DellnieEen school met den Bijbel De Schoolraad voor de Scholen met den Bijbel WOENSDAG 30 MAART 1932 DERDE BLAD PAG. 9' 54STE JAARVERGADERING Gisteren is in 't gebouw voor Kunsten en Wetenschappen te Utrecht zooals wij gis teren reeds meldden, de 54ste Jaarvergade ring van de Unie „Een School met den Bij bel" gehouden. Dr. K. D ij k, voorzitter van de Unie, heeft te 11 uur de vergadering geopend, doen zin" gen Psalm 1-46 vs. 1 en 3 en gelezen uit Mattb. 6 en Johannes 6 en gebeden. Van de openingsrede van Dr. Dijk gaven wij gisteren reeds verslag. De voorz. wordt hartelijk toegesproken door Ds. Pi er son. Ook de heer Cne- laard spreekt uit de vergadering den her stelden voorzitter toe. Naar aanleiding van de vaststelling van het 53ste Jaarverslag geeft de heer Crie- a a r d van Rijsoord een statistisch overzicht van den gang van zaken bij de Unie-col lectie. In de groote steden moet met meer zorg op de collecte worden toegezien. In Am sterdam wordt b v. negen cent per school kind betaald, in Rotterdam 21 cent, in den Haag ook 21 cent. terwijl het in Rijsoord b.v. 11.19 per schoolkind bedraagt. De Voorz merkt op, dat in de groote steden de verhoudingen anders zijn. Het be werken van een dorp voor de Unie-collecte is gemakkelijker dan in de stad. De Secretaris, Mr. J. J. Hangelbroek sloot zich bij deze opmerking aan. Voorts deed hij nog enkele mededeelirigen over het verslag en de exploitatie van het Jaarboek. Door verhoogden verkoop van exemplaren kunnen de meerdere kosten bestreden wor den. Het boe.k is ditmaal 80 pagina's groote>r dan vorig jaar en bevat vele waardevolle gegevens. Het verslag werd vastgesteld onder dank betuiging aan den secretaris en den heer De Jong, die hem daarbij hielp. Mededeellngen. 1. Locale comité's. Si ruis de vorige jaarvergadering zijn nieu we Locale Comités opgericht te Nijverdal (Nijverdal II). Assendelft (N.-H), en Oss (N.'Br.) Het totaal bedraagt thans 882. Van deze 882 Locale Comité's hebben 66-1 in 1031 gecollecteerd, di. IS minder dan in 1929. De opbrengst dec- collecte bedroeg in 1931 f99 599.41, d.i. vergeleken met de op brengst van het vorige jaar f8.232.90 min der. De bijdragen van de Uniekas zijn, wan neer men de te laat ontvangen bijdragen ook medetelt .in 1931 f474.49 lager geweest dan in het vorige jaar en bedragen f 8.541.38 2. Unieblaadjes en brochures. In 1931 werden in totaal 248.160 exempla ren van het Unieblaadjes verspreid en 42.600 exemplaren van de brochure H. J. v. .Wijlen: ,,'k Zal gedenken." Het vorige jaar bedroegen deze getallen resp 251.200 en 41.400. 3. Uniespreekbeurten. In 1931 werden 7 Unie-spreekbeurten ge houden. 4. Bibliotheek. Omtrent de Bibliotheek is mee te deel en, 'dat. de nieuwe alphabetische catalogus zoo goed als gereed is en binnen niet te langen tijd ter perse zal kunnen gaan. Hoewel het aantal van degenen, die van de Bibliotheek gebruik maken niet gering is, meent het be stuur der Bibliotheek, dat dit nog zou ver meerderen, indien het bestaan der Biblio theek meer algemeen bekend was. Wij kun nen dan ook niet nalaten van deze plaats af, de correspondertten der Ix>oale comité's op te wekken in hun omgeving, zoodra zulks eenigszins mogelijk Is, onderwijzers en/of besturen van Chr. scholen naar de Biblio theek ten dienste van het christelijk onder wijs te verwijzen. Rapport omtrent de kas van fondsen be stemd voor stichting van scholen met den Bijbel. Op 31 December 1931 was in deze kas door 10 Locale Comité's belegd een totaal-bedrag aan stortingen en renten ad f 2 774.51. v- Aan beleggingen in effecten en op de Rijksspostspaaï-bank was op dien datum aanwezig f3732.46. Er was dus een saldo ten faveure van de kas ad f957.95. In 1931 hebben geen terugbetalingen aan Locale Comité's plaats gehad. Rapport inzake de Schoolfondsen. Voor zoover kon nagegaan worden zijn de gelden van deze schoolfondsen (in totaal 11) door de Locale Comité's goed belegd. Ruinen (Pesse bij Hoogeveen) en Aalst ÜR'(Geld.) hebben in 1931 een school geopend. 391, Voorstel van het Bestuur der Unie: De aarvergadering besluite tot de volgende uit" veeringen uit de kas der Unie: a aan het fonds Paedagogische leerstoel f500.—; b. aan „Barnabas" f 100.c. aan „Lukas" f 100.—; d. aan „Johannes" f 50.—; a aan „Jacobus" f50.f. aan de Biblio theek ten dienste van het Chr. Onderwijs J100.g. aan de Commissie voor de Oud- strijders bij het Chr. Onderwijs f500.