DE STERVENDE ZUIDERZEE
Radio Nieuws.
DINSDAG 24 MEI 1932
DERDE BLAD PAG. 9
DE VOORTGANG DER GROOTSCHE
WERKEN
DE VLIETER BIJNA DICHT
Het nieuwe land
Met gemengde gevoelens hebben we thans
aan een excursie naar de Zuiderzeewerken
deelgenomen. Toen we eenige jaren geleden
aan het eerste persbezoek (wat de groote
afsluitdijk betreft) deelnamen, zagen we de
dingen iets anders dan nü. We stonden
toen bij Wieringen op den bodem der zee
jn één der groote sluisputten, welke in open
zoc werden aangelegd om daaron de sluizen
te kunnen bouwen. Die wallen zijn thans
yerdwenen. want de sluizen zijn gereed.
Toen hadden we alleen oog voor 't groot-
sche karwei, waaraan onze voortreffelijke
ingenieurs hun beste krachten gaven en we
hoopten op een twaalfde provincie, waar
rijke oogsten verwacht mochten worden.
Sindsdien echter is de situatie veranderd.
De tegenvallers waren legio; 't werk wordt
uitermate duur en de omwoners vreezen 't
ergste voor hun levensbestaan.
Ja. velen zien de toekomst zoo critaek in,
'dat er stemmen opgingen om het werk
maar stop te zetten; zoodat de bestede mil-
lioenen letterlijk in het water gesmeten
zouden zijn.
Dit zal niet geschieden: met de Zuiderzee
jg het welhaast gedaan; zij wordt weer
iJselmeer en één der polders is en wordt
reeds in cultuur gebracht: de Wieringer-
meerpolder, welke om zoo te zeggen aan
,Wieringen hangt, behalve m het Westen,
waar ten Zuiden van de Amsteldijk een
meer, het Amsteldiep is gelaten, om daarin
els het noodig is, overtollig water op te
De Wieringermeerpolder
De laatste persexcursie had een dubbel
Boel: even de Wieringermeerpolder bekijken
en daarna een bezoek aan de V1 i e t e r, 't
laatste open vak in de afsluitdijk Wierin
gen—Friesland, dat morgen of overmorgen
ook dicht zal zijn; tenzij de tegenslag, die
men gister ondervond door het -wegslaan
van een hoeveelheid pasgestort keileem,
oponthoud geeft.
De werkzaamheden schoten in de laatste
weken zoo hard op, dat het bezoek niet vol
doende voorbereid kon worden en de direc
tie van de Wieringermeerpolder is dan ook
voornemens binnenkort een nieuwe uitnoo-
diging te zenden om de werkzaamheden in
de nieuwe polder te bezien.
Om die reden kunnen we thans met en
kele opmerkingen volstaan.
De tocht ging per autobus van Alkmaar
uit naar Kolhorn, tot voor kort een zee
plaats aan de Wieringermeer. thans liggend
tegenover een dorp in aanbouw in de nieu
we polder: Oostgroet.
De reds werd voortgezet over nieuwe aan
gelegde wegen; van de voorgenomen 245
K.M. zijn 77 K.M. gereed en 29 K.M. in aan
leg; naar Slootdorp, midden in de
polder gelegen. Deze toekomstige hoofd
plaats draagt haar weinig welluidende naam
niet ten onrechte: verschillende „slooten"
komen daar bij elkaar. De naam is dus zeer
gepast
Gelijk alle namen in de nieuwe polder;
want ze herinneren alle aan d© historie.
Vroeger lagen hier ook dorpen. De in]k>Ide-
ring is een herovering op de zee. welke
in vroeger tijd het land weggevreten heeft.
zoo komt men aan namen als: Nieuw
Gawijzend, Oost-Waard, Nieuw Almersdorp,
Wagen dorp. Ou de Zeug, enz.
Slootdorp gaat voorop. Er wonen 150
menschen, evenveel koeien eneen on
noemelijk aantal zwarte vliegen, die een
even groote plaag voor de bewoners zijn als
de muskieten in Indië. In de poelen en
plassen, welke in 't nieuw-verworven land
nog gevonden worden, tiert dit ongedierte
natuurlijk welig en de Gezondheidsdienst
zal er zich zeker mee moeten bemoeien.
