DINSDAG 5 AML "1932 bËftöÊ BLAD PAG. Kerknieuws. KERK EN SOCTAAL LEVEN Op de Conferentie van ouderlingen en kenen der Gereformeerde Kerken in Hersteld Verband heeft ps. L N i p u w p o o r t ge sproken over: de Kerk en de sociale kwestie. Hij verdedigde de volgende stellingen: 1. De Kerk is de gemeenschap van hen die onder het Woord Gods leven en daardoor zijn geroepen tot een dienst aan de menschelijke samenleving. 2. De sociale nood bestaat in de saecularisee- ring (verwereldlijking) van het sociale lev die zich openbaart in het ontbreken van elke waarachtige sociëtas (maatschap) onder 3- De kerk draagt daarvan voor een groot deel de schuld omdat ze heeft nagelaten het kapitalisme in zijri opkomst te stellen onder de radicale critiek van het Woord Gods. 5. Onder het gezichtspunt der schepping ii deze sociëtas de oorspronkelijke, maar verlo ren gegane, in het Woord Gods rustende beid van het menschelijk geslacht Onder dat der verzoening de waarheid die zij vooiïöópig en ten deele tot werkelijkheid heeft te maken. Onder dat der verlossing het door God be loofde en haar in het geloof als normaal ge stelde rijk van gerechtigheid en geliefde var Jezus Christus. 6. Van hieruit mag de kerk tegenover de huidige maatschappelijke structuur niet dan uiterst critisch staan, en zeker niet, als door God gewild, de verantwoordelijkheid er op zich nemen. 7. Tegenover de in de maatschappelijke structuur gevangen en er door tot sociale gerechtigheden verleide menschen sta zc de barmhartigheden van Jezus Christus zondaren. 8. In de kerkelijke practijk, vooral door haar ambtsdragers, blyve ze in nauw contact met de reëel e sociale nood en zonden der men schen en leve midden in de sociale beweging, niét alleen die van christelijke, maar ook die van socialistische zijde. ORGANIST EN EEREDIENST De vorig jaar opgerichte Vereeniging van Organisten der Gereformeerde Kerken heeft eon officieel orgaan onder bovenstaanden ti tel De heer D. N- J. van der Paauw schrijft daarin om. over de taak van de kerkorga nisten. „Zullen kerkorganisten hun taak recht ver staan", zoo schrijft hij, „dan is het noodig, dat ze een juiste opvatting hebben van de Eere-dienst waarin zij hebben mede te wer ken. Dan zal het ook gewenscht zijn dat ze steeds dieper inzicht krijgen in de plaats, die muziek en zang de eeuwen door hebben gehad in den Eeredienst onder de Oude, zoowel als onder de Nieuwe bedeeling. (Een terrein dat nog veelszins braak ligt, onverminderd onze erkentelijkheid voor de studie, door een en keling daarvan reeds gemaakt). En nu is het duidelijk, dat alles, wat de verhouding Muziek-Eeredienst betreft, slechts met vrucht kan worden besproken in een ver eeniging van die organisten, die door hun functie bij één en dezelfde Kerk en hun aan vaarden van de belijdenis dier Kerk, op één zelfden grondslag willen staan. Alleen daarom reeds moest er van onzentwege komen een „Vereeniging van Organisten der Gereformeer de Kerken". Hoe de Geref. Eeredienst opgevat moet wor den, heeft de Kerk uit te maken. En alleen als wij uitgaan van die door de Kerk beleden opvatting, kunnen wij principieel gaan spre ken over onze taak als organisten in de Geref. Eeredienst. Dat opzettelijke oriënteering op dit gebied geen overbodige luxe is, valt wel te consta- teeren uit het rRapport inzake de Herziening der Liturgie en het Vraagstuk van Het Kerk gezang" aan de Arnhemsche Synode 1930, waarin ik op pag. 51 e.v. dit lees: t.In het algemeen genomen zouden zy (Deputaten) der Synode niet aanraden zich te mengen in een zaak, die zeker wel beteekenis hééft voor de liturgie, maar toch zoozeer van musicalen aard is, dat de Synode beter doet met zich van een uitspraak te onthouden en deze gansche aangelegenheid in de vrijheid der Kerken te laten. Onze Synodes hebben zich rummer in deze dingen gemengd. Zij hebben wel bepaald wat in de Kerken gezongen zou worden, maar nimmer iets besloten over de melodieën, welke daarbij te gebruiken zouden zjjn. Evenmin