—. De Voorz deelt mede, dat deze verschil lende bijdragen zijn teruggebracht. Dit is niet gebeund uit bezuiniging, doch uit over weging van beleid ten opzichte van die te voeren propaganda. Een steunverzoek van de Indische scholen is in .handen van de Commissie tot steun aan buitenlandsche 7j<scholen. De he,er van derWaals vraagt of de vermindering van het subsidie voor de Com- jnissie voor die Oudrstrijders van flOOO.— tot f500. niet al te pijnlijke gevolgen zal hebben voor de Oud-strijders. De Secretaris betoogt, dat het Unie- bestuur de Commissie voor de Oudstrijders niet iri den steek zal laten," maar later de bijdragen verhoogd worden door de actie van de Locaal Comité'SL. Een voorstel tot overbrenging van het sub sidie voor het fonds Paedagogische leerstoel naar het subsidie voor de Oudstrijders vindt geeri bijval. De Voorz. verzekert nogmaals, diat de Oudstrijders niet in den steek gelaten zul len worden. Voorstel van het bestuur der Unie om in 1932 uit het fonds Paed. leerstoel aan het Gereformeerd Schoolverband ten behoeve van den paodagogischen leerstoel aan de Vrije Universiteit te Amsterdam (Prof. Dr. J. VVaterinik) uit te keeren een subsidie van f 450.—. Dp heer van derWaals dankt namens Gereformeerd Schoolverband voor het aan nemen van dit voorstel. De Voorz. zegt dat de Unie gaarne de CToote verdiensten van Prof. Waterink voor het Christelijk onderwijs erkent. Verkiezing van twee bestuursleden. Af tredende leden: de heeren Mr. W. J. van Beeck Cal koen en Ds. G. Hofstede. Het bestuur biedt volgens art. 6 der sta tuten de volgende (alphabetisch gestelde) dubbeltallen aan: .a in de vacature"Mr. W. J. van Beeck Calkoen; Mr. F. J. van Beeck Calkoen, te Bunnik en dr. J. de Lange, te Utrecht. b. in de vacature-Ds. G. Hofstede: J. Tjalma, te Hoogeveen en Ds. C. van der Zaal te Deventer. Gekozen werden: in vacature a. Mr. F. J. van Beeck Calkoen met 46 van de 60 stem- ten; in vacature b. Ds. C. van der Zaal met 1 van de 57 stemmen. De Voorz. stelt dan de Rondvraag aan de orde. De heer Nooteboom van Rotterdam zegt, dat in Rotterdam bij het Lokaal Co mité wel eens de aanvraag komt om steun voor een noodlijdende school. Kunnen nu. al de Lokaal Comité's niet opgewekt worden iets af te zonderen voor de Oudstrijders? De Voorz. zegt toe, dat het Unie-bestuur dit punt zal overwegen en in een circulaire aan de Comité's zal adviseeren, aan welke belangen men voor het verleenen van spe- cialen onderstand eens moet denken. De heer Kok van Tiel wijst er op dat er meer aandacht moet besteed worden aan de bijdragen van de Lokaal-Comité's. Er zijn plaatsen, die meer bij zouden kunnen dra gen. Er zijn er, die geheel niets bijdragen De Voorz. zegt, dat wanneer de Lokaal Comités, alle 10% storten de beschikking zou zijn over f 10.000. Nu is 't slechts f8.000. Na het beantwoorden van enkele kleine opmerkingen wordt de Morgenvergadering MIDDAGVERGADERING. In de middagvergadering refereerde de heer D. Langedijk van 's-Gravenhage, over: „Wat heeft de Unie-enquête ons ge- Van deze rede gaven we gisteren verslag. De Voorz. dankte den spreker voor zijn Hij deelde voorts nog mede dat de conclu sies van het gewijzigd Unierapport opnieuw zullen worden onderworpen aan een herzie ning. Daarvoor zijn aangezocht, de heeren: Prof. Dr. W. J. Aalders, Prof. Mr, V H. Rutgers, Mr. J. A. de Wilde, J. Hobma, Dr. J. F. Reitsma, Ds. J. L. Pierson, Dr K. Dijk, voorzitter, Mr. J. J. Hangelbroek, secretaris. Aan de discussie namen een 14*tal per- men deel. D s. P i er s o n wijst erop, dat het getal van de tegenstanders nooit is een maatstaf voor de juiste verhouding; hoogstens is het een aanduiding van een zekere macht. Het oude Geuzenbloed zal wel weer gaan stroo men bij een nieuwe actie. De heer Stellingwerf van Veendam tegen openbare vergaderingen en slechts vóóp een maandblad, dat gratis wordt ver spreid. Het meest gevoelt hij voor de ouder avonden. Hij is voor korte krachtige pro- pagandablaadjes. De radio moet ook ge bruikt worden juist voor het platteland. De heer Dam van Delft acht, dat de lief de voor de Chr. school te diep zit, dan dat er van onverschilligheid sprake zou kunnen zijn. De heer Bos van Helder had van den hls- toricus Langedijk een historisch vertoog verwacht Waartoe behoort de Christelijke school nu eigenlijk tot het terrein van de kerk of van de wereld? Wat is eigenlijk de Christelijke school? En waartoe propa ganda. gemaakt ervoor als men niet weet wat hét is. „Als propagandamiddel zou nog kunnen worden gebruikt: de onderwijzers gaan alle hun