O
Bij BIERBOSTEL -verbruikers geen crisis-geklaag.
De Inkomsten omhoog, de Uitgaven omlaag.
NS PRAATUURTJE
IASD. EN TUINBOUW No. 139
DONDERDAG 19 MEl 1932
NICOTINE EN NICOTINEPRODUCTEN
PETRQLEUM-EMULSIE
ALLE ARliKE EN VOOR PLANTEN-
ZIEKTEBESTRIJDING
Levering mei garantie - Laagste prijzen
JEECEE-FABRIEK - Dir.: J. C. Manger
MAA38LTJIS - TELEF. alle uren 170
De hennepteelt in de Alblasserwaard
De Alblasserwaard is een eigenaardig
ïand- Het land van eendenkroos, knotwil
gen en weilanden alles even vlak en plat,
met hier en daar eon romantisch plokje, «ls
n.l. op een bocht non den waterkant tc mlid-
den van enkele struiken groen een oude mo
len, als een oude veteraan zich zelve staat
te bekijken in 't spiegelend watervlak.
Het is 't lanid van de nette, keurig onder
houden boerderijen, met hun ordelijke, op
geruimde werven. Wijd, heel wijd strekken
ïich de kostelijke grazige vlakten uit; een
kleed vormend van groen fluweel, over den
vruchtbaren, goed bemesten grond. Zwarte
en witte (hoogst zelden bonte) koevlekjes
schuiven tot aan den verren horizon graas-
langzaam langs het landschap en vullen
den horizon. Langs den dijk, even boven het
grasvelours, rijen zich de heldere venster
ramen met hun hagelwitte gordijnen, in
•wier ruiten de zon a.h.w. vloeibaar goud
werpt. Boven die landouwen, zoo laag en
vlak en eenzaam, stent een uitspansel, hoog
•n gewelfd. Rn in dut wijde, in dat onder-
aardsche, onbegrensde, in dat ideaal van
nimmer bezoedelde zuiverheid, drijven zacht
en vredig, haast onmerkbaar, do reuzen
wolkgevaarten, dioht opeengepakt hier,
versnipperd tot een archipel van wolkjes
ginds. Zoo zie ik steeds de Alblasserwaard
op een fel zonbeschenen dag. Tooh was de
aanblik in vroeger tijd nog romantischer,
want als een schoone stoffage voor 't land
schap, rijden zich toen langs den dijk de
„kenni pakkers". die met hun forsche sten
gels, omkranst met tallooze, schoon gevorm
de bladeren, zacht een vredelied murmel
den. als de wind maar even over hun kro
nen heen streek. Alles zoo gansch in over-
ik boven «tie zee van wiegelend groen, uit
komen de daksilhouetten, in een sluier van
faantigblauw waas. Zoo was het toen; zoo
s het nu niet meer. Want de „konnipak-
kers" zijn verdwenen, en met die akkers
ook de gansche bedrijvige werktijd, die aan
tallooze handen van den zeer vroegen mor
gen. tot den zeer laten avond (week aan
week) werk gaf. Mijn doel was U iets van
deze hennepteelt te vertellen, te meer, daar
het jongere geslacht in de Alblasserwaard
weinig van deze teelt meer af weet en ze
nog slebhts bij name kent
Da hennap, ook wel genoemd kennip
fna&r dan Latijnschen naam Cannabis) be
hoort onder die planten, diie men gewoon is
tweehuizig te noemen, die namelijk, op on
derscheidene stammen, de bevruchtende of
ïnannenlijke en de vrouwelijke of zaad
voortbrengende deelen dragen, welke deelen
anders in dezelfde bloem, of in verschillen
de bloemen op een stam vereenigd zijn.
De mannelijke hennepplant werd gelling
bf gellink genoemd; de vrouwelijke heette
zaailing of kortweg zelling.
't Zaad. dat men bij 't dorschen overge
houden had, werd in 't voorjaar in de maand
Mei. nadat men alles met de „graaf" had
Omgespit, aan de aarde toevertrouwd.
Men had 't zaad genomen, dat bij 't dor
schen het eerst was uitgevallen en dus het
rijpste was. Het breedwerpig gestrooide zaad
werd dadelijk met de egge tweemaal recht
op en neder over den akker ondergeëgd
ten einde het voor den aanval der vogels te
beveiligen.
Als 't zaad goed opkwam, behoefde er
Weinig gewied te worden, daar die krachtiige
uitstoelende planten anderen groei onmoge
lijk maakten. De gelling werd op een wa
ren, krachtigen grond niet zoo hoog; ze ver
koos een luchten grond. Men kon dan ook
planten zien van 3 of 3% Meter hoogte, ja,
soms nog hooger, di© breed uitstoelend een
forschen inidruk maakten. 25 Juli kou men
al aan den oogst beginnen. Als de hooibouw
binnen was, ging men gewapend met dikke
^wanten", daar de planten nog al scherp
iwaren, de gelling één voor één uitplukken.
