DellnieEen school met den Bijbel
De Schoolraad voor de Scholen
met den Bijbel
WOENSDAG 30 MAART 1932
DERDE BLAD PAG. 9'
54STE JAARVERGADERING
Gisteren is in 't gebouw voor Kunsten en
Wetenschappen te Utrecht zooals wij gis
teren reeds meldden, de 54ste Jaarvergade
ring van de Unie „Een School met den Bij
bel" gehouden.
Dr. K. D ij k, voorzitter van de Unie, heeft
te 11 uur de vergadering geopend, doen zin"
gen Psalm 1-46 vs. 1 en 3 en gelezen uit
Mattb. 6 en Johannes 6 en gebeden.
Van de openingsrede van Dr. Dijk gaven
wij gisteren reeds verslag.
De voorz. wordt hartelijk toegesproken
door Ds. Pi er son. Ook de heer Cne-
laard spreekt uit de vergadering den her
stelden voorzitter toe.
Naar aanleiding van de vaststelling van
het 53ste Jaarverslag geeft de heer Crie-
a a r d van Rijsoord een statistisch overzicht
van den gang van zaken bij de Unie-col
lectie. In de groote steden moet met meer
zorg op de collecte worden toegezien. In Am
sterdam wordt b v. negen cent per school
kind betaald, in Rotterdam 21 cent, in den
Haag ook 21 cent. terwijl het in Rijsoord b.v.
11.19 per schoolkind bedraagt.
De Voorz merkt op, dat in de groote
steden de verhoudingen anders zijn. Het be
werken van een dorp voor de Unie-collecte
is gemakkelijker dan in de stad.
De Secretaris, Mr. J. J. Hangelbroek
sloot zich bij deze opmerking aan. Voorts
deed hij nog enkele mededeelirigen over het
verslag en de exploitatie van het Jaarboek.
Door verhoogden verkoop van exemplaren
kunnen de meerdere kosten bestreden wor
den. Het boe.k is ditmaal 80 pagina's groote>r
dan vorig jaar en bevat vele waardevolle
gegevens.
Het verslag werd vastgesteld onder dank
betuiging aan den secretaris en den heer
De Jong, die hem daarbij hielp.
Mededeellngen.
1. Locale comité's.
Si ruis de vorige jaarvergadering zijn nieu
we Locale Comités opgericht te Nijverdal
(Nijverdal II). Assendelft (N.-H), en Oss
(N.'Br.) Het totaal bedraagt thans 882.
Van deze 882 Locale Comité's hebben 66-1
in 1031 gecollecteerd, di. IS minder dan in
1929. De opbrengst dec- collecte bedroeg in
1931 f99 599.41, d.i. vergeleken met de op
brengst van het vorige jaar f8.232.90 min
der.
De bijdragen van de Uniekas zijn, wan
neer men de te laat ontvangen bijdragen
ook medetelt .in 1931 f474.49 lager geweest
dan in het vorige jaar en bedragen f 8.541.38
2. Unieblaadjes en brochures.
In 1931 werden in totaal 248.160 exempla
ren van het Unieblaadjes verspreid en 42.600
exemplaren van de brochure H. J. v.
.Wijlen: ,,'k Zal gedenken."
Het vorige jaar bedroegen deze getallen
resp 251.200 en 41.400.
3. Uniespreekbeurten.
In 1931 werden 7 Unie-spreekbeurten ge
houden.
4. Bibliotheek.
Omtrent de Bibliotheek is mee te deel en,
'dat. de nieuwe alphabetische catalogus zoo
goed als gereed is en binnen niet te langen
tijd ter perse zal kunnen gaan. Hoewel het
aantal van degenen, die van de Bibliotheek
gebruik maken niet gering is, meent het be
stuur der Bibliotheek, dat dit nog zou ver
meerderen, indien het bestaan der Biblio
theek meer algemeen bekend was. Wij kun
nen dan ook niet nalaten van deze plaats
af, de correspondertten der Ix>oale comité's
op te wekken in hun omgeving, zoodra zulks
eenigszins mogelijk Is, onderwijzers en/of
besturen van Chr. scholen naar de Biblio
theek ten dienste van het christelijk onder
wijs te verwijzen.
Rapport omtrent de kas van fondsen be
stemd voor stichting van scholen met den
Bijbel.
Op 31 December 1931 was in deze kas door
10 Locale Comité's belegd een totaal-bedrag
aan stortingen en renten ad f 2 774.51.
v- Aan beleggingen in effecten en op de
Rijksspostspaaï-bank was op dien datum
aanwezig f3732.46. Er was dus een saldo
ten faveure van de kas ad f957.95.
In 1931 hebben geen terugbetalingen aan
Locale Comité's plaats gehad.
Rapport inzake de Schoolfondsen.
Voor zoover kon nagegaan worden zijn de
gelden van deze schoolfondsen (in totaal 11)
door de Locale Comité's goed belegd.
Ruinen (Pesse bij Hoogeveen) en Aalst
ÜR'(Geld.) hebben in 1931 een school geopend.
391, Voorstel van het Bestuur der Unie: De
aarvergadering besluite tot de volgende uit"
veeringen uit de kas der Unie:
a aan het fonds Paedagogische leerstoel
f500.—; b. aan „Barnabas" f 100.c. aan
„Lukas" f 100.—; d. aan „Johannes" f 50.—;
a aan „Jacobus" f50.f. aan de Biblio
theek ten dienste van het Chr. Onderwijs
J100.g. aan de Commissie voor de Oud-
strijders bij het Chr. Onderwijs f500.—.
