BIJ DE JAARWISSELING
HANDWERKEN
CORRESPONDENTIE
MODE - VAKSCHOLEN
uur nm
VRIJDAG 8 JANUARI 1932
De vorige week is, doordat de vrouwen
rubriek een dag vroeger <lan oudejaar ver
scheen, mijn vooraiti'kel'lje, dat wat oude-
iaarsgódiachten weergaf, teiaat gek men. Het
lijkt nm vvöl wat op mosterd na den maal
tijd, en mijn plan was dan ook, het terug te
nemen, maar nu ik weer de correspon
dentie van die laatste lezeressen uit het laat
ste halfjaar voor me heb, waarvan sommi
gen,' leek het me toch wel goed, het in
modiomecnsciben, hoe kón i'k zelf die stemmin
gen, leek het me zelf toch wel goed, het in
hoofdzaak neg op te nemen, ook ter wille
van degenen diie meer bedroefd waren, dan
bitter, en ook voor de anderen, die zoo tegen
de toekomst opzagen.
Dat is toot een groot deel al weer maan
den geleden, en nuwat lijkt het kort
du we al reeds weer zijn overgestapt in een
nieuw jaarnummer
Ik wil hierbij dankzeggen voor toegezon
den wenschen, en hoop van harte, dat ook
voor mijn lezeressen 1932, ondanks donkere
en droeve \ix*ruitzkflitan, toch nog blijde da
gen moge brengen; en dat de minder blijde,
zalfs de droeve, onder Gods zegen hen nog
mogen medewerken ten goede.
Terugzien, maar ook vooruit.
En zoo is dan weer een jaar om, en staan
we i.eeds in een nieuw.
Even nog bij cien mijlpaal terugzien, waait
dat is gewoonte nietwaar?
En dan zien wie, want wij menschen
z ij n zoo, het eerst qp alles wat we omdei
Vónden van menschen, we denken aan al het
leed, het onrecht dat. ze ons aandeden, aam
hun hardheid, valecluheid, aan hun nijd, of
aan hun onderdrukking
Laat het kout, heel kort zijn, dat oogeriblik
0, ik weet wel, hoe moeilijk het kan zijn
hierov erheen te stappen, maar we moeten,
werkelijk, we moeten het, als we denken
aan de gelijkenis van dien man, diie, terwijl
hem zooveel kwijtgescholden was, nochtans
zijn eigen schuldenaren wilde vervolgen tot
hum afbetaling toe
Tot de afbetalingdaarin zit het zwaan
tepunt
i ant, terwijl wij in onze eigengereid
heid daarmee vel altijd uit kunnen kj men,
dat (naar onze rekening) alles wat zij ons
aandeden, altijd veel meer, en erger, en ge-
meener, en valscher, was, dan de dingen dde
wij ooit deden als we ons goed indenken,
dat het eigenlijk volledige afbetaling
is, wat we van hen eischcn willen, dr>n
voelen we de raak heel anders aan, dan be
seffan we wel, dat we va.n hen meer durven
vragen dan we oodt zelf kunnen geven, hoe
veel braver we dan ook zijn.
Want, afbetaling doen van al onze schuld,
al het leed, of onrecht, dat ook wij, ook
vaak onbewust anderen hebben aangedaan,
dia.t kunnen we geen van allen, ook wij niet,
zelfs al zijn we dan werkelijk niog een beetje
béter dan de rest
En dam wordt de kwestie van de grootte
clor schuld van die anderen aan eins dadelijk
van veel minder belang, dan voelen we al
leen overblijven, de plicht om te vergeven,
■waar ook ons is vergieven, of vergeven
moge worden!
Zoo, els vanzelf, gaan nu onze gedachten
naar wat we zelf misdreven, in het jaar dat
du weor achter ons ligt
Laat het een langer oogenblik zijn, cla?
we daaraan geven, tiet zal ons schuldbesef
verdiepen, het zal ons kleuter maken niet
alleen tegenover God, maar ook tegenwver
menschen, onze medemenschen.
Toch, ook dilt oogenblik dure niet te lang.
Wie te lang toeft bij de mijlpalen, verliest
vaat den tijd, die nuodzakelijk gebruikt moet
worden voor het verder, al tijd-maar-weer
verder gaan. Een rustpooze mag de terug-
blik zijn, een nagedachte, een zelfinkeer,
maar niet een al te groote vruchtelooze ver
moeienis. We moeten weer excelsior, vooruit
en liooger. Beter don al te laatg tobben en
piekeren eat wroegen over hetgeen voorbij
is en onherstelbaar, beter is het, ons
voor tie nemen om met Gods hulp onze eigen
onhebbelijklliedem onderhanden te nemen, te
breken met bepaalde slechte gewoonten, af
te laten van onze stille ja juist de stille
zonden.