De AANGIFTEBILJETTEN voor de
BELASTING ontvangen?
Willen wij U helpen met invullen?
Dat bespaart U tijd en moeite en
verzekert U de JUISTE aanslag. Gaar
ne geven we U zonder verplichting
Uwerzijds nadere inl. Tarieven billijk.
terdam, Tel. 57796
VEEMARKT 1 b
Ervaren plukkers, die tusschen de stengels
doorkropen, konden 't aan de stengel wel
voelen, of 't een gelling of een zelling was.
De zelling was n.l. nog scherper en grover;
ongewapend kon je dan ook bij 't trekken
heel gemakkelijk je hand verwonden.
Dan werd de gelling, na in bossen gebon
den (met teonen gebeurde dit) en gedroogd
te zijn, een dag of tien in 't water „geroot"
hetgeen 't water drabbig bruin deed zien,
zoodat de visschen, het er zelfs kwaad van
kregen. Bij broeierig weer ging 't roten
vlug; de schil ging dan gemakkelijk los zit
ten. De gansche Alblasserwaard voelde dan
't roten aan den lijve, wantmen moest
dat water drinken. En vooral dorpjes als
Wijngaarden en Brandwijk hadden dan zeer
slecht water, daar ze niet aan stroomend
water liggen.
Onderwijl had men tusschen de „kopstoo-
ven" wilgen) stokken geplaatst, waar te
gen de bossen andermaal gedroogd moesten
worden, hetgeen men in de verte al ruiken
kon. Dit drogen noemden men in de Al
blasserwaard „kladden".
Was de gelling „geklad" dan werd ze ln
de schuur opgeborgen, om in den herfst in
de braakhut „gebraakt" te worden. Onder
wijl stond de zelling nog altijd op den akker
en groeide door.
In November of anders begin December,
begon men te braken, 's Morgens 4 uur of
soms 5 uur, trok men al naar de hut, die
een eindje van den dijk landwaarts lag. De
oude, gezellige koperen tuitlamp (meer be
kend onder den minder aesthetischen naam
van snotneus) gaf in de hut slechts een
spaarzamelijk licht. De roode, steenen kof
fieketel, die nooit ontbrak, werd in *t vuur
gezet; want vuur moest er bij zijn, anders
kon men niet goed braken, 't Vuur werd
gevoed met de stoppels (ook wel scheeven
genoemd); 't lint hield men over en dit
werd opgebost In ieder dorp had men 1 of
2 zulke „kennipbossers", die „den boer"
langs giingen om te bossen. Men maakte
groote bossen van circa 100 K.G.
Daar 't vuur van de „scheeven" nog al
eens hoog kon oplaaien, had men in den
hoek altijd een ton met water staan, om
eventueel brandgevaar te voorkomen.
Had men geen brand gehad, en had men
dus ook niet behoeven te blusschen, dan
bakte moeder de vrouw als een „extraaatje"
's-avonds na 8 uur nog (tot zoo laat bleef
men in braakhut) pannenkoeken. Zoo'n lan
gen dag van 17 of 18 uren in een rookerige
hut doorbrengen. was geen kleinigheid;
daar mocht nog wel een extraatje bij. Wel
nu dat had men ook. Had men om 6 uur en
uur koffie gedronken in de hut, om 11 uur
kwam iets heerlijks, n.l. brandewijn met
stroop. Dat hielp tegen den rook en ook te
gen het stof. Voor sommigen (misschien wel
voor velen of allen) was dit 't glanspunt van
den dag.
Onderwijl hadden de handelaren „de hen-
nip" opgekocht en als 't braken afgeloopen
was, werden de reuzenbossen naar Alblas-
serdom, Dordt, Lekkerkerk of ook wel naar
Haastrecht gebracht
De prijzen waren nog al wisselend en dus
ook de snelheid van 't koopen en verkoopen
In slechte tijden, als de hennep geen geld
deed, zat men in 't nieuwe jaar soms nog
met al het lint
Tusschen 't plukken van de gelling ligt
het oogsten van de zeiling.
Begin September, als de Streefkerksche
kermis geweest was en men dus als een
pauze tusschen de bedrijven even uitgebla
zen had. begon men aan de zelling. Deze
was grover en dikker dan de gelling. Men
moest dug veelal ook harder trekken.
