VAN BONTE DINGEN d°° G. K. A. Nonhebei Apotheker te Middelburg Een voorgestelde Een voorgestelde -proef tot het venlileeren onzer huizen en voorts een zachtmoedige kritiek op de wijze, waarop vele menschen hun vulkachel mishandelen. In oen zeer groote vergadering met „vogels van diverse pluimage" om de groene tafel, die gepre sideerd werd door een zeer kundigen maar kort aangebonden en viij scherpen voorzitter, deed een der leden een voorstel, dat minnelijk gezegd „onbekookt" was, waarop de voorzitter repliceer de: „leder mcnsch, mijnheer, heeft het recht om er een meening op na te houden, maar lang niet ieder om die te uiten." Zoo gaat het ook mij, omdat ik hier eveneens een .voorstel indien op een technisch en bouwkundig gebied, dat uit den aard der zaak niet tot mijn competentie behoort. Du choc des opinions jaillit la vérité (door wrijving der gedachten spruit de ■waarheid voort). Wc kunnen nooit weten, of een dergelijk voorstel, al zal de praktijk hierin wijzi gingen brengen, toch nog niet zijn nut kan hebben. Ik zeide al in een vorig artikel, dat een ventilatie systeem dan alleen bruikbaar is, wanneer het de bedorven lucht van onder afvoert, geen tocht [veroorzaakt en niet oneconomisch aanleiding geeft tot een groot warmteverlies. Een oplossing van dit probleem, die mij voorkomt technisch uitvoerbaar te zijn, is het volgende: ,'Jeneinde deze zaak zoo eenvoudig mogelijk voor te stellen, nemen we eens aan, dat een gedeelte van een huis moet worden geventileerd en dat dit deel bestaat uit een woonkamer gelijkvloers, daar- i ->ven een slaapkamer en weer daarboven de zol der. Op een of twee plaatsen van den wand der woonkamer sparen wij bij het bouwen een ruimte uit voor het aanbrengen van een houten of metalen koker. Deze koker loopt loodrecht naar bo\en door de slaapkamer en den zolder en het dak en is van boven door een z.g. John's kap gedekt ter beveiliging voor regen en valwinden. Kpi bovenste gedeelte moet natuurlijk van metaal zijn. We brengen nu in beide kamei-s dicht bij dén vloer een rooster aan, dat naar willekeur ge- epend en nauwkeurig gesloten kan worden. Ten einde eventucele rook in de woonkamer te ver wijderen, kan ook nog een rooster van boven in dus kamer worden aangebracht. Brengt men nu op den zolder een z.g. draaiende „ven" aan, die door clectriciteit wordt bewogen en door een weerstand of een lamp nauwkeurig ten opzichto van zijn snelheid is te regelen en tevens schake- laai-s daarvoor in beide kamera aan, zoo zal bij het omdraaien van de schakelaar de ven gaan oraaien en wordt de lucht van onder uit de ka mer gezogen met een snelheid, die wc zelf kun nen regelen en die zoodanig zijn moet, dat van tocht aan de voeten niet liet minst is te. bemer ken. Daar deze kokers bij nieuwbouw wel niet veel invloed op de bouwkosten zullen uitoefenen, de aanleg eenvoudig is en ze weinig stroom ver bruiken, zoo meen ik, dat op die wijze wel een luchtverversching is lp verkrijgen, waarbij de bezwaren zoo goed mogelijk worden overwonnen en niemand meer zal worden blootgesteld aan het vaak aangewende „paardenmiddel" van open deuren of ramen bij winterweer. Zoolang échter de zorgen der bouwondernemers zk-Ii nog niet hebben geconcentreerd op een goede ventilatie onzer huizen zoolang is de verwarming door een vul haard, die een goede ventilatie be werkt, te verkiezen boven een cenlrale verwarming Hei is nu misschien niet ondienstig eens de aan dacht te vestigen op enkele factoren, die van wezenlijk belang zijn bij het gebruik dier vul kachels. Veelal gebruikt men als brandstof de gewone arixhraciet. Nu hangt de z.g. calorische waarde van u.ilhraciet af van haar gehalte aan koolstof, die veelal hooger is, naarmate deze soort kolen Daar nu de oude Wales antliraciet veel zuiverder koolstof is, geeft ze dus bij verbranding veel meer warmte en guat door haar groote brandbaarheid de kachel nooit uit en is het roosteren der kachels zeer weinig noodzakelijk, omdat ze zoo „weinig