DE STERVENDE ZUIDERZEE Radio Nieuws. DINSDAG 24 MEI 1932 DERDE BLAD PAG. 9 DE VOORTGANG DER GROOTSCHE WERKEN DE VLIETER BIJNA DICHT Het nieuwe land Met gemengde gevoelens hebben we thans aan een excursie naar de Zuiderzeewerken deelgenomen. Toen we eenige jaren geleden aan het eerste persbezoek (wat de groote afsluitdijk betreft) deelnamen, zagen we de dingen iets anders dan nü. We stonden toen bij Wieringen op den bodem der zee jn één der groote sluisputten, welke in open zoc werden aangelegd om daaron de sluizen te kunnen bouwen. Die wallen zijn thans yerdwenen. want de sluizen zijn gereed. Toen hadden we alleen oog voor 't groot- sche karwei, waaraan onze voortreffelijke ingenieurs hun beste krachten gaven en we hoopten op een twaalfde provincie, waar rijke oogsten verwacht mochten worden. Sindsdien echter is de situatie veranderd. De tegenvallers waren legio; 't werk wordt uitermate duur en de omwoners vreezen 't ergste voor hun levensbestaan. Ja. velen zien de toekomst zoo critaek in, 'dat er stemmen opgingen om het werk maar stop te zetten; zoodat de bestede mil- lioenen letterlijk in het water gesmeten zouden zijn. Dit zal niet geschieden: met de Zuiderzee jg het welhaast gedaan; zij wordt weer iJselmeer en één der polders is en wordt reeds in cultuur gebracht: de Wieringer- meerpolder, welke om zoo te zeggen aan ,Wieringen hangt, behalve m het Westen, waar ten Zuiden van de Amsteldijk een meer, het Amsteldiep is gelaten, om daarin els het noodig is, overtollig water op te De Wieringermeerpolder De laatste persexcursie had een dubbel Boel: even de Wieringermeerpolder bekijken en daarna een bezoek aan de V1 i e t e r, 't laatste open vak in de afsluitdijk Wierin gen—Friesland, dat morgen of overmorgen ook dicht zal zijn; tenzij de tegenslag, die men gister ondervond door het -wegslaan van een hoeveelheid pasgestort keileem, oponthoud geeft. De werkzaamheden schoten in de laatste weken zoo hard op, dat het bezoek niet vol doende voorbereid kon worden en de direc tie van de Wieringermeerpolder is dan ook voornemens binnenkort een nieuwe uitnoo- diging te zenden om de werkzaamheden in de nieuwe polder te bezien. Om die reden kunnen we thans met en kele opmerkingen volstaan. De tocht ging per autobus van Alkmaar uit naar Kolhorn, tot voor kort een zee plaats aan de Wieringermeer. thans liggend tegenover een dorp in aanbouw in de nieu we polder: Oostgroet. De reds werd voortgezet over nieuwe aan gelegde wegen; van de voorgenomen 245 K.M. zijn 77 K.M. gereed en 29 K.M. in aan leg; naar Slootdorp, midden in de polder gelegen. Deze toekomstige hoofd plaats draagt haar weinig welluidende naam niet ten onrechte: verschillende „slooten" komen daar bij elkaar. De naam is dus zeer gepast Gelijk alle namen in de nieuwe polder; want ze herinneren alle aan d© historie. Vroeger lagen hier ook dorpen. De in]k>Ide- ring is een herovering op de zee. welke in vroeger tijd het land weggevreten heeft. zoo komt men aan namen als: Nieuw Gawijzend, Oost-Waard, Nieuw Almersdorp, Wagen dorp. Ou de Zeug, enz. Slootdorp gaat voorop. Er wonen 150 menschen, evenveel koeien eneen on noemelijk aantal zwarte vliegen, die een even groote plaag voor de bewoners zijn als de muskieten in Indië. In de poelen en plassen, welke in 't nieuw-verworven land nog gevonden