uiterste best doen. De heer Boer van Nieuwerkerk aan den IJssel wil oudercommissies in het leven roe gen. De heer de Wal van Leeuwarden juicht het toe, dat het bestuur blijk geeft van ac- DISTRIBUTIE - LUIDSPREKERS groote verscheidenheid van de allernieuwste typen, speciaal voor de Radio-distributie. RADIO-GEHOORZAAL C0UZY HENEGOUWERLAAN 29, R'DAM, TEL 31140 tivitelt met het oog op de tijdsomstandig heden. Bij ons is het beginsel niet verstor ven, dat kan niet. want wij leven uit een geestelijke overtuiging. Wij moeten ons volk overtuigen, dat Volksonderwijs ons af wil brengen van dit levend beginsel. Niet schim pen, maar een kader in onze kringen vor men, om onze menschen aan te vuren. De heer Jansen van Terneuzen, achtte het hoog tijd, dat het bestuur met deze voor stellen fcwam. Er is groote lauwheid. Ook hij wil propagandablaadjes. De heer Slingenberg van Koog-Zaan dijk zegt. dat men paraat moet blijven, zich niet neerleggen bij den bestaanden toestand. Propaganda kost geld en hoe komen we daar aan? Moet ook de organisatie der Unie niet verstevigd worden 1 Kan er in alle olaatsen niet een Lokaal Comité worden ge- vormd. Kan er via de kinderen geen propa ganda lectuur aan de ouders worden uitge- De heer Jon gsm a van Stellendam acht samenwerking tusschen menschen uit ver schillende kerken ten sterkste geboden. De heer Drop van Lisse vraagt hoe het zit met de prijsvraag, di« uitgeschreven zou worden voor een boekje over den school strijd. Verder wijst spr. er op. dat de opvat ting als zou in den kring der Geref. gemeen ten een groote strooming zijn, die de kin deren liever naar de openbare school, zou voeren, onjuist is. Deze gemeenten hebben reeds 24 eigen scholen. De heer Doornhouwer van Amstel veen vraagt of het object, waarop de pro paganda zich richt, niet wat eenzijdig is. Hebben b.v. de scholen, die zijn aangesloten en die geen bijbelsche geschiedenis meer onderwijzen nog wel recht in onzen kring te blijven? Moet onze propaganda zich ook op zulke scholen niet richten? De heer Postema van Ouderkerk aan den Amstel zegt. dat we van de actie van onze vijanden wat kunnen leeren. De heer Keenemans van Holten zegt, dat de Bond in den Achterhoek, reeds doet, wat de Unie wil gaan doen en met succes. Kan de actie niet gewestelijk gevoerd wor den? De heer van Buuren van Bergen op Zoom is ook voör 't streeksgewijs versprei den van lectuur. De heer D i e n s k e van Arasterdam wenscht publicatie in alle plaatsen over de kosten van openbaar en bijzonder onder wijs. Kan er iets gedaan worden om even tueel ongewenschte schoolsplitsing tegen te gaan? De heer van der Poel van Naaldwijk Is dankbaar voor het gehoorde en wijst op de oude offervaardigheid. De heer Langedijk constateert, dat men algemeen wel van oordeel is. dat de propaganda noodig is. Er zijn natuurlijk velerlei manieren, maar er moet een alge- meene propaganda komen Op vele (225) der formulieren, die op de enquêtte binnenkwa men wordt vermeldt, dat er lauwheid en onverschilligheid is en dus is de propagan da wel noodig. Op verschillende kleinere op merkingen geeft spr. antwoord. Propaganda maken voor onze school is voortzetting van het werk, dat onze vaderen zijn begonnen. Met betrekking tot de enquête van 1920 merkt spr. op, dat een statistiek heeft uit wezen, dat er veel scholen waren, die niet iederen dag met Gods Woord begonnen. In een andere statistiek stond, dat bij 5der scholen geen godsdienstonderwijs wend ge geven. Er zijn verschillende scholen, die slechts een uur of anderhalf uur godsdienst onderricht geven. Met het oog op den tijd acht spr. zich ontslagen van verder breed voerig antwoord. De Voorz. brengt den heer Langedijk hartelijk dank. Puiit II van het agenda, het verzoek van het Bestuur aan de algemeene vergade ring imachtiging tot het voeren van een krachtige propaganda voor het beginsel van de vrije school met den Bijbel, tot aanwen ding van de beschikbare geldmiddelen der Unie voor dit doel en tot het treffen van maatregelen om de bijdragen van de Locale Comité's voor het welslagen van dit plan ruimer te doen vloeien, acht spr. door de vergadering aangenomen. Het bestuur zal alle goede wenken zeer ter harte nemen. Het Bestuur van de Unie zal niet in sluimeren. Het rekent erop, dat allen, die het Christelijk onderwijs liefhebben, het ■enk van de Unie zullen steunen. Spr. dankt den heer Brants, hoofdinspec teur van het Lager Onderwijs, voor zijn aanwezigheid. Spr. dankt de heeren van Beeck