DINSDAG 5 AML "1932
bËftöÊ BLAD PAG.
Kerknieuws.
KERK EN SOCTAAL LEVEN
Op de Conferentie van ouderlingen en
kenen der Gereformeerde Kerken in Hersteld
Verband heeft ps. L N i p u w p o o r t ge
sproken over: de Kerk en de sociale kwestie.
Hij verdedigde de volgende stellingen:
1. De Kerk is de gemeenschap van hen die
onder het Woord Gods leven en daardoor zijn
geroepen tot een dienst aan de menschelijke
samenleving.
2. De sociale nood bestaat in de saecularisee-
ring (verwereldlijking) van het sociale lev
die zich openbaart in het ontbreken van elke
waarachtige sociëtas (maatschap) onder
3- De kerk draagt daarvan voor een groot
deel de schuld omdat ze heeft nagelaten het
kapitalisme in zijri opkomst te stellen onder
de radicale critiek van het Woord Gods.
5. Onder het gezichtspunt der schepping ii
deze sociëtas de oorspronkelijke, maar verlo
ren gegane, in het Woord Gods rustende
beid van het menschelijk geslacht Onder dat
der verzoening de waarheid die zij vooiïöópig
en ten deele tot werkelijkheid heeft te maken.
Onder dat der verlossing het door God be
loofde en haar in het geloof als normaal ge
stelde rijk van gerechtigheid en geliefde var
Jezus Christus.
6. Van hieruit mag de kerk tegenover de
huidige maatschappelijke structuur niet dan
uiterst critisch staan, en zeker niet, als door
God gewild, de verantwoordelijkheid er
op zich nemen.
7. Tegenover de in de maatschappelijke
structuur gevangen en er door tot sociale
gerechtigheden verleide menschen sta zc
de barmhartigheden van Jezus Christus
zondaren.
8. In de kerkelijke practijk, vooral door
haar ambtsdragers, blyve ze in nauw contact
met de reëel e sociale nood en zonden der men
schen en leve midden in de sociale beweging,
niét alleen die van christelijke, maar ook die
van socialistische zijde.
ORGANIST EN EEREDIENST
De vorig jaar opgerichte Vereeniging van
Organisten der Gereformeerde Kerken heeft
eon officieel orgaan onder bovenstaanden ti
tel De heer D. N- J. van der Paauw schrijft
daarin om. over de taak van de kerkorga
nisten.
„Zullen kerkorganisten hun taak recht ver
staan", zoo schrijft hij, „dan is het noodig,
dat ze een juiste opvatting hebben van de
Eere-dienst waarin zij hebben mede te wer
ken. Dan zal het ook gewenscht zijn dat ze
steeds dieper inzicht krijgen in de plaats, die
muziek en zang de eeuwen door hebben gehad
in den Eeredienst onder de Oude, zoowel als
onder de Nieuwe bedeeling. (Een terrein dat
nog veelszins braak ligt, onverminderd onze
erkentelijkheid voor de studie, door een en
keling daarvan reeds gemaakt).
En nu is het duidelijk, dat alles, wat de
verhouding Muziek-Eeredienst betreft, slechts
met vrucht kan worden besproken in een ver
eeniging van die organisten, die door hun
functie bij één en dezelfde Kerk en hun aan
vaarden van de belijdenis dier Kerk, op één
zelfden grondslag willen staan. Alleen daarom
reeds moest er van onzentwege komen een
„Vereeniging van Organisten der Gereformeer
de Kerken".
Hoe de Geref. Eeredienst opgevat moet wor
den, heeft de Kerk uit te maken. En alleen
als wij uitgaan van die door de Kerk beleden
opvatting, kunnen wij principieel gaan spre
ken over onze taak als organisten in de Geref.
Eeredienst.
Dat opzettelijke oriënteering op dit gebied
geen overbodige luxe is, valt wel te consta-
teeren uit het rRapport inzake de Herziening
der Liturgie en het Vraagstuk van Het Kerk
gezang" aan de Arnhemsche Synode 1930,
waarin ik op pag. 51 e.v. dit lees:
t.In het algemeen genomen zouden zy
(Deputaten) der Synode niet aanraden zich te
mengen in een zaak, die zeker wel beteekenis
hééft voor de liturgie, maar toch zoozeer van
musicalen aard is, dat de Synode beter doet
met zich van een uitspraak te onthouden en
deze gansche aangelegenheid in de vrijheid
der Kerken te laten. Onze Synodes hebben zich
rummer in deze dingen gemengd. Zij hebben
wel bepaald wat in de Kerken gezongen zou
worden, maar nimmer iets besloten over de
melodieën, welke daarbij te gebruiken zouden
zjjn. Evenmin maakten zij eenige bepaling
over de wyze, waarop deze melodieën gezon
gen zouden worden. Hoewel dit oorspronkelijk
zeker rythmisch was, is het even lang aanhou
den van alle noten in gebmik gekomen zon
der eenige kerkelijke beslissing, en evenmin
viel ooit een besluit over den duur van de no
ten, of men langzaam dan wel vlug zou zin-
g Dat aiie muzikale vraagstukken, die ter Sy
node komen, denzelfden weg gaan, ligt voor de
hand, zoolang de Kerken niet de beschikking
hebben over een instituut, dat in staat is over
dergelijke aangelegenheden een muzikaal be
voegd en kerkelijk betrouwbaar rapport uit te
brengen.