De Voorz deelt mede, dat deze verschil
lende bijdragen zijn teruggebracht. Dit is
niet gebeund uit bezuiniging, doch uit over
weging van beleid ten opzichte van die te
voeren propaganda. Een steunverzoek van
de Indische scholen is in .handen van de
Commissie tot steun aan buitenlandsche
7j<scholen.
De he,er van derWaals vraagt of de
vermindering van het subsidie voor de Com-
jnissie voor die Oudrstrijders van flOOO.—
tot f500. niet al te pijnlijke gevolgen zal
hebben voor de Oud-strijders.
De Secretaris betoogt, dat het Unie-
bestuur de Commissie voor de Oudstrijders
niet iri den steek zal laten," maar later de
bijdragen verhoogd worden door de actie
van de Locaal Comité'SL.
Een voorstel tot overbrenging van het sub
sidie voor het fonds Paedagogische leerstoel
naar het subsidie voor de Oudstrijders vindt
geeri bijval.
De Voorz. verzekert nogmaals, diat de
Oudstrijders niet in den steek gelaten zul
len worden.
Voorstel van het bestuur der Unie om in
1932 uit het fonds Paed. leerstoel aan het
Gereformeerd Schoolverband ten behoeve
van den paodagogischen leerstoel aan de
Vrije Universiteit te Amsterdam (Prof. Dr.
J. VVaterinik) uit te keeren een subsidie van
f 450.—.
Dp heer van derWaals dankt namens
Gereformeerd Schoolverband voor het aan
nemen van dit voorstel.
De Voorz. zegt dat de Unie gaarne de
CToote verdiensten van Prof. Waterink voor
het Christelijk onderwijs erkent.
Verkiezing van twee bestuursleden. Af
tredende leden: de heeren Mr. W. J. van
Beeck Cal koen en Ds. G. Hofstede.
Het bestuur biedt volgens art. 6 der sta
tuten de volgende (alphabetisch gestelde)
dubbeltallen aan:
.a in de vacature"Mr. W. J. van Beeck
Calkoen; Mr. F. J. van Beeck Calkoen, te
Bunnik en dr. J. de Lange, te Utrecht.
b. in de vacature-Ds. G. Hofstede: J.
Tjalma, te Hoogeveen en Ds. C. van der
Zaal te Deventer.
Gekozen werden: in vacature a. Mr. F. J.
van Beeck Calkoen met 46 van de 60 stem-
ten; in vacature b. Ds. C. van der Zaal met
1 van de 57 stemmen.
De Voorz. stelt dan de Rondvraag
aan de orde.
De heer Nooteboom van Rotterdam
zegt, dat in Rotterdam bij het Lokaal Co
mité wel eens de aanvraag komt om steun
voor een noodlijdende school. Kunnen nu.
al de Lokaal Comité's niet opgewekt worden
iets af te zonderen voor de Oudstrijders?
De Voorz. zegt toe, dat het Unie-bestuur
dit punt zal overwegen en in een circulaire
aan de Comité's zal adviseeren, aan welke
belangen men voor het verleenen van spe-
cialen onderstand eens moet denken.
De heer Kok van Tiel wijst er op dat er
meer aandacht moet besteed worden aan de
bijdragen van de Lokaal-Comité's. Er zijn
plaatsen, die meer bij zouden kunnen dra
gen. Er zijn er, die geheel niets bijdragen
De Voorz. zegt, dat wanneer de Lokaal
Comités, alle 10% storten de beschikking
zou zijn over f 10.000. Nu is 't slechts f8.000.
Na het beantwoorden van enkele kleine
opmerkingen wordt de Morgenvergadering
MIDDAGVERGADERING.
In de middagvergadering refereerde de
heer D. Langedijk van 's-Gravenhage,
over: „Wat heeft de Unie-enquête ons ge-
Van deze rede gaven we gisteren verslag.
De Voorz. dankte den spreker voor zijn
Hij deelde voorts nog mede dat de conclu
sies van het gewijzigd Unierapport opnieuw
zullen worden onderworpen aan een herzie
ning. Daarvoor zijn aangezocht, de heeren:
Prof. Dr. W. J. Aalders, Prof. Mr, V H.
Rutgers, Mr. J. A. de Wilde, J. Hobma, Dr.
J. F. Reitsma, Ds. J. L. Pierson, Dr K. Dijk,
voorzitter, Mr. J. J. Hangelbroek, secretaris.
Aan de discussie namen een 14*tal per-
men deel.
D s. P i er s o n wijst erop, dat het getal
van de tegenstanders nooit is een maatstaf
voor de juiste verhouding; hoogstens is het
een aanduiding van een zekere macht. Het
oude Geuzenbloed zal wel weer gaan stroo
men bij een nieuwe actie.
De heer Stellingwerf van Veendam
tegen openbare vergaderingen en slechts
vóóp een maandblad, dat gratis wordt ver
spreid. Het meest gevoelt hij voor de ouder
avonden. Hij is voor korte krachtige pro-
pagandablaadjes. De radio moet ook ge
bruikt worden juist voor het platteland.
