H,
VRIJDAG 15 JANUARI 1932
DERDE BLAD PAG. 9
Ontwapening en de Ontwapenings
Conferentie
Wat de Volkenbond ter voorbereiding
deed
„De Volkenbond is
niet met onverschilligheid
het vraagstuk voorbijgegaan"
II')
Art 8 en 9 van het Grondverdrag.
De artikelen 8 en 9 van het Grondverdrag
zijn die, welke de voornaamste verplichtin
gen van de leden terzake van vermindering
van bewapeningen vastleggen. Zij erkennen
daarin, dat de instandhouding van den vrede
de vermindering eischt van de nationale
bewapeningen- tot het minuraum, vereenig-
baar niet de nationale veiligheid en met het
afdwingen door middel van gemeenschap
pelijke actie van de internationale verplich
tingen, waarbij natuurlijk in het bijzonder
die zijn bedoeld, welke met het lidmaatschap
van den Bond verband houden. Op den
Baad legt dit artikel de verplichting om
plannen voor deze vermindering voor te
bereiden, welke plannen met de. aardrijks
kundige ligging en de bijzondere omstan
digheden van eiken Staat rekening hebben
te houden en tenminste eens in de tien
jaren opnieuw overwogen en zoo noodig die
nen herzien te worden.
Art 8 verplicht den Raad voorts tot het
treffen van maatregelen, geschikt om de
nadeelige gevolgen te voorkomen van de
vervaardiging van munitie en oorlogsmate
riaal door particulieren. Het verplicht ander
zijds de leden van den Bond om elkander
wederkeerig op de meest open en volledige
wijze alle inlichtingen te verstrekken be
treffende de schaal hunner bewapening, hun
militaire programma's te land, ter zee en in
de lucht en den toestand van alle die in
dustrieën, welke aan oorlogsdoeleinden
kunnen worden dienstbaar gemaakt. Artikel
9 houdt slechts de bepaling in. dat een per
manente Commissie zal worden gevormd,
bestaande uit militaire deskundigen tenein
de den Raad en den Bond voorlichting te
geven omtrent alle punten, die de uitvoering
van artikel 8 met zich brengt. Deze Com
missie, bestaande uit drie deskundigen, resp.
op militair, maritiem en luchtvaartgebied
van de leden van den Raad, is reeds in 19?
ingesteld; heeft adviezen gegeven, in het
bijzonder ook bij de toetreding van nieuwe
leden, doch heeft overigens de ruimer taak
haar toegedacht, slechts zeer ten deele ten
uitvoer gelegd.
Het Grondverdrag van den Volkenbond
vormt het eerste hoofdstuk van het Verdrag
van Versailles en die, welke daarna te St
Germain met Oostenrijk, te Neuilly met
Bulgarije en te Trianon met Hongarije zijn
gesloten. Andere deelen van deze Vredes
verdragen hebben betrekking op sterke ver
mindering van bewapeningen, die aan de
overwonnen Staten is opgelegd. Hoofdstuk V
van Versailles bindt de Duitsche bewape
ning aan zeer strenge regelen: het leger is
teruggebracht tot een beroepsleger van
100.000 man; de vloot is beperkt en mag
geen onderzeebooten tellen, terwijl ook ten
aanzien van de militaire luchtvaart strenge
voorschriften zijn gesteld. Alle deze ver
plichtingen worden gemotiveerd door het
inleidend artikel van het betreffend hoofd-
I stond in ons blad van 9 Januari.
stuk, bevattende deze verklaring: „Teneinde
het begin van een algemeene beperking van
de bewapeningen van alle volkeren mn-gel'1'
te maken, verbindt Duitschland zich dg
militaire bepalingen ter land. ter zee en in
de lucht, die hieronder volgen, stipt na te
komen!"
Eenzelfde verklaring komt voor in de
andere genoemde Vredesverdragen, zoodat
een algemeen verband tusschen overwin
naars en overwonnenen is gelegd op dit
punt. Dit is van de zijde van de Geallieer
den bij de wisseling van nota's ter Vredes
conferentie te Versailles erkend, en ook het
slotprotorol ,van de conferentie van Locarno
duidt in deze richting.
