§fer éeVromM, L Handwerken DE EIGEN SFEER WAT HET HUIS TOT EEN „HOME" MAAKT Wat is toch het eigenaardige, dat sommige menschen heelemaal niet, en anderen in meer of mindere mate wél schijnen te bezit ten, en dat hen iets bijzonders, iets speciaal eigens geeft, dat, wat men tegenwoordig in de winkels liefst aanduidt met de uitdruk king „iets aparts". Apart zijn ze wel, die mensohen, maar niet in verkeerden zin. Ze hebben eigen, persoonlijke manieren en gewoonten ,die hen staan, omdat zij bij hen behooren. maar die in een ander, als deze ze zou willen nadoen of overnemen, zouden aandoen als iets zeer onnatuurlijks als would-be. Zulke menschen ze kleeden zich 1 eigen idee of naar hun gemak, ze richten hun huis of winkel in naar hun persoonlij ken smaak, ze genieten van de liefheb berijen, die anderen misschien dwaas of or dinair vinden cf ook nuttelooze tijdverspil ling of dure geldvermorserij en niet anders noemenmaar wanneer men hen hel recht en de vrijheid laat, om een beetje hun eigen gang te gaan mits natuurlijk boven alles geldt, dat zij een bepaald werk te ver richten hebben, dat hen geregelde dagtaken oplegt en waar zij verantwoordelijk voor zijn, zoodat er geen gevaar is dat zij heele dagen zouden kunnen doorbrengen met doelloos ge- liefhebber, dan weten zulke menschen om zich heen een sfeer te scheppen waarin niet alleen zij zelf aangenaam en harmonieus leven, maar die ook een buitenstaander als deze niet al te stekelig of kritisch aange legd is aangenaam kan aandoen. Die sfeer behoeft volstrekt niet te bestaan in buitenissigheden en gewilde arti&tiekerij. Integendeel, zoodra er overdrijving blijkt, fcaar welken kant ook, is de harmonie der deelen verstoord en ontstaat een oneven wichtige „rammelende" schakeering van dingen en kleuren, die hoogst onaangenaam aandoet Een mensch, die zonder bepaald eigenwijs te zijn, toch in de kleine Jingen van het da- gelijksch leven en vooral in het inrichten van eigen omgeving huis, kantoor of win kel over 't geheel eigen smaak, of, als hij deze niet vertrouwt dan d*ie van een an der. die als smaakvol erkend wordt als richtsnoer durft te nemen, zal een heel wat prettiger, harmonieuzer en tegelijk doelmati ger milieu scheppen, dan wie overal eens neuzen gaat, van deze dit, van die weer wat anders overneemt of naaapt, en altijd door aan het wijzigen en veranderen blijft Want ook dit is een kenmerk van den zelf standigen, origineelen mensch, de persoon- Ikheid, dat hij zichzelf rustig en behaaglijk voelt in het naar eigen inzicht geschikte, en niet geregeld haakt naar veranderingen. Wie daarentegen steeds bij anderen in de leer wil gaan, geen eigen idee durft te vol gen, maar telkens wanneer hij bij anderen iets ziet ,dat aardiger, modernen of deftiger is dan het eigene, dat dan maar liefst zoo gauw mogelijk verandert, die krijgt een men gelmoes van verschillende modes, ideeën en inzichten in de keuze en rangschikking der dingen, dat noch hijzelf, noch een ander mensch er zich rustig en behaaglijk voelen kan. Dit is een kwestie die vrouwen over het algemeen nog meer aangaat dan mannen, want het is over het algemeen de vrouw die het grootste woord meespreekt, als het gaat over de Inrichting van het huis, en ook van den winkel als deze in het huis is. Men kenne daarom zichzelf. Sommige vrouwen, het hoeven volstrekt niet altijd huismoeders te zijn, zelfs niet eens meisjes die in huishoudelijke of tenminste toch in de z.g. vrouwelijke beroepen werk zaam zijn hebben het vermogen om van een interieur te maken wat er maar eenigs- zins van te maken is. Of men haar een groot© kille kamer geeft met weinig