worden, tiert dit ongedierte natuurlijk welig en de Gezondheidsdienst zal er zich zeker mee moeten bemoeien. Het leven is in Slootdorp reeds op gang. Niet het minst hebben hiertoe de Herken bijgedragen. Met veel waardeering hooren we over de arbeid der Kerken en haar dienaren spre ken. Er is van meetaf groote activiteit ge- >t, zoowel onder de tijdelijk te werk ge stelde arbeiders, als later in de nieuwe pol der. En zoo ziet men in Slootdorp drie ker ken in aanbouw: een Roomsch Katholieke, een Ned. Hervormde en een Gereformeerde Kerk. Over de schoolzaak behoeven we hier niet te schrijven; de kinderen ontvangen thans Kaartje van den Wieringermeer-polder Be bekleeding van den dijk. Be keileem wordt afgedekt met een laag stroo (z.g. kram- mat), die daarin wordt vastgestoken. Op de daarop aangebrachte laag puin (z.g. vlei- laag) wordt de zware bekleedingssteen gezet. onderwijs in hulplokalen; binnenkort wordt tijdelijk een gemeenschappelijke school geopend, voor welke mr. Oud aardig recla me heeft gemaakt. Nu ja, en verder is er weinig van te ver tellen. Men kan goed zien, dat het nieuw land is, zooals een groot gedeelte ook heet (er is ook 't Hooge Laad en 't Lage Land) hier en daar nog kaal, elders bebouwd. Al met al is het boven verwachting vlug ge gaan: op 10 Febr. 1930 waren we er bij tegenwoordig, dat de gemalen „Lely" en „Leemans" plechtig in gebruik werden ge nomen om de Wieringemeer leeg te malen en nu is de geheele polder reeds verkaveld; r een behoorlijk kanalen- en wegennet en zijn de bedrijfsleiders, door de land bouwkundige directie aangesteld, overal bezig met greppelwerk en inzaai. Op een bijzonderheid willen we nog wijzen. Het graven der slooten was natuurlijk een werk apart. Het ge schiedde op meer dan een wijze, want voort durend zocht men naar betere hulpmid delen. Een bijzondere werkwijze, volgens welke met vrij gunstig resultaat wordt gewerkt, geschiedt met een werktuig, dat met een groote snel draaiende schijf van messen voorzien, een half cirkelvormige geul in den bodem snijdt, welke met geringe arbeid tot het profiel van een ,kavelsloot kan worden bijgewerkt De uitkomende grond wordt zoover weggeslingerd, dat deze niet verder behoeft te worden verwerkt. In het najaar van 1930 zijn in de Wierin germeer een veertien-tal draglines te werk gesteld door welke thans het voor de uit voering der verkaveling vereischt grond verzet grootendeels is verricht Wat de wegen betreft, zij opgemerkt, dat vooral met straatklinkers gewerkt wordt: in 1931 werd 60 K.M. klinkerweg aangelegd en 25 K.M. steenslagweg. Terwijl reeds belangrijke deelen van de verkavelde gronden begreppeld en geëgali seerd zijn, is nog slechts een deel van dit gebied voor bezaaiing geschikt De bezaai de oppervlakte kan thans op ruim 3000 H.A gesteld worden, terwijl de totale begrep- pelde en geëgaliseerde oppervlakte om streeks 14000 H.A. bedraagt. VAN ZUIDERZEE TOT IJSELMEER Het keileem doet wonderen Vandaag is er de Zuiderzee nog. Morgen of overmorgen niet meer. De groote grijpers pakken gulzig het pap achtige keileem beet en werpen het van twee kajiten in de laatste opening, welke er nog in de afsluitdijk is. Dat is de Vlieter, ongeveer drie kilometer van den Oever op Wieringen en waar de menschen zich verdringen om nog iets van het sensationeele schouwspel