Calkoen en Hofstede, die aftreden als bestuursleden. God moge hen verder zege nen. Spr. dankt ten slotte de aanwezigen. God moge de oude Unie blijven zegenen. Zij gaat haar weg voort zonder naar rechts of links om te zien, maar zij zal doen, wat haar hand vindt om te doen. Tot slot wordt gezongen Psalm 138 vers en gaat de heer Langedijk voor in dank gebed. BOERDERIJ IN DE ASCH GELEGD. Meer dan 20 stuks vee omgekomen Maandagmiddag is de kapitale boerderij an den heer R. VeJdstra te Leeuwarden geheel afgebrand. Alleen de voorhuizinge is door den gunstigen wind gespaard gebleven. In het geheel zijn niet minder dan 23 stuks uitmuntend vee een prooi der vlammen ge worden. Slechts twee renpaarden, die meer- halen prijzen hebben behaald, konden wor den gered. De oorzaak van den brand is tot nu toe niet bekend. De brandweer stond machteloos tegen de geweldige vlammenzee. DE 43STE JAARVERGADERING I Openingsrede van Ds. J. L. Pierson Referaat van Prof. Dr. J. Waferink Heden kwam de Schoolraad voor de Scholen met den Bijbel in het gebouw voor K. en W. te Utrecht in 43e jaarvergadering bijeen. De voorzitter, Ds. J. L» Pierson, em.-predikant te Bilthoven, opende heden morgen om half elf de drukbezochte ver gadering op de gebruikelijke wijze. Hierna hield hij de Openingsrede waaraan wij het volgende ontleenen: Bij vroeger vergeleken zijn wij er niet op achteruitgegaan, aldus spr. De tijd van ongelijkheid is voorbij. Wij konden onze vcode aandacht geven aan de vrije school met den Bijbel, en zien elk jaar het mono polie van de staatsschool inkrimpen. In 188 gemeenten is de openbare school verdwi nen en het aantal bijzondere scholen is ruim S00 meer dan het aantal openbare. De school met den bijbel vraagt achter meer nog dan vroeger, of zij haar hart voor ons mocht openen. Wij hebben haar Ds. J. L. PIERSON eens met gejuich ingehaald; zij is eens een kind van al onze zorgen geweest en nu deze phase voorbij is, blijft zij de groot» onte vredene. Zij rust niet voordat zij al onze liefde voor zich heeft gewonnen, en t 'lkens doet zij daarop in andere richting een nieuw beroep. Nu de vraag naar het geld dat onze scholen behoeven in hoofdzaak is weggenomen, kunnen en moeten wij al onze aandacht vestigen op het zuivere b°ginsel, dat de grondslag moet zijn en almeer wor den, en in de vrije school met den Bijbel is belichaamd. Op het oude beginsel willen wij blijven steunen, maar laat ous erop voortbouwen, zoo zegt men ook, en vooral ons met al onze aandacht en kracht gevem aan wat de paedagogische ontwikkeling van het onderwijs in de school van ons vraagt. Van de zuiver principieels kwestie moet de belangstelling in de school met den Bijbel zich geheel verplaatsen .paai' het 'paecfeiilogische. Het zij verte van mij dit te minachten of zelfs lager te stellen dan het oude beginsel. Toch laat ons bang zijn voor eenzijdigheid, voor wat de Dudtschers noe men: Entweder, oder of het één, of het ander. De vraag is minder of wij met het verleden mogen afrekenen, of te wel dit met ons reeds heeft afgerekend. Een volk dat zijn verleden loslaat, verliest de zenuw zijner kracht. Wie zioh vast zet in het ver leden, hier: met beide voeten in den ouden schoolstrijd blijft staan, is sterker dan wie dit min of meer overbodig acht. Daarom acht ik het niet onschuldig, dat men den ouden naam „School met den Bijbel", die de school op twee vaste voeten neerzette, voor het huisgezin met den Bijbel, is gaan eranderen in de slappe naam van christe lijke school. Immers tegenover het zicht bare feit, dat ons schoolwezen gelukkiglijk zich blijft ontwikkelen, staat toch ook onze eisph: dat wij het nooit op een accoord mogen gooien met een toestand, die en dit is onwederlegbaar niet volkomen be antwoordt aan ons heilig beginsel. Vervolgens schetste spr. de beginselen van de Unie, die de groote beginselen van onzen schoolstrijd zuiver bewaard en duidelijk uitgesproken heeft en dat zal blijven doen. En onze God laat nooit varen de werken Zijner handen. Als wij inslapen volgt het ontwaken erop, al vermeerdert het onze bange zorgen. Daarom gelooft spr. ?en gr>e*Je toekomst geopend is hetwelk hij concludeert uit het bittere feit van wat men de crisis noemt. Het hout is veranderd in kostbaren steen en het goud? Is het niet min of meer verdonkerd? Een blijmoedig aanvaarde versobering die volgen moet, zal blijken te zijn versterking van kracht Bij Zijne verzekering dat God ons alle dingen rijkelijk schenkt om te