WtDIP éeVlPCM kfe; -- - HANDWERKEN HET OPTEEKENEN VAN PATRONEN OP FLUWEEL Op de vraag van onze lezeres naar opteeJce. nen van patronen zijn vele antwoorden ingekomen ik zou daarom toch de eerste hebben laten wachten tot de andere er ook waren, om ze dan en bloc te behandelen, anders wordt het enkel herhaling en krijgt men geen overzicht. Enkele lezeressen gaven als oplossing: teekenen met fijngepunt krijt. Dit viel al dadelijk af. omdat de vragende lezeres dat al geprobeerd had, maar juist de last kreeg dat dit er telkens af was. Een inzendster vermoedde dat al en schreef: dat dit de vraagster wel zou over komen maar dat was niet erg, dan teekende ze het af en toe nog maar eens over. Dit is wel aardig gezegd, maar heeft toch eigenlijk geen zin, want wat de een wel zonder last kan doen lukt de ander soms onmogelijk en daarover valt niet te redeneeren. Men moet maar eens groote klassen van meisjes hand- workonderwijs gegeven hebben, om te we ten, hoe individueel zulke dingen altijd zijn, de een kan met groot gemak een werk gaaf houden of over een patroon heen glijden met de duim, zonder dat dit er ooit heele- maal af gaat en bij een ander schuift het in een paar minuten totaal onvindbaar weg, het zou daar een groote krijtboel worden als we deden zooals een lezeres schreef: dan maar weer een beetje overteekenen. Daardoor vielen er al dadelijk een stuk of Wat antwoorden af, trouwens als het om de gewone manier ging had ik zelf ook wel da delijk antwoord kunnen geven. Ik herinner de me vaag (van een lezer) eens bericht ge kregen te hebben van een produkt van Ta- lens hiervoor en dit lijkt me ook de meest praktische manier uit de antwoorden, de meest speciale. Al danken we dus alle inzendsters harte lijk, zoo vatten we nu maar uit de ant woorden het meest praktische samen, dan kunnen daa,r stellig ook vele andere hand werksters haar voordeel mee doen, vooral omdat we hier den laatsten tijd vele aardige patronen hebben gegeven. lste manier: met calceerpapier donker voor lichte stoffen en licht voor donkere, 1(dit zal vrees ik de vraagster niet mee vallen). 2e manier: prikpatronen, men prikt met ten naald door de lijnen van het op papier g^teekend patroon, en stuift dan door met fehiifpoeder (andere lezeressen geven hier door fijn krijt aan) dlat er dan vast inge- 8treken wordt Ik vraag me af of dit voor 'uweel wel meevallen zal. In elk geval voor J^uche zeker niet 3de manier: strijk patronen. (Ik meende Mat deze manier eT het eerst afviel) bij flu- fVeel en de vraagster zelf dacht dit ook fcnaar de vakkundige zegt dat dit goed gaat dan moeten we dat toch maar wagen !Wel vraag ik me even af, of deze manier niet alleen op schilderen berekend is, dan mag de stof eer een beetje geplet wor den. In ieder geval hoop ik van deze zaak nog iets te hooren hierna. Verder schrijft deze dame, dat zij goede strijkpatronen le vert en op aanvraag gaarne catologus zen den zal. Wie bij haar stof plus patroon koopt, ziet dit laatste er gratis opgestreken. Ook prik-patronen en calceerpapier verkoopt deze lezeres wier adres ik zal opgeven aan ieder die er per dubbele briefkaart om yraagt (Rotterdam). Een andere lezeres die ook over prikpa tronen schrijft vertelt nog van een radertje dat men koopen kan om eigengeteekende natronen vlug door te raderen tot prikpatro nen. Dat zal natuurlijk veel werk uithalen. Het ging hier bij de vraagster ook niet om te koopen patronen maar om wat we hier in ons blad gegeven hadden. Verder wil ik daar dian nog bij opmerken dat wie zelf prikpatronen van zijn teekeningen wil ma ken er om denken moet daar stevig papier voor te nemen, anders krijgt men scheuren in plaats van gaatjes. Zulke patronen kun nen dan ontelbare malen dienen als prik- patroon. Men legt ze op de stof strooit daar talk over of fijn krijt en werkt het met een watje of een dotje van een katoenen lapje, 'door de gaatjes heen. Het staat dan in pun ten op de stof en wordt door sommige daar naar met krijt overgeteekend en door een andere lezeres (en dit is weer