De heer Dam van Delft acht, dat de lief
de voor de Chr. school te diep zit, dan dat
er van onverschilligheid sprake zou kunnen
zijn.
De heer Bos van Helder had van den hls-
toricus Langedijk een historisch vertoog
verwacht Waartoe behoort de Christelijke
school nu eigenlijk tot het terrein van de
kerk of van de wereld? Wat is eigenlijk
de Christelijke school? En waartoe propa
ganda. gemaakt ervoor als men niet weet
wat hét is. „Als propagandamiddel zou nog
kunnen worden gebruikt: de onderwijzers
gaan alle hun uiterste best doen.
De heer Boer van Nieuwerkerk aan den
IJssel wil oudercommissies in het leven
roe gen.
De heer de Wal van Leeuwarden juicht
het toe, dat het bestuur blijk geeft van ac-
DISTRIBUTIE - LUIDSPREKERS
groote verscheidenheid van de allernieuwste
typen, speciaal voor de Radio-distributie.
RADIO-GEHOORZAAL C0UZY
HENEGOUWERLAAN 29, R'DAM, TEL 31140
tivitelt met het oog op de tijdsomstandig
heden. Bij ons is het beginsel niet verstor
ven, dat kan niet. want wij leven uit een
geestelijke overtuiging. Wij moeten ons volk
overtuigen, dat Volksonderwijs ons af wil
brengen van dit levend beginsel. Niet schim
pen, maar een kader in onze kringen vor
men, om onze menschen aan te vuren.
De heer Jansen van Terneuzen, achtte
het hoog tijd, dat het bestuur met deze voor
stellen fcwam. Er is groote lauwheid. Ook
hij wil propagandablaadjes.
De heer Slingenberg van Koog-Zaan
dijk zegt. dat men paraat moet blijven, zich
niet neerleggen bij den bestaanden toestand.
Propaganda kost geld en hoe komen we
daar aan? Moet ook de organisatie der Unie
niet verstevigd worden 1 Kan er in alle
olaatsen niet een Lokaal Comité worden ge-
vormd. Kan er via de kinderen geen propa
ganda lectuur aan de ouders worden uitge-
De heer Jon gsm a van Stellendam acht
samenwerking tusschen menschen uit ver
schillende kerken ten sterkste geboden.
De heer Drop van Lisse vraagt hoe het
zit met de prijsvraag, di« uitgeschreven zou
worden voor een boekje over den school
strijd. Verder wijst spr. er op. dat de opvat
ting als zou in den kring der Geref. gemeen
ten een groote strooming zijn, die de kin
deren liever naar de openbare school, zou
voeren, onjuist is. Deze gemeenten hebben
reeds 24 eigen scholen.
De heer Doornhouwer van Amstel
veen vraagt of het object, waarop de pro
paganda zich richt, niet wat eenzijdig is.
Hebben b.v. de scholen, die zijn aangesloten
en die geen bijbelsche geschiedenis meer
onderwijzen nog wel recht in onzen kring te
blijven? Moet onze propaganda zich ook op
zulke scholen niet richten?
De heer Postema van Ouderkerk aan
den Amstel zegt. dat we van de actie van
onze vijanden wat kunnen leeren.
De heer Keenemans van Holten zegt,
dat de Bond in den Achterhoek, reeds doet,
wat de Unie wil gaan doen en met succes.
Kan de actie niet gewestelijk gevoerd wor
den?
De heer van Buuren van Bergen op
Zoom is ook voör 't streeksgewijs versprei
den van lectuur.
De heer D i e n s k e van Arasterdam
wenscht publicatie in alle plaatsen over de
kosten van openbaar en bijzonder onder
wijs. Kan er iets gedaan worden om even
tueel ongewenschte schoolsplitsing tegen te
gaan?
De heer van der Poel van Naaldwijk
Is dankbaar voor het gehoorde en wijst op
de oude offervaardigheid.
De heer Langedijk constateert, dat
men algemeen wel van oordeel is. dat de
propaganda noodig is. Er zijn natuurlijk
velerlei manieren, maar er moet een alge-
meene propaganda komen Op vele (225) der
formulieren, die op de enquêtte binnenkwa
men wordt vermeldt, dat er lauwheid en
onverschilligheid is en dus is de propagan
da wel noodig. Op verschillende kleinere op
merkingen geeft spr. antwoord. Propaganda
maken voor onze school is voortzetting van
het werk, dat onze vaderen zijn begonnen.
Met betrekking tot de enquête van 1920
merkt spr. op, dat een statistiek heeft uit
wezen, dat er veel scholen waren, die niet
iederen dag met Gods Woord begonnen. In
een andere statistiek stond, dat bij 5der
scholen geen godsdienstonderwijs wend ge
geven. Er zijn verschillende scholen, die
slechts een uur of anderhalf uur godsdienst
onderricht geven. Met het oog op den tijd
acht spr. zich ontslagen van verder breed
voerig antwoord.
De Voorz. brengt den heer Langedijk
hartelijk dank.
Puiit II van het agenda, het verzoek van
het Bestuur aan de algemeene vergade
ring imachtiging tot het voeren van een
krachtige propaganda voor het beginsel van
de vrije school met den Bijbel, tot aanwen
ding van de beschikbare geldmiddelen der
Unie voor dit doel en tot het treffen van
maatregelen om de bijdragen van de Locale
Comité's voor het welslagen van dit plan
ruimer te doen vloeien, acht spr. door de
vergadering aangenomen. Het bestuur zal
alle goede wenken zeer ter harte nemen.
