DINSDAG 2 AUGUSTUS 1932 VAN EN OVER DE ONTWAPE NINGSCONFERENTIE DE CONFERENTIE GAAT MET VACANTIE! Zal bij hervatting eenig resultaat worden bereikt? XXIII De Ontwapeningsconferentie is dan inder daad met vacantie gegaan. Met langdurige vacantie zelfs, want het gedeelte van de slot- rcsolutie, hetwelk op de hervatting harer werkzaamheden betrekking heeft, schrijft voor, dat uiterlijk vier maanden na de bij eenkomst van het Bureau op 21 September de voltallige zittingen zullen moeten worden De Duitsche regeering is bereid, ook verder deel te nemen aan de werkzaamheden der Ontwapeningsconferentie, ten einde er met alle krachten toe bij te dragen, dat in den zin van artikel 8 van het Volkenbondsstatuut een werkelijk beslissende stap wordt gedaan in de richting van een alge meen herstel. Nadolnv moest dan ook ver- klaren, dat de medewerking van zijn land slechts mogelijk zou zijn, indien de verdere werkzaamheden der conferentie plaats heb ben op de basis der ondubbelzinnige gelijk berechtiging van de naties. De Voorzitter, de heer Henderson, sprak CARL SEVERINGS JONGE JAREN EERTIJDS TOT DOMINE BESTEMD EEN ZELFSTANDIG TYPE (Van onzen Duitschen correspondent). Slechts weinigen weten, dat de tegenwoor dig zoo' vaak genoemde sociaaldemocraat Severing, op initiatief van rijkskanselier von Papen afgezet als Pruisisch minister oor spronkelijk.... predikant had moeten wordep. Zijn politieke vriend Menzel deed kortelings een levensbeschrijving van Severing ver schijnen, welke allerlei onbekende bijzon derheden omtrent diens „Werdegang" be- Het oude Westfaalsche stadje Herford, ge legen tusschen het Teutoburger Woud en zijn slotwoord. Hij herinnerde aan de duizenden uitingen van ongeduld, die over de gcheele wereld waren vernomen. Nog in de laatste weken waren tallooze dergelijke uitingen tot hem gekomen. Velen van hen, die hun wenschen hebben geuit, zullen het resultaat, dat is be reikt, onbevredigend achten. Ook Henderson had meer gehoopt, maar toch, had hij op dit oogenblik "mede te stemmen, hij zou zijn stem aan de resolutie gegeven hebben, reeds daarom, wijl deze de noodzakelijkheid ver kondigt van redelijke wapen verminde ring op den grondslag van de Hoovervoorstellen. Hen derson eindigde met de hoop uit te spreken, dat de Staten, die voor de resolutie stemmen, dit doen, bezield met den vasten wil om bij de hervatting der conferentie hun uiter ste krachten te wijden aan de taak om tot een ontwapeningsverdrag te komen, dat voor alle wapenen belangrijke vermindering zal brengen. Zoo is dan de conferentie geëindigd. De resolutie, die op breeden grondslag de resul taten van dit eerste, definitief afgesloten stadium weergeeft, zal velen, ongetwijfeld de meesten, niet bevredigen. Vooral, omdat zij naast elkander leggen wat zij gewenstht en gehoopt hadden en wat bereikt is. Als zij naast elkander legden de pessimistische uitingen van 2 Febr. 1932 en wat tenslotte dan toch bereikt is, zouden 'zij de resolutie in rooskleuriger licht .zien. En zij zullen dit ook doen, wanneer zij zich slechts willen herinneren, wat er in 1899 en 1907 van de ontwapeningsbesprekingen terecht kwam. Tusschen de beide Vredesconferenties en het tijdstip van thans liggen niet meer dan 25 jaren, een kwarteeuw, een tijdperk dus, dat in de geschiedenis der volkeren nauwelijks medetelt. Wat toen geheel onmogelijk scheen is thans bereikt. Bereikt is bovendien, dat de chemische en bacteriologische oorlog, welker afschuwelijkheden niet ten onrechte op breede schaal in alle kringen zijn ver spreid, in de toekomst vermoedelijk zal wor den verboden en dat zelfs de voorbereiding daarvan niet zal kunnen worden onderno men. Bereikt is ook een eerste stap op het gebied van het verbod van het luchtbombar dement, en ook hier is de eerste 6tap de moeilijkste. Maar toereik^ is vooral de uit spraak, dat op den grondslag der Hoover voorstellen zal moeten plaats hebben een rationeele en billijke