Werd de gelling met teenen gebost, de
zelling werd met enkele hennepplanten
saam gebonden, gelijk men dat ziet bij de
haver en de rogge. Nu was de akker leeg
en kon men dus de verschillende werkzaam
heden op 't land verrichten. Er werd een
groot grauw linnen neergelegd (strijk ge
naamd) en daarop werden de gedroogde
zellingbossen gedorscht.
Bij droog weer op 't einde van September
hoorde men dan ook allerwege het regel
matig kloppen met den dorschvlegel.
Dat was een bedrijvigheid. Iedereen deed
meer, tot zelfs bakkers en schoenmakers,
want als de regentijd begon, moest men
met 't dorschen klaar zijn.
't Zaad «werd gezeefd en schoon gemaakt
met den wanmolen, waarna 't opgezakt en
verkocht werd, om dan nog verder bereid
te worden.
Een mud best hennepzaad woog 110 pond
en werd in den besten tijd "voor f 12 ver
kocht; m eestal was'de prijs echter lager
Een boer, die 30 muddon hennepzaad van
rijn akker oogrite. behoorde tot de groote
.^tennipboeren".
De geidorschte zellingbossen werden, na
©en dag of 10 geroot en daarna geklad en
in de schuur geborgen, om in den winter
in het vertrek geschild te worden.
Avond aan awond was men daar bezig,
want groot on klein samen, konden vijf of
zes bossen per avonid schillen. Met de stop
pels en scheeven en de worteleinden onder
hield men 't vuur; ja, er waren wel gezin
nen, die aanboden om voor niemendal te
schillen; men had dan toch warmte, dat
men anders soms moest missen
Het lint, dat beter en zwaarder was dan
dat van de gelling, werd meer op groote
bossen opgebost en, indien mogelijk, ver
kocht
Zoo was men in vroeger tijd in de Alblas
serwaard, op het eiland van Dordt, in de
Zwijndrechtsche Waard,, de Vijf Heerenlan-
den, het land van Voorne en Putten, in de
Krimpenerwaard en in Delfland en Schie-
land bezig met de hennepteelt
Tot het maken van zeildoek was de Hol
landsche hennep, ®oo vertellen ons de be
scheiden, beter dan de buitenlandsche (die
uit Riga of uit Koningsbergen) geschikt-
Onder den Hollandscnen hennep onder
scheidt men wederom 3 soorten, en wel: le.
Schel- of schilhennep; 2e. Bent- of bindhen-
nep en 3e. Gelling of Gellink; hiervan maakte
men het Hol landsche zeildoek, waarvan de
grootste fabrieken te Krommenie, Westzaan
Wormer en Uitgeest gevonden werden.
In 1731 berekende men, dat jaarlijks ge
maakt werden 60.000 rollen zeildoek, waar
van Krommenie alleen meer dan de helft
vervaardigde. Tegenwoordig wordt niet veel
hennep meer verbouwd.
In de Alblasserwaard gansch niet meer.
Daar was het vroeger hoofdzaak en de
zuivelbereiding bijzaak; en van deze hen
nepteelt kon de pacht en meerdere onkos
ten betaald worden..
In andere streken is de hennepteelt ook
nagenoeg verdwenen.
Zeer veel hennep komt daarom uit het
buitenland (Rusland en Italië). De invoer
bedroeg in 1922 913000 k.g. ter waarde van
f 422.000.
De vezel (het lint) wordt gebruikt voor
witte garens en weefsels, zeildoek en touw.
Uit het zaad wordt olie gewonnen, die o.a.
dient voor de fabricage van groene zeep.
Verscheiden volken gebruiken de hennep
plant als verdoovend middel, de zoogen
hasohisch. Zij rooken of kauwen de blade
ren en andere de8len der plant, wenden
haar aan in den vorm van extract of ko
ken de bloemen en jonge bladeren door hun
spijzen. Vooral in Oostersche landen is het
gebruik van haschisch ®eer algemeen.
BI. gr. C. W. y. K.
P\e uitvoer van vleesch
naar Frankrijk
Hoe zit dat?
Is er iets loos?
Het lid van de Tweede Kamer, de heer
Van den Heuvel, heeft aan den minister van
oeconomische zaken en arbeid de volgende
vragen gesteld:
1. Is het den minister bekend, dat de inge
volge het Koninklijk besluit tot regeling van
den uitvoer naar Frankrijk aangewezen ad
viseur voor den uitvoer van vleesch en
vleeschwaren, een commissie van exporteurs
heeft ingesteld, om het uitgeven van con
senten te regelen?