Dan pas kam 't in ernst worden: Excelsior!
Em dom, hoe kan het anders? dan toe
ven we o.k weer menige, nog weer langere
en s t i 1 1 e r e oogemblikken bij
die ons dit jaar weer ontvielen, en die
zi.o Lief hadidicn, diat we ze zoo noode van ons
zagien gaan, ook al was het, terwijl we wis
ten, hoe het hun verlossing werd.
Ja, deze o genblikken van terugzien mo
gen wel even langer duren.
Maar toch: ook hierbij niet te zeer uzelf
verliezen, het stilstaan mag geen terugtre
den zijn. Laait ons voortgaan, blijmoedig en
vertrouwend., in het zekere weten, dat God
ons eenmaal hen zal duen weerzien, wellicht
reeds na een zoo korten tijd.
Wamt wat zijn enkele jaren op een
leven?
Als men nog geen twintig is, dan zijn alle
jaren dniohonidlerdizestig en zooveel da
gen, en eiken dag is een heele tijd
maar eenmaal na de dertig of vijf-en-dertig,
dan worden die jaren, maanden. later zijn
ze weken, en is men eenmaal door de
dagen der jaren des mensdhen heen, dan
zijn werkelijk de jaren tot dagen gewur-
den
Bidden we daarom, dat God ons leere,
onze dagen te tellen, opdat wij een wijs hart
bekomen.
Een wijs hart, dat is: de dingen van dit
leeren zien in Gods Hoht, in eeuwigheids-
licht, <te kleine dingen als klein en de groote
eis groot te leeren onderscheiden. Een groot
ding is: regelrechte gehoorzaamheid, onder
werping aan Gods wil, zonder vrees voor het
oordeel der menschen; een o zaklein ding,
dat wij echter helaas maar al te vaak schij
nen te beschouwen als het huogste is
onzen wandel weten goed te praten tegen
over menschen.
Maan aMoen wanneer we de groote lijnen
in het oog weten te houden, kunnen we lee
ren ziien, den weg dien God o n s in dit leven
wijst.
Brenge dlit nieuwe jaar ons dan die wijs
heid, om Gods weg met ons te onderkennen,
geve het ons die vertroosting over onze ver
liezen, die kracht, om met Gods hulp tegen
onza zonden te strijden, worde ons ook ge
schonken die liefde, om anderen te vergeven.
De cape, zooais we döe hier »ien afge
beeld, wordt gehaakt van gew one bab/-\> ol,
krimpvrij natuurlijk. Ze wordt dubbel ge-
v erkt, van binnen rose of liila bijv. cn van
buiten wit. Natuurlijk kan men ook de ge
kleurde kant bulten nemen, al naar ver
kiezing. Ook kan men in plaats van een
dubbele cape te haken, voeren met zijde.
Hakt men dubbel, dan worden later de
twee helften met een piootjestoer aan el
kaar gezel
Het haakwerk wordt uitgevoerd in dan
Z.g. waaionsteek, als volgt:
Opzetten aan den hals met 60 losse,
lste teer: een vaste, in de eerste iosse,
et. in de tweede losse, een vaste in de
derde loseo, enz. Men eindigt weer met een
vaste en heeft dus 28 schulpen of waaime
in den loer.
2de toer: vier et. op de va6te, een vaste
midden in de vier st. v. d. vorigen 'oer,
weer een vaste, enz.
3de toer: weer als de eerote, vier ais
twee, maar telkens 5 st.
toer 4 tot on met toer 10: als de eerste
Vier" maar met vijf et. in plaats van vier in
elke ©ohui.p.
tier 11—23 idem, maar met zes steken
in el're «'hulp.
toer S345 idem, maar nu zeven et. in
plants van zes.
Hierna kan men, zoo men de cape eng
lang wiil hebben, naa"* vcrlkiezding desn.ojs
nog meer erbij haken, dan met acht ft.,
maar de meesten zullen dit niet meer noo-
dig vinden.
Verder wordt er nog een keer gemeerderd
door er heele schulpen tusschen te haken
op eoh uaorhoogte. Daartoe maakt men in
de zesde toer, ongeveer bij de achtste of
tiendie stokjesgroep, twee schulpen uit >Vm
vaste 6teek en ook aan den anderen kant,
evenver van het eind v. d. toer, ails de eerste
meerdering van het begin af was.
Daarin, wordt niet meer gemeerderd Jan
aWeen door het vergrooten van de schulpen,
als boven aangegeven.
:<ange den halsrand komt, aJs men klaar'
is, een toer dubbele 6tokjes, waar later de
twee heiften va.n de cape tezamen, en, als
deze klaar is, ook de kap erbij.
Nu hot naken van de kap.