vermindering der bewa pening. Beperking, gelijk het ontwerp der Commissie-Loudon voorschreef, is reecis voor bijgegaan; vermindering, en dan bij voor keur een krachtdadige vermindering is nu de aangeheven leuze. Wanneer het inderdaad juist is, gelijk door velen beweerd wordt, dat Lausanne eenig licht doet gloren, en ■wanneer op den grondslag van het klein beetje meer vertrouwen, dat daarna verkre gen is, de Staten, in het bijzonder in Europa, bereid zijn met elkander te onderhandelen, maj toch verwacht worden, dat eenig resul taat bij hervatting der werkzaamheden zal worden bereikt. Werk als dat van de Ont wapeningsconferentie gaat geleidelijk; het gevaar waartegen zulk werk front maakt, is ook geleidelijk gewassen. Hier past geen overdreven betoon van vreugde, want hier is inderdaad weinig bereikt. Maar hier is, en dit in tegenstelling met de verwachtingen, bereikt een begin, dat bij een gepast opti misme recht geeft tot verwachtingen van hoopvollen aard. Laat. ons hopen, dat, wanneer op 21 Janu ari 1933 of wellicht reeds vroeger, de Ontwa peningsconferentie samenkomt, de toestanden in de wereld een verandering zullen hebben ondergaan, die haar beraadslagingen zullen vergemakkelijken! XXII stond in ons blad van 25 Juli. CARL SEVERING het Wiehengebergte, aan de monding van de Aa in de Werrc, ongeveer twee mijlen van Bielefeld, telde na den Fransch-Duitschen oorlog 11000 inwoners. Reeds toen was het geen provinciestadje meer- want de groei an 't Duitsche keizerrijk maakte zich ook hier bemerkbaar op industrieel gebied. Op een der vele sigarenfabrieken was Ludwig Severing als sorteerder werkzaam; hij was weliswaar een vereerder van Bismarck, maar toch bracht hij tot aan het eind van zijn leven 1917 zijn stem uit op de socialisten. Den len Juli 1875 schonk zijn w aan een zoon het leven, die bij den doop de namen Carl Wilhelm kreeg. Paschen 1882 werd Carl naar school ge zonden. Hij schoot goed op en zat meestal op de eerste bank. Speciaal bij het godsdienstonderwijs sloeg hij een uitstekend figuur. Voordat hij naai school ging, had hij thuis al lezen geleerd hiertoe de oude Bijbel met de groote go- thische letters beput. Een model van gehoorzaamheid was hij niet. Zoo nu en dan lag hij overhoop met de onderwijzers, die tot de ouderwetsche „Prügelpaclagogcn" gerekend moesten wor den, mannen dus, die door robuust optreden hun autoriteit tot gelding trachtten te bren gen- een type, dat gelukkig uitgestorven is de gewone school en alleen op de zoo genaamde „Erziehungsanstalten" nog wel ins wordt aangetroffen. Zijn Westfaalsche aard kwam bij Carl Severing als schoolknaap reeds tot uiting in zijn protest tegen deze methoden. Op zijn twaalfde jaar ging hij op de cate chisatie. Ook hier was hij de beste scholier. Ds. Kluckhahn, die zelf door middel van een stipendium had gestudeerd, interesseerde zich voor den leerzameri catechisant en sloeg aan diens vader voor, een predikant uit hem te maken. Het geld voor de school en de studie wilde hij bij de rijke families van Herford verzamelen. Later' kon Carl dan in Greifswald met behulp van een stipendium studeeren. De vader vond dit uitstekend en had er geen bezwaar tegen. Hij kende echter 'J zoon en diens gevoel van zelfstandigheid en liet dus de beslissing,aan Carlchen over. Diens eerste vraag was, waar het benoodigde gëld voor de studie vandaan moest komen? Van de ouders der gymnasiasten met wie hij ter catechisatie ging, wilde hij geen geld aanvaarden en het plan van Ds. Kluckhahn viel dus in duigen. Tegen het zevende leerjaar, toen hij ook zijn belijdenis moest afleggen, werd de beroepskwestie melodie direct nafluiten. Dicht in de buurt van de ouderlijke woning lag bovendien een muziekschool. Daar wilde hij les gaan ne men. Van deze gedachte vervuld, verlangde hij als Kerstgeschenk een viool- want hij wilde weten, of hij Voor muzikale opleiding in aanmerking kwam. Zijn vader gaf hem echter