te zien. De drukte kan men eenigszins afleiden uit het feit, dat de directie, die een klein entree heft ten bate van 't algemeen Crisis-Comité in de Pinksterweek bijna f 3000.beurde. Het is dan ook iets merkwaardigs. De 30 K.M. lange dijk tussohen den Oever op Wie ringen en Zurig is zoo goed als gereed met al de imposante waterstaatswerken, welke er bij hooren en nu was er vorige week nog een geul van ongeveer 400 M. open, waardoor de Zuiderzee in vrije verbinding stond met de Noordzee; maar elke dag ging er circa 100 M. dicht: het keileem doet wonderen. Over dat keileem schreven we vroeger reeds. Men zou het misschien goed-belegen en sterk samengeperste klei kunnen noemen Maar, aldus de heer Ir. Kamp, die met de heeren Ringeling en Van Gils ons geleidde, als we zoekend naar afsluitingsmateriaal, dit keileem niet gevonden hadden, dan waren de moeilijkheden enorm vergroot. Het keileem mag niet opdrogen, dan wordt 't korrelig en dus onbruikbaar; maar zóó opgebaggerd en direct daarna weer ge stort in open zee, is 't bijna onverzettelijk. Natuurlijk is men met het aanleggen met overleg te werk gegaan. Men deed het niet geleidelijk van weerskanten uit, want dan zou de stroom diepe geulen trekken; maar men maakte een middenstuk op Breezand, gelijk met sluizen en havens daar ter plaat se en voorts liet men openingen ducht bij Friesland en dicht bij Wieringen. De ope ning bij Friesland ging 't vorig jaar dicht, thans is de laatste, de Vlieter aan de beurt. Maar een diepe geul is het niet meer, er liggen reeds zware dammen onder water om verdieping te voorkomen. De diepte is slechts 3V^ M., en voor het gat liggend, kan men duidelijk zien, dat het water in het IJselmeer hooger staat, dan vlak aan de buitenkant van de dijk; het kabbelt lustig over de ondiepte heen, totdat de grijpers wellicht in tegenwoordigheid der Prinses, de laatste bakken keileem storten en dan... is de Zuiderzee niet meer; dan werd ze IJselmeer. Vooreerst nog met zout, straks met zoet water, want het zoutgehalte is reeds van 1.023 tot 1.014 gedaald. Waterloozing en schutsluizen Natuurlijk is er wel verbinding met de zee voor scheepvaart en waterloozing; maar dat wordt door sluizen en kokers geregeld. De schutsluizen, o.a. bij den Oever, met voorhaven en sohutruimte, dienen voor de scheepvaart; de 3 keer 5 uitwateringsslui zen bii Wieringen en de 2 keer 5 bij Fries land (met resp. totale breedte van ISO en 120 M. en 4 M. diepte) dienen voor de water afvoer. Gedeeltelijk gaat dit automatisch; d.w.z. bijheb drukt het IJsehvater die sluizen open en'vloeit weg; de opkomende vloed drukt dé sluizen dicht Overigens zijn het tech nische werken, welke de buitenlandsche ingenieurs met bewondering vervullen. Hetzelfde geldt van de dijken en speciaal van de groote dijk. De grondslag en buiten kant worden gevormd dor de keileemdam. Zoodra deze voldoende is gevorderd, komen er aan de binnenzijde zinkstukken van-rijs- werken met ballast, een zandlichaam, met daarop een keileemlaag en later een dikke kleiafdekking om een grasmat te krijgen. De breedte van het dijklicham op N.A.P. is ongeveer 90 M. en zijn grondslag in 4.50 M. waterdiepte zal ongeveer 13Q M. bedra gen, terwijl deze in grooter diepte overeen komstig grooter wordt. De dijkkruin ligt ongeveer 7 M. boven N.A.P.; de wegen aan de