een manier die ik zelf ook aanbevelen karj) met een zeer fijn penseel en waterverf nagcteekend over de punten heen dus. De tweede lezeres geeft ook een adres op van leveran ciers, deze in Leiden, (de eerste in Rotter dam). Het meest aparte antwoord verder, betreft een speciaal krijt (oliekrijt) dat door Ta- lens in den handel gebracht is, waarmee men de teekening op het fluweel brengt (wat kan op een der bovengenoemde manieren) waarna het dan wordt ingestreken. Ik denk wel altijd over een doek. Maar ik denk ook dat bij deze manier het fluweel wel naar den eisch gestreken worden kan, nl. niet plat neergelegd, maar tusschen de handen vastgehouden, en over een ijzer heengetrok ken, immers het krijt zal a. h. w. moeten smelten in de stof. De andere manier die me ook praktisch voorkomt is van de volgende schr. en noem de ik boven al n.l. waterverf welke leze res zoo leuk is, om meteen te vragen of zij nu (blijkbaar gedachtig aan het: voor wat, hoort wat) van de vraagster de patronen mag zien. Hierop zal ik dan maar meteen van antwoord dienen door te vertellen dat het was voor patronen die ik hier in de krant gegeven had. Ik zal deze lezeres echter de adreskaart sturen van de andere in haar eigen woonplaats (de vraagster zit in Lochem heelemaal) die patronen ver koopt Die twee kunnen dan elkander wel eens opzoeken. POP- OF BABY-PAKJE Op de vraag naar een klein baby-jasje, geschikt om voor een groote pop te maken, komen we hier met een zeer eenvoudig mo delletje, dat gemakkelijk op elke maat te maken is. Daartoe heeft men slechts den heupomtrek te meten en deze wat ruim genomen natuurlijk te gebruiken als basis van de figuur die we hier als verkleind knippatroon geven. Men meet dan zelf, al naar de wol die men heeft en al naar de dikte van het werk dat men maakt (breiwerk of wel haakwerk, in het laatste geval kan men zoowel stokjes of dubbele stokjes als wel vaste toeren nemen (gaat men na hoeveel steken er voor den onderrand moeten worden opgezet. Men breit of haakt bijv. op een proeflapje een tiental steken, daarop een paar toeren en kijkt dan hoeveel centimeter dat geeft, dan is met een eenvoudige vermenigvuldiging te rekenen hoeveel men heeft op te zetten Zoo kan dit model voor elke pop dienen en ook voor een klein kindje. Er wordt gewerkt in heen- toeren tot een lengte van ongeveer een derde van de opgezette breedte, dan verdeelt in vieren en gaat op een vierde deel, waj voor het armsgat één (bij haakwerk) of twee (bij breiwerk) steken worden weggeminderd of leeggelaten verder werken, daarna op het middendeel, dat ook weer aan weers kanten een steek mindert voor armsgaten, en dat bovendien in de bovenste toeren links en rechts een mindering krijgt (bij breiwerk bijv. eerst in de op twee na laatste toer, dag nog eens in de laatste toer). Haakt c sokjes dan wordt er niet meer dan één steek ter weerszijden geminderd. Het tweede voorpand wordt nu ook af zonderlijk afgewerkt als het eerste en dan is de romp klaar. Men naait de schouders nu dicht en laat daarbij aan den halskant twee of drie steken (hangt er weer van af of het haait- of brei werk is, en voor klein of groot model) zoo- noodig nog een méér, los, om de hals ronding te krijgen, en gaat dan de kraag afzonderlijk werken. Deze wordt eenvoudig een rechte lap van eenige heen en weergaande toeren zoo breed, dat de lap precies op de halsronding past. Men meet die dus even na het dicht naaien van de schouders. Dan wordt de kraag aangenaaid met een wollen draad en begint men aan de mouwen. Men zet deze op aan de manchetten, die iets smaller zijn en vooral vaster gewerkt worden (een staande ribbel bij breiwerk, vastentoeren bij haakwerk) dan het vervolg van de mouw, waarin desnoods een paar toeren wat gemeerderd wordt. Dus alleen vlak boven de manchet meerderen. Men zorgt nu zóó uit te komen dat de wijdte van de mouw past in de armsgaten, meet de lengte en naait daarna de zijnaden dicht en de mouwen aan de armrondingen. Ook kan men zooals hier de mouw in de lengte wer ken en de manchet