maakten zij eenige bepaling over de wyze, waarop deze melodieën gezon gen zouden worden. Hoewel dit oorspronkelijk zeker rythmisch was, is het even lang aanhou den van alle noten in gebmik gekomen zon der eenige kerkelijke beslissing, en evenmin viel ooit een besluit over den duur van de no ten, of men langzaam dan wel vlug zou zin- g Dat aiie muzikale vraagstukken, die ter Sy node komen, denzelfden weg gaan, ligt voor de hand, zoolang de Kerken niet de beschikking hebben over een instituut, dat in staat is over dergelijke aangelegenheden een muzikaal be voegd en kerkelijk betrouwbaar rapport uit te brengen. En hierin ligt dan ook de tweede reden, waarom onze vereeniging moest beperkt zyn tot organisten der Geref. Kerken. Alleen zóó zullen wij eenige verwachting mogen hebben dat de Kerken ons in de toe komst zullen gaan erkennen als de Vereeni ging van hun eigen organisten, waarvan de Kerken op breeder terrein nut kunnen hebben- Alleen maar, een en ander vraagt van onze Jeden persoonlijk en in den Vereenigingsband <Uepgaande en steeds voortgaande studie der kerkeljjk-mu zikale vraagstukken". Ned. Herv. Predikantenvereeniging DE JAARLIJKSCHE VERGADERING TE UTRECHT SAMENKOMST IN DE DOMKERK „Onze Kerk en het moderne leven' Vandaag en morgen wordt to Utrecht de jaarlijksclie vergadering gehouden van tie Ned. Herv. Predikantenvereeniging. In verband hiermede werd gisteravond in de Domkerk een samenkomst gehouden, waar als spreker optrad D s. L. D. Poot, van Amsterdam, met het onderwerp: „Padvinders van Christus". In de Domkerk had gisteravond een stt menkomst plaats van de Ned. Herv. Predi kantenvereeniging, waar als spreker op trad D s. L. D. Poot te Amsterdam met het onderwerp: „Padvinders van Ghristus", terwijl welwillende medewerking werd ver leend door mej. Sophie Volkers, solozang. De samenkomst, welke vrij goed bezocht was, werd aangevangen met gemeenschap pelijk gezang van Psalm 89 3, waarna gelezen werd Luc. 22 713 en Ef. 4 110. Nadat mej. Sophie Volkers vervolgens had gezongen „Sei mir still" van J. W. Franck ging Ds; Poot voor in gebed, waarna hij tot behandeling van zijn onderwerp over ging naar aanleiding van Lucas 22 8. Padvinders van Christus, baanbrekers, uc hebben ze zeer noodig, vooral in dezen tijd. In den laatsten tijd is de Westefsche be schaving vrijwel ingestort en gefaald heb ben de wereldsche machten, de kerk, de socialistische vakbeweging en ook heeft ge taald de hedendaagsche vredesbeweging. Allen probeeren een ruime baan t.e vin don voor geluk, voorspoed, vrijheid enz. en onderwijl slikt de menschheid allerlei ver doovingsmiddelen om do innerlijke on rust te stillen. Alle middelen der tech niek moeten dienen om onrust en onvrede bij den mensch weg te werken. Wat een kansen zijn er niet voor de padvinders van Christus, voor de wegwerkers. Nabij ons is Gods Woord en Jezus Christus gaat langs de straten van ons leven. Niemand kan zich aan deze Godsopenbaring onttrekken. Christus klopt aan de deur van onze har ten en zegt: „Och, dat ge open deed en Ik zal avondmaal met u houden". Christu» zendt zijn jongeren uit om de harten te bc- Spr. wijst er op dat van twee zijden op gemaakt werd om Pascha te houden. Eener- zijds Christus en anderzijds de inwoners van Jeiiizalem met zijn schijngodsdienst. Voor Israël was het Pasoha vieren iets van wat in Egypte was gebeurd, maar voor Christus was het wat anders. Hij ging voor allen in den dood om Gods Naam te ver* heerlijken en het groote offer te brengen. Wie in gezelschap van Jezus door het leven wil gaan moet beseffen dat het Pa scha is geslacht opdat we in gehoorzaam heid aan Hem en als Padvinders voor Hem zullen uitgaan. Christus zendt Petrus en Johannes, twee tegenstrijdige persoonlijkhe den, uit voor Zijn werk. Wij zijn altijd een zijdig, maar Christus is alzijdig. Christus vraagt van ons gehoorzaamheid, offerbe reidheid. Christus zegt tot ons: gaat heen en ge tuigt. Zijn - wij Padvinders van Christus? Zeker wij