binnenkant liggen ongeveer 4 M. boven N.A.P. Deze berm is 34 M. breed. Voor verkeersbehoefte zullen voorshands worden aangelegd een 6 M. breede beton- of klinker-verharding en 1.50 M. breed fietspad, doch de bermbreedte biedt gelegenheid den weg nog belangrijk te verbreeden, benevens een dubbele spoor baan aan te leggen. Die spoorbaan zal er voorloopig wel niet WERELDFEDERATIE VAN CHRISTEN- STUDENTENVEREENIGINGEN DE PRACTISCHE TAAK VAN HET CHRISTENDOM Op de laatste ochtend van de Europeesehe Leidersconferentie in Bad Boll, werden de laatste twee referaten van de confe rentie en dadelijk daarna de sluiting gehou den. Het onderwerp was: De praktische taak van liet Christendom in de tegenwoor dige Universiteit. Sprekers waren Prof. S p 0 e r r i uit Zürich, professor in de Romaansche Taal wetenschap, en Ds. P. Maury, Secretaris van de Wereldfederatie. Prof. Spoerri begon met te wijzen op de vijf doode punten, die het einde van deze epoche kenmerkten. Daartegenover stel de hij dan telkens, dat, wat alleen een nieuw begin zou kunnen beteekenen. In de eerste plaats is er het lawaai van het leven: het tempo van onze tijd, de slagwoorden, de konkurrentiestrijd, ook wel een deel van onze eigen diskussies; alles kortom wat ons verhindert om stil te houden. Want dat moet het zijn: in de stilte hooren naar God. D^n is er de wet van de groote getallen: de daemonie van het kollectieve, het kudde bewustzijn, de serie producten, overal waar de men%ch nummer is. Het nieuwe is, als de enkele enkele wil zijn. ook al vindt de massa hem belachelijk En een derde punt. waar wij zijn vast- geloopen, is de relativiteit. Van onze jeugd af, worden wij doodgegooid met verschil lende vereenigingen. Radio en bioscopen, alles werkt mee, om te maken, dat de mo derne mensch niet meer weet, wat voor of achter, onder of boven, rechts of links is, zoodat hij bereid is om een ieder, die zich als leider opwerpt te volgen. Maar de Chris telijke leider moet weten, dat er maar één gebieder over alles en allen is, en moet even vastberaden als een kommunist of nationa list zijn, met inzet van zijn heele persoon lijkheid en agressief in deze wereld. Maar er is meer. Wij leven in een tijd, waarin onze al te vaak gebruikte begrip pen geen opgeld meer doen. Men zegt. de jeugd spreekt niet meer over religies, maar haar zwijgen is ook kritiek, men is alle theoretiseeren moe. Men luistert naar wie beslist spreken, zoo en zoo geloof ik en dat praat de heele wereld niet uit mijn hoofd. Zoo moeten wij over Christus spreken, en dat kunnen wij alleen als onze harten brandende in ons zijn, en anders moeten wij over Hem niet spreken. Als wij werke lijk goede getuigen van Christus waren, be hoefden wij niet over onze boodschap te spreken. En dan is daar ten slotte de ab- straktheid van ons geloof. Pascal zegt: hoe ver is het van: God kennen, naar: Hem liefhebben. Wij spreken te veel van uit onze kennis, in abstracte begrippen: God, Christus, ook kommunisme. nationalisme, enz. Maar die moeten naar beneden gehaald worden. Christus moet ons zoo noodzakelijk worden als ons dagelijksch brod. Dan vragen wij niet: wat is zonde, maar: waar grijpt de zonde aan in mijn leven, dan zoeken wij het punt, waarop het bij ons vastzit. En dat vertalen van de abstracte begrippen in het actueele leven, kan alleen