daarna apart. Nu worden nog twee zakjes gewerkt, recht hoekige lapjes die opgezet worden aan de bovenrand en in de laatste toeren links en rechts wat worden afgeminderd. Ook de zak jes die men met een klein kruissteekmotiefje kan versieren, worden nu opgenaaid, en dan begint men aan het mutsje. Het mutsje wordt een gewoon ijsmuts model dat we meer dan eens beschreven. Als men haakt wordt het opgezet in den b o 1 met een klein rondje, maar bij breiwerk in den omgeslagen rand en later met zes inderingen per toer, tot een platrond afge werkt. Ook op den rand van het mutsje borduurt men nu met een gekleurden wollen draad een aardig klein motiefje. Tenslotte wordt dan met een stalen borstel manchetten, kraag, mutsrand en zakjes, goed ruig geborsteld, zoodat ze een beetje bontidee of beter gezegd: iets teddy-beerachtigs krijgen. SCHOONMAAKWERKJES Hoewel verreweg d'e meesten nog wel niet aan den schoonmaak zullen zijn begonnen uitzonderingen heb je a 11 ij d ên een vriendin van me die steeds aan den vlug gen kant is, schreef me veertien dagen ge leden al. dat ze die week aan den schoon maak begon omdat ze er voor bedankte om straks met het mooie voorjaarszonnetje in <>.--■ i— huis opgesloten te zijn zoo wil ook i k hier niet graag te laat komen en zal alvast om te beginnen deze en volgende weken wat van die werkjes behandelen die je juist in de dagen die de eigenlijke schoonmaak vooraf gaan zoo prettig alvast kunt opknappen. En natuurlijk zullen daar dan ook dingen bij voorkomen waar velen 't nog te vroeg voor vinden maar dan reken ik er op (ja mijn vertrouwen in deze is wei ontzaglijk groot en laat zich door geen honderd tegenerva- ringen terneerslaan) dat lezeressen die de wenken op 't oogenblik nog niet noodig hebben ze zullen bewaren tot tijd en wij 1 e. En nu van stapel! Uit het practische boek „Behandeling der wasch" (uitgave van Nijgh en van Ditmar's uitg.-mij) nemen we hier over het vvasschen van wollen dekens, fluweelen tafelkleeden en kleedingstukken. Wollen dekens. Week wollen dekens in 'n lauw vet sop van ammoniakzeep. De kleuren van de randen zijn meestal sterk en bestand tegen de arno- niak uit de zeep (ammoniak wordt overi gens alléén voor ongekleurde wollen stof fen gebruikt). De dekens krijgen door ammoniakzeep een heldere tint en blijven zacht en wollig Wasch ze tweemaal en spoel ze eenige ma len in lauw water, druk ze uit, wring ze niet. Zorg dat er geen zeep in blijft da ze dan kleverig worden. Klop ze voorzichtig uit, borstel ze met een schoonen (liefst nieu wen) borstel uit, bijv. een grooten nagel borstel, en hang ze te drogen, in dien het mogelijk is, liefst buiten. Klop ze gedurende het drogen telkens voorzichtig om ze zacht en los te houden Wanneer men dit met twee personen doet, klopt men in velschillende richtingen, voor al niet te lang in één richting, om te voor komen, dat er in 't midden een gat komt. Men klopt de deken van tijd tot tijd dribbel, en houdt deze bij het kloppen nooit aan de punt vast. (blz. 68). Fluweelen kleedingstukken, tafelkleeden. (blz. 73). Week fluweel ongeveer y2 uur (een zeer vuil tafelkleed of een manchesterpak langer). Week en wasch wit fluweel in een lauw sop van ammoniakzeep. Week lichtge kleurd fluweel in koud water met zout, wasch het in een koud sop van Spaansche zeep of Marceillezeep. Week en wasch don kergekleurd fluweel in een aftreksel van houtzeep. Klop fluweel in het bijna koude sop heen en weer, het mag niet gewreven, gedrukt of geknepen worden, wrijf alleen even op vuile plaatsen met de platte hand met zeepsop. Spoel het eenige malen in koud water, zon der het eerst uit te drukken of te wringen en hang hot druipnat te drogen. Rek het ge durende het dragen telkens, zoodat een klee- dingstuk of tafelkleed den goeden vorm be houdt en glad en zonder kreukels opdroogt. Strijk het wanneer het bijna geheel droog is. De verkeerde kant van het fluweel wordt over den platten kant van een warm strijk ijzer zoo regelmatig mogelijk heen en weer geschoven. Dikwijls wordt het