doen veel en het oude Jeruzalem is weer nieuw geworden onder ons. Aller iei uiterlijke vormen maar, om ons zelf te blijven. Wij willen zoo graag menschelijke uitspraken, maar hier geldt alleen: geloot alleenlijk. De wereld vraagt van ons geen verzameling van woorden, maar zij vraagt de daad. Zij vraagt naar het daad-offer. Wat een voorrecht dat we padvinders van Christus mogen zijn. Hier geldt de wet van zelfontleding. Hier geldt de wet van zelf ontleding. Hij is uitgegaan om het Pascha te vieren om ons het morgenmaal der ver zoening te bereiden. Hierna zong mej. Volkers wederom „Auf, auf mein Herz mit Freiuden" van J. S. Bach, waarna Ds. Poot voorging in dank gebed. Nadat de heer H. F. Bos, organist der Domkerk, had gespeeld koraal voorspel en koraal „Wachet auf, ruft uns die Stimme" can J. S. Bach, werd nog gezongen Gezang 201 1 en Psalm 79 7, waarmede de sa menkomst was geëindigd. Referaat Dr. J. N. Bakhuyron v. d. Brink. In de vergadering van hedenmiddag hield s. J. N. Bakhuyzeo v. d. B r i n k, van Rotterdam, een referaat over het onderweip. ,Onze Kerk en het moderne leven". Spreker begint met aan de hem opgegeven formuleering van het onderwerp 'twee be perkingen te ontleenen; n.l. dat hij heeft te spreken over den kerkelijken vorm van Christelijk léven in het bijzonder, niet over alle uitingen van Christendom in het alge meen: en over het moderne leven, d.i. de ïen van leven in den modernen tijd. De schrijver wijst er ten overvloede nog op, dat de organisatie „niet ia geboren uit een zucht naar z.g. positie-verbetering" en hij wekt op tot aaneensluiting van geestverwante organisten in genoemde Vereeniging, wyl de liefde tot Gods „Eeredienst" hen tot elkander moet drijven. Tegenover deze beperkingen wijst hij dan echter op den ontzaglijken omvang der Ned. Herv. Kerk en de veelvormigheid van Chris telijk leven en denken binnen haar wijde grenzen; en op de cultuurgeschiedenis, waarvan de moderne levensvormen de vrucht zijn. Met Tillich typeert bij dit stuk cultuurgeschiedenis, waarin de rationeele ontwikkeling der mathematische natuur wetenschap, der techniek en der economie alles-beheerschend zijn geworden, als uit- loopende in de stemming der met zichzelf tevreden eindigheid. Ontbinding der samen leving, vernietiging van het persoonlijk aeestelijk leven, ondergang van zedelijke idealen, woekering van materialisme, natu ralisme en cultuurlooze mechaniek staan het godsdienstige leven in den weg. De tevensstijl is verberg-symbool van de wer kelijkheid (Christiansen). De groote tragiek is echter, dat de ineenstorting van den rationalistischen bouw (oorlog, economische en zedelijke wereldcrisis) de oogen van den modernen mensch voor de eigenlijke situatie nog allerminst heeft geopend. Het nauwe verband tusschen het moderne secularisme en het Christendom is gelegen in het feit, dat het op Christelijken bodem is gegroeid (Brunner). Het sterkst spreekt de nood van den tijd in de nieuwe groote steden, hoewel spr. het dikwijls fantastisch voorgestelde contrast tusschen het leven mensch in de stad en op het platteland niet aanvaardt. Wat dc taak der N. H. Kerk aangaat in betrekking tot dit alles, waarvan zij in zoo gedifferentiëerde kringen harer leden haar onvergelijkelijken rijkdom gewel digen invloed ondergaat, onderscheidt spr. drie verschillende, maar verwante terreinen. 1. De eeredienst, die bewust culmineeren moet in de aanbidding (Bertrand), vrijwel buiten de tijdelijke problematiek om. Litur gische bewustwording komt in den eere dienst aan den nood van het rationalii te hulp (Heitmann tegenover Tillich). De iuistheid ecner Godsvoorstelling wordt het best getoest door het verlangen naar aan bidding, dat zij wekt (Lambeth-rapport). Het vraagstuk van den kerkbouw kan ook niet langer verwaarloosd worden en dient in ver band hiermede te worden beoordeeld. De eere-dienst. zoo opgevat, is het bolwerk tegen dft moderne levensontbinding. 