WtDIP éeVlPCM
kfe; -- -
HANDWERKEN
HET OPTEEKENEN
VAN PATRONEN OP FLUWEEL
Op de vraag van onze lezeres naar opteeJce.
nen van patronen zijn vele antwoorden
ingekomen ik zou daarom toch de eerste
hebben laten wachten tot de andere er ook
waren, om ze dan en bloc te behandelen,
anders wordt het enkel herhaling en krijgt
men geen overzicht.
Enkele lezeressen gaven als oplossing:
teekenen met fijngepunt krijt. Dit viel al
dadelijk af. omdat de vragende lezeres dat
al geprobeerd had, maar juist de last kreeg
dat dit er telkens af was.
Een inzendster vermoedde dat al en
schreef: dat dit de vraagster wel zou over
komen maar dat was niet erg, dan teekende
ze het af en toe nog maar eens over. Dit is
wel aardig gezegd, maar heeft toch eigenlijk
geen zin, want wat de een wel zonder last
kan doen lukt de ander soms onmogelijk en
daarover valt niet te redeneeren. Men moet
maar eens groote klassen van meisjes hand-
workonderwijs gegeven hebben, om te we
ten, hoe individueel zulke dingen altijd zijn,
de een kan met groot gemak een werk gaaf
houden of over een patroon heen glijden
met de duim, zonder dat dit er ooit heele-
maal af gaat en bij een ander schuift het in
een paar minuten totaal onvindbaar weg,
het zou daar een groote krijtboel worden als
we deden zooals een lezeres schreef: dan
maar weer een beetje overteekenen.
Daardoor vielen er al dadelijk een stuk of
Wat antwoorden af, trouwens als het om de
gewone manier ging had ik zelf ook wel da
delijk antwoord kunnen geven. Ik herinner
de me vaag (van een lezer) eens bericht ge
kregen te hebben van een produkt van Ta-
lens hiervoor en dit lijkt me ook de meest
praktische manier uit de antwoorden, de
meest speciale.
Al danken we dus alle inzendsters harte
lijk, zoo vatten we nu maar uit de ant
woorden het meest praktische samen, dan
kunnen daa,r stellig ook vele andere hand
werksters haar voordeel mee doen, vooral
omdat we hier den laatsten tijd vele aardige
patronen hebben gegeven.
lste manier: met calceerpapier donker
voor lichte stoffen en licht voor donkere,
1(dit zal vrees ik de vraagster niet mee
vallen).
2e manier: prikpatronen, men prikt met
ten naald door de lijnen van het op papier
g^teekend patroon, en stuift dan door met
fehiifpoeder (andere lezeressen geven hier
door fijn krijt aan) dlat er dan vast inge-
8treken wordt Ik vraag me af of dit voor
'uweel wel meevallen zal. In elk geval voor
J^uche zeker niet
3de manier: strijk patronen. (Ik meende
Mat deze manier eT het eerst afviel) bij flu-
fVeel en de vraagster zelf dacht dit ook
fcnaar de vakkundige zegt dat dit goed gaat
dan moeten we dat toch maar wagen
!Wel vraag ik me even af, of deze manier
niet alleen op schilderen berekend is,
dan mag de stof eer een beetje geplet wor
den. In ieder geval hoop ik van deze zaak
nog iets te hooren hierna. Verder schrijft
deze dame, dat zij goede strijkpatronen le
vert en op aanvraag gaarne catologus zen
den zal. Wie bij haar stof plus patroon
koopt, ziet dit laatste er gratis opgestreken.
Ook prik-patronen en calceerpapier verkoopt
deze lezeres wier adres ik zal opgeven aan
ieder die er per dubbele briefkaart om
yraagt (Rotterdam).
Een andere lezeres die ook over prikpa
tronen schrijft vertelt nog van een radertje
dat men koopen kan om eigengeteekende
natronen vlug door te raderen tot prikpatro
nen. Dat zal natuurlijk veel werk uithalen.
Het ging hier bij de vraagster ook niet om
te koopen patronen maar om wat we hier
in ons blad gegeven hadden. Verder wil ik
daar dian nog bij opmerken dat wie zelf
prikpatronen van zijn teekeningen wil ma
ken er om denken moet daar stevig papier
voor te nemen, anders krijgt men scheuren
in plaats van gaatjes. Zulke patronen kun
nen dan ontelbare malen dienen als prik-
patroon. Men legt ze op de stof strooit daar
talk over of fijn krijt en werkt het met een
watje of een dotje van een katoenen lapje,
'door de gaatjes heen. Het staat dan in pun
ten op de stof en wordt door sommige daar
naar met krijt overgeteekend en door een
andere lezeres (en dit is weer een manier
die ik zelf ook aanbevelen karj) met een
zeer fijn penseel en waterverf nagcteekend
over de punten heen dus. De tweede
lezeres geeft ook een adres op van leveran
ciers, deze in Leiden, (de eerste in Rotter
dam).