En hierin ligt dan ook de tweede reden,
waarom onze vereeniging moest beperkt zyn
tot organisten der Geref. Kerken.
Alleen zóó zullen wij eenige verwachting
mogen hebben dat de Kerken ons in de toe
komst zullen gaan erkennen als de Vereeni
ging van hun eigen organisten, waarvan de
Kerken op breeder terrein nut kunnen hebben-
Alleen maar, een en ander vraagt van onze
Jeden persoonlijk en in den Vereenigingsband
<Uepgaande en steeds voortgaande studie der
kerkeljjk-mu zikale vraagstukken".
Ned. Herv. Predikantenvereeniging
DE JAARLIJKSCHE
VERGADERING TE UTRECHT
SAMENKOMST IN DE DOMKERK
„Onze Kerk en het moderne leven'
Vandaag en morgen wordt to Utrecht de
jaarlijksclie vergadering gehouden van tie
Ned. Herv. Predikantenvereeniging.
In verband hiermede werd gisteravond in
de Domkerk een samenkomst gehouden,
waar als spreker optrad D s. L. D. Poot,
van Amsterdam, met het onderwerp:
„Padvinders van Christus".
In de Domkerk had gisteravond een stt
menkomst plaats van de Ned. Herv. Predi
kantenvereeniging, waar als spreker op
trad D s. L. D. Poot te Amsterdam met
het onderwerp: „Padvinders van Ghristus",
terwijl welwillende medewerking werd ver
leend door mej. Sophie Volkers, solozang.
De samenkomst, welke vrij goed bezocht
was, werd aangevangen met gemeenschap
pelijk gezang van Psalm 89 3, waarna
gelezen werd Luc. 22 713 en Ef. 4 110.
Nadat mej. Sophie Volkers vervolgens had
gezongen „Sei mir still" van J. W. Franck
ging Ds; Poot voor in gebed, waarna hij
tot behandeling van zijn onderwerp over
ging naar aanleiding van Lucas 22 8.
Padvinders van Christus, baanbrekers, uc
hebben ze zeer noodig, vooral in dezen tijd.
In den laatsten tijd is de Westefsche be
schaving vrijwel ingestort en gefaald heb
ben de wereldsche machten, de kerk, de
socialistische vakbeweging en ook heeft ge
taald de hedendaagsche vredesbeweging.
Allen probeeren een ruime baan t.e vin
don voor geluk, voorspoed, vrijheid enz. en
onderwijl slikt de menschheid allerlei ver
doovingsmiddelen om do innerlijke on
rust te stillen. Alle middelen der tech
niek moeten dienen om onrust en onvrede
bij den mensch weg te werken. Wat een
kansen zijn er niet voor de padvinders van
Christus, voor de wegwerkers. Nabij ons is
Gods Woord en Jezus Christus gaat langs
de straten van ons leven. Niemand kan
zich aan deze Godsopenbaring onttrekken.
Christus klopt aan de deur van onze har
ten en zegt: „Och, dat ge open deed en Ik
zal avondmaal met u houden". Christu»
zendt zijn jongeren uit om de harten te bc-
Spr. wijst er op dat van twee zijden op
gemaakt werd om Pascha te houden. Eener-
zijds Christus en anderzijds de inwoners
van Jeiiizalem met zijn schijngodsdienst.
Voor Israël was het Pasoha vieren iets
van wat in Egypte was gebeurd, maar voor
Christus was het wat anders. Hij ging voor
allen in den dood om Gods Naam te ver*
heerlijken en het groote offer te brengen.
Wie in gezelschap van Jezus door het
leven wil gaan moet beseffen dat het Pa
scha is geslacht opdat we in gehoorzaam
heid aan Hem en als Padvinders voor Hem
zullen uitgaan. Christus zendt Petrus en
Johannes, twee tegenstrijdige persoonlijkhe
den, uit voor Zijn werk. Wij zijn altijd een
zijdig, maar Christus is alzijdig. Christus
vraagt van ons gehoorzaamheid, offerbe
reidheid.
Christus zegt tot ons: gaat heen en ge
tuigt. Zijn - wij Padvinders van Christus?