uitzicht, of een zonnig hoekje op een zolder, of een winkel die bijna geheel gevuld wordt met een o zoo winig decoratief verkoopsartikel (want niet waar: bloemen, fruit of kunstvoorwerpen laten zich heel wat gemakkelijker arrangeeren dan bijv. manu facturen of schoenen), zij weten steeds met alle lichtpuntjes te woekeren en van een niets soms toch nog een iets te maken. Wie zoo aangelegd is (en wie meent het niet te bezitten kan er soms nog zooveel aan doen, om eigen smaak te ontwikkelen) of wie zoo iemand tot zijn beschikking heeft, doet dan ook het beste, die ééne persoonlijke smaak te volgen, veel beter dan een alle gaartje van saamgeraapte ideeën te krijgen. Dit wil natuurlijk niet zeggen, dat men nooit bij een ander moet te rade gaan en nooit eens iets overnemen moet, integendeel: al te eigenwijs zijn is nergens toe nut. Maar men vrage zich bij het zien van dingen of schikkingen die men bij anderen aan dig of mooi vindt, wel degelijk eerst af: zou datzelfde in mijn interieur wel een even goeden indruk maken? Aan den anderen kant moet men ook nooit te zeer cfe eigen ideeën te zeer overdrijven, niet persé persoonlijk of artistiek willen zijn. Als dat zoo komt, moet het zijn een komen vanzelf. Ik ben wel eens een winkel binnengeko men, waar een groote vaas bloemen op de toonbank stond, vlak voor het plaatsje, dat vóór de toonbank nog vrijgebleven was voor de eventueele kooper die zou binnenkomen. En het stond alleraardigst, was als het ware een welkom aan den binnentredende. Maar ik kan me nu op ditzelfde oogenblik gemakkelijk winkels voor den geest halen, waar zoo'n vaas op de toonbank dwaas zou staan; bij velen kan men veel beter bloemen plaatsen in de etalage alleen, maar bij ande ren zal het dódr juist heelemaal niet 6taan, maar kan men het best bloemen of planten in den winkel op den vloer plaatsen. En nu moet ge zelf eens opletten, hoe vaak er in deze tegen den goeden smaak gezondigd' wordt. Toch zyn dit niet alle „kleine dingen" waar het weinig op aan komt Want het totaal van al zulke kleinigheden, bepaalt de sfeer. En van de sfeer hangt het af of men bij het bin nentreden van een huis of winkel zich al dadelijk huiselijk of althans op zijn gemak en daardoor welwillend gestemd voelt (on derschat de beteekenis van dit laatste niet) of dat men reeds dadelijk bij het bin nenkomen verlangt naar het er-weer-uit-zijn. (Slot volgt). EEN GEBREID JONGENSPAKJE. Als eerste van de beloofde antwoorden op de laatste handwerkvragen, volgt hier de beschrijving van een gebreid jongensuakje voor den leeftijd van twee vier jaar We vonden het in „Waleson's Nieuwe breinoek- je" oorspronkelijk, zooals we indertijd <xik bij de bespreking vermeld hebben, een uit gaven van D .Bolle, maar naar we vernamen nadien overgegaan aan de N.V. Uitgeverij P. D. Bolle, Botterdam. Het bevat v >nr namelijk beschrijving van kinder- maar ook enkele dameskleedingstukken, h9eren- en soldatenhandschoenen enz. Van het pakje wordt eerst de trui be schreven als volgt: Men breit met 4 of 6 draads wol, waar van men 150 gr. noodig heeft en naalden nr. 3 of 314. Men begint aan den voorkant onder, slaat 62 steken op en breit steeds recht 16 naai len Nu meerdert men één bij eiken 9den steek tot er 68 steken zijn en breit hiermee 40 naalden, afw. een naald recht, een naald averecht Bij de laatste aver, naald breit men: 16 st aver., 36 st recht die nu ook verder steeds recht gebreid worden, om een vestje te vormen en eindigt met 16 st aver. (Wie het vestje liever niet maakt, breit gewoon door). Zoo breit men twintig naalden. Men Is nu aan de opening, breit 36 st en plaatst de 32 st. die