niet de verlangde viool, maar een instrument voor kinderen en het Kerstfeest was voor Carlchen een enorme teleurstelling Van de muziekschool kwam niets terecht. Nu wilde hij boekbinder of lithograaf worden. Zijn oom was in een lithografisch bedrijf in Detmold werkzaam, maar zijn vader slaagde er niet in, hem hier onder dak te krijgen. De jonge Severing nam de zaak zelf ter hand en besloot, het slotemakersvak te lee- ren. Zijn vader geloofde dat dit vak voor zoo 'n zwakken jongen veel te zwaar zou zijn en viermaal «meldde Carl zich zonder succes bij een baas als leerling aan. Pas de vijfde nam hem een maand op proef en Paschen 1SS9 begon hij bij Friedrichs zijn werk. Hij bleek veel handiger te zijn dan men verwacht had en reeds twee jaar later deed hij het werk van een gezel. Kort voor het einde van zijn leertijd was het bijna tot een breuk gekomen. De baas had hem ongemotiveerd met een leeren riem op zijn schouders geslagen en daar was Carlchen niet voor te vinden. Hij ging naar huis en wilde niet meer naar de werk plaats terug. Den volgenden dag verscheen zijn baas bij zijn ouders, verontschuldigde zich en beloofde hem een goed getuigschrift drie maanden voor het officieele einde van zijn leertijd. Nu pas gaf Severing toe en ging weer aan den arbeid. Kerstmis 1891 werd hij gezel, kreeg een horloge van den chef en deze betaalde bovendien de „Gesel- lenfeier", waarbij een stevig glas bier ge dronken werd. Zijn politieke loopbaan sloegen wij sedert de omwenteling van 1918 van dichtbij gade en wij weten, dat Severing in de kringen der arbeidende bevolking een waardeering geniet- welke niet onderdoet voor die, welke Ebert door het Duitsche volk werd toege kend. Zijn populariteit wordt niet weinig bevorderd door de wijze, waarop het kabi- net-von Papen gemeend heeft. Severing, Braun, Grzcsinski en hun partijgenooten te moeten behandelen! Berlijn, 27 Juli 1932. Luchtvaart Maandagmorgen is Prof. Piccard, verge zeld van zijn assistent Max Cosyns, naar Ziirich vertrekken met apparaten en dc gondel van den stratosfeerballon, die op een vrachtauto waren geladen en waarop Prof. Piccard ook de reis doet. De familie van de twee luchtvaarders vergezelde hen tot Namen. De reis zal twee of drie dagen duren en als alles naar wensch gaat, zal de tweede tocht naar de stratosfeer einde de zer week kunnen plaats hebben. Gistermid dag kwam de auto aan te Arlons, waar Prof. Piccard een geestdriftig onthaal te beurt viel en hem bloemen werden aangeboden. TWAALF UUR ZWEVEN. Het duur-record voor zweefvliegen in de Rhoen is wederom verbeterd door Willy Schleicher, die vanaf de Wasserkuppe een zweeftocht maakte van ongeveer 12 uur. Wetenschap. HET WEER IN JULI. Het Kon. Ned. Met. Instituut te De Bilt geeft het volgende voorloopig weeroverzicht over Juli: Gemiddeld over de vijf hoofdstati ons was de ochtendtemperatuur een halve graad boven normaal- Zij was in de eerste tweede dekade resp. 2 gr. en 1 gr- boven n maal, in de derde dekade 1 gr. beneden normaal. De grootste afwijkingen kwamen voor op den 12den en den 23sten, resp. 6 gr. boven en 3 gr. beneden normaal. Het gemid delde dagelijksche maximum was een halve graad, het gemiddelde minimum één graad boven normaal. Het aantal dagen met een maximum boven 25 graden bedroeg te De Bilt 9 tegen 6 normaal. De neerslag was in Zuid-Limburg ongeveer 20 beneden normaal, overigens over het geheele land boven normaal; in het N.W- 40 tot 90 in Zeeland ongeveer 40 elders 10 tot 30 'vo boven normaal. Te De Bilt werden 134 uren zonneschijn waargenomen tegen 196 normaal. WAT VOORBIJ GING DWARS DOOR HET RUHRGEBIED NOG STEEDS: TEGEN HITLER! TYPISCHE INDRUKKEN. (Speciale correspondentie). Men schrijft ons uit Essen: Het Ruhrgebied. die enorme briusende heksenketel, waar honderdduizenden door arbeidsloosheid in de grauwste ellende zijn gedompeld; dit gebied, met zijn vele uitge breide arbeiderswijken, was wel een nij uitstek geschikt