Zeker wij doen veel en het oude Jeruzalem
is weer nieuw geworden onder ons. Aller
iei uiterlijke vormen maar, om ons zelf te
blijven. Wij willen zoo graag menschelijke
uitspraken, maar hier geldt alleen: geloot
alleenlijk. De wereld vraagt van ons geen
verzameling van woorden, maar zij vraagt
de daad. Zij vraagt naar het daad-offer.
Wat een voorrecht dat we padvinders van
Christus mogen zijn. Hier geldt de wet van
zelfontleding. Hier geldt de wet van zelf
ontleding. Hij is uitgegaan om het Pascha
te vieren om ons het morgenmaal der ver
zoening te bereiden.
Hierna zong mej. Volkers wederom „Auf,
auf mein Herz mit Freiuden" van J. S.
Bach, waarna Ds. Poot voorging in dank
gebed.
Nadat de heer H. F. Bos, organist der
Domkerk, had gespeeld koraal voorspel en
koraal „Wachet auf, ruft uns die Stimme"
can J. S. Bach, werd nog gezongen Gezang
201 1 en Psalm 79 7, waarmede de sa
menkomst was geëindigd.
Referaat Dr. J. N. Bakhuyron
v. d. Brink.
In de vergadering van hedenmiddag hield
s. J. N. Bakhuyzeo v. d. B r i n k, van
Rotterdam, een referaat over het onderweip.
,Onze Kerk en het moderne leven".
Spreker begint met aan de hem opgegeven
formuleering van het onderwerp 'twee be
perkingen te ontleenen; n.l. dat hij heeft te
spreken over den kerkelijken vorm van
Christelijk léven in het bijzonder, niet over
alle uitingen van Christendom in het alge
meen: en over het moderne leven, d.i. de
ïen van leven in den modernen tijd.
De schrijver wijst er ten overvloede nog op,
dat de organisatie „niet ia geboren uit een
zucht naar z.g. positie-verbetering" en hij
wekt op tot aaneensluiting van geestverwante
organisten in genoemde Vereeniging, wyl de
liefde tot Gods „Eeredienst" hen tot elkander
moet drijven.
Tegenover deze beperkingen wijst hij dan
echter op den ontzaglijken omvang der Ned.
Herv. Kerk en de veelvormigheid van Chris
telijk leven en denken binnen haar wijde
grenzen; en op de cultuurgeschiedenis,
waarvan de moderne levensvormen de
vrucht zijn. Met Tillich typeert bij dit stuk
cultuurgeschiedenis, waarin de rationeele
ontwikkeling der mathematische natuur
wetenschap, der techniek en der economie
alles-beheerschend zijn geworden, als uit-
loopende in de stemming der met zichzelf
tevreden eindigheid. Ontbinding der samen
leving, vernietiging van het persoonlijk
aeestelijk leven, ondergang van zedelijke
idealen, woekering van materialisme, natu
ralisme en cultuurlooze mechaniek staan
het godsdienstige leven in den weg. De
tevensstijl is verberg-symbool van de wer
kelijkheid (Christiansen). De groote tragiek
is echter, dat de ineenstorting van den
rationalistischen bouw (oorlog, economische
en zedelijke wereldcrisis) de oogen van den
modernen mensch voor de eigenlijke situatie
nog allerminst heeft geopend.
Het nauwe verband tusschen het moderne
secularisme en het Christendom is gelegen
in het feit, dat het op Christelijken bodem
is gegroeid (Brunner). Het sterkst spreekt
de nood van den tijd in de nieuwe groote
steden, hoewel spr. het dikwijls fantastisch
voorgestelde contrast tusschen het leven
mensch in de stad en op het platteland niet
aanvaardt.
Wat dc taak der N. H. Kerk aangaat in
betrekking tot dit alles, waarvan zij in
zoo gedifferentiëerde kringen harer leden
haar onvergelijkelijken rijkdom gewel
digen invloed ondergaat, onderscheidt spr.
drie verschillende, maar verwante terreinen.
1. De eeredienst, die bewust culmineeren
moet in de aanbidding (Bertrand), vrijwel
buiten de tijdelijke problematiek om. Litur
gische bewustwording komt in den eere
dienst aan den nood van het rationalii
te hulp (Heitmann tegenover Tillich). De
iuistheid ecner Godsvoorstelling wordt het
best getoest door het verlangen naar aan
bidding, dat zij wekt (Lambeth-rapport). Het
vraagstuk van den kerkbouw kan ook niet
langer verwaarloosd worden en dient in ver
band hiermede te worden beoordeeld. De
eere-dienst. zoo opgevat, is het bolwerk tegen
dft moderne levensontbinding.