Het Bestuur van de Unie zal niet in
sluimeren. Het rekent erop, dat allen, die
het Christelijk onderwijs liefhebben, het
■enk van de Unie zullen steunen.
Spr. dankt den heer Brants, hoofdinspec
teur van het Lager Onderwijs, voor zijn
aanwezigheid. Spr. dankt de heeren van
Beeck Calkoen en Hofstede, die aftreden als
bestuursleden. God moge hen verder zege
nen.
Spr. dankt ten slotte de aanwezigen. God
moge de oude Unie blijven zegenen. Zij gaat
haar weg voort zonder naar rechts of links
om te zien, maar zij zal doen, wat haar
hand vindt om te doen.
Tot slot wordt gezongen Psalm 138 vers
en gaat de heer Langedijk voor in dank
gebed.
BOERDERIJ IN DE ASCH GELEGD.
Meer dan 20 stuks vee omgekomen
Maandagmiddag is de kapitale boerderij
an den heer R. VeJdstra te Leeuwarden
geheel afgebrand. Alleen de voorhuizinge is
door den gunstigen wind gespaard gebleven.
In het geheel zijn niet minder dan 23 stuks
uitmuntend vee een prooi der vlammen ge
worden. Slechts twee renpaarden, die meer-
halen prijzen hebben behaald, konden wor
den gered. De oorzaak van den brand is tot
nu toe niet bekend. De brandweer stond
machteloos tegen de geweldige vlammenzee.
DE 43STE JAARVERGADERING I
Openingsrede van Ds. J. L. Pierson
Referaat van Prof. Dr. J. Waferink
Heden kwam de Schoolraad voor de
Scholen met den Bijbel in het gebouw voor
K. en W. te Utrecht in 43e jaarvergadering
bijeen. De voorzitter, Ds. J. L» Pierson,
em.-predikant te Bilthoven, opende heden
morgen om half elf de drukbezochte ver
gadering op de gebruikelijke wijze. Hierna
hield hij de
Openingsrede
waaraan wij het volgende ontleenen:
Bij vroeger vergeleken zijn wij er niet
op achteruitgegaan, aldus spr. De tijd van
ongelijkheid is voorbij. Wij konden onze
vcode aandacht geven aan de vrije school
met den Bijbel, en zien elk jaar het mono
polie van de staatsschool inkrimpen. In 188
gemeenten is de openbare school verdwi
nen en het aantal bijzondere scholen is
ruim S00 meer dan het aantal openbare.
De school met den bijbel vraagt achter
meer nog dan vroeger, of zij haar hart
voor ons mocht openen. Wij hebben haar
Ds. J. L. PIERSON
eens met gejuich ingehaald; zij is eens een
kind van al onze zorgen geweest en nu deze
phase voorbij is, blijft zij de groot» onte
vredene. Zij rust niet voordat zij al onze
liefde voor zich heeft gewonnen, en t 'lkens
doet zij daarop in andere richting een
nieuw beroep. Nu de vraag naar het geld
dat onze scholen behoeven in hoofdzaak is
weggenomen, kunnen en moeten wij al onze
aandacht vestigen op het zuivere b°ginsel,
dat de grondslag moet zijn en almeer wor
den, en in de vrije school met den Bijbel is
belichaamd. Op het oude beginsel willen
wij blijven steunen, maar laat ous erop
voortbouwen, zoo zegt men ook, en vooral
ons met al onze aandacht en kracht gevem
aan wat de paedagogische ontwikkeling
van het onderwijs in de school van ons
vraagt. Van de zuiver principieels kwestie
moet de belangstelling in de school met den
Bijbel zich geheel verplaatsen .paai' het
'paecfeiilogische. Het zij verte van mij dit te
minachten of zelfs lager te stellen dan het
oude beginsel. Toch laat ons bang zijn voor
eenzijdigheid, voor wat de Dudtschers noe
men: Entweder, oder of het één, of het
ander. De vraag is minder of wij met het
verleden mogen afrekenen, of te wel dit
met ons reeds heeft afgerekend. Een volk
dat zijn verleden loslaat, verliest de zenuw
zijner kracht. Wie zioh vast zet in het ver
leden, hier: met beide voeten in den ouden
schoolstrijd blijft staan, is sterker dan wie
dit min of meer overbodig acht. Daarom
acht ik het niet onschuldig, dat men den
ouden naam „School met den Bijbel", die
de school op twee vaste voeten neerzette,
voor het huisgezin met den Bijbel, is gaan
eranderen in de slappe naam van christe
lijke school. Immers tegenover het zicht
bare feit, dat ons schoolwezen gelukkiglijk
zich blijft ontwikkelen, staat toch ook onze
eisph: dat wij het nooit op een accoord
mogen gooien met een toestand, die en
dit is onwederlegbaar niet volkomen be
antwoordt aan ons heilig beginsel.
Vervolgens schetste spr. de beginselen
van de Unie, die de groote beginselen
van onzen schoolstrijd zuiver bewaard en
duidelijk uitgesproken heeft en dat zal
blijven doen. En onze God laat nooit varen
de werken Zijner handen. Als wij inslapen
volgt het ontwaken erop, al vermeerdert
het onze bange zorgen. Daarom gelooft spr.