Deze is een gewone rechthoek in dezelfde
vaaierstecK, maar zonder eenige moords-
ring, ongeveer tachtig sohulpen breed en
een toer of twaalf hoog. Ook dit doe men
naar omstandigheden (of men ze ruim in
halen vv1 Lv.) Deze lap wordt nu dubbel ce-
!egd, de zijkanten op elkander, en dan naait
men zoo c.e hovenkant dicht Daarna de Kap
openleggen en nog een voeringkap haken,
drie er w ordt ingeschoven of een zijden voe
ring manen, wat de meesten zullen prefs-
roeren als de kap ook vaak opgezet w>rdt
De open kant van de kap, du6 wat de zij
kanten ervan i6, wordt nu aan den hnis-
rand van de cape aangehaakt. Daar de op
zet rand vaak wat trekt, raad ik aan, deze
van boven te nemen. Men kan de kap den
nog gerust wat ruim inhaken. Daarna
wordt nude heele cape en ook de kap oin
gehaakt met een picotjestoer van kunst
zijde, wit als men een gekleurde cape heeft
gekleurd bij een witte cape. Va.n diezelfde
haak draad maakt men nog een niet te dik
ke kwast, ate versiering aan de kap te
ha ngen.
Door de stokjestoer aan den bads rijgt
men een wit lint
EEN KNUTSELWERK VOOR
THUISNAAISTERS
Een andere lezeres zendt ons toe een
krantje waar een eenvoudig werkje in be
schreven werd dat onze lezeres en ook een
ander heeft nagemaakt, en waar zij allb-
hpi veel gemak van hphhen (dit zeg ik er
bii voor sarcastisch-aangelegde lezeres?_m).
Voor de curiositeit (bij hooge uitzonde
ring dus) zullen we dat werk hier nu eens
beelemanl zot overnemen met de uitvoeriee
beschrijving er hij. want die laat on zoo öui-
delliko manier zien, hoe men werkpn moet.
Eerlijk gezegd, leek het mij na die hesehrij
ving zoo'n geduld werk, dat ik me niet
kan voorstellen dat ik er den moed voor
zou vinden me zooiets te laten aandoet*.
Als ik er alleen maar aan denk wat een
temptatie ik het altijd als kind gevonden
heb, boven op een stoel stil te staan als de
huisnaaister aan je lichaam stond te frun
niken met spelden en schaar'k had
nèt zoo lief heelemaal geen nieuwe jurk
meer gehadmaar gelukkig zijr er ook
nog geduldiger menschen en zooals het hier
beschreven werd kan het ook gezellig toe-
S Ieder moet maar voor zichzelf uitmaken
of zij het werkje aandurft. Onze lezeres
schrijft mij er bij dat ze ongeveer twee
over elke pop gedaan hebben.
Dat lijkt me dan heusch nog vlug met
al die gekheid. Goedkoop is het zeer ze
ker ook. Alleen nog een kleine opmer
king: waar in het stukje gesproken wordt
van het leggen van plooitjes, zou ik denken
dat men daar beter knipjes in het papier
zal kunnen geven en dan de stukken over
elkaar plakken. Dat zal een gladder opper
vlak geven en ook beter houden enfin
onder het werk ziet men die dingen van
zelf wel.
Rest me nog te vertellen dat het krant
je waarin het stukje me gestuurd w
heet: De Boerderij (nr. van 4 Febr. 1931).
„Stil eens even, hoor ik de deur? Ja,
warempel, nu krijgen we nog visitie ook.
Trek gauw je jurk aan, dan zal ik eens kij
ken wie er is".
„Goeienavond, ik ben maar zoo vrij ge
weest om door te loopen, want het weer is
me te slecht om op de stoep te blijven
„0, gelukkig dat U 't maar bent Tante,
ik schrok zoo toen ik de deur hoorde".
„Je hebt tocih niet ingebroken of zoo
iets, dat je bang bent, dat ze je komen ha
len? Maar meisje, wat sta je daar houterig".
„Dat is geen wonder tante, U moet
maar eens kijken hoe ik ingepakt zit. Ik heb
gauw mijn jurk aangetrokken teen ik iets
hoorde, maar nu L 't bent, kan de zaak wel
verder gaan. Nu zal ik haar maar weer uit
trekken".
„O, kind, wat haal je nou toch weer uit.
Wat moet je met dat papieren harnas aan?
Doe je dat tegen de kou of voor het krom
loopen? Mankeert haar wat, Anna, moet dat
van den dokter?"
„Nee, tante, ik ben zoo gezond als een
visch, maar ik zal U vertellen waar het
voor is. U weet, dat ik graag naai en dat ik
ook wel jurken maak. Nu moet ik altijd
vaak passen, wat vervelend werk is ei
hebben geen één groote spiegel, waar ik me
nu eens heelemaal in zien kan, en dan moei
Moeder me altijd helpen. Nu heb ik van
Truus gehoord, dat je ook wel een soort pop
kunt maken, die precies je model heeft".
