a WOENSDAG 18 MEI 1932
OERDE BLAD PAG. 9
VEREENIGING VAN CHR. ONDERWIJZERS
DE ..GROOTE" VERGADERT
TE ZWOLLE
DE EERSTE DAG.
Enkele aanvullingen.
Van een en ander, dat op den eersten dag
van bovengenoemde vergadering te Zwolle
gebeurde, konden we reeds melding maken.
Hier moge nog een en ander ter aanvulling
yolgen.
De Tentoonstelling.
De Tentoonstelling van Leermiddelen was
^earrangeerd in twee bovenzalen, vestibule
en corridor en werd door den heer W.
R e i n d e r s, inspecteur van het L. O. te
Zwolle, geopend. Spr. wees er op, dat voor
het welslagen van het onderwijs eerst do
persoon van den onderwijzer van belang
is, doch daarna ook de leermiddelen. Hier
is nu heel veel goeds bij elkaar gebracht.
Niet voor nuttige handwerken en lichame
lijke oefening, doch wat het andere betreft
zelfs meer dan door normale eischen ge-
yraagxi wordt; zoo b.v. een kofferorgel.
Maar ook: een verbandtrommel.
Deze tentoonstelling is maar tijdelijk. Er
in Zwolle ook een permanente; in de
Openbare school Westerstraat is een school
museum; geopend des Dinsdag van 7—9 en
's Zaterdags van 35. Er zijn 3000 uitgaven
bijeengebracht, w.o. 100 kaarten en 200 pla
ten. Voorts schoolmeübelen.
We mogen ons verheugen, dat ook ons
Christelijk onderwijs tegenwoordig zoogoed
verzorgd wordt. Het L. O. heeft per jaar
voor ruim 3 millioen aan leer. en hulpmid
delen noodig; laat dat geld goed besteed
Worden.
De agenda.
De Secretaris las, na opening met
psalmgezang en gebed, niet Joh. 15, doch
Marcus 10 1327.
Voor de werkzaamheden begonnen, her
dacht de Voore-itter enkele voorman
nen, die in 't laatste jaar overleden waren.
Nadat de aanwezigen van hun zitplaatsen
waren verrezen, sprak de Voorzitter aller
eerst een
woord van dankbare hnlde
Jftan wijlen Dr. J. Th. öe Visser, oud-
- Minister van Onderwijs.
Weinigen, aldus de heer Hobma, zullen
zijn, die zijn gelaatstrekken niet herin
neren en wij kunnen daarin niets anders
lezen den liefde voor Chr. onderwijs en den
5Ionderwijzer, toawüjlding van persoonlijk
heid en leven aan de uitbreiding van het
Koninkrijk Gods, maar vooral wat hij deeil
voor het Chr. onderwijs. In 1920 werd in de
1 Jweede Kamer de strijd door hem gestre
den als de man die weet wat hij wil en be
kken kan. Over het andere spreken wij
iet; zijn eenvoudige persoonlijkheid eetren
wij daarin, dat wij alleen zeggen: Onze
God! wij danken U voor den zegen in hem
0119 verleend.
Onze broeder A. Jonkman is ook van
ons heengegaan; de man, die wetenschap
pelijk en praktisch zooveel deed voor het
ondeiuvrijs. Hij was geheel een der onzen,
die mèt ons leefde van heeler harte. Zoo
lenken wij met dankbaarheid aan hem.
Voor veertien dagen brachten wij ten
grave D. Wijnbeek, de man, die hier een
1H fcereplaats innam, v^e jaren lang en die
steeds vervuld was met liefdé vobr de
school. Zwolle herinnert zich hem nog zeer
joed; zijn beeld leeft in veler harten.
God geeft ons veel in zulke mannen; Hem
dank en eere»
!6Jg
De aanwezigen.
Van <le genoemde aanwezigen waren op
laatste oogenblik verhinderd de heeren
2 Viel inga, hoofdinspecteur en Mr. Hangel
3(i sroek van de Unie en de heer S. Stefner-
-ping.
Welkom werden geheeten, behalve de ge-
ïownkien: de heeren J. Th. R. Schreuder en
r. d. Kooy van Chr. M.U.L.O.; de heer Brants
P* ®n Chr. Volksonderwijs; de heer Wijnbeek
r. van Geref. Schoolonderwijs te Zwolle;
Ie heer De Graaf, voor het onderwijs aan
ichterlijiken en zavakzinningen; de heeren
"wij 'isser, Wijt en Selhorst. Chr. Volksonder-
"•""Mijs, Zwolle; Ds; Munnik, van de Kerkeraad
Ier Geref. Kerk, aldaar; en ten slotte een
7. 1 leputatie van het college van Burgemeester
Wethouders van Zwolle.-
-Een oude broeder.
De Voorzitter doet voorlezing van
'en brief, waarin de heer Meyer, van
leW. meedeelt, dat hij helaas heden niet
de zestigfete maal sde vergadering
Wjwonen"; zijn echtgenoote is onlangs
-105 W*«den en hij kan door ouderdom niet
ftnwezig zijn.