Het leven is in Slootdorp reeds op gang.
Niet het minst hebben hiertoe
de Herken bijgedragen.
Met veel waardeering hooren we over de
arbeid der Kerken en haar dienaren spre
ken. Er is van meetaf groote activiteit ge-
>t, zoowel onder de tijdelijk te werk ge
stelde arbeiders, als later in de nieuwe pol
der. En zoo ziet men in Slootdorp drie ker
ken in aanbouw: een Roomsch Katholieke,
een Ned. Hervormde en een Gereformeerde
Kerk.
Over de schoolzaak behoeven we hier niet
te schrijven; de kinderen ontvangen thans
Kaartje van den Wieringermeer-polder
Be bekleeding van den dijk. Be keileem wordt afgedekt met een laag stroo (z.g. kram-
mat), die daarin wordt vastgestoken. Op de daarop aangebrachte laag puin (z.g. vlei-
laag) wordt de zware bekleedingssteen gezet.
onderwijs in hulplokalen; binnenkort wordt
tijdelijk een gemeenschappelijke school
geopend, voor welke mr. Oud aardig recla
me heeft gemaakt.
Nu ja, en verder is er weinig van te ver
tellen. Men kan goed zien, dat het nieuw
land is, zooals een groot gedeelte ook heet
(er is ook 't Hooge Laad en 't Lage Land)
hier en daar nog kaal, elders bebouwd. Al
met al is het boven verwachting vlug ge
gaan: op 10 Febr. 1930 waren we er bij
tegenwoordig, dat de gemalen „Lely" en
„Leemans" plechtig in gebruik werden ge
nomen om de Wieringemeer leeg te malen
en nu is de geheele polder reeds verkaveld;
r een behoorlijk kanalen- en wegennet
en zijn de bedrijfsleiders, door de land
bouwkundige directie aangesteld, overal
bezig met greppelwerk en inzaai.
Op een bijzonderheid willen we nog
wijzen.
Het graven der slooten
was natuurlijk een werk apart. Het ge
schiedde op meer dan een wijze, want voort
durend zocht men naar betere hulpmid
delen.
Een bijzondere werkwijze, volgens welke
met vrij gunstig resultaat wordt gewerkt,
geschiedt met een werktuig, dat met een
groote snel draaiende schijf van messen
voorzien, een half cirkelvormige geul in den
bodem snijdt, welke met geringe arbeid tot
het profiel van een ,kavelsloot kan worden
bijgewerkt De uitkomende grond wordt
zoover weggeslingerd, dat deze niet verder
behoeft te worden verwerkt.
In het najaar van 1930 zijn in de Wierin
germeer een veertien-tal draglines te werk
gesteld door welke thans het voor de uit
voering der verkaveling vereischt grond
verzet grootendeels is verricht
Wat de wegen betreft, zij opgemerkt, dat
vooral met straatklinkers gewerkt
wordt: in 1931 werd 60 K.M. klinkerweg
aangelegd en 25 K.M. steenslagweg.
Terwijl reeds belangrijke deelen van de
verkavelde gronden begreppeld en geëgali
seerd zijn, is nog slechts een deel van dit
gebied voor bezaaiing geschikt De bezaai
de oppervlakte kan thans op ruim 3000 H.A
gesteld worden, terwijl de totale begrep-
pelde en geëgaliseerde oppervlakte om
streeks 14000 H.A. bedraagt.
VAN ZUIDERZEE TOT IJSELMEER
Het keileem doet wonderen
Vandaag is er de Zuiderzee nog. Morgen
of overmorgen niet meer.
De groote grijpers pakken gulzig het pap
achtige keileem beet en werpen het van
twee kajiten in de laatste opening, welke
er nog in de afsluitdijk is.