2. Het godsdienstonderwijs. De taak op dit
terrein is eveneens, om tot aanbidding te
leiden. De problematiek moet hier echter
onder oogen worden gezien. Het moderne
leven heeft de tank uiterst verzwaard; de
jongeren noch aandacht noch tijd en toch
schreiende behoeften; zij zijn echter onbe
vattelijker en in hooge mate passief gewor
den. Bovendien is het terrein der kerk ver
kleind en moet dit teruggewonnen worden
op de meest systematische wijze, om de
menschheid te dienen (school-catechisaties,
jeugdikerken; bijbellezingen, cursussen ook
door niet-theologen). Tenslotte is dc wijze
van lidmaat-worden en de Avondmaals
practijk te herzien.
3. De zielzorg. Hier komt de Kerk vooral
aan den nood van het onpersoonlijk karak-
van het moderne leven tegemoet. Tegelijk
heeft zij daar de gevolgen ond?r de oogen
zien van de verplichte aanraking met de
langen tijd verwaarloosde standen van ge
goede middenstanders en intellectueelen;
naast andere een sociaal vraagstuk van den
eersten rang. De Kerkelijke arbeiders echter
zijn te weinig en de taak is uitermate veel
zijdig. Systematisch werk is hier eisch; de
moderne tijd maakt dit echter mogelijk
(parate administratie). Gemeenteleden zijn
altijd goede medewerkers, mits de kerk een
organisatie heeft, die up to date is: moderne
menschen zijn voor niet behoorlijk georga
niseerd werk niet meer te vinden. De ambts
dragers moeten echter het middelpunt daar
van willen zijn. Geen organisatie zonder
levende ziel. Spr. gelooft voor de N. Herv.
Kerk niet in het parochiestelsel, wel in den
zegen van intensieven wijkarbeid.
Spr. eindigt met nadruk te leggen op de
eischen der studie, waarbij de practische
vakken wel uitbreiding noodig hebben, maai
de historische en exegetische geen vermin
dering of vereenvoudiging gedoogen; en op
de tweezijdige wenschelijkheid van het
hulppredikerschap. In al haar werk heeft
de kerk onpolitiek en meer thetisch dan an
tithetisch tPi zijn; wat zij trouwens alleen
kan zijn, wanneer zij zelve geheel in dienst
staat van Jezus Christus, deD Heiland der
wereld.
Schoolnieuws.
VRIJE UNIVERSITEIT TE AMSTERDAM
De Vrye Universiteit en de Kerk
(II)- Ds. J. P. Klaarhamer, van Dokkum,
schryft ons verder nog aldus:
De Vrije Universiteit kan dus niet zonder de
Kerk. Deze is de levensbodem, waaruit zij ge
voed wordt.
Maar ook de Kerk kan niet zonder de Vrye
Universiteit. Meer algemeen uitgedrukt: ze
kan niet zonder een Universiteit die met haar
uit hetzelfde beginsel leeft- Maar dit komt
toch op hetzelfde neer, want de Vrije Univer
siteit is de eenige die aan deze voorwaarde
voldoet.
De Kerk is niet van de wereld, maar ze Is
toch in de wereld. En ze is daarin niet als
een oliedruppel die in het water dry ft Ze is
HET ..ZWAKKE" GESLACHT
in de wereld geplant, en heeft met alles
wat in de wereld is aanraking- Niet alleen met
de materieele, maar veelmeer nog met
de geestelijke goederen.
Ook met de wetenschap.
En nu hebt ge maax even in te denken welke
de gevolgen zijn voor de Kerk als de wetensch.
beoefend wordt door ongeloovigen, of erger
nog door degenen die hun geloof buiten hun
wetenschap houden en hun wetenschap bui
ten hun geloof.
Dan is het gevolg dat de toekomstige leera
ren der Kerk, reeds eer zij aan hun theologi
sche studie toe zyn, bedorven worden. Want
op het gymnasium worden ze onderwezen door
leeraars die als wetenschappelijke
ïen ongeloovig zijn. Zoo gaat hun denk
wereld en die van hun leerlingen van het ge-
Dat moet kweeken een karakter-bedervend
dualisme tusschen geloof èn levens- en wereld
beschouwing. Indien maar niet de laatste het
geloof ten eenenmale uitdrijft
Dit gevaar is niet afgewend, als de Kerk
en meer kan zy al niet doen haar theo
logie en haar theologische opleiding maar zui
ver houdt. Want zoomin als de Kerk van de
wereld is te isoleeren, zoomin is de theologie
te scheiden van de overige wetenschappen.
Wederzijds komen ze herhaaldelijk voor de
zelfde vragen te staan. Zooals de dokter en
de predikant by denzelfden patiënt komen, en
zooala de predikant en de rechtsgeleerde met
denzelfden beschuldigde te doen krijgen.
Nu kan de Kerk, of juister uitgedrukt
(ten onrechte wordt het dikwijls vereenzel
vigd) haar ambtsdragers en zoo ook de theo
logen kimnen zich wel op het standpunt stel
len: wij weten het, want wij hebben het Woord
Gods. Maar behalve dat zulk een houding al
heel weinig met de Christelijke ootmoed
strookt, is zulk een uitspraak in den hier ge-
bezigden zin ook onjuist. Het Woord Gods is
openbaar en voor iedereen te raadplegen.