mooier, wan neer men tegelijkertijd borstelt met een vrij zachten borstel, soms kan het na het strijken gebeuren, men borstelt met den draad mee. Dit strijken gaat het gemakkelijkst met twee personen, de een houdt het ijzer vast en de ander schuift het fluweel er overheen. Men kan het echter zeer goed alleen doen, door het strijkijzer met den platten kant bo ven in een treefje te hangen en dit bijv. op een mouwenplank te zetten dat op zijn kant geleg is, of het ijzer met treeftje in een stoof op te hangen. Mouwen kan men dan over een warmen kruik heen en weer schuiven. Leg fluweel bij het strijken nooit plat neer en strijk nooit o p fluweel. Fluweel met sa tijnen achterkant wordt niet altijd mooi, men kan, als men niet zeker is, altijd beter eerst met een klein lapje probeeren. SCHOENEN SLIJTEN Een aardige „tip" voor dametjes met „tip"- schoentjes, die altijd maar zoo gauw de pun ten van de zolen vlak onder de neuzen ver slijten, geven we hier. Een paar gewone platte kopspijkertjes van koper, Zelfs punaises in sommige gevallen kunnen u helpen, om het slijten van de zool nog een poos tegen te gaan. Men zet ze er zelf maar op, daar, waar blijkens een beetje „rafeling" de slijtage het eerst begint of het ergst is. De kleine kopspijkertjes of punaises kan men natuurlijk als ze half of scheef afgesle ten zijn, af en toe wel weer eens vernieuwen. VITAMINEN Zelden hebben wij zooveel raadgevingen van alle richtingen betreffende onze voeding en haar gehalte mogen in ontvangst nemen als in deze eeuw, welke welhaast schijnt te staan in den ban der hygiënisten! Welhaast alles, waar de mensch vroëger niet aan dacht, of althans zeker er niets schadelijks achter zocht, wordt hem verboden. De fout in dit alles is, dat aan beiden zij den maar al te veel overdrijving heerscht. Een bekend medicus, die tevens als psycho loog een groote reputatie genoot, heeft eens gezegd, dat de mensch zich instinctmatig het juiste voedsel kiest. Dat wil zeggen, dèt voedsel, dat hem het beste bekomt. „Eet, wat U goed smaakt en het zal U goed be komen." heeft weer een ander medicus ge zegd. Dit laatste moge nu principieel juist zijn, maar we leven nu eenmaal in den tijd van het wetenschappelijk onderzoek en het valt niet te ontkennen, dat de onderzoekers van den laatsten tijd nieuwe feiten hebben aan het licht gebracht, die alle in strijd zijn met de 19e eeuwsche voedingsleer. Daarover de schouders op te halen is eenerzijds een conservatisme, dat ons in deze moderne eeuw niet bijster kleedt en anderzijds rond uit gezegd een struisvogel-politiek, waarvan wij de gevolgen zelve aan den lijve onder vinden. Het valt nu eenmaal niet te ontken nen, en de wetenschap heeft dit trouwens met feiten bewezen, dat de in Indië zoo gevreesde beri-beri. die duizenden slacht offers maakte, geen infectie-ziekte was, als jaren geloofd werd, doch eenvoudig een te kort aan een bepaalde stof in de voeding. Zoo had ook de eenzijdige voeding de be ruchte scheurbuik ten gevolge, waaraan duizenden ten offer vielen. De leer van de voeding op den huidigen dag vertoont een geheel ander beeld dan een kwart-eeuw ge leden. Geconstateerd is, dat wanneer be paalde vitaminen ontbreken, op den duur zeer bepaalde ziekte-toestanden kunnen ont staan. De vitamineleer is nog heel jong, maar zij heeft zich reeds haar plaats in de wetenschappelijke wereld veroverd, door de geweldige ontdekking, die zij op het terrein der voeding heeft gedaan. In de „Ergebnisse der Physiologie" zegt Casimir Funk o.a. dat er in ons voedsel een zeer geringe hoeveel heid stoffen voorkomen, die niet tot de ei witten, vetten of kool-hydraten behooren, maar die toch een uiterst belangrijke rol spelen en wier gemis doodelijke ziektever schijnselen ten gevolge heeft. Deze bestand delen heeft Funk den naam gegeven van „vitaminen". Het ligt niet op onzen weg hier in détails te treden. Hoe belangrijk de ontdekking der verschillende vitaminen nochtans is, moge blijken uit het feit, dat er gevallen bekend zijn van Indische medici, die patiënten