Het meest aparte antwoord verder, betreft
een speciaal krijt (oliekrijt) dat door Ta-
lens in den handel gebracht is, waarmee
men de teekening op het fluweel brengt (wat
kan op een der bovengenoemde manieren)
waarna het dan wordt ingestreken. Ik denk
wel altijd over een doek. Maar ik denk ook
dat bij deze manier het fluweel wel naar
den eisch gestreken worden kan, nl. niet
plat neergelegd, maar tusschen de handen
vastgehouden, en over een ijzer heengetrok
ken, immers het krijt zal a. h. w. moeten
smelten in de stof.
De andere manier die me ook praktisch
voorkomt is van de volgende schr. en noem
de ik boven al n.l. waterverf welke leze
res zoo leuk is, om meteen te vragen of zij
nu (blijkbaar gedachtig aan het: voor wat,
hoort wat) van de vraagster de patronen
mag zien. Hierop zal ik dan maar meteen
van antwoord dienen door te vertellen dat
het was voor patronen die ik hier in de
krant gegeven had. Ik zal deze lezeres
echter de adreskaart sturen van de andere
in haar eigen woonplaats (de vraagster zit
in Lochem heelemaal) die patronen ver
koopt Die twee kunnen dan elkander wel
eens opzoeken.
POP- OF BABY-PAKJE
Op de vraag naar een klein baby-jasje,
geschikt om voor een groote pop te maken,
komen we hier met een zeer eenvoudig mo
delletje, dat gemakkelijk op elke maat te
maken is. Daartoe heeft men slechts den
heupomtrek te meten en deze wat ruim
genomen natuurlijk te gebruiken als basis
van de figuur die we hier als verkleind
knippatroon geven.
Men meet dan zelf, al naar de wol die
men heeft en al naar de dikte van het werk
dat men maakt (breiwerk of wel haakwerk,
in het laatste geval kan men zoowel stokjes
of dubbele stokjes als wel vaste toeren
nemen (gaat men na hoeveel steken er voor
den onderrand moeten worden opgezet. Men
breit of haakt bijv. op een proeflapje een
tiental steken, daarop een paar toeren en
kijkt dan hoeveel centimeter dat geeft, dan
is met een eenvoudige vermenigvuldiging
te rekenen hoeveel men heeft op te zetten
Zoo kan dit model voor elke pop dienen en
ook voor een klein kindje.
Er wordt gewerkt in heen-
toeren tot een lengte van ongeveer een derde
van de opgezette breedte, dan verdeelt
in vieren en gaat op een vierde deel, waj
voor het armsgat één (bij haakwerk) of twee
(bij breiwerk) steken worden weggeminderd
of leeggelaten verder werken, daarna
op het middendeel, dat ook weer aan weers
kanten een steek mindert voor armsgaten,
en dat bovendien in de bovenste toeren links
en rechts een mindering krijgt (bij breiwerk
bijv. eerst in de op twee na laatste toer,
dag nog eens in de laatste toer). Haakt c
sokjes dan wordt er niet meer dan één steek
ter weerszijden geminderd.
Het tweede voorpand wordt nu ook af
zonderlijk afgewerkt als het eerste en dan is
de romp klaar.
Men naait de schouders nu dicht en laat
daarbij aan den halskant twee of drie steken
(hangt er weer van af of het haait- of brei
werk is, en voor klein of groot model) zoo-
noodig nog een méér, los, om de hals
ronding te krijgen, en gaat dan de kraag
afzonderlijk werken.
Deze wordt eenvoudig een rechte lap van
eenige heen en weergaande toeren zoo breed,
dat de lap precies op de halsronding past.
Men meet die dus even na het dicht naaien
van de schouders.
Dan wordt de kraag aangenaaid met een
wollen draad en begint men aan de mouwen.
Men zet deze op aan de manchetten, die
iets smaller zijn en vooral vaster gewerkt
worden (een staande ribbel bij breiwerk,
vastentoeren bij haakwerk) dan het vervolg
van de mouw, waarin desnoods een paar
toeren wat gemeerderd wordt. Dus alleen
vlak boven de manchet meerderen. Men
zorgt nu zóó uit te komen dat de wijdte van
de mouw past in de armsgaten, meet de
lengte en naait daarna de zijnaden dicht en
de mouwen aan de armrondingen. Ook kan
men zooals hier de mouw in de lengte wer
ken en de manchet daarna apart.
Nu worden nog twee zakjes gewerkt, recht
hoekige lapjes die opgezet worden aan de
bovenrand en in de laatste toeren links en
rechts wat worden afgeminderd. Ook de zak
jes die men met een klein kruissteekmotiefje
kan versieren, worden nu opgenaaid, en dan
begint men aan het mutsje.
