1632* - Jacobus Koelman - 1932
BINNENLAND.
DINSDAG 12 APRIL 1932
TWEEDE BLAD PAG. 5
door
Militante figuur die wist wat
wilde. Verdediger van de rechten
der kerk. De kerkelijke formulie
ren bevorderen de slenderdiensten
en de „doodigheid". Conflict met
de Overheid. Afgezet tegen de zin
der Gemeente.
Ter inleiding van Koelman's boekje „De
Pligten der ouders in kinderen voor God op
te voeden" merkt Docent D. K. Wielenga,
die een nieuwe uitgave bezorgde, o.a. op:
„Bij het Gereformeerde volk is hij (Jacobus
Koelman) bemind, evenzeer als een Lodem-
stein, Voetius, Brakel en Teellinck. Niet
minder dan een van dezen is hij voor de
rechten der Gereformeerde Kerk in de bres
gesprongen en heeft hij de heilige waarhe
den der Gereformeerde leer naar de Schrif
ten ongeveinsd beleden en trouw verdedigd.
Toch staat zijn scherp geteekende beeld-
tenis en zijn kloeke figuur ons volk over het
algemeen niet meer helder voor den geest
Aan eenige verlevendiging is wel behoefte.
Ook tot de Gereformeerden der 19e eeuw
hoeft vader Koelman nog al een en
ander te zeggen Te zeggen tier diepe
beschaming, maar ook ter opwekking
en bemoediging". Later verklaart Wie
lenga, dat hij in de eerste tijden der
Afscheiding bij velen een geliefd schrijver
was, niet alleen om de practische strekking
zijner werken, maar ook om de frissche en
heldere uiteenzetting der waarheden, die bij
hem wordt gevonden. Mannen als Scholte en
van Velzen hebben dan ook van sommige
zijner werken een vernieuwde uitgavege
geven.
Naar mijn overtuiging heeft Jacobus Koel
man ook tot de Christenen der 20e eeuw wat
te zeggen.
Nu 't drie honderd jaar geleden is, dat
deze trouwe leeraar geboren werd, willen we
hier iets mededeelen over zijn
bewogen levensloop
'en zijn talrijke geschriften, 'k Geloof niet
dat hij in onzen tijd nog zoo bekend is en
dat zijn werken veel gelezen worden. Daar
om is er alle reden bij vernieuwing eens
op ham de aandacht der Christenheid t«
vestigen. Zijn kinderjaren gaan we stil
zwijgend voorbij, veel is er niet over be
kend en vangen aan bij zijn studenten
tijd.
De jonge Koelman heeft zijn academisohe
opleiding te Utrecht ontvangen.
Uit zijn latere publicaties blijkt, dat hij
De geboortemaand is niet bekend.
Zelfs is er verschil over het jaar van ge
boorte. Vrij algemeen neemt men echter
1632 aan.
Drs. A. B. W. M. kok
noch met de studenten noch met de profe:
soren bizonder ingenomen was.
De meeste candidaten schrijft hij
stelden zich tevreden met eenige hersen-
kennis. Als men maar eenige systema's in
't hoofd had, eenige pro's en contra's kende,
achtte men zich reeds geschikt voor de
Bediening.
In een toespraak, die voorafgaat aan een
boekje dat hij uit het Engelsoh vertaalde,
waarschuwde hij reeds in z'n studententijd
tegen de gevaren die de jonge mannen aan
de Academie bedreigen.
Over de professoren was zijn oordeel: De
professoren hebben meestal geen acht geno
men op de studenten om hen tot de inwen
dige godzaligheid en heiligheid aan te
sporen.
Gelukkig laat hij straks volgen: Ik spreek
niet van allen.
Voor zijn leermeester Voetius b.v. heeft hij
niets dan lof.
Omgekeerd noemt Voetius hem een van
z'n beste leerlingen.
Na doctor in de philosophic en candidaat
in de theologie te zijn geworden begon hij
in 1657 zijn ambtelijke loopbaan, werd
eerst ambassade-predikant oij de heeren
Residenten in Denemarken en te Brussel
en daarna in 1662 predikant te Sluis.
Hier heeft hij moeilijke dagen doorleefd! en
werd hij in velerlei conflicten gewikkeld.
Koelman was een strijdbare natuur. Hij kon
de dingen, die fout gingen, niet op hun be
loop laten, maar greep krachtig in om de
zaken in het rechte spoor te brengen. Zulke
naturen hebben 't niet gemakkelijk in het
leven zij komen telkens met andere men-
schen in botsing.
Ontkend kan ook niet dat Koelman wel
eens te ver ging en de dingen niet steeds
zuiver zag. Bijzaken werden soms voor hem
hoofdzaken.