hm Ii" geeft. Nu is de prijs wel de helft ongeveer honger maar als men nu met een kit dezelfde warmte produceert als met twee kitten der ge wone, dan is het nog al eenvoudig om uit te rekenen, aan wiens kant het voordeel is. Hij de aanschaffing van een kachel van een proef soliede firma is liet parool ook hier weer, dat „goedkoop: duurkoop" is. Daar een duurdere kachel door haar veel fijnere afwerking veel betere regeling toelaat, zoo is ze ook veel zuiniger in het bianden en dat is bij kachels de meest gewich tige factor, daar dit iederen dag terugkeert. Ei'ii tweede belangrijke punt bij den aankoop van een kachel is de verwarmingscapaciteit, dat is haar vermogen een kamer van een bepaalde groot te tot een bepaalde temperatuur te verwarmen. Koopt men nl. een kachel, die maar juist een voldoende warmte kan geven, dan is men bij strenge koude genoodzaakt fel te moeten stoken, en daarbij ontstaan nu allerlei bezwaren. Door de zeer groote hitte, waaraan het metaal dan is blootgesteld wordt de kachel z.g. „ontzet" d.w.z. dat de sluiting der deelen op elkaar niet meer zoo goed functionnecrt. dat de slijtage voel grooter gaal worden en dus de regeling ervan in nauw keurigheid afneemt, voorts verspreidt bij de hitte do lak vaak een onaangenamen geur. De stof deeltjes uit de lucht zullen in de nabijheid der kachel verbranden, wat eveneens onaangenaam aandoet, maar het ergste is, dat het giftige zich altijd in de kachel vormende kooloxyde (dat we vaak in de kachel met blauwe vlammetjes zien verbranden) de eigenschap bezit door den kachelwand heen te dring c.n en de kamerlucht min of meer te vergiftigen. Vandaar is het dus voordecliger een kachel te koppen, die iets te groot is en niet zoo fel behoeft te branden. Het is ook raadzaam alvorens te stoken de kachel er uit te halen en (alsmede de schoorsteen) te laten inspecteeren. Vooral in oude huizen weet men nooit of er verrassingen u kunnen wachten. Zoo trof ik in mijn vroeger zeer oud huis eens drie kubieke Meter rijshout aan, door de kraaien welwillend aangebracht. Daar echter onze vul- haarden door de vooruitgang in de techniek met al hun hefboomen, knopjes en klepjes een soort machine geworden zijn en dames en machines vaak op gespannen voet met eikaar verkeeren, zoo ziet men nog al eens wat vreemds op dit gebied gebeuren. Een deel der dames is van oordeel, dat zoon vulkachel heelemaal geen bediening meer behoeft. Dielaten haar natuurlijk uitgaan. Een ander deel zet alles open en denken verder om alles behalvehun kachel. Datzijn de aspi rantbrandstichtsters. Nog een deel reguleert vaak zoo, dat ze van onderen alles openzetten en van boven alles dichtsluiten. Dat is dus full-speed aanjagen en tegelijk verhinderen, dat de dan ontstaande, groote hoeveelheden gassen behoor lijk kunnen ontwijken.. Dut is zooveel als een paard voor een wagen aan drijven als het achterwiel om een paaltje vast- geloopen is. Diezorgen voor wat afwisseling in den dagclijkschen tredmolen van ons bestaan door de daardoor ontstaande „ploffen" en zorgen tevens door de in de kamers ontwijkende rook en smook, voor een „gegronde" reden om eens naar ■hartelust te kunnen „schoonmaken". Gesnorde vrienden door P. van Renssen Twee menschen zien een kat. „Ach, kijk toch eens wat een lief dier, wat een schilt, wat een snoes, wat een schattig bekje!" zegt de een (het is een dame). „O, een kat! Toe, help me toch! Neem 'cm weg. O, wat oen akelig dier!" jammert de ander (het is ook een dame). Ik had ook twee heeren tot voorbeeld kunnen nemen, maar een heer is in den regel niet zoo openlijk in zijn teederheidsbetuigingen bij een kat, en hij krijgt bet nimmer in zijn hoofd om op een stoel te springen en te gillen. Ik althans heb nog nooit een dergelijk heer gezien. Dus zijn in dit geval (wellicht ook in andere gevallen, doch daar wil ik van af wezen) dames de meest „sprekende" voorbeelden. En daarom was 't mij te doen. Gelukkig behooren niet alle katterivrienden en -vijanden tot de uitersten. Tallooze zijn er, die eon kat „wel aardig" vinden of alleen maar lastig. In- tusschen zijn er weinig dieren, die tegelijk zoo geliefd en gehaat zijn, als de kat, en dit lot deelt ze met haar vijand en concurrent, de hond. De bekende dierenschrijver Paul Eipper, wiens Over kleine ruimten door Cor Alons Daar velen onzer zich tegenwoordig met betrek- kef ijk kleine woon- en werkruimten tevreden moeten stellen, is het een allereerste vereischte, dat liet weinige wat zc voor de inrichting (laar van noodig hebben mooi en doelmatig is. O, ik weet wel dat het niet zoo gemakkelijk is een ruimte eenvoudig maar goed in te deelen, immers door de grootere eenvoud gaat a 1 het te gebruiken materiaal, iedere kleur, wand- en vloerbedekking een veel grootere rol spelen, maar 111011 moet er van doordrongen worden dat wonen nog iets anders beteekent dan ergens tussclnvn vier muren te leven. De mcnsch van dezen tijd moet weer tot het besef komen dat de liefde tot goede,eenvoudige dingen meer verrijkt dan het pronken met dure nutte- looze niets zeggende prullen. Architect Spanjaard is er in geslaagd zie nevenstaande afbeelding van een zeer kleine ruimte een licht, vroolijk en prettig werkkamer tje te maken. Kijkje in klein, werkkamertje. Tuindorp Vreewijkte Botterdam zo Soeken over kinderen en dieren zoo prachtig ge ïllustreerd zijn door de foto-kunstenares Hedda Walther, is zelfs van oordeel,1) dat de dieren vrienden onder ons menschen te verdeelen zijn in twee categorieën, waarvan de eene van katten houdt, terwijl de andere deze dieren haat en zegt, dat er niets gaat boven een hond. Hij geeft van deze menschen tie volgende, zeer treffende karak teristiek: „Menschen, die alleen den hond waardig achten, onzen levensmakker te zijn, verlangen iets van het dier; zij verwachten bescherming, kunstjes, kame raadschap, bewijzen van verstand, moed en dank baarheid. De goede, de trouwe, de dienstwilige en toegewijde hond. Katten doen ons dat genoegen niet en slechts die dierenvriend zal door hen ge luk vinden, die behagen schept in het zien van hun natuurlijke, heerlijke persoonlijkheid, die nooit tracht zijn dier te beheerschen Zoo is 't. Want denk maar niet dat ge een kat kiijgt tot iets, waar zc geen zin in heeft. Wat ze doet, doet ze niet uit gehoorzaamheid aan u, maar omdat het haar zélf behaagt. Slechts haar zinde lijkheid maakt, ten deele, hierop een uitzondering. Het is dan ook geen wonder dat menschen, die gaarne heerschën, een kat niet kunnen zien. Iedere kat drukt het bij wijlen op de duidelijkste manie ren uit, dat ze u wel gebruiken kan, en u ook wel een geschikte kerel vindt, mits ge maar doet wat zij vraagt. Deze onafhankelijkheid, deze phi- losofische onverschilligheid t.o.v. den mcnscli, maakt haar tot dit koninklijke en wijze dier, dat zichzelf genoeg is. Dóch daarom is juist de ge negenheid van dit dier (het is ten eenenmale on waar, dat zij niet van de menschen houdt!) zoo veel volkomencr dan die van den hond. De liefde van een hond is altijd met vrees en onderwerping gemengd de genegenheid van een kat is zuiver en echt: zij houdt van u omdatze nu eenmaal van u houdt, haar liefde komt geheel van binnen uit. De kat, dit meest, gracieuse en bevallige aller schepselen, is in hooge mate gevoelig voor de manier, waarop men haar bejegent. Zijn uw be wegingen bruusk en on aandachtig, dan krijgt ge geen enkele kat tot vriend, want om de genegen heid en het vertrouwen van een kat te winnen, moeten uw bewegingen iets van haar eigen zacht heid hebben: uw manier van doen moet toonen, dat ge een zacht, liefdevol en aandachtig mensch zijt. Zij is een .dier van oeroude beschaving, die de dynastieën van Assyrië en Egypte heeft zien opkomen en vallen, en zij verwacht van den mensch, dat ook hij behecrscht en beschaafd zij. De kat keurt in dit opzicht den mensch beter dan wie ook. De kat voelt u aan, en dit is dan ook de reden, dat hetzelfde dier voor den eenen mensch