Wat gebeurt er
in Sovjet-Rusland?
II
Ieder weet, dat voor het bouwen, vernieuwen, uit
breiden twee dingen noodig zijn: menschen en.
geld. Waar komen deze elementen vandaan in
de Sowjet-Unie?
Aan menschenmateriaal was voor eenige jaren
geen gebrek. Twee millioen werkloozen op de aoht
millioen arbeiders geeft een aardige reserve»
Bovendien leefden in de dorpen ook millioenen,
die daar feitelijk overcompleet waren en wel be
reid naar de steden en industriedistricten te trek
ken, wanneer daar slechts werk te vinden was.
Thans is de toestand veranderd; de groote uitbrei
dingsactiviteit heeft het reserveleger opgeslokt.
Want men vorgete niet: uitbreidingen, bouwwer
ken, e.d. vereischcn niet alleen handen op de
plaats, waar het nieuwe tot stand komt, doch zij
veroorzaken ook, dat de industrie, die de mate
rialen levert voor den bouw, volop werk heeft. Zij
veroorzaken een algemeene bedrijvigheid.
Thans moet men zoeken om de noodige arbeids
krachten te vinden. Een der middelen, waarmede
getracht wordt het doel te bereiken, is het stelsel
matig invoeren van vrouwenarbeid. Onderstaande
foto laat dat zien. De vrouwen worden er toe
gelaten tot alle beroepen zonder uitzondering, doen
zelfs dienst als soldaat. Weliswaar niet actief
in vredestijd, maar zij worden evengoed geoefend
als de mannen, in het exerceeren, het hanteeren
van geweren en machinegeweren en de andere
militaire wetenschappen, zoodat zij in geval van
oorlog als militair dienst kunnen doen. Trouwens,
reeds voor de bolschewistische revolutie, onder
de regeering van Kerenski, streed in den wereld
oorlog een vrouwenbataillon aan het front tegen
de Duitschere.
Wat de bolschewisten echter hebben kunnen ver
anderen, zij hebben niet het feit uit de wereld
geholpen, dat vrouwen moeder zijn; voor de wer
kende vrouwen is het kindervraagstuk een pro
bleem, waarop alle bemoeienissen der sowjet-
leiders zullen stranden. Kinderbewaarplaatsen
worden ingericht, waar de moeders hun kroost
gedurende de werkuren kunnen achterlaten. Cen
trale keukens worden gesticht, opdat de vrouwen
na hun dagtaak als arbeidster niet nog eens in
hun huishouding zullen moeten werken. Het zijn
alles hulpmiddelen, die slechts zoo lang werken
als" de nood de vrouwen ertoe brengt wat bij te
verdienen omdat het loon van oen man alleen niet
voldoende is. Nooit zal het door do massa der
vrouwen als een goede oplossing worden aanvaard.
Een ander middel om arbeidskrachten te kweeken
is het aanleeren van een vak, waarvoor groote
bedragen van staatswege worden uitgegeven. Vaak
moet dit leeren beginnen met lager onderwijs,
want nog steeds bestaan er groote aantallen
analfabeten in Rusland. De resultaten van dit
aankweeken van geschoolde krachten onder druk
en met groote spoed zijn bedroevend. Werkelijke
vakkennis laat zich nu eenmaal niet anders ver
overen dan door jarenlange inspanning en erva-
Gethsémané
A. Wapenaar
Uw jongren slapen, als Gij troost behoeft;
Als onverhoord weerkeeren Uw gebeden,
Wijl God U tot bezwijkens toe beproeft:
Nooit heeft een mensch zoo'n eenzaamheid doorleden.
Een zwarte nacht van Godverlatenheid
Brak eerst in d'uiterst' angst U lichtend open.
Toen waart G' ook tot den zwaarsten gang bereid.
Van Uw gelaat er dropplen bloeds neerdropen.
Zoo hebt Gij onz' ellendigheid geboet,
O Godszoon, o van elk zoo fel gesmade;
O loutre Liefde, die verbloeden moet,
Eer dat één ziel zou zaal'gen Uw genade
ook hij de hand om zichDoch een harde trek
beet in om zijne mondhoeken. De hand daalde.
De man stond recht.
't Is tijd voor slapen, sprak hij eenvoudig, en
hij ging verder: Ik zal op den zolder wel een
plekje vindende sponde hier is voor u. Goe
den nacht.
Goeden nacht, antwoordde Ahasverus zacht.
Hij was alleen.
'Alles werd stil.
Hij keek naar zijn leger, zag hoe sneeuwblank
er het linnen lag. En weer dacht hij aan die oogen,
de zoo zuivere! Oogen, die hem eens veroordeeld
hadden
Opstand wroette in hem.
Dan sloop hij voorzichtig als een misdadiger naar
de voordeur, ontgrendelde deze en rende den
nacht in.
En terwijl hij ten derde male. dien dag de Hemel-
sche Genade vertrapte, riep het luide in hem, dat
hij tot het einde der tijden zwerven zou, zwerven
tusschen dood en leven.
s) vaen: 17e eeuwsche munt,
2) klauzeke: coupletje.