bi; na stervend het ziekenhuis zagen binnen dragen en die volgens ervaring bij vroegere patiënten binnen eenige uren aan acute hart-beri-beri zouden sterven, maar die na een injectie van 1 milligram vitamine als het ware opleefden, zoodat binnen 1 2 uur de dreigende verschijnselen waren geweken en met verdere vitamine-rijke voeding al geheel herstel optrad. EFFICIENCY IN HET HUIS HOUDEN Efficiëncy Is een woord van de andere ztfde van den Oceaan, van het sprookjesland Ameri ka tot ons gekomen, een woord, dat gedurende de laatste tientallen Jaren een ommekeer ge bracht heeft in het handelsgebeuren van deze wereld, Efficiëncy, praktische bezuiniging, doel tige regeling centen gas of electriclteit te besparen. waa moeder de vrouw gaat loopen, uren lang, om eei dubbeltje voor de tram te bezuinigen, man waar aan de andere zijde, dikwijls door onkun de. door nonchalance en ondoordachtheid, he geld bö moeder de taoend de stoffen bet nkoopen in de magazijnen de kwaliteit m palen, hoe dlkwüls ziet men talrijke vrouw meisjes zich verdringen voor de etalages n groot magazijn, waar slechte waar van m dere huishoudelijke artikelen worden cadeau gi geven; hoe dikwOls wordt de massa der vrouwei opgezweept door de schijnbaar goedkope prü- niet tot de conclusie, dat het spreekwoord ïedkoop is duurkoop" ook hier wel degelijk i pas ls, wanneer het gekochte artikel blflkt i minderwaardige kwaliteit te zijn, of in- n het gebruiksartikelen betreft, vaak reeds het gebruik van luttele weken versleten ls. HUISHOUDING EN KEUKEN RECEPTEN Stamppot van Chineesche kool. 2 struiken Ohimeesche kool, 14 k 2 kilo aard appelen (ook te vervangen door 1 Kilo aardap pelen en ons rauwe rijst), ongeveer 20 gram zout, 14 ons vet of 6 ons half vet klapstuk- Snijd de struiken in stukjes, wasch ze, zet ze op met weinig kokend water en 10 gram >rdit 5 Liter). ■r koken. Indien klapstuk gebi wordt, moet dit ihtjes koken In 1 Liter kokend bij de afgekookte knol, Chocolade truffeli. 100 gr. (2 blokjes) Delfia, 2 eierdooiers, (3 afgestreken eetlepels) gezeefde poedersu). ker; als omhulsel: wat chocolade-hagelslag, wat witte suiker of een mengsel van cacaopoeder cn Doedel-suiker. liever nog op ds afkoelen, irm daarva: v.) balletje (met behulp hocolade-hagelslag, het of enkel door gewone kristalsuiker. de peterselh de groen' prei. selderij, zeven) en kook de saus 'n pa-i de aardappelen rauw schrappci schijven snijden en in deze s men kan in de schil gekoc ielt de boter, stoof Recept: liter melk; 50 gr. rjjst; y» stokj vanille; 50 gr. suiker; 2% d.L. slagroom; 8 gelatine. Kook op de gewone wtjze rfistbrö, maar er de vanille in meetrekken. Vermeng ze, voordat de rijst gaar ls, met de suiker, n zorg, dat de rijstkorrels niet fijn gewre worden. Week de gelatine 10 a 15 min. in koud wat« los ze daarna met zoo weinig mogelijk koken water op, laat ze even bekoelen roer ze doo de rijstebrij, die eveneens afgekoeld ls. Klo| VAN ONZE LEZERESSEN. Een lezeres zendt het volgende recept in Heel blik ananas, 1 of 2 citroenen naai smaak wat suiker, 6 roode en 8 witte gela tine blaadjes. Bereiding: Verdeel ananas zoo fijn mogelijk. Voeg bij 't nat de sap van vooreerst 1 citroen voeg er wat water en suiker naar smaak bij. Smaakt het niet „frisch" genoeg dan kan men altijd meer citroensap bijvoegen De gelatine afwasschen en in wat kokend water oplossen, even op heel laag vum doorroeren, lost ze niet vlug genoeg op dan wat water bijvoegen, na afkoeling door het vruchtenmoes roeren. Doe alles in een glazen schaal. (Men it dan steeds veilig voor „uitzakken"). Deze pudding 1 dag van te voren klaat maken voor het opdienen. fleschje roooi stijf kloppen en dit in kleine torentjes op de pudding plaatsen. Een succespudding voor een feestmaal! PRACTISCHE WENKEN Terpentijn Om linnengoed mooi helder te kr_„„._ doet, men goed, een beetje terpentijn aan het wasohwater toe te voegen. Ook tegen motten is terpentijn een be proefd middel. Enkele druppels in laden of kisten met goed die niet zoo dikwijls geopend