2. Het godsdienstonderwijs. De taak op dit terrein is eveneens, om tot aanbidding te leiden. De problematiek moet hier echter onder oogen worden gezien. Het moderne leven heeft de tank uiterst verzwaard; de jongeren noch aandacht noch tijd en toch schreiende behoeften; zij zijn echter onbe vattelijker en in hooge mate passief gewor den. Bovendien is het terrein der kerk ver kleind en moet dit teruggewonnen worden op de meest systematische wijze, om de menschheid te dienen (school-catechisaties, jeugdikerken; bijbellezingen, cursussen ook door niet-theologen). Tenslotte is dc wijze van lidmaat-worden en de Avondmaals practijk te herzien. 3. De zielzorg. Hier komt de Kerk vooral aan den nood van het onpersoonlijk karak- van het moderne leven tegemoet. Tegelijk heeft zij daar de gevolgen ond?r de oogen zien van de verplichte aanraking met de langen tijd verwaarloosde standen van ge goede middenstanders en intellectueelen; naast andere een sociaal vraagstuk van den eersten rang. De Kerkelijke arbeiders echter zijn te weinig en de taak is uitermate veel zijdig. Systematisch werk is hier eisch; de moderne tijd maakt dit echter mogelijk (parate administratie). Gemeenteleden zijn altijd goede medewerkers, mits de kerk een organisatie heeft, die up to date is: moderne menschen zijn voor niet behoorlijk georga niseerd werk niet meer te vinden. De ambts dragers moeten echter het middelpunt daar van willen zijn. Geen organisatie zonder levende ziel. Spr. gelooft voor de N. Herv. Kerk niet in het parochiestelsel, wel in den zegen van intensieven wijkarbeid. Spr. eindigt met nadruk te leggen op de eischen der studie, waarbij de practische vakken wel uitbreiding noodig hebben, maai de historische en exegetische geen vermin dering of vereenvoudiging gedoogen; en op de tweezijdige wenschelijkheid van het hulppredikerschap. In al haar werk heeft de kerk onpolitiek en meer thetisch dan an tithetisch tPi zijn; wat zij trouwens alleen kan zijn, wanneer zij zelve geheel in dienst staat van Jezus Christus, deD Heiland der wereld. Schoolnieuws. VRIJE UNIVERSITEIT TE AMSTERDAM De Vrye Universiteit en de Kerk (II)- Ds. J. P. Klaarhamer, van Dokkum, schryft ons verder nog aldus: De Vrije Universiteit kan dus niet zonder de Kerk. Deze is de levensbodem, waaruit zij ge voed wordt. Maar ook de Kerk kan niet zonder de Vrye Universiteit. Meer algemeen uitgedrukt: ze kan niet zonder een Universiteit die met haar uit hetzelfde beginsel leeft- Maar dit komt toch op hetzelfde neer, want de Vrije Univer siteit is de eenige die aan deze voorwaarde voldoet. De Kerk is niet van de wereld, maar ze Is toch in de wereld. En ze is daarin niet als een oliedruppel die in het water dry ft Ze is HET ..ZWAKKE" GESLACHT in de wereld geplant, en heeft met alles wat in de wereld is aanraking- Niet alleen met de materieele, maar veelmeer nog met de geestelijke goederen. Ook met de wetenschap. En nu hebt ge maax even in te denken welke de gevolgen zijn voor de Kerk als de wetensch. beoefend wordt door ongeloovigen, of erger nog door degenen die hun geloof buiten hun wetenschap houden en hun wetenschap bui ten hun geloof. Dan is het gevolg dat de toekomstige leera ren der Kerk, reeds eer zij aan hun theologi sche studie toe zyn, bedorven worden. Want op het gymnasium worden ze onderwezen door leeraars die als wetenschappelijke ïen ongeloovig zijn. Zoo gaat hun denk wereld en die van hun leerlingen van het ge- Dat moet kweeken een karakter-bedervend dualisme tusschen geloof èn levens- en wereld beschouwing. Indien maar niet de laatste het geloof ten eenenmale uitdrijft Dit gevaar is niet afgewend, als de Kerk en meer kan zy al niet doen haar theo logie en haar theologische opleiding maar zui ver houdt. Want zoomin als de Kerk van de wereld is te isoleeren, zoomin is de theologie te scheiden van de overige wetenschappen. Wederzijds komen ze herhaaldelijk voor de zelfde vragen te staan. Zooals de dokter en de predikant by denzelfden patiënt komen, en zooala de predikant en de