2. Is het den Minister bekend, dat deze
commissie bestaande uit enkele exporteurs
het verdeelen van die consenten zoo heeft
opgevat en geregeld, dat deze leden-expor
teurs voor zichzelf 90 pet der consenten heb
ben behouden en aan alle overige exporteurs
tezamen slechts 10 pet- heotna gegev-n?
3. Is het den minister bekend, dat de
exporteurs voorheen per schaap een winst
maakten van gemiddeld ten hoogste 50 cent
per schaap en thans een winst volgens
nauwkeurige marktberichten van ten minste
tien gulden per schaap (immers de inkoops-
Krijs in Nederland op aile markten is ten
oogste f 0.60 per kg. afgeslacht netto ge
wicht, de onkosten bedrag m met inbegrip
van alle rechten maximum f 0.40, terwijl de
opbrengst te Parijs is franc 14.20—franc 15.20,
volgens officieele noteering in het blad De
Vee- en Vleeschhandel, officieel orgaam van
den Nederl. Grossiersbond voor den Vleesch
handel; volgens de opgave in het nummer
van 6 Mei 1932, opgenomen onder de buiten
landsche marktberichten?
4. Is het den minister bekend, dat zich nog
duizenden schapen in Nederland bevinden
geboren in het voorjaar van 1931 en bestemd
te worden geslacht, welke binnen 2 maan
den moeten zijn afgeslacht, daar zij ander»
te vet en te zwaar worden, en dan geen han
delswaarde meer hebben?
5. Is Tiet den minister bekend, dat boven
genoemde exporteurs nu reeds lammeren
aankoopen, geboren in 1932, en daarop nog
een grootere winst maken, dan op de andere
schapen, terwijl de export van de schapen
geboren in 1931, nog veel meer wordt be
perkt?
6. Is het den minister verder bekend, dat
zeer vele handelaren in het voorjaar van
1931, aan de landbouwers lammeren verkocht
hebben zooals in dezen tak van handel ge
bruikelijk is, onder de verplichting, deze
lammeren in den herfst terug te koopen, voor
een prijs tenminste f 8 hooger dan den voor-
jaars-inkoopsprijs, en dat deze handelaren,
als grootste belanghebbenden herhaaldelijk
getracht hebben van de commissie consenten
te verkrijgen, doch zulks stelselmatig is ge
weigerd?
7 Is de minister niet van oordeel, dat een
heffing van b.v. 5 cent per kg. van den ex
port uitsluitend zal komen te drukken op de
belanghebbende schapenverkoopers, daar ten
gevolge van deze heffing de inkoopsprijs
door bovenbedoelde exporteurs, diie dit in
eigen hand hebben, wordt gedrukt met ten
minste het bedrag dier heffing?
8. Is de minister eveneens niet van oordeel
dat de bestaande toestand, waarbij practisch
enkele exporteurs alle macht in handen heb
ben, en alle financieele voordeelen trekken
ten koste van schapenhouders en tusschen
handelaren, niet langer bestendigd kan blij
ven, maar hierin met den meesten spoed
onmiddellijk wijziging moet worden ge
bracht, ten behoeve van de tusschenhande-
laren en schapenhouders, hetzij door aan de
houders van de schapen of aan de centrale
landbouworganisaties, de consenten te
geven?
Azalea's overhouden
Wij hebben hier een jaar of twee geleden
ook al over geschreven, doch er komen
«rukele vragen bunnen. Zeker van hen, die
het niet lazen, of wel lazen, doch er geen
acht op sloegen, omdet ze toch geen azalea
hadden en nu wel, of het wal lazen, doch
niet hebben onthouden en dus maar eens
weer gaan vragen.
Welnu we zulllen dus maar weer een6
lets van deze mooie kamerplant mededee-
len, dat menigeen misschien zal interes
seeren.
De menechen kunnen zoo wreed zijn ten
opzicht© van uitgebloeide planten. Ver
achtelijk wordt vaak de pot buiten gezet
op balcon of plat, of in den tuin. Men laat
alles dan zonder eenige verzorging aan zijn
lot over. en wil toch ook wal het volgend
jaar weer zoo'n mooie kamerplant er aan
hebben. Zelfs een beetje minder mooi als
nu, zou hen ook wel goed zijn. Maar hoe
dan te handelen?
In geen geval moet dan zoo gehandeld
worden als ik zoopas schetste. Dat kan
goed voor een cyclamen zijn, doch voor een
azalea past dat heelemaai niet.
Ren azalea mag nooit ofte nimmer droog
zijn.