Het mutsje wordt een gewoon ijsmuts
model dat we meer dan eens beschreven.
Als men haakt wordt het opgezet in den
b o 1 met een klein rondje, maar bij breiwerk
in den omgeslagen rand en later met zes
inderingen per toer, tot een platrond afge
werkt.
Ook op den rand van het mutsje borduurt
men nu met een gekleurden wollen draad
een aardig klein motiefje.
Tenslotte wordt dan met een stalen borstel
manchetten, kraag, mutsrand en zakjes, goed
ruig geborsteld, zoodat ze een beetje bontidee
of beter gezegd: iets teddy-beerachtigs
krijgen.
SCHOONMAAKWERKJES
Hoewel verreweg d'e meesten nog wel niet
aan den schoonmaak zullen zijn begonnen
uitzonderingen heb je a 11 ij d ên een
vriendin van me die steeds aan den vlug
gen kant is, schreef me veertien dagen ge
leden al. dat ze die week aan den schoon
maak begon omdat ze er voor bedankte om
straks met het mooie voorjaarszonnetje in
<>.--■ i—
huis opgesloten te zijn zoo wil ook i k hier
niet graag te laat komen en zal alvast om te
beginnen deze en volgende weken wat van
die werkjes behandelen die je juist in de
dagen die de eigenlijke schoonmaak vooraf
gaan zoo prettig alvast kunt opknappen. En
natuurlijk zullen daar dan ook dingen bij
voorkomen waar velen 't nog te vroeg voor
vinden maar dan reken ik er op (ja mijn
vertrouwen in deze is wei ontzaglijk groot
en laat zich door geen honderd tegenerva-
ringen terneerslaan) dat lezeressen die de
wenken op 't oogenblik nog niet noodig
hebben ze zullen bewaren tot tijd
en wij 1 e.
En nu van stapel!
Uit het practische boek „Behandeling der
wasch" (uitgave van Nijgh en van Ditmar's
uitg.-mij) nemen we hier over het vvasschen
van wollen dekens, fluweelen tafelkleeden
en kleedingstukken.
Wollen dekens.
Week wollen dekens in 'n lauw vet sop van
ammoniakzeep. De kleuren van de randen
zijn meestal sterk en bestand tegen de arno-
niak uit de zeep (ammoniak wordt overi
gens alléén voor ongekleurde wollen stof
fen gebruikt).
De dekens krijgen door ammoniakzeep een
heldere tint en blijven zacht en wollig
Wasch ze tweemaal en spoel ze eenige ma
len in lauw water, druk ze uit, wring ze
niet. Zorg dat er geen zeep in blijft da
ze dan kleverig worden. Klop ze voorzichtig
uit, borstel ze met een schoonen (liefst nieu
wen) borstel uit, bijv. een grooten nagel
borstel, en hang ze te drogen, in dien het
mogelijk is, liefst buiten.
Klop ze gedurende het drogen telkens
voorzichtig om ze zacht en los te houden
Wanneer men dit met twee personen doet,
klopt men in velschillende richtingen, voor
al niet te lang in één richting, om te voor
komen, dat er in 't midden een gat komt.
Men klopt de deken van tijd tot tijd dribbel,
en houdt deze bij het kloppen nooit aan de
punt vast. (blz. 68).
Fluweelen kleedingstukken, tafelkleeden.
(blz. 73). Week fluweel ongeveer y2 uur (een
zeer vuil tafelkleed of een manchesterpak
langer). Week en wasch wit fluweel in een
lauw sop van ammoniakzeep. Week lichtge
kleurd fluweel in koud water met zout,
wasch het in een koud sop van Spaansche
zeep of Marceillezeep. Week en wasch don
kergekleurd fluweel in een aftreksel van
houtzeep.
Klop fluweel in het bijna koude sop heen
en weer, het mag niet gewreven, gedrukt of
geknepen worden, wrijf alleen even op vuile
plaatsen met de platte hand met zeepsop.
Spoel het eenige malen in koud water, zon
der het eerst uit te drukken of te wringen
en hang hot druipnat te drogen. Rek het ge
durende het dragen telkens, zoodat een klee-
dingstuk of tafelkleed den goeden vorm be
houdt en glad en zonder kreukels opdroogt.
Strijk het wanneer het bijna geheel
droog is.
De verkeerde kant van het fluweel wordt
over den platten kant van een warm strijk
ijzer zoo regelmatig mogelijk heen en weer
geschoven. Dikwijls wordt het mooier, wan
neer men tegelijkertijd borstelt met een vrij
zachten borstel, soms kan het na het strijken
gebeuren, men borstelt met den draad mee.
Dit strijken gaat het gemakkelijkst met
twee personen, de een houdt het ijzer vast
en de ander schuift het fluweel er overheen.