rechtsgeleerde met denzelfden beschuldigde te doen krijgen. Nu kan de Kerk, of juister uitgedrukt (ten onrechte wordt het dikwijls vereenzel vigd) haar ambtsdragers en zoo ook de theo logen kimnen zich wel op het standpunt stel len: wij weten het, want wij hebben het Woord Gods. Maar behalve dat zulk een houding al heel weinig met de Christelijke ootmoed strookt, is zulk een uitspraak in den hier ge- bezigden zin ook onjuist. Het Woord Gods is openbaar en voor iedereen te raadplegen. Zeker, de Kerk behoeft den strijd niet te vreezen tegen het ongeloof- Maar als vrucht van dezen strijd moet het geloof toch inwer ken op de gedachtenwereld, van haar eigen kinderen allereerst, maar ook op die van de wereld waarin zy leeft. Zooals de prediking tegenover zich een leven moet hebben dat zich naar Gods Woord wil richten, zoo moet ook de theologie in aanra king komen met een wetenschap die by het licht van hetzelfde Woord Gods wil wandelen De Kerk als zoodanig kan niet zelve dat breede veld der wetenschappen bewerken. Zy moet dit overlaten aan degenen die daartoe de gaven en de roeping van God ontvangen hebben. En juist de Universiteit Is de plaats waar die onderscheiden wetenschappen elkaar ont moeten. Vandaar uit, vanuit de werkzalen der wetenschap dringen de denkbeelden die de le vens- en wereldbeschouwing beheerschen door naar de openbare meening. Het communisme toont hoe dat geschiedt ten kwade, tot gevaar juist ook van de Kerk. De Vrye Universiteit heeft reeds getoond hoe het geschiedt ten goede, tot heil van land volk- En ook van de Kerk die daarin haar plaats heeft. RIJKSUNIVERSITEIT TE UTRECHT De Rector magnificus der Universiteit te Utrecht, Prof. Dr. L. S. r n s t e i n, zal tot viering van den gedenkdag der stichting van de hoogeschool op Maandag 11 dezer des na middags te twee uur in het Groot Auditorium der universiteit een redevoering houden. NIEUWE CHR- SCHOLEN Te Heveadorp (bij Oosterbeek) is Vrij dag j.l. officieel geopend de Christelijke Natio naïe School aldaar. Re voorzitter, Ds. R. J. D- Beerelcamp, Herv. predikant te Heelsum, hield naar aan leiding van Psalm 25 6: „Gedenk Heere Uwer barmhartigheden en Uwer goedertierenheden, want die zyn van eeuwigheid",, zijn openings rede, waarin hy tevens gewaagde van de moei lijkheden ondervonden by de oprichting dezer School, maar ook van de zegeningen ons hier door den Heere geschonken. Na deze rede had de installatie plaats van het hoofd, den heer T. van Beek, uit Hilver sum, en de onderwijzeres, Mej. C. v. Vliet, uit Oosterbeek, waarop met eenige gevoel volle woorden de heer Van Beek zyn dank betuigde en de aanwezigen aanspoorde om vooral de school in hun gebed te willen ge denken. Vervolgens hield de burgemeester van Ren- kum. de heer J. va n d e r M o 1 e n. een sym pathieke rede, en werden door hoofden en af gevaardigden van scholen uit de gemeente Renkum toespraken gehouden. Aan het einde hiervan werd de heer Van Beek en Mej. Van Vliet staande toegezongen Psalm 134 3, terwyl dor Ds. J. H. Koers, Geref. predikant te Oostereek, deze opening met dankgebed werd gesloten. Alle aanwezigen, ouders, zoowel als kinde ren, welke laatsten feestelijk waren onthaald, keerden zeer voldaan huiswaarts. CHR. LAGERE LANDBOUWSCHOOL In tegenwoordigheid van commissie van toe zicht en schoolbestuur werden de vorige week de eindlessen aan de Chr- lagere landbouw school gegeven. De Rykslandbouwconsulent was door ongesteldheid verhinderd de lessen b\j te wonen. Het bieek, dat de leerstof er zeer goed inzat. Na samenspreking werden diploma's toege kend aan D. Bor Hoornaar, P. Korevaar Mo lenaarsgraaf, A. Korteland, Oud-lblas, A- Schakel en N. .T. Schakel, Giessen-Oudekerk, J. C. Verhoef J.CznMolenaarsgraaf, H. Vink Gni., Sliedrecht en W. Win gelaar, Giessen- Nieuwkerk. De verworven diploma's werden door den voorzitter van de Commissie van Toezicht, den heer van Slype, Burgemeester van Goudriaan en Ottoland, met een toepasselijk woord aan de leerlingen