genieten, eischt Hij tegelijk dat ontzaglijk moeilijk^: Vertrou wen en groote tevredenheid. Spr. gelooft niiet dat de financieele rust voor de scho len zal aanhouden. Spr ontkent dut in krimping van overheidssteun een dooden- de uitwerking zou hebben. Integendeel! Wij zijn toch eeen zwakkelingen geworden die zonder den ruimen steun van de over heid on2e eigen zaken niet meer zouden kunnen behartigen. Nous sommes Issus de Calvin: Wij zijn afstammelingen van Cal rijn En het kenmerk van den echten Cal vinist is: Staal in het karakter hebben: buigen kan het. breken nooit. Daarom heeft 'heel onze schoolwereld zich in deze richting die. niet de tijd. maar onze God ons aanwijst te ontwikkelen; niet volks inacht maar volkskracht beslist voor d** toekomst. Verstaan wij onze plicht tegen over de school met den Bijbel, dan zal, te gen den nood der tijden in. de kroon op ons werk in het verleden niet uitblijven. Onze trouwe God belooft ons en daarop durven we de bange toekomst aanvaarden: Ik zal u niet begeven en niet verlaten. (Applaus) DE MIDDAGVERGADERING Te 2 uur ving de middagvergadering aan. Daarin trad als spreker op Prof. Dr. J. Wa t e ri n k, hoogleeraar aan de Vrije Uni versiteit, met het onderwerp: „Onderwijs hervorming naar eigen beginsel". Nadat de voorzitter den referent met een enkel woord verwelkomd had, verkreeg Prof. Waterink onmiddellijk het woord. Referaat Prof. Waterink Wijl onderwijshervorming den laatster» tijd zeer dikwijls is ter sprake gekomen, acht ref. het onnoodig dit begrip nader te definieeren. Het verlangen er naai' mag met nadruk worden genoemd een eisch van het Prot.-Chr. volksdeel. Onder het eigen beginsel verstaat ref. het beginsel waaruit de vrienden van de school met den Bijbel met hun scholen en hun onderwijsidealen leven. Spr. omschreef die beginselen in het kort om te constateeren, dat daarmede jaren lang met zegen is gewerkt. De vraag of dit beginsel lijnen geeft voor de hervorming van ons onderwijsstelsel, moet stellig be vestigend worden beantwoord. Spr. wil eerst handelen over de aanknoo- pingspunteii, die het eigen beginsel biedt in zaken van onderwijsmethodiek, om ver volgens die te vergelijken met de gevonden ideaal-instellingen in betrekking tot den tegenwoordigen toestand, om tenslotte te Prof. Dr. J. WATERINK komen tot het trekken van enkele lijnen langs welke hervorming van ons onderwijs systeem zich bewegen moet. De eerste vraag is terug te leiden tot die of onze onderwijsmethode op zichzelf een zaak van beginsel kan zijn. Met een beroep op wijlen Prof. Dr. J. Woltjer beantwoordt ref. die vraag bevestigend. Dat de beginse len voor de methode groote beteekenis heb ben heeft de historie ons duidelijk bewezen. Spr. wees in dit verband op Herbart's theorie, Pestalozzi's idealen en Wundt's wijsbegeerte. Het Chr. belijden moet min stens even vruchtbaar zijn als het paganis me van Herbart of het humanisme van een Pestalozzi. Het antwoord op de vraag, welke de eischen zijn, die het beginsel hier als primair, stelt kan niet moeilijk zijn. Het Chr. beginsel houdt vast. dat de school be hoort tot de afgeleide levenskringen. De school is niet met de natuur gegeven, maar is gegeven met onze huidige cultuurom standigheden. Wij kunnen dus niet zeggen, dat er een eigen natuurorde voor de school is te vin den. Voor het schoolleven zijn de wetten, die God in en voor het gezin heeft gesteld reguleerend. Bij het vraagstuk van de schoolorganisatie komt het in de eerste VRAAGT SPOOR'/ plaats aan op de wetten, op de orde, dia G>d gesteld heeft voor de levensontwikke ling, waarin de gedachte van doelstelling zit. Hier dringt zich de twee-de vraag op, hoe wij met eerbiediging van de orde Gofc tegelijkertijd de variaties des levens, die in de individuen uitgedrukt worden, en de eenheid der samenleving, die in de totali teit een uitdrukking vindt, tot haar recht kunnen laten komen. Met verwerping van de humanistische gedachte, die altijd kiest heeft de Christen een open oog voor de harmonische relatie. De huidige school met haar klassikaal systeem laat geen, althans veel te weinig, vrijheid voor de variaties der individuen en de methodiek van het onderwijs, o.a. de volgorde der vakken en laat veel te weinig ruimte voor een eerbie diging van de orde, die God in het leven heeft gelegd. Dat is geen wonder. Onze onderwijsorga nisatie dateert van 1806 en de huidige school is een product van het niet al te geniale brein van Adriaan v. d. Ende en van de rhetorische