Dat is de Vlieter, ongeveer drie kilometer
van den Oever op Wieringen en waar de
menschen zich verdringen om nog iets van
het sensationeele schouwspel te zien. De
drukte kan men eenigszins afleiden uit het
feit, dat de directie, die een klein entree
heft ten bate van 't algemeen Crisis-Comité
in de Pinksterweek bijna f 3000.beurde.
Het is dan ook iets merkwaardigs. De 30
K.M. lange dijk tussohen den Oever op Wie
ringen en Zurig is zoo goed als gereed met
al de imposante waterstaatswerken, welke
er bij hooren en nu was er vorige week
nog een geul van ongeveer 400 M. open,
waardoor de Zuiderzee in vrije verbinding
stond met de Noordzee; maar elke dag ging
er circa 100 M. dicht: het keileem doet
wonderen.
Over dat keileem schreven we vroeger
reeds. Men zou het misschien goed-belegen
en sterk samengeperste klei kunnen noemen
Maar, aldus de heer Ir. Kamp, die met de
heeren Ringeling en Van Gils ons geleidde,
als we zoekend naar afsluitingsmateriaal,
dit keileem niet gevonden hadden, dan
waren de moeilijkheden enorm vergroot.
Het keileem mag niet opdrogen, dan
wordt 't korrelig en dus onbruikbaar; maar
zóó opgebaggerd en direct daarna weer ge
stort in open zee, is 't bijna onverzettelijk.
Natuurlijk is men met het aanleggen met
overleg te werk gegaan. Men deed het niet
geleidelijk van weerskanten uit, want dan
zou de stroom diepe geulen trekken; maar
men maakte een middenstuk op Breezand,
gelijk met sluizen en havens daar ter plaat
se en voorts liet men openingen ducht bij
Friesland en dicht bij Wieringen. De ope
ning bij Friesland ging 't vorig jaar dicht,
thans is de laatste, de Vlieter aan de beurt.
Maar een diepe geul is het niet meer, er
liggen reeds zware dammen onder water
om verdieping te voorkomen. De diepte is
slechts 3V^ M., en voor het gat liggend, kan
men duidelijk zien, dat het water in het
IJselmeer hooger staat, dan vlak aan de
buitenkant van de dijk; het kabbelt lustig
over de ondiepte heen, totdat de grijpers
wellicht in tegenwoordigheid der Prinses,
de laatste bakken keileem storten en dan...
is de Zuiderzee niet meer; dan werd ze
IJselmeer. Vooreerst nog met zout, straks
met zoet water, want het zoutgehalte is
reeds van 1.023 tot 1.014 gedaald.
Waterloozing en schutsluizen
Natuurlijk is er wel verbinding met de
zee voor scheepvaart en waterloozing; maar
dat wordt door sluizen en kokers geregeld.
De schutsluizen, o.a. bij den Oever, met
voorhaven en sohutruimte, dienen voor de
scheepvaart; de 3 keer 5 uitwateringsslui
zen bii Wieringen en de 2 keer 5 bij Fries
land (met resp. totale breedte van ISO en
120 M. en 4 M. diepte) dienen voor de water
afvoer.
Gedeeltelijk gaat dit automatisch; d.w.z.
bijheb drukt het IJsehvater die sluizen open
en'vloeit weg; de opkomende vloed drukt
dé sluizen dicht Overigens zijn het tech
nische werken, welke de buitenlandsche
ingenieurs met bewondering vervullen.
Hetzelfde geldt van de dijken en speciaal
van de groote dijk. De grondslag en buiten
kant worden gevormd dor de keileemdam.
Zoodra deze voldoende is gevorderd, komen
er aan de binnenzijde zinkstukken van-rijs-
werken met ballast, een zandlichaam, met
daarop een keileemlaag en later een dikke
kleiafdekking om een grasmat te krijgen.
De breedte van het dijklicham op N.A.P.
is ongeveer 90 M. en zijn grondslag in 4.50
M. waterdiepte zal ongeveer 13Q M. bedra
gen, terwijl deze in grooter diepte overeen
komstig grooter wordt.