„Maar die kun je toch ook wel klaar
koopen".
„Jawel, van die poppen, maar die heb
ben allemaal het echte confectie-model en
dat heb ik niet".
..Nee, dat is zoo, lange spriet! Maar hoe
gaat dat nu?"
„Nu dan, je trekt goed gladzittend
dergoed aan en daar overheen een nai
sluitend tricot borstrokje, wat hoog aan c
hals en met kleine mouwtjes. Je kunt
wel een oud afleggertje voor nemen. En
dan ga je netjes rechtop staan en laat je
beplakken met reepjes gegomd papier. Je
kunt groote rollen koopen. Het moet stevig
zijn .ongeveer 2Yz c.m. breed en goed ge
gomd.
Dan neem je een natte spons op een scho
teltje en maak daar de reepjes papier mee
vochtig. Eerst moet het rokje" gemaakt
worden, van je middel af naar beneden.
Daar is moeder nu net ni^ klaar, ziet U.
Daarom sta ik zoo houterig. Als ik ga loopen
springt het los. Nu moeten we verder".
„Ik kan ook wel heipen, dan is 't eer
der klaar".
Het rokje is af. Voor de stevigheid worden de
schouders eerst apart geplakt en later weer
overgeplakt, wanneer de voor- en achterkant
gedaan worden.
„Hé ja, want anders komen de jongens
nog thuis, vcor ik uitgepakt wordt en dan
komt er aan het geplaag geen einde".
„We moeten nu eerst de schouders
overplakken. Riek, dat is voor de stevig
heid. Kijk hier heb je het plaatje erbij".
„Mooi zoo, rechtop Marie, anders krijgt
je pop een bochel. Je loopt veel te krom,
Anna, zeg het haar nog maar eens goed. Als
ze zoo doorgaat krijgt ze een leelijke ronde
rug".
„Nu sta ik als een kaars, pruttel mant
niet langer oudjes. Ik zal wel zorgen dat
ik recht blijf. „Ziezou, die zitten erop. En nu
het heele bovenlijf. Steek je arm een beetje
uit, Marie, dan kunnen we er beter onder
door".
„Ik moet hier en daar een plooitje leg
gen, anders valt het niet, heb jij dat ook,
Anna?"
Midden over den rug
worden een paar extra
repen geplakt voor
steun en afwerking.
Waarom op een zwart verschiet
D' oogen steeds geslagen?
Neen de tijd ontdekt u niet,
Wat hij aan zal dragen!
Heft het oog
Naar omhoog,
Daar is Hij gezeten,
Die 't alleen kan weten.
Hoopt op God, gij hebt Zijn trouw
Altijd ondervonden.
Ook in dagen vol van rouw
Ook in bange stonden.
Ja, Hij gaf,
Steun en staf,
Laafnis, rust en zegen
Op uw pelgrimswegen.
Werpt uw zorgen nu op God!
Moedig voortgetogen
Treft u soms een droevig lot,
't Heil daagt uit den Hoogen,
Hoopt en wacht!
led ren nacht
Zult gij zien verdwijnen;
't Licht zal heerlijk schijnen.
Alzoo was 't en alzoo zij 'tl
Ieders hart zegg': Amen
Dank en eer zij God gewijd
Stemt in 't loflied samen:
Smaakt met lust
Sluit met rust
Dag en jaar en leven
U door God gegeven.
.Ja, maar dat zal wej niet hinderen
Kijk eens we schieten al mooi op. Ik geloof
dat ik niezen moet, ik heb zoo'n kriebel
in m'n neus".
„Nee, nee, niet doen hoor, dan barst
alles weer los, houd het nu maar in".
„ik weet me geen raad. Ik kan ook niet
bij mijn neus komen. Toe Moeder, wrijf hem
eens een beetje met mijn zakdoek".
„Och. och, wat is ze toch nog klein, die
lange spriet! Is 't zoo goed?"
„Ja, dank U wel. Nu kan de plakkerij
wel doorgaan. Het duurt zeker niet zoo lang
meer, want dat stilstaan valt niet mee".
,,'t Is zoo klaar, nog maar een paar
streepjes. Ziezoo, af. Nu moet je er nog uit j
en dan zullen we zien, wat het geworden
„Hoe moet ze er uit komen, dat kan
toch nooit, zonder scheuren!"
„Nee, dat dunkt mij ook, weet jij het
Marie?"
„Ja zeker, nu knip je mijn borstrok
plus harnas midden achter door en dan stap
ik er zoo uit".
