BIJ DE JAARWISSELING HANDWERKEN CORRESPONDENTIE MODE - VAKSCHOLEN uur nm VRIJDAG 8 JANUARI 1932 De vorige week is, doordat de vrouwen rubriek een dag vroeger <lan oudejaar ver scheen, mijn vooraiti'kel'lje, dat wat oude- iaarsgódiachten weergaf, teiaat gek men. Het lijkt nm vvöl wat op mosterd na den maal tijd, en mijn plan was dan ook, het terug te nemen, maar nu ik weer de correspon dentie van die laatste lezeressen uit het laat ste halfjaar voor me heb, waarvan sommi gen,' leek het me toch wel goed, het in modiomecnsciben, hoe kón i'k zelf die stemmin gen, leek het me zelf toch wel goed, het in hoofdzaak neg op te nemen, ook ter wille van degenen diie meer bedroefd waren, dan bitter, en ook voor de anderen, die zoo tegen de toekomst opzagen. Dat is toot een groot deel al weer maan den geleden, en nuwat lijkt het kort du we al reeds weer zijn overgestapt in een nieuw jaarnummer Ik wil hierbij dankzeggen voor toegezon den wenschen, en hoop van harte, dat ook voor mijn lezeressen 1932, ondanks donkere en droeve \ix*ruitzkflitan, toch nog blijde da gen moge brengen; en dat de minder blijde, zalfs de droeve, onder Gods zegen hen nog mogen medewerken ten goede. Terugzien, maar ook vooruit. En zoo is dan weer een jaar om, en staan we i.eeds in een nieuw. Even nog bij cien mijlpaal terugzien, waait dat is gewoonte nietwaar? En dan zien wie, want wij menschen z ij n zoo, het eerst qp alles wat we omdei Vónden van menschen, we denken aan al het leed, het onrecht dat. ze ons aandeden, aam hun hardheid, valecluheid, aan hun nijd, of aan hun onderdrukking Laat het kout, heel kort zijn, dat oogeriblik 0, ik weet wel, hoe moeilijk het kan zijn hierov erheen te stappen, maar we moeten, werkelijk, we moeten het, als we denken aan de gelijkenis van dien man, diie, terwijl hem zooveel kwijtgescholden was, nochtans zijn eigen schuldenaren wilde vervolgen tot hum afbetaling toe Tot de afbetalingdaarin zit het zwaan tepunt i ant, terwijl wij in onze eigengereid heid daarmee vel altijd uit kunnen kj men, dat (naar onze rekening) alles wat zij ons aandeden, altijd veel meer, en erger, en ge- meener, en valscher, was, dan de dingen dde wij ooit deden als we ons goed indenken, dat het eigenlijk volledige afbetaling is, wat we van hen eischcn willen, dr>n voelen we de raak heel anders aan, dan be seffan we wel, dat we va.n hen meer durven vragen dan we oodt zelf kunnen geven, hoe veel braver we dan ook zijn. Want, afbetaling doen van al onze schuld, al het leed, of onrecht, dat ook wij, ook vaak onbewust anderen hebben aangedaan, dia.t kunnen we geen van allen, ook wij niet, zelfs al zijn we dan werkelijk niog een beetje béter dan de rest En dam wordt de kwestie van de grootte clor schuld van die anderen aan eins dadelijk van veel minder belang, dan voelen we al leen overblijven, de plicht om te vergeven, ■waar ook ons is vergieven, of vergeven moge worden! Zoo, els vanzelf, gaan nu onze gedachten naar wat we zelf misdreven, in het jaar dat du weor achter ons ligt Laat het een langer oogenblik zijn, cla? we daaraan geven, tiet zal ons schuldbesef verdiepen, het zal ons kleuter maken niet alleen tegenover God, maar ook tegenwver menschen, onze medemenschen. Toch, ook dilt oogenblik dure niet te lang. Wie te lang toeft bij de mijlpalen, verliest vaat den tijd, die nuodzakelijk gebruikt moet worden voor het verder, al tijd-maar-weer verder gaan. Een rustpooze mag de terug- blik zijn, een nagedachte, een zelfinkeer, maar niet een al te groote vruchtelooze ver moeienis. We moeten weer excelsior, vooruit en liooger. Beter don al te laatg tobben en piekeren eat wroegen over hetgeen voorbij is en onherstelbaar, beter is het, ons voor tie nemen om met Gods hulp onze eigen onhebbelijklliedem onderhanden te nemen, te breken met bepaalde slechte gewoonten, af te laten van onze