dient de prijs te worden vastgesteld; wij hebben voor de suiker bijv. f 100.000 neer te leggen, terwijl wij voor de rubber f 100.000, laten wij aan nemen, hebben te betalen. Wij rekenen in geld, wij ruilen de goederen en omdat de geldswaarde ervan toevallig gelijk is, heb ben wij in werkelijkheid geen geld als ruil middel noodig. Kost de suiker f 120.000 en de rubber f 100.000, dan hebben wij f 20.000 in geld te betalen, hetzij via de bank in rekening-courant, hetzij in contanten. Van dè totale transactie ad f 220.000 wordt misschien slechts f 20.000 in gelid betaald. Doch of geld wordt betaald, ja dan neen, dat doet niets ter zake, men heeft in geld gerekend en men zal in geld blijven rekenen, zoolang de basis van onze maatschappij niet is veranderd. Geld is het criterium van het economische leven en daartegen bestaat wij herhalen niet het minste bezwaar, mits het geld in de volste bcteekenis van het woord „waar devast" is. Is het niet waardevast, dan kun nen wij de grootste calamiteiten krijgen. Het belang van waarde-vastheid. Nemen wij bijv. het geval, dat iemand jarenlang, voor zijn ouden dag in marken ge spaard heeft. Hij heeft een levensverze- ring gesloten, waarop hij tientallen jaren premie heeft betaald in de zekerheid, dat het bedrag hem, als hij oud geworden is, zal worden uitbetaald. Hij heeft zijn bank rekening gevormd met een niet onaardig saldo, hij heeft 'n spoarbankboekje, kortom hij heeft in zijn werkperiode zich veel ont zegd, opdat hij het later goed zal mogen hebben. Hij deed dit, omdat hij voor zichzelf de zekerheid had, dat de marken, die hij overspaarde, na lange jaren dezelfde waarde zouden hebben als op het moment dat hij ze spaarde. Op het moment, dat hij van zijn vroegere offers wil gaan profiteeren, blijkt, dat de mark geen waarde meer heeft. Kon hij vroeger boter koopen voor één mark, nu bemerkt hij, dat de melkboer hem voor zijn mark geen boter meer wil afstaan. Geen enkele levensbehoefte kan hij zich voor zijn besparingen aanschaffen; hij is ten onder gang gedoemd, tenminste wanneer hem op andere wijze geeq hulp wordt geboden. Een ander heeft destijds marken uitge leend; dit was voor hem een offer, waar voor hij rente bedong. Op het moment dat de schuldenaar heul de destijds geleende mar ken terugbetaalt, hebben deze geen waarde meer. Wat moet hij doen? Ook in dat geval is de schuldeischer, op zijn zachtst gespro ken, ernstig gedupeerd. In een behoorlijke maatschappij, waar men in geld denkt, in geld rekent en in geld spaart, moet gezorgd worden voor de hoofd- vereischte van geld.... de waarde-vastlieid! Is men niet overtuigd van de waarde-vastheid van het geld, dan zal de spaarzin verdwijnen en dan zal de noodzakelijke kapitaalsvor ming niet meer kunnen plaats vinden, die c<= wereld nu eenmaal noodig heeft om in dei- huidigen vorm te kunnen blijven be* Wij zeggen „in den huidigen vorm", want cr :s theoretisch natuurlijk een samenleving mogelijk waarin het geld heeft afgedaan; waarin men een anderen norm heelt geven- den om den ruil tot stand te brengen en om als \erreken-eenheid te dienen. Wij leven ru eenmaal niet in een dergelijke, voor ons voorloopig hypothetische maatschappij, wij moeten met de voeten op den beganen grond blijven staan en dus rekening houden, met hetgeen i s en niet met hetgeen men wenscht In onze bestaande samenleving werkt en denkt men nu eenmaal in geld en daarom moet gewaakt worden voo,r de grootst mogelijke wa ar d,e-v. ast- li e i d van h e t g e l d. Het „geld" gr.jpt echter nog dieper in onze samenleving in. Want wij hebben tenslotte aan geld op zichzelf niets. Het is gecondenseerde koop kracht. die wij elk moment moeten kunnen benutten zonder angst te hebben, of die ge condenseerde koopkracht wellicht vervlogen HJet is de taak van de Overheid en van de organen, die door de Overheid zijn inge steld om voor de waarde-vastheid van het geld nauwlettend zorg te dragen, want een wijziging van beteekenis in die koopkracht doet de grootste ellende ontstaan; stijgt de koopkracht, dan komen alle schuldenaren in verdrukking, daalt ze dan worden de schuldeischers gedupeerd, afgezien van de groote nadeelen, welke er voor het wereld- economische leven bestaan uit deflatie (stij ging van de koopkracht van het geld), als uit de inflatie (daling der koopkracht van het ruilmiddel). Wij zullen zien, op welke wijze men in de moderne geciviliseerde maatschappij deze kwestie heeft geregeld en welke fouten er aankleven, Kerknieuws. DS. W. VEDER Op 22 September 1932 zal het vijf en twin tig jaar geleden zijn, dat Ds. W. Veder, predi kant bij de Geref. Kerk van Utrecht, door wijlen zijn vader, Ds. H. H. Veder te Rotter dam, werd bevestigd te Breukelen met een predikatie over Lucas 5 4-11- Zijn intree- predikatie hield hij naar aanleiding van 2 Cor. 5 20. In 1911 verwisselde hij Breukelen met Zwolle vaar