?en gr>e*Je toekomst geopend is hetwelk
hij concludeert uit het bittere feit van wat
men de crisis noemt. Het hout is veranderd
in kostbaren steen en het goud? Is het niet
min of meer verdonkerd? Een blijmoedig
aanvaarde versobering die volgen moet, zal
blijken te zijn versterking van kracht Bij
Zijne verzekering dat God ons alle dingen
rijkelijk schenkt om te genieten, eischt Hij
tegelijk dat ontzaglijk moeilijk^: Vertrou
wen en groote tevredenheid. Spr. gelooft
niiet dat de financieele rust voor de scho
len zal aanhouden. Spr ontkent dut in
krimping van overheidssteun een dooden-
de uitwerking zou hebben. Integendeel!
Wij zijn toch eeen zwakkelingen geworden
die zonder den ruimen steun van de over
heid on2e eigen zaken niet meer zouden
kunnen behartigen. Nous sommes Issus de
Calvin: Wij zijn afstammelingen van Cal
rijn En het kenmerk van den echten Cal
vinist is: Staal in het karakter hebben:
buigen kan het. breken nooit. Daarom
heeft 'heel onze schoolwereld zich in deze
richting die. niet de tijd. maar onze God
ons aanwijst te ontwikkelen; niet volks
inacht maar volkskracht beslist voor d**
toekomst. Verstaan wij onze plicht tegen
over de school met den Bijbel, dan zal, te
gen den nood der tijden in. de kroon op
ons werk in het verleden niet uitblijven.
Onze trouwe God belooft ons en daarop
durven we de bange toekomst aanvaarden:
Ik zal u niet begeven en niet verlaten.
(Applaus)
DE MIDDAGVERGADERING
Te 2 uur ving de middagvergadering aan.
Daarin trad als spreker op Prof. Dr. J.
Wa t e ri n k, hoogleeraar aan de Vrije Uni
versiteit, met het onderwerp: „Onderwijs
hervorming naar eigen beginsel".
Nadat de voorzitter den referent met
een enkel woord verwelkomd had, verkreeg
Prof. Waterink onmiddellijk het woord.
Referaat Prof. Waterink
Wijl onderwijshervorming den laatster»
tijd zeer dikwijls is ter sprake gekomen,
acht ref. het onnoodig dit begrip nader te
definieeren. Het verlangen er naai' mag
met nadruk worden genoemd een eisch van
het Prot.-Chr. volksdeel. Onder het eigen
beginsel verstaat ref. het beginsel waaruit
de vrienden van de school met den Bijbel
met hun scholen en hun onderwijsidealen
leven. Spr. omschreef die beginselen in het
kort om te constateeren, dat daarmede jaren
lang met zegen is gewerkt. De vraag of dit
beginsel lijnen geeft voor de hervorming
van ons onderwijsstelsel, moet stellig be
vestigend worden beantwoord.
Spr. wil eerst handelen over de aanknoo-
pingspunteii, die het eigen beginsel biedt
in zaken van onderwijsmethodiek, om ver
volgens die te vergelijken met de gevonden
ideaal-instellingen in betrekking tot den
tegenwoordigen toestand, om tenslotte te
Prof. Dr. J. WATERINK
komen tot het trekken van enkele lijnen
langs welke hervorming van ons onderwijs
systeem zich bewegen moet.
De eerste vraag is terug te leiden tot die
of onze onderwijsmethode op zichzelf een
zaak van beginsel kan zijn. Met een beroep
op wijlen Prof. Dr. J. Woltjer beantwoordt
ref. die vraag bevestigend. Dat de beginse
len voor de methode groote beteekenis heb
ben heeft de historie ons duidelijk bewezen.
Spr. wees in dit verband op Herbart's
theorie, Pestalozzi's idealen en Wundt's
wijsbegeerte. Het Chr. belijden moet min
stens even vruchtbaar zijn als het paganis
me van Herbart of het humanisme van een
Pestalozzi. Het antwoord op de vraag, welke
de eischen zijn, die het beginsel hier als
primair, stelt kan niet moeilijk zijn. Het
Chr. beginsel houdt vast. dat de school be
hoort tot de afgeleide levenskringen. De
school is niet met de natuur gegeven, maar
is gegeven met onze huidige cultuurom
standigheden.
Wij kunnen dus niet zeggen, dat er een
eigen natuurorde voor de school is te vin
den. Voor het schoolleven zijn de wetten,
die God in en voor het gezin heeft gesteld
reguleerend. Bij het vraagstuk van de
schoolorganisatie komt het in de eerste
VRAAGT
SPOOR'/
plaats aan op de wetten, op de orde, dia
G>d gesteld heeft voor de levensontwikke
ling, waarin de gedachte van doelstelling
zit. Hier dringt zich de twee-de vraag op,
hoe wij met eerbiediging van de orde Gofc
tegelijkertijd de variaties des levens, die in
de individuen uitgedrukt worden, en de
eenheid der samenleving, die in de totali
teit een uitdrukking vindt, tot haar recht
kunnen laten komen. Met verwerping van
de humanistische gedachte, die altijd kiest
heeft de Christen een open oog voor de
harmonische relatie. De huidige school met
haar klassikaal systeem laat geen, althans
veel te weinig, vrijheid voor de variaties
der individuen en de methodiek van het
onderwijs, o.a. de volgorde der vakken en
laat veel te weinig ruimte voor een eerbie
diging van de orde, die God in het leven
heeft gelegd.