terrein om op den zoo bij uitstek gewichtigen dag der Duitsche ver kiezingen te bezoeken. In het midden der vorige week verwachtte men daar moeilijk heden; op verschillende plaatsen viel een concentratie van communisten waar te ne men, terwijl ook een intensieve activiteit van het IJzeren Front er op wees, dat men ook van die rijde niet volkomen gerust was. De bij noodverordening ingestelde politie ke godsvrede schijnt een gunstigen invloed te hebhen uitgeoefend en tal van andere factoren waren mede ooi-zaak van het haast Neclerlandsch gemoedelijke van dezen ver kiezingsdag. Een tocht door het Ruhrgebied was desondanks leerzaam. We kregen weer eens een kijk op de daar bestaande toestanden en op de meeningen die in dit zoo uiterst belangrijk deel van Duitschland heerschen. Op het moment dat we dit schrijven, zijn we nog niet precies op de hoogte van de uitslagen in het Ruhrgebied. Maar dit staat bij ons vast na den dag van heden: het industriegebied is nog steeds tegen Hitier en het zal den nat-socialisten niet gemakke lijk vallen hier een overheerschende positie in te nemen. Opvallend was vandaag het ontbreken van het gebruikelijke Nazi-vertoon. In Dort mund, in Bochum, in Essen zag men slechts sporadisch S. A.-mannen en dan alleen nog in het centrum der steden. In de groote „Arbeiterviertel" buiten het centrum en in de voorsteden hebben we geen enkele geuniförmde Nazi gezien. Het moge -waar zijn, dat Hitier ook op de arbeiders grooten inivloed uitoefent, in hei Ruhrgebied kwamen wij heden tot de con clusie, dat het meerendeel niet gediend is van het Nationaal-Socialisme. Typische indrukken krijgt men in Duitsch land bij het betreden der café's, waarin de stembureaux gevestigd zijn. Men kan van daag de betrokken café's Von Papens noodverordening ten spijt allefii herken nen aan de opwekkingen van de verschil lende partijen om op hen te stemmen. De caféhouders schijnen echter zooveel invloed te hebben, dat er alleen die biljetten op ko men welke ae wenschen of dulden. In Horde, een voorstad van Dortmuni deden we een typische ervaring op. In deze voorstad hebben vooral de sociaal-democra tische metaalbewerkers- en mijnwerkers- bonden grooten inivloed. Een stembureau in d benedenstad was gesi3rd met een completen verkiezingsdienst van het „IJze ren Front", aangebracht op een schutting, welke vlak bij den ingang was geplaatst en waarop tal van pakkende, vaak rood-om- lijnde couranten-knipsels waren geplakt. Communistische en Centrumbiljetten waren voorts welwillend toegestaan, terwijl ergens in 'n vergeten hoekje nog 'n officieel biljet van de Duitsche Volkspartij hing. Maar bil jetten der Nat-Socialisten, welke in hst centrum van Dortmund overal in de stem bureaux waren te vinden, zou men tever geefs zoeken. Het café was stampvol, bijna alle aanwe zigen waren getooid met den driepijl van het „IJzeren Front", zelfs de kellners had den het soc.-democratisch Abzeigen ophan gen. Het stembureau zetelde aan de achterzijde in een apart lokaal, waarheen een portaal, geheel versierd met driepijlen en soc-dem aanbevelingen, leidde. Een kellner vertelde ons, dat dit café een verzamelplaats voor IJzeren Fronters was. Nazi's had men wel in de buurt, maar nog slechts enkelen hadden hier hun stem uitgebracht. Hun uniform hadden ze echter wijselijk thuis gelaten, want dat zou in dit geval gevaarlijk kunnen zijn. In Dortmund en omgeving zijn de soe.