Steeds sterker zijn de stemmen geworden
niet slechts in Duitschland, maar ook daar
buiten. van degenen, die erop wijzen, dat de
overwinnaars, die een dergelijke verminde
ring aan de overwonnenen hebben opgelegd
en op de uitvoering dier vermindering een
streng toezicht hebben gehouden zich eigen
lijk aan woordbreuk schuldig maken, indien
zij hen niet op dezen weg volgen. Het is
in verband daarmede, dat de Duitsche tegen
stand tegen verschillende artikelen van het
ontwerpverdrag, dat basis voor de Ontwa
peningsconferentie zal zijn, moet worden
bezien. En eveneerts is Duitschlan'ds tegen
stand tegen art 53 van het ontwerpverdrag
verklaarbaar voor ieder, die het Verdrag van
Versailles kent. Dit artikel toch schijft voor
dat het eventueel door de Ontwapenings
conferentie tc sluiten verdrag geen inbreuk
mankt tp de bepalingen van vroegere ver
dragen. waarbii bepaalde partijen beperking
harer bewapeningen hebben aanvaard.
Duitschland ziet hierin, gedeeltelijk terecht,
gedeeltelijk ten onrechte, een bevestiging
van de verplichtingen van Versailles, tegen
welke het geen bezwaren in het midden
wil brengen, mits deze niet meer het een
zijdig karakter behouden, dat zij tot dusver
hebben gedragen.
Hoe art. 8 werd uitgevoerd.
On welke wijze heeft de Volkenbond nu
getracht art 8. dat een der belangrijkste is
van het Grondverdrag, tot uitvoering te
brengen?
Niettegenstaande zoowel de in 1920 nog in
volle functie zijnde Opperste Raad der Geal
lieerden te Parijs als de financieele confe
rentie van Brussel uit economische overwe
gingen op een spoedige ontwapeningsactie
aandrong, stelden.de Geallieerden aanvan
kelijk 'de besprekingen omtrent ontwape
ning afhankelijk van de nakoming van het
Vredesverdrag door Duitschland. Niet dan
met groote moeite werd verkregen, dat naast
de Commissie van deskundigen, in art 9
bedoeld, en uitsluitend uit militairen be
staande, een tweede, de zgn. Tijdelijke Ge
mengde Commissie zou worden in het leven
geroepen, waarin naast militaire ook een
groot aantal burgerlijke leden zitting had
den.
De eerste Assemblée in 1920 ging niet ver
der dan als wensch een voorstel van Noor
wegen aannemen, dat de Regeeringen de
mogelijkheid zouden overwegen om zich te
verbinden de oorlogsbegrootingen voor de
beide volgende jaren niet hooger op te voe
ren. De 2e Assemblée ging iet verder; zij
herhaalde dezen wensch, maar zij besloot
tevens, dat het Volkenbondssecretariaat ge
gevens omtrent de bewapeningen der ver
schillende landen zou verzamelen, en dat
de Tijdelijke Gemengde Commissie zou
worden opgedragen concrete voorstellen te
formuleeren. Door het eerstgenoemde besluit
is later het Armuaix-e militaire in het leven
geroepen, dat althans eenigszins aan de
laatste verplichting van art. 8 tegemoet
NIEUW GEMEENTEZIEKENHUIS TE EINDHOVEN
nder leiding en volgens ontwerp van het Amsterdamsche Architectenbureau Cuypers
wordt te Eindhoven een nieuw Gemeenteziekenhuis qebouivd. Vanaf den tegenover-
liggenden watertoren werd deze foto van de uitgestrekte complexen paviljoens van het
nieuwe gebouw genomen.