overblijven op >en bulp- naald. Brei nu weer een naald en zet dan 38 st erbij op voor de mouw. Met deze 74 st. worden nu 8 naalden gebreid, dan aan den kant van de opening een knoopsgat (twee st. samen breien, draad om de naald slaan), dat bij elke twaalfde naald herhaald moet worden, nog 24 naalden breien. Men is nu aan den schouder. Men kant nu 12 steken af, aan de hals opening, en breit twee naalden voor den schouder, wol afbreken en de 32 st van de huipnaald weer opnemen. Aan den kant van de opening 4 st erbij opslaan aan het bigin. Deze naald breien en 38 st aan het einde erbij opslaan voor de tweede mouw. Met deze 74 st 32 naalden breien. Aan de halsopening 12 st afkmten, twee naalden voor den schouder breien, 20 st erbij opslaan, en de steken van den eersien schouder weer opnemen. Met deze 144 st. 18 naalden breien, waar van de middelste 36 nog steeds recht voor het vestje. Nu nog 14 naalden, de eene naald heele maal recht de andere heelemaal aver, gebreid. Aan beide zijden ,J38 st. afkanten voor do mouwen, die nu klaar zijn en de rug ein digen met 60 naalden, daarbij bij Mke 9cla st. één minderen en nog 16 naalden -deeds recht breien. De st van de mouwen opnemen en 40 naalden steeds recht breien voor do manchet Voor de kraag 50 st. opzetten, 6 naai ion steeds recht breien, aan één kant een knopps gat maken en eindigen met 24 naalden De kraag wordt aangenaaid waarbij op gelet moet worden, dat het knoopsgat aan denzelfden kant als die van het truitje komt Zijkanten en onder de mouwen dicht naaien en knoopjes aanzetten tegenover de knoopsgaten. De onderste rand, kraag en manchetten, kunnen ook in twee kleuren gebreid worden, j 4<3> evenals de randen van het broekje (streep 4 naalden). Het knippatroon dat ik een beetje ver groot uit het boekje nateekende, wijst ver der wel den weg. Wie een pakje precies passend wil maken, knippe vooraf een eigen patroon en meet daarnaar. GEBREID BROEKJE. Hierna volgt dan de beschrijving van het broekje, waarvan we eveneens knippatroon hier geven. Natuurlijk breit men dit mei hetzelfde materiaal als men voor het truitje 1 naald 35 steken, 1 meerderen, 7 steken, 1 meerderen, 35 steken breien; 3 naalden zonder meerderen; I naald, 35 steken, 1 meerderen, 9 steken, 1 meerderen, 35 steken breien; 3 naalden zonder meerderen, het kruis is klaar. 35 steken breien en op een hulpnaald plaatsen. II steken ln het midden afkanten, met de 35 steken die overblijven, 10 naalden steeds recht breien voor het boordje, de steken af- kanten. De steken van de hulpnaald opnemen, en - X^- yrX: heeft gebruikt, in dit geval dus -rier- of zes- draads wol en naalden nr 3 of 3Va- Het wordt gebreid in twee deelen: Men zet 70 steken op en breit 4 naai len 2 steken recht, 2 steken averecht, dan een naald met gaatjes (2 steken samen brein 1 wol om de naald slaan, 2 steken breien, 2 steken samen breien enz.) Daarna nog 13 naalden voor het boogje Verder breit men een naald lecht, een naald averecht, aldus 40 naalden. Nu breit men om het kruis te vormeo aldus: 1 naald, 35 st 1 meerderen, 35 st breien, 3 naalden zonder meerderen; 1 naald, 35 steken, 1 meerderen, 1 steek. 