Men kan het echter zeer goed alleen doen,
door het strijkijzer met den platten kant bo
ven in een treefje te hangen en dit bijv. op
een mouwenplank te zetten dat op zijn kant
geleg is, of het ijzer met treeftje in een stoof
op te hangen. Mouwen kan men dan over
een warmen kruik heen en weer schuiven.
Leg fluweel bij het strijken nooit plat neer
en strijk nooit o p fluweel. Fluweel met sa
tijnen achterkant wordt niet altijd mooi,
men kan, als men niet zeker is, altijd beter
eerst met een klein lapje probeeren.
SCHOENEN SLIJTEN
Een aardige „tip" voor dametjes met „tip"-
schoentjes, die altijd maar zoo gauw de pun
ten van de zolen vlak onder de neuzen ver
slijten, geven we hier.
Een paar gewone platte kopspijkertjes
van koper, Zelfs punaises in sommige
gevallen kunnen u helpen, om het slijten
van de zool nog een poos tegen te gaan. Men
zet ze er zelf maar op, daar, waar blijkens
een beetje „rafeling" de slijtage het eerst
begint of het ergst is.
De kleine kopspijkertjes of punaises kan
men natuurlijk als ze half of scheef afgesle
ten zijn, af en toe wel weer eens vernieuwen.
VITAMINEN
Zelden hebben wij zooveel raadgevingen
van alle richtingen betreffende onze voeding
en haar gehalte mogen in ontvangst nemen
als in deze eeuw, welke welhaast schijnt te
staan in den ban der hygiënisten! Welhaast
alles, waar de mensch vroëger niet aan
dacht, of althans zeker er niets schadelijks
achter zocht, wordt hem verboden.
De fout in dit alles is, dat aan beiden zij
den maar al te veel overdrijving heerscht.
Een bekend medicus, die tevens als psycho
loog een groote reputatie genoot, heeft eens
gezegd, dat de mensch zich instinctmatig het
juiste voedsel kiest. Dat wil zeggen, dèt
voedsel, dat hem het beste bekomt. „Eet,
wat U goed smaakt en het zal U goed be
komen." heeft weer een ander medicus ge
zegd. Dit laatste moge nu principieel juist
zijn, maar we leven nu eenmaal in den tijd
van het wetenschappelijk onderzoek en het
valt niet te ontkennen, dat de onderzoekers
van den laatsten tijd nieuwe feiten hebben
aan het licht gebracht, die alle in strijd zijn
met de 19e eeuwsche voedingsleer. Daarover
de schouders op te halen is eenerzijds een
conservatisme, dat ons in deze moderne
eeuw niet bijster kleedt en anderzijds rond
uit gezegd een struisvogel-politiek, waarvan
wij de gevolgen zelve aan den lijve onder
vinden. Het valt nu eenmaal niet te ontken
nen, en de wetenschap heeft dit trouwens
met feiten bewezen, dat de in Indië zoo
gevreesde beri-beri. die duizenden slacht
offers maakte, geen infectie-ziekte was, als
jaren geloofd werd, doch eenvoudig een te
kort aan een bepaalde stof in de voeding.
Zoo had ook de eenzijdige voeding de be
ruchte scheurbuik ten gevolge, waaraan
duizenden ten offer vielen. De leer van de
voeding op den huidigen dag vertoont een
geheel ander beeld dan een kwart-eeuw ge
leden. Geconstateerd is, dat wanneer be
paalde vitaminen ontbreken, op den duur
zeer bepaalde ziekte-toestanden kunnen ont
staan. De vitamineleer is nog heel jong,
maar zij heeft zich reeds haar plaats in de
wetenschappelijke wereld veroverd, door de
geweldige ontdekking, die zij op het terrein
der voeding heeft gedaan. In de „Ergebnisse
der Physiologie" zegt Casimir Funk o.a. dat
er in ons voedsel een zeer geringe hoeveel
heid stoffen voorkomen, die niet tot de ei
witten, vetten of kool-hydraten behooren,
maar die toch een uiterst belangrijke rol
spelen en wier gemis doodelijke ziektever
schijnselen ten gevolge heeft. Deze bestand
delen heeft Funk den naam gegeven van
„vitaminen".
Het ligt niet op onzen weg hier in détails
te treden. Hoe belangrijk de ontdekking der
verschillende vitaminen nochtans is, moge
blijken uit het feit, dat er gevallen bekend
zijn van Indische medici, die patiënten bi;
na stervend het ziekenhuis zagen binnen
dragen en die volgens ervaring bij vroegere
patiënten binnen eenige uren aan acute
hart-beri-beri zouden sterven, maar die na
een injectie van 1 milligram vitamine als
het ware opleefden, zoodat binnen 1 2 uur
de dreigende verschijnselen waren geweken
en met verdere vitamine-rijke voeding al
geheel herstel optrad.