defensiegaven van den hoogleeraar v. d. Palm. Wij zullen moeten trachten in een eeuw, waarin de richtings kwestie voorloopig is opgelost, het vraag stuk van de organisatie en de methode op nieuw onder oogen te zien. Het gaat hier om de vraag van het klassikale stelsel en die van de grondregels der didactische me- Spr. ging In het kort de hoofdargumenten die worden aangevoerd voor het klassikale stelsel na om te concludeeren, dat die alle los staan van de kern der zaak. eerbiedi ging van de orde Gods voor het leven. Waar de gezinseenheid zich meer laat beleven dan omschrijven, ligt hier een gevaar voor schoolhervonningspiannen. Het klassikale stelsel moet verdwijnen en plaats maken voor het systeem der werkgemeenschappen. Zulk een school groeit uit onze principieele beschouwingen. Wat de methodiek betreft, hier opent zich het moeilijke terrein van de organisatie der leervakken en van den organischen samenhang van den kennisinhoud in ver band met de eigendommelijkheden van de functies van den menschelijken geest Resu- meerende merkt spr. op, dat onderwijsher vorming naar eigen beginsel meebrengt af schaffing van het klassikale stelsel en re organisatie van de leervakken op school in organischen zin. Ons beginsel, aldus spr., eischt wel dege lijk een beperking voor de bemoeiing der school in de zaken van opvoeding en on derwijs. Gestage uitbreiding van de school taak kan beteekenen een geleidelijke de structie van 't gezinsleven en een ontnemen aan de ouders van een belangrijk deel van hun Opdracht. Hiertegen dient met ernst gewaakt De school heeft een hulpmiddel te blijven voor de ouders bij opvoeding en onderwijs hunner kinderen te midden eener cultuur, die de school onmisbaar maakt Onderwijshervorming in de door ref. aan gegeven zin, kan uit den aard der zaak niet geschieden zonder een geweldige pen- n est reek van den wetgever. Overgangsbe palingen zullen moeten worden genomen voor dat aan het nieuwe over de geheele linie zal kunnen worden begonnen. Het particulier initiatief heeft hier een enorme taak. Maar het is niet juist te mee- nen, dat de wetgever hier geen roeping heeft Hij moet eenerzijds de grootst moge lijke ruimte laten voor proefnemingen en reformatorische pogingen, al is het waar, dat de meerdere kosten misschien niet door de publieke kassen behoeven te worden ge dragen. Bij een organisatie als ref. zich praktisch voorstelt, heeft hij den indruk, dat. om een voorbeeld te noemen, het vraagstuk van 't leerlingenaantal per klasseonderwijzer, dat nu geregeld de gemoederen in lichte laaie vlam zet, tot zijn juiste proporties zal zijn teruggebracht Dé "vraag rijst, of 't ons als Chr. scholen ernst is met het vraagstuk van de onderwijshervorming. Het is maar de kwestie of wij voldoende geloof hebben in het eigen beginsel, om te gelooven, dat het ons ook iets te zeggen heeft voor onze onderwijsorganisatie. Bij wien 't inzicht is gewekt of versterkt dat de huidige schoolorganisatie allerminst uit een christelijke levensvisie is opgeko men en dat het Chr. beginsel wel degelijk voor die christelijke levensvisie een alles omvattende beteekenis heeft, die is 't er over eens, dat er onderwijshervorming komen moet en dan is de weg, die moet worden ingeslagen in elk geval mede geconstrueerd met behulp van de lijnen, die spr. trekken mocht en die gebaseerd zijn od de punten, die ref. ontwikkelen mocht en die naar zijn oordeel onder christenen volkomen zeker heid hebben. De moed van het belijden, die onze vade ren getoond hebben ten opzichte van de schoolrichting, zal ons geslacht mogen toonen ten opzichte van de schoolinrichting. De vraag in deae is nu maar, of ook «wij als het moet op dit punt voor het beginsel willen werken, desnoods willen strijden. (Luid applaus). De voorzitter dankte Prof. Waterink voor zijn uitnemend woord. (De vergadering duurt voort). HET EERSTE KIEVITSEI. Te Molkwerum bij Stavoren (Fr.) is het eerste kievitsei gevonden, dat aan II. NL de Koningin is gezonden. EEN 70-JARIG HUWELIJK. Te Winkel (N.-H.) heeft het echtpaar Pluister Zondag het feit herdacht van zijn 70-jarig huwelijk. De man, 92 jaar oud, en de vrouw 91 jaar oud, zijn beiden lichame lijk gezond. DE VAL VAN KONSTANTINOPEL Door LEWIS WALLACE Naar het Engelsch door ALMA 35 101' 99 De eunuch gaf, zijn plicht getrouw, de plaats aan waar de stoelen gezet moesten worden, keerde de punt van zijn scherp kromzwaard naar den vloer en zei: Ik zal de 83 dames verder geleiden en voor haar zorgen. 