stille ja juist de stille zonden. Dan pas kam 't in ernst worden: Excelsior! Em dom, hoe kan het anders? dan toe ven we o.k weer menige, nog weer langere en s t i 1 1 e r e oogemblikken bij die ons dit jaar weer ontvielen, en die zi.o Lief hadidicn, diat we ze zoo noode van ons zagien gaan, ook al was het, terwijl we wis ten, hoe het hun verlossing werd. Ja, deze o genblikken van terugzien mo gen wel even langer duren. Maar toch: ook hierbij niet te zeer uzelf verliezen, het stilstaan mag geen terugtre den zijn. Laait ons voortgaan, blijmoedig en vertrouwend., in het zekere weten, dat God ons eenmaal hen zal duen weerzien, wellicht reeds na een zoo korten tijd. Wamt wat zijn enkele jaren op een leven? Als men nog geen twintig is, dan zijn alle jaren dniohonidlerdizestig en zooveel da gen, en eiken dag is een heele tijd maar eenmaal na de dertig of vijf-en-dertig, dan worden die jaren, maanden. later zijn ze weken, en is men eenmaal door de dagen der jaren des mensdhen heen, dan zijn werkelijk de jaren tot dagen gewur- den Bidden we daarom, dat God ons leere, onze dagen te tellen, opdat wij een wijs hart bekomen. Een wijs hart, dat is: de dingen van dit leeren zien in Gods Hoht, in eeuwigheids- licht, <te kleine dingen als klein en de groote eis groot te leeren onderscheiden. Een groot ding is: regelrechte gehoorzaamheid, onder werping aan Gods wil, zonder vrees voor het oordeel der menschen; een o zaklein ding, dat wij echter helaas maar al te vaak schij nen te beschouwen als het huogste is onzen wandel weten goed te praten tegen over menschen. Maan aMoen wanneer we de groote lijnen in het oog weten te houden, kunnen we lee ren ziien, den weg dien God o n s in dit leven wijst. Brenge dlit nieuwe jaar ons dan die wijs heid, om Gods weg met ons te onderkennen, geve het ons die vertroosting over onze ver liezen, die kracht, om met Gods hulp tegen onza zonden te strijden, worde ons ook ge schonken die liefde, om anderen te vergeven. De cape, zooais we döe hier »ien afge beeld, wordt gehaakt van gew one bab/-\> ol, krimpvrij natuurlijk. Ze wordt dubbel ge- v erkt, van binnen rose of liila bijv. cn van buiten wit. Natuurlijk kan men ook de ge kleurde kant bulten nemen, al naar ver kiezing. Ook kan men in plaats van een dubbele cape te haken, voeren met zijde. Hakt men dubbel, dan worden later de twee helften met een piootjestoer aan el kaar gezel Het haakwerk wordt uitgevoerd in dan Z.g. waaionsteek, als volgt: Opzetten aan den hals met 60 losse, lste teer: een vaste, in de eerste iosse, et. in de tweede losse, een vaste in de derde loseo, enz. Men eindigt weer met een vaste en heeft dus 28 schulpen of waaime in den loer. 2de toer: vier et. op de va6te, een vaste midden in de vier st. v. d. vorigen 'oer, weer een vaste, enz. 3de toer: weer als de eerote, vier ais twee, maar telkens 5 st. toer 4 tot on met toer 10: als de eerste Vier" maar met vijf et. in plaats van vier in elke ©ohui.p. tier 11—23 idem, maar met zes steken in el're «'hulp. toer S345 idem, maar nu zeven et. in plants van zes. Hierna kan men, zoo men de cape eng lang wiil hebben, naa"* vcrlkiezding desn.ojs nog meer erbij haken, dan met acht ft., maar de meesten zullen dit niet meer noo- dig vinden. Verder wordt er nog een keer gemeerderd door er heele schulpen tusschen te haken op eoh uaorhoogte. Daartoe maakt men in de zesde toer, ongeveer bij de achtste of tiendie stokjesgroep, twee schulpen uit >Vm vaste 6teek en ook aan den anderen kant, evenver van het eind v. d. toer, ails de eerste meerdering van het begin af was. Daarin, wordt niet meer gemeerderd Jan aWeen door het vergrooten van de schulpen, als boven aangegeven. :<ange den halsrand komt, aJs men klaar' is, een toer dubbele 6tokjes, waar later de twee heiften va.n de cape tezamen, en, als deze klaar is, ook de kap erbij. Nu