De dijkkruin ligt ongeveer 7 M. boven
N.A.P.; de wegen aan de binnenkant liggen
ongeveer 4 M. boven N.A.P. Deze berm is
34 M. breed. Voor verkeersbehoefte zullen
voorshands worden aangelegd een 6 M.
breede beton- of klinker-verharding en 1.50
M. breed fietspad, doch de bermbreedte
biedt gelegenheid den weg nog belangrijk
te verbreeden, benevens een dubbele spoor
baan aan te leggen.
Die spoorbaan zal er voorloopig wel niet
WERELDFEDERATIE VAN CHRISTEN-
STUDENTENVEREENIGINGEN
DE PRACTISCHE TAAK VAN HET
CHRISTENDOM
Op de laatste ochtend van de Europeesehe
Leidersconferentie in Bad Boll, werden
de laatste twee referaten van de confe
rentie en dadelijk daarna de sluiting gehou
den. Het onderwerp was: De praktische
taak van liet Christendom in de tegenwoor
dige Universiteit.
Sprekers waren Prof. S p 0 e r r i uit
Zürich, professor in de Romaansche Taal
wetenschap, en Ds. P. Maury, Secretaris
van de Wereldfederatie.
Prof. Spoerri begon met te wijzen op de
vijf doode punten, die het einde van deze
epoche kenmerkten. Daartegenover stel
de hij dan telkens, dat, wat alleen een
nieuw begin zou kunnen beteekenen. In de
eerste plaats is er het lawaai van het leven:
het tempo van onze tijd, de slagwoorden,
de konkurrentiestrijd, ook wel een deel
van onze eigen diskussies; alles kortom wat
ons verhindert om stil te houden. Want dat
moet het zijn: in de stilte hooren naar God.
D^n is er de wet van de groote getallen:
de daemonie van het kollectieve, het kudde
bewustzijn, de serie producten, overal waar
de men%ch nummer is.
Het nieuwe is, als de enkele enkele wil
zijn. ook al vindt de massa hem belachelijk
En een derde punt. waar wij zijn vast-
geloopen, is de relativiteit. Van onze jeugd
af, worden wij doodgegooid met verschil
lende vereenigingen. Radio en bioscopen,
alles werkt mee, om te maken, dat de mo
derne mensch niet meer weet, wat voor of
achter, onder of boven, rechts of links is,
zoodat hij bereid is om een ieder, die zich
als leider opwerpt te volgen. Maar de Chris
telijke leider moet weten, dat er maar één
gebieder over alles en allen is, en moet even
vastberaden als een kommunist of nationa
list zijn, met inzet van zijn heele persoon
lijkheid en agressief in deze wereld.
Maar er is meer. Wij leven in een tijd,
waarin onze al te vaak gebruikte begrip
pen geen opgeld meer doen. Men zegt. de
jeugd spreekt niet meer over religies, maar
haar zwijgen is ook kritiek, men is alle
theoretiseeren moe. Men luistert naar wie
beslist spreken, zoo en zoo geloof ik en dat
praat de heele wereld niet uit mijn hoofd.
Zoo moeten wij over Christus spreken, en
dat kunnen wij alleen als onze harten
brandende in ons zijn, en anders moeten
wij over Hem niet spreken. Als wij werke
lijk goede getuigen van Christus waren, be
hoefden wij niet over onze boodschap te
spreken. En dan is daar ten slotte de ab-
straktheid van ons geloof. Pascal zegt: hoe
ver is het van: God kennen, naar: Hem
liefhebben. Wij spreken te veel van uit
onze kennis, in abstracte begrippen: God,
Christus, ook kommunisme. nationalisme,
enz. Maar die moeten naar beneden gehaald
worden. Christus moet ons zoo noodzakelijk
worden als ons dagelijksch brod. Dan vragen
wij niet: wat is zonde, maar: waar grijpt
de zonde aan in mijn leven, dan zoeken
wij het punt, waarop het bij ons vastzit.
En dat vertalen van de abstracte begrippen
in het actueele leven, kan alleen de Heilige
Geest doen, die in ons werkt
Maar, wat is nu het resultaat van dat
alles? Dat wij juist door de nood van deze
tijd worden gesteld voor de laatste vragen.