komt De concrete voorstellen van de Tijde
lijke Gemengde Commissie hebben, zoo zij
niet tot een positief resultaat leiden, althans
dit gevolg gehad, dat de Volkenbond van
den, door het Noorsche voorstel opnieuw
ingeslagen weg van geleidelijkheid, gelijk
tijdigheid en evenredigheid werd afgedron
gen en nieuwe wegen zocht te vinden. Deze
leidden naar de bekende Waarborgverdragen
waaraan de naam van Lord Robert Cecil on
verbreekbaar is verbonden. Wel heeft Lord
Esher in de Tijdelijke Gemengde Commis
sie beproefd een plan ingang te doen vinden,
dat volgens vrij willekeurige argumenten
aan ieder land bepaalde effectieven voor de
Landmacht toekende, maar al spoedig werd
de vraag breeder bezien. Veiligheid en ont
wapening werden aan elkander gesmeed, ge
lijk trouwens ook voor den oorlog steeds
is geschied. Betoogd werd, dat de maatrege
len moesten worden gevonden om de vei
ligheid aan de Staten, hoezeer ook hun be
wapeningen zijn verminderd, te verzekeren,
en dat daarna die vermindering zelve een
gemakkelijke oplossing zal verkrijgen. Zoo
kwamen de Waarborgverdragen van LortJ
Robert Cecil in de wereld, in welke ver
dragen ook het sanctiebeginsel, dat art 16
van het Grondverdrag kent, werd uitgewerkt
Maar, tengevolge van den tegenstand, door
Frankrijk geboden, stelden deze Waarborg
verdragen den waarborg zoodanig voorop,
dat de ontwapening daarin bijkans geheel
schuil ging. Naarmate de uitwerking meer
on meer toeliet, dat zij in werking zouden
treden, ook voordat zij een volslagen alge
meen karakter hadden verkregen, wenidden
steeds meerderen zich van deze Waarborg
verdragen af, zoodat het lang voor de As
semblée van 192-i wel vaststond dat zij daar
geen meerderheid zouden verkrijgen.
Het Protocol van Genève,
Het was deze Assemblée, die inplaats daar
van het Protocol van Genève aannam. Dit
ontsproot uit Fransch-Engelsche samenwer
king. en het toonde met de Waarborgver
dragen dit groote verschil, dat het wel bleef
vasthouden aan den eisch van veiligheid,
maar deze veiligheid niet uitsluitend in
machtsmiddelen, doch in even sterke mate
in versterking der rechtsmiddelen zocht In
het Protocol van Genève zijn arbitrage, vei
ligheid en ontwapening verbonden tot de
triologie, die sedert niet meer is verbroken.
Het Protocol verhoogde de veiligheid reeds,
doordat het in een leemte van het Grond
verdrag, die nog altijd wettigen oorlog tus-
schen leden, zij het ook bij hooge uitzonde
ring, mogelijk maakt, voorzag. Tevens, door
dat het de zoo moeilijke vraag van uit te
maken wie aanvaller is in een conflict en
tegen wien dus maatregelen dienen te wor
den getroffen, op ingenieuze wijze omzeilde.
Ware het Protocol tijdig geratificeerd, dan
zou in 1925 de Ontwapeningsconferentie,
die daaruit voortsproot, zijn bijeengekomen,
al moet het in het licht der latere omstan
digheden twijfelachtig heeten of deze con
ferentie in haar vrijwel onvoorbereide op
dracht zou zijn geslaagd. Maar het Protocol
werd niet geratificeerd, want de nieuw op
getreden Engelsche Regeering verzette zich
daartegen. Zij bleek de voorkeur te geven
aan regionale verdragen, waarvan het eerste
geldende voor West-Europa, ten doel had
praktisch de veiligheid in Europa zoodanig
te versterken, dat tot vermindering der be
wapeningen zou kunnen worden overgegaan
Te Locarno ontstond het complex van deze
gesloten verdragen, en in afwachting daar
van had reeds tevoren de Assemblée van
1925 den Raad verzocht om, zoodra dezp
van oordeel zou zijn. dat uit een oogpunt
van algemeene veiligheid bevredigende re
sultaten waren bereikt, de organisatie van
de Conferentie tot vermindering der bewape
ningen voor te bereiden. Zoo volgde in De
cember 1925 de instelling van de voorbe
reidende Commissie welke op 18 Mei 192R
voor het eerst bijeenkwam, en den Neder-
landschen gedelegeerde Jhr. Dr. J. Loudon
tot haar Voorzitter koos, die toen wel kon
beseffen een moeilijke, taak te aanvaarden,
maar nauwelijks kon weten hoe moeilijk,
hoe langdurig deze taak zou zijn.
Het verdere verloop.