3) kalliebaert: praatjesmaker.
4) namen Ahasverus gegeven resp. in Italië,
Spanje en Frankrijk.
droevaert: ellendeling.
droelie: duivel.
guyl: lafaard.
heyevcl: heiden Vrouwenarbeid op het veld»
-jl
92
"De strijd tegen de onwetend
heid. Volwassenen leeren lezen
én schrijven.
ring. Op avondcursussen kweekt men meestal
menschen, die denken het te weten en die daarom
vaak lastiger en .gevaarlijker zijn dan zij, die be
seffen onwetend te zijn.
En nu de vraag waar het noodige geld vandaan
komt Het kapitaal is afgeschaft in de Sowjet-
Unie, maar niet de winst. De thans genationali
seerde bedrijven werken met winst, die de regee
ring zelf kan vaststellen omdat zij het in haar
hand heeft als monopoliste om de prijzen der goe
deren te bepalen. Bovendien worden er zeer hooge
belastingen geheven, vooral indirecte, die neerko
men op een bedrag van 130 roebel per hoofd der
bevolking per jaar, of ca. één vijfde van het in
komen. Bovendien worden voortdurend staatslee-
ningen uitgeschreven, met vrijwel verplichte deel
name, waaraan nogmaals een tiende van het in
komen moet worden besteed.
Uit al deze bronnen vloeien de inkomsten den
etaat toe, die daaraan de middelen ontleent voor
het uitvoeren van die werken, die in het vijfjaren
plan zijn opgenomen. Het komt dus daarop neer,
dat de bevolking beperkt wordt in de voorziening
van haar behoeften, door rantsoeneering der
levensmiddelen, door hoogc belastingen en hooge
prijzen, en dat dit lage levenspeil van het geheel
de regeering in staat stelt te „sparen" voor de
toekomst. De Russische afdeeling van de universi
teit heeft in een onlangs verschenen publicatie be-"
rekend, dat het levenspeil in de Sowjet-Unie thans
slechts twee derden bedraagt van het peil van 1913
én nog voortdurend achteruitgaat Zonder de juist
heid van die cijfers te kunnen beoordeelen kan
men wel zeggen, dat wonderen ook in Rusland
onmogelijk zijn, en dat het geld toch ergens van
daan moet komen.
Uiterlijk verandert er veel, vooral ook op het plat
teland, waar de sowjet-regeering op groote schaal
tractoren en oogstmachines van de meest moderne
constructie invoert. Het kleinbedrijf moet daarbij
verdwijnen en men heeft de boeren gedwongen
hun land bijeen te brengen in groote collectieve
bedrijven. Voorloopig is dit alles nog een misluk
king, want ondanks deze maatregelen is het brood
gerantsoeneerd, wordt er niet eens voldoen-le
graan opgebracht om de eigen bevolking behoor
lijk te voeden. Ook hier is de overhaasting oorzaak,
dat er van vele maatregelen niets terecht komt
door gebrek aan geschoold personeel en door on
voldoende voorbereiding. Het spreekt vahzelf, dat
op die wijze jaarlijks enorme sommen verkwist
Worden, b.v. doordat men de bezaaide oppervlakte
te veel opdrijft en dan later geen voldoende han
den en middelen heeft om den oogst binnen te
balen, die op het veld blijft verrotten en bevriezen.
Zooals wij reeds in den aanvang zeiden was dit
alles in Rusland mogelijk door de achterlijkheid
van het land. Hier kan men geen begin maken
door de stichting van nieuwe, groote bedrijven,
want die bestaan reeds en kunnen geen afzet vin
den, De vraag is nu, hoelang de aowjets dit tempo
kunnen volhouden. Wanneer ook daar na eenige
jaren de eerste vernieuwing voltooid zal zijn moet
men zien afzet te vinden voor de producten, die
door al dat nieuw geschapene zullen worden ver
vaardigd. Gelukt dit op den duur, dan zal de
overige wereld van Rusland kunnen leeren.
Openhartige Brieven
Heuvelen, f5 Maart 1932.
M'n beste Rita,
Wel, wel, als jij maar in de put zit, zeg!
Is dat heusch de Rita die nu al acht jaar ge
leden! 's morgens vlak na t ontbijt al tegen
m'n raam tikte en vroolijk vroeg of 'k lekker
geslapen had?
Of die, zoo tegen elven, in een fleurig japonnetje
en met een aardig hoedje op, de deur uit kon unp-
pen om bij de een of andere goede kennis een
gezellig babbeltje te gaan houden7
De Rita die genoegen schepte in al wat die ken
nissen aan komieks overkwam?
Werkelijk, ik ken je niet terug, Rita. Ben jij in
een ander velletje gekropen, of is het velletje het
zelfde gebleven en het vrouwke daarin een ander
geworden?
Wal doe ik dwaas, hè?
Maar beste Riet, je schrijft daar ook zoo als of 't
van zelf spreekt onder aan je brief: fleur me eens
wat op, Agaath!
Heb je dat eigenlijk wel aan me verdiend, zeg?