Dat is geen wonder. Onze onderwijsorga
nisatie dateert van 1806 en de huidige
school is een product van het niet al te
geniale brein van Adriaan v. d. Ende en
van de rhetorische defensiegaven van den
hoogleeraar v. d. Palm. Wij zullen moeten
trachten in een eeuw, waarin de richtings
kwestie voorloopig is opgelost, het vraag
stuk van de organisatie en de methode op
nieuw onder oogen te zien. Het gaat hier
om de vraag van het klassikale stelsel en
die van de grondregels der didactische me-
Spr. ging In het kort de hoofdargumenten
die worden aangevoerd voor het klassikale
stelsel na om te concludeeren, dat die alle
los staan van de kern der zaak. eerbiedi
ging van de orde Gods voor het leven. Waar
de gezinseenheid zich meer laat beleven
dan omschrijven, ligt hier een gevaar voor
schoolhervonningspiannen. Het klassikale
stelsel moet verdwijnen en plaats maken
voor het systeem der werkgemeenschappen.
Zulk een school groeit uit onze principieele
beschouwingen.
Wat de methodiek betreft, hier opent zich
het moeilijke terrein van de organisatie
der leervakken en van den organischen
samenhang van den kennisinhoud in ver
band met de eigendommelijkheden van de
functies van den menschelijken geest Resu-
meerende merkt spr. op, dat onderwijsher
vorming naar eigen beginsel meebrengt af
schaffing van het klassikale stelsel en re
organisatie van de leervakken op school in
organischen zin.
Ons beginsel, aldus spr., eischt wel dege
lijk een beperking voor de bemoeiing der
school in de zaken van opvoeding en on
derwijs. Gestage uitbreiding van de school
taak kan beteekenen een geleidelijke de
structie van 't gezinsleven en een ontnemen
aan de ouders van een belangrijk deel van
hun Opdracht. Hiertegen dient met ernst
gewaakt De school heeft een hulpmiddel te
blijven voor de ouders bij opvoeding en
onderwijs hunner kinderen te midden eener
cultuur, die de school onmisbaar maakt
Onderwijshervorming in de door ref. aan
gegeven zin, kan uit den aard der zaak
niet geschieden zonder een geweldige pen-
n est reek van den wetgever. Overgangsbe
palingen zullen moeten worden genomen
voor dat aan het nieuwe over de geheele
linie zal kunnen worden begonnen.
Het particulier initiatief heeft hier een
enorme taak. Maar het is niet juist te mee-
nen, dat de wetgever hier geen roeping
heeft Hij moet eenerzijds de grootst moge
lijke ruimte laten voor proefnemingen en
reformatorische pogingen, al is het waar,
dat de meerdere kosten misschien niet door
de publieke kassen behoeven te worden ge
dragen.
Bij een organisatie als ref. zich praktisch
voorstelt, heeft hij den indruk, dat. om een
voorbeeld te noemen, het vraagstuk van 't
leerlingenaantal per klasseonderwijzer, dat
nu geregeld de gemoederen in lichte laaie
vlam zet, tot zijn juiste proporties zal zijn
teruggebracht Dé "vraag rijst, of 't ons als
Chr. scholen ernst is met het vraagstuk
van de onderwijshervorming. Het is maar
de kwestie of wij voldoende geloof hebben
in het eigen beginsel, om te gelooven, dat
het ons ook iets te zeggen heeft voor onze
onderwijsorganisatie.
Bij wien 't inzicht is gewekt of versterkt
dat de huidige schoolorganisatie allerminst
uit een christelijke levensvisie is opgeko
men en dat het Chr. beginsel wel degelijk
voor die christelijke levensvisie een alles
omvattende beteekenis heeft, die is 't er over
eens, dat er onderwijshervorming komen
moet en dan is de weg, die moet worden
ingeslagen in elk geval mede geconstrueerd
met behulp van de lijnen, die spr. trekken
mocht en die gebaseerd zijn od de punten,
die ref. ontwikkelen mocht en die naar zijn
oordeel onder christenen volkomen zeker
heid hebben.
De moed van het belijden, die onze vade
ren getoond hebben ten opzichte van de
schoolrichting, zal ons geslacht mogen
toonen ten opzichte van de schoolinrichting.
De vraag in deae is nu maar, of
ook «wij als het moet op dit punt voor het
beginsel willen werken, desnoods willen
strijden. (Luid applaus).
De voorzitter dankte Prof. Waterink
voor zijn uitnemend woord.
(De vergadering duurt voort).
HET EERSTE KIEVITSEI.
Te Molkwerum bij Stavoren (Fr.) is het
eerste kievitsei gevonden, dat aan II. NL
de Koningin is gezonden.
EEN 70-JARIG HUWELIJK.
Te Winkel (N.-H.) heeft het echtpaar
Pluister Zondag het feit herdacht van zijn
70-jarig huwelijk. De man, 92 jaar oud, en
de vrouw 91 jaar oud, zijn beiden lichame
lijk gezond.
DE VAL VAN KONSTANTINOPEL
Door LEWIS WALLACE Naar het Engelsch door ALMA
35
101'
99
De eunuch gaf, zijn plicht getrouw, de
plaats aan waar de stoelen gezet moesten
worden, keerde de punt van zijn scherp
kromzwaard naar den vloer en zei: Ik zal de
83 dames verder geleiden en voor haar zorgen.