Ter eene zijde werkte vijf jaar lang deze
Commissie, ter anidere zijde liet de Volken
bond, voor en na 1925 niet na vele pogingen
in het werk te stellen teneinde de ver-
eisch te veiligheid langs den weg van
recht en rechtsmiddelen te bevestigen. Toen
de arbeid van de Commissie-Loudon niet
voldoende opschoot, werd. evenwijdig aan
haar en onder leiding van den Tsechoslo-
waakschen Minister Benesj. een Commissie
voor de veiligheid in het leven geroepen.
Deze kon voortbouwen op verkregen resul
taten. Wie herinnert zich niet dat, toen in
1913 de Amerikaansche StaatssecretarLs
SCHOOL-JUBILEUM TE TILBURG
Te Tilburg herdacht de Vereen, tot stichting en instandhouding van Scholen met den
Bijbel het 25-jarig bestaan der school. Een foto van bestuur en personeel. Zittend van
links naar rechts: P. ElzingaP. H. van Engelenberg ,secr.; H. G. Hagenaar, Voorz.; J.
Joossen, penningm..; P. Kramer. Staande van links naar rechts: T. Rietveld, onderw.;
mej. M. Wiggelinkhuyzen, onderw.; Chr. Wiertz; mej. A. Hoogleylinq, onderw.; m*j. R.
Treffers, onderw.; W. J. Helsing, H. d. S.; A. Bouman, onderw.; en S. v. d. Goot; (de
namen, waar niets achter staat, zijn bestuursleden).
Bryan zijn zg. Peace-Plan openbaar maakte
dat beoogde te komen tusschen de Staten
paarsgewijze van Commissiën van Onder
zoek, die bij het uitbreken van een ernstig
geschil den eersten stoot zouden opvangen,
men dit een geweldigen stap voorwaarts
achtte, indien deze Commissién werkelijk in
het leven traden. Zij zijn er thans, de zgn.
commissiën van verzoening, tusschen bij
kans alle landen, groote en kleine, al hebben
zij tot dusverre nog nimmer in werking be
hoeven te treden. In 1899 en 1907 beraad
slaagde men te 's-Gravenhage over de mo
gelijkheid van zgn. verplichte arbitrage, en
men stelde bescheidenlijk reeksen van
juridische gevallen op, die door arbitrage en
op geen andere wijze zouden worden be
slecht. Thans is er sedert 1928 een Alge
meene Acte van Arbitrage, door de voor
naamste Mogendheden onderteekend, die
mogelijk maakt beslechting ook van zgn.
belangen-verschillen dus niet alleen meer
juridische geschillen, door arbitrage. Toen in
1920 het Permanente Hof van Internationale
Justitie te 's-Gravenhage tot stand kwam,
prees men het ontstaan van dit eerste wer
kelijke internationale gerechtshof, maar
wees er op. dat het geen dwingende recht
spraak kon uitoefenen, d.w.z. slechts in
werking kon treden, indien de beide ge-
schilvoerende partijen daartoe toestemming
gaven. Maar nu is er de orederteekening door
bijkans alle belangrijke landen van de z.g.n
facultatieve clausule, die bepaalt, dat rechts
geschillen in elk geval door het Hof in Den
Haag worden afgedaan. In rechtsgeschillen
en hoevele zijn er dat niet sedert steeds
meer onderwerpen door internationaal trac-
taten worden geregeld, kan dus de eene
Staat den andere voor het Hof te 's-Graven
hage dagen, zonder gevaar te loopen. dat het
Hof zich onbevoegd heeft te verklaren.
Nog i
r versterking der veiligheid.
