NIEUWE LEIDSCHE COURANT
DINSDAG 8 DECEMBER 1931
TWEEDE BLAD PAG. 6
UIT DE RAADSZAAL
DE BEGROOTINGSBEHANDELING
AANGEVANGEN
EERST NOG DE HUURVERHOOGING
IN DE KOOI
DE HEER VAN ECK OPENT HET
POLITIEKE STEEKSPEL
Redevoeringen van mevr. Braggaar de
Does en de heeren Knuttel en Wilmer
Gistermiddag is de Leidsche raad aange-
vangen roet de behandeling van de gemeente*
begrooting 1932. Voor het zoover was kwam
echter eerst in behandeling her. adres van de
buurthuurdersvereeniging „De Kooi" inzake de
huurverhooging.
Op de publieke tribune bestond hiervoor
enorme belangstelling.
De huurverhooging in de Kooi
De heer K ooistra <s.d.) merkt op, dat
de huurverhooging niet alleen een gevolg is
van de straatbelasting, maar dat zij een die
pere oorzaak heeft. Indertijd zijn aan de be
woners van de Langegracht, die door de uit
breiding van de Lichtfabrieken een andere
woning moesten hebben, deze Kooi-woningen
beschikbaar gesteld voor den prijs van f 2.90.
Later is deze huur aanmerkelijk verhoogd. De
menschen leefden toen in de veronderstelling
dat dit was voor verbetering van de closets.
Deze closets zijn later verbeterd, nadat de
huurders daar herhaaldelijk op hadden aan
gedrongen- maar in verband daarmede is de
huur nogmaals verhoogd. Hier hadden de
menschen heelemaal niet op gerekend. Spr.
bestreed verder de verschillende cijfers waar
mede de huurverhooging is berekend. Spr.
kan zich voorstellen, dat de menschen tegen
de verhooging ernstig in verzet zijn gekomen
Hij begrijpt niet, dat B. en W. met deze be
cijfering genoegen! hebben genomen en dat zij
deze strijd niet hebben kunen voorkomen.
Daarom zal spr. een voorstel willen indienen
om B. en W. op te dragen een onderzoek in
te .stellen, naar deze huurverhooging en de
verhooging, totdat men met dat onderzoek
gereed is, op te schorten.
De heer Knuttel (comm.) meent, dat
men hier te doen heeft met een staaltje van
een naieve klasse-politiek. De verhuurders
hebben bij voorbaat gelijk. In welke tijd den
ken de menschen, dat ze leven. Het gaat in
dezen' tijd niet meer om alle schade, die huis
eigenaren lijden, op de huurders af te
schuiven.
De heer Eikerbout (a.r.) is van mee
ning, dat de prijs van de waterclosets wel
wat te hoog is. Volgens de berekening van
spr. zou de huurverhooging slechts 25 ets. be
hoeven te bedragen. Hiermede zouden de
huurders aocoord gaan. Spr. zou gaarne zien
dat er nog eens met de Vereeniging tot be
vordering van den bouw van Werkmanswo
ningen werd overleg gepleegd om tot een
billijker regeling te komen.
Wethouder Goslinga (a.r.) wijst er op,
dat de huurprijs van de woningen nog ver
beneden de huurwaarde Ls, ongerekend de ver
meerdering van huurwaarde door het aan
brengen van closets. Nergens blijkt uit, dat
bij een vorige huurverhooging, de huurders
in, de verwachting hebben geleefd, dat daar
van de waterspoeling zou worden aangebracht
Spr. heeft den indruk gekregen, dat het be
stuur van de buurthuurdersvereeniging voor
de leden verzwegen heeft, dat de aanbrenging
van de waterspoeling huurverhooging tot ge
volg zou hebben, zooals „Werkmanswoningen"
aan het bestuur had meegedeeld. Het bestuur
zal hebben gedacht: „Komen die tijden,
ikomen die plagen". Maar dat is niet de schuld
van de bouwvereertiging. Huurverhoogingen
als de onderhavige hebben by andere ver-
eenigingen ook telkens plaats. De woning-
bouwvereenigingen maken geen winst en het
is dus duidelijk, dat elke verbetering in de
huur tot uiting moet komen. Het is jammer,
dat het in dezen tijd valt, maar de woning
bouwvereniging heeft als zoodanig geen! taak
ten opzichte van de bestrijding van de werk
loosheid.