Wij verkeeren zoo graag in de tusschen-
wereld van die eerste vijf punten, waar wij
veilig buiten schot zijn en geen beslissing
hoeven te nesmen. Zoo is het altijd, alleen
Dit artikel sluit aan bij die welke zijn
opgenomen in onze nummers van 19 en
23 Mei.
komen; de wegen hoopt men dit jaar klaar
te krijgen en, zoo mogelijk, in tegenwoor
digheid der Koningin voor het verkeer open
te stellen
We hebben een laatste groet aan
de Zuiderzee gebracht
Wat zal de toekomst zijn?
Naast groote eerbied voor het machtig
menschenwerk, hier verricht, is er in ons
hart toch ook schrijnende weemoed over 't
schoone en goede, dat mèt de Zuiderzee
verdwijnt en we verstaan de sombere stem
ming en de doffe gelatenheid, welke er
nu heerscht in de kringen van hen, die bij
en op de Zuiderzee zijn opgegroeid
21.15 I
21.25 I
21.30 I
DINSDAG 24 MEI
sum AVRO: Omrc
j R.: BBC-orkest
KRO: Dutch Gentlemen Band
1 AVRO: Ko'
ecitai
>eporke«t
1 KRO: Jan Taal: De
best
en Ba
Lajoa
Politie- en Persberichte
19.30 Hulzen KRO: Politieberichten
21.15 H u I ze n KRO: Persberichten
22.00 Hilversum AVRO. Persberichten
WOENSDAG 25 MEI
1 VARA: Amst. Sollstei
Langenberg: Middagconcert
Hilversum VARA: Zang en piano
Huizen NCRV: Kwintet
Hilversum VARA: Zang en plano
r g: Omroeporkest
16.50 Könlgswusterbausen: Concert
17.30 Hilversum VARA: Mandoline-ensemble
18.50 Londen R: BBC-Orkest
19.00 Hilversum VARA: Gramofoonmurlek
20.00 Hulzen NCRV: Prof. Alb. Sohweitzerj
Orgelconcert
Kerkdiensten en»
8.00 Hulzen NCRV: Schriftlezing
10.00 Hilversum VPRO: Morgenwijding
Lezingen, Cureuesen en»
14.00 Hilversum VARA: Onze keuken
14.30 Hulzen NCRV: Mej. Wentlnk: Chr. lec-
18.00 Hulzen NCRV: G. J. Wilms: Uurtje voor
HoUandsohe orgels
Kinderurn
.it nn 5 l v 6 r 8 uJT VARA: Klndervertelllngen
17.00 Huizen NCRV: Mej. B. v. d. Veer- Kin
deruurtje
NCRV: Politieberichten
Volledige programma's In
de Cmroepgids. Duidelijke
foto's; best verzorgd Radio
blad; 4 gld. per half jaar of
18 cL per week. Ned. Chr.
fladio-Vereenigltg, Voog.
lenzang, Ede, Draagt hij in
de omroepkosten.
in deze tijd wat akuter. Maar nu is onze
taak aan de Universiteit, het volkomen ern
stig nemen van die laatste vragen, de vraag
naar den mensch en de vraag naar God.
Van de tusschenwereld naar de naakte
werkelijkheid. In de eerste plaats onze
medemenschen ernstig nemen: ze zien als
studenten, die eerst goede studenten moe
ten zijn. Ze niet zien als objecten, van onze
bekeeringsijver. maar ze allereerst als naas
ten eenvoudig liefhebben. En dan moeten
wij met God vollen ernst maken. Dat kan
alleen, waar wij blijven in die spanning.
Waar alleen is: God en mensch. En dat is
zoo moeilijk, dat wij uit de studentenwereld
steeds weer de vraag hooren: ik weet, dat
Christus de oplossing is. maar hoe kom i k
daar? Dat blijft, zoolang de menschen zich
zelf gewichtiger vinden dan Christus. Daar
komt alles op aan: pas als dat verandert,
kan het kruis van dwaasheid en ergernis
worden: een kracht Gods. En zoolang wij
die Godskracht niet ons deel weten, moeten
wij alles achter stellen, en alleen daar naar
jagen. Die Godskracht is het ook, die wij
onze medestudenten moeten brengen.