Onvermoeid en krachtig trad hij als
voorvechter van de rechten der Kerk
op. De Overheid had zich niet te mengen
in zuiver kerkelijke zaken.
Zoowel de hoogere als de plaatselijke
Overheid stonden schuldig aan machtsusur-
patie. O venheid en Kerk moesten elk op
eigen terrein blijven de Overheid mocht
zich geen kerkelijke macht en de kerk geen
heerschappij over den Staat aanmatigen.
Natuurlijk vloeide hieruit een onaange
name en gespannen verhouding tot de Over
heid voort.
Daar kwam bij dat Koelman streng de
tucht wilde handhaven en ijverde voor de
heilighouding van het Avondmaal.
Velen en niet 't minst de Overheids
personen waren uiterlijk rechtzinnig,
doch van een heilig, godvruchtig leven werd
niet veel gezien. De dagelijksche wandel gaf
aanstoot 's Morgens naar de kerk, 's avonds
naar de danszaal of „zingend en krijtend
JACOBUS KOELMAN
langs de wegen". Streng trad Koelman op
vooral tegen het nachtelijk dansen, tegen
dobbel- en kaartspel, tegen kermisbezoek en
..aanstootelijke onordelijkheden ter jaar
markt en het lied van vuile zangers".
't Spreekt vanzelf, dat hij geen mensoh
ontzag.
De Burgemeester van Sluis had zich aan
openbare dronkenschap schuldig gemaakte
Koelman bestrafte hem.
Een commies was drunken geweest
Koelman bezocht hem, maar werd ontvan
gen met een stortvloed van vloeken. De man
was woedend „ende sloeg hem vinnigh en
vyamdig op de borst".
De Magistraat maakte er aanmerkingen
op, dat hij in z'n preeken veel te scherp
was. Koelman achtte 't echter zijn heilige
plicht aan te dringen op reformatie van het
leven en vernieuwing des harten.
Hij zelf gaf in zijn leven het voorbeeld.
Geheel stelde hij zich in den dienst van
zijn Koning. Dat bleek vooral in het Jaar
1666, toen Sluis bezocht werd met een vree-
selijke pestziekte. Zonder aan zich zelf te
denken zocht hij de zieken op en bracht
hun de troost des Evangelies. De Overheid
was echter bevreesd, dat hij, door van huis
tot huis te gaan, de besmetting zou over
planten. Hij ontving het bevel: ,gy noch
uwe vrouw mogen het huis verlaten, terwyl
er een witte latte aan uw venster ge-
slachen zal worden".
Geen formulieren noch Christelijke
feestdagen.
De felste strijd, die Koelman te voeren
had, was het gevolg van zijn eigenaardig
standpunt ten opzichte van de kerkelijke
Formulieren en de Ghr. Feestdagen.
Het gebruik der Formulieren meende
hij bevorderde den „slenderdienst" (sleur
dienst).
De Formulieren waren hinderpalen voor
de vrije ontwikkeling van het geestelijk
Dat er in de gemeente zoo groote „doo
digheid" was ten opzichte van de heilige
Sacramenten Koelman schreef 't toe aan
de Formulieren, die hij „banden des doods"
noemde.
Laat ik Doop en Avondmaal bedienen met
mijn eigen, frissohe woorden en het Sacra
ment gaat weer spreken voor de ge
meente.
Laat ik vrij bidden, „bidden uit de borst",
dan wordt de Geest niet meer onderdrukt,
zooals geschiedt wanneer ik de gebeden
van anderen oplees.
Ook de Feestdagen konden geen genade
vinden in zijn ooeen.
Hij was van oordeel, dat de Feestdagen
het gezag van den Dag des Heeren onder
mijnden. God had de Feestdagen afgeschaft
zij behoorden tot de Joodsche kinder-
tucht. Wij mochten niet tot de eerste be
ginselen terugkeeren, zooals hij trachtte
aan te toonen in een preek over Galaten
4 4—11.
In 1673 begon hij ook de Sacramenten te
bedienen zonder gebruik van 't Formulier
Hij hield vrije toespraken in den geest
van het Formulier.
Een storm van oppositie brak los.
Hij had oordeelde men overleg moe
ten plegen met den kerkeraad en zijn
collega's.
t Is inderdaad jammer, dat Koelman in
deze dingen zoo onvoorzichtig is opgetreden
en niet inzag, dat een predikant niet het
recht heeft zoo maar gewichtige verande
ringen in de Sacramentsbediening aan te
brengen.