terugkruipt of vlucht, terwijl het naar den ander toekomt, hem vleit en begint te spinnen. Zou oen kat niet intelligent zijn? Eippers voor treffelijk boek, dat ik iederen kattenliefhebber met aandrang raad, zich aan te schaffen (niet het minst om de zeldzaam mooie foto's), vertelt het wel anders. Ikzelf heb een kat gehad (Zwart- pootje heette ze) die kon apportecren, en er op hartstochtelijke wijze verzot op was. Ze had het zichzelf geleerd. Eens speelde ze met een rietje op de tafel. Wip! daar lag 't op den grond. Zwart- pootje het achterna. Eon seconde later zat ze weer op de tafel met het rietje in haar bek! Wij zagen het, en wierpen 't rietje weer de kamer in, en telkens kwam Zwartpootje het terugbrengen. Ten slotte ging ze 't ook uit het portaal halen, ais we 't de trap hadden afgegooid. Hadden wij er schik in, Zwartpootje niet minder! En voortaan, als ik zat te werken, kwam ze langs mijn becnen strijken en: „rrrrrrrr?vragen of ik met haar spelen wilde. Stond ik op dan was ze gelijk bij de deur naar de gang. Zes, zeven keeren achtereen holde ze naar beneden om 't rietje te halen en kwam vliegensvlug weer terug om 't me terug te geven. Tot ze platuit, hijgend, op den grond lag en niet meer kón. Maar 'k hoefde slechts naar 't rietje te wijzen, of ze stond weer klaar. Spelen, spelen! Welk dier kan spelen als de kat? Men moet een nest kleine katjes gehad hebben om dat te weten. Wilde ik alleen maar van déze kat alle merk waardigheden vertellen, dan mocht ik wel een heel Zondagsblad tot mijn beschikking hebben. Maar 't is ook niet noodig: Eippcr's „Vriend schap met katten" doet, op ongetwijfeld nog boeiender wijze, iets dergelijks. Men zal er meuig trekje van zijn eigen spinnende vrienden in te rugvinden, en nog veel nieuws en belangwek kends bovendien. Eén ding moeten wij bij de beoordeeling van kat ten (trouwens, van alle dieren, maar van katten in het bizonder) in 't oog houden. Ze heb» ben alle een eigen persoonlijkheid en verschillen daardoor veel. Er zijn intelligente katten en ge zellige katten, vertrouwelijke en teruggetrokkene, speelsche en bezadigde. Iedere kat heeft ween haar bizondere eigenaardigheden. Doch dit is juist liet boeiende in een kat. Hoe verkeerd zou den wij uitkomen, als we een willekeurig mcnsch" voor den monscli gingen uitgeven! Neen, ieder mensch is anders en verschilt in hooge mate van zijn medemenschen. Met de kat is 't precies eender. Zeg dus niet te spoedig: een kat is zóó, want wellicht zijn 75 pCt. van de katten het tegenover gestelde, en zoudt ge met uw oordeel uverecht3 uitkomen! Ten slotte, lezer, hoop ik dat uw kat als ge. er een hebt een vriendelijk dier is. Dat bewijst, dat ge zelf vriendelijk en goed zijt. Ook ten op zichte van de dieren is de kennis niet de meeste, maar de liefde. Paul. Eipper, Vriendschap met Katten. Met origineele illustraties naar opnamen van Hedda Walther. Geautoriseerde Nedcrlandsche vertaling van W. .1. A. Roldanus Jr. 's-Gravenhage, 1931, N.V. H. P. Leopold's Uitg. Mij. De drie illustraties in dit artikel zijn aan dit boek ontleend. De boeken van Eipper, uitgegeven door Leopold's U. M. bevelen wij hartelijk ter lezing aan (voor volwassenen). Openhartige Brieven Heuvelen, 15 Jan. '32. Lieve Dora, Nee meiske, dal meende je niet, dat ik jc maar niet moest antwoorden. Stel je voor dat ik jou maar praten liet en geen boe of ba terug zei. liom, ik geloof nooit dal je er heusch mee tevreden zou Lieve Do, kind, ik leef zuo hartelijk met jc mee. Ik ben blij dat je dit zoo goed beseft. Ik ken je warm hart zoo, je gevóèlig hart. En.... jc tem perament. Wat hebben we vroeger ook niet afge praat! Dal waren heerlijke jaren, hè? En tóén heb ben we allebei den groolen stap gedaan enzijn door den afstand gescheiden geworden. Maar dat is maar uiterlijk, wat jij? Nu over Bertha van Duinen. Jazeker herinner ik me haar nog. Ze had, wat we noemden, van die kattige oogen! Ilt kan me dan ook levendig dien loon van haar voorstellen