1 meerderen, 35 steken breien; 3 naalden zonder meerderen; 1 naald 35 steken, 1 meerderen, 3 steken, 1 meerderen, 35 steken breien; 3 naalden zonder meerderen; 1 naald, 35 steken, 1 meerderen, 5 steken, 1 meerderen, 35 steken breien; 3 naalden zonder meerderen; 'D^ eindigen met 10 naalden steeds recht ge breid. Het eerste deel van het broekje is klaar, het tweede geheel hetzelfde breien. Zijkanten dichtnaaien en aan den ondor- kant met een maassteek dichtnaaien, waar door de naad onzichtbaar is. Dit model broekje is ook zeer geschikt om bij de verschillende jurkjes gedragen te worden. NOG EEN BORDUURPATROON. Daar, naar ik hoor, de aardige moderne borduurpatroontjes nogal ln den smaak val len bij onze lezeressen, laten we hier nog een aardig tafereeltje zien, dat een weinig ver groot, voor thee of koffiemuts, voor kussen, of iets dergelijks zeer goed zal kunnen vol doen. Nadere aanwijzingen voor het werk en voor de kleuren meenen we nu niet weer te behoeven te geven. Wellicht kan hier later nog een pendant bij VAN ONZE ADVERTEERDERS MODERNE PROBLEMEN. Leven wij ln een overgangstijdperk? Ja. Kort en bondig: Ja. Denkt U zich al leen maar eens in, hoe het 25 en 50 jaar geleden was. Toen de groote stad vergele ken bij tihans nog maar een dorp was. Toen overal nog rust heerschte, waar 'hans auio'e en motoren voortjakkeren in toomelooze vaart Toen men wel langer maar niet in lat haastige tempo werkte als thans hei ,-eval is. Toen telefoon en telegraaf nog niet oestonden Maar het drukke gebruik dat wij maken en moeten maken van telegraaf en telefoon de verhoogde snelheid van het verkeer, de radio, het koortsachtige tempo waarin wij onze dagelijksche arbeid verrichten, dat alles stelt eischen aan lichaam en geest, die belangrijk zwaarder zijn dan die, welke ooit aan den mensch gesteld wer den. En wat constateeren wij aan den ande Da Kltchenkoolc brandt op algen gat. Een eenvoudig apparaat vormt benzin* om tot ga». De Kitchenkook is dus overal te plaatsen. Kookt sneller, bakt beter en verbruikt minder dan eenlg ander kook* toestel. Geen roet, geen walm, geen rook. Vraagt prospectus met attestènboek van tevreden gebruiker» en adressen weder- verkoopers een: MEYER Co. - Engro» - AMERSFOORT ren kant. De voeding, die ons de lichame lijke en geestelijke kracht moet geven, om steeds paraat te zijn, is er niet beter, maar in vele gpvallen zelfs slechter op gewor den. Is het dan wonder, dat onder al dezo omstandigheden moeheid en matheid, overspanning en zenuwachtigheid aan ie orde van den dag zijn? Hoe goed onze voe ding ook toebereid wordt het vult zonder meer de verbruikte geestelijke en lichame» lijke krachten niet op voldoende wij zé Dit zijn dikke woorden, maar ook waar heid. De vergelijking van de mensch met de machine gaat nog steeds op. Ook het lichaam heeft zijn brandstof noodig. En wanneer de mensch aan zijn lichaam en geest zwaardere eischen stelt, moet hij in de eerste plaats zorgen, dat ook hiervoor evenwicht bestaat. Helaas wordt hierop nog te weinig ge let Het dagelijksche voedsel zooals wij dat in doorsnee tot ons nemen, bevat nog veel te veel hallns'etoffen, om alleen toe reikend te zijn. Ons lichaam heeft iets meer noodig om opgewassen te zijn togen het tempo, het moordend tempo van den, tegenwoordigen tijd. En dit kan. Wie rond om zich heen ziet en zijn oogen goed de kost geeft, weet reeds lang. dat er zoogenaamd kracht- voedsel bestaat. Eigenlijk extracten van bekerde voedingsmiddelen, die van hun bnllaststoffen zijn ontdaan. Zuiverder voe ding dus. Dit houdt nu weer niet in. dat de voeding, zooals deze thans genomen wordt, niet goed is. Verre van dat. Alleen zij is ontoereikend. Wat men wel noodig heeft is iets, dat het dagelijkseh voedsel aanvult, om zoo te zeggen veredelt. En ook dat bestaat. Laat ik alleen maar eens wilzen op bijv. Ovomaltine, iets dat niet duur is, maar toch volkomen voldoet aan de eischen, die men tegenwoordig voor een goed krachtvoedscl stelt Deze Ovomaltine is zoo'n extract uit natuur lijke middelen, vorsche eieren, verschi melk en de fijnste mout. Een of twee kop pen per da.g zijn reeds voldoende. Maar Iaat lk niet over Ovomaltine uit weiden. Mijn bedoeling is, dat U het wer kelijk actueele probleem der hedendaag» sche voeding niet zonder meer zult neeee ren. Dc tijd stelt ziin eischen aan U. Stelt U die aan Uw voeding. Het tempo van onzen tijd, zoo vol van problemen maakt dit tot een dringende noodzakelijkheid. RECEPTEN Vleesch in tcheVpeti 875 gr. fijngemalen ou«J vleeech. zout, peper noternuekaat. 