De Voorzitter fvenscht hem uit de
- l#J£ veel zegen toe.
Uit de vergadering komt het voorstel
iem een telegram te zenden. Het wordt
oor applaus begroet en derhalve uitgc-
foerd.
Daarna houdt de Voorzitter de openings
ede, waarvan wij reeds een venslag gaven.
Wijziging agenda.
De Voorzitter deelt daarna mee, dat
'Mr. Bij leveld niet aanwezig kon zijn,
wegens begrafenis van zijn broer. Hij hoopt
morgen aanwezig te zijn. Daarom wordt
aan de obde gesteld het referaat van den
heer D. Fokkema: „Is de straf opvoe
dingsmiddel?"
Referaat D. Fokkema.
Als doel van deze rede en bespreking van
dit onderwerp op de algemeene vergadering,
stel ik het volgende voor: Samen ons te
bezinnen over de beteekenis en de uitwer
king van de straf en te probeeren te komen
tot inzichten die ons helpen bij ons werk
de klas.
Straf is een leed, dat volgt op een door
den opvoeder ongewenschte handeling van
den opvoedeling en meestal door hemzelf
aan den opvoedeling wordt aangedaan. Wat
is nu de uitwerking van dit leed en als deze
velerlei kan zijn, welke van die mogelijke
gevolgen hebben dan voor ons de meeste
waarde en hoe zijn die meest-waardevolle
gevolgen te verkrijgen?
Deze vragen noodzaken ons het doel van
de opvoeding te omschrijven en ter voor
bereiding hiertoe ons te bezinnen op het
wezen van den mensch.
De mensch voldoet aan zijn bestemming
wanneer hij niet steunt op andere sterfelijke
wezens, noch ook rust in zichzelve, maar
dan pas als hij rust in Gods hand. Geen
heteronomie, geen autonomie maar Theono
mie. En het doel der opvoeding kan dan
ook geen ander zijn dan de menschen te
binden alleen-aan-God. Alle andere bindin
gen vinden hierin hun grond.
Evenwel, wij kunnen niet inzien hoe wij
daartoe kunnen opvoeden. De menscb is in
zijn zonde vijand van God. Alleen door een
wonder, door een beweging van God uit
gezonden kan de menschlGod weer erkennen
als eenige Souverein.
Toch mag hieruit niet volgen een passief-
zijn, omdat wij opvoeders ook hebben te ge
hoorzamen aan Gods gebod, dat ons leert
onze kinderen op te voeden in de vreeze des
Heeren.
En zoo hebben we ook de plicht na te
denken over de wijze van straffen.
We stellen voorloopige doeleinden, waar
bij we evenwel steeds in het oog moeten
houden, dat wij door onze ijver voor Gods
zaak, niet tusschen de kinderen en God in
gaan staan: we moeten'ze tot Jezus laten
komen, ze niet verhinderen. Chrisfus moet
wassen, wij minder worden.
De straf is niet iets dat op zichzelf staat,
het straffen is slechts een moment van onze
persoonsrelatie tot het kind, het kan niet
losgemaakt worden van die persoonsrelatie.
Daarom is vooral van belang de persoon die
straft.
We mogen ook maar niet alles eischen van
kinderen, integendeel, onze eischen moeten
gefundeerd zijn in laatste instantie in Gods
wil. De persoon van den opvoeder moet
zelve gebonden zijn aan Jezus Christus.
Ook onvolwassenheid en ziekte kan oor
zaak zijn van verkeerd gedrag. Meestal is
dan n'iet de straf het geneesmiddel.
Als inderdaad het kind kwaad doet, voort
vloeiend uit zijn booze wil, dan moet straf
volgen. Deze straf is geen afbetaling, waarna
men weer quitte is, of een afschrikkings-
micldel, hoewel zij dat wel kan zijn maar
„een symbool, dat op een voor het kind
begrijpelijke wijze een veroordeeling uit
de ethische sfeer in de ervaringswerkelijk-
höid vertolkt". Ze is aanduiding der schuld.
En zal het go^d zijn, dan hopen we dat
schuldbesef, bebouw cn verbetering volgt
De weg tot, God orh zondenvergeving
ordt ook door dèn opvöeder aan het kind
gewezen, door woord, voorbeeld, in het gebed
door de bijbellessen, in de kerk.
Zielkundig denkt ipen bij zedelijke aanleg
aan gepraeformeerde structuren, die. zouden
liggen in het kind en door de omgang,
ervaring en ook door straf scheiper in het
zieleleven zouden worden afgegrensd.
Over dressuur en de straf als dressuur-
middel is nog veel tc zeggen, dressuur is in
zekere mate bij zeer jonge kinderen noodig,
later komt het verstandelijk inzicht en ont
waakt het geweten.
Discussie.
Aan de bespreking van het referaat na
men deel de heeren Van Andel, Utrecht;
Van Wijlen, Rotterdam; J. Th. R. Sohreu-
der, Amsterdam; Popta, IJmuiden; Janse,
Biggckerke; en Kijne, .Amsterdam.