„Nu dan, sta goed stil anders knip ik
in ie onderjurk. Wnt gaat dat zwaar, het
lijkt wel karton! Hé, hé, ik ben er, stap
maar uit, meisje, dan kan je jezelf eens
bewonderen".
„Hoera, ik kan me weer bewegen en
nu moet ik eens gauw kijken".
,Trek eerst je jurk weer aan, Marie,
dan ben je weer toonbaar". Nu moeten we
den rug weer dichtplokken en dan moet
er een stuk karton in, om het rond te hou
den. Ziezoo de rug zit dicht. Nu Marie wat
zeg je van je zelf?"
„Loop ik werkelijk zoo krom, Moeder,
dat had ik toch niet gedacht en zoo met mijn
buik vooruit. Daar denk ik nooit aan. :k
loop en stap altijd zooais het met het gemak
kelijkste is, maar nu zie ik toch dat het
leelijk is".
„Goed, dat je 't nu zelf inziet, je
maakt je onnoodig leelijk. En dit is precies
je modell Wat staat dat ding stevig uit, hè,
ik begrijp het niet, t is toch alleen maar een
trientje met papier. Toch zal ik hem opvul
len met houtwol of papier, dan krijgt bij
geen deukeu. Eu dan maken we het karton
erin".
„Nu moet er nog een poQt onder, want
zoo kan ik er nog niet op passen".
„Je kunt hem ook eenvoudig op een
kleine hooge bloemenstander zetten, als je
passen moet en verder in de kast, dan is
liet ook niet zoo'n sta in den weg".
„Ja, dat is practisch. Nu moet hij neg
een dun tricothemdje aan hebben, om op
te spelden, bij het passen".
„Hè, ik ben echt voldaan, dat we dat
zoo knap voor elkaar hebben gekregen. Ik
wil hem eens een jurk aantrekken,, dan kan
ik meteen zien, of het uitkomt Nee maar,
kijk eens, 't zit keurig".
„Nu ga ik ook gauw aan die nieuwe
beginnen. Ik ben blij, dat ik hem heb en
dan voor zoo weinig kosten. Een oud borst
rokje, een rol papier (100 meter) en nog een
oud hempje, en het komt voor elkaar".
Aan Mw. A. B. Neen, dat vind ik niet
zoo n probleem: een meisjesjurkje van zeer
goede stof dat te kort geworden is, terwijl
alleen de mouwen (vooral door het uitgroei
en), versleten zijn, wat aan te lengen en bij
te werken.
Zeker, kunt u mouwen en kraagje van
andere stof nemen, maar zit dan nog met
het verlengen van dat rokje: een strook,
of beter een platte bies van de tweede stof
langs den onderrand en bovendien in de
taille een ceintuur tusschen zetten van
diezelfde stof, omdat anders het lijfje te kort
is maar ook om de onderrand niet zoo leelijk
breed te hoeven nemen.
Met dat al wordt het een heel werk en
blijft nog de vraag of het wel vlot zal
staan. Wat ik u dan eer raden zou?
een zoo jong schoolkind?
Mouwen afknippen, armsgaten binnen de
armsgaten, deze nu omboorden. Dan een
breede hand van dubbel flanel of desnoods
katoen (hangt van de dikte van uw stof af
want de tusschenreep moet niet veel dunner
worden) op taillehoogte er tusschen zetten,
en dan op dit rokje met lijfje een gebreide
jumper met mouwen laten dragen als u die
hebt. Het bovenstuk van de jurk is dan
warme onderkleeding als het pakje straks
zoo gedragen wordt en als er geen kraagji
op is kan u van wat uit de mouwen nog
goed is een gewoon recht kraagje maken op
het bovenstuk van de jurk en dit over den
Öimper of pullover heen laten vallen. Hebt
geen gebreide jumper dan kunt u gemak
kelijk een jumperbloesje naaien van stof en
op dezelfde manier als een gebreid over het
oude jurkje laten dragen. Dit zal niet of
weinig meer werk zijn dan het bijwerken
van liet oude jurkje met mouwen enz. en op
de laatste manier hebt u eigenlijk meer
omdat het bloesje ook bij warmer weer nog
op een ander rokje is te dragen en altijd
minder aangelengd of uitgelegd staat dan al
die biezen. Als school pak je zal het zoo nog
best voldoen en is ook warm genoeg voor
een vatbaar kind. Neen, de ruime sport-
bloesjes met elastiek in het middel zijn in
den winter wel eens wat koud, aardiger vind
ik ze ook niet, maar, en dat beslist de zaak,
dat kunt u op het korte rokje niet hebben,
want als het rokje onder een bloesje wordt
gedragen staat het minder goed om er een
verlengstuk onder aan te zetten.
Het jumperbloesje kan van dunnere stof
genomen worden en hoeft dus niet duur te
komen.