Hij gaf de oppositie ten antwoord: „Ik
ben van meening dat wat ik doe in over
eenstemming is met Gods wil en dat is mij
genoeg. Maar tevens beschouw ik een zoo
danig overleg met collega's en kerkeraads-
leden als een te rade gaan met vleesch en
bloed",
Ook de Overheid bemoeide zich met de
zaak.
Allerlei
nare verwikkelingen
waren er het gevolg van.
Op 3 Augustus 1673 had Koelman de doop-
beurt Onder de doopvaders was ook een
familielid van de Overheid (die al meer
vèrbitterd was).
Toen Ds. Koelman zijn vrije toespraak
begon riep deze doopvader: „Dominé, ik en
versta niet wat u zegt, ik verzoek dat gij
het Formulier leest".
Het antwoord van den dominé was:
„Zwijg, gij hebt hier niet te zeggen".
De kerkeraad van Sluis wilde zijn predi
kant, lettend op de rust, stichting en vrede
der Kerk, nog wel dragen.
De hooge Overheid besloot evenwel: „Koel
man moet hem con form eeren of kan in deze
huyshoudingh geen Predikant zijn".
De einduitspraak was ten slotte: Na veel
moeite „en vele sukkelingen zijn de Kerken
hier te lande nu gekomen tot eenheid in
Belijdenis en Kerkorde. De Hooge Overheid,
die dat alles goedkeurde en approbeerde,
acht zich daarom nu temeer geroepen om
alle turbatie te voorkomen en alle nieu
wigheden tegen te gaan. Immers, waar,zou
het einde zijn, indien ieder Predikant
vrijelijk zou leeren, wat hem goeddacht, en
voor orde en regel aanmerken, wat hem als
zoodanig voorkwam. Neen, als ware voed-
sterheeren der Kerk was het hun plicht op
al die zaken toe te zien, waarom zij dan
ook de Classis van Walcheren ordonneer
den: le. om Koelman te brengen tot confor-
matie „zonder verdere exceptien en subter-
sugten, opdat de Formulieren weer gelezen
en de Feestdagen weer gevierd zouden wor
den; 2e. te zorgen, dat genoemde leeraar
niet wijders onderneme tegen voornoemde
Formulieren en gestelde orders, om bij ge
breke over te gaan tot suspensie en re-
motie. Mocht de Classis in deze hare roe
ping te kort schieten, dan zou de Overheid
zelf die maatregelen nemen, die zij in
dezen noodig oordeelde".
Dit was duidelijke taal.
Koelman ging zóó ver, dat hij verklaar
de een
afkeer van nieuwigheden
te hebben en van scheuringen, en beloofde
de Formulieren te zullen gebruiken als
directoria, de woorden derzeive veel te wil
len gebruiken, zelfs de methode, en indee
ling van dezelve te willen opvolgen.
De vrede scheen nu geteekend. Lang
duurde hij evenwel niet Spoedig kwam er
over dezelfde kwestie weer moeilijkheid.
We zullen niet te uitvoerig worden en
alleen het eindresultaat meedeelen.
Een Resolutie van veel strenger aard werd
genomen: de Formulieren moesten gelezen,
de Feestdagen gevierd worden, zoo hij dit
niet wilde dan suspensie en deportatie,
terwijl de ontvanger reeds bevel zou krij
gen het traktement voorloopig in te hou-
Toen Ds. Koelman deze Resolutie ontving
stond hij op het punt om dankzegging voor
het Heilig Avondmaal te houden. Vóór de
preek hield hij de volgende toespraak, waar
uit blijkt dat Koelman
geen haat of bitterheid
koesterde: „Geliefde, na alle apparentie sal
ik nu maar weinig weken meer prediken
tot u, de reden weet gij; 't is omdat ik twee
menschelijke instellingen niet kan opvolgen,
't gebruik der Formulieren en de onder
houding der Feestdagen. Ik bidde en ver
zoeke van alle, die mij ghene^en zijn, dat
zij noch nu, noch hierna bittere gedachten
tegen deselve (overheidspersonen) denken,
of iets quaads aan haar wenschen, maar
veeleer, gelijk ik weet, dat veel geschiedt
is, dat ge ernstigh voor deselve den Heere
bidden, ghelijk ik bidde. dat het haar niet
toegerekend worde".
Alle mogelijke middelen werden aange
wend om Koelman voor de gemeente te be
houden.
Hoe lief de kerkeraad en de gemeente
van Sluis haar dienaar hadden, blijkt uit
het smeekschrift tot de Hoog-Mog. Heeren,
waarin de kerkeraad o.a. uitspreekt: „Niets
verdriet ons te onderwinden, voor onsen
soo getrouwen Dienaar, die vrij meer als
dit door sijn onverdroten arbeydt in dese
gemeinte van ons verdient heeft; bij aldien
hij met tranen en gebeden te verkrijgen
was geweest, zoo hadden wij hem al op
nieuw uit uw Ho. Mo. handen, want de
uitgestorte tranen zijn vele, ende de klach
ten boven mate vermenigvuldigt voor desen
soo nutten en lieven Leeraar".