Alle debatters betoonden zich onvoldaan
over de behandeling van het onderwerp en
waren van oordeel, dat de referent zich
meer had laten leiden door Duitsche filoso
fen en Amerikaansch pragmatisme, dan
door Gods Woord.
De referent ontkende dat, doch hij wensch.
te de objectieve waarheid Gods subjectief
op zich te laten inwerken. Door onderzoek
tot de aanvaarding van wat Gods Woord
leert.
Echter was de tijd te beknopt om het refe
raat ten voeten uit te
Toespraak van den heer Ligtvoet.
De heer Ligtvoet zegt een enkel woord
namens den Minister van Onderwijs en
dankt voor de uitnoodiging. Het is nu de
tiende keer, dat Spr. namens den Minister
aanwezig is en hij stelt dat op prijs.
Elk jaar trof de groote ernst, waarmee
belangrijke onderwerpen worden behan
deld. Ook deze middag bew'ees dat. De be
narde tijdsomstandigheden trekken het peil
der bespreking niet omlaag. Dat vraagt
dubbele waardeering, nu overal versoberd
en 'bezuinigd moet worden. Het Lager On
derwijs zal daaronder ook moeten lijden.
Een vierde gedeelte van het Staatsbudget
is daarvoor noodig.
Christelijke onderwijzers weten dat God
regeert en dat daaraan iedereen onderwor-
Vergeleken met de wet-Mackay leven we
nog in gunstige tijden en toen bloeide hec
Chr. onderwijs.
Spr. kan helaas de tweede_dag niet bij
wonen en wenscht de mannen en vrouwen
van het Chr. Onderwijs gezegende vergad->
ringen toe.
De Voorzitter dankt voor deze woor
den en wenschen.
De heer Steeinstra doet namens de
Regelingscommissie nog enkele mededeelin-
geri; waarna de vergadering na psalmge
zang en gebed geschorst wordt.
DE TWEEDE ZITTING.
Hedenmorgen om 10 uur ving de twacde
zitting aan. Gezongen werd Ps. 119 1 en 3,
waarna de secretaris las Markus J0 1327.
De voorzitter deelde mede dat tot lid van
het hoofdbestuur was gekozen de heer W. v.
't Hooft te Goes, dien hij daarop met ten
enkel woord installeerde.
De afgevaardigde der Haagsche afdeeling,
aan welke afdeeling de vereeniging deze
zorg toevertrouw de, r apporteerde vervolgens
omtrent het graf van Groen van Prinsterer
te Scheveningen, welk graf zich in de besto
orde bevindt.
Hierna kwam aan de orde het referaat van
Mr. H. Bij lev e ld, van Amsterdam, over
bet onderwerp: „De Staat en hot Kind".
Referaat Mr. H. Bijloveld.
Wij staan, aldus spr., voor het feit,
dat de ruimte, waarin het bijzonder onder
wijs in ons vaderland Qnder Gods genadig
bestel is geleid, medebrengt het gevaar voor
verslapping van den band der liefde van
de ouders voor hun school, zoodat zelfs een
enquete daarnaar werd ingesteld, en mid
delen tot afwering van het gevaar worden
beraamd.
Even onmiskenbaar is, dat het principieel
verzet tegen leerplicht aan kracht inboet
Praktisch staan we elk oogenblik voor
vragen, die ons de kernvraag: „in hoever
heeft de Staat met het kind te maken, wat
heeft de Staat over het kind te zeggen?"
reëel ter oplossing voorleggen. Het aant
verplichte vakken, het aantal verplichte
uren, de eenheidsschool, Fransch ja of neen.
de volkenbond er bij of niet, schoolvoeding,
-kleeding, -artsen, -baden, het leerplan, het
toezicht, enz., zij hangen alle direct of in
direct met 9e groote vraag samen.
Heeft de Staat zelf überhaupt onderwijs
te geven? Of alleen noodgedwongen? Hoe
ver gaat zijn recht van bemoeienis?
De combinatie-vraag: Staat en kind zou
ook omgekeerd kunnen gesteld worden:
Kind en Staat Misschien zelfs met eeiiig
meer recht Want het kind was er eerder
dan de Staat
De mensch wordt als kind geboren en
komt zoo ter wereld, allereerst in het na
tuurlijk verband van het gezin. Maar daar
mede is hij, en even onmiskenbaar, lid van
allerlei ander verband.
In het steeds zich veranderende en ontwik
kelende gemeenschapsleven der individuen
is de mensch lid van allerlei verbanden, die
weer onderling met elkaar in relatie staan.
Evenmin als in het schepsel de eenheid
is, evenmin is in het schepsel de onverander
lijkheid. Onveranderlijk ls alleen God, bij
Wien is geen verandering noch schaduw
van omkeering.
Aitijd weer ligt in dien „religieusen" wor
tel van heel het veranderlijk tijdelijk be
staan het knooppunt, de eenige vastheid,
en tegelijk de grens.