- dem. over 't algemeen het sterkst, maar in Essen schijnt het omgekeerde het geval. Is het misschien omdat de maatschaippelijke ellende zich daar nog feller demonstreert? Een bakker, met uien wij toevalligerwijs in gesprek kwamen, vertelde ons dat tal van gezinnen met enkele Marken per week moeten rondkomen. Er zijn moeders, die liefst brood hebben dat niet al te best smaakt Dan eten de kinderen er tenmin ste niet al te veel van. In Essen-Oost viert „Rood front" hoogtij. Overal ziet men de roode vlaggen met sik kel en hamer. De communisten hebben trouwens op dit gebied een ontzaglijke ac tiviteit aan den dag gelegd. Bij Ltinen. niet ver van Dortmund, heeft men zelfs met deze vlaggen een heel brutaal stukje uitgehaald. In de pl.rn. -10 M. hooge masten van de lioogspannning leiding heeft men met levensgevaar de roode vlaggen aange bracht. Een klein, maar eigenaardig relletje maak ten we in de middaguren in Essen-Oost mede. Bij de Elisenplatz staat een buiten gewoon hoog huis, een huurkazerne. Alle bewoners schijnen, bijlkens de uit de ramen hangende vlaggen, communisten te zijn. En op het hoogste punt van dat groote pand, op een heel moeilijk te bereiken plaats, bengelde eensklaps een enorme stroo-pop, uitgedost als S. A., en kennelijk Hitler. In een oogenblik waren duizenden menschep, op de been om de stroopop te zien, die niet een strop om den hals in den wind huppel de. Op zijn rug prijkte het woord „Heil". Een uiting van hetgeen de communisten Hitier hebben toebedacht? Het geval had al dra de aandacht van de autoriteiten getrokken, die blijkbaar den op- gehangene een dusdanige inbreuk op de goede politieke zeden achtten, dat de pop verwijderd moest worden. De brandweer kwam er aan te pas, maar de mechanische ladder bleek niet lang genoeg te zijn. Een nieuwe ladder arriveerde, maar toen duurde het nog een kwartier voor men den gehan gene had bevrijd. Eindelijk gelukte het een stoutmoedig brandweerman zoover te ko men, dat hij met een schaar de pop los sneed, welke, terwijl een gejuich weerklonk, op het dak plofte, waar men het ding lie gen liet. En nog geen minuut later bengelde de zelfde pop aan een strop van hetzelfde pand Gemengd Nieuws. DE MOORD TE ONSTWEDDE DOOR ZIJN KLEINZOON AFGEMAAKT In verband met den moord op den 77- jarigen Huiting te Onstwedde (Gr.) werd Zaterdagavond te Groningen een man gear resteerd. Hij kon echter zijn alibi bewijzen en moest daarom worden vrijgelaten. De politie te Stadskanaal heeft Maandagmiddag ecn tweetal personen aangehouden tegen wie zij voldoende aanwijzingen meende te hebben om hen zeer ernstig van den moord te verdenken. Het zijn de 18-jarige timmerman A. M. uit Musselkanaal en de 21-jarige bakkersknecht li. Ieveneens wonend te Musselkanaal. Bij hun verhoor hebben beide \eidaehten •n volledige bekentenis afgelegd. M. is een leinzoon van den vermoorde.. Het blijkt, dat de daders II. uit zijn bed hadden gewekt. Een kous en een pantoffel had hij althans aangetrokken. De oude man zou hoogstens een bedrag van 150 thuis hebben gehad. Een der buren, die Huiting Zaterdagmorgen zoo gevonden had, deelde nee, dat het geldkistje geopend en leeg op en stoel lag en het slot verbroken was. H. werd met een beitel door vijftien diepe teken getroffen. Drie ervan hadden het hart geraakt. Verscheidene andere steken waren toegebracht in het gelaat en de borst. FELLE BRANDEN DOOR HOOIBROEI Tengevolge van hooibroei is Maandagmid dag omstreeks 2 uur een felle brand uitge broken op het boerenerf, gelegen aan den Rrnekwcg te Honselersdijk, waarvan de stal houders Gebrs. v d. Lans te Den Haag eige naars ziju Aangewakkeru door den wind. greep hei \uur snel om zich heen, zoo-lat binnen kor'en li d nio' alïeen de groote ho» -- tas mot p'm. 159 WO Kg. hooi in brand stond, maar ook de aangn-iucud^ wagenschuur en hooizolder werden aangetast. Beiden zijn ge- heel uitgebrand, terwijl tan de hooiöerg niets overbleef. De nabijgelegen veestallen en boerenwoning, konden, flank zij het flink optreden van de Naaldwijksche brandweer, niet vier stralen op de motorspuit liet ....r bestreed, worden behouden. Den gehee- len nacht is de brandweer nog bezig ge weest met de n&blussching van liet fel bran dende hooi De schade, die geraamd wordt op pl.m. f20.000, wordt door verzekering ge dekt. Door onbekende oorzaak is Maandagmid dag brand uitgebroken in de woning van den electricien M. v. d. Kaay aan den Mon- sterschenweg te 