Aan Mw....,,,. Wat een lieve, geduldige ziel
ben u. Het is nu al maanden geleden dat u
schreef en eindigde: „mag ik nog eens weer
schrijven want 't was u zoo'n vertroosting."
„Ja zeker, graag zelfs," heb ik u geantwoord
en zou nog nader op uw schrijven ingaan,
maar daar kwam tot dusver nog niet van
en ik hoor niets meer van U. Intusschen
hoeft U niet bang te zijn dat iemand u uit
het antwoord herkennen zal (ja, u bedoel ik,
die zoo'n aardige verrassing in de brief had
ingesloten). Ik heb u daarom nog wel enkele
woorden geantwoord, maar zou zoo echt
graag eens vernemen, hoe het nu gaat?
Ik vond u zoo flink. Toch, geloof me,
zijn er velen, die in dergelijke omstandighe
den doorloopcn en doorsloven: ziek zijn,
zich soms ellendig voelen en dat dan te
moeten verbergen uit angst anders 't baan
tje en het brood te zullen moeten ver
liezen. Ik begrijp uw vrees wel.
Ja, het is heel hard zoo midden In het
leven, te moeten weten: dit is de ziekte,
waarvan ik niet meer genezen kan, het gaat
naar het einde, maar dan is de hoofdzaak
toch, niet hoelang het nog duren kan of hoe
zwaar het worden kan maar: wèt dat e i n-
d e zal zijn. Daar komt alles op aan, als dat
goed is, als ge u geborgen weet n Christus,
dan wordt de tijd die nog rest la:|ger in
plaats van korter.
„Nu gaat het berg af met me," zei mijn
vader toen hij wist, dat hij van zijn ziekte
niet meer genezen zou, „maar het gaat
naar het vreugdedal." O, hoe hoop ik voor u
dat u het ook kunt zeggen, dan is een sterf
bed iets heerlijks.
Weet u. (en dit is ook voor anderen): ik
denk wel eens: wij allen, als we de veertig
passeeren, kunnen tegen onszelf zeggen: de
helft der zeer sterken heb ik nu reeds ge-
wat verder volgt is het tweede deel,
mogelijk o wat een zeer kleine mogelijk
heid is het: evenlang of iets meer, maér,
naar alle waarschijnlijkheid, veel korter
van duur dan het eerste deel.
En al beseffen we dit niet alleen, al voelen
e, juist wij vrouwen, ons met de veertig
nog op z'n best. ja worden velen dan in hun
gevoel jonger dan ze ooit zijn geweest, dat
alles is bedrog, want weten doen we toch:
do levenslijn is. wat de t ij d betreft, alreeds
aan het dalen. Al voel ik het zelf nog niet
en al kan nog geen dokter het ontdekken
ook dan moet ik aannemen: dat in dit
lichaam reeds aanwezig zijn, reeds werken
de kiemen die bezig zijn met de voorberei
ding (op z'n best, als het niet reeds verder
dan de voorbereiding is) van het verderf
waaraan dit lichaam eenmaal zal te gronde
gaan wanneer niet een ongeluk de tijd
nog meer verkor L.„..„
Vindt men dat een griezelige gedachte?
schrikken sommigen ervan? dat behoeft
toch niet Een e r n s t ig e gedachte is het
wèl!
En daarbij maakt het o zoo weinig uit,
of we het reeds zelve weten, wat het is, en
hoelang het duren kan.
Maar ik voel wol: zoo nuchter-verstandig
kunnen we gewoonlijk de kwestie niet meer
beschouwen zoodra het ons zelf gaat be
treffen, zoodra wij ons in het geval bevin-
En daarom ook begrijp ik nu uw leed wel
en uw angst, maar ge weet toch bij Wien
hulp te vinden is? Geef het alles in Zijn
Handen, ook uw angst, ja juist de angst
En verder: als het al te erg, te moeilijk
wordt, het doorwerken bedoel ik„ dan zou
ik het toch zeggen, in uw geval. Menschen
zijn dikwijls veel zachter dan wij ze wel den.
ken, vooral als er werkelijk lijden is en ze
dat zien.
Hard zijn de menschen dikwijls alleen
omdat en zoolang zij niet zien of beseffen,
wat een ander ondergaat.
Schrijft u mij eens hoe u het nu maakt?
Ik heb uw brief en adres op dit oogenblik
niet bij de hand, maar schrijf uit herinne
ring want ik heb bij deze jaarwisseling ook
aan u veel moeten denken. U wilde immers
niet graag een brief aan het adres van uw
betrekking? Schrijf mij dus weer eens bin
nen een paar weken, ja? dan ben ik weer
gerust.
Aan Mw. B. Lijstje baby-uitzet heb ik
herhaaldelijk opgenomen. Ik zal even nazoe
ken misschien wil een lezeres opgeven, wan
neer we het hebben gehad?