Deze beschouwing geldt voor alle vergan
kelijke natuurlijke dingen, maar niet voor
den mensch. Deze gaat, met zijn eeuwige be
stemming, alle tijdelijk ding te boven.
Die beschouwing is zuiver schriftuurlijk.
Uit het hart (en uit niets anders, zeker niet
uit het verstand) zijn de uitgangen des le
vens. Is dat hart bedorven, dan is alles in
beginsel bedorven.
Do menschelijke samenlevingsverbanden
zijn geestelijke, reëele gemeenschappen, die
ook een eigen bestemmingsfunctie hebben
in hun eigen speciale structuur.
Het gezin rust op, is gefundeerd in de na
tuurlijke sfeer van het organisch leven; het
is een natuurlijk verband in de natuur ge
fundeerd. Nader in dien kring van het le
ven met zijn eigen goddelijke wet, rust het
op de verbinding der verschillende seksen
en de daardoor gegeven bloedverwantschap.
Daarnevens hebben wij te zoeken de lei
dende functie van het gezin. Die ligt onge
twijfeld in den kring der moraal, zij is de
moreele liefdezin.
De Staat vertoont een geheel andere struc
tuur, bouw. Die is niet in de natuur gefun
deerd, maar in de historie. De historie, die
eigen, wonderlijke breking der werkelijk
heid. die naar Gods bestel eigen wet heefL
In die roeping heeft God als moment, als
factor gegeven de „macht".
De Staat heeft als fundeeringsfunctie het
monopolie der zwaardmacht, heerschappij
over onderdanen.
Zoo zien we dus de Staat als een eigen,
reëel verband, dat in alle levensverhoudin
gen beteekenis heeft, maar hierdoor is ge
kenmerkt, dat het zijn grondslag vindt in
het monopolie van de zwaardmacht; en zijn
bestemming in rechtóbestelling door de Over
heid.
Heel deze Christelijke, Calvinistische be
schouwing brengt mede, den eisch van de
erkenning van de souvereiniteit in eigen
kring, n.l. de souvereiniteit der onderling
verschillende „wetssfdren" van alle abstrac
te en concrete levenssferen, waarvoor God
in Zijn voorzienig bestel eigen wet gaf.
Het kind wordt geboren als individu, in
het gezin, en tegelijk in het verband van
den Staat.
Die Staat beeft, krachtens de souvereini
teit in eigen kring ook voor hem geldend, te
zorgen, dat hij zijn taak krachtens zijn van
God gegeven structuur naar zijn bestem
ming vervullen kan en kan blijven vervul
len. Het is principieel dunkt spr. steeds
meer duidelijk, dat onderwijs geven door
den Staat is een onding, eén anomalie. Hij
is daartoe van nature noch gerechtigd,
noch geroepen, noch in staat!
En door de principieele onjuiste opvatting
van een primaire overheidstaak t.o. van het
onderwijs, is het recht van de school als
verband, is het recht van het gezin, is het
recht van het kind in gevaar.
Hoofdzaak blijft daarbij, dat principieel
vastgehouden wordt de zuiver Christelijke
onderscheiding der eigen souvereine krin
gen, met erkenning dat de eenheid, de orde
van het leven, religieus alleen in God ligt,
en dat dit tijdelijk leven de onveranderlijk
heid niet kent. om daarin vastheid te vin
den, van waaruit wij ook de andere vragen
kunnen oplossen.
DE SLOTZITTING.
Om 2 uur ving hedenmiddag de slotzitting
aan met het zingen van Ps. 139 1 en 14 en
het lezen van Phil. 2 115. Als spreker
trad nu op de heer IC Brants, hoofd
inspecteur L. O-, te Haarlem, met het onder
werp: „De geestelijke belangstelling van den
Chr. onderwijzer voor de Chr. school".
Referaat K. Brants.
Hoe ziet een mensch zijn levensgebeuren,
het geheel van verschijnselen, die in zijn le
ven beteekenis hebben gehad? Als een bloot
toeval, of als bewust plan van het voorzie
nig bestel? Binnen dien cirkel, en dit is al
hot religieuse complex, zijn tal van opvat
tingen mogelijk. De voornaamste zijn wel:
de vijandige perceptie van de levensleiding
en de gedachte der allerhoogste liefde. Daar-
tusschen ligt de noodlotsgedachte, maar die
heeft met het christelijke bewustzijn heel
weinig te maken. Tegenover de vijandige
opvatting van de levensleiding staat die spe-
ifiek christelijke gedachte de gedachte
van de Allerhoogste Liefde. Achter al mijn
levensgebeuren is liefde, worstelende, zoe
kende liefde, zoowel in het lijden als in den
voorspoed; bekeert u, waarom zoudt gij
sterven?
De tweede kring is het gebied van het
ethische, het geloof in de zedelijke maat
staven, normen, en de straf bij schending
can de normen, de werking van het gewe
ten, het zedelijke bewustzijn, het gevoel van
erantwoordelijkheid.
Dan is er de derde kring van 't mystieke;
in de extase, de bovennatuurlijke godsge
meenschap. De mystjeke litteratuur van alle
volken kent er de voorbeelden van, door de
geschiedenis der religie loopt de draad van
deze mystieke godsbeleving, die overal aan
dezelfde trekken te herkennen is.
