Een groot staatsman ging heen 9 DINSDAG 8 MAART 1932 DERDE BtAD PAG. 9 Onvermoeid strijder voor de organisatie van den vrede Ontroering in heel de wereld 'bijeengekomen was, om het begrootingsdebat voort te zetten, is, na de mededeeling van den plotselingen dood van Briand, ten teeken van rouw tot 21 uur uiteengegaan. De voorzitter Bouisson sprak, zeer ont roerd, een rouwrede uit te midden van een indrukwekkende stilte. Voor de verdaging wijdde Tardieu eenige woorden aan Briand, waarbij o.m. zeide: „De roem, dien Briand aan de Fransche driekleur gebracht heeft, zijn deel in het Zijn dood is een verlies niet alleen voor Frankrijk, niet alleen voor den Volkenbond waaraan hij zijn beste krachten heeft ge geven, maar voor de geheele naar vrede strevende wereld- Deelneming uit heel de wereld. Naar Reuter uit Parijs meldt, was de Duitsche ambassade de eerste buiten landsche missie die haar deelneming in het overlijden van Briand te kennen gaf. Lega- tieraad dr- Forster toekende in het sterf huis de lijst, in zijn naam en dien van den afwezigen gezant v. Hoesch. In een door den Rijkskanselier te Berlijn aan een vertegenwoordiger van Havas ov handigde verklaring wordt onder meer ge zegd: Geen binnenlandsch staatsman was ook in Duitschland zoo bekend en zoo vaak ge noemd als hij. Zijn naam is voor het Duit sche volk verbonden met de Duitsch-Fran- sche toenaderingsbeweging en zal in dezen zin voortleven. In denzelfden zin heeft de Rijkskanselier In een groot deel van onze oplage konden wij de droeve tijding nogvermelden, dat Briand, de groote Fransche staatsman, 'Maandagmiddag om ongeveer half twee betrekkelijk onverwacht, op bijna 70 jari gen leeftijd, is overleden- De laatste dagen en oogenblikkeu. Briand was op 28 Februari van zijn buiten Cocherel naar Parijs teruggekeerd en had daar zijn intrek genomen in zijn sedert jaren niet meer gebruikte woning. Zijn doktoren hadden zijn terugkeer naar Parijs verlangd, ofschoon Briand zich hier eerst tegen verzet had. De doktoren beschouwden den terug keer naar Parijs als den eersten stap voor de opneming in een ziekenhuis. Onmiddel lijk na zijn aankomst te Parijs moest Briand zich naar bed begeven. De woning mocht door vreemdelingen niet meer worden be treden. Tot Donderdag had men, ofschoon de zwaktetoestand aanleiding gaf tot ernstige bezorgdheid, niet gedacht aan een zoo spoe digen doodelijken afloop. Gistermiddag ver ergerde de toestand van den kranke en zijn zwakte nam zóó toe, dat er geen hoop mee: bestond. De arts, die Briand behandelde en bij zijn dood aanwezig was, dr. Emmery, heeft ver klaard, dat Briand overleden is aan een ge zwel in de longen en de hersens. Ik ben, zeide hij, vanmorgen om 10 uur naar Briand gegaan om hem zijn dagelijk- sche inspuiting te geven. Briand zat in een leunstoel in zijn kamer en scheen neerslach tiger dan gewoonlijk. Hij bevond zich in een toestand van half-bevvustzijn. Om 12 ,uui telefoneerde Briand nog met een vriend; korl na 13 uur is hij zonder pijn overleden. Opgebaard In zijn woning. Aristide Briand is in een kamer van zijn Farijsche woning voorloopig opgebaard. De overledene, in rok, zonder decoraties, is uitgestrekt op een eenvoudig koperen bed. Het lichaam is zeer vermagerd, het gezichl en de handen zijn van een groote bleekheid. De gelaatsuitdrukking is er een van groote rust De eerste om r;ch voor het stoffelijk om hulsel van zijn voorganger te buigen was