3 d.L. melk, of 100 gr. bouillon of Jusresten. 80 gr. bloem, 80 gr. boter en 2 eieren. Kook boutlton of metk: roer er de aange mengde bloem doorheen, kook dtt tten minuten voeg de boter, de geklopte eierdooiers, net vleesch en het sttJfgeklopte eiwit toe. Wr0f de schelpen met boter ln. plaats het vleesch er ln. hier en daar een stukje boter er op: be strooi de schelpen met paneermeel en laat z* In den oven bruin worden. CORRESPONDENTIE Bij het beantwoorden van de verschillende brieven van vorige week, moet ik beginnen met even een illusie weg te nemen. Nog altijd zijn er lezeressen, die per post bestelling uitrekenen, wanneer ik haar brie ven hebben en dus beantwoorden kan, precies alsof alles per ijlbode regelrecht bij mij komt en ik dan net altijd precies zit te wachten om aan de corresp. rubriek te gaan beginnen. De zaak staat een beetje anders, en nu ik de laatste weken zoo echt m'n best doe, moet men toch ook weer niet het onmoge lijke verwachten; het gaat zoo: de brieven die over agenten of plaatselijke redactie s of over de post, alle eerst naar het hoofdkan toor gaan, blijven daar allicht eens een paar dagen liggen om met een groep tegelijk verzonden te worden, (de behandeling ge beurt toch ook niet afzonderlijk, tuaar met een groep tegelijk) en dan gebeurt het wel eens dat ze komen als juist de rubriek klaar is en dan wachten ze tot een volgorde week. Lezeressen die nu Maandag schreven in het idee: „dan hebt u 'm Woensdag toch" en de ander, die zelfs Zaterdag duidelijk schreef, met de boodschap: dan hebt u hem zéker nog vroeg genoeg om a.s. Vrijdag in de krant het antwoord te geven, zullen wel even teleurgesteld zijn, als ik zeg dat ik ze toch te laat daarvoor had, want ik ont ving al die brieven (alles wat hieronder volgt) pas op Donderdag en dan is 'iet nr. altijd al klaar (of we pas Zaterdag of Maan dag verschijnen verandert daar niets aan, het is dan toch al onveranderbaar gereed). Ik herhaal: om nu verder teleurstelling te voorkomen rekene men er dus t' xrhts op, om bij schrijven na een bepaald nummer van ons blad, als regel op z'n vroegst pas antwoord te kunnen wachten niet op e.v Vrijdag, maar den tweeden Vrijdag daarop. Wat de antwoorden op de vraag naar hor Vuurpatronen betreft, we hebben die ver werkt in een artikeltje, dat men in dit nr. afzonderlijk geplaatst vindt, het is dan ook later altijd gemakkelijker terug te vinden dan in de correspondentie. Nu nog een paar brieven (van vorige week dus, leze week heb ik nog niets ontvangen) van de rij af: Mr 1- Dank voor uw antwoord en ook Mooi k recept Ja. die ^eerste poging" soo als u het noemt had zeker succes. Er kunnen er nog genoeg volgen hoop ik. Aan Mw. P. B. Ook uw zending in dank ontvangen, zie elders in dit blad of volgend. Aan Mw. v. K. Ook vriendelijk dank, wat een keurige brief was dat Mw. M- E. In de eerste plaats dank voor uw inlichting en de vele moeite die het zoe keD kostte. Ja, u hebt het daar zeer zeker druk, in zoo'n voorvaderllijk huis en als u zoo vaal; in stilte met me zit te redeneeren, zonder tot schrijven te komen, dan is dat al even goed. Zelfs dót kan een vol hart soms luchten. Ik vind het altijd interessant als ik hoor van lezeressen