worden, hielpt.al veel. Zwarte zijde kan men heel goed wasschen in licht ta felbier. Heeft men dit niet, dan kan ook wel thee dienen, maar dan moet mer gen, dat deze goed gekookt heeft, omdat dan het looizuur ontstaat, dat een zwarte tint afgeeft. Bier geeft echter een mooier tint en bier stijft ook beter. Men klopt de zijde maar enkele malen in de vloeistof en druk ze daarna uit zonder ze eerst uit te spoelen in schoon water. Nog nat wordt ze dan tusschen een paar doeken uitgestre ken tot ze droog is. Voor kunstzijde zijn echter nooit algemeene regelen te geven echte zijde kan men ook wel aan de achter kant opstrijken zonder doek. Pianotoetsen maakt men sdhoon met een doekje waarop een weinig alcohol, au de cologne bijv., maar geen spiritus om de gekleurde tint Zijn ze niet zoozeer vuil als wel erg geel geworden, dan kan men ze met terpentijn nat maken en daarmee in de zon zetten Bij alles wat men doet echter voorzichtig zijn dat het zwart niet geraakt wordt, want als dit moet worden behandeld met zwart sel is er groot gevaar dat dit in het ivoor trekt en dat is nog weer lastiger. CORRESPONDENTIE AanAardig, weer eens van U te hoo- i'en. Het gaat dus nog altijd zooals het gaat, U vraagt nu om het recept van schild padsoep, ik gaf dat al meermalen, en kan dat nog wel eens weer geven, maar moeder, als u voor een kind van nog geen twaalf jaar dat erg zwak is en wat bijgevoed moet worden, voedzame en goedkoope recepten vraagt, dan hoort daar juist geen schildpad soep bij. Die is, als ze goed is, erg pikant (sterk gekruid) en geen kinderkost en bo vendien ook niet bepaald voedzaam. Er gaan vele kruiden in, meestal ook truffel- schillen (het is een omslachtige kokerij) en dan om den specialen smaak ge woonlijk, als men geen onthouder is, een flink glas madera of wel andere roode wijn. Ik hoorde die laatste „tip" vele jaren ge leden van een oudenvetsche dame, maar geloof dat het tegenwoordig algemeen be kend is en vrij algemeen toegepast wordt. Bedoelde u wel werkelijk schildpadsoep, ik zal het wel hier opnemen maar er staan nog verscheidene recepten op de drukkerij over van vorige weken, dus even wachten dan. En dan geef ik u liever wat andere geschikte recepten voor voedzame en goed koope kinderkost. Maar geef het kind voor al géén kruiden, veel menschen doen dat in zoo'n geval, maar het beetje „trek" dat er dooi- ontstaat weegt niet op tegen de ver schraling die het bij kinderen teweeg brengt. Wat het andere betreft: de burenruzie, ja 'dat herinnert me dat ik beloofde er nog op terug te komen, omdat ik er van meepraten kon. Zelf heb ik eigenlijk nooit burenruzie „genoten", maar er genoeg van gezien in huizen waar ik op kamers woonde, of „en pension". De beste raad dit ik u geven kan is wel: trek er u zoo weinig mogelijk van aan, geef geen voet aan, en geen gelegenheid tot zoo- vele wrijvingen. Die rad-iokwestie bijv.: Laat de lui praten, maar ook: maak er ineens een eind aan door eenvoudig te zeggen dat u hun draad niet meer op uw dak wilt hebben gehecht. Dat is iets waar zij uw toe stemming voor noodig hebben, om het even of uw woning gehuurd is of eigendom. En als die draad dan. verder weg blijft, kunnen ze ook nooit meer zeggen dat uw man er aan komt. Ilc zou zeker niet als ik U was, getracht hebben, dat praatje in die winkel te gaan achterhalen. Menschen die kletsen zijn meestal zoo laf, die komen toch niet later voor hun eigen woorden uit, maar ontken nen alles. Ik begrijp nooit waarom men schen zich zoo boos kunnen maken op lui die hen wat in het gezicht durven zeggen, want juist d i e hebben in den regel geen behoefte om achter je rug te gaan praten. Dat doen lui die het in je gezicht niet dur ven. Ik hel» eens iemand gekend, die aan een patiënt die zij zelf verpleegde nJ). ging vragen of deze dit en dat van haar gezegd had. Natuurlijk zei de zieke stakker: nee maar was de ander wijg, om daarop te ver trouwen? En als u menschen in een winkel wil laten „getuigen", vergeet u dan niet dat zij om geen klanten te verliezen zoo heel