Bij alle drie religieuse sferen is dus sprake
van bekeering, d. i. een andere concentratie
de persoonlijkheid, een principieel nieu-
levensoriënteering. Uit al deze beschou
wingen volgt, dat we in de religie centraal
mogen noemen het verlangen naar Gods
gemeenschap. De menschenziel is op God
aangelegd en is onrustig tot zij rust vindt in
God. Men kan den godsdienst evenmin ex-
perimeneel onderzoeken als den melkweg of
als de middeleeuwen. Maar anders staat het
met het experimenteele onderzoek naar de
religieuse bewustheid. Wat is voor den chris
telijken onderwijzer zijn werk in de chris
telijke school? Zoo 't alleen een broodwin
ning is, een gewenscht object voor levens
onderhoud voor persoon en gezin, dan is
men nog niet op het Herrem van de geeste
lijke belangstelling, ook niet met de ont
plooiing van eigen gaven en talenten. Hij
staat verantwoordelijk tegenover God die
hem riep, die het volmaakte van hem vraagt.
Spr. is dankbaar dat bij een zoo pheno-
menale ontwikkeling van het christelijk on
derwijs, een zoo groote schare van jonge
mannen en vrouwen telken jare bereid ge
vonden worden om hun Heer en Heiland te
dienen in het wondermooie ambt van school
meester bij de Gratie Gods. En deze zich tel
kens vernieuwende schare van jeugd vraagt
van ons ouderen dat wij vooral niet verge
ten moge dat de harten der ouderen steeds
weer zullen bekeerd moeten worden tot de
harten der jongeren.
De voorzitter dankte den spreker voor zijn
ernstig en bezielend woord en sprak een slot
woord, waarin hij 0. a. het scheidend hoofd
bestuurslid, de heer J. v. d. Berg te Leeu
warden dankte voor al het werk dat hij in
het belang van de vereeniging in zijn 9-jarig
bestuurslidmaatschap heeft gedaan en hem
op zijn verderen levensweg Gods zegen toe-
bad.
Woorden van dank richtte spr. ook tot de
Zwolsche regelingscommissie, die niets ver
zuimde om die vergaderingen wel te doen
slagen. Met het zingen van Gezang 274 1
en 2 en dankgebed werd de vergadering ver
volgens gesloten.
NAAR DE PAREL DER VELUWE
Een der grootste attracties in de zomer
maanden is een uitstapje naar de Parel der
Veluwe, of liever: Naar de Prinses Juliana-
toren bij Apeldoorn.
Ge vindt er alles, wat Uw hart zulk een
dag begeert: talrijke attracties en ongekend
Weet ge wel, dat hier de toegangspoort
naar de Veluwe zich bevindt? Dat de Prinses
Julianatoren de schoonste Belvedère van
Gelderland is in sierlijkheid van stijl en
heerlijkheid van ligging, terwijl door gemak
kelijk begaanbare trappen de beklimming
voor kleine kinderen en ouden van dagen
zelfs geen moeilijkheden opleevrt?
Ongerepte prachtige natuur omringt de
Julianatoren van alle zijden! Hier hinderen
geen auto's, daar is men vrij, ver van 't
drukke leven. En toch brengt hier in de stilte
de Prinises Julianatoren den stedeling een
brokstuk stadsleven. De druk bezochte ter
rassen, de vele attracties, verbreken de stilte
en geven een gewcnschte afwisseling, die
hoogelijk gewaardeerd wordt Want geen na-
tuurreiziger of hij wil ook vermaak, stille bc-
peinzingen. En de jeugd? Men moet 't er op
een vacantiedag hooren zoemen, als vereeni-
gingen of scholen den toren omzwerven.
Vrij zijn, in 't bosch, in 't zand, in de hei.
Een kinderparadijs! En voor groote men
schen een aangename verpoozing en ge
zonde verfrissohing van den geest.
Waarlijk, hier toont zich de parel op haar
ruimst en schoonst
En daarom: Naar de Prinses Julianatoren.
Komt U ook? Bij voorbaat: Hartelijk wel
kom. Ge zult er geen spijt van hebben.
(Adv.).
Gemengd Nieuws*
GRATIE VERLEEND AAN DE
BAANWACHTERES VAN BLERICK
De baanwachteres van Blerick bij Venlowas
ter zake schuld aan het bekende spoorwegonge
luk bij den overweg tusschen Blerick en Grub-
benvorst, waarbij een autobus door den trein
werd gegrepen, tot een maand gevangenisstraf
veroordeeld.
Beschikkende op een door haar raadsman
door de Federatie van RJv. Vrouwenbonden in
Nederland ingediend verzoek tot gratie, heeft
H. M. de Koningin de straf van een maand
verminderd tot een week.