Zeker, de Kerk behoeft den strijd niet te
vreezen tegen het ongeloof- Maar als vrucht
van dezen strijd moet het geloof toch inwer
ken op de gedachtenwereld, van haar eigen
kinderen allereerst, maar ook op die van de
wereld waarin zy leeft.
Zooals de prediking tegenover zich een leven
moet hebben dat zich naar Gods Woord wil
richten, zoo moet ook de theologie in aanra
king komen met een wetenschap die by het
licht van hetzelfde Woord Gods wil wandelen
De Kerk als zoodanig kan niet zelve dat
breede veld der wetenschappen bewerken. Zy
moet dit overlaten aan degenen die daartoe
de gaven en de roeping van God ontvangen
hebben.
En juist de Universiteit Is de plaats waar
die onderscheiden wetenschappen elkaar ont
moeten. Vandaar uit, vanuit de werkzalen der
wetenschap dringen de denkbeelden die de le
vens- en wereldbeschouwing beheerschen door
naar de openbare meening.
Het communisme toont hoe dat geschiedt
ten kwade, tot gevaar juist ook van de Kerk.
De Vrye Universiteit heeft reeds getoond
hoe het geschiedt ten goede, tot heil van land
volk- En ook van de Kerk die daarin haar
plaats heeft.
RIJKSUNIVERSITEIT TE UTRECHT
De Rector magnificus der Universiteit te
Utrecht, Prof. Dr. L. S. r n s t e i n, zal tot
viering van den gedenkdag der stichting van
de hoogeschool op Maandag 11 dezer des na
middags te twee uur in het Groot Auditorium
der universiteit een redevoering houden.
NIEUWE CHR- SCHOLEN
Te Heveadorp (bij Oosterbeek) is Vrij
dag j.l. officieel geopend de Christelijke Natio
naïe School aldaar.
Re voorzitter, Ds. R. J. D- Beerelcamp,
Herv. predikant te Heelsum, hield naar aan
leiding van Psalm 25 6: „Gedenk Heere Uwer
barmhartigheden en Uwer goedertierenheden,
want die zyn van eeuwigheid",, zijn openings
rede, waarin hy tevens gewaagde van de moei
lijkheden ondervonden by de oprichting dezer
School, maar ook van de zegeningen ons hier
door den Heere geschonken.
Na deze rede had de installatie plaats van
het hoofd, den heer T. van Beek, uit Hilver
sum, en de onderwijzeres, Mej. C. v. Vliet,
uit Oosterbeek, waarop met eenige gevoel
volle woorden de heer Van Beek zyn dank
betuigde en de aanwezigen aanspoorde om
vooral de school in hun gebed te willen ge
denken.
Vervolgens hield de burgemeester van Ren-
kum. de heer J. va n d e r M o 1 e n. een sym
pathieke rede, en werden door hoofden en af
gevaardigden van scholen uit de gemeente
Renkum toespraken gehouden.
Aan het einde hiervan werd de heer Van
Beek en Mej. Van Vliet staande toegezongen
Psalm 134 3, terwyl dor Ds. J. H. Koers,
Geref. predikant te Oostereek, deze opening
met dankgebed werd gesloten.
Alle aanwezigen, ouders, zoowel als kinde
ren, welke laatsten feestelijk waren onthaald,
keerden zeer voldaan huiswaarts.
CHR. LAGERE LANDBOUWSCHOOL
In tegenwoordigheid van commissie van toe
zicht en schoolbestuur werden de vorige week
de eindlessen aan de Chr- lagere landbouw
school gegeven. De Rykslandbouwconsulent
was door ongesteldheid verhinderd de lessen
b\j te wonen. Het bieek, dat de leerstof er zeer
goed inzat.
Na samenspreking werden diploma's toege
kend aan D. Bor Hoornaar, P. Korevaar Mo
lenaarsgraaf, A. Korteland, Oud-lblas, A-
Schakel en N. .T. Schakel, Giessen-Oudekerk,
J. C. Verhoef J.CznMolenaarsgraaf, H. Vink
Gni., Sliedrecht en W. Win gelaar, Giessen-
Nieuwkerk.
De verworven diploma's werden door den
voorzitter van de Commissie van Toezicht, den
heer van Slype, Burgemeester van Goudriaan
en Ottoland, met een toepasselijk woord aan
de leerlingen uitgereikt, waarbij den heer
Vink dank werd betuigd voor diens groote toe
wijding. Ook de heer Aantjes, voorzitter van
de afd. van den Chr. Boeren- en Tuinders-
bond, dankte den heer Vink voor de wijze
waarop hy zyn taak vervulde. Namens zyn
mede-scholieren bood de heer J. C. Verhoef
Czn. den heer Vink een boekwerk aan-
Na een slotwoord tot zyn scheidende leer
lingen beëindigde de heer Vink met dankge
bed. Voor den nieuwen cursus gaven zich 18
leerlingen op.