licht.. en verder kan zoo'n moeder toch niet ai s verantwoorden wat haar kinderen misschien gezegd hebben? Heusoh, u moet over die dingen maar niet zooveel praten on denken, het zal voor het zwakke kind ook veel beter zijn als moeder wat rustiger leeft. Ik zeg dit niet om u wat te verwijten, maar alleen omdat ik u graag zou helpen. Ik weet heel goed wat het is je te voelen voortgezweept door hevige verontwaardiging die niet zwijgen wi 1 en haast niet zwijgen kón, maar weet u hoe het dan soms lukt? dan zeg je tegen jezelf niet, dat je er nóóit over beginnen mag, maar alleen: dat je het vandaag niet doen zal. Voor één dag vraag je God dcLi kracht om je mond „ttj.bor-'K" an zoo begin je dan morgen als je wel praten wil weer opnieuw: voor één dag nog zwijgen, éven wachten! Ga zoo door, kan je je gedachten niet beheerschen, houdt dan toch de daden tegen. Je zal er misschien maanden overdoen, een strijd van honderd dagen kan 't de eerste keer wel geven, maar later gaat het in twee of één maand, daarna in weken en tenslottedan worden zelfs de gedachten kalmer, omdat je van jezelf hebt ondervonden ik kan zwijgen God kan dèt zelfs met m ij bereiken, als ik met vragen maar niet ophóud En weet u wat u verder ook maar beden ken moet? dat het er toch eigenlijk heele maal niet toedoet of u die menschen tot vijand hebt. Als het uw familie was of men schen van uw eigen kerk maar dat niet eens,, wel ik zeg wel eens: men moet soms den moed hebben vijanden te bezitten en zeer zeker zijn er menschen, zelfs onder de „vriendelijken" die je vaak beter nog tot vijand kan hebben dan tot vriend. Gaat u eens denken: „die menschen zijn een lastig natuurverschijnsel, ze zijn een hagelbui of een onweer, wel ik blijf maar binnen tot de bui over is, tegen onweer praat je immers ook niet." Wat duurt dat intusschen ellendig lang, kan u niet gaan verhuizen? er is toch zeker geen woning nood meer daar. Maar intusschen wil ik u nog eens in ge- moede maar zeer nadrukkelijk raden (en dit gaat meteen tegen vele andere lezeres sen die me in him brieven klaagden over scheidpraatjes van anderen, en waar ik nog niet op ra ging omdat ik beloofde dat in een apart artikel te zullen doen): „Laat pra,ten! Zeg wel de waarheid wanneer die van u gevraagd wordt, en zoo kunt ge u natuurlijk ook verweren tegen degenen die u beschuldigen, ja, maar ga nooit pro beeren er achter te komen, wie dit of dat gezegd heeft. Tracht nooit uw kostelijken tijd te versmijten aan het achtertui n van 'asertv-.ft wort out is een onmogelijk iets: ■het lijkt misschien hard om te zeggen maar het is toch zoo: zooveel tijd van leven krijgt u nóóit Men zou er een paar honderd jaar oud voor moeten worden en dan toch nog niet klaar komen met het afhandelen van alle kletspraatjes (want het hoeft nog niet e»ens altijd slechte dingen te betreffen, er gaat ook zoo vreeselijk veel nonsens die je een dwaas figuur doen slaan tegen over degenen die dom genoeg zijn het te gelooven), Mijzelf is het meer dan eens ge beurd dat ik dwaze dingen hoorde vertellen waarvan ik zei: hoe is 'tin de wereld mo gelijk, hoe komen de menschen aan zoo iets geks en dan hoorde: „he? en dat moet je nog wel zelf verteld hebben" Over alle dingen die menschen niet begrijpen vooral ook over schrijfwerk gaan vaak de zotste verhalen, maar het geloof er in, is even zot. Dacht u dat ik ooit zou trachten iets te achterhalen? Ik heb gelukkig beter werk in de wereld te doen. En onomstoote- lijk vast staat onder alle dingen dit: 1 e u gens sterven vanzelf, waarheid kunt genietdooden, met al uw krach t niet! Leugens zijn als petroleumvlekken: eerst leelijk maar laat ze maar aan hun lot over, aan de lucht blootgesteld verdwijnen ze al tijd vanzelf. Maar waarheden worden steeds sterker hoe meer men erover wrijft. Vandaar dan ook, dat we vaak zien hoe menschen, die zich van iets willen vrijpleiten, zich er juist steeds dieper inwerken. Ook dan is dus zwijgen beter. Eerlijk duurt het langst, het bujft waar ook in dezen verdwaasden tijd, ik heb dat altijd