Na dit zeer belangrijke referaat sprak
Ds. Maury, die wees op het eigenaardige
rythme van deze konferentie, waarna Pas
tor L i 1 j e met een kort woord do konfe
rentie sloot
NAAR DEN GRIEKSCHEN ARCHIPEL
EN RHODOS
Dr. C. VELTENAAR
IV)
IK- ^Bezoek" aan stad en museum, autotocht
- lar het Achilleion" zoo luidde het pro-
3-frH am voor Korfu. Maar het Museum heb ik
2"9"iet bezocht In Korfu is, zoo zeide men
ij, niet zoo heel veel historisch en archeo-
jigisch belangwekkend. De enkele uren, die
Z.18 gegund waren, des avonds lichtte de
.os/" 'atnis II" weer het anker werden meest
de heerlijke natuur doorgebracht. In volle
SK-kart voortreffelijke chauffeurs bezitten
24- Grieken, hadden ons een veertigtal
ito's gebracht langs en door olijfibosschen
H3 1 lage wijngaarden tot vlak bij het eilandje
1 I intikonisis, het versteende schip der
laeaken, thans een kapel en een woonhuis
tor een Grieksdh geestelijke, door cypressen
techaduwxL Wij reden langs de Viale Imp.
tielmo II. een weg, die sedert 1907 aan den
Kedzer herinnert De Koninklijke
Man Repos, even ten Zuiden van de
4^1,iorstad Kastradhes, hadden wij reeds be-
-eht; welk een heerlijk park, met ver-
42 Wrkkelijke gezichten op de stad en de ves-
544- ig Olijveniboomen, driemaal hooger dan
j ie in Griekenland aantroffen, cypressen,
4 I anjeboomen, vijgéboomen in prachtexem-
9 - aren, palmen, magnoliën, eukalyptus,
raven en reusachtige cactussen troffen wij
14'- m het was een paradijs. Korfu telt meer
2?§ - a vier millioen olijvenboomen en de don-
- ire cypressen geven kleur en schaduw aan
I 1 van God gezegende eiland. De boomen
a-eiken hier een hoogte van 18 tot 20 Meter.
"43;- »rfu is het schoonste eiland der Middel-
54- Bdeche Zee. Toen gingen wij onder gejuich
3§ - jr bevolking naar het Adhilleion met zijn
ivergelijkibaar uitzicht op berg en dal, baal
oc,il1 we.
124- Ongeveer acht K.M. van de hoofdstad, is
_4_le rit op zich zelf de moeite waard. In een
iSób- ijden lbo j moet men om de oude, bijna ge-
24- «1 verzande baai van Kalikiopulo, een
ootbsusis der oude Grieken, aan welker in-
llyZ Pontikonisi ligt, dat juweeltje. Het
_Z Chilleion is een modern paleis, gebouwd
den trant der oude Grieksche gebouwen
3 - 'I III stond in ons blad van 14 Mei.
werd in 1907-het eigendom van Keizer
Wilhelm II. Keizerin Elisabeth van Oosten
rijk had het in 1890 laten bóuwen. De zalen
werden met Pompeïsche fresco's versierd,
o.a., de overwinning van Achilleus, die den
gedooden Hector aan zijn zegewagen gebon
den, voortsleept
In de studeerkamer van den Keizer zagen
wij zijn schrijftafel, en een pianostoeltje
met een paardenzadel als zetel 1
Korfu is niet alleen het schoonste eiland
van Griekenland, maar tevens het best gesi
tueerde. Sedert 1863 is het weer Grieksdh.
Het heeft nooit gezucht onder de tyrannie
der Turken; in 1205 viel het eiland in de
handen der Venetianen, een honderd jaren
1267—1396 was het in de macht van de Ko
ningen van Napels en daarna kwam het tot
1797 weer aan de Venetianen, terwijl tot
1814 de Franschen en tot 1863 de Engelschen
er scholen bouwden en uitnemende wegen
aanlegden.