toen ze dat „o nee?" tegen je zei. Maar lieve Do, elk mensch is toch geen Bertha van Duinen! Kom, jc beseft, zelf best dal je.... een klein beetje overdrijft. Geloof maar gerust dat er nu ool: massa's menschen zijn die't jammer voor je. vinden. Juist omdat jij het bent. Ze moeten tenminste al heel weinig menschenltennis bezitten, om niet dadelijk te. zien wie ze aan jou voor heb- ben. Menschen die geen kinderen willen hebben want dat bedoel je toch dat ze van je gelooven? siert er heel anders uit. Dóén heel anders. Want jij mag tiu nóg zoo denken over onverschillig-doen: alleen een Bertha van Duinen doorziet je masker niet, wil dit althans niet. En wat jc over die dame schreef.... kind, kan jij niet begrijpen dat iemand met een altijd-bezet leven ivel eens snakt naar rust en genoegen en mopie dingen maken? Maar ik durf je wel ver zekeren, dat dis je haar die bewuste vraag had voorgelegd, ze een ten volle bevredigend antwoord gegeven zou hebben! Bovendien vermoed ik zoo half en half, dal ze jou de lichte zij van liet gemis wou laten zien. Of lie ver: de moeiten van „hel bezit". Natuurlijk weet ik overigens ook wel Do, dat „men" tegenwoordig maar al te gauw geneigd is „er iets achter" te zoeken. Maar om op jc moe- ders-met-éèn-kind te komen ik geloof dat déze éérder van „moedwil" verdacht worden. En die verdenking steekt men liefst niet onder stoelen of banken. Een voorbeeld? Laatst was ik met mevrouw Schuurmans, een kennis, gelijk aan 't winkelen. Ze heeft één aller liefst kindje, een meisje van zes. Het kind bab belde en vroeg ma ar raak naar al wat ze zag en, zooals dat dan gaal, ieder luisterde en keek. Men informeerde altijd toevallig hè? of zc broer tjes had? Nee. Zusjes dan zeker? Ook niet. Nuen daar komt het „vraag dan maar aan je moe of ze er een koopt." Het had weinig gescheeld of mevrouw Sch: had de bemoeizieke „dame" van scherpe repliek gediend. Ik gaf liaar echter een gemoedelijk knipoogjehoe wel ik 't eveneens afschuwelijk vond. Maar later heeft mevrouw Sch. me gezegd, dat dit in korten tijd de vierde maal was dat het kind iets dergelijks te hooren kreeg. Ze wist zelf ook wel dat niet alle menschen het kwaad bedoelden, maar de addertjes in t gras waren er eveneens. En onkiesch is het in ieder geval. En l was zoo uiterst pijnlijk voor haar. Want Do, die moeder is, ondanks haar rijk bezit, toch niet volkomengelukkig. En dat zou jij in haar. plaats óók niet zijn. Jij zou óók, door je warm, begrijpend hart, het gemis van je eenig kind aan broertjes of zusjes méévoelen cn er onder lijden. Jij ook zou aande toékomst denken en soms als een pijn door je hart voelen gaan de gedachte: als m'n man en ik m-'n eenig kind eens vroeg ontnomen werden, wat dan? Ik denk zoo vaak Do, als je hoort of in de krant leest dat cr méér dan één kind achterbleef: wal een zegen nog, ondanks de grootere materieele zorgen misschien. Ze hebben althans elkaar nog. Zouden de menschen, die zoo wangunstig naar dat benijdbare kléine gezin kijken, zich dal wel eens indenken? Een eenig kind is een kostbaar, bezit. Maar ook soms een angstig bezit. Maar och lieve Do, zijn de meeste menschen viei geneigd naar „een anderte kijken en liefst naar. die het althans in schijn beter hebben dan zij? Er. Is zoo weinig begrijpen in de wereld. Wal een onschatbaar voorrecht dan, dat er Eén is ditf de harten proeft. Van Wien ook gezegd is: werpt al uw bekommernissen op Hem. Ik iveet wel dat jij dat ook doet Do, al kan je t niet altijd. Maar lieve, is hel wel goed wat jC schreef: dal verbergen van je man en jou voor elkaar? Zou t je niet veel meer troosten jc legen hem uit te spreken'in je moeilijke oogenblikken Ik. geloof zeker dat het licm ook goed zal doen. Blijf ook hierin en hierin vooral, zoo dicht moge lijk bij elkaar. Ik gcAoof dat hel jullie beiden sterken zal. En nogmaals, wees er zeker van, dal altijd met jc meeleeft: Je AC AA TH, 21

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1932 | | pagina 16