Niet alleen dat de kUult, de aarde diue,
nooit droog mag worden, ook de omgeving
mag nooit te droog zijn. In een droge ka
mer zal de plant niet geddjen als niet ge
zorgd wordt door veel en regelmatig be
sproeien van de kroon dat ook de lucht
van waterdamp vod is. Zorgt men hier niet
voor dan zal men al spoedig bemerken,
dat de blaadjes gaan afvallen en de plant
gaat kwijnen. Alleen tijdens den bloeitijd
moet het besproeien of bespuiten nagelaten
worden, daar anders de bloempjes zouden
lijden en doode vlakken gaan vertoonen.
Na den bloei blijft men de plant met even
veel, zoo mogeflijk met nog moer zorg, be
handelen.
Men knipt voorzichtig weg wat van de
bloemen is overgebleven, het vruchtbegiï*
6ed en oude, verdorde bloemkronen. Men
neme de plant dan echter uit de warme
kamer en zette die in den tuin, als men
die heeft; Ingraven in den grond, liefst met
de pot er bil. Heeft men geen tuin dan
zette men de plant in een kamer waar niet
meer gestookt wordt en veel licht is.
De kroon wordt nu geregeld, liefst eiken
avond, flink bespoten of besproeid en de
VOOR i
TONKINSTOKKEN
BAMBOESCHERMMATTEN
BAMBOESTOKJES
NICOTINE 95/98
NICOTINE POEDERS, naar
C. VAN VEEN Gz., Boskoop
In TUINBOUWBENOODIGDHEDEN TeL 178
HHUHHHI-
H.H. LANDBOUWERS en VEEHOUDERS!
Ondergeteekende beveelt zich beleefd aan voor het
leveren van
IJzeren Hooi- of Stroobergen, ijzeren
Roeden, gegolfde gegalvaniseerde
ijzeren Kap,
welke men op vlugge en lichte wijze kan doen
rijzen en dalen door veiligheidsliere®.
ZEER SOLIDE - BILLIJKE PRIJZEN
Bewijzen van tevredenheid voorhanden
H. HARING, Telefoon 128, BOSKOOP
Wenscht U vertrouwde Zaaiboonen?
Van eigen geselecteerde teelt lever ik met steeds toenemend succes
Stokprincessen, fijne enkele en grove enkele zonder draad, Stamprlncessen,
speciaal tuindersoorten alsmede Stoksnljboonen Ras de Zeeuw (Verschoor).
Stel niet uit doch vraagt prijs met opgaaf
van soort en benoogdigde hoeveelheid.
W. DE ZEEUW J.Gzn., Zaadteelt en Zaadhandel, BARENDRECHT, TeleL 42
aarde geregeld goed vochtig gehouden.
Men onthoude zich echter hier ook van
overdaad. Nooit moet de aarde heelemaai
kletsnat zijn.
Veel lucht, veel licht en veen vocht en
om de twee A drie weken wat vloei mest,
wat heel goed kan door een theelepeltje
Poken op 1 L. water te doen en daarmede
de aarde (niet de kroon) te begieten.
Als de plant verpot moet worden moet
men goede, niet te zware aarde, tuinaard^
gebruiken.
Zoo behandeld zult ge het volgend jaar
weer een sieraad voor uw kamer hebben
en dat wel zooveel te meer waardeeren,
omdat ge het zelf hebt klaargespeeld de
plant icn bloei te krijgen.
Ook al Is ctie dan niet zoo mood als toen
de bloemist haar leverde. Doch met een
beetje overlag en een beetje routine kan zij
zelfs wel mooier zijn dan het vorig jaar.
Probeer het eens, enschrijf ons
dan het resultaat eens. Ook doen! Zooveden
vragen om advice en we hooren later er
niets meer van. Hoewel kranteneohrijvere
heel wat ondankbaarheid gewend zijn, zoo
veel te meer waardeeren ze het ook eens de
resultaten van hun adviezen te verneanen.
p^alksal peter
voor overbemesting
Men vraagt ons nog eens iets te schrij
ven over het gebruik van kalksalpeter voor
overbemesting. Gaarne voldoen we aan lit
verzoek, en zullen daarbij niet te uitvoer^
zijn, daar reeds meerdere malen in ons
blad op de beteekenie van kalksalpeter ge
wezen is, zoowel voor bouwland als voor
«ras.
Waar kalksalpeter, zooals de naam reeds
zegt, de stikstof in den vorm van salpeter
bevat, dus zóó dat ze vooral in deote tijd
van het jaar en later snel zal werken, kan
deze meststof uitstekend gebruikt worden
om thans te voorschijn tredend voedsel
gebrek van de planten te verhelpen door
een niet al te zware overbemesting ar van
toe te passen.
Vooral niet al te zwaar bij graangewas
sen, d«ie wel wat bij geholpen moeten wor
den vaak, doch waarbij overdaad ook
soheadt, daar m dit geval het gewas tegen
den grond zal gaan, zal gaan legeren.