de Heilige Geest doen, die in ons werkt Maar, wat is nu het resultaat van dat alles? Dat wij juist door de nood van deze tijd worden gesteld voor de laatste vragen. Wij verkeeren zoo graag in de tusschen- wereld van die eerste vijf punten, waar wij veilig buiten schot zijn en geen beslissing hoeven te nesmen. Zoo is het altijd, alleen Dit artikel sluit aan bij die welke zijn opgenomen in onze nummers van 19 en 23 Mei. komen; de wegen hoopt men dit jaar klaar te krijgen en, zoo mogelijk, in tegenwoor digheid der Koningin voor het verkeer open te stellen We hebben een laatste groet aan de Zuiderzee gebracht Wat zal de toekomst zijn? Naast groote eerbied voor het machtig menschenwerk, hier verricht, is er in ons hart toch ook schrijnende weemoed over 't schoone en goede, dat mèt de Zuiderzee verdwijnt en we verstaan de sombere stem ming en de doffe gelatenheid, welke er nu heerscht in de kringen van hen, die bij en op de Zuiderzee zijn opgegroeid 21.15 I 21.25 I 21.30 I DINSDAG 24 MEI sum AVRO: Omrc j R.: BBC-orkest KRO: Dutch Gentlemen Band 1 AVRO: Ko' ecitai >eporke«t 1 KRO: Jan Taal: De best en Ba Lajoa Politie- en Persberichte 19.30 Hulzen KRO: Politieberichten 21.15 H u I ze n KRO: Persberichten 22.00 Hilversum AVRO. Persberichten WOENSDAG 25 MEI 1 VARA: Amst. Sollstei Langenberg: Middagconcert Hilversum VARA: Zang en piano Huizen NCRV: Kwintet Hilversum VARA: Zang en plano r g: Omroeporkest 16.50 Könlgswusterbausen: Concert 17.30 Hilversum VARA: Mandoline-ensemble 18.50 Londen R: BBC-Orkest 19.00 Hilversum VARA: Gramofoonmurlek 20.00 Hulzen NCRV: Prof. Alb. Sohweitzerj Orgelconcert Kerkdiensten en» 8.00 Hulzen NCRV: Schriftlezing 10.00 Hilversum VPRO: Morgenwijding Lezingen, Cureuesen en» 14.00 Hilversum VARA: Onze keuken 14.30 Hulzen NCRV: Mej. Wentlnk: Chr. lec- 18.00 Hulzen NCRV: G. J. Wilms: Uurtje voor HoUandsohe orgels Kinderurn .it nn 5 l v 6 r 8 uJT VARA: Klndervertelllngen 17.00 Huizen NCRV: Mej. B. v. d. Veer- Kin deruurtje NCRV: Politieberichten Volledige programma's In de Cmroepgids. Duidelijke foto's; best verzorgd Radio blad; 4 gld. per half jaar of 18 cL per week. Ned. Chr. fladio-Vereenigltg, Voog. lenzang, Ede, Draagt hij in de omroepkosten. in deze tijd wat akuter. Maar nu is onze taak aan de Universiteit, het volkomen ern stig nemen van die laatste vragen, de vraag naar den mensch en de vraag naar God. Van de tusschenwereld naar de naakte werkelijkheid. In de eerste plaats onze medemenschen ernstig nemen: ze zien als studenten, die eerst goede studenten moe ten zijn. Ze niet zien als objecten, van onze bekeeringsijver. maar ze allereerst als naas ten eenvoudig liefhebben. En dan moeten wij met God vollen ernst maken. Dat kan alleen, waar wij blijven in die spanning. Waar alleen is: God en mensch. En dat is zoo moeilijk, dat wij uit de studentenwereld steeds weer de vraag hooren: ik weet, dat Christus de oplossing is. maar hoe kom i k daar? Dat blijft, zoolang de menschen zich zelf gewichtiger vinden dan Christus. Daar komt alles op aan: pas als dat verandert, kan het kruis van dwaasheid en ergernis worden: een kracht Gods. En zoolang wij die Godskracht niet ons deel weten, moeten wij alles achter stellen, en alleen daar naar jagen. Die Godskracht is het ook, die wij onze medestudenten moeten brengen. Na dit