's-Gravenzande. De brand weer, die spoedig met ecn motorspuit ter plaatse was, wist den brand te beperken tot de voorkamer, die is uitgebrand. Verzeke ring dekt de schade. Dflor onbekende oorzaak is Maandag afge brand de landbouwicliuur eigendom van den landbouwer J. F. E. te Reutum bij Tuk- bergen (Ov.j. Ook verbrandden twee bij die schuur staande stroomijten elk van 5000 Kg. stroo. Dank zij den gunstigen wïndstand en ijlings toegeschoten burgers, slaagde men er in den brand tot tie schuur te beperken. De inventaris der schuur bestond uit 5000 Kg. stroo, wagans en landbouwgereedschappen, welke allo in vlammen opgingen. Alles was verzekerd Het huis van den heer Koops te Klazicna- veen (Dr.) en de bij dat huis staande kunst mestloods met de daarin aanwezige kunst mest, zijn Maandag uitgebrand. De oorzaak van den brand is onbekend. De brandweer van de N.V. Mij Klazienaveen wist liet kan toor te behouden. Ook het meubilair is ge deeltelijk verbrand. Te Helmond heeft bij de houthamtel van de firma Felix Clerkx aan den Kanaaiweg brand gewoed. Het gebouw, waarin de za- gerij was geyestigd. ging grootendeels verlo ren. alsmede een paar machines en een voo>- raad gezaagd hout. De oorzaak is onbekend. Verzekering dekt de schade, welke niet zeer aanzienlijk is. Te Vierlingsheek (N.Br.) brak brand uit in een schuur van den slager Wijnhoven. Meidra stond de aangrenzende slagerij an nex woonhuis in lichtelaaie. De brandweer moest zich er toe l>epalon de nabijgelegen wonmg nat te houden. Woonhuis, winkel en bijgebouwen brandden uit. Van de inventa ris werd slechts weinig gered. Perceel en inboedel zijn verzeked. Te Gestel (N.Br.) brak 's nachts brand uit in de onbewoonde, doch gemeubileerde wo ning van L K. Het pand stond woldra ge heel m vlammen en brandde totaal uit, waar bij alle meubelen verloren gingen. De beide belendende perceelcn. eveneens eigendom van Iv„ liepen groote waterschade .op. De politie nam den eigenaar een verhoor af. Daarna werd hij weer op vrije voeten ge steld. Verzekering dekt de schade. Te Jelsuin (Fr.) ging door hooibroei de boerderij van Bakker in vlammen op en door dezelfde oorzaak te Lekkilm (Fr.) de boerderij van Lettinga. Een groote massa hooi ging verloren. DOODELIJK AUTO-ONGELUK. Te De Bilt is een negenjarige jongen, .T. Breicheisen genaamd, van een verbindings- stang va". een motor met aanhangwagen, waarop hij was geklommen, gevallen, toen het voertuig door den chauffeur in beweging werd gebracht- Het knaapje kwam onder de wielen terecht. Met inwendige kneuzingen werd het jongetje naar de Rijksklinieken te Utrecht vervoerd, alwaar het na enkele aren is overleden. TRAGISCH ONGEVAL. In de fabriek van de N.V. Bakker Co. te Ridderkerk werd de -magazijnmeester Losser* geroepen, omdat O. V. door een fhiuwte was overvallen. Toen L. ter plaatse kwam kon de man alleen nog wijzen op de plaats in de borst waar hij pijn had, waarna hij overleed. Dokter Kruyt, die den man onderzocht, kon niet anders dan den dood constateeren. Van de oorzaak van het ongeval is absoluut niets bekend. V- laat een vrouw en zes kin deren achter, waarvan de oudste 10 jaar is. DE VAL VAN KONSTANTINOPEL Door LEWIS WALLACE Naar het Engelsch door ALMA Gebruik makende van een oogenblik, dat' de wind even stil hield om met te meer kracht los te barsten, snelde hij naar de ba lustrade en keek naar beneden. De straat was ledig, geen licht, geen levend wezen was te ontdekken. Toen herhaalde hij het refrein met een kleine variatie: En de windha, ha! de wind is gekomen, en de straf! Hij keerde zich om en ging naai' beneden. Wat hij in 't schild voerde? De groote trap was niet beschoten, maar stond geheel vrij. Hij ging er onder door, zette de lamp tegen den stapel brandhout, cn het duurde niet lang of de reuk van bran dend hout verspreidde zich door het huis, gevolgd door rook en door het kraken en knappen van hout dat begint te branden. Weldra sloegen de vlammen er