21! jNiemand zal haar durven naderen. "1 Dat is goed, zei de Vorst, maar het zal haar tot troost verstrekken, als zij bij el kander mogen blijven. De zwarte antwoordde: Dit is een fort, niet «en paleis. Er is slechts één kamer beschik baar voor de twee dames. En als ik haar iets te zeggen heb? Welnu, zij zijn geen gevangenen! Gij hebt u slechts tot mij te wenden. 'jji Daarop stapten de prinses en Lael uit de en volgden haar gids. Nauwelijks go waren zij uit het oog verloren, of dat feit if bi #nK van mond tot mond, en met veel gc- 89 druisch werden gangen en hoven weder door "Hde soldaten bezet. Weer dacht de Indiër: Zulk «en krijgstucht vindt men alleen waar een ii 109 Vorst gebiedt Het ambt van eunuch was volstrekt niet 'Mjfeen uitsluitend heidensche instelling. Sinds onheuglijke tijden kan men eunuchen vin den aan het Byzantijnsche hof, en Kon- 13 «tantijn Dragases, de laatste en misschien de Christelijkste der Grieksche Keizers, duldde ze niet alleen, maar erkende de be- trekking als eervol. De lezer behoeft dus biet verbaasd te zijn, dat prinses Irene haar leidsman zonder aarzelen yolgde. Ongetwij feld was zij menigmaal onder soortgelijke bewaking geweest Na een paar trappen te zijn opgegaan bracht de eunuch haar in een gedeelte van het Kaèteel, waar teekenen van beschaving te zien waren. De vloeren waren geveegd, de deuren van gordijnen voorzien, een fijne parfum vervulde de lucht, brandende lam pen hingen aan de zoldering, of waren aan de muren bevestigd. Ten laatste bleef hij'bij een portière staan, schoof haar open en zei: Treedt binnen en doet alsof trij thuis waart. Op gindsche tafel staat een bel, zoodra gij schelt, kom ik. Daar hij zag dat Lael zich tegen de prin ses aandrong zei hij: Wees niet banj. Weet dat mijn meester reeds als kind het verhaal kende van Hatim, een beroemd krijgsman en dichter der Arabieren, en sedert leeft hij in de overtuiging, dat partvrijheid een deugd is, zonder welke geen godsvrucht kan be staan. Zij traden binnen en waren alleen. Tot haar verbazing was de kamer zeer geriefelijk. In het midden hing een kroon met velé lampen. Daaronder stond een otto man en langs de wanden was een doorloo- pende divan aangebracht, ruim van kussens voorzien. De vloer was bedekt met matten, terwijl kleurige kleedjes voor de divans een indruk van warmte en gezelligheid gaven.' De muren waren met tapijten behangen en ,de diepe yensternissen waren gevuld met bloemen, voornamelijk rr uskusplanten en rozen. Haar eerste gang was naar het raam om naar buiten te zien. De aanbilk was niet bemoedigend. De Bosporus was woest en on stuimig, overdekt met sohuimende golven. De Europeesche kust was door een nevel aan het gezicht onttrokken. Fluitend en klagend gierde de wind en toen de prinses zag aan welk gevaar zij ontsnapt waren, dacht zij aan hetgeen de Vorst gezegd had en her haalde het met dank in 't hart: 't Is Gods wil dat ik hier ben. Die gedachte verzoende haar met haar lot, en riep haar als vanzelf liet gelaat en de krijgsachtige houding van den Gouverneur voor den geest Hoe schoon was hij, hoe be leefd, hoe jong nog! Hoe gereedelijk had zij zijn noodiging aangenomen! De gedachte deed haar blozen. Lael brak die droomerij af door haar een kindermuiltje te brengen, dat bij den otto- ma i lag, en terwijl zij de veelkleurige kra- lénfiguurtjes bekeek raadde zij de waarheid. Eenzaam als het Kasteel lag op de grens der Moslimsche wereld mocht de Gouver neur er toch zijn harem houden, en dit was de gemeenschappelijke kamer. Hier waren zijn vrouwen, tijdelijk gebannen naar een ander kwartier, gewoon bijeen te komen, om het weinigje genot te smaken aan zulk een leven verbonden. Terwijl zijldhar nog mee bezig was werd een stuk tapijt aan den muur opzij ge schoven en traden twee vrouwen binnen met ververschingen. Een derde volgde met een tafèltje, dat zij bij den divan plaatste. De ververschingen werden op het tafeltje gezet, en een vierde vrouw bracht sjaals en om slag doeken. Deze laatste was een Griekin, en zei, dat de Heer van het Kasteel, haar meester het zijn gasten zoo aangenaam mo gelijk wilde maken. Tegen den avond zou een dergelijke maaltijd worden voorgezet, De dames, gerustgesteld door de aanwezig heid van andere vrouwen, gebruikten wat van de ververschingen. Daarna werd de tafel weggenomen en verwij derden de vrou wen zich. Ons tweetal wikkelde zich in de sjaals, want zij begonnen huiverig te worden daar de vochtige lucht door cle