Maar ook op andere wijze is de veilig
heid versterkt Art 15 van het Grondver
drag maakt mogelijk een actie van den
Raad. wanneer zich een geschil tusschen
twee landen voordoet. Maar er is ook art 11
bij het Japansch-Chineesohe geschil op den
voorgrond getreden, dat den Raad toestaat
op te treden zoodra de Vredestoestand tus
schen twee of meer leden in gevaar wordt
gebracht. Nu heeft de Volkenbond zich juist
in den loop der laatste jaren ermede gehou
den om het preventief stelsel, dat in art lli
ligt opgesloten, te versterken. Er is terecht
opgemerkt dat, wanneer zich een crisistoe
stand voordoet, de zetel van den Volkenbond
te Genève niet afhankelijk mag zijn van de
welwillendheid van een of meer landen;
vandaar, dat men den Bond eigen vervoer
middelen: automobielen, vliegtuigen wil
verschaffen, en bezig is met den bouw van
een radio-telegrafisch station, dat in 1932
zal gereed komen, en overweegt de middelen
om een vliegterrein voor den Bond te Genève
in te richten. Vandaar echter ook, dat men
in een reeks resoluties den Raad en in het
ZOO'N 1lEERL'JK WARM V/NTBUT
IS GOEDKOOP IN CRtélST'JD
VLUG KOKENDE HAVERMOUT
De Superieure kwaliteit kost niets meer. daar elk pak H.0. ruim 6 ons weeg
bijzonder zijn Secretaris-Generaal heeft ge
machtigd om in moeilijke gevallen maat
regelen te treffen, die ongetwijfeld verant
woordelijkheid op dit lichaam en dezen
functionaris leggen, maar in het belang van
den internationalen vrede gebillijkt zijn.
Meer nog, de Assemblée van 1931 heeft het
belangrijk verdrag betreffende maatregelen
ter voorkoming van den oorloe aangenomen
dat, wordt het voldoende geratificeerd, den
Raad een reeks van middelen in handen
geeft, die zijn gezag bijvoorbeeld in het
Japansch-Chineesch conflict aanzienlijk
hadden versterkt. Er is een verdrag dat fi
nancieele hulp aan aangevallenen of met
aanval bedreigde Staten voorziet En ten
slotte is er laat ons dit niet vergeten
een Kellog-Pact. dat gelijk Hugo Grotius
het reeds drie eeuwen geleden deed, den
aanv-alsoorlogs als internationale misdaad
veroordeelt Dat Kellog-Pact dat geen sanc
ties heeft, wellicht zijn grootste kracht vindt
in het gebrek aan deze sancties, dient, hetzij
naar de letter, hetzij naar den geest, met het
Grondverdrag in overeenstemming te wor
den gebracht en zoodra dit is geschied, zal
opnieuw een bijdrage voor het verkrijgen
van veiligheid langs den weg van recht en
overleg zijn geschonken.
Conclusie.
Dit alles, bijeengenomen, mag zeker leiden
tot de conclusie, dat de Volkenbond het
ontwapenings vraagstuk niet met onverschil
ligheid is voorbijgegaan. Zeker, het plan,
waarvan art 8 spreekt kan eerst thans, na
12 jaren beraadslagingen, aan de leden ter
overweging worden aaneeboden. Maar moei
lijkheden, die men in 1919 te Versailles niet
kon voorzien, hebben zich tusschen den
Volkenbond en dit plan gesteld. Men houde
daarbij toch in het oog, dat de Volkenbond
ROFFELRIJM'JN
RAADSPRAA1.
Als Coevordens Raad beraadslaagt
Doet de Raad dat punt voor punt;
A. vraagt: waarom aan punt 13
Zooveel aandacht is gegund;
B. meent: dat punt 8 voor 7,
En punt 10 voor 6 moet gaan;
C. vraagt: waarom B. dat voorstel
Niet wat eerder heeft gedaan;
D. ziet noodeloos punt 1U
Naar de lange baan toe gaan;
E. eischt: dat punt 1U eerst komt;
E. blijft op zijn stukken staan;
F., die ook van de partij is,
F. vindt deze eisch ad rem;
Burgemeester G. verdedigt
Puntig punt voor punt; met klem
Wijst hij op de goede orde,
Die geen puntenruiling duldt;
Alzoodoende wordt een kostbaar
Raadsuur met ge-punt gevuld.
Volgen voorts: de Raadsnctulen
Onvoldoend gecorrigeerd!