EFFICIENCY IN HET HUIS
HOUDEN
Efficiëncy Is een woord van de andere ztfde
van den Oceaan, van het sprookjesland Ameri
ka tot ons gekomen, een woord, dat gedurende
de laatste tientallen Jaren een ommekeer ge
bracht heeft in het handelsgebeuren van deze
wereld, Efficiëncy, praktische bezuiniging, doel
tige regeling
centen gas of electriclteit te besparen. waa
moeder de vrouw gaat loopen, uren lang, om eei
dubbeltje voor de tram te bezuinigen, man
waar aan de andere zijde, dikwijls door onkun
de. door nonchalance en ondoordachtheid, he
geld bö
moeder de
taoend de stoffen bet
nkoopen in de magazijnen de kwaliteit m
palen, hoe dlkwüls ziet men talrijke vrouw
meisjes zich verdringen voor de etalages
n groot magazijn, waar slechte waar van m
dere huishoudelijke artikelen worden cadeau gi
geven; hoe dikwOls wordt de massa der vrouwei
opgezweept door de schijnbaar goedkope prü-
niet tot de conclusie, dat het spreekwoord
ïedkoop is duurkoop" ook hier wel degelijk
i pas ls, wanneer het gekochte artikel blflkt
i minderwaardige kwaliteit te zijn, of in-
n het gebruiksartikelen betreft, vaak reeds
het gebruik van luttele weken versleten ls.
HUISHOUDING EN KEUKEN
RECEPTEN
Stamppot van Chineesche kool.
2 struiken Ohimeesche kool, 14 k 2 kilo aard
appelen (ook te vervangen door 1 Kilo aardap
pelen en ons rauwe rijst), ongeveer 20 gram
zout, 14 ons vet of 6 ons half vet klapstuk-
Snijd de struiken in stukjes, wasch ze, zet
ze op met weinig kokend water en 10 gram
>rdit 5 Liter).
■r koken.
Indien klapstuk gebi
wordt, moet dit
ihtjes koken In 1 Liter kokend
bij de afgekookte knol,
Chocolade truffeli.
100 gr. (2 blokjes) Delfia, 2 eierdooiers,
(3 afgestreken eetlepels) gezeefde poedersu).
ker; als omhulsel: wat chocolade-hagelslag, wat
witte suiker of een mengsel van cacaopoeder
cn Doedel-suiker.
liever nog op ds
afkoelen,
irm daarva:
v.) balletje
(met behulp
hocolade-hagelslag, het
of enkel door gewone kristalsuiker.
de peterselh
de groen'
prei. selderij,
zeven) en kook de saus 'n pa-i
de aardappelen rauw schrappci
schijven snijden en in deze s
men kan in de schil gekoc
ielt de boter, stoof
Recept: liter melk; 50 gr. rjjst; y» stokj
vanille; 50 gr. suiker; 2% d.L. slagroom; 8
gelatine.
Kook op de gewone wtjze rfistbrö, maar
er de vanille in meetrekken. Vermeng ze,
voordat de rijst gaar ls, met de suiker, n
zorg, dat de rijstkorrels niet fijn gewre
worden.
Week de gelatine 10 a 15 min. in koud wat«
los ze daarna met zoo weinig mogelijk koken
water op, laat ze even bekoelen roer ze doo
de rijstebrij, die eveneens afgekoeld ls. Klo|
VAN ONZE LEZERESSEN.
Een lezeres zendt het volgende recept in
Heel blik ananas, 1 of 2 citroenen naai
smaak wat suiker, 6 roode en 8 witte gela
tine blaadjes.
Bereiding:
Verdeel ananas zoo fijn mogelijk. Voeg
bij 't nat de sap van vooreerst 1 citroen
voeg er wat water en suiker naar smaak
bij. Smaakt het niet „frisch" genoeg dan
kan men altijd meer citroensap bijvoegen
De gelatine afwasschen en in wat kokend
water oplossen, even op heel laag vum
doorroeren, lost ze niet vlug genoeg op dan
wat water bijvoegen, na afkoeling door het
vruchtenmoes roeren.
Doe alles in een glazen schaal. (Men it
dan steeds veilig voor „uitzakken").
Deze pudding 1 dag van te voren klaat
maken voor het opdienen. fleschje roooi
stijf kloppen en dit in kleine torentjes op
de pudding plaatsen.
Een succespudding voor een feestmaal!
PRACTISCHE WENKEN
Terpentijn
Om linnengoed mooi helder te kr_„„._
doet, men goed, een beetje terpentijn aan
het wasohwater toe te voegen.
Ook tegen motten is terpentijn een be
proefd middel. Enkele druppels in laden
of kisten met goed die niet zoo dikwijls
geopend worden, hielpt.al veel.