Terwijl velen onzer zich naar het Museum
begaven, bleven eenigen ronddolen op het
eiland en wij zochten naar de plaats, waar
Odyssens zou zijn geland, waar Nausicaa
met hare gezellinnen de wasch deed, met
den bal speelde en den held van Troje wek
te.
En wij kwamen bij de veilige bocht, waar
Odysseus zou zijn gelandHet was tegen
den avond, het water tegen de rotsen nam
allerlei kleuren en tinten aan, die ons hart
beroerden. Zacht suizelde de wind door het
loover der drie olijfboomen, die op een heu
veltje stonden.
474 Deze gedachte scheen den twijfelende
eindlijk de beste
475 Henen te gaan naar 't geboomte, dat
op den veruitzienden heuvel
476 Vlak aan 't water stond. Hier groenden
om hen te verbergen
477 Twee aan elkander verbondene boo
men, een wilde en tamme olijfboom
481 Hier kroop de edele Odyssens onder
482 En maakte zich met zijne handen een
leger
483 Hoog en breed
492 Maar Athene dekte hem d'. oogen met
sluimering
463 en hij kuste de vruchtbare aarde.
Oyssea. Ve Boek 463493.
Kali spéra! Goeden avond, van Kali espera,
Kalo taxidi! Goede reis, van het oud-Griek-
sche Kalo taxeidi, roepen de bootslui ons
toe, die ons aan de valreep hebben gebracht
van het schip, dat zijne ankers gaat lichten
en de reis naar het Zuiden vervolgt, naar
Katakolo, de haven van Olympia. De gong
gaat voor het diner ,dat met de bekende
acht of negen gangen, met de verrukkelijke
Grieksohe wijnen, een maaltijd is voor de
zalige goden van den Olympus.
Na het diner begeef ik mij naar het dek,
de zee is kalm, de sterren bginnen te komen,
ik zie het gebergte van Leukas voor mij en
de bergen van Albanië. Ik betreur het, dat
ik de „Ilias" van Homeros niet bij mij heb.
noch de „Aeneis" van Vergilius. Want een
paar regels uit het v,erste boek komen mij
voor den geest, die ik nu niet kan naslaan.
Ja, zoo moeten ze zijn:
Hinc atque hinc vastae rupes geminique
minantur
in caelum scopuli, quorum sub vertice late
aequora tuta silent
En scandeerend vertaal ik
Machtige rotsen aan hooge kusten, berg
gevaarten
Heffen zich dreigend ten hemel. En diep
aan hun voet
Ligt zwijgend de zee!
(Vergil. Aen. I 162—165).
Eilandje van het verbrijzelde schip der Phaeaken.
Be Citadel van Kor^oe.
Olympia, dat wij morgen zullen zien, een
voordracht van een Studente ter orienteering.
De collegezaal loopt vol met een aandachtig
auditorium. Ik heb reeds sommige van die
colleges bijgewoond, van Mej. Prof. Sophie
Antoniades over „Le folklore grec comme
architecture, décoration, costume, musique,
danse, traditions nationales et religieuses"
en deze lezing was subliem en de voordracht
eveneens en haar glimlach was als die van
de godinnen van Homeros.
Ook heb ik Prof. Byvanck gehoord in zijn
college over de „Byzantijnsche kunst in
Griekenland" en gisterenavond heb ik vlak
voor den storm het schitterend college ge
volgd van Prof. Cohen over „Het Grieksche
landschap", over het massief der Middel.
Zee, over de Jonische Zee en hoe de Tyr-
rheensche Zee door daling ontstond, over
vulcanen als de Etna en de Stromboli, over
Santorin of Thera, over Phocis en Acarnania,
over Noordenwind en Westenwind, droogte
en regen, over onderaardsche rivieren en
kloven, over cactussen en agave's en
wij werden stil van bewondering, terwijl
het zonnetje uit het Zuiden ons tegenlachte.