H. zegt: dat ze veel te vol staan
Met wat J. heeft ge-beweerd;
K. meent: op de grofste fouten
Heeft men nimmer toegezien;
A. acht: dat de stiji doet denken
Aan een schooljongen van 10;
C. meent, met gepaste pathos
Van een houder-van-de-wet:
Sinds vier jaar is door de heeren
Niet op taalfouten gelet;
Ieder heeft een portie fouten
Op zijn tijd getolereerd;
E. eischt: ook als ik iets fóüt zeg,
Dient dat góéd genotuleerd
Als de raadsklok weer een raadsuur.
Van de raadstijd heeft vermaald,
Worden toch de dikke fouten
Uit het raads-logboek gehaald
Traagzaam rijgen zich minuten
En kwartieren aan elkaar,
Tot de laatste raadsdag uitluidt
Van Coevordens oude jaar
I (Nadruk verboden.) LEO LENS
als zoodanig geen macht kan ontwikkelen;
dat hem geen verwijt over gebrek aan werk
zaamheid kan worden gemaakt. De Volken
bond is wat zijn leden er van maken; de
Volkenbond doet wat zijn leden hem toe
staan te doen. Het zijn dan ook de ledeö
en de daarnevens uitgenoodipde niet-leden,
die over het lot der Ontwapeningsconferen
tie hebben té beslissen, en niet de Volken
bond, zooals men in abstracto wel eens ge
neigd is op te merken.
oor springende handen
Is Akkers Kloosterbalsem een heerlijk middel, dat niet bi|t
Het is voldoende het 's morgens en 's avonds flink in
de huid te wrijven. In ongelooflijk korten tijd worden
Uw handen dan weer gaaf en zacht. Neem 's winters als ge
woonte Uw handen 's avonds met wat Kloosterbalsem In
te wrijven dan zullen Uw handen altijd zacht en blank zijn
akker, Kloosterbalsem 'ctZng°t<r
NIEUWE AVONTUREN VAN PIEPNEUS EN BIBBERSNOET
11. Zoo gezegd, zoo gedaan; wij in de pan.
Ik stootte af, en daar dreven we midden in
de beek, reuzefijn! Door den stroom dreven
we langzaam naar den overkant, waar dikke
bassen riet en biezen groeiden. „Hoera!
Hoera!" riep ik uit, „nu zullen we zien, wat
we nog nooit gezien hebben!".
12. Maar o wee, toen onze pan vlak bij de
biezen was, hoorden we opeens een geweldig
gesis en geblaas, en daar keken we midden
in het gezicht van een kat die z'n k >p
tusschen de biezen doorstak en z'n ben
dreigend opensperde, zoodat we de vreese-
lijke tanden haast al in ons lichaam voelden
(Wordt Maandag vervolgd)
FEUILLETON
ZIJN BELOFTE GETROUW
(Naar het Engelsch)
Hernford op bezorgden toon.
Farenham antwoordde, dat hij Mr. Hern
ford in de biljartkamer gevonden had en dat
hij een ouderwetschen boom mot hem had
opgezet".
„Hij is veranderd, hè, Rex?"
„Het treft mij, dat ik hem zooveel ouder
vind geworden".
„Ja. maar méér dan ouder!"
„Het is misschien door het warme weer.
moet u denken. Mr. Hernford kon daar
nooit best tegen".
„Neen, dat is het niet. Ik maak mij echt
ongerust over hem en Dick schijnt in het
geheel geen oog te hebben voor de verande
ring in het gestel van zijn vader. Maar let
jij eens good op, Rex, en vertel mij dan
eens...."
Verder kwam zij niet, want op dit oogen-
blik traden Beatrix en Dick binnen, gevolgd
door Anthony Hernford.
Een paar minuten later ging de gong voor
ihet diner.
Mrs. Hernford begon niet weer over dit
onderwerp; Farenham sloeg Mrs. Hernford
eens nauwlettend gade en nu trof het hem
•ook, zoo prikkelbaar en humeurig als de
oude heer was. En Mrs. Hernford, die hij al
tijd zoo van harte vroolijk en opgeruimd had
gekend, was nu dikwijls stil en afgetrokken;
maar zijn verblijf op de Towers scheen haar
zooveel goed te doen. dat, na eenigen tijd,
haar zonnige natuur dikwijls de overhand
behaalde op de gedruktheid.
HOOFDSTUK VI
Het was in het volle van den zomer en
het gezelschapje op Keeton Towers genoot er
met recht van.