ruitlooze vensters naar binnen drong. Toen maakten zij het zich met behulp van eenige kussens rechtgemakkelijk op den divan. In deze houding trachtte de prinses Lael aan hat praten te krijgen over haar leven en huiselijke omstandigheden. De eenvoud van het meisje maakte een liefelijken indruk, te meer daar hij gepaard ging met groote ver standelijke ontwikkeling. Het was met Lael als met Sergius: veel kennis, geen levens ervaring. Was het wonder, dat «ie prinses zich vreemd te moede voelde over de beide ontmoetingen, zoo kort na elkander, en op zoo zonderlinge wijze? Waarom moesten die twee schoone, geestelijk zeldzaam goed ont wikkelde jonge menschen bij elkander ko men? Zij besloot hen in 't oog te houden. Toen Lael in den loop van haar verhaal over den Vorst sprak begreep Irene terstond, dat een geheimzinnige waas hem omgaf. Daar de verhaalster niet volkomen op de hoogte was, kon zij niet meer zeggen, dan voldoende was om de nieuwsgierigheid tc prikkelen. Wie was hij? Waar lag Cipango? Hij was rijk, geleerd, kende allo weten schappen, alle talen, had ovpral g«?reisd, zelfs onbewoomie eilanden bezocht, 't Is waar, zijn uiterlijk zei niet veel, alleen zijn oogpn hadden indruk op haar gemaakt. Daar werd de portière weggeschoven, en de eunuch trad binnen, maakte een bui ging, yoor de prinses en sprak: Mijn meester wil niet dat zijn gasten denken zouden, dat zij vergeten worden. De verwante van den hoogverheven Keizer Konstantijn heeft hier niets om zich den tijd te korten, die haar wel lang moet vallen. Hij draagt mij op haar te zeggen, dat een gunstig bekend verteller, op weg- naar het hof van den Sultan te Adrianopel, hier tijdelijk een schuilplaats heeft gezicht. Zou het de prinses aange naam zijn hem iets te hooren vertellen? In welke taal? In het Arabisch, Turksch, Grieksch, Latijn, Hebreeuwsch. Nu dat is een geleerd man! riep de prinses, en daar zij haar jeudige gezellin gaarne eenige afleiding wilde bezorgen nam zij het aanbod aan. Houdt uw sluiers gereed, waarschuwde de eunuch, hij zal aanstonds hier zijnl De verteller trad binnen. Langzaam en statig stapte hij naar den divan, waar de dames zaten. In Konstantinopel was een karavaan een dagelijksche verschijning. De kleine bel van den muilezel, die de beladen kameelen voor ging,,door de nauwe straten, kon te ieder uur genoord worden, en de Sheik die zo gelenlde was gewoonlijk een Arabier. De prinses had dus woestijnbewoners genoeg gezien en was bekend met hun eigenaardig heden, maar nooit had zij een edeler exem plaar ohtmoet Toen hij met kleine stappen nader kwam, zag zij de roode muilen onder het lange, witte kleed, Een rood en wit ge streepte mantel hing hem over de schou ders Hot nntcinp haar niet dat zijn kleeron van de füu>i<> At -lawoi waren, de kemels-1 haren mantel glansrijk en zacht als fluweel. In zijn gordel stak een ledige ponjaard- srheede. kunstig belegd met briljanten. Zijo hoofd was gedekt door een rood en geel g« streepten zijden doek, maar wat beteekei- ne dit tJJes bij het uiterlijk van den m-w\ zco fier, zoo statig en vo.vteHJk. Zij staar U hc-ra aan en vergat geheel dat haec eigen gelaat ongedekt was. Zijn trekken waren regelmatig, zijn kleur die van rood koper, de baard dun. de neus spits, de wangen hol; de oogen, overscha duwd door zware wenkbrauwen, schitterden o is van inwendig vuur. Hij hield de handen op de borst gebruist, zooals Oostersehe be dienden dat gewoon zijn in tegenwoordigheid van hun meerderen. Zijn begroeting waa een nederig eerbetoon, en toch, toen hij zich oprichtte, en den blik der prinses ont moette, wendde hij de oogen niet af, veigat zijn onderdanigheid en zag er vor stelijker uit dat menig Emir, die zich verheft op zijn duizend tenten, zijn gewapende man nen en vele kameelen. Een oogenblik ver droeg zij dien blik, want het was haar alsof zij dat gelaat meer had gezien, wéér kon A) niet zeggen, en toen zij den gloed dier oogen steeds dieper zag worden, gevoelde zij dezelfde gewaarwording, als straks bij de landingsplaats. Kon dit dezelfde pereoon zijn? Maar neen, dit was het gelaat van een man op gevorderden leeftijd. En waarom zou de Gouverneur zich willen vermommen T Maar evenals bij de landingsplaats was het einde ook nu, dat zij den sluier over baar gelaat trok. Dat scheen hem tot bezinning te brengen hij sloeg de oogen neer. kruiste de handen op de borst en begon te spreken. Wordt yenolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1932 | | pagina 9