die het niet met me eens zijn, en het is me wel eens gebeurd'-dat ik verontwaardigde brieven (die vaak bewijs zijn dat je een kwestie precies in 't hart ge raakt hebt) kreeg van meisjes die de hoof den bij elkander gestoken hadden (dat was niet. hier hoor), om me eens „goed", wat in hun woordenboek hetzelfde beteekende als ,.k w a a d", van antwoord te dienen. Een journalist, die ik hierover want ik schrééf nog niet lang, en vond het niet be paald zoo prettig, om raad vroeg zei me toen: hè om te watertanden! om met je tong te smakken, wat een succes hebt u toch met uw schrijven, dat u de lui zoo echt „op jagen" kunt- Origineel uitgedrukt was het zeker, maar »n beetje vreemd klonk het me toch wel, en dat ikzelf niet van die opvatting ben, me dunkt dat kan men aan mijn sohrijven wei merken: i k heb liever vrede. Maar dat belet niet, dat je je soms zoo hevig kan voeJen voortzweepen door een waarheidsdrang, dat je die niet totaal onderdrukken kan. En dan begrijpt u tenminste uit het bovenstaande dit wel: breken zullen we er in ieder geval nooit van als er eens iemand wat andere meent en ons dan met die andere meening te lijf wil. Het toont in elk geval gelezen te worden en dat is al veel, ja dat is mis schten het voornaamste in ons werk. Als de menschen maar door onze woorden gaan na denken -m kwesties met hun eiger verstand en naar hun eigen omstandigheden gaan ssen. dan ben ik al tevreden, dat ls zelfs nog beter dan dat men alles maar slikt wal men leest, want daar kan een groot gevaar n schuilen. En zal ik u hier nu meteen nog eens een mop" over vertellen? maar echt gebeurd hoor, daar sta lk voor In, ik heb het bijge woond- Eens, in den tijd dat ik nog onderwijzeres was, hadden we pas een nieuw hoofd. In dien tijd kreeg ik wat me maar uiterst zei den gebeurde, juist een vaderstandje (over een jongen, die niet was overgegaan, later bleek dat het kind bepaald achterlijk was). Ik vond het een beetje vervelend zooiets dat me zoowat nooit gebeurde nu juist bij het spiksplinternieuwe hoofd te hebben, maar later bleek mes boe gelukkig ik daarmee was geweest Want wat gebeurt? Een col lega van me, ook in een laagste kla9, die, zoo als we daar trouwens gewoon waren ln geen maanden wat „aan de hand" had ge had. hoort zich op een goeden dag door het hoofd toevoegen: „Ik weet niet wót het ls Juffrouw, maar er mankeert toch wel wat aan uw werk, goed mag ik het niet noemen". Het was volle ernst, dat wees zijn gezicht duidelijk uit, en mijn collega, die zich van geen kwaad bewust was, integendeel: de ouders dweepiten voor een groot deel met haar. vroeg toen wel een beetje ver slagen: „Maar wat is er dan gebeurd mijnheer, heeft er iemand soms geklaagd?". „Nee", zei hij, „dat is het juist: er heeft nog niemand geklaagd. Ik heb over u' en u is wel de éénige. nog geen enkel ouder standje gehad, zelfs geen klacht gehoord en dalt kan toch niet in orde zijn". „Niet in orde mijnheer?", vroeg ze ver bansd, want te voren hadden we een hoofd gehad die juist een beetje bang van ouder standjes was (waar de school niet harder door floreerde hoor!). „Nee natuurlijk niet" zei „de baas", „wij hebben een werk, waarbij telkens karakters spreken aan twee zijden we moeten soms in botsing komen met kinderen en daardoor ook met de ouders, en als u dat nooit hebt dan bent u óf te zoetsappig óf te slan. Ik weet nog niet wat". Was die origineel of niet? Stel u nu eens voor dot er in een huishouden op een der gelijke manier opgetreden werd: u werkt niet hard want u breekt nooit eens wat. of: je werkt wel wat erg op de klok. we krijgen nooit 's een bekeuring voor matjeskloppen (of zoo iets). Maar er blijkt ook wel duidelijk uit, wat een verschil van arbeid er Is, want niemand zal kunnen ontkennen, dat er een groote kern van waarheid zat in dat wel wat zon derllng geuite oordeel van die „haas". Een goede huisvrouw krijgt toch ook wel ruzie met spinnen, vliegen en..