Aan Mw. C. W. Ja, daar is niets aan te
doen, staal tast de tanden aan, maar als
het gestel het noodig heeft moet het inge
nomen worden. Wat men er wel aan doet?
In de eerste plaats goed naspoelen natuur
lijk, ook wel eet men een stukje beschuit
na het innemen en in een Engelsch (ze zijn
daar altijd zoo practisch) tijdschrift heb ik
eens jaren geleden al, gelezen, dat men
staaldranken moet Innemen met een limo
naderietje. Dan slikt men het immers in
zonder het langs de tanden heen te spoe
len. Is dat goen oplosing? Van een lepel
moet men staaldranken heelemaal nooit
gaan happen. Neem het in een klein glaasje
of een eierdopje, daar kan dan de eerste
maal de lepelmaat even in gemeten worden.
Aan Mw. F. H. Gebreid kinderpakje voor
twee jaar ja dat hoop ik dan we! voor
het voorjaar hier nog te geven, of wat
eerder nog.
Aan Mw. M. v. d. S. Wat jammer, dat
uw brief nu alweer zoo bijzonder lang heeft
gewacht Het kwam doordat ik plan had u
eens persoonlijk te schrijven en daarom uw
brief apart gehouden had. De vorige keer
ook al zoo, maar toen heb ik het niet ver
teld. Nu zal het wel laat zijn, maar zelf
kon ik u niet helpen; ook ik weet niet hoe
men een vilthoed stijf maakt, heb altijd
gehoord dat dit werk van vakmenschen is,
en zelfs de hoedenzaken ze er meestal voor
op sturen. Ik zou denken, nee, maar ik
waag geen veronderstelling, weet misschien
een lezeres die in het hoedenvak is, ons
in te lichten?
Wat uw poes aangaat, dit is wel een
zaak voor den dierenarts meen ik. Het is,
ook al zegt u: poes is gezond, toch wel
degelijk een kwestie van gezondheidstoe
stand of tenminste van vatbaarheid. Ja ik
begrijp dat u het vies vindt, ik ook, maar
tusschen deze twee liefden, die voor zinde
lijkheid en die voor uw poes, ja zult u
zelf moeten beslissen; er is gewoonlijk
niet zooveel tegen te beginnen.
Algemeene correspondentie. Een lezer is
zoo vriendelijk ons te berichten, dat hij
de droogrekjes voor keuken (uit ons num
mer voor St. Nic. precies zoo (in een lengte
van twee meter) levert voor 0.40. Waarlijk
niet duur, zou ik zoo zeggen, ik zie geen
kans het van een timmerman voor dat be
drag te krijgen. Onze lezer zag wel graag
zijn eigen adres hier genoemd, maar ik
geloof niet dat we zoover hoeven te gaan.
Het adverteeren staat ieder vrij. maar tot
gratis adverteeren gaan we slechts bij uit
zondering over. Wil iemand het adres van
den leverancier hebben, dan kan me dit
gevraagd worden met bet antw. (een dub
bele briefkaart dus geen brieven met
postzegel svp.) en dan schrijf ik het wel.
De plaats is Hardinxveld. Voor de meesten
zullen er dus vrachtkosten bijkomen, maar
deze zullen niet hoog loopen denk ik.
NIEUWERWETSCHE STAMP
POTTEN
Met het aanbreken van de eerste koude herfst
dagen begint bö den rechtgeaarden Nederlan
der het verlangen op te komen naar zpn tradl-
tloneelen wfnterachotel .den stamppot".
3 October, de herdenking van Leiden's ont
zet roept btf ons allen de gedachte aan hutspot
wakker: en als dan al spoedig de eerste nacht
vorsten over het veld gann en de boerenkool
In de frissche kou haar echte ..brosheid" aan-
t het wel raar loopen als niet
lit elk gezin minstens éénmaal per week In den
een of onderen vorm een „gestampte pot" wordt
Oorspronkelijk was dit gerecht het noodzak*-
lUk gevolg van gebrek aan ruimte om meer dan
één pan tegeltfk op het vuur te zetten: de reua
achtige tlzeren pot. die aan den haak hing
boven het open vuur. moest of benut worden
voor de bereiding van een voedzame soep. of
vooi het braden van een groot stuk vleesch
(waarbll dnn brood werd gegeten ln plaats van
Later, ln den ttld der kolenfornulsen. was er
voldoende ruimte om slle gerechten In afzon-
derltlke pannen naast elkaar te bereiden: nog
Inter, nu gas en electrlcltelt ons als warmte
bron dienen, komt om een andere reden het ver
langen op naar het In één pan samenvoegeni
men kan op die manier de gas- of electrlcltelts-
rekenlng verminderen.