Radio Nieuws.
DINSDAG 5 AFRIT.
i AVRO: Orkest
idborj: Oratorium Josua
i-E 1 f t e 1: Sollstenconcert
e u m AVRO: Orkest
h a u: Pianorecital
i NCRV: Gra_mofoonmuziek
sum AVRO: Orkest
i KRO: Ualalaika-orkest
sum AVRO: Gramofoonmuziek
19.30 Hilversum AVRO: Engrelsche les
Politie- en Psrsberlchl
KRO: Persberichten
AVRO: Persberichten
tO: Politieberichte
WOENSDAG, 6 APRUi
sum VARA: Gramofoonmurielc
i NCRV: Concert
sum VARA: Septet
i NCRV: Concert
VARA: Gramofot
VARA: Viool recital
19.20 Kslandborg: Ki
5 Hllvers nm VARA: Nederlandscfa©
1 Huizen NCRV: Lezen van Chr. lectuur
Pnz?. ^uken
0 Hulzen NCRV: Politieberichten
0 Huizen NCRV: Politieberichten
5 Huizen NCRV: Persberichten
Volledige programma's ia
de Omroepgids. Duidelijke
foto's: best verzorgd Radio
blad; 4 gld. per half jaar of
18 ct. per weck. Ned. Chr,
Radio-Vereeniging, Voog-
lenzang, Ede. Draagt bij ia
de omroepkosten.
Leger en Vloot
DE OPLEIDING DER RECRUTEN
Onderzoek en wedstrijden
Van de zijde van hen, die een goede oplei-
ding van den militair van groot gewicht ach
ten, is meermalen gewezen op het nut van
een onderzoek naar de geoefendheid der re-
cruten na 4 maanden diensttijd. Blijkbaar
gaat de Minister van Defensie hiermee ac-
coord, want in een dienstorder is dit onder
zoek, mitsgaders wedstrijden, bevolen.
Deze zullen divisies-gewijze tegen het ein
de van het eerste tijdperk van elke lick »-
tingsploeg, te beginnen met de liohting 1932
gehouden worden. De beoordeeling geschiedt
divisies-gewijze door 3 officieren en één
hoofdofficier, bijgestaan door een sub-com
missie, allen aan te wijzen door den Divisie
commandant,
De wedstrijden houden in marcheeren (24
K.M. binnen 6 uur) schieten met mitrailleur
en geweer, handgranaat werpen, pionieren,
gevechtshandelingen, hindernisbaan, snel-
loop enz. voor de ploegen tiralleurs, mitrail-
listen, verbindingspersoneel, mortieristen.
Voor goede geoefendheid worden beloo
ningen toegekend. In iedere divisie u-or
den aan dc militairen, die de beste uitkom
sten hebben met de gelijksoortige catego
rieën 2 dagen extra verlof verleend
met vrij vervoer naar de woonplaats van hun
gezin. Van deze regeling zijn uitgesloten zij,
die voor wat hun persoonlijke verrich
tingen betreft, beneden de in de „grondslag
opleidingen" gestelde eischen zijn gebleven,,
voor zoover zulks is toe te schrijven aan
eigen onwil of onverschilligheid bij de oplei
ding of de wedstrijden; ter beoordeeling
waarvan de divisie-commandant een rege
ling vaststelt
Verder volgt in de circulaire dan nog hoe
de beoordeeling moet geschieden enz.
Zoo hier en daar schijnt dit schrijven nog
al eenige beroering te hebben gewekt, maar
het gunstige gevolg is toch geweest, dat aan
de opleiding der recruten groote aandacht
wordt geschonken. Het aansturen op een be
paald doel staalt altijd de energie.
DE VAL VAN KONSTANTINOPEL
Door LEWIS WALLACE Naar het Engelsch door ALMA
De Geest Gods, uit wien Jezus Christus
zijn wijsheid putte, van wien alle goede
menschen hun goedheid hebben, waardoor
ook zij zonen Gods kunnen worden, die Geest
heeft hem onderwezen.
Hoe is uw naam?
Sergius.
Sergius, zei de Vorst met kracht en
macht in toon en in gebaren, Sergius, gij
zijt een ketter!
Bij deze beschuldiging, zoo gevaarlijk m
die dagen, bracht.'de monnik zijn rozenkrans
aan de lippen, kuste het kruis, en zag den
beschuldiger medelijdend aan.