Zwarte zijde
kan men heel goed wasschen in licht ta
felbier. Heeft men dit niet, dan kan ook
wel thee dienen, maar dan moet mer
gen, dat deze goed gekookt heeft, omdat
dan het looizuur ontstaat, dat een zwarte
tint afgeeft. Bier geeft echter een mooier
tint en bier stijft ook beter. Men klopt de
zijde maar enkele malen in de vloeistof
en druk ze daarna uit zonder ze eerst uit
te spoelen in schoon water. Nog nat wordt
ze dan tusschen een paar doeken uitgestre
ken tot ze droog is. Voor kunstzijde zijn
echter nooit algemeene regelen te geven
echte zijde kan men ook wel aan de achter
kant opstrijken zonder doek.
Pianotoetsen
maakt men sdhoon met een doekje waarop
een weinig alcohol, au de cologne bijv.,
maar geen spiritus om de gekleurde tint
Zijn ze niet zoozeer vuil als wel erg geel
geworden, dan kan men ze met terpentijn
nat maken en daarmee in de zon zetten
Bij alles wat men doet echter voorzichtig
zijn dat het zwart niet geraakt wordt, want
als dit moet worden behandeld met zwart
sel is er groot gevaar dat dit in het ivoor
trekt en dat is nog weer lastiger.
CORRESPONDENTIE
AanAardig, weer eens van U te hoo-
i'en. Het gaat dus nog altijd zooals het
gaat, U vraagt nu om het recept van schild
padsoep, ik gaf dat al meermalen, en kan
dat nog wel eens weer geven, maar moeder,
als u voor een kind van nog geen twaalf
jaar dat erg zwak is en wat bijgevoed moet
worden, voedzame en goedkoope recepten
vraagt, dan hoort daar juist geen schildpad
soep bij. Die is, als ze goed is, erg pikant
(sterk gekruid) en geen kinderkost en bo
vendien ook niet bepaald voedzaam. Er
gaan vele kruiden in, meestal ook truffel-
schillen (het is een omslachtige kokerij)
en dan om den specialen smaak ge
woonlijk, als men geen onthouder is, een
flink glas madera of wel andere roode wijn.
Ik hoorde die laatste „tip" vele jaren ge
leden van een oudenvetsche dame, maar
geloof dat het tegenwoordig algemeen be
kend is en vrij algemeen toegepast wordt.
Bedoelde u wel werkelijk schildpadsoep, ik
zal het wel hier opnemen maar er staan
nog verscheidene recepten op de drukkerij
over van vorige weken, dus even wachten
dan. En dan geef ik u liever wat andere
geschikte recepten voor voedzame en goed
koope kinderkost. Maar geef het kind voor
al géén kruiden, veel menschen doen dat in
zoo'n geval, maar het beetje „trek" dat er
dooi- ontstaat weegt niet op tegen de ver
schraling die het bij kinderen teweeg
brengt.
Wat het andere betreft: de burenruzie, ja
'dat herinnert me dat ik beloofde er nog op
terug te komen, omdat ik er van meepraten
kon. Zelf heb ik eigenlijk nooit burenruzie
„genoten", maar er genoeg van gezien in
huizen waar ik op kamers woonde, of „en
pension".
De beste raad dit ik u geven kan is wel:
trek er u zoo weinig mogelijk van aan, geef
geen voet aan, en geen gelegenheid tot zoo-
vele wrijvingen. Die rad-iokwestie bijv.: Laat
de lui praten, maar ook: maak er ineens
een eind aan door eenvoudig te zeggen dat
u hun draad niet meer op uw dak wilt
hebben gehecht. Dat is iets waar zij uw toe
stemming voor noodig hebben, om het even
of uw woning gehuurd is of eigendom. En
als die draad dan. verder weg blijft, kunnen
ze ook nooit meer zeggen dat uw man er
aan komt.
Ilc zou zeker niet als ik U was, getracht
hebben, dat praatje in die winkel te gaan
achterhalen. Menschen die kletsen zijn
meestal zoo laf, die komen toch niet later
voor hun eigen woorden uit, maar ontken
nen alles. Ik begrijp nooit waarom men
schen zich zoo boos kunnen maken op lui
die hen wat in het gezicht durven zeggen,
want juist d i e hebben in den regel geen
behoefte om achter je rug te gaan praten.
Dat doen lui die het in je gezicht niet dur
ven. Ik hel» eens iemand gekend, die aan
een patiënt die zij zelf verpleegde nJ). ging
vragen of deze dit en dat van haar gezegd
had. Natuurlijk zei de zieke stakker: nee
maar was de ander wijg, om daarop te ver
trouwen? En als u menschen in een winkel
wil laten „getuigen", vergeet u dan niet dat
zij om geen klanten te verliezen zoo heel
licht.. en verder kan zoo'n moeder toch
niet ai s verantwoorden wat haar kinderen
misschien gezegd hebben?