zeer belangrijke referaat sprak Ds. Maury, die wees op het eigenaardige rythme van deze konferentie, waarna Pas tor L i 1 j e met een kort woord do konfe rentie sloot NAAR DEN GRIEKSCHEN ARCHIPEL EN RHODOS Dr. C. VELTENAAR IV) IK- ^Bezoek" aan stad en museum, autotocht - lar het Achilleion" zoo luidde het pro- 3-frH am voor Korfu. Maar het Museum heb ik 2"9"iet bezocht In Korfu is, zoo zeide men ij, niet zoo heel veel historisch en archeo- jigisch belangwekkend. De enkele uren, die Z.18 gegund waren, des avonds lichtte de .os/" 'atnis II" weer het anker werden meest de heerlijke natuur doorgebracht. In volle SK-kart voortreffelijke chauffeurs bezitten 24- Grieken, hadden ons een veertigtal ito's gebracht langs en door olijfibosschen H3 1 lage wijngaarden tot vlak bij het eilandje 1 I intikonisis, het versteende schip der laeaken, thans een kapel en een woonhuis tor een Grieksdh geestelijke, door cypressen techaduwxL Wij reden langs de Viale Imp. tielmo II. een weg, die sedert 1907 aan den Kedzer herinnert De Koninklijke Man Repos, even ten Zuiden van de 4^1,iorstad Kastradhes, hadden wij reeds be- -eht; welk een heerlijk park, met ver- 42 Wrkkelijke gezichten op de stad en de ves- 544- ig Olijveniboomen, driemaal hooger dan j ie in Griekenland aantroffen, cypressen, 4 I anjeboomen, vijgéboomen in prachtexem- 9 - aren, palmen, magnoliën, eukalyptus, raven en reusachtige cactussen troffen wij 14'- m het was een paradijs. Korfu telt meer 2?§ - a vier millioen olijvenboomen en de don- - ire cypressen geven kleur en schaduw aan I 1 van God gezegende eiland. De boomen a-eiken hier een hoogte van 18 tot 20 Meter. "43;- »rfu is het schoonste eiland der Middel- 54- Bdeche Zee. Toen gingen wij onder gejuich 3§ - jr bevolking naar het Adhilleion met zijn ivergelijkibaar uitzicht op berg en dal, baal oc,il1 we. 124- Ongeveer acht K.M. van de hoofdstad, is _4_le rit op zich zelf de moeite waard. In een iSób- ijden lbo j moet men om de oude, bijna ge- 24- «1 verzande baai van Kalikiopulo, een ootbsusis der oude Grieken, aan welker in- llyZ Pontikonisi ligt, dat juweeltje. Het _Z Chilleion is een modern paleis, gebouwd den trant der oude Grieksche gebouwen 3 - 'I III stond in ons blad van 14 Mei. werd in 1907-het eigendom van Keizer Wilhelm II. Keizerin Elisabeth van Oosten rijk had het in 1890 laten bóuwen. De zalen werden met Pompeïsche fresco's versierd, o.a., de overwinning van Achilleus, die den gedooden Hector aan zijn zegewagen gebon den, voortsleept In de studeerkamer van den Keizer zagen wij zijn schrijftafel, en een pianostoeltje met een paardenzadel als zetel 1 Korfu is niet alleen het schoonste eiland van Griekenland, maar tevens het best gesi tueerde. Sedert 1863 is het weer Grieksdh. Het heeft nooit gezucht onder de tyrannie der Turken; in 1205 viel het eiland in de handen der Venetianen, een honderd jaren 1267—1396 was het in de macht van de Ko ningen van Napels en daarna kwam het tot 1797 weer aan de Venetianen, terwijl tot 1814 de Franschen en tot 1863 de Engelschen er scholen bouwden en uitnemende wegen aanlegden. Terwijl velen onzer zich naar het Museum begaven, bleven eenigen ronddolen op het eiland en wij zochten naar de plaats, waar Odyssens zou zijn geland, waar Nausicaa met hare gezellinnen de wasch deed, met den bal speelde en den held van Troje wek te. En wij kwamen bij de veilige bocht, waar Odysseus zou zijn gelandHet was tegen den avond, het water tegen de rotsen nam allerlei kleuren en tinten aan, die ons hart beroerden. Zacht suizelde de wind door het loover der drie olijfboomen, die op een heu veltje stonden. 