uit en 6tond het niet meer aan hem ze tegen te houden, of te blusschen, zoo een plotseling berouw hem mocht aangrijpen. Van trede tot trede sprongen zij en het geheele voorhuis werd vervuld met verstikkende gassen. Zoo dra hij zeker was, dat geen menschelijke macht ze meer kon stuiten en dat het min ste tochtje het huis in vuur zou zetten, kroop hij op handen en voeten naar de deur. Snel ontgrendelde hij die en gleed naar buiten, en niemand zag de rookwolk en den rossen gloed, die met hem naar buiten kwamen, men. Dronken van vreugde maakte hij het zich piet meer lastig met voorzorgsmaatregelen. Alleen bleef hij ctaan om met een akelig hoongelach het refrein te herhalen: En nu... ha, ha!de wind is gekomen, en het uur, en de straf! Toen wikkelde hij zich in zijn mantel en ging langzaam de straat uit naar de Sint- Pieterpoort. Overal waar een opening was bleef de vluchteling staan, om de zwarte lucht bo ven zijn huis gade te slaan. Reeds was er een onzekere rosse flikkering te bespeuren, het gewisse teeken dat het vuur daarbinnen zich snel uitbreidde. Als nu wind en vuur elkander ontmoeten... dap zullen die huichelaars en mooipraters, die bastaarden van Byzantium weten, dat Israël een God heeft aan wien zij geen deel hebben, dan zullen zij weten hoe Ilij oordeelt over den roof zijner doehteren. Waai, o wind waai harder! Verheft u, vlammen! en ver spreidt u, woest als een heir van brullende leeuwen, totdat deze allen bevende weg kruipen! De enkele onschuldigen zijn niet meer in tel, dan de motten in wolken weef sels. Reeds worpen de schuldigen zich op de knieën- maar voor wien? Blaas, o wind! Ver spreidt u, vuurvlammen, en spaart ze niet! Zoo sprak hij, en alsof zij hem hoorden en zijn verwenschingen beantwoordden, schoot plotseling een vuurkolom omhoog, gevolgd door een regen van vonken en woldra greep de stormwind haar aan en boog ze over naar Blacherne in het noordwesten. Wijst de straf daarheen? 't Is waar ook, ik bood hem God aan en vrede en goed willigheid onder de menschen, en hij ver wierp ze! Waait winden! Voor mij zijt gij slechts koeltjes uit het zuiden, maar in zijn ooren dondert gij als strijdwagens. En gij, vuur, vergeet niet gerechtigheid te doen- ver geet niet wiens dienaar gij zijt. Laat de Hemel zeggen wie schuldiger is, zij die zich leenen om onschuldigen de eerekroon te ont- rooven, of hij die een weigerend antwoord geeft aan den Eeuwige, die hem liefde biedt Wees voor hem als banieren boven de strijdwagens. Er ontstond eenig gedruisch: eerst zwak en onzeker, toen, naarmate de vuurkolom grooter werd krachtiger en krachtiger, en weldra weerklonk van alle kanten de kreet: Brand, brand! Het scheen dat de stad op dat geroep ont waakte: Vensters en deuren gingen open, alles vloog naar buiten. Groote hemel, brand bij zoo 'n storm! De geheele stad gaat er mee heen! Onze vrouwen cn kinderen- wat moet er van hen worden! Brand! brand! brand! De Jood bleef staan luisteren, totdat het gewoel hinderlijk werd. Niets ontsnapte hem: het her- en derwaarts loopen der man nen, de radeloosheid der halfgekleede vrou wen, de angstige gezichtjes der kinderen, de uitroepen, de vrome verzuchtingen tot de Gezegende Vrouwe van Blacherne, hij hoorde en zag alles, maar zette tevens zijn weg voort naar de Sint Pieterspoort, hetgeen niet moeilijk was, daar de straten hel ver licht waren. Een trcep soldaten in iilpas liep liem bijna omver, maar weldra bereikte hij dc poort on ging door- zonder aangeroepen te worden. Een oogenblik zoekens naar zijn galei, een praatje over den brand,... en toen stak het vaartuig van wal. Het ziet er uit alsof de geheele stad in vlammen zal opgaan, zei hij, en de kapi tein, meenende dat hij bevreesd was, riep zijn roeiers toe voort te maken, hetgeen ook wel noodig was, want door den feilen gloed waren niet alleen de straten, maar was ook de haven verlicht- zoodat de sche pen met lnm bemanning, en Gclata met wallen, daken