ondervonden, wèt men er ook tegen beweren durft, en zoo ook: waarheid duurt het langst. Als uw-leven beter is dan de praatjes die erover gaan, dan overleeft u die praatjes, d.w.z. tenslotte komen de menschen tot de erkenning van den leugen; maar zijn de praatjes waar, wel, dan kan men eek nooit zoo oud worde" mor ai. dan is het beter maar wat werk te gaan doen ln den kostelijken tijd en het eene goed te ma ken met het andere, men kan nu eenmaal niet terugtreden op den levensweg. Aan Mw. E. de G. Volgende week als ik er antwoord over heb. Aan Mw. S. Ook uw vraag is *n eenigszins lastige kwestie voor mij. Inderdaad was die wenk in dat blaadje fout, en zeer zeker heb ik het zelf ook wel eens opgemerkt, dat die blaadjes (ja natuurlijk lees ik ze, ik lees alles, vrouwenbladen en -rubrieken van alle mogelijke kleur en strekking) wel eens niet precies juiste inlichtingen geven, vooral wat betreft de vlekkenuitmakerij enz. Maar wat kan ik daarvan hier gaan zeggen? Het zou klinken of het^iit concurrentienijd ging en bovendien: of ik me verbeeldde dat m ij n werk geheel zonder gebreken was, en dat bestaat toch immers niet? Ja, zeer zeker zijn die bladen ook een vorm van cadeaustelsel wanneer ze niet gratis gegeven worden en indien welja, dan hoop ik dat het voor u (en andere lezeressen) net zal zijn als me eens een katholieke dame, die ik hier na drukkelijk naar vroeg, vertelde: „och ja, ik vind al die huisvrouwenblaadjes van X en Y en Y en Z (de letters verander i k hier) wel aardig soms en ik kijk ze ook wel altijd in, meest nog om de advertenties en ik vind de plaatjes wel leuk voor de kinderen om uit te knippen, maar het is toch allemaal zoo heel anders dan wanneer ik m'n eigen mooie katholieke vrouwenblad lees. Want daór voel ik menschen, personen achter, er is iets eigens en vertrouwds in, alsof je de stemmen op den duur bent gaan kennen. Maar als ik die aardige practische samen raapsels en die neutrale opvoedingsideeën lees, vind ik daar ook soms wel iets goed of mooi of verstandig bij, maar het is nooit zoo warm en zoo vertrouwd als het blad an mijn eigen menschen, ook al zeggen die soms wel eens wat, waar ik het niet mee eens ben". U ziet: deze dame was er achter, beter dan sommige menschen, dde denken, dat je ze kwaad doet. als je ze geen gelijk geeft En u bent er na deze inlichting ook ach ter. Gelukkig! Aan Mevr. M. Het begin was een vergis sing, hoorde bij wat anders, dat begreep U zeker wel dadelijk? dus, dat is dan weer in orde. Aan Mevr. v. K.de M. Ja, wanneer u zoo dolgraag gelijk hebt, wil ilc het even dol graag geven en dat kan in dit geval gemak kelijk. Het misverstand (want ook ik hel) me niet vergist, ik bezit volgens velen een wondergeheugen: en zeker kan ik alle arti kelen en schetsen die ik schrijf, in den eersten tijd woordelijk opzeggen, en later niet zóó vergeten, dat ik niet meer weet, dat ik het erover gehad heb), zit daann, dat ik wel een artikeltje over de kwestie schreef maar toen geen „reoept" wist, dat is ech ter minstens een jaar of vier geleden (hebt u misschien niet eens gelezen). Later, voor ongeveer twee jaar heb ik, zooals u uitvond, er een wenk over opgenomen (overgenomen) die was wèl uit m'n geheugen weg en in tusschen was dat het „artikel" waar u op doelde. Zoo zit de zaak. U hebt dus werke lijk volkomen gelijk gehad. Wat nu deze dingen betreft: aan de vele lezeressen die me in de afgeloopen maanden telkens uit voerige raadgevingen schreven over het be waren van onze bladen, het nazoeken van wenken, raadgevingen, recepten enz., ui1", oude jaargangen heb ik al een paar maa l geantwoord dat ik daaromtrent een afdoen de practische oplossing overwoog. Deze be staat daarin, dat ik denk de voornaamste, meestgevraagde en dus meest bewarens- waardige dingen uit de verschenen vijf jaargangen bij elkander te zoeken en gerang schikt in een handig klein boekje bij el kander te bundelen, waaruit men dan de kleine dingen gemakkelijk nazoeken kan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1932 | | pagina 10