Daarom zouden wij bij granen groote
voorzichtigheid willen aanbevelen.
Maar aardappelen en bieten kunnen wel
wat verdragen dat zegt eohter niets,
meer zegt het als we beweren, dat deze ook
hecW wat verwerken kunnen en dat met
succes voor den landbouwer.
Andere doet men het natuurlijk niet
En vooral voor bieten en voor aardappels
is kalksalpeter, evenals voor grasland, een
uitnemende meststof om voor overbemesting
te dienen.
Dit zit hem niet zoozeer in de eaipeterstLk-t
stof, deze geeft men ook wal met andere
meststoffen, doch hier speelt ook de kalk
een belangrijke rol.
En niet alleen de kalk, ook het vermo
gen om snel op te lossen is een voordeel
van kalksalpeter, Er is maar heel weinig
vocht noodig om deze stof te doen oplossen
Korten tijd na het uitzaaien is hij al spoor
loos verdwenen; dat wil zeggen voor het
oog, hij is den bodem ingetrokken en kan
daar zonder meer door de plantenwortels
opgenomen worden.
De kalk, die in kalksalpeter voorkomt,
speelt wel een heel belangrijke rol bij bot
aanwenden van deze meststof.
lederen zal wel eens geboord hebben van
den kalktoestand van den grond, en weten
dat deze toestand van veel beteekenie M
voor den groei der gewassen, voor de ge
zondheid der planten, en voor de grootte
van den oogst
Doch ook de structuur van den bodem ia,
en dat vooral bij de hak vruchten, van groo
te beteekenie.
Nu begrijpt men dat de kalk xan de kalk
salpeter van beteekenie is, en dat temeer,
omdat de hoeveelheid kalk, die men met
kalksalpeter geeft, niet zoo heel gering ls;
integendeel, ze komt in een vrij aanzien
lijke hoeveelheid daarin voor.
Iedere baal van 100 Kg. bevat 28 Kg. kalk
wat gelijk is met circa 50 Kg. koolzure kelk
Eu juist deze kalk gaat zoo fijn verdeaid
den bodem in, wat van veel beteekenie is
voor het opnemen van deze voor de plan
tengroei zoo noodwendige voedingsstof.
Maar ook dit fijn verdeeld zijn oefent een
zeer guQsÖgen invloed uit op de structuur
van den grond. Dit is vooral vam beteeke
nie voor gronden, die last hehben vam dicht
slibben, op zware gronden dus. En juist
zware gronden zijn het. die voor suiker
bietenteelt gebruikt worden.
Opmerkelijk is het, dat grond, die mei
kalksalpeter is bemest een geheel anxlar
uiterlijk vertoont, dan waar geen kalksal
peter wordt aangewend. Ook aam de opper
vlakte blijven de kalksalpeter perceelen torn
en kruimelig. Bij regenbuien zijn ze na kor
ten tijd weer droog aan de oppervlakte,
omdat het water door de losse grond dade
lijk wegzakt.
En bij het oogsten merkt men eveneens
waar kalksalpeter is gege«ven, daar, door
het veel losser zijn ran den grond de aard
appels en biertan veel gemakkelijker g©»
rooid kunnen worden
Dit geeft arbeidsbesparing, die vooral als
de oogsttijd in een regenperiode valt, van
veel beteekenis is.
Voor aardappelen en suikerbieten kan
dus kalksalpeter bijzonder aanbevolen war
den, wat niet wegneemt, dat ook andere ge
waseen en vooral grasland dankbaar rijn
voor een overbemesting met deze meststof.
A. D. \r.
N.V. BONDA LEIDEN.
I
'k Lierp dezer diagen door het land van oen
^velibekend landbouwer. En in gezelschap
van dezen zijn ongeveer 80 bunder beslaand
bedrijf doorkruisend viel het mij op, dat de
tochtslooten zoo keurig verzorgd er uit za
gen. Mijn geleider beantwoordde mijn uiting
van bewondering met de mededeeling, dat
het polderbestuur de hulp van werkloozen
had gehad In overleg met het gemeente
bestuur had men dius
Kooiets moesten nu alle polderbesturen in
overleg met gemeentebesturen doen. Het is
boo aller-, allerslechtst om werkloozen niets
te laten doen voor het geld, dat ze cmtvan
gen terwijl er op veel plaatsen wel eenlgen
nuttigen arbeid is te vinden. De geestesge
steldheid van hen, die niets te doen hebben
wordt zeer ongunstig beïnvloed door het le
dig gaan. Het karakter lijdt schade door het
ontvangen vam geld, waarvoor geen enkele
Éiibeid is gepresteerd. Werkloos zijn en steun
trekken heeft een zeer slachten invloed. Ook
moor hen die't aamzien en niet altijd billijk
zijn im hum oordeel over de werkloozen en de
toaatregelen, die ten gunste dezer beklagens
\vaardige slachtoffers dar malaise genomen
iworden. Em er is vooral op het platteland
hog wél het een en ander op te knappen,
idat nu ongedaan blijft, omdat er geen gelo
So or is, terwijl geld voor geen arbeid aan
de werkloozen wordt gegeven.