uitgereikt, waarbij den heer Vink dank werd betuigd voor diens groote toe wijding. Ook de heer Aantjes, voorzitter van de afd. van den Chr. Boeren- en Tuinders- bond, dankte den heer Vink voor de wijze waarop hy zyn taak vervulde. Namens zyn mede-scholieren bood de heer J. C. Verhoef Czn. den heer Vink een boekwerk aan- Na een slotwoord tot zyn scheidende leer lingen beëindigde de heer Vink met dankge bed. Voor den nieuwen cursus gaven zich 18 leerlingen op. Radio Nieuws. DINSDAG 5 AFRIT. i AVRO: Orkest idborj: Oratorium Josua i-E 1 f t e 1: Sollstenconcert e u m AVRO: Orkest h a u: Pianorecital i NCRV: Gra_mofoonmuziek sum AVRO: Orkest i KRO: Ualalaika-orkest sum AVRO: Gramofoonmuziek 19.30 Hilversum AVRO: Engrelsche les Politie- en Psrsberlchl KRO: Persberichten AVRO: Persberichten tO: Politieberichte WOENSDAG, 6 APRUi sum VARA: Gramofoonmurielc i NCRV: Concert sum VARA: Septet i NCRV: Concert VARA: Gramofot VARA: Viool recital 19.20 Kslandborg: Ki 5 Hllvers nm VARA: Nederlandscfa© 1 Huizen NCRV: Lezen van Chr. lectuur Pnz?. ^uken 0 Hulzen NCRV: Politieberichten 0 Huizen NCRV: Politieberichten 5 Huizen NCRV: Persberichten Volledige programma's ia de Omroepgids. Duidelijke foto's: best verzorgd Radio blad; 4 gld. per half jaar of 18 ct. per weck. Ned. Chr, Radio-Vereeniging, Voog- lenzang, Ede. Draagt bij ia de omroepkosten. Leger en Vloot DE OPLEIDING DER RECRUTEN Onderzoek en wedstrijden Van de zijde van hen, die een goede oplei- ding van den militair van groot gewicht ach ten, is meermalen gewezen op het nut van een onderzoek naar de geoefendheid der re- cruten na 4 maanden diensttijd. Blijkbaar gaat de Minister van Defensie hiermee ac- coord, want in een dienstorder is dit onder zoek, mitsgaders wedstrijden, bevolen. Deze zullen divisies-gewijze tegen het ein de van het eerste tijdperk van elke lick »- tingsploeg, te beginnen met de liohting 1932 gehouden worden. De beoordeeling geschiedt divisies-gewijze door 3 officieren en één hoofdofficier, bijgestaan door een sub-com missie, allen aan te wijzen door den Divisie commandant, De wedstrijden houden in marcheeren (24 K.M. binnen 6 uur) schieten met mitrailleur en geweer, handgranaat werpen, pionieren, gevechtshandelingen, hindernisbaan, snel- loop enz. voor de ploegen tiralleurs, mitrail- listen, verbindingspersoneel, mortieristen. Voor goede geoefendheid worden beloo ningen toegekend. In iedere divisie u-or den aan dc militairen, die de beste uitkom sten hebben met de gelijksoortige catego rieën 2 dagen extra verlof verleend met vrij vervoer naar de woonplaats van hun gezin. Van deze regeling zijn uitgesloten zij, die voor wat hun persoonlijke verrich tingen betreft, beneden de in de „grondslag opleidingen" gestelde eischen zijn gebleven,, voor zoover zulks is toe te schrijven aan eigen onwil of onverschilligheid bij de oplei ding of de wedstrijden; ter beoordeeling waarvan de divisie-commandant een rege ling vaststelt Verder volgt in de circulaire dan nog hoe de beoordeeling moet geschieden enz. Zoo hier en daar schijnt dit schrijven nog al eenige beroering te hebben gewekt, maar het gunstige gevolg is toch geweest, dat aan de opleiding der recruten groote aandacht wordt geschonken. Het aansturen op een be paald doel staalt altijd de energie. DE VAL VAN KONSTANTINOPEL Door LEWIS WALLACE Naar het Engelsch door ALMA De Geest Gods, uit wien Jezus Christus zijn wijsheid putte, van wien alle goede menschen hun goedheid hebben, waardoor ook zij zonen Gods kunnen worden, die Geest heeft hem onderwezen. Hoe is uw naam? Sergius. Sergius, zei de Vorst met kracht en macht in toon en in gebaren, Sergius, gij zijt een ketter! Bij deze beschuldiging, zoo gevaarlijk m die dagen, bracht.'de monnik zijn rozenkrans aan de lippen, kuste het kruis, en zag den beschuldiger medelijdend aan. Ik bedoel, ging de Vorst met grooter gestrengheid voort, zeg datzelfcJe tot den Patriarch te Konstantinopel, durf dat woord herhalen voor een rechtbank, benoemd