-, muizen. Het zijn vaak spinraggen en muizennesten (nissen) waar wij in onze krantenarbeid mee te doen krijgen. Dus nu hebt u het wel goed begre pen: spaar uzelf en mij die kritiek maar, zoolang u zooveel ander en beter werk te doen hebt, maar spaar ze me niet, om dat ik er te teer voor zou zijn. Ik vind ze leuk. Ik heb wel bladen gekend die nooit last van booze ingezondens hadden, waar nooit een lezer bromde, zelfs bromde men dan niet als tenslotte zoo'n blad werd opgeheven. Dat kan ons ideaal niet zijn. Aan Mw. M. Vond u het heel erg jammer, dat u Zaterdag zoo vlug ging schrijven om een ander te helpen nog wel en het toen toch Vrijdag niet in de krant vond? maar dat nr. was al kant en klaar toen ik uw brief kreeg, daar dus maar niet meer te vast op rekenen. Hoe gaat het nu, nog al tijd liggen of al weer op de been? Dat u daar nu heelemaal niet meer van schreef. Wat uw klacht over onderwijzers(essen) betreft, dat die zoo kritisch zijn op taalfou ten dat u amper aan me zou durven schrij ven (och kom!) nee daar weet ik niet van, wat u zegt, i k heb geen onderwijzers in do familie dan verderaf en wat onderwijzeres sen, maar ik kan me er wel wat van voorstel len, en omdat u lang niet de eerste of de eenige van onze lezeressen is die deze angst voor fitten op taalfouten openbaart, wil ik er nu toch eens een paar woorden van zeg gen. Ik vind uw brieven héél gezellig, ik ben werkelijk niet op die manier kritisch, dat ik op de taalfouten zou letten, ze beteekr nen zoo weinig vind ik. De brieven die ik van lezeressen krijg, zijn gewoonlijk zoo helder als glas en als ik dan zoo eens naga hoe veel menschen er zijn die in publiek, voorat in politiek zoo schrijven alsof het de groot ste kunst is, je gedachten te verbergen, dan is mij die eenvoud Jlever. Zeker zie ik er dan wel eens taalfouten in, maar meestal vind ik die leuk. In mijn omgeving was het altijd precies het omgekeerde van wat u vertelt. Ik hoorde heel vaak, wanneer er opmerkingen over taalfouten gemaakt werden, door anderen zeggpn: kijk. dat is eigenaardig, zij is onder wijzeres. en zij is nu juist altijd de eenige die nooit iets over de taalfouten zegt. Mis sch' n kwam het wel doordat ik o'Mjd zoo'n hevige angst en afkeer heb geh? van alle school-eg e nwijsheid jy e ar wts ai fsl ^"T omdat ik er van houd de menschen ln hun karakteristiek te zien zooals ze echt z ij n. Er is zoo allerakeligst veel schijnversierin^ en oplapperij onder de menschenwereld, dat ik het altijd een verkwikking vind eefn echt onopgesmukt mensch te vinden die niet zoo allerhevigst z'n best doet om wat anders te lijken. Daarom bijv. ga ik zoo dolgraag met kleine kinderen, om, liefst die van zoo'n jaar of twee, drie, die hebben nog niets van hei huichelen geleerd, die frisschen je altijd op. En nu nog een voorbeeld: ik was, het is al jaren geleden, eens ergens, waar de oude, inwonende moeder juist een brief had ge schreven waarna ze deze aan haar getrouw den zoon overreikte, die er met een potlood even overheen ging om er eventueele taal fouten uit te halen. „Ja", zei ze mij als ter verontschuldiging, „ik ben al zoo oud, ik schrijf soms nog de vroegere spelling in sommige woorden en dat vindt hij zoo erg". Ik kon niet laten *k was ook nog een stukje jonger dan nu den man te vertel len hoe onuitstaanbaar eigenwijs ik dat van hem vond, en