In Londen was de „season" in vóllen gang
en had do toonaangevende wereld geen
oogenblik verademing van de eene receptie
op de andere.
Ella Trent en Elsie Venworth vonden wel,
dat haar zusterlijke genegenheid van haar
eischte, dat Rex achtereenvolgens toch ook
eens bij haar kwam logeeren, maar eigenlijk
verwachtten ze geen van beiden, dat hij haar
uitnoodiging zou aannemen, want Rex was
niets gesteld op al dat wereldsche uitgaan
en in waarheid bedankte hij dan ook.
Hij had zijn zusters even gezien, toen hij
in het land kwam en zou ook weer hij haar
afscheid gaan nemen, maar intusschen bleef
hij het liefst op de Towers cu genoot er van
het buitenleven, dat hem volstrekt niet een
tonig voorkwam, want nti was er
een picnic, dan weer een tennis- of golf-
match, want de Philipsen hadden zich wel
pas daar gevestigd, maar Beatrix bezat groo
te aantrekkelijkheid en 's middags kwamen
er in den regel tal van jongelui theedrinken
onder den grooten bruinen beuk.
Bij een van die gelegenheden hoorde Rex
weer den lof zingen van de dochter des hui
zes door een jong ding, dat zoo pas van
school kwam.
„Iedereen verwonderde er zich ten zeerste
over, dat zij verloofd was met Dick Hern
ford, maar ze had hem al lang gekend".
„Wien hadt dan gewild, dat zij voor haar
aanstaanden heer en echtgenoot had geko
zen?" vroeg Farenham schertsend.
„Wel, iemand, die sterker was dan zij,
iemand, op wien zij steunen kon, en niet
iemand, die op hóAr zal 6teunen".
„Dick Hernford is al een heel oud vriend
van mij. Ik weet, wat een beste kerel hij is
en ik mag hem uiterst graag lijden".
„Ik heb nog nooit gehoord van iemand,
die Dick kende en hem niét graag lijden
mocht. Er is zeker geen tweede zoo popu
lair!"
„Mag ik u nog een kop thee halen?" H
„Ja, dat vraagt u nu maar, omdat u vindt haar bijna dagclijksche verzuchting, aithans
dat het niet aan mij staat, om de zaken van j op dit uur van den ochtend, als zij steeds
Beatrix Philips te bespreken. gewaar werd, dat haar arm niet lang genoeg
„Ik vind alleen, dat u in het minst geen I was, om haar man het kopje aan te reiken,
meelij hoeft te hebben met het jonge meisje, zonder dat ze een van beiden opstonden,
dat zulk een innige cenecenheid heeft ire- Anna Philinis wat; een ppi-?nchtic.p vm
„En ik genoot van het geduld, waarmee
ik u vanochtend vanuit mijn kamer in den
moestuin bezig zag. Mannen, zooals u, weten,
geloof ik, het beste uit den grond te voor
schijn te tooveren".
Rex wist niet waarom, maar die woorden
van Beatrix Philips schonken hem groote
voldoening.
HOOFDSTUK VII
Generaal en Mrs. Philips zaten in hun
eigen zitkamer in het hötel aan het ontbijt.
Ze waren even in de zestig, maar het was
nog een knap paar. Hij was verdiept in de
brieven, die de post hem dien ochtend had
gebracht; zij in het koffie schenken.
„Wat missen wij Beatrix toch!" luidde
dat zulk een innige genegenheid heeft ge
wekt in het hart van iemand als Dick Hern
ford".
„Wat heeft Dick gedaan, dat hij zulk een
ijverig voorvechter in u vindt?"
„Wel, denkt u, dat een man het zoo kalm
zou kunnen aanhooren, als zijn vriend onder
schat wordt?"
En daarmee ging Farenham zich bij
Beatrix aanmelden voor de thee.
„Ik heb steeds uw lof hooren zingen", zei
Rex onder het wachten.
„Als ik u was, dan had ik maar niet ge
luisterd".
„Waarom niet?Daar ik er mij geheel
mee kon vex-eenigen, genoot ik er met recht
vanl"
Anna Philips was een eerzuchtige vrouw,
maar ze was eerzuchtig voor degenen, die zij
lief had niét voor zichzelve. Nu had de
een vóór, de ander na, haar teleurgesteld.