21! jNiemand zal haar durven naderen.
"1 Dat is goed, zei de Vorst, maar het zal
haar tot troost verstrekken, als zij bij el
kander mogen blijven.
De zwarte antwoordde: Dit is een fort, niet
«en paleis. Er is slechts één kamer beschik
baar voor de twee dames.
En als ik haar iets te zeggen heb?
Welnu, zij zijn geen gevangenen! Gij
hebt u slechts tot mij te wenden.
'jji Daarop stapten de prinses en Lael uit de
en volgden haar gids. Nauwelijks
go waren zij uit het oog verloren, of dat feit
if bi #nK van mond tot mond, en met veel gc-
89 druisch werden gangen en hoven weder door
"Hde soldaten bezet. Weer dacht de Indiër: Zulk
«en krijgstucht vindt men alleen waar een
ii 109 Vorst gebiedt
Het ambt van eunuch was volstrekt niet
'Mjfeen uitsluitend heidensche instelling. Sinds
onheuglijke tijden kan men eunuchen vin
den aan het Byzantijnsche hof, en Kon-
13 «tantijn Dragases, de laatste en misschien
de Christelijkste der Grieksche Keizers,
duldde ze niet alleen, maar erkende de be-
trekking als eervol. De lezer behoeft dus
biet verbaasd te zijn, dat prinses Irene haar
leidsman zonder aarzelen yolgde. Ongetwij
feld was zij menigmaal onder soortgelijke
bewaking geweest
Na een paar trappen te zijn opgegaan
bracht de eunuch haar in een gedeelte van
het Kaèteel, waar teekenen van beschaving
te zien waren. De vloeren waren geveegd,
de deuren van gordijnen voorzien, een fijne
parfum vervulde de lucht, brandende lam
pen hingen aan de zoldering, of waren aan
de muren bevestigd. Ten laatste bleef hij'bij
een portière staan, schoof haar open en zei:
Treedt binnen en doet alsof trij thuis waart.
Op gindsche tafel staat een bel, zoodra gij
schelt, kom ik.
Daar hij zag dat Lael zich tegen de prin
ses aandrong zei hij: Wees niet banj. Weet
dat mijn meester reeds als kind het verhaal
kende van Hatim, een beroemd krijgsman
en dichter der Arabieren, en sedert leeft hij
in de overtuiging, dat partvrijheid een deugd
is, zonder welke geen godsvrucht kan be
staan.
Zij traden binnen en waren alleen.
Tot haar verbazing was de kamer zeer
geriefelijk. In het midden hing een kroon
met velé lampen. Daaronder stond een otto
man en langs de wanden was een doorloo-
pende divan aangebracht, ruim van kussens
voorzien. De vloer was bedekt met matten,
terwijl kleurige kleedjes voor de divans een
indruk van warmte en gezelligheid gaven.'
De muren waren met tapijten behangen en
,de diepe yensternissen waren gevuld met
bloemen, voornamelijk rr uskusplanten en
rozen.
Haar eerste gang was naar het raam om
naar buiten te zien. De aanbilk was niet
bemoedigend. De Bosporus was woest en on
stuimig, overdekt met sohuimende golven.
De Europeesche kust was door een nevel aan
het gezicht onttrokken. Fluitend en klagend
gierde de wind en toen de prinses zag aan
welk gevaar zij ontsnapt waren, dacht zij
aan hetgeen de Vorst gezegd had en her
haalde het met dank in 't hart: 't Is Gods wil
dat ik hier ben.
Die gedachte verzoende haar met haar lot,
en riep haar als vanzelf liet gelaat en de
krijgsachtige houding van den Gouverneur
voor den geest Hoe schoon was hij, hoe be
leefd, hoe jong nog! Hoe gereedelijk had zij
zijn noodiging aangenomen! De gedachte
deed haar blozen.
Lael brak die droomerij af door haar een
kindermuiltje te brengen, dat bij den otto-
ma i lag, en terwijl zij de veelkleurige kra-
lénfiguurtjes bekeek raadde zij de waarheid.
Eenzaam als het Kasteel lag op de grens
der Moslimsche wereld mocht de Gouver
neur er toch zijn harem houden, en dit was
de gemeenschappelijke kamer. Hier waren
zijn vrouwen, tijdelijk gebannen naar een
ander kwartier, gewoon bijeen te komen, om
het weinigje genot te smaken aan zulk een
leven verbonden.
Terwijl zijldhar nog mee bezig was werd
een stuk tapijt aan den muur opzij ge
schoven en traden twee vrouwen binnen met
ververschingen. Een derde volgde met een
tafèltje, dat zij bij den divan plaatste. De
ververschingen werden op het tafeltje gezet,
en een vierde vrouw bracht sjaals en om
slag doeken. Deze laatste was een Griekin,
en zei, dat de Heer van het Kasteel, haar
meester het zijn gasten zoo aangenaam mo
gelijk wilde maken. Tegen den avond zou
een dergelijke maaltijd worden voorgezet,
De dames, gerustgesteld door de aanwezig
heid van andere vrouwen, gebruikten wat
van de ververschingen. Daarna werd de
tafel weggenomen en verwij derden de vrou
wen zich. Ons tweetal wikkelde zich in de
sjaals, want zij begonnen huiverig te worden
daar de vochtige lucht door cle ruitlooze
vensters naar binnen drong. Toen maakten
zij het zich met behulp van eenige kussens
rechtgemakkelijk op den divan.