Ik bedoel, ging de Vorst met grooter
gestrengheid voort, zeg datzelfcJe tot den
Patriarch te Konstantinopel, durf dat woord
herhalen voor een rechtbank, benoemd om u
te doen terechtstaan ter oorzake van ketterij,
en men zal u de martelingen van den kruis
dood doen ondergaan, of u voor de wilde
beesten werpen.
De monnik richtte zich in zijn volle lengte
op, en antwoordde met een bovenaardschen
glans op het gelaat: Weet gij wanneer de
dood de zoetheid van den slaap heeft? Ik zal
het u zeggen. Dan, wanneer een martelaar
sterft, in de overtuiging, dat Gods hand zijn
hoofdkussen is.
De Vorst sloeg de oogen neer en vroeg zich
af, of zulk een zacht inslapen voor hèm was
Sveggelcgd. Hij hervatte zich, echter spoedig
en zei: Ik begrijp u Sergius Gij zult niet licht
iemand ontmoeten, die u beter begrijpt dan
ik. Ja, welkom is de dood, als Gods hand
mijn hoofdkussen is. Laat ons vrienden zijn.
Sergius drukte de hem toegestoken hand.
Op dat oógenblik traden eenige bedienden
binnen met lampen, kussens, stoelen, ©en
tafel, bedden en beddengoed, waardoor het
vertrekken weinig tijdds bewoonbaar werd
gemaakt. De Vorst toonde z'n tevredenheid en
wachtte nu nog slechts het antwoord van den
Emir Reeds begon hij zich ngerust te ma
ken, toen een fraai uitgedoste page verscheen
en met luide stem den Emir Mirza aan
kondigde.
VIER EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK
De ring komt terug
Toen de Emir aangekondigd werd, plaatste
de Vorst zich in het midden der kamer, waar
het meeste licht was Mirza's gelaat was Iets
minder verbrand, dan toen wij hem het eerst
te Mekka zagen in hoedanigheid van geleider
der karavanen. Overigens was hij onveran
derd dezelfde. Hij droeg een harnas van fijne
schakeltjes en had zijn helm aan den lin
kerarm hangen. Hij trad met ongeveinsd ge
noegen op zijn vriend toe, nam de hem aan
geboden hand en kuste die eerbiedig.
Vergeef mij, Vorst, als mijn eerste
woord den schijn van een .verwijt mocht heb
ben, zeide Mirza. Waarom hebt gij ons zoo
lang laten wachten?
Het aangezicht van den Vorst nam een
gestrenge uitdrukking aan.
Emir, iK nam u in mijn vertrouwen
onder het zegel van geheimhouding.
De Emir bloosde diep.
Was het ridderlijk mij te verraden? Aan
wien hebt gij het geheim meegedeeld? Hoe-
velen hebben op mijn komst gewacht?
Spaar mij, bid ik u.
Maar de sterren! Gij doet mij tegenover
haar als een schuldige staan. Ik mag u ver
giffenis schenken, maar hoe verzekert gij mij
de hare?
De Emir hief het hoofd op en wilde ant
woorden, toen de Vorst voortging: Gebruik de
Italiaansche taal, want zoo wij thans be
luisterd worden, zou ik een strafwaardige
worden als gij.
Mirza wierp een snellen blik op Nilo, en
op Sergius, die nog bij het raam stond te
bidden. Vervolgens zag hij het vertrek rond
en zeide in 1 Italiaansch: Dit is de gevan
genis van het Kasteelen gijkan het
zijn dat ik u als gevangene hier vind?
De Vorst glimlachte.
De Gouverneur bracht mij en mijn
vrienden hier, en het ameublement dat gij
ziet zond hij daarna, zeggende, dat alle an
dere vertrekken bezet waren door de troepen.
Dat zal hem berouwen! De prins is snel
in het herstellen van een onrecht Reken er
op dat ik hiervan rapport zal doen. Maar
■i op ons gesprek terug te komen. Is uw
beschuldiging rechtvaardig? Hoor mij eerst
en oordeel dan. Toen ik. van Mekka terug
gekeerd, voor mijn heer, prins Mohammecj.
stond, zag ik tot mijn verbazing, dat zijn
houding .veel indrukwekkender was, dan
vóór mijn vertrek. Ik kuste hem de hand en
vroeg mijzelven af of soms een dienaar des
Barmhartigen, een engel, of een rondreizende
geest mij vóór was geweest en hem had in
gefluisterd wat gij mij van de sterren badt
verteld. Zoodra wij alleen waren moest ik
hem een verslag geven van mijn reis, van
de landen, die ik doorgetrokken was, van
de menschen die ik ontmoet had, van Medina
en Mekka en de andere heilige plaatsen. Ja,
hij rustte niet voordat hij alles wist wat ik
gehoord had, van de oproepingen tot het
Toen ik zeide, dat ik de prediking niet ge-
gebed tot aan de prediking van den Khatib.
hooord had, en noch den prediker, noch zijn
kameel gezien had, vraagde hij de reden
daarvan, en wat moest ik toen doen? Ik ver
haaltje hem dat de pest ons achterhaald had,
dat ik doodziek neerviel aan den hoek der
Ka'ba en dat ik, reeds stervende, nog door u
werd gered. Hij wilde meer aangaande u
weten. Ik trachtte zijn aancïachj af te leiden,
maar dat vuurde hem slechts te meer aan.