NIET BANG ZIJN VOOR EEN BLAUWTJE
Toen de voorzitter van den gemeenteraad te
Didam (Gld.) er op wees, dat een bepaalde
steunregeling wel niet goedgekeurd zou wor
den, zeide een der wethouders, dat men toch
r moest doorzetten. Toen hij vroeger een
w zocht werd hy wel tien keer door haar
afgewezen, maar ten slotte heeft zjj toch „ja"
gezegd. De aanhouder wint.
JEUGDIGE LADELICHTER
Dinsdagmiddag kwam by een sigarenwinke
lier in de Pr. Hendrikstraat te Hoek van Hol
land een knaap wat sigaretten koopen. Toen
Radio Nieuws.
WOENSDAG IS MEI
A.: Gruroofoonmuïlck
:0.20 Londen K.: BBC-orkeet
i Hulzen NCRV: Gramofoönmuziek
Hilversum VARA: Orkfest
i Hilv -
1 VARA: Gramofoonmuiiek
Huizen NCRV: G. J. A. Zwl>nenburg:
Brus*tlsch lof telen
Huizen NCRV: F. de Mos: Dult^ohe
sagen
Hulzen NCRV: Leger des Hells Utrecht
18.00
18.45
20.00
Politie- en Persber
19.30 Hu! zen NCRV: Politieberichten
19.46 Hulzen NCRV: Persberichten
VARA: Persberichten
NCRV: Persberichten
DONDERDAG 10 MEI
KRO: Gramofoonmuz
Langeiberg: Populair coac
Kalundborg: Strijkorkest
AVRO: Gramofoonmuzlek
Langenberg: Vesperconcert
I Hilversum AVRO: Orgelconcert
London R.: BBC-orkest
Hulzen NCRV: Kerkoonoent uit Lelden
1 Hilversum AVRO: Omroeporkest.
Figaro's Hochzelt
11.00 Hi 1 ve r i
kleeding
14.00 Hulzen
16.00 Huizen NCRV: Mevr. J. C. v. Amstelj
15.00 Hilversum AVRO: Knippen voor ge»
NCRV: Fraaie Handwerken»
Klnderuurtji
17.00 Hulzen NCRV: Handenarbeid
jeugd
10.15 Huizen NCRV: Ziekendienst Ds H. C.
v. d. Brink
16.00 Huizen NCRV: Ziekenuur Ds H. W. te
Politie- en Persberichten
13.01 Huizen KRO: Politieberichten
19.30 Huizen NCRV: Politieberichten
19.45 Huizen NCRV: Peraberlohten
de knaap weg was, miste de winkelier uit de
toonbanklade een bedrag van plm. f 12. De ver
denking viel dadelyk op dezen knaap en de
winkelier ging den jongen zoeken, doch vond
hem niet. Even later zag iemand, aan wien de
winkelier het signalement van den knaap had
medegedeeld, den jongen loopen en onder het
geroep van „Houd den dief!." werd een achter»
volging ingesteld. Eenige burgers grepen hier
op den knaap en leverden hem aan de politie
over. De knaap bleek de 15-jarige R. uit Mon.
ster te zyn. Door de politie is tegen hera pro
ces-verbaal opgemaakt.
KAPITEIN KLAKKEBOS GAAT NAAR AMERIKA
door G. TH. BOTMAN
1. Op 'n mooien zomermiddag, in 't begin
van de zomervacantie, bracht de Slooten-
burgsche postbode Kees en Koos 'n brief
van Oom Klakkebos uit Den Haag! „Komt
dadelijk naar Den Haag", schreef de kapi
tein, „ik heb wat moois voor jullie te zien,
en groote plannen!"
2. Twee dagen later zaten de jongens a!
in Den Haag. „Heb je nooit gehoord van
professor Ezelsvel, die met z'n rakettenbom
naar Mars vloog?" zei de kapitein. „En van
de rakettenauto, die mot '11 vaart van 400
K.M. per uur vooruitvliegt? Welnu! ik heb
de rakettenbóót uitgevonden, en daar gaan
we mee naar Amerika!"
(Wordt Vrijdag vervolgd.)]
DE VAL VAN KONSTANTINOPEL
Door LEWIS WALLACE Naar het Engelsoh door ALMA
Westelijk zag men het Bucoleon en
jn terrasvormige tuinen, en verderop
Jen Anglustoren boven Blacherne, als 'n
Jo ihildiwaoht voor de tegenover liggende hoog-
j en van Galata en Pera. Het was een mooie
16 re ede wandelweg, waarheen verschillende
a rappen voerden, en zeer geliefd bij 't volk.
- Op denzelfden middag dat de Vorst ter
udiëjitie was bij den Keizer, zat Sergius
eheel alleen op bovengemelde steenen bank.
was heerlijk weer, tal van liefhebbers
4 'aren aan het spelevaren en onder het luis-
i eren naar het geklots der golfjes tegen de
jj Btsen en op het kiezelzand Beneden hem,
-)j ergat hij waar hij was, vergat hij zijn on-
21 Bduld en droefgeestigheid, ja zelfs de wan-
25 Élaars, die langs hem henen gingen. Een
an zijn armen rustte op den rand der borst
4 'Cring, en daar hij in die houding ombeweeg-
6 ijk bleef zitten soezen, moest men hem wel
oj oor slapende houden.