Koelman werd zelfs vriendelijk door den
Prins in audiëntie ontvangen. Hij hoopte
dat Zijne Hoogheid het voor de rechten der
Kerk zou willen opnemen tegenover de
machtsoverschrijding van de Overheid.
Niets baatte evenwel. 5 Juni 1675 werd hij
voor de keuze gesteld: óf de Resolutie na
komen óf binnen acht dagen Stad en Ge-
neraliteits-landen verlaten.
Daar Koelman niet toegaf werd 't besluit
genomen, dat Burgemeester en Schepenen
hem de stad zouden uitleiden. Een groot®
menigte volgde hem een eindweegs, en nam
hartroerend van den geliefden leeraar af
scheid.
Velen waren gezegend geworden door zijn
krachtige prediking en trouwen herderlij
ken arbeid, zoodat ze hem moeilijk konden:
loslaten.
OFFICIEELE BERICHTEN
ONDERSCHEIDINGEN.
Bij Kon. besluit is toegekend de bronzen
eeremedaille der Oranje Nassau-orde aan C.
Witham, veldarbeider in dienst der familia
L. Rijk te Ovezand.
Bij Kon. besluit is de zilveren eeremedailla
der Oranje Nassau-orde toegekend aan A,
Penning, onderwijzer bij de Zondagschool-
vereeniging Samuel te Almkerk.
BEVOLKINGSBOEKHOUDING.
Bij beschikking van den minister van Bin-
nenlandsche Zaken en Landbouw is benoemd
tot lid en secretaris van de Commissie voor
de bevolkingsboekhouding mr. A. J. Rosman,
adjunct-commies bij zijn departement
KON. NED. METEOR. INSTITUUT.
Bij Kon. besluit is, met ingang van 1 Octo
ber 1932 aan jhr. J. P. F. van der Mi eden
van Opmeer eervol ontslag verleend als di
recteur van de Filiaalinrichting te Rotter
dam, van het Koninklijk Nederlandsch Me
teorologisch Instituut, met dankbetuiging
voor de bewezen diensten.
AUDIËNTIES.
De audiëntie van den Minister van Kolo
niën zal op Vrijdagen 15 en 22 April niet
plaats hebben.
De Commissaris der Koningin in Zuid-
Holland is verhinderd Woensdag 20 dezer
audiëntie "te verleenen.
TWEEDE KAMER
Jhr. Mr. Beelaerts van Blokland heeft zijn
benoeming tot lid der Tweede Kamer in de
vacature-Schokking niet aangenomen, zoodat
thans is benoemd de heer J. Langman te
Wassenaar.
De heer K. Eelderink te Vianen heeft voor
de benoeming in de vacature-Lingbeek (H,
G.S.) bedankt Thans is benoemd de heer B,
G. Pee.reboom te Den Haag.
Dr. J. Th. de Visser heeft in
het Roode Kruis Ziekenhuis
te Den Haag een operatie
ondergaan. Zijn toestand is
zeer bevredigend.
ben aardige waarschuwing op
de Hygiënische Tentoonstelling
te Berlijn,
Een der nieuwste portretten van
President von Hindenburg.
Een staaltje van de grootschcepsche verkiezingspropaganda in Duitschland: een der vliegtuigen van de
Hindenburg-luchtvloot na den tocht
Aan den vooravond van den voetbalwedstrijd SchotlandEngeland was Londen over
stroomd van Schotsche supporters. Voor het aflossen van de wacht op de Horse Guards
Parade bestond er groote belangstelling van de zijde der Schotten.
Het Stratosf eer-monument van Obergurgl. Zaterdag is men begonnen met 't moeilijk
transport van den kogelgondel, dien prof. Piccard, na zijn tocht naar de stratosfeer,
op den gletscher te Obergurgl moest achterlaten. De gondel heeft tijdens de rust op
den gletscher heel wat bezoekers gelokt, zooals honderden handteckeningen op den bui
tenwand getuigen. Als herinnering aan de koene vlucht van den Belgischen geleerde
zal de kogel in het museum van Brussel worden ondergebracht.
Bij de bezichtiging van de Wtl helminabrug te Maastricht kun
nen de bezoekers herinnerings spijkers slaan in de stadsster.
De Presidentsverkiezing in Duitschland Het stratosf eer-monument
EHE DU MICH
ANFASST