Tardieu. Hij bracht de hand van den doode aan zijn lippen, een gebaar, dat na hem Laval, Malvy, Grumbach en Hennessy her- Grepen uit het leven van een groot staatsman Welsprekend advocaat. Kop redac teur van socialistische bladen. Gangmaker van de scheidings- wetten. Permanent minister van buitenlandsche zaken. „Père de la Paix" In 1862 werd Aristide Briand geboren in een klein kroegje doch met dat al wist hij het te brengen tot advocaat. Op30-jari- gen leeftijd verhiiis- de hij als zoodanig naar een voorstad van Parijs, waar hi i zich niet ophield met de gewone pro cessen doch slechts kleine zaken aan nam van menschen, die tegen het gezag in verzet kwamen- Als alle groote rede naars verkeerde hij het meest onder de ontevredenen. Daar vindt men meer stof tot spreken en boelen-de onderwerpen- Chateaubriand zeide reeds dat welsprekendheid de vrucht der opstandigheid was. Wanneer Briand een verdediging op zich genomen had, was dat voor de arme Parijzenaars een feestdag, wat hij was Staatsbegrafenis. De Fransche Ministerraad is gisteravond 6 uur bijeengekomen onder leiding vaji Pre sident Doumer. In overleg met de verwan ten heeft hij besloten den overledene de eer te bewijzen van een staatsbegrafenis. Het stoffelijk overschot zal in het ministe rie van buitenlandsche zaken opgebaard worden. De begrafenis zal vermoedelijk Za terdag plaats hebben om 2 uur. De familie Briand heeft medegedeeld, dat Briand den wensch heeft te kennen gegeven op eenvoudige wijze op zijn landgoed Coche- rel te worden bijgezet Hulde In de Kamer. De Fransche Kamer, die gisteren om 8 uur "Briand op een morgenwandeling tijdens de Haagsche Conferentie in 1929 ARISTIDE BRIAND f moeilijke en somtijds onzekere werk van de organisatie der wereld, na den grootsten schok, dien deze ooit beleefd heeft, dwingen zelfs hen, die Briand slechts weinig gekend hebben, bewondering en de grootste hoog achting af". Ontroering te Genéve. Titulescu was juist aan het woord in de buitengewone Volkenbondsvergadering, toen het doodsbericht van Briand binnenkwam. Onmiddellijk nadat Titulescu uitgesproken was, verhieven alle aanwezigen zich van hun zetels, terwijl Paul Hijmans mededee ling van het doodsbericht van Briand deed. Hij noemde Briand de belichaming zelf van de idealen van vriendschap en vrede tus- schen de volken. Hij was een van hen die het meest gedaan hebben voor den opbouw van den volkenbond. Hij was de roem van Frankrijk. Zijn naam zal eeuwig in de ge schiedenis blijven voortleven. Paul Boncour dankte namens de Fransche delegatie en wees op den treffenden samen loop van omstandigheden, daar de tijding van Briand's dood tot ons gekomen is op het oogenblik, waarop het hoogste orgaan van den volkenhond, waarvan Briand zoo'n warm vriend was, bijeen is, om het geschil tot oplossing te brengen, waaraan hij zijn laatste krachten gewijd heeft De beste hulde, die men aan zijn nagedachtenis kan bewij zen is, de volharding van het werk, dat hij getracht heeft te volbrengen. Ten teeken van rouw werd de zitting een kwartier geschorst Verklarfog van Minister Beelaerts Uit Genève wordt aan de Msb. gemeld: Minister Beelaerts van Blokland heeft gistermiddag na afloop van de bijeenkomst der volkenbondsvergadering aan de verte genwoordigers der Nederlandsche pers ver klaard, zeer onder den indruk van het over lijden van Briand te zijn- De verschillende malen dat onze Minister gelegenheid gehad heeft