Zij was begonnen met den vurigen wensch,
haar echtgenoot nog ééns generaal te zien
in actieven ienst Hier was echter niets van
gekomen, maar hij werd gepensionneerd met
den rang van generaal. Daarna had zij haar
hoop gevestigd op Beatrix en had zij uitge
zien op een schitterend huwelijk voor haar
dochter, die nu verloofd was met Dick Hern
ford een hesten, braven jongen, maar die
npoit van zich zou laten spreken. Dan
volgde Paul en van hem viel ook niets bij
zonders te wachten.
Toch hadden die teleurstellingen haar niet
verbitterd: zij wist nog te waardeeren het
vele goede, dat het leven haar bood en bleef
altijd een even zorgzame en opgewekte echt-
genoote en moeder.
„Ik had zoo gehoopt op een brief van
Paul", zei ze, toon haar man steeds verdiept
bleef in zijn correspondentie.
„Paul schrijft alleen maar. als hij niets
beters te doen heeft
Op dit oogenblik ging de deur open en
trad Félice Adair binnen.
De generaal en zijn vrouw glimlachten
het jonge ding goedmoedig toe. Félice had
het al lang opgegeven, om zich te veront
schuldigen over haar laat verschijnen.
Nadat zij goeden morgen had gezegd, vroeg
ze met het hoofdje op zij:
„Wat hoorde ik daar?Geen brief van
Paul? Maar er is altijd nog nieuws, dat
sneller komt dan met een brief!"
En zij haalde een Engelsche krant te voor
schijn, die zij achter zich gehouden had.
maar die zij nu den generaal overreikte.
Niet zoodra had die de krant uitgevouwen,
of hij vloog op. met een verrasten uitroep.
„Hoor eens Anna! „Gisteren had er een
ernstig gevecht plaatsNu, die rest moet
je dan straks maar eens lezen: maar kijk
|nu hier: „Een daad van onvergelijkelijken
j moed werd bedreven door kapitein Paul
Philips. Eén kameraad werd neergeschoten
en lag gedeeltelijk onder zijn gewond paard.
Philips ging een meter of twintig door het
heetst van het geweervuur, om zijn vriend
van onder het worstelend paard vandaan te
halen. Hij schoot het dier een kogel door
den kop cn trachtte toen zijn vriend in da
arm enover te dragen. Kapitein Throv, die
hem daarbij hulp bood, werd doodgeschoten
en de laatste paar stappen werd Philips ge
holpen door sergeant Barker".
„Dat is ónze Paul, Keith, ónze Paul!"
De generaal boog zich over zijn vrouw en
kuste haar.
„Ja, onze Paul. liefste!"
Ze keek van Félice naar haar echtgenoot,
was.6 DOg ni6t ReIooven kon- dat het uaar
„Maar ik wist in het geheel niet, dat Paul
moedig was. Ik had nooit gedacht, dat hij
iets zou doen, wat mij trotsch zou doen zijn
op hem".
Vreugdetranen biggelden baar langs het
gelaat
Félice had uit bescheidenheid het vertrek
verlaten.
„Zou hij nu het Victoria-kruis krijgen,
denk je?"
„Wel neen. Anna Dat is maar zoo'n voor-
val geweest in een klein gevecht in de ber
gen; morgen aan den dag is het weer ver
geten!"
„Maar wij. voor ons. zijn toch even trotsch
op hem. is 't niet Keith?"
„Natuurlijk. Anna, en laat ons maar innig
dankbaar zijn, dat hij er zóó is afgekomen;
hij had net zoo goed doodelijk getroffen
kunnen worden, als die arme Lawrence
Threy!"
Later zaten de beide dames weer samen,
sloeg Félice den arm om Pauls moeder heen
en praatten zij over Paul.
..Ik was niet eens zoo héél verbaasd, dat
Paul zoo iets had gedaan", zei Félico
„Daar hen lk blij om. kind", nntwoordde
Anna Philips en streek het jonge ding licf-
koozend over het haar.
(Wordt vervolgd).