hot naken van de kap. Deze is een gewone rechthoek in dezelfde vaaierstecK, maar zonder eenige moords- ring, ongeveer tachtig sohulpen breed en een toer of twaalf hoog. Ook dit doe men naar omstandigheden (of men ze ruim in halen vv1 Lv.) Deze lap wordt nu dubbel ce- !egd, de zijkanten op elkander, en dan naait men zoo c.e hovenkant dicht Daarna de Kap openleggen en nog een voeringkap haken, drie er w ordt ingeschoven of een zijden voe ring manen, wat de meesten zullen prefs- roeren als de kap ook vaak opgezet w>rdt De open kant van de kap, du6 wat de zij kanten ervan i6, wordt nu aan den hnis- rand van de cape aangehaakt. Daar de op zet rand vaak wat trekt, raad ik aan, deze van boven te nemen. Men kan de kap den nog gerust wat ruim inhaken. Daarna wordt nude heele cape en ook de kap oin gehaakt met een picotjestoer van kunst zijde, wit als men een gekleurde cape heeft gekleurd bij een witte cape. Va.n diezelfde haak draad maakt men nog een niet te dik ke kwast, ate versiering aan de kap te ha ngen. Door de stokjestoer aan den bads rijgt men een wit lint EEN KNUTSELWERK VOOR THUISNAAISTERS Een andere lezeres zendt ons toe een krantje waar een eenvoudig werkje in be schreven werd dat onze lezeres en ook een ander heeft nagemaakt, en waar zij allb- hpi veel gemak van hphhen (dit zeg ik er bii voor sarcastisch-aangelegde lezeres?_m). Voor de curiositeit (bij hooge uitzonde ring dus) zullen we dat werk hier nu eens beelemanl zot overnemen met de uitvoeriee beschrijving er hij. want die laat on zoo öui- delliko manier zien, hoe men werkpn moet. Eerlijk gezegd, leek het mij na die hesehrij ving zoo'n geduld werk, dat ik me niet kan voorstellen dat ik er den moed voor zou vinden me zooiets te laten aandoet*. Als ik er alleen maar aan denk wat een temptatie ik het altijd als kind gevonden heb, boven op een stoel stil te staan als de huisnaaister aan je lichaam stond te frun niken met spelden en schaar'k had nèt zoo lief heelemaal geen nieuwe jurk meer gehadmaar gelukkig zijr er ook nog geduldiger menschen en zooals het hier beschreven werd kan het ook gezellig toe- S Ieder moet maar voor zichzelf uitmaken of zij het werkje aandurft. Onze lezeres schrijft mij er bij dat ze ongeveer twee over elke pop gedaan hebben. Dat lijkt me dan heusch nog vlug met al die gekheid. Goedkoop is het zeer ze ker ook. Alleen nog een kleine opmer king: waar in het stukje gesproken wordt van het leggen van plooitjes, zou ik denken dat men daar beter knipjes in het papier zal kunnen geven en dan de stukken over elkaar plakken. Dat zal een gladder opper vlak geven en ook beter houden enfin onder het werk ziet men die dingen van zelf wel. Rest me nog te vertellen dat het krant je waarin het stukje me gestuurd w heet: De Boerderij (nr. van 4 Febr. 1931). „Stil eens even, hoor ik de deur? Ja, warempel, nu krijgen we nog visitie ook. Trek gauw je jurk aan, dan zal ik eens kij ken wie er is". „Goeienavond, ik ben maar zoo vrij ge weest om door te loopen, want het weer is me te slecht om op de stoep te blijven „0, gelukkig dat U 't maar bent Tante, ik schrok zoo toen ik de deur hoorde". „Je hebt tocih niet ingebroken of zoo iets, dat je bang bent, dat ze je komen ha len? Maar meisje, wat sta je daar houterig". „Dat is geen wonder tante, U moet maar eens kijken hoe ik ingepakt zit. Ik heb gauw mijn jurk aangetrokken teen ik iets hoorde, maar nu L 't bent, kan de zaak wel verder gaan. Nu zal ik haar maar weer uit trekken". „O, kind, wat haal je nou toch weer uit. Wat moet je met dat papieren harnas aan? Doe je dat tegen de kou of voor het krom loopen? Mankeert haar wat, Anna, moet dat van den dokter?" „Nee, tante, ik ben zoo gezond als een visch, maar ik zal U vertellen waar het voor is. U weet, dat ik graag naai en dat ik ook wel jurken maak. Nu moet ik altijd vaak passen, wat