Briand te Genève te ontmoeten, was hij steeds weer onder den indruk gekomen van de groote bekwaam heid en krachtigen vredeswil van den genialen Franschman. aan Tardieu den Fransehen minister-presi dent. getelegrafeerd- In het E n g el s c. h e Lagerhuis heeft Sir Austen Chamberlain in worme wóórden hulde gebracht aan het werk van Briand voor den vrede. Spr- hoopte dat zijn op volgers en zijn medewerkers dit voorbeeld steeds indachtig zouden zijn en er naar streven Briand's idealen in vervulling te doen gaan. Koning George en Mac Donald hebben tele grammen van rouwbeklag gezonden. Minister Simon. George en Henderson hebben van hun droefheid over het verlies verklaringen afgelegd tegenover de pers- Ook in Amerika is oprecht leedwezen over Briand's heengaan veroorzaakt. Stim- son heeft daaraan uiting gegeven door een telegram aan Tardieu. Lijkdienst in de Notre Dame. PARIJS, 8 Maart Zooals eerst thans uit den vriendenkring van Briand bekend wordt, waren de geneesheeren van Briand zich de laatste weken van zijn hopeloo- zen toestand bewust, en verwachtten zij eiken dag het overlijden van den grijzen minister Er was echter een streng voorschrift om naar buiten niets te laten blijken van den ernst van de gezondheidstoestand van Briand. aangezien hij tot den laatsten zelf de kranten las en men niet wilde dat hij in de pers zou lezen hoe ernstig zijn toestand we-1 was- Dientengevolge kwam het overlijdensbe richt gistermiddag geheel onverwachts- Toen Briand op 28 Februari j.l. uit Cocherel naar Parijs terugkeerde, kostte het hem veel moeite om zijn op de tweede verdie ping gelegen woning van het flatgebouw aan de Avenue Clebert te bereiken. Wat hem de laatste dagen het meest hinderde was het rookverbod, dat hem door zijn be- handelenden geneesheer was voorgeschre ven. Gistermorgen raakte hij echter buiten bewustzijn en slechts even is hij weer tot bewustzijn gekomen. Tegen half 11 begon de doodstrijd die on geveer 3 uur duurde. Het stoffelijk overschot van Briand word' terwijl de jury tot tranen toe werd geroerd door zijn rede- Slechts hijzelf bleef volko men balm alsof hij zich verheugde over zijn eigen talent. Hij beheerschte dan ook hei woord zooals een kunstenaar zijn instru ment en de macht van het woord is in Fiankrijk zeer groot In 18J-8 vindvi wij Aristide Briand in de redactie van het socialistische dagblad „La taim-rnc"- Zijn collega's waren Alexandre Viillcrand Renó Viviani. Zij wisten niet of Briand een slechte of een goede journalist was en de lezers van hun blad wisten het "venmii:, want hij schreef nooit een artikel, doch de pakkende leuzen, de beste titels, lie door de krantenjongens met vuur wer den uitgeioeiei op de boulevards en in dc taul ourps. waren bedacht door Aristide. En hij kon nog wa, anders. Wanneer de bleeke morgenschemering doorbrak en Montmartro leegliep, wanneer iedereen slaperig en ver moeid was, dan verscheen Briand in de beste coj.ditie op zijn kantoor en dicteerde hi] de vurigste manifesten Hii ping heftig te keer tegen de opportu nisten en deed zijn collega's verbaasd staan over alles wat hij in zijn betoog wist te erwerl.en- Hij las immers nooit een boek en zat weinig op zijn studeerkamer, doch het Café Madrid was zpn bibliotheek en de straat zijn studeerkamer. In l&Uli was hij verbonden aan de redactie van de „Humanité" te Parijs, Jaurés was hoofdredacteur en Briand redigeerde even als bij ,.I.anterne" de