dat die brieven zonder de verbetering toch veel echter zouden zijn. Heel het drietal was stomverbaasd. „Maar ik ben blij dat hij het doet, lk schaam me voor taalfouten". „Ik" zei de jonge vrouw nu „lk maak maar zelden taalfouten, maar als hij thuis is vraag ik toch altijd, om m'n brief even na te kijken en ik ben altijd blij als hij er nog een weet uit te halen." „Zou jij dan soms graag een brief met taal fouten ontvangen?" vroeg de zoon me nu (het was volstrekt geen onderwijsmensch). „Natuurlijk", zei ik, „als ze maar echt zijn en niet gemaakt. Ik hoop van harte, zei ik toen tegen het oude moedertje, dat, al» ik ooit eens een brief van u mocht krijgen dat daar dan geen verbeterpotlood langs ge gaan is, en dat er dan liefst een paar van die leuke echt-ouderwetsche schrijfwijzen (want ik noem ze geen taalfouten dan zou den immers Kollewijnsche woorden veal erger fouten zijn) ln mogen blijven zitten". Werkelijk heb ik, niet lang daarna, één maal een brief van de oude dame gekregen op een ve jaardag, en daar zaten zoo'n paar van die echte schatten van taalfouten in, dia 'e deden donken aan stoute kleuters die niet mee mochten naar de visite en bij de deur er toch onopgemerkt doorgekropen zijn we bet maar begrijpen kunnen daar, gaat het immers alleen om? En zegt u namens mij maar d i t tegen die oud-collega van me, die onderwijzeres dia uw brieven altijd zoo bekritiseert; dat ik is dat schrift van u die koddige opwippen doos de t's zoo links naar boven (hoe krijgt u _'t zoo?) zoo innig-kakakteristiek en grappig vind, dat ik zeker weet dat een schoolmees tershand zooiets niet alleen nooit zou kun nen, maar ook nooit zou durven! schrijven. En zeg ook maar, dat ik, als ik na 25 jaar, aan welk blad en uit welke stad ook, nog eens plotseling een brief van u kreeg, dat ik dan dadelijk zal zeggen: o, dat is dat moedertje weer, met die pittige t's en die mollige g's die zoo rond zijn als kin- derkoonen. En dat ik uit géén onderwijzers- brief ooit zulke karakteristieken zal kun nen halen, want die zijn belaas alle maal eender. En ben je nu niet echt over me tevreden! moedertje? Aan mw. K. K. Naar die krant zal ik uitklj ken jammer dat u niet meer weet, wanneer het was. Wat betreft uw opmerkine over de dienstbode-kwestie, weineen die neem ik u niet kwalijk en zal ik meteen in het ver volg van dat artikel behandelen, in dit of volgend nummer. Maar ik had het niet precies bedoeld als u dacht, dat bijv. een meisje elk jaar op slag zou moeten krijgen, natuurlilk niet. Bovendien heb Ik slechts even terloops de salarieerlng aangeroerd ik schreef eigenlijk omdat Ik een paar gevallen meemaakte, waar men aan weersziiden zoowel hii werk geefster als aan den kant van werkneem ster te gauw afbrak hoofdzakelijk dnor on derling gestook en dan later sniit had. Ik geloof: driekwart van de befaamde dienst bodeneesprekken die de mevrouwen altijd zoo graag onder elkander houden (mannen als je ze hoort, praten gewoonlijk héél an ders over fouten van hnn personeelen) en' driekwart of zevenachtsten van de grappen,' die dienstmeisjes onder elkander over hun mevrouwen verknopen, ziin wplhesehouwd niets anders dan opstokerifen, die het vak nooit omhoog zuilen brengen, maar 't steed 'n een atmosfeer houden, die het gunstigst is voor bederf. En ik geloof dat dit kwaad in weinig heroenen zoo erg Is als iuist in dit. En nu er door de werkloosheid w»er srrooter. aanbod gaat komen iuist uit die groepen, die dit vak ook norsnronkelilk nieti gekozen haddpnMaar zie verder het vervolg in ditzelfde of volgend nummer.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1932 | | pagina 10