vervelend werk is ei hebben geen één groote spiegel, waar ik me nu eens heelemaal in zien kan, en dan moei Moeder me altijd helpen. Nu heb ik van Truus gehoord, dat je ook wel een soort pop kunt maken, die precies je model heeft". „Maar die kun je toch ook wel klaar koopen". „Jawel, van die poppen, maar die heb ben allemaal het echte confectie-model en dat heb ik niet". ..Nee, dat is zoo, lange spriet! Maar hoe gaat dat nu?" „Nu dan, je trekt goed gladzittend dergoed aan en daar overheen een nai sluitend tricot borstrokje, wat hoog aan c hals en met kleine mouwtjes. Je kunt wel een oud afleggertje voor nemen. En dan ga je netjes rechtop staan en laat je beplakken met reepjes gegomd papier. Je kunt groote rollen koopen. Het moet stevig zijn .ongeveer 2Yz c.m. breed en goed ge gomd. Dan neem je een natte spons op een scho teltje en maak daar de reepjes papier mee vochtig. Eerst moet het rokje" gemaakt worden, van je middel af naar beneden. Daar is moeder nu net ni^ klaar, ziet U. Daarom sta ik zoo houterig. Als ik ga loopen springt het los. Nu moeten we verder". „Ik kan ook wel heipen, dan is 't eer der klaar". Het rokje is af. Voor de stevigheid worden de schouders eerst apart geplakt en later weer overgeplakt, wanneer de voor- en achterkant gedaan worden. „Hé ja, want anders komen de jongens nog thuis, vcor ik uitgepakt wordt en dan komt er aan het geplaag geen einde". „We moeten nu eerst de schouders overplakken. Riek, dat is voor de stevig heid. Kijk hier heb je het plaatje erbij". „Mooi zoo, rechtop Marie, anders krijgt je pop een bochel. Je loopt veel te krom, Anna, zeg het haar nog maar eens goed. Als ze zoo doorgaat krijgt ze een leelijke ronde rug". „Nu sta ik als een kaars, pruttel mant niet langer oudjes. Ik zal wel zorgen dat ik recht blijf. „Ziezou, die zitten erop. En nu het heele bovenlijf. Steek je arm een beetje uit, Marie, dan kunnen we er beter onder door". „Ik moet hier en daar een plooitje leg gen, anders valt het niet, heb jij dat ook, Anna?" Midden over den rug worden een paar extra repen geplakt voor steun en afwerking. Waarom op een zwart verschiet D' oogen steeds geslagen? Neen de tijd ontdekt u niet, Wat hij aan zal dragen! Heft het oog Naar omhoog, Daar is Hij gezeten, Die 't alleen kan weten. Hoopt op God, gij hebt Zijn trouw Altijd ondervonden. Ook in dagen vol van rouw Ook in bange stonden. Ja, Hij gaf, Steun en staf, Laafnis, rust en zegen Op uw pelgrimswegen. Werpt uw zorgen nu op God! Moedig voortgetogen Treft u soms een droevig lot, 't Heil daagt uit den Hoogen, Hoopt en wacht! led ren nacht Zult gij zien verdwijnen; 't Licht zal heerlijk schijnen. Alzoo was 't en alzoo zij 'tl Ieders hart zegg': Amen Dank en eer zij God gewijd Stemt in 't loflied samen: Smaakt met lust Sluit met rust Dag en jaar en leven U door God gegeven. .Ja, maar dat zal wej niet hinderen Kijk eens we schieten al mooi op. Ik geloof dat ik niezen moet, ik heb zoo'n kriebel in m'n neus". „Nee, nee, niet doen hoor, dan barst alles weer los, houd het nu maar in". „ik weet me geen raad. Ik kan ook niet bij mijn neus komen. Toe Moeder, wrijf hem eens een beetje met mijn zakdoek". „Och. och, wat is ze toch nog klein, die lange spriet! Is 't zoo goed?" „Ja, dank U wel. Nu kan de plakkerij wel doorgaan. Het duurt zeker niet zoo lang meer, want dat stilstaan valt niet mee". ,,'t Is zoo klaar, nog maar een paar streepjes. Ziezoo, af. Nu moet je er nog uit j en dan zullen we zien, wat het geworden „Hoe moet ze er uit komen, dat kan toch nooit, zonder scheuren!" „Nee, dat dunkt mij ook, weet jij het Marie?" „Ja zeker, nu knip je mijn borstrok plus harnas midden achter door en dan stap ik er zoo uit". „Nu dan, sta goed stil anders knip ik in ie onderjurk. Wnt gaat dat zwaar, het lijkt wel karton! Hé, hé, ik ben er, stap maar uit, meisje, dan kan je jezelf