koppen- Millerand werd nu minister in het kabinet Waldeck Rousseau. Jaurés zond een deputatie uit de redactie naar hem toe om van hem te eischen dat hij dadelijk zou aftreden als minister. Aristide Briand zou 'net woord moeten voeren- De minister had het zeer druk en daarom duurde het gesprek slechts vijf minuten, doch de verhouding tusschen de vroegere collega's van de „Lanteme" was nog even goed en reeds bij die gelegen heid zei Millerand tot hem: „Als ik jou in het kabinet had, dan zou het wat anders zijn." In 1903 kwam een groote dag in het leven van Briand. In het Palais Bourbon sprak hij als woordvoerder dep meerderhedd over de wet, die de scheiding van kerk en staat zou regelen. De tribunes waren stampvol en ook de voornaamste Parijzenaars waren ver schenen. Briand was in hun salons reeds eenige jaren lang een graag geziene gast Hij was iets nieuws in die kringen. Hij wist elegant en nonchalant tegelijk te doen en hij sprak in het meest beschaafde ge zelschap precies zooals hij op Montmartre sprak- Hij overblufte meer dan dat hij overtuigde doch hij maakte in ieder geval relaties. Briand ging nu niet meer naar het Café Madrid hij ging wonen in de buurt van de Madeleine en trad in het huwelijk met een schatrijke ministersweduwe, die niets meer of minder wilde dan opnieuw ministersvrouw worden en daartoe blijk baar in Briand den geschikten persoon zag. Destijds was Briand 45 jaar. In 1912 werd het redactiebureau van de .Humanité" door de politie belegerd. De ..Flics" doorzochten het geheele gebouw, kasten en laden werden geopend, manu scripten in beslag genomen. De md arresta tie bedreigde redacteuren protesteerden, doch de commissaris van politie kon hen slechts antwoorden dat hij handelde op beyel van den minister van binnenlandsche zaken Aristide Briand. Zoo werden de rollen omgekeerd- De laatste twintig jaar heeft Aristide Briand gemiddeld 3 maanden per jaar op ministersstoel gezeten. Hij heeft alle portefeuilles te eeniger tijd wel eens gekre en kende daarom het geheele bestuurs apparaat van zijn land. Bovendien gold hij als een der beste diplomaten ter wereld. Een halve eeuw lang heeft hij de menschen. met hij in aanraking kwam en onderhan delde. in verrukking gebracht. Zijn rede naarskunst. waarin hij reeds in het Café Madrid een meester was, vervolmaakte hij in de internationale politiek- Hij heeft o.a gevoerd. Hij was aanwezig te Washington. Genéve en Locarno. Wat de binnenlandsche politiek betrof, dacht hij niet aan de verre toekomst, maar was hij ten nauwste ver honden met de realiteiten van de naaste toekomst. Hij.was geen man van overmor gen, maar van morgen. Hij was geen tegen stander van Poincaré toen deze het bestuur in handen had en toch ging hij niet dade lijk over naar de zijde van Herriot- Hij was steeds bereid voor een functie, doch hij moest er voor uitgenoodigd worden. Hij klemde zich niet vast aan de macht. Hij was veel te verstandig om iets of iemand na te loopen- Hij wist dat het onbesuisd na streven van eerzuchtige plannen een dom heid is en hij wist zelfs met gratie te vallen. Hij heeft in de zoo moeilijke na-oorloe- sche politiek 1.45 H 1 1 v 15.00 H u 1 z 5.50 KOni 20.35 Da 20.50 Wars 21.30 H u i z 21.35 L o n.d 22.00 H 1 1 v 22.05 Dave 22.30 Huiz Het laatste half jaar van zijn leven is niet het gelukkigste geweest. Hij is geen presi dent geworden van de Fransche republiek maar heeft het onderspit moeten delven