474 Deze gedachte scheen den twijfelende eindlijk de beste 475 Henen te gaan naar 't geboomte, dat op den veruitzienden heuvel 476 Vlak aan 't water stond. Hier groenden om hen te verbergen 477 Twee aan elkander verbondene boo men, een wilde en tamme olijfboom 481 Hier kroop de edele Odyssens onder 482 En maakte zich met zijne handen een leger 483 Hoog en breed 492 Maar Athene dekte hem d'. oogen met sluimering 463 en hij kuste de vruchtbare aarde. Oyssea. Ve Boek 463493. Kali spéra! Goeden avond, van Kali espera, Kalo taxidi! Goede reis, van het oud-Griek- sche Kalo taxeidi, roepen de bootslui ons toe, die ons aan de valreep hebben gebracht van het schip, dat zijne ankers gaat lichten en de reis naar het Zuiden vervolgt, naar Katakolo, de haven van Olympia. De gong gaat voor het diner ,dat met de bekende acht of negen gangen, met de verrukkelijke Grieksohe wijnen, een maaltijd is voor de zalige goden van den Olympus. Na het diner begeef ik mij naar het dek, de zee is kalm, de sterren bginnen te komen, ik zie het gebergte van Leukas voor mij en de bergen van Albanië. Ik betreur het, dat ik de „Ilias" van Homeros niet bij mij heb. noch de „Aeneis" van Vergilius. Want een paar regels uit het v,erste boek komen mij voor den geest, die ik nu niet kan naslaan. Ja, zoo moeten ze zijn: Hinc atque hinc vastae rupes geminique minantur in caelum scopuli, quorum sub vertice late aequora tuta silent En scandeerend vertaal ik Machtige rotsen aan hooge kusten, berg gevaarten Heffen zich dreigend ten hemel. En diep aan hun voet Ligt zwijgend de zee! (Vergil. Aen. I 162—165). Eilandje van het verbrijzelde schip der Phaeaken. Be Citadel van Kor^oe. Olympia, dat wij morgen zullen zien, een voordracht van een Studente ter orienteering. De collegezaal loopt vol met een aandachtig auditorium. Ik heb reeds sommige van die colleges bijgewoond, van Mej. Prof. Sophie Antoniades over „Le folklore grec comme architecture, décoration, costume, musique, danse, traditions nationales et religieuses" en deze lezing was subliem en de voordracht eveneens en haar glimlach was als die van de godinnen van Homeros. Ook heb ik Prof. Byvanck gehoord in zijn college over de „Byzantijnsche kunst in Griekenland" en gisterenavond heb ik vlak voor den storm het schitterend college ge volgd van Prof. Cohen over „Het Grieksche landschap", over het massief der Middel. Zee, over de Jonische Zee en hoe de Tyr- rheensche Zee door daling ontstond, over vulcanen als de Etna en de Stromboli, over Santorin of Thera, over Phocis en Acarnania, over Noordenwind en Westenwind, droogte en regen, over onderaardsche rivieren en kloven, over cactussen en agave's en wij werden stil van bewondering, terwijl het zonnetje uit het Zuiden ons tegenlachte. Maar vanavond ga ik beslist niet naar het College. Ik doe wat ik voor meer dan dertig jaren deed, ik ga niet naar 't College, maar wel breng ik een stille hulde aan de voor treffelijke leiding van het Comité, die de spanning tot ongekende hoogte voert. Maar