1 Na een poosje wekte een stem hem uit
I jn gepeinzen en bemerkte hij dat twee
annen niet ver van daar stil bicven staan
n samen spraken. Zonder het te willen kon
>j alles verstaan wat zij zeiden,
Zij komt vandaag, zei de een.
5 Hoe weet gij dat? vraagde de ander.
F Heb ik u niet verteld dat ik een spion
bij het huis van den ouden Vorst?
1 üj heeft mij juist doen weten dat haar
- raagstoel besteld was, en daar dit haar ge-
w 4 efkoosde wandeling is. zal zij zoo aan-
tfonds hier zijn.
Hebt gij wel bedacht <lat het een heel
waagstuk is?
Een waagstuk? Bah!
Ja zeker. En het is er niet op vermin
derd sinds gisteravond, hield de ander vol.
De Indiër'is in het paleis als gast van den
Ja. dat heb ik gehoord. Maar ik heb de
zaak van alle kanten bekeken, en zoo gij
bang zijt en mij liever niet wilt helpen, zal
ik er mij wel alleen zien door te slaan. Het
is een eenvoudge ontvoering, niet 'n moord;
en de straf die er op staat: een poosje zit
ten, kan gemakkelijijk veranderd wor
den in verbanning, hetgeen voor mij wil
zeggen: een korte afwezigheid, om mijn
vrienden in de gelegenheid te stellen een
feest aan te leggen voor mijn terugkomst
Maar 't zal zoo'n vaart niet loopen. W jet ge
een enkel geval te noemen dat een vrouwen-
roovcr gestraft werd? ik bedoel in dezen
tijd?
Dat is zoo, vrouwen zijn goedkoop, en
daarom
Al genoeg, viel de ander hem ongedul
dig in de reden, maar Indische Vorsten zijn
niet zóó algemeen in Konstantinopel, en hun
dochters nog minder. Welk een buiten
kansje! en ik zou niet weten van wien ik
iets te vreezen heb. Als bet meisje gemist
wordt zal de Vorst natuurlijk naar het pa
leis vliegen, aan de voeten van den Keizer
vallen, zijn nood klagen, en
En als gij ontdekt wordt?
Dan trekt, de Vorst toch aan het kort
ste eind, anftWv'. <lo audej mei G~_2
luiden lach. Mijn vereerde vader, de Abt, zal
hem naar het paleis volgen.en het overige
gaat vanzelf! De verhouding tussdhen den
Basileus en de Kerk is zeer' gespannen, en
is geen hoop op verbetering, zoolang de
strijd tusschen den Patriarch en Soholarius
vinniger en vinniger wordt.
Strijd tusschen den Patriarch en Scho-
larius? Dat wist ik niet.
O .a, 't is volstrekt geen geheim. De
Keizer en de Patriarch zijn dikke vrienden.
Wat is er meer noodig om den Profeet in
het harnas te jagen? Iedereen weet dat de
Patriarch vanavond de Pannichyden niet zal
bijwonen. Zoodra men besloten had om te
gen zijn zin het feest te laten doorgaan,
raakte zijn gestel in de war en gioghij naar
den Hei'liigen Berg. Vanmorgen noemde Scho
larius hem een azyrniet, dat heel dmoevig is
als het waar is, en trouwelocte jegens God
en de Kex-k, hetgeen nog eel erger is. Een
andere beschuldiging luidt, dat hij getracht
zou hebben den Keizer over te halen om den
Bisschop van Rome te volgen, en daar do
Bisschop Satan in eigen persoon is, kan de
Patriarch niet dieper in zonde vervallen.
Het Mysterie van heden avond is door Soho
larius bedacht als tegenwicht voor dat ver
derfelijk streven van den Patriarch. Het is
een gekibbel van belang, waarin niet alleen
Kerk en Staat betrokken zijn, maar ook de
onfeilbaarheid van onzen nieuwen Jeremia-
Denkt gij nu nog dat Zijne Majesteit in een
gedrang van den Indischen Vorst tegen den
eerwaarden Abt van Sint Jacobus zal aar
zelen wat te doen? Hebt gij zoo geringe
gedachte van hem als staatsman? Denk er
eens bedaard over na.
De Orde, waartoe üw vader behoort, is
hewaend met den JCeizer.
Juist. De broeders verachten Scholarius
en wat een drukte om ze hem allen in de
armen te drijven!
Gij moet het natuurlijk zelf weten,
maar stem tenminste toe dat het gevaarlijk
is dergelijke dingen op den publieken weg
te bepraten.
De ander lachte luidkeels.
Hadt gij mij gewaarschuwd er niet van
te spreken tegen
Genoeg, genoeg! De Vorst van Indië is
mij onverschillig, gij zijt mijn vriend.
Stem dvan toe, dat gij ooien hebt, ter
wijl de publieke weg
Doof is, wilt ge zeggen. Toch zijn er
dlingen, <üe men zelfs niiet vedlig in een
woestijn kan bespreken.