In deze houding trachtte de prinses Lael
aan hat praten te krijgen over haar leven en
huiselijke omstandigheden. De eenvoud van
het meisje maakte een liefelijken indruk, te
meer daar hij gepaard ging met groote ver
standelijke ontwikkeling. Het was met Lael
als met Sergius: veel kennis, geen levens
ervaring. Was het wonder, dat «ie prinses
zich vreemd te moede voelde over de beide
ontmoetingen, zoo kort na elkander, en op
zoo zonderlinge wijze? Waarom moesten die
twee schoone, geestelijk zeldzaam goed ont
wikkelde jonge menschen bij elkander ko
men? Zij besloot hen in 't oog te houden.
Toen Lael in den loop van haar verhaal
over den Vorst sprak begreep Irene terstond,
dat een geheimzinnige waas hem omgaf.
Daar de verhaalster niet volkomen op de
hoogte was, kon zij niet meer zeggen, dan
voldoende was om de nieuwsgierigheid tc
prikkelen. Wie was hij? Waar lag Cipango?
Hij was rijk, geleerd, kende allo weten
schappen, alle talen, had ovpral g«?reisd, zelfs
onbewoomie eilanden bezocht, 't Is waar,
zijn uiterlijk zei niet veel, alleen zijn oogpn
hadden indruk op haar gemaakt.
Daar werd de portière weggeschoven, en
de eunuch trad binnen, maakte een bui
ging, yoor de prinses en sprak: Mijn meester
wil niet dat zijn gasten denken zouden, dat
zij vergeten worden. De verwante van den
hoogverheven Keizer Konstantijn heeft hier
niets om zich den tijd te korten, die haar
wel lang moet vallen. Hij draagt mij op haar
te zeggen, dat een gunstig bekend verteller,
op weg- naar het hof van den Sultan te
Adrianopel, hier tijdelijk een schuilplaats
heeft gezicht. Zou het de prinses aange
naam zijn hem iets te hooren vertellen?
In welke taal?
In het Arabisch, Turksch, Grieksch,
Latijn, Hebreeuwsch.
Nu dat is een geleerd man! riep de
prinses, en daar zij haar jeudige gezellin
gaarne eenige afleiding wilde bezorgen nam
zij het aanbod aan.
Houdt uw sluiers gereed, waarschuwde
de eunuch, hij zal aanstonds hier zijnl
De verteller trad binnen. Langzaam en
statig stapte hij naar den divan, waar de
dames zaten.
In Konstantinopel was een karavaan een
dagelijksche verschijning. De kleine bel van
den muilezel, die de beladen kameelen voor
ging,,door de nauwe straten, kon te ieder
uur genoord worden, en de Sheik die zo
gelenlde was gewoonlijk een Arabier. De
prinses had dus woestijnbewoners genoeg
gezien en was bekend met hun eigenaardig
heden, maar nooit had zij een edeler exem
plaar ohtmoet Toen hij met kleine stappen
nader kwam, zag zij de roode muilen onder
het lange, witte kleed, Een rood en wit ge
streepte mantel hing hem over de schou
ders Hot nntcinp haar niet dat zijn kleeron
van de füu>i<> At -lawoi waren, de kemels-1
haren mantel glansrijk en zacht als fluweel.
In zijn gordel stak een ledige ponjaard-
srheede. kunstig belegd met briljanten. Zijo
hoofd was gedekt door een rood en geel
g« streepten zijden doek, maar wat beteekei-
ne dit tJJes bij het uiterlijk van den m-w\
zco fier, zoo statig en vo.vteHJk. Zij staar U
hc-ra aan en vergat geheel dat haec eigen
gelaat ongedekt was.
Zijn trekken waren regelmatig, zijn kleur
die van rood koper, de baard dun. de neus
spits, de wangen hol; de oogen, overscha
duwd door zware wenkbrauwen, schitterden
o is van inwendig vuur. Hij hield de handen
op de borst gebruist, zooals Oostersehe be
dienden dat gewoon zijn in tegenwoordigheid
van hun meerderen. Zijn begroeting waa
een nederig eerbetoon, en toch, toen hij zich
oprichtte, en den blik der prinses ont
moette, wendde hij de oogen niet af,
veigat zijn onderdanigheid en zag er vor
stelijker uit dat menig Emir, die zich verheft
op zijn duizend tenten, zijn gewapende man
nen en vele kameelen. Een oogenblik ver
droeg zij dien blik, want het was haar alsof
zij dat gelaat meer had gezien, wéér kon
A) niet zeggen, en toen zij den gloed dier
oogen steeds dieper zag worden, gevoelde
zij dezelfde gewaarwording, als straks bij de
landingsplaats. Kon dit dezelfde pereoon
zijn? Maar neen, dit was het gelaat van een
man op gevorderden leeftijd. En waarom
zou de Gouverneur zich willen vermommen T
Maar evenals bij de landingsplaats was het
einde ook nu, dat zij den sluier over baar
gelaat trok. Dat scheen hem tot bezinning te
brengen hij sloeg de oogen neer. kruiste
de handen op de borst en begon te spreken.
Wordt yenolgd