Hij liet zich niet om den tuin leiden. Hij
drong aan, hij dreigde. Toen vertelde ik al
les: dat gij u te El Katif bij de karavaan
hadt aangesloten, ik noemde uw rang en
stand Jk sprak van uw reizen in de achter
hoede, van de honderden stervenden, die gij
gered hebt, van onze kennismaking te Zari-
iah, van uw bekendheid met alles wat den
crootsten der profeten aangaat, van uw alles
te boven gaande wijsheid.
Hij kwam geheel onder den indruk uwer
persoonlijkheid. Dat is waarlijk een goed
man! Welk een moed! Den Profeet gelijkl O,
was ik in uw plaats geweest! O, dwaze
Mirza, dat gij zulk een man liet gaan
Met derg.lijke uitroepen brak hij tel
kens mijn verhaal af. Het duurde niet lang.
of hij kwam er achter, dat ik in uw tent
op bezoek was geweest. Hij vraagde mij waar
over wij gesproken hadden, wat gij zeidet,
hij wilde alles haarfijn weten. O Vorst, als
gij hem kendet! Als gij wist welke geest
hem .beheersclit, hoe groot van verstand hij
is! Als gij een begrip hadt van zijn door
zicht, zijn kunde, zijn sterken wil, van de
heldendaden die hij voornemens is te ver
richten, van de diepte en kracht zijner
hartstochten, van zijn bewondering voor
helden, zijn begeerte om de wereld te doen
weergalmen van zijn groote daden. Kendet
gij hem, zooals ik hem ken, waart gij ais iK
zijn vertrouwde, hadt gij de belorte van zyn
roem met hem to zullen deelen, zeg mij,
zoudt gij in dat geval uw geheim hebben
kunnen bewaren? Denk aan de voorspel
ling! Het oude Oosten zich aangordende en
optrekkende tegen het Westen. Konstantino
pel moet vallcnl En hij de aanvoerder van
die glorierijke onderneming! Gij zoudt mijn
zwakheid verraad noemen? Neem die be
schuldiging terug, Vorst! Neem ze terug!
Het gelaat van den Vorst was onder Mir
za's spreken merkwaardig om gade te slaan.
Hij zag het welgelukken van zijn voorge
wende strengheid, hij ontlokte Mohammeds
vertrouweling de inlichtingen, die hij noo
dig had. Volkomen op de hoogte gebracht
kon hij voor een aanstaande ontmoeting zijn
rol vaststellen. Om echter den schijn te ver
mijden van al t© spoedig voldaan te zyo
zeide hij op ernstigen toon: Ik zie dat het
moeilijk voor u was. mijn dappere vriend.
Ik zie ook dat uwe liefde voor uien edelen
leerling zeer groot is. Hij is wel gelukkig
zulk een trouwen, bekwamen dienaar te
bezitten. Maar ik herhaal mijn vraag: Hoe-
velen verwachten mijn komst?
Uwe mededeelingen zijn alleen aaji
prins Mohammed bekend, en gij kunt er zt>
ker van zijn, dat hij ze in zijn hart begraven
heeft Beter dan iemand erkent hij de nood
zakelijkheid van dergelijke wetenschap ach
ter drievoudig slot te bewaren. Meer dan
eens, ik schroom niet u zulks te zeggen,
heeft hij door ervaring moeten leeren, oat
geheimhouding het leven is van elke onder
neming.
Is dat werkelijk waar, Emir? Ik voel
mijn hoop herleven. Ik begrijp zelfs, dat
alles ten beste kan zijn geschied. De jaren
die verloopen zijn, sedert gij aan zijn drin
gende bede toegaaft, hebben ongetwijfeld
moeten medewerken tot zijn heiL
De beide mannen schudden elkander har
telijk de hand, en de Emir zeide met een
vergenoegden glimlach: Ik breng u ccu
boodschap van prins Mohammed. Ik was hy
hem toen de Gouverneur mij uw ring kwam
brengen. Hier is hij, neem hem. hij mocht
nog eens weer dienst moeten uoen.
Zeker, antwoordde de Jood, en stak dea
ruig aan zijn vinger. Als in gedachten ver-
zonken staarde hij een oogenbuk op don tur
koois en zeide met gedempte stem: Ja. de
verplichtingen van het Pentagram duren
voort Zij zijn als een gebod Gods.
De woorden en de toon, waarop zij gespro
ken werden, maakten diepen indruk op
Mirza.