Heusoh, u moet over die dingen maar niet
zooveel praten on denken, het zal voor het
zwakke kind ook veel beter zijn als moeder
wat rustiger leeft. Ik zeg dit niet om u
wat te verwijten, maar alleen omdat ik u
graag zou helpen. Ik weet heel goed wat
het is je te voelen voortgezweept door
hevige verontwaardiging die niet zwijgen
wi 1 en haast niet zwijgen kón, maar weet
u hoe het dan soms lukt? dan zeg je tegen
jezelf niet, dat je er nóóit over beginnen
mag, maar alleen: dat je het vandaag
niet doen zal. Voor één dag vraag je God
dcLi kracht om je mond „ttj.bor-'K" an zoo
begin je dan morgen als je wel praten
wil weer opnieuw: voor één dag nog
zwijgen, éven wachten! Ga zoo door, kan
je je gedachten niet beheerschen, houdt dan
toch de daden tegen. Je zal er misschien
maanden overdoen, een strijd van honderd
dagen kan 't de eerste keer wel geven, maar
later gaat het in twee of één maand, daarna
in weken en tenslottedan worden
zelfs de gedachten kalmer, omdat je van
jezelf hebt ondervonden ik kan zwijgen
God kan dèt zelfs met m ij bereiken, als ik
met vragen maar niet ophóud
En weet u wat u verder ook maar beden
ken moet? dat het er toch eigenlijk heele
maal niet toedoet of u die menschen tot
vijand hebt. Als het uw familie was of men
schen van uw eigen kerk maar dat niet
eens,, wel ik zeg wel eens: men moet soms
den moed hebben vijanden te bezitten en
zeer zeker zijn er menschen, zelfs onder de
„vriendelijken" die je vaak beter nog tot
vijand kan hebben dan tot vriend.
Gaat u eens denken: „die menschen zijn
een lastig natuurverschijnsel, ze zijn een
hagelbui of een onweer, wel ik blijf maar
binnen tot de bui over is, tegen onweer
praat je immers ook niet." Wat duurt dat
intusschen ellendig lang, kan u niet gaan
verhuizen? er is toch zeker geen woning
nood meer daar.
Maar intusschen wil ik u nog eens in ge-
moede maar zeer nadrukkelijk raden (en
dit gaat meteen tegen vele andere lezeres
sen die me in him brieven klaagden over
scheidpraatjes van anderen, en waar ik nog
niet op ra ging omdat ik beloofde dat in
een apart artikel te zullen doen): „Laat
pra,ten! Zeg wel de waarheid wanneer
die van u gevraagd wordt, en zoo kunt ge
u natuurlijk ook verweren tegen degenen
die u beschuldigen, ja, maar ga nooit pro
beeren er achter te komen, wie dit of dat
gezegd heeft. Tracht nooit uw kostelijken
tijd te versmijten aan het achtertui n van
'asertv-.ft wort out is een onmogelijk iets:
■het lijkt misschien hard om te zeggen maar
het is toch zoo: zooveel tijd van leven krijgt
u nóóit Men zou er een paar honderd jaar
oud voor moeten worden en dan toch nog
niet klaar komen met het afhandelen van
alle kletspraatjes (want het hoeft nog niet
e»ens altijd slechte dingen te betreffen,
er gaat ook zoo vreeselijk veel nonsens
die je een dwaas figuur doen slaan tegen
over degenen die dom genoeg zijn het te
gelooven), Mijzelf is het meer dan eens ge
beurd dat ik dwaze dingen hoorde vertellen
waarvan ik zei: hoe is 'tin de wereld mo
gelijk, hoe komen de menschen aan zoo iets
geks en dan hoorde: „he? en dat moet
je nog wel zelf verteld hebben" Over
alle dingen die menschen niet begrijpen
vooral ook over schrijfwerk gaan vaak de
zotste verhalen, maar het geloof er in, is
even zot. Dacht u dat ik ooit zou trachten
iets te achterhalen? Ik heb gelukkig beter
werk in de wereld te doen. En onomstoote-
lijk vast staat onder alle dingen dit: 1 e u
gens sterven vanzelf, waarheid
kunt genietdooden, met al uw
krach t niet!
Leugens zijn als petroleumvlekken: eerst
leelijk maar laat ze maar aan hun lot over,
aan de lucht blootgesteld verdwijnen ze al
tijd vanzelf. Maar waarheden worden steeds
sterker hoe meer men erover wrijft. Vandaar
dan ook, dat we vaak zien hoe menschen,
die zich van iets willen vrijpleiten, zich er
juist steeds dieper inwerken. Ook dan is
dus zwijgen beter.