voor den in de politiek ombeduidenden Dou mer. Zijn nederlaag bij deze presidents verkiezing was voor hem een zware slag. Nadien heeft de oppositie in zijn land veel terrein gewonnen. Het chauvinisme i vooral den laa'sten tijd enorm toegenomen en zeer zeker zou Briand, wanneer hij op de ontwapeningsconferentie te Genève a!s vertegenwoordiger van Frapkrijk aanwezig was geweest, een geheel ander on'wape ningsplan hebben ontvouwd dan thans hel geval is geweest. Met het verlaten van hot politieke strijdperk door Briand had de wereld dezen grooten voorstander van den vrede reeds verloren, doch wanneer de doo-J hem niet van 's werelds schouwtooneel had weggevoerd, zou hij er zeker nog wel een: in geslaagd zijn, zijn landgenooten ervan te overtuigen, dat de thans door hem bewan delde weg steeds verder van den wereld vrede afvoert. Frankrijk heeft zijn groote mannen altijd geëerd en weet zich bij hun dood veel van hun leven te herinneren, doch het weet ook veel te vergeten. Hot is goed dart men bij het verscheiden van groote rrjannen veel vergeet en veel onthoudt. Men zal niet vergeten, dart hij 25 maal minister ls geweest er daarvan 11 maal minlster-presi dent. Maar ver boven dit alles staan de verdien sten die hij niet alleen voor zijn vaderland maar voor de geheele menschheid heeft. Hij is een der weinige politici geweest die overal en ten allen tijde op de bres hebben gestaan voor den wereldvrede, die thans helaas nog een ver ideaal is. Hij was In zijn doen en laten op en tsop een Franschman. maar in zijn politiek was hij meer. En misschien was zijn populari teit in het buitenland grooter dan in zijn eigen land. Deze populariteit had hij uitsluitend cp danken aan zijn onvermoeid ijveren voor het heil en het geluk der geheele menschheid Toch heeft men hem in Frankrijk misschien ongewild een eeretitel gegeven. Clemenceau noemde men „Père de ia victoire", maar heden naar den Quay d'Orsay overgebracht en in het Ministerie van Buitenlandsche Zaken opgebaard. Als hoogste punt van de rouw-ceremo- niën zal minister-president Tardieu een her denkingsrede houden waarna de voorloopige bijzetting zal geschieden op het kerkhof van Passy. Later zal het stoffelijk overschot naar Cocherel worden overgebracht- Op verzoek van Briands familie en van den overledene zelf zal de lijkdienst gehou den worden in de Notre Dame- Radio Nieuws. WOES'SDAG O MAART NCRV: Con. 3 NCRVGramc ii a u: Populair Org Kw VA 5-r sum VARA: Muziek van desen e n^NCRV: „Ons Hollandsch Lied". NCRV; „Ons Hollandsch Lied", i R.BBC-orkest sum VARA: G-ramofoonmuzielc i NCRV: Schriftlezing sum VPRO: Morgenwijding:. i NCRV: Zlekendienst, te leid NCRV: De en NCRV: Kinderuurtje 12.00 Hul! '9.30 Hul! NCRV: Politieberichten NCRV: Politieberichten NCRV: Persberichten NCRV: Persberichten sum VARA: Persberichten HINDENBURG VOOR DE MICROFOON Naar verluidt zal Rijkspresident Hin denburg tijdens de verkiezings-campagne het woord richten tot de Duitsche natie. Deze radio-rede zal vermoedelijk Woensdag of Donderdag plaats hebben. Gemengd Nieuws. DE DOODELIJKE DAMP. J Een geheel gezin bewusteloos. Te Wognum (N.