eens bewonderen". „Hoera, ik kan me weer bewegen en nu moet ik eens gauw kijken". ,Trek eerst je jurk weer aan, Marie, dan ben je weer toonbaar". Nu moeten we den rug weer dichtplokken en dan moet er een stuk karton in, om het rond te hou den. Ziezoo de rug zit dicht. Nu Marie wat zeg je van je zelf?" „Loop ik werkelijk zoo krom, Moeder, dat had ik toch niet gedacht en zoo met mijn buik vooruit. Daar denk ik nooit aan. :k loop en stap altijd zooais het met het gemak kelijkste is, maar nu zie ik toch dat het leelijk is". „Goed, dat je 't nu zelf inziet, je maakt je onnoodig leelijk. En dit is precies je modell Wat staat dat ding stevig uit, hè, ik begrijp het niet, t is toch alleen maar een trientje met papier. Toch zal ik hem opvul len met houtwol of papier, dan krijgt bij geen deukeu. Eu dan maken we het karton erin". „Nu moet er nog een poQt onder, want zoo kan ik er nog niet op passen". „Je kunt hem ook eenvoudig op een kleine hooge bloemenstander zetten, als je passen moet en verder in de kast, dan is liet ook niet zoo'n sta in den weg". „Ja, dat is practisch. Nu moet hij neg een dun tricothemdje aan hebben, om op te spelden, bij het passen". „Hè, ik ben echt voldaan, dat we dat zoo knap voor elkaar hebben gekregen. Ik wil hem eens een jurk aantrekken,, dan kan ik meteen zien, of het uitkomt Nee maar, kijk eens, 't zit keurig". „Nu ga ik ook gauw aan die nieuwe beginnen. Ik ben blij, dat ik hem heb en dan voor zoo weinig kosten. Een oud borst rokje, een rol papier (100 meter) en nog een oud hempje, en het komt voor elkaar". Aan Mw. A. B. Neen, dat vind ik niet zoo n probleem: een meisjesjurkje van zeer goede stof dat te kort geworden is, terwijl alleen de mouwen (vooral door het uitgroei en), versleten zijn, wat aan te lengen en bij te werken. Zeker, kunt u mouwen en kraagje van andere stof nemen, maar zit dan nog met het verlengen van dat rokje: een strook, of beter een platte bies van de tweede stof langs den onderrand en bovendien in de taille een ceintuur tusschen zetten van diezelfde stof, omdat anders het lijfje te kort is maar ook om de onderrand niet zoo leelijk breed te hoeven nemen. Met dat al wordt het een heel werk en blijft nog de vraag of het wel vlot zal staan. Wat ik u dan eer raden zou? een zoo jong schoolkind? Mouwen afknippen, armsgaten binnen de armsgaten, deze nu omboorden. Dan een breede hand van dubbel flanel of desnoods katoen (hangt van de dikte van uw stof af want de tusschenreep moet niet veel dunner worden) op taillehoogte er tusschen zetten, en dan op dit rokje met lijfje een gebreide jumper met mouwen laten dragen als u die hebt. Het bovenstuk van de jurk is dan warme onderkleeding als het pakje straks zoo gedragen wordt en als er geen kraagji op is kan u van wat uit de mouwen nog goed is een gewoon recht kraagje maken op het bovenstuk van de jurk en dit over den Öimper of pullover heen laten vallen. Hebt geen gebreide jumper dan kunt u gemak kelijk een jumperbloesje naaien van stof en op dezelfde manier als een gebreid over het oude jurkje laten dragen. Dit zal niet of weinig meer werk zijn dan het bijwerken van liet oude jurkje met mouwen enz. en op de laatste manier hebt u eigenlijk meer omdat het bloesje ook bij warmer weer nog op een ander rokje is te dragen en altijd minder aangelengd of uitgelegd staat dan al die biezen. Als school pak je zal het zoo nog best voldoen en is ook warm genoeg voor een vatbaar kind. Neen, de ruime sport- bloesjes met elastiek in het middel zijn in den winter wel eens wat koud, aardiger vind ik ze ook niet, maar, en dat beslist de zaak, dat kunt u op het korte rokje niet hebben, want als het rokje onder een bloesje wordt gedragen staat het minder goed om er een verlengstuk onder aan te zetten. Het jumperbloesje kan van dunnere stof genomen worden en hoeft dus niet duur te