interessant, buitengewoon interessant is ook deze voordracht geweest Het zal tegen zes uur in den moigen ge weest zijn, dat de boot het anker vallen liet op de reede van Katakolo, de haven van Olympia. Tegen 8 uur verlieten wij in drie afdeelingen gesplitst de stoomboot Van de valreep sprongen wij onder Nieuw-Griekseh gekakel in de kleine bootjes. Maar ditmaal zouden wij niet onder veel geschreeuw en gesticuleer naar de haven worden geroeid. wij zouden worden getrokken, door een sleeplx*nogwel worden getrokken. Een bootje, een barkas verscheen met een pijp, een schoorsteen als van een fornuis. „Een voorhistorische stoomboot", riep er een. „Voorwereldlijk", riep mijn buurman, „dat kan niet", riep een derde, „nooit kan die 160 of 180 Holiandsche en Fransche geleer den trekken". Maar het stoombootje, misschien vóór 60, jaren in Holland of Engeland van een slooperswerf van den Kinderdijk of Belfast opgekocht, deed het. en een lange rist van twaalf of vijftien roeibootjes met schertseryie Hollanders, die uit den olcci waren genaakt door zooveel sensaties, volgde het monster onder een Homerisch gelach der toeristen. De kade stond vol met de heeren der Schepping, die blijkbaar niets anders de den, dat de Atheners in de dagen van Pau- lus, „iets nieuws te hooren en zeggen". Bij de landingsplaats stond een extra-trein even potsierlijk als de stoombarkas. Groote sigarenkisten op wielen! Dat waren de cou pes En de locomotief? Zou het gaan? Of zou hij derailleerenl Wij reisden natuurlijk le klasse. Maar de eerste klas bestond uit houten banken. Hoe het in de 3e klasse was? Met een snel heid van misschien 18 K.M. reden wij naar Hjrgos, waar wij moesten „umsteigen" naar Olympia. Maar wat gaf het? Wij zagen het Grieksche landsohap. De agaven en de cac tussen, die dienst deden als \>-reperring*n en hekken voor de wegen; olijfboomen. die veel kleiner waren dan die te Korfu de prunis en de amandelboom, die reeds-bloed de als een beeld der lente, van welke de H. Schrift spreekt, de eukalyptus. de scha duwgevende en de vijgeboom, die ons tegen- rifL1",! 5?tle' kale' naakte armen. De K M na". Olympia i, b.jna I.., deed ongeveer anderhalf uur over! Vogels zagen wij bijna niet. trou wens Griekenland is arm aan bossr.hen al leen trof ons het aantal eksters en ik zag een valk of havik hoog in de lucht iets vast- houdende. Aan het station stapten wij uit. Wij waren in Hellas gewijden grond, te Olmpia Een jongen met een ezel liet zich 'telkena photographeeren. Hij heeft dien dag heel I®8» TPS ve,xliend ,,f-t kan lijden b.l dc Hollanders, eerst dertig, later veertig drachme s voor een gulden. Toen wij bij de bouwvallen kwamen wer- hELSi Vork^!Ct door d0 f|jne geuren der b'oemen. Bij Olympia neemt de Alpheioe de Kladeos m zich op. Door den Kmnost»erg is het dal tegen den Oostenwind bedekt De flora is hi*r die van een Oostersche voliipté. Dat is de plaats gewijd aan Zeus Olvmpios. Zeus, die op het gebergte Olvmpos in Thessa- hd° waar Elis vereerde. H er hadden de Olympische spelen plaats en n^n® men standbeelden en eereteeke- Meer dan veertig duizend toeschouwere bergde hei Stadion. Van die heerlijkheid is niets meer over dan bouwvallen. „Tandem vicisti, Galilee!'' Zoo baht Gij GaJlieer overwonnen!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1932 | | pagina 9