om u te doen terechtstaan ter oorzake van ketterij, en men zal u de martelingen van den kruis dood doen ondergaan, of u voor de wilde beesten werpen. De monnik richtte zich in zijn volle lengte op, en antwoordde met een bovenaardschen glans op het gelaat: Weet gij wanneer de dood de zoetheid van den slaap heeft? Ik zal het u zeggen. Dan, wanneer een martelaar sterft, in de overtuiging, dat Gods hand zijn hoofdkussen is. De Vorst sloeg de oogen neer en vroeg zich af, of zulk een zacht inslapen voor hèm was Sveggelcgd. Hij hervatte zich, echter spoedig en zei: Ik begrijp u Sergius Gij zult niet licht iemand ontmoeten, die u beter begrijpt dan ik. Ja, welkom is de dood, als Gods hand mijn hoofdkussen is. Laat ons vrienden zijn. Sergius drukte de hem toegestoken hand. Op dat oógenblik traden eenige bedienden binnen met lampen, kussens, stoelen, ©en tafel, bedden en beddengoed, waardoor het vertrekken weinig tijdds bewoonbaar werd gemaakt. De Vorst toonde z'n tevredenheid en wachtte nu nog slechts het antwoord van den Emir Reeds begon hij zich ngerust te ma ken, toen een fraai uitgedoste page verscheen en met luide stem den Emir Mirza aan kondigde. VIER EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK De ring komt terug Toen de Emir aangekondigd werd, plaatste de Vorst zich in het midden der kamer, waar het meeste licht was Mirza's gelaat was Iets minder verbrand, dan toen wij hem het eerst te Mekka zagen in hoedanigheid van geleider der karavanen. Overigens was hij onveran derd dezelfde. Hij droeg een harnas van fijne schakeltjes en had zijn helm aan den lin kerarm hangen. Hij trad met ongeveinsd ge noegen op zijn vriend toe, nam de hem aan geboden hand en kuste die eerbiedig. Vergeef mij, Vorst, als mijn eerste woord den schijn van een .verwijt mocht heb ben, zeide Mirza. Waarom hebt gij ons zoo lang laten wachten? Het aangezicht van den Vorst nam een gestrenge uitdrukking aan. Emir, iK nam u in mijn vertrouwen onder het zegel van geheimhouding. De Emir bloosde diep. Was het ridderlijk mij te verraden? Aan wien hebt gij het geheim meegedeeld? Hoe- velen hebben op mijn komst gewacht? Spaar mij, bid ik u. Maar de sterren! Gij doet mij tegenover haar als een schuldige staan. Ik mag u ver giffenis schenken, maar hoe verzekert gij mij de hare? De Emir hief het hoofd op en wilde ant woorden, toen de Vorst voortging: Gebruik de Italiaansche taal, want zoo wij thans be luisterd worden, zou ik een strafwaardige worden als gij. Mirza wierp een snellen blik op Nilo, en op Sergius, die nog bij het raam stond te bidden. Vervolgens zag hij het vertrek rond en zeide in 1 Italiaansch: Dit is de gevan genis van het Kasteelen gijkan het zijn dat ik u als gevangene hier vind? De Vorst glimlachte. De Gouverneur bracht mij en mijn vrienden hier, en het ameublement dat gij ziet zond hij daarna, zeggende, dat alle an dere vertrekken bezet waren door de troepen. Dat zal hem berouwen! De prins is snel in het herstellen van een onrecht Reken er op dat ik hiervan rapport zal doen. Maar ■i op ons gesprek terug te komen. Is uw beschuldiging rechtvaardig? Hoor mij eerst en oordeel dan. Toen ik. van Mekka terug gekeerd, voor mijn heer, prins Mohammecj. stond, zag ik tot mijn verbazing, dat zijn houding .veel indrukwekkender was, dan vóór mijn vertrek. Ik kuste hem de hand en vroeg mijzelven af of soms een dienaar des Barmhartigen, een engel, of een rondreizende geest mij vóór was geweest en hem had in gefluisterd wat gij mij van de sterren badt verteld. Zoodra wij alleen waren moest ik hem een verslag geven van mijn reis, van de landen, die ik doorgetrokken was, van de menschen die ik ontmoet had, van Medina en Mekka en de andere heilige plaatsen. Ja, hij rustte niet voordat hij alles wist wat ik gehoord had, van de oproepingen tot het Toen ik zeide, dat ik de prediking niet ge- gebed tot aan de prediking van den Khatib. hooord had, en noch den prediker, noch zijn kameel gezien had, vraagde hij de reden