-H.) werd een ernstig ge val van kolendampvergiftiging ontdekt. Het trok de aandacht van een buurvrouw, dat in het gezin van den heer W. Zwaan, dat bestaat uit man, vrouw en 2 kinderen, alles stil bleef. Onmiddellijk werd de politie gewaarschuwd en toen men de woning was binnengedrongen, vond men den heer Z. bui- 'en bewustzijn op den vloer liggen. De echt- genoota van den heer Z. en de beide kinde ren vond men eveneens buiten bewustzijn t« bed liggen. In het geheele huis rook het sterk naar kolendamp. Men bracht alle vier naar buiten. Hun toestand is thans zoodanig dat er geen ernstige ongerustheid meer voor hen beslaat De kolendamp is waarschijnlijk door een •ik in de pijpleiding naar buiten getreden. DE EERSTE GROENTEN. Door den tuinier C. Akerboom te Teraai» is de eerste groente aangevoerd, en wel sla. De kwaliteit was mooi. Het vorig jaar werd de eerste groente aangevoerd 17 Maart. Briand had een beteren naam: „Père de la paix". Thans is de boeiende, meesleepende suggestieve en hartstochtelijke welsprekend, heid van dezen ijveraar voor den wereld vrede tot zwijgen gedoemd. Zijn rol op aar. de is uitgespeeld. Helaas! Want juist thans, nu de wereld vol oorlogsbedreiging is, had zijn woord veel onheil kunnen voorkomen. Voor caricaturisten was ie markante kop van den inden staatsman een dankbaar onderwerp. Hierboven een tweetal proeven van boe Briand ei in de earicatuur uitsag. DE VAL VAN KONSTANTINOPEL Door LEWIS WALLACE Naar het Engelsch door ALMA Het ontwikkelingsproces is zoo geheim zinnig, de voleinding zoo wondervol, dat men, ingeval de bewerker uitnemend slaagt, er wel de goedkeuring Gods in zien mag. Er was een tijd dat men voor het Islamisme slechts een minachtend lachen over had. Thans telt dat geloof meer aanhangers, dan eenig ander. Zou het dan niet de nacht waken van een geleerde waard zijn? Nu gebeurt het wel eens, mijn zoon, dat de men schen zich in hun verblinding onderstaan zichzelven goden te maken, ze te vervormen of ze uit te werpen. Ik wilde zien of deze ramp den Allah van Mohammed ook was overkomen. Mijn gaan naar Kash-Cush was Voor mij wat gij zaken zoudt noemen, daar om zal ik er ook van spreken. Na de bedevaarten te Mekka gedaan te hebben, ging ik te Jedda weder scheep en voer de Roode Zee af, om bij een dorp ih de baai van Tajurrah aan land te gaan. Toen was ik in Kash-Cush. Van genoemd dorp trok in het binnenland in. Ik deed de reis in een draagstoel en bereikte na vele dagen mijn doel: eenige hutten langs den oevei van den Dedhesa, een zijtak van den Blau wen Nijl. De reis zou moeilijk en lastig ge weest zijn zonder de hulp van een mijner dienaren, een neger, vroeger koning van den stam, dien ik zocht. Zijn naam was Nilo en zijn stam de machtigste in de onbesohaaf de landstreek van Kash-Cush. Meer dan vijftig ja geleden, nog voordat ik naar Cipango i'ing, deed ik dezelfde reis, en ont Bioette cüen Losing. Hij ontving mij gastvrij (20 en beviel mij zoo goed, dat ik hem uitnoo- digde mijn dwaaltochten mee te maken. Hij nam het aanbod aan op voorwaarde, dat hij, zoodra hij een oud man werd, weer thuis gebracht zou worden en ingewisseld tegen een jonger familielid. Ik stemde toe, mits iemand gevonden werd, die de noodige lichaamskrachten en gaven van verstand en geest bezat, en tevens doofstom was, als hij zelf. Dat verdrag werd gesloten. Ik noem het een verdrag in onderscheiding van een koop, want Nilo was mijn vriend, mijn bond genoot, mijn dienaar zoo ge wilt, maar nooit mijn slaaf. Bij onze komst werd een feest maal aangericht, zooals nog nimmer gezien was in dezen stam. Een kleinzoon van mijn Nilo zat op den troon, maar hij maakte on middellijk plaats voor zijn grootvader en ging vrijwillig met mij mede. Morgen