cn toren, alles vol toeschou wers, duidelijk te onderscheiden waren. Toen de galei om Punt Serail ging, sloe gen de wind en de hooge schuimende golven met zooveel kracht tegen het vaartuig, dat het den roeiers zwaai' viel hun riemen mees ter te blijven en zij een angstkreet niet kon den bedwingen, waarom de kapitein naar zijn passagier ging en zei: Heer, ik heb deze wateren van mijn jeugd bevaren en nooit zag ik zo zooals hu. Laat mij naar de haven terugkeeren. Hoe nu? Is het niet Mcht genoeg? De zeeman sloeg een kruis en antwoordde: Er is licht genoeg, maar de wind en de hooge zee... O, wat dat betreft, ga dan maar door. Onder de bergen van Scutari zal het beter Verwonderd dat iemand, die bang was voor het vuur, onverschillig kon zijn voor de gevaren van zee en storm, wijdde do kapitein zich aan zijn schip. Ziezoo, sprak de Jood. toen zij eindelijk hehouden bij de Aziatische kust waren ge komen, dat gevaar is voorbij. Ruim een uur verliep eer zij de Zoete Wa teren cn het Witte Kasteel bereikten, en zelfs daar was de weerschijn ^an het vuur, dat de rampzalige stad teisterde, sterk ge noeg om dc halve breedte van den stroom in schaduw te brengen van de vijgeboomen- die op den linkeroever groeiden. De Gouverneur van het Kasteel ontving den vriend van zijn meester, den nieuwen Sultan, aan de landingsplaats. Voordat de Jood naar binnen ging wendde hij nog een maal den blik naar de oude hoofdstad, die hij ten ondergang had gedoemd. Zich ver meiende in voorstellingen van wat daar moest omgaan, klapte hij in de handen en herhaalde het refrein, ditmaal in den ver leden tijd: De winden zijn gekomen, en het vuur, en de straf. Zoo zij het te allen tijde met degenen, die kinderen geweld aandoen en God verwerpen. Een uur later sliep hij zoo rustig alsof er geen geweten bestond, of iets dat op wroe ging geleek. Even na middernacht waagde een officier van de wacht de legerstede van Keizer Kon stantijn te naderen. In zijn ontsteltenis greep hij hem zelfs bij den arm. Ontwaak- Majesteit, ontwaak! en red de stad! Het is één vuurzee! Konstantijn kleedde zich snel aan en begaI zich allereerst naar den Izaakstoren. Hij ont stelde over hetgeen hij daar aanschouwde, maar behield zijn tegenwoordigheid van geest. Hij zag dat de vlammen door den wind werden voortgedreven in de richting van Blacherne, waar zij uit gebrek aan voedsel vanzelf zouden uitdooven. Alles wat op haar weg lag was ten ondergang gedoemd, maar hij begreep dat het mogelijk was do uitbrei ding naar rechts en links te verhinderen. Terstond beval bij dat de geheele krijgs macht met 'iet yolk aan den arbeid zou ge zet worden. Dat hielp. Toen de zon opging kon men duidelijk een zwarte streep waarnemen, getrokken au uen vijfden heuvel naar den oostelijken muur der keizerlijke tuinen, maar de ter rassen waren met een dicht.- aschlaag en hoopen sintels bedekt., droeve overblijfcelen van wat den vorigen avond vriendelijke woonhuizen waren geweest. En de dooden? Men heeft nooit kunnen bepalen hoevHen in dien nacht zijn omgekomen, want volkstel lingen waren toen nog niet zon goed gere geld als thans; evenmin wns de ooreaak van den brand te ontdekken. De Vorst van Indiö werd tot de slacht- oiiers gerekend, en algemeen beklaagde men nen geiicimzinnigen vreemdeling. M.-iar vei lig geborgen in het Witte Kasteel verslond lij gretig de berichten, die hij den volgenden dag door den Gouverneur liet inwinnen Eén bijzonderheid echter wierp een zware scha duw over zijn innerlijke voldoening, r.-l was dood. bezweken aan zijn brandwonden dien nacht bekomen. Een vreeselijke angst maakte zich van den brandstichter meester. Wer.l hij dan nog steeds vervolgd door liet oude noodlot" Moest nog altijd ieder, die met hem ui nauwere aanraking kwam, vroeger of later in het ongeluk komen? Eerst Lael. toen l el.... wie nog meer? (Wordt vervolgd.)'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1932 | | pagina 7