komen. Aan Mw....,,,. Wat een lieve, geduldige ziel ben u. Het is nu al maanden geleden dat u schreef en eindigde: „mag ik nog eens weer schrijven want 't was u zoo'n vertroosting." „Ja zeker, graag zelfs," heb ik u geantwoord en zou nog nader op uw schrijven ingaan, maar daar kwam tot dusver nog niet van en ik hoor niets meer van U. Intusschen hoeft U niet bang te zijn dat iemand u uit het antwoord herkennen zal (ja, u bedoel ik, die zoo'n aardige verrassing in de brief had ingesloten). Ik heb u daarom nog wel enkele woorden geantwoord, maar zou zoo echt graag eens vernemen, hoe het nu gaat? Ik vond u zoo flink. Toch, geloof me, zijn er velen, die in dergelijke omstandighe den doorloopcn en doorsloven: ziek zijn, zich soms ellendig voelen en dat dan te moeten verbergen uit angst anders 't baan tje en het brood te zullen moeten ver liezen. Ik begrijp uw vrees wel. Ja, het is heel hard zoo midden In het leven, te moeten weten: dit is de ziekte, waarvan ik niet meer genezen kan, het gaat naar het einde, maar dan is de hoofdzaak toch, niet hoelang het nog duren kan of hoe zwaar het worden kan maar: wèt dat e i n- d e zal zijn. Daar komt alles op aan, als dat goed is, als ge u geborgen weet n Christus, dan wordt de tijd die nog rest la:|ger in plaats van korter. „Nu gaat het berg af met me," zei mijn vader toen hij wist, dat hij van zijn ziekte niet meer genezen zou, „maar het gaat naar het vreugdedal." O, hoe hoop ik voor u dat u het ook kunt zeggen, dan is een sterf bed iets heerlijks. Weet u. (en dit is ook voor anderen): ik denk wel eens: wij allen, als we de veertig passeeren, kunnen tegen onszelf zeggen: de helft der zeer sterken heb ik nu reeds ge- wat verder volgt is het tweede deel, mogelijk o wat een zeer kleine mogelijk heid is het: evenlang of iets meer, maér, naar alle waarschijnlijkheid, veel korter van duur dan het eerste deel. En al beseffen we dit niet alleen, al voelen e, juist wij vrouwen, ons met de veertig nog op z'n best. ja worden velen dan in hun gevoel jonger dan ze ooit zijn geweest, dat alles is bedrog, want weten doen we toch: do levenslijn is. wat de t ij d betreft, alreeds aan het dalen. Al voel ik het zelf nog niet en al kan nog geen dokter het ontdekken ook dan moet ik aannemen: dat in dit lichaam reeds aanwezig zijn, reeds werken de kiemen die bezig zijn met de voorberei ding (op z'n best, als het niet reeds verder dan de voorbereiding is) van het verderf waaraan dit lichaam eenmaal zal te gronde gaan wanneer niet een ongeluk de tijd nog meer verkor L.„..„ Vindt men dat een griezelige gedachte? schrikken sommigen ervan? dat behoeft toch niet Een e r n s t ig e gedachte is het wèl! En daarbij maakt het o zoo weinig uit, of we het reeds zelve weten, wat het is, en hoelang het duren kan. Maar ik voel wol: zoo nuchter-verstandig kunnen we gewoonlijk de kwestie niet meer beschouwen zoodra het ons zelf gaat be treffen, zoodra wij ons in het geval bevin- En daarom ook begrijp ik nu uw leed wel en uw angst, maar ge weet toch bij Wien hulp te vinden is? Geef het alles in Zijn Handen, ook uw angst, ja juist de angst En verder: als het al te erg, te moeilijk wordt, het doorwerken bedoel ik„ dan zou ik het toch zeggen, in uw geval. Menschen zijn dikwijls veel zachter dan wij ze wel den. ken, vooral als er werkelijk lijden is en ze dat zien. Hard zijn de menschen dikwijls alleen omdat en zoolang zij niet zien of beseffen, wat een ander ondergaat. Schrijft u mij eens hoe u het nu maakt? Ik heb uw brief en adres op dit oogenblik niet bij de hand, maar schrijf uit herinne ring want ik heb bij deze jaarwisseling ook aan u veel moeten denken. U wilde immers niet graag een brief aan het adres van uw betrekking? Schrijf mij dus weer eens bin nen een paar weken, ja? dan ben ik weer gerust. Aan Mw. B. Lijstje baby-uitzet heb ik herhaaldelijk