Laat eens kijken, in hoe lang heb je niets van je
laten hooren? Nu, als 't geen heel jaar is, zijn 't
toch zeker wel tien maanden. Zelfs geen „verhuis-
kaartje" kon er op overschieten voor die „beste
Agaath".
Wees daarom maar dubbel-dankbaar dat je zoo
gduw van mij een krabbel terug krijgt. Ik heb
m'n hand maar weer over m'n hart gestreken
zie je, alhoewel
Maar basta, laat ik m'n tijd niet langer verdoen,
doch eindelijk eens op je tallooze verzuchtingen
ingaan.
Gemakkelijk valt me dat echter niet mevrouwtje.
Want je kent Agaath nog wel van ouds: ze
schroomt niet de puntjes op de i te zetten als 't
er op aankomt.
Je herinnert me trouwens zelf aan den keer dat
ik je nóg eens onder handen genomen heb,
Of ik dat soms dan nu wéér van plan ben?
Jazeker!
Want domme,jblinde Riet, begrijp je nu zelf met
waar 't er bij jullie aan mangelt?
Nee? Nu, laat mij 't je dan mogen zeggen.
Toen Frank van der Ley nog een jonge man was
en Rietje, Tom en Ansje nog op de lagere school
gingen, bezaten ze een vroolijk vrouw- en moe
dertje.
Madr en nu komt het, pas op! dat haa
besten kant voornamelijkhaar vele kennissen
toonde! Dat.... niet op haar póst was raak.
Och beste Riet, als ik nog denk aan dat sneuê
gezicht van je Frank, wanneer die, als hij in "I
naburig A. voor z'n werk „gezeten" haa, bij
kwam vragen of z'n Rita er ook was. Gewoorlijk
was dat niét zoo. Om de doodeenvoudige reder'
dat ik je bijtijds naar huis loodste als je al j
me geweest was. En dan moest hij onverrichter
zake z'n huis weer binnen gaan, als hij tenmin z
niet verder naar 't verloren vrouwke op zoek w
gaan.
En zoo was 't ook met de kinderen als ze u\-
school kwamen.
'k Zie nóg die platgedrukte neusjes tegen r
ramen. Hoor nóg hun ijle stemmetjes: is moeder
tij u?
En weet je nog wel wat je over hun „moeilij
vragen zei?
,fiaar maak ik me maar met een Jantje-van-Lei-
den van af hoor!"
En over wat je mans werk en liefhebberij-studie
betrof:
,J)aar kan je als vrouw je hoofd niet moe mee
maken!"
En zoo het één na het ander.
Je wandelde op Woensdagmiddag bijv. met je
vriendinnen in plaats van met je kinderen. Die
vond je te druk onderweg, je had er te veel op
passen aan. En daarom moesten zij hun heil maar
zonder jouw toezicht in huis of tuin zoeken.
Rita, dat weet je allemaal nog best. Je „nam
het er van"
En daardoor heb je verlóren. Want hoe wou er
nü opeens gehechtheid en vertrouwelijkheid van
'den kant van je man en kinderen zijn? Ééns von
den ze geen luisterend oor bij je. Nu zijn ze 't
verleerd bij je aan »e kloppen. Neem 't ze eens
kwalijk.
Nee Rita, niet met nemen, maar met géven win
nen we. Je liefde geven, met verstand. Jezelf als
'i zonnig middelpunt stellen in je huis. Dat maakt
%t heele gezin en jezelf gelukkig. Heusch. Alleert,
je niet opdringen. Dat is altijd mis natuurlijk.
Je zult zeggen: wat heb ik daar nu nog aan.
Kom, 't is nooit te laat!
Probeer je oude zonnigheid maar weer terug te
vinden en verkwik er nü nog je huisgenooten mee.
Dat kun je nu zoo prachtig, nu je blijkbaar nog
geen kennissen hebt. Geen zuchten en jeremiades
dus tegen je kinderen, maar een lach en een gzap.
Om te beginnen zie je.
Enals ik jou was, zou 'k eens eerlijk me
Frank praten.
In zooverre meen ik hem wel te kennen, dat hij
een groote steun voor je kan zijn. Jij praat van
alléén-zijn Rita, maar geloof je niet dat je man
daar nog méér recht van spreken toe heeft?
We willen zoo graag van de liefste, minstens be
langstelling voor ons werk en voor onze lief
hebberijen.
Geef hem die nü nog als je kunt. Heusch, je kunt
Frank alles zeggen. Want, al is hij uiteraard ge
sloten: hij houdt zielsveel van je, Rila.
Kom daarom zélf bij hem terug. Dan zal je niet
langer hoeven praten van: naast elkander leven
en, ieder z'n eigen gangetje gaan.
En, bid toch Rita. Die toon miste 'k zoo in je
brief, 't Was er niet een van een christin.
Zou dat je de grootste leegte niet geven?
Rita, toil je over alles eens nadenken en ge-
Iooven, dat ik je volstrekt niet heb willen kren
ken of zoo, maar het 6 zoo goed met Je meen
En verder wenscht je het allerbeste:
Je hart. toegen.
AGAATH.
93