Daar hebt ge nog iets, dat ik opmerkte bij
mijn wandeling door het lamd. Een groei
deel vam de 80 H.A. was grasland en hoewel
de bodem daar zóó was, dat
zag Ik er todh geen. Op naburige graslanden
wel. Een doelmatig optreden, zoo me bleek
ook hier, voorkomt veel verdriet. Vroeg be
ginnen met ze er uit te steken en dat gere
geld door blijven doen onderdrukt de last
posten zóó, dat ze verdwijnen. Wanneer dan
daarna ook nog de hand er aan gehouden
wordt en het land geregeld wordt nege/len,
om mogelijke zaailingen dadelijk t«e lijf te
kunmen gaan, dan behoudt men mooi,
schoon land. En wanneer men er geregeld
de hand er aam houdt, dam k09t het maar
heel weinig tii<L Veel minder dan wanneer
men ze maar laat groeien en zoo nu en dan
een razzia onder de distels gaat houden.
Men moet ze er uitsteken en niet eens zoo
ver laten komen, dat men z© trekken kan.
Hoe jonger ze weggenomen worden hoe meer
succes men heeft.
En nu begrijp ik heel best de verzuchting
van menig lezer, die zegt, wat geeft mij dat
allemaal, allee wat mijn land opbrengt ,s
tooh schade. Hoe meer melk mijn bedrijf
produceert, hoe meer geld ik er bij moet leg-
,ge»,
Maar dat is toch niet geheel logisch gere
deneerd. Dat kan hij alleen zeggen, die heef
oppervlakkig redeneert en dus niet goed
doordenkt.
De toestand ls, dat is overbekend al, aller
treurigst De vorige week noteerde de Leeu
warder botermijn 69 tot 79 cent, miidenprijs
75 cent En de oonumdeaienoteering daalde
van 92 tot 82 oent. Lees daar nu eens niet
dadelijk overheen, maar denk daar eens over
na. In één week daalde de commisscenotee
ring van 92 tot 82 oent, dus met 10 cent, met
11 pet En dat bij ongeveer gelijke aanvoer
en met het oog op de toen voor de deur
staande Pinksterdagen te verwachten meer
dere vraag.
In mijn jongensjaren is ze ook eens zoo laag
geweest, dat was in 1895. Mijn gjrootvadei
wist te vertellen, dat hij 70 cent kreeg. Dat
moet ongeveer 1830 geweest zijn. En vader
wist van 50 cent te spreken. Maar vóór den
oorlog was ze steeds f 1.20 f 1.80, iets hoo
ger, iets lager. Zoo was het een jaar geleden
ook nog. Een prijs zooals nu gemaakt wordt
DORDRECHT
ls van dien aard, dat men in een gewoon
bedrijf de zaak oogenblikkelijk stop zette.
Maar dat gaat in een boerenbedrijf zoo maar
niet. Waar moet het vee heen? Verkoopen!?
Ja dat gaat maar zoo bij de tegenwoordige
prijzenI Neen zoo gemakkelijk is het stop
zetten onzer boerenbedrijven niet Vooral
niet dat der veeboeren.
Daarom is het zaak zoo rationeel mogelijk
te handelen. En van rationeel handelen was
tot voor kort en is helaas thans nog niet bij
alle boeren sprake.
HET BOERENBEDRIJF IS NU EUN-
MAAL EEN HEEL ANDER BEDRIJF
DAN ELK ANDER.
En nu kan door een goede veevoeder!ng,
door een doelmatige bereiding, door een
oordeelkundige bemesting het boerenbedrijf
nog wel eenige verbetering on-dergaan en
daardoor de verliezen iets kleiner gemankt
worden. Daarop hebben ook wij uit den
treure gewezen. Wie meent, dat we door dik
en dun hert gebruik van stikstofmeat hebben
aanbevolen geeft weinig blijk ram goed te
kunnen lezen. Steeds hebben we voorbeelden
uit de practijk genomen en een prijzenbore-
kening gemaakt naar de laatste nnteerlngen.