Laat Ik In verband daarmede wtJzen op een
maatregel waardoor In dese richting nog meer
te bereiken valt. torvrtfl we er tevens mee be
reiken dat het gei echt een grootere voedings
waarde behoudt Die maatregel bestaat ln het
sterk bekorten van den kooktijd der groente.
TJ vindt dat een aanmerkelijk verschil btf den
tot nu toe gebrulkelijken bereldlngstüdf En U
twijfelt er waarschtlnltjk aan. of het
wel eetbaar zal stln en wel goed
Het zal in belde opzichten niets te wenscnoc
overlaten als de groente maar v&n te vorer
goed fijn verdeeld wordt (door hakken of Mevei
..._len In de tegenwoordig zoo prac
tisch In den handel gebrachte „openklapbare"
molentjes).
Behalve t|Jd- en brandstnfbespartng bereiken
we op die manier ook. dat alle zouten en vita
minen waaraan het lichaam zoo'n behoefte
heeft In onzen stamppot mee op tafel ko
men. terwijl ze vroeger voor het grootste deel
verloren gingen
Een paar voorbeelden zullen onze bedoeling
duldeltlk maken: men sal daaruit tevens zien.
dat de hoeveelheid groente speciaal voor die
soorten die tijdens het koken sterk slinken
i voedzaamheid
mee te bereiken.
Stamppot »an roode kool (S pers.)
114 kg. aardappelen: B00 a 760 gr. roode «ooi:
ui (naar verkiezing): 3 groote zure appelen:
ongeveer *4 afgeef leken eetlepel sout: €0 gr.
(3 afgestreken eetlepels) boter of vet: 3 thee
lepels Maggi's Aroma.
Zet de geschilde aardappelen op met een bo
dempje water, strooi er het zout overheen en
brander van het gasstel) door en door gaar wor
den (ongeveer 4 uur).
Maal intusschen de kool. de ui en ^de appelen
kool. uit en appelen door met het vet of de
boter en lsat alles met elkaar nog even goed
heet worden. Voeg. als het noodig bl|ikt. bö het
stompen van de sardappelen nog wat water
(of melk) toe. zoodat het gerecht de gewone
stamppot-dikte krtJgt. Maak ten slotte den
stamppot af met de Maggi s Aroma en misschien
Stamppot van andijvie S personen)
T% kg. aardappelen. S00 gr (2 groote of 3
kleinere struiken) versche endtjvte: 60 gr. (3
afgestreken eetlepels) boter of vet: ongeveer
Mi afgestreken eetlepel sout; 2 theelepels Mag
gi's Aroma-
Zet d6 aardappelen op met een bodempje wa
ter. strooi er het zout over en kook ze op een
zacht vuur door en door gaar. Stamp ie fön en
voeg er. als bet mengsel te droog wordt, zoo
veel melk b|J. dat er oen stevige puree wordt ge-
de int
takte, flink
het malen of hakken misschien uit de groente
mocht zön geperst. Voeg er de boter of het vet
bti. last alles samen nog even flink heet wor
den (niet bepaald koken) en roer er ten slotte
de Maggi's Aroma door en misschien nog wat
zout.
Stamppot van zuurkool (i pers.)
H4 kg. aardappelen. 500 a 760 gr. zuurkool;
60 gr. (3 afgestreken eetlepels) boter of vet:
ongeveer afgestreken eetlepel zout: 3 thee
lepels Maggi's Aroma.
Zet de geschilde aardappelen op met zooveel
het zout over en leg er de gewasschen
Lai
kool
fgebrokei
allei
1 half
voor DAMES en JONGE MEISJES,
a^öjjgr aangesloten bij de in 1911 Kon. Goedg. Vereen, v. Modevak-
t>y£Jlki; scholen in Nederland. Opleidingsscholen voor Examen
LESSEN VOOR EIGEN GEBRUIK
IN HET COSTUUMN AAIEN, HANDWERKEN, ENZ
Afdeellngen te:
ROTTERDAM' Directrice Mevr. S. A V. AMIJDF-Pnns Srhlethnanlaan 89
Spreekuren Dmiclrruag. van 2—4 en van 7 8 uur: Annr,:rt», 5 (hij Av
Concnwinl, Spreekuren Dinsdags van 7-8; Seijerl.in1.-hclvin <0 Spreek
uren Pu'"'l"gs ven V-S ep VriJilujrv van r, 7 ntir Hlltener.berg Slraal
Te UTRECHT: Direelriev Mejuffrouw t. W. LAGrf.'DIJK N-u.ee Gracht 78,
Spreekuren: Dinsdags en Donderdags van 8—7 uur.
PROSFECTI OP AANVRAGE AAN DE DESBETREFFENDE ADRESSEN