Onze heidensche voorouders hadden 'n
God der wijsheid, Hermes genaamd. Ik zou
bijna denken dat gij bij hem ter school zijt
geweest. Ik denk dat hij het is, die ban
dieten geleerd heeft zich in volkrijke ste
den te verschuilen. En daarom voel ik mij
hier ook veilig. Maar nu iets anders. Gij
weet dat de Orde van Manganese heel oud
is, en dat het klooster zelf bijna even oud
is als de Orde. H t archief is het oudste
van het Keizerrijk en wordt in een afzon
derlijke boekenkamer bewaard door een
eigen bibliothecaris. Als hij wilde zou hij
een geschiedenis van Konstantinopel kun
nen schrijven zonder zijn boekenkamer te
verlaten. Ik spreek dien man af en toe bij
mijn vader, en altijd neemt hij de gelegen
heid waar om mij een preek te houden,
want hij is een braaf mensch. Op zekeren
dag trconde hij mij mee naar zijn hol en
liet mij van allerlei zien, te veel om op to
noemen. Een ding echter wil ik u vertellen,
omdat het betrekking ^-eft op om taakje,
Hij liet een oud document zien, niet heel
uitvoerig, zoodat ik met één oogopslag zag
hoe belangrijk het was. Ik vraagde of ik
het mee mocht nemen, maar hij weigerde
en dus vergenoegde ik mij met het daór
te lezen. De oorkonde was van het jaar
1800, dus anderhalve eeuw geleden, en bleek
een formeel bericht te zijn van den Pa
triarch aan een raadsvergadering van Bis
schoppen en Abten. Het kwam hierop neer:
Gij kent het groote reservoir, waarvan de
ingang westelijk van de Santa Sophia is?
Welnu, op zekeren dag zou daar een kerke
lijke plechtigheid gehouden worden. De ge-
heele geestelijkheid met den Patriarch aan
het hoofd, was er bij tegenwoordig; mon
niken, nonnen, diakenen, diakonessen, in
één woord allen en iedereen. Want het re
servoir was ontheiligd. Een zoon van Satan
had het met duivelsehe slimheid veranderd
in een hol van ongerechtigheid, cn de gees
telijkheid moest den Patriarch bijstaan om
het water weder gezond te maken. Want wat
was er gebeurd? Er was een vrouw verdwe
nen Overal werd naar haar gezocht, doch
te vergeefs. De zaak zou na drie dagen ver
geten zijn. zooals dat gewoon'.ijk gaat, in-
diien niet nogmaals een vrouw vermist was
geworden, cn nog een. De slachtoffers waren
jong en schoon, en daar de laatste tot een
aanzienlijke familie behoorde, was de ver
slagenheid root. De geheele stad raakte in
beweging Daar verdween 'n vierde, op even
geheimzinnige wijze als de vorigen. Mede
lijden en nieuwsgierigheid maakten plaats
voor angst.. De verontwaardiging was alge
meen, en de ouders van mooie meisjes wa
ren doodsbenauwd. Men zocht en zocht, de
nsp -erinp benipc'do or zioh mee en deed wat
za.i ni :i >!c zaak te brem'm, maar
te vergeefs. Daar geen nieuwe verdwijnin
gen plaats vonden begon men aan zelfmoor
den te denken. Rust en vertrouwen keerden
terug, toen plotseling de plaag opnieuw uit
brak. Vijfmaal in vijf weken had een lijk
dienst plaats in de Santa Sophia. Aan zelf
moord kon niet meer gedacht worden. Do
publieke opinie hield het er voor, dat de Tur
ken de hand in het spel hadden Zij waren
hert, die in Konstantinopel op roof uitgingen,
om hun harems te bevolken met schoone
Christinnen. En zoo de Turken er onschul.iig
aan waren, dan was de duivel zelf aan het
werk geweest. Voor deze mogelijkheid stelde
de hooge geestelijkheid een bijzonder ge
bed op.
Een jaar ging voorbij, twee jaren, drie
jaren en welke belooningen ook uitgeloofd
werden in naam des Keizers, niets baatte
de sleutel tot het geheim werd niet ge
vonden. Met langere of kortere tusschen poo-
zen brak de plaag uit en verdween do ceno
of andere mooie jonge vrouw. Do familie on
vrienden weeklaagden, maar daar bleef
het bij.
Op zekeren dag echter zou de sluier wor
den opgelicht Een vrouw ging water halen
uit een der regenputten van het reservoir,
en haalde een half vergane sandaal op,
waaraan nog een zilveren gesp zat Bij nauw
keurige beschouwing zag men er een naam
op gegraveerd. Spoedig was do vrouw door
een troep nieuwsgierigen omringd, de naam
werd herkend &ls dien van een der vermis
ten. Zoo had men dan eindelijk den sleutel
tot het groote geheim gevonden! De halve
6tad liep uit en het volk oischto dat het
reservoir onderzocht zou worden. Een boot
werd neerge'aten op de donkere wateren...^
i Wordt yervolgd J