zult gij hem zien. Ik noem hem eveneens Nilo, en gebruik de morgenuren om hem spreken te leeren; want al doet hij aan een Griek- schen halfgod denken, zoo slank, sterk en dapper, hij is toch doofstom en moet onder wezen worden, evenals indertijd Syama. Wanneer gij tegen hem spreekt wees dan zacht en beleefd. Men moet nooit vergeten, dat hij mijn vriend en bondgenoot is, door vrijwillige banden aan mij verbonden, even als zijn grootvader. Toen dat afgeloopen was keerde ik terug naar het dorp aan de baai van Tajurrah, waar mijn schip was blijven liggen. Vandaar ging ik naar Alexandria en-hedenavond betrad ik mijn eigen huis, hopende rust te vinden voor het lichaam en vernieuwing van veerkracht voor den geest. De opheldering scheen hiermede geëin digd te zijn, want de vorst beduidde Syama, dat hij geen thee meer verlangde, en ver viel in diep gepeins. Toen stond Uël op en zeide: Gij zult vermoeid zijn. Met uw goed vinden zal ik afscheid nemen. Ik beken dat gij mij veel te denken hebt gegeven, en mij gelukkig hebt gemaakt door mij in uw ver trouwen te nemen. Als het u goed dunkt hoop ik u morgenmiddag weder te bezoeken De Vorst geleidde hem tot aan de trap en wenschte hem vrede en goedennacht» TWAALFDE HOOFDSTUK Lenteroosje De Vorst, zooals de Jood genoemd wilde worden, bleef een volle maand rustig thuis, beperkte zijn dagelijksche wandelingen tot het platte dak zijner woning, waar hij drie punten van aantrekking vond: den heuvel in het zuidwesten met de kerk op den top, het Paleis van Blacherne verder in het westen, en den toren van Galata. Het meest evenwel rustte zijn oog op het Paleis. Op zekeren dag zat hij in zijn studeer kamer te lezen. De zon, die bijna haar mid dashoogte bereikt had, wierp een stroom van licht door het venster en over de tafel, waaraan hij zat Het boekdeel vóór hem, ge bonden in olijvenhout met zilveren hoeken was zeer groot en dik. Hij bezat vele zeld zame, kostbare oudheden, maar geen lag hem zoo na aan 't hart als deze foliant. overgeschreven. Aan zijn rechterhand lagen de Heilige Boeken van China, in den vorm vap 69Q breeds rol perkament Aan zijn lin kerhand lag een dergelijke rol; de Rig-Veda in het Sanskriet Het vierde boek was de Avesta van Zoroaster. Het vijfde boek was de Koran. Dat de geleeVde den Joodschen Bijbel tot middelpunt maakte van de andere werken was een zwijgende getuigenis van den eer bied, dien hij er voor koesterde, en als hij, na een paragraaf gelezen te hebben in een der andere rollen, terugkeerde naar den Bijbel, bleek duidelijk, dat hij verschillende teksten vergeleek met betrekking tot een bepaald1 onderwerp, en de Heilige Schriften als maatstaf gebruikte. Meestentijds rustte de voorvinger van zijn linkerhand op het veertiende vers van Exodus III: En God zeide tot Mozes, Ik zal zijn Die Ik zijn zal; en Hij zeide: Gij zult tot de kinderen Israels zeggen. Ik zal zijn heeft mij tot u gezonden Indien, zooals dè Vorst gezegd had, de stu die van den godsdienst de gewichtigste was, dan was hij slechts consequent door de be- teekenis van het woord God na te gaan in de godsdienstige boeken der theïstische volken. Eindelijk werd hij door de aanhoudende inspanning vermoeid naar lichaam en ziel. Hij rekte de armen uit om eens flink te geeuwen,daar werd zijn oog plotseling getroffen door een ongewone verschijning; de armen vielen neer, hij sprong op van zijn stoel. Een paar groote donkere oogen staar den