opgenomen. Ik zal even nazoe ken misschien wil een lezeres opgeven, wan neer we het hebben gehad? Aan Mw. C. W. Ja, daar is niets aan te doen, staal tast de tanden aan, maar als het gestel het noodig heeft moet het inge nomen worden. Wat men er wel aan doet? In de eerste plaats goed naspoelen natuur lijk, ook wel eet men een stukje beschuit na het innemen en in een Engelsch (ze zijn daar altijd zoo practisch) tijdschrift heb ik eens jaren geleden al, gelezen, dat men staaldranken moet Innemen met een limo naderietje. Dan slikt men het immers in zonder het langs de tanden heen te spoe len. Is dat goen oplosing? Van een lepel moet men staaldranken heelemaal nooit gaan happen. Neem het in een klein glaasje of een eierdopje, daar kan dan de eerste maal de lepelmaat even in gemeten worden. Aan Mw. F. H. Gebreid kinderpakje voor twee jaar ja dat hoop ik dan we! voor het voorjaar hier nog te geven, of wat eerder nog. Aan Mw. M. v. d. S. Wat jammer, dat uw brief nu alweer zoo bijzonder lang heeft gewacht Het kwam doordat ik plan had u eens persoonlijk te schrijven en daarom uw brief apart gehouden had. De vorige keer ook al zoo, maar toen heb ik het niet ver teld. Nu zal het wel laat zijn, maar zelf kon ik u niet helpen; ook ik weet niet hoe men een vilthoed stijf maakt, heb altijd gehoord dat dit werk van vakmenschen is, en zelfs de hoedenzaken ze er meestal voor op sturen. Ik zou denken, nee, maar ik waag geen veronderstelling, weet misschien een lezeres die in het hoedenvak is, ons in te lichten? Wat uw poes aangaat, dit is wel een zaak voor den dierenarts meen ik. Het is, ook al zegt u: poes is gezond, toch wel degelijk een kwestie van gezondheidstoe stand of tenminste van vatbaarheid. Ja ik begrijp dat u het vies vindt, ik ook, maar tusschen deze twee liefden, die voor zinde lijkheid en die voor uw poes, ja zult u zelf moeten beslissen; er is gewoonlijk niet zooveel tegen te beginnen. Algemeene correspondentie. Een lezer is zoo vriendelijk ons te berichten, dat hij de droogrekjes voor keuken (uit ons num mer voor St. Nic. precies zoo (in een lengte van twee meter) levert voor 0.40. Waarlijk niet duur, zou ik zoo zeggen, ik zie geen kans het van een timmerman voor dat be drag te krijgen. Onze lezer zag wel graag zijn eigen adres hier genoemd, maar ik geloof niet dat we zoover hoeven te gaan. Het adverteeren staat ieder vrij. maar tot gratis adverteeren gaan we slechts bij uit zondering over. Wil iemand het adres van den leverancier hebben, dan kan me dit gevraagd worden met bet antw. (een dub bele briefkaart dus geen brieven met postzegel svp.) en dan schrijf ik het wel. De plaats is Hardinxveld. Voor de meesten zullen er dus vrachtkosten bijkomen, maar deze zullen niet hoog loopen denk ik. NIEUWERWETSCHE STAMP POTTEN Met het aanbreken van de eerste koude herfst dagen begint bö den rechtgeaarden Nederlan der het verlangen op te komen naar zpn tradl- tloneelen wfnterachotel .den stamppot". 3 October, de herdenking van Leiden's ont zet roept btf ons allen de gedachte aan hutspot wakker: en als dan al spoedig de eerste nacht vorsten over het veld gann en de boerenkool In de frissche kou haar echte ..brosheid" aan- t het wel raar loopen als niet lit elk gezin minstens éénmaal per week In den een of onderen vorm een „gestampte pot" wordt Oorspronkelijk was dit gerecht het noodzak*- lUk gevolg van gebrek aan ruimte om meer dan één pan tegeltfk op het vuur te zetten: de reua achtige tlzeren pot. die aan den haak hing boven het open vuur. moest of benut worden voor de bereiding van een voedzame soep. of vooi het braden van een groot stuk vleesch (waarbll dnn brood werd gegeten ln plaats van Later, ln den ttld der kolenfornulsen. was er voldoende ruimte om slle gerechten In afzon- derltlke pannen naast elkaar te bereiden: nog Inter, nu gas en electrlcltelt