hij 13 Augustus van dat jaar bevestigd werd door wijlen Ds. G. Wielenga met Jes. 52 7. Zijn intrede deed hy er met Jer. 1 t 11 12, waarin gehandeld wordt over het gezicht der amandelroede. Te Zwolle ontving Ds. Veder niet minder dan negen beroepen, waarvan hij het tweede beroep uit Bunschoten, dat op hem werd uit gebracht, aannam. Op 29 Januari 1919 nam hy na een 7^2-jarig verblijf afscheid met een predikatie over „Het onvergankelijk Woord van God", 1 Petr. 1 24 en 25, welke predikatie destijds in druk J- H. Rietberg van Spakenburg beves tigde hem te Bunschoten met Joh. 1 35-37 op 16 Februari 1919. Ds. Veder deed er in trede met Hooglied 4 16. Na een kort verblijf van slechts twee jaar legde hij er de herdersstaf neer op 13 Febr. 1921, sprekende naar aanleiding van Fil. 2 12 en 13 om te vertrekken naar Gouda, waar liij door Ds. T* Sap met Jes. 40 1 en 2 werd bevestigd en een intreepredikatie hield Matth. 13 47-50. Onder zeer buitengewone omstandigheden nam Ds. Veder, daar door zijn vertrek de ge meente van Gouda geheel herderloos werd, afscheid op 8 Maart 1925 met een predikatie naar aanleiding van Joh. 13 1117. In Waddinxveen, waarvan hij eerst consu lent was geweest, nam hij op 22 Maart 1925 de herderstaf op en bepaalde de Gemeente bij - ichiëls visioen van de herleving der doods- nderen (hoofdst. 37 1-14), na vooraf estigd te zijn door Ds. J. J. Wielenga van >lasserdam met Jer. 1 4-8. Jaar Utrecht beroepen zijnde, in de vaca- e-Rullmann, nam hij 21 April 1929 afscheid Waddinxveen met de woorden uit br. 4 1-11. )p 5 Mei 1929 werd Ds- Veder door Ds. R. van Arkel bij de Utrechtsche gemeente ingeleid met een leerrede over 2 Tim. 4 1 en 2a en 7 Mei d.a.v. deed hij intrede. Als tekst koos hij toen een deel van Hand. 1 „En gij zult mijne getuigen zijn", welke pre dikatie in druk verscheen. Voor de derde maal is Ds. Veder thans de provincie Utrecht werkzaam en mag hij zijn zilveren ambtsjubileum in de hoofdstad het Sticht vieren, de academiestad, waar zijn grootvader Prof. Dr. J. J. van Oosterzee ins hoogleeraar was- Ds. Veder werd 23 Sept. 1882 te Abcoude geboren. Na eerst het gymnasium te Schiedam bezocht te hebben studeerde hij aan de Am- sterdamsche Universiteit in de rechten. De juridische studie kon hem evenwel niet vredigen en zijn oude roeping om God in het ambt te dienen, kwam weer boven en voortaan volgde hy de colleges aan de Vrije Universiteit Na zijn examen was hij te Rotterdam woon achtig, waar de jubilaris ook geen onbekende is. Op 25 Nov: 1906 leidde hij als candidaat den laatsten dienst in de Chr. school aan de Marinestraat te Feijenoord. Ds. Veder, die zich meer bepaalde tot het ambtelijk werk, trad als spreker op den I3en Bondsdag van de Geref. jMeisjesbond op Mei 1931. Als bijzonderheid zij vermeld, dat hy, als zoon van een predikant die met de Doleantie meeging, tegenwoordig was bij de teraarde bestelling van vier predikanten die in 1886-1887 met de Synodale Organisatie braken, te weten Ds. H. H. Veder, Ds- J. Osinga, Ds. D. J. Karssen en Prof. Dr. W. Gee sink, waarvan hy by de laatste drie het woord voerde. Ds. Veder was met zyn kerkeraad, destijds Waddinxveen, een van de eerste, die in 1926 instemming betuigde met de Synode van Assen inzake de besluiten over de Geelkerken- kwestie en heeft toen in een schrijven daarvan kennis gegeven. Radio Nieuws. NIEUW ORGEIX In de Ned. Herv. Kerk te Melissant is een nieuw orgel in gebruik genomen, waar bij het woord werd gevoerd door den pastor- loei Ds. P. Bouw. Het orgel is geschonken door de Meisjesvereeniging „Bidt en Werkt". KERK VERWARMING. Door de Kerkvoogdij der Ned. Herv. Ge meente te Almelo is besloten tot verwarming van het kerkgebouw volgens het heetelucht- systeem. Het werk is opgedragen aan de fa. Kuygen en Wessel te Amersfoort, KRO: GramofoonmuzlelC KRO: Kunstensemble TT iberg: Vesperconcert sum AVRO: Kamerorkest i KRO: Italiaansche aria's i KRO: Kunstensemble i KRO: Italiaazisohe aria's Ken mooi gezicht op de Fredcriksholms Haven te Kopenhagen In Londen heeft men een nieuw politiekorps opgericht n.l. dat der „specialisten". Het korps bestaat uit 100 man bereden troepen In het Abruzzen-stadje Aquila werd dezer dagen een groote historische optocht gehou den, iv aar van men hierboven de herauten ziet Rechts: Het eerste auto-ongeluk in den Wie- ring ermeerpolder. Een luxe auto geraakte van den weg in een der kanalen. Lloyd George, de bekende Engelsche staatsman, brengt zijn vacantie door op zijn boerderij in Churt, Surrey. Links: Nog hijscht de Urker visscher iedereit dag zijn zeilen in den mast van den ouden bot ter. Hoelang nog? i jollen en vletten van de Urker visschers zijn opgelegd, aaar zij mi geen dienst meer behoeven te doen. aangezien door. de afsluiting der Zuiderzee de visscherg is stilgelegd*

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1932 | | pagina 5