Met name hebben we gewaarschuwd tegen
het uitbreiden van het bedrijf, door moer
koeien te nemen. Steeds weer hebben we ge
schreven over het zelf produceeren van vee
voeder voor den winter in den vorm van
kullvoeder em hooi van uitnemende kwali
teit. Kuil voeder en hooi van uitnemende
kwaliteit kan verkregen worden door oen
goede, geen overdadige bemesting. Alleen
door gras en hooi van uinemende kwaliteit
kan de kraohtvoederaankoop verminderd
worden. Kan men dus bezuinigen. Wat we
meermalen met cijfers aantoonden.
En als men dan zijn best doet dit den le
zers duidelijk te maken, dan kan men wel
eens kregel worden, wanneer blijkt, dat die
bedoeling verkeerd opgevat wordt Wanneer
blijkt dat men niet goed leest
Maar dat gaat weer gauw over. Wij 1 eeren
wel miskend te worden. Zelfs door collega's
dde minder vrij staan en dus wel eens een
tik op de vingers kregen.
Bovendien, als onze lezers door der
tijden nood eens een beetje onredelijk wor
den is dit te begrijpen, doch daarom is hert
niet goed.
Wel goed lijkt ons het idee van de Deen-
sahe coöperatieve vee-ex port vereenig in gen
DEENSCH VEE IN RUIL TE GEVEN-
VOOR DUITSCHE LANDBOUWMA
CHINES.
Alen moet weten, dat Krupp veel slachtvee
uit Denemarken betrekt. leoere week worden
ongeveer 100 stuks slachtvee gekocht hene
vens groot© partijen varkensvet en varkens
lever ten behoeve van de Inrichting die een
groot deel der arbeiders van Krupp van le
vensmiddolen voorziet De Duitsche valuta
regeling bezorgt Krupp echter voortdurend
grooter moeilijkheden om de noodig© beta
lingsmiddelen te verkrijgen.
Thans heeft Krupp van de Durttsohe va-
hita-autoriteiten vergunning verkregen om
de bedragen, voor welke de f irna landbouw
machines naar Denemarken kan uitvoeren,
te bezigen voor den aankoo- van landbouw
producten. !n de eerete plaats slachtvee, in
Denemarken.
En Denemarken heeft, daax ze deze zelf
niet leveren kan. landbouwmachines noodig
Tegenwoordig b.v. veel maalmaohlnes; 60.000
©tuks. waarvan er ca 5000 Krupp* fabrikaat
zijn. Het geld dat Inkomt voor de machines,
«al, zoo is het plan, automatisch in handen
komen van de exportfirma, die de export
zaken verricht voor de Deernsche coöpera
tieve vee-expori vereen! gin gen. als betaling
voor aan Krupp te leveren slachtvee. Hoe
eroot deze leveranties zullen zijn hangt
volgens d.e „Berlingske Tidende", waaraan
w© dit on tl een en, af van den omvang, waar
fan de Deensche landbouwers in het komende
seizoen Duitsche in plaats van Amerikaan-
ftohe machines zullen koopen.
Zooiets moesten wij ook eens doen. Dultsoh
land, ook dit hebben wij uit den treure me
degedeeld, levert heel veel aan ons, veel
meer dan wij aan Dultschland. Zoo'n goede-
rerarull zou voor ons evenals voor Dultsch
land van belang zijn. Wie neemt hier h«
initiatief?
De boeren trékken anders wel belangstel
ling. Zelfs in Ruslanri. Daar ls een nieuwe
belastingwet in werking getreden en het
eigenaardige is, dat de boeren, zoowel de
vnje boeren als zij, die tot een z.g. gemeen-
schap behooren,
Dit geldt echter alleen voor hen, welke alle
verplichtingen betreffende het Inleveren van
de voorgeschreven hoeveelheden graan tijdig
zul en hebben nagekomen en dl© bovendien
zullen kunnen aantoonen, dat «ij boek heb
ben gehouden van alles wat gezaaid en «re-
oogst was.
De inkomsten van de kolchozen, dat zijn
de boeren die tot een gemeenschap" behoo
ren, verkregen door den verkoop van kol-
choshrood in de kolehos-winkels en op de
markt, worden volkomen vrijgesteld van he-
lasting Het doel van dit voorrecht ls, de han
del van de kolchozen aan te moedigen.
Boeren (zoowel individueel© als leden vain
een kolchoz), die kinderen of ouderen van
dagen tot hun last hebben, krijgen een kor-
tin? van 510 pet van don aanslag.
Ze beginnen daar ook ln te zien, dat een
boer een mensch is en een mensch, die van
groote beteekenis is in de mnatechappij. Ook
buiten Rusland zullen ze dit weer moeten
gaan inzien.
Tot de volgende week.
PRAATJESMAKER, 4