Eerlijk duurt het langst, het
bujft waar ook in dezen verdwaasden tijd,
ik heb dat altijd ondervonden, wèt men er
ook tegen beweren durft, en zoo ook:
waarheid duurt het langst.
Als uw-leven beter is dan de praatjes die
erover gaan, dan overleeft u die praatjes,
d.w.z. tenslotte komen de menschen tot de
erkenning van den leugen; maar zijn de
praatjes waar, wel, dan kan men eek nooit
zoo oud worde" mor ai. dan
is het beter maar wat werk te gaan doen ln
den kostelijken tijd en het eene goed te ma
ken met het andere, men kan nu eenmaal
niet terugtreden op den levensweg.
Aan Mw. E. de G. Volgende week als ik er
antwoord over heb.
Aan Mw. S. Ook uw vraag is *n eenigszins
lastige kwestie voor mij. Inderdaad was die
wenk in dat blaadje fout, en zeer zeker heb
ik het zelf ook wel eens opgemerkt, dat die
blaadjes (ja natuurlijk lees ik ze, ik lees
alles, vrouwenbladen en -rubrieken van alle
mogelijke kleur en strekking) wel eens niet
precies juiste inlichtingen geven, vooral wat
betreft de vlekkenuitmakerij enz. Maar wat
kan ik daarvan hier gaan zeggen? Het zou
klinken of het^iit concurrentienijd ging en
bovendien: of ik me verbeeldde dat m ij n
werk geheel zonder gebreken was, en dat
bestaat toch immers niet? Ja, zeer zeker zijn
die bladen ook een vorm van cadeaustelsel
wanneer ze niet gratis gegeven worden en
indien welja, dan hoop ik dat het voor
u (en andere lezeressen) net zal zijn als me
eens een katholieke dame, die ik hier na
drukkelijk naar vroeg, vertelde: „och ja, ik
vind al die huisvrouwenblaadjes van X en
Y en Y en Z (de letters verander i k hier)
wel aardig soms en ik kijk ze ook wel altijd
in, meest nog om de advertenties en ik vind
de plaatjes wel leuk voor de kinderen om
uit te knippen, maar het is toch allemaal
zoo heel anders dan wanneer ik m'n eigen
mooie katholieke vrouwenblad lees. Want
daór voel ik menschen, personen achter, er
is iets eigens en vertrouwds in, alsof je de
stemmen op den duur bent gaan kennen.
Maar als ik die aardige practische samen
raapsels en die neutrale opvoedingsideeën
lees, vind ik daar ook soms wel iets goed
of mooi of verstandig bij, maar het is nooit
zoo warm en zoo vertrouwd als het blad
an mijn eigen menschen, ook al zeggen die
soms wel eens wat, waar ik het niet mee
eens ben".
U ziet: deze dame was er achter, beter
dan sommige menschen, dde denken, dat
je ze kwaad doet. als je ze geen gelijk geeft
En u bent er na deze inlichting ook ach
ter. Gelukkig!
Aan Mevr. M. Het begin was een vergis
sing, hoorde bij wat anders, dat begreep U
zeker wel dadelijk? dus, dat is dan weer
in orde.
Aan Mevr. v. K.de M. Ja, wanneer u zoo
dolgraag gelijk hebt, wil ilc het even dol
graag geven en dat kan in dit geval gemak
kelijk. Het misverstand (want ook ik hel)
me niet vergist, ik bezit volgens velen een
wondergeheugen: en zeker kan ik alle arti
kelen en schetsen die ik schrijf, in den
eersten tijd woordelijk opzeggen, en later
niet zóó vergeten, dat ik niet meer weet,
dat ik het erover gehad heb), zit daann, dat
ik wel een artikeltje over de kwestie schreef
maar toen geen „reoept" wist, dat is ech
ter minstens een jaar of vier geleden (hebt
u misschien niet eens gelezen). Later, voor
ongeveer twee jaar heb ik, zooals u uitvond,
er een wenk over opgenomen (overgenomen)
die was wèl uit m'n geheugen weg en in
tusschen was dat het „artikel" waar u op
doelde. Zoo zit de zaak. U hebt dus werke
lijk volkomen gelijk gehad. Wat nu deze
dingen betreft: aan de vele lezeressen die
me in de afgeloopen maanden telkens uit
voerige raadgevingen schreven over het be
waren van onze bladen, het nazoeken van
wenken, raadgevingen, recepten enz., ui1",
oude jaargangen heb ik al een paar maa l
geantwoord dat ik daaromtrent een afdoen
de practische oplossing overwoog. Deze be
staat daarin, dat ik denk de voornaamste,
meestgevraagde en dus meest bewarens-
waardige dingen uit de verschenen vijf
jaargangen bij elkander te zoeken en gerang
schikt in een handig klein boekje bij el
kander te bundelen, waaruit men dan de
kleine dingen gemakkelijk nazoeken kan.