Maar vanavond ga ik beslist niet naar het
College. Ik doe wat ik voor meer dan dertig
jaren deed, ik ga niet naar 't College, maar
wel breng ik een stille hulde aan de voor
treffelijke leiding van het Comité, die de
spanning tot ongekende hoogte voert. Maar
interessant, buitengewoon interessant is ook
deze voordracht geweest
Het zal tegen zes uur in den moigen ge
weest zijn, dat de boot het anker vallen liet
op de reede van Katakolo, de haven van
Olympia. Tegen 8 uur verlieten wij in drie
afdeelingen gesplitst de stoomboot Van de
valreep sprongen wij onder Nieuw-Griekseh
gekakel in de kleine bootjes. Maar ditmaal
zouden wij niet onder veel geschreeuw en
gesticuleer naar de haven worden geroeid.
wij zouden worden getrokken, door een
sleeplx*nogwel worden getrokken. Een
bootje, een barkas verscheen met een pijp,
een schoorsteen als van een fornuis. „Een
voorhistorische stoomboot", riep er een.
„Voorwereldlijk", riep mijn buurman, „dat
kan niet", riep een derde, „nooit kan die
160 of 180 Holiandsche en Fransche geleer
den trekken".
Maar het stoombootje, misschien vóór 60,
jaren in Holland of Engeland van een
slooperswerf van den Kinderdijk of Belfast
opgekocht, deed het. en een lange rist
van twaalf of vijftien roeibootjes met
schertseryie Hollanders, die uit den olcci
waren genaakt door zooveel sensaties, volgde
het monster onder een Homerisch gelach
der toeristen.
De kade stond vol met de heeren der
Schepping, die blijkbaar niets anders de
den, dat de Atheners in de dagen van Pau-
lus, „iets nieuws te hooren en zeggen". Bij
de landingsplaats stond een extra-trein
even potsierlijk als de stoombarkas. Groote
sigarenkisten op wielen! Dat waren de cou
pes En de locomotief? Zou het gaan? Of zou
hij derailleerenl
Wij reisden natuurlijk le klasse. Maar
de eerste klas bestond uit houten banken.
Hoe het in de 3e klasse was? Met een snel
heid van misschien 18 K.M. reden wij naar
Hjrgos, waar wij moesten „umsteigen" naar
Olympia. Maar wat gaf het? Wij zagen het
Grieksche landsohap. De agaven en de cac
tussen, die dienst deden als \>-reperring*n
en hekken voor de wegen; olijfboomen. die
veel kleiner waren dan die te Korfu de
prunis en de amandelboom, die reeds-bloed
de als een beeld der lente, van welke de
H. Schrift spreekt, de eukalyptus. de scha
duwgevende en de vijgeboom, die ons tegen-
rifL1",! 5?tle' kale' naakte armen. De
K M na". Olympia i, b.jna
I.., deed ongeveer anderhalf
uur over! Vogels zagen wij bijna niet. trou
wens Griekenland is arm aan bossr.hen al
leen trof ons het aantal eksters en ik zag
een valk of havik hoog in de lucht iets vast-
houdende.
Aan het station stapten wij uit. Wij waren
in Hellas gewijden grond, te Olmpia
Een jongen met een ezel liet zich 'telkena
photographeeren. Hij heeft dien dag heel
I®8» TPS ve,xliend ,,f-t kan lijden b.l
dc Hollanders, eerst dertig, later veertig
drachme s voor een gulden.
Toen wij bij de bouwvallen kwamen wer-
hELSi Vork^!Ct door d0 f|jne geuren der
b'oemen. Bij Olympia neemt de Alpheioe
de Kladeos m zich op. Door den Kmnost»erg
is het dal tegen den Oostenwind bedekt De
flora is hi*r die van een Oostersche voliipté.
Dat is de plaats gewijd aan Zeus Olvmpios.
Zeus, die op het gebergte Olvmpos in Thessa-
hd° waar Elis vereerde.
H er hadden de Olympische spelen plaats en
n^n® men standbeelden en eereteeke-
Meer dan veertig duizend toeschouwere
bergde hei Stadion.
Van die heerlijkheid is niets meer over
dan bouwvallen. „Tandem vicisti, Galilee!''
Zoo baht Gij GaJlieer overwonnen!