daarvan, en wat moest ik toen doen? Ik ver haaltje hem dat de pest ons achterhaald had, dat ik doodziek neerviel aan den hoek der Ka'ba en dat ik, reeds stervende, nog door u werd gered. Hij wilde meer aangaande u weten. Ik trachtte zijn aancïachj af te leiden, maar dat vuurde hem slechts te meer aan. Hij liet zich niet om den tuin leiden. Hij drong aan, hij dreigde. Toen vertelde ik al les: dat gij u te El Katif bij de karavaan hadt aangesloten, ik noemde uw rang en stand Jk sprak van uw reizen in de achter hoede, van de honderden stervenden, die gij gered hebt, van onze kennismaking te Zari- iah, van uw bekendheid met alles wat den crootsten der profeten aangaat, van uw alles te boven gaande wijsheid. Hij kwam geheel onder den indruk uwer persoonlijkheid. Dat is waarlijk een goed man! Welk een moed! Den Profeet gelijkl O, was ik in uw plaats geweest! O, dwaze Mirza, dat gij zulk een man liet gaan Met derg.lijke uitroepen brak hij tel kens mijn verhaal af. Het duurde niet lang. of hij kwam er achter, dat ik in uw tent op bezoek was geweest. Hij vraagde mij waar over wij gesproken hadden, wat gij zeidet, hij wilde alles haarfijn weten. O Vorst, als gij hem kendet! Als gij wist welke geest hem .beheersclit, hoe groot van verstand hij is! Als gij een begrip hadt van zijn door zicht, zijn kunde, zijn sterken wil, van de heldendaden die hij voornemens is te ver richten, van de diepte en kracht zijner hartstochten, van zijn bewondering voor helden, zijn begeerte om de wereld te doen weergalmen van zijn groote daden. Kendet gij hem, zooals ik hem ken, waart gij ais iK zijn vertrouwde, hadt gij de belorte van zyn roem met hem to zullen deelen, zeg mij, zoudt gij in dat geval uw geheim hebben kunnen bewaren? Denk aan de voorspel ling! Het oude Oosten zich aangordende en optrekkende tegen het Westen. Konstantino pel moet vallcnl En hij de aanvoerder van die glorierijke onderneming! Gij zoudt mijn zwakheid verraad noemen? Neem die be schuldiging terug, Vorst! Neem ze terug! Het gelaat van den Vorst was onder Mir za's spreken merkwaardig om gade te slaan. Hij zag het welgelukken van zijn voorge wende strengheid, hij ontlokte Mohammeds vertrouweling de inlichtingen, die hij noo dig had. Volkomen op de hoogte gebracht kon hij voor een aanstaande ontmoeting zijn rol vaststellen. Om echter den schijn te ver mijden van al t© spoedig voldaan te zyo zeide hij op ernstigen toon: Ik zie dat het moeilijk voor u was. mijn dappere vriend. Ik zie ook dat uwe liefde voor uien edelen leerling zeer groot is. Hij is wel gelukkig zulk een trouwen, bekwamen dienaar te bezitten. Maar ik herhaal mijn vraag: Hoe- velen verwachten mijn komst? Uwe mededeelingen zijn alleen aaji prins Mohammed bekend, en gij kunt er zt> ker van zijn, dat hij ze in zijn hart begraven heeft Beter dan iemand erkent hij de nood zakelijkheid van dergelijke wetenschap ach ter drievoudig slot te bewaren. Meer dan eens, ik schroom niet u zulks te zeggen, heeft hij door ervaring moeten leeren, oat geheimhouding het leven is van elke onder neming. Is dat werkelijk waar, Emir? Ik voel mijn hoop herleven. Ik begrijp zelfs, dat alles ten beste kan zijn geschied. De jaren die verloopen zijn, sedert gij aan zijn drin gende bede toegaaft, hebben ongetwijfeld moeten medewerken tot zijn heiL De beide mannen schudden elkander har telijk de hand, en de Emir zeide met een vergenoegden glimlach: Ik breng u ccu boodschap van prins Mohammed. Ik was hy hem toen de Gouverneur mij uw ring kwam brengen. Hier is hij, neem hem. hij mocht nog eens weer dienst moeten uoen. Zeker, antwoordde de Jood, en stak dea ruig aan zijn vinger. Als in gedachten ver- zonken staarde hij een oogenbuk op don tur koois en zeide met gedempte stem: Ja. de verplichtingen van het Pentagram duren voort Zij zijn als een gebod Gods. De woorden en de toon, waarop zij gespro ken werden, maakten diepen indruk op Mirza.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1932 | | pagina 9