hem verlegen en verbaasd aan uit een gezichtje zoo onbeschrijfelijk lieftallig, dat hij er zijn oogen niet van kon afwenden. Hij strekte de hand uit, als vreesde hij dat het even onverwachts zou verdwijnen, als het gekomen was. Er was een tijd geweest, (de overlevering wijst daarvoor het jaar aan toen hij don vloek op zich deed nr-derdaien^ dat hij vrouw en kind berat hem thans aanzagen, herinnerden hem zijn verloren schat. De gelijkenis ontzenuwde hem. Hij strekte de hand uit en liet haar rusten op het hoofd van de binnengeko- menne. Wat is dat? vraagde hij. Het vage van die uitdrukking geeft zijn stemming volkomen juist weer, maar tevens bracht zij de aangesprokene in niet geringe verlegenheid. Eindelijk echter antwoordde zij: Een klein meisje. Getroffen door den eenvoud dier woorden nam hij de bezoekster in zijn armen, zette haar op zijn schoot, en zeide: Mijn bedoeling was niet u te vragen wat gij zijt, maar wie? Uël is mijn vader. Uël? Dat treft goed. Hij is een vriend ik van hem, dus moeten gij en iden zijn. Hoe 1 liar. Zoo? Dat is Turksch, en beteekent Lenteroos. Hoe komt gij aan dien naam? Mijn moeder was van Iconium. O, waar vroeger de Sultans woonden. En zij kon Turksch spreken. Begrepen. Gul Bahar is een huisnaam, niet een ware naam. Ik heet eigenlijk La el. De Vorst verbleekte; zijn lippen trilden, de arm, dien hij om het meisje geslagen had. beefde, en zij zag dat zijn oogen vol tranen stonden. Hij haalde diep adem en zeide toen met groote toederheid en als tot een onzicht baar wezen: Lael! Toen zonk zijn hoofd op haar schouder, zoodat zijn witte lokken zich met haar donkere krullen vermengden en snikte als een kind. Na een poos begon het meisje u't medegevoel ook te schreien Zoo verlionen eenige minute" toen hief hij bet boold weder op eo begreep dat bij baar een opheldering schuldig was. Vergeef mij, zeide hij, en verwonder n niet te zeer over mijn tranen. Ik ben oud, zeer oud, ouder dan uw vader, en ik heb veel droefheid gehad, waar andere menschen met van weten. Ik had eens Hij zweeg, haalde diep adem, en staarde droomerig voor zich uit. Ik had ook eens een klein meisje. Met een zucht zag hij haar diep in de «Jogen en vraagde: Hoe oud zijt gij? In 't voorjaar word ik veertien jaar. antwoordde zij. Mijn dochtertje was even oud, als gij. zij Lek op u, ook zoo klein, en zij had ook zulk krullend haar, en zulke oogen, en ril heette ook Lael. Ik had haar Rimah willen noemen, maar haar moeder zeide, dat ril een gave Gods was en dat rij het kind een maal aan Hem wilde teruggeven. Opdat die wensch een gelofte mocht worden wilde zij haar Lael noemen, dat in het Hebreeuwsch de moedertaal van uw vader en mij, zooveel wil zeggen als: Aan God. Het kind, dat met geheel haar ziel naar hem luisterde, was in het minst niet bang voor hem en zeide: U hieldt veel van haar. O, zoo veel, zoo onuitsprekelijk veel! Waar is zij nu? Te Jeruzalem was een poort, die de Gou- den Poort heette. Zij stond op het oosten. Als de zon boven den top van den Olijfberg verrees, bescheen zij de gouden koperen pl«- teelen, totdat alles met een rozerooden gloed overtogen was. De onlheen liggend, gron- don njn heilig. Daar ligt mijn lael. Ean zware ateon bedekt haar grat. en toch zal zu ten laatste dage onder de eersten zijn dia verrijzen, omdat zij bij die Gouden Poort bagravan Ja. (Wordt vmelgdj

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1932 | | pagina 9