ons als warmte bron dienen, komt om een andere reden het ver langen op naar het In één pan samenvoegeni men kan op die manier de gas- of electrlcltelts- rekenlng verminderen. Laat Ik In verband daarmede wtJzen op een maatregel waardoor In dese richting nog meer te bereiken valt. torvrtfl we er tevens mee be reiken dat het gei echt een grootere voedings waarde behoudt Die maatregel bestaat ln het sterk bekorten van den kooktijd der groente. TJ vindt dat een aanmerkelijk verschil btf den tot nu toe gebrulkelijken bereldlngstüdf En U twijfelt er waarschtlnltjk aan. of het wel eetbaar zal stln en wel goed Het zal in belde opzichten niets te wenscnoc overlaten als de groente maar v&n te vorer goed fijn verdeeld wordt (door hakken of Mevei ..._len In de tegenwoordig zoo prac tisch In den handel gebrachte „openklapbare" molentjes). Behalve t|Jd- en brandstnfbespartng bereiken we op die manier ook. dat alle zouten en vita minen waaraan het lichaam zoo'n behoefte heeft In onzen stamppot mee op tafel ko men. terwijl ze vroeger voor het grootste deel verloren gingen Een paar voorbeelden zullen onze bedoeling duldeltlk maken: men sal daaruit tevens zien. dat de hoeveelheid groente speciaal voor die soorten die tijdens het koken sterk slinken i voedzaamheid mee te bereiken. Stamppot »an roode kool (S pers.) 114 kg. aardappelen: B00 a 760 gr. roode «ooi: ui (naar verkiezing): 3 groote zure appelen: ongeveer *4 afgeef leken eetlepel sout: €0 gr. (3 afgestreken eetlepels) boter of vet: 3 thee lepels Maggi's Aroma. Zet de geschilde aardappelen op met een bo dempje water, strooi er het zout overheen en brander van het gasstel) door en door gaar wor den (ongeveer 4 uur). Maal intusschen de kool. de ui en ^de appelen kool. uit en appelen door met het vet of de boter en lsat alles met elkaar nog even goed heet worden. Voeg. als het noodig bl|ikt. bö het stompen van de sardappelen nog wat water (of melk) toe. zoodat het gerecht de gewone stamppot-dikte krtJgt. Maak ten slotte den stamppot af met de Maggi s Aroma en misschien Stamppot van andijvie S personen) T% kg. aardappelen. S00 gr (2 groote of 3 kleinere struiken) versche endtjvte: 60 gr. (3 afgestreken eetlepels) boter of vet: ongeveer Mi afgestreken eetlepel sout; 2 theelepels Mag gi's Aroma- Zet d6 aardappelen op met een bodempje wa ter. strooi er het zout over en kook ze op een zacht vuur door en door gaar. Stamp ie fön en voeg er. als bet mengsel te droog wordt, zoo veel melk b|J. dat er oen stevige puree wordt ge- de int takte, flink het malen of hakken misschien uit de groente mocht zön geperst. Voeg er de boter of het vet bti. last alles samen nog even flink heet wor den (niet bepaald koken) en roer er ten slotte de Maggi's Aroma door en misschien nog wat zout. Stamppot van zuurkool (i pers.) H4 kg. aardappelen. 500 a 760 gr. zuurkool; 60 gr. (3 afgestreken eetlepels) boter of vet: ongeveer afgestreken eetlepel zout: 3 thee lepels Maggi's Aroma. Zet de geschilde aardappelen op met zooveel het zout over en leg er de gewasschen Lai kool fgebrokei allei 1 half voor DAMES en JONGE MEISJES, a^öjjgr aangesloten bij de in 1911 Kon. Goedg. Vereen, v. Modevak- t>y£Jlki; scholen in Nederland. Opleidingsscholen voor Examen LESSEN VOOR EIGEN GEBRUIK IN HET COSTUUMN AAIEN, HANDWERKEN, ENZ Afdeellngen te: ROTTERDAM' Directrice Mevr. S. A V. AMIJDF-Pnns Srhlethnanlaan 89 Spreekuren Dmiclrruag. van 2—4 en van 7 8 uur: Annr,:rt», 5 (hij Av Concnwinl, Spreekuren Dinsdags van 7-8; Seijerl.in1.-hclvin <0 Spreek uren Pu'"'l"gs ven V-S ep VriJilujrv van r, 7 ntir Hlltener.berg Slraal Te UTRECHT: Direelriev Mejuffrouw t. W. LAGrf.'DIJK N-u.ee Gracht 78, Spreekuren: Dinsdags en Donderdags van 8—7 uur. PROSFECTI OP AANVRAGE AAN DE DESBETREFFENDE ADRESSEN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1932 | | pagina 11