Spr. wijst er verder op, dat de aanbrenging
van de waterspoeling ook ten gevolge had een
\prhooging van het tarief voor het waterge
bruik. Deze post bedraagt f 1800 per jaar
meer. Daarmee heeft de heer Eikerbout geen
rekening gehouden, 't Is niet de bedoeling van
de woningbouwvereniging ook maar één cent
winst te maken door deze huurverhooging.
Waar moet de Woningbouwvereniging de
kosten van de verbetering anders op verhalen
dan op de huurders. Als de heer Knuttel zulk
eep. adres vVet, laat hij het dan zeggen, als
het maar niet al te ver weg is en solide. B.
en W. zien geen reden om op hun genomen
besluit terug te komen.
De heer Kooistra (s.d.) zegt, dat het
bestuur van „De Kooi" wel degelijk overleg
heeft gepleegd met de huurders. Het bestuur
heeft niet vermoed, dat het aanbrengen van
de waterspoeling de huurverhooging tere ge
volge zou hebben. Er is wèl winst op de ex
ploitatie-rekening van de bouwvereniging.
Wethouder Goslinga: Dat is op eon
ander bouwblok.
De heer K o o i s t r a dient een motie in.
waarin de raad den wensch uitspreekt, dat de
huurverhooging wordt opgeschort totdat onder
zochtis, welke kosten billijkerwijze aan de
huurders in rekening kunnen worden gebracht
De heer Eikerbout (a.r.) is van mee
ning, dat de huur van de woningen", gerekend
naar de huurwaarde hoog genoeg is. Dat de
huurders met d e verhooging genoegen zou
den nemen is niet juist. Ze zouden met een
huurverhooging genoegen nemen. Spr. houdt
vol, dat met 25 ets. huurverhooging de meer
dere kosten der bouwvereeniging ruimschoots
zijn betaald.
De heer K n u 11 el repliceert eveneens en
zegt, dat met de belangen van de huurders
is gespeeld. Toch heeft spr. wel bezwaar
tegen het voorstel-Kooistra. Spr. ziet er geen
heil in, dat de zaak nu weer uitgesteld wordt
Spr. stelt voor aan de bouwvereeniging te
kennen te geven, dat de huur der woningen
in de Kooi met niet meer verhoogd mag wor
den, dan met 25 ets., het bedrag waarmede
de huurders hebben genoegen genomen.
De heer W i 1 m e r s (r.k.) zegt, dat het
bestuur der buurthuurdersvereen. niet voor
zichtig heeft gehandeld. Ook het bestuur der
Woninirbouwvereeniging heeft fouten gemaakt
Er is te weinig overleg gepleegd. De heer
Kooistra heeft de zaak op een ongelukkige
wi'ze verdedigd.
Hij heeft niets gebruikt dan woorden maar
hij heeft niet getracht met cijfers aan
toonden, dat de huurverhooging niet billijk
Ook de s.d.a.p zal toestemmen, dat de begr
tin" van een woningbouwvereniging sluitend
De heer S c h 11 e r: Wie ze°-t U dat
De heer Wilmer: Wat is dat toch voor
dwaasheid. Onder de zweep van den heer
Knuttel gaat gij thans dingen beweren die de
.d.a.p. zonder deze zweep niet voor haar
rekening zou nemen'. Deze demagogie bij dit
voorstel betreurt spr. Spr. is wel voor een
onderzoek, maar zou niet, hangende dit onder
zoek, de huurbetaling willen, schorsen. Dat
is partijkiezen. Spr. dient een voorstel in om
en W. te verzoeken een nader onderzoek
te stellen.
De heer M anders (r.k.) toont aan dat
de kosten van de verbetering in de woningen
verhooging van dte huur als opgelegd ii
te billijken.
De heer Goslinga zegt dat er een tekort
van f 146.000 op het onderhavige blok wo
ningen is en de regeering verlangt dat de
begrooting sluitend zal zijn. Er is geen andere
de kosten door de bouwvereeniging
gemaakt, te verhalen. De heer Knuttel heeft
dien. weg ook niet aangewezen. Spr. toont
met de cyfers aan dat de huurverhooging 35
cent gemiddeld moet zijn plus de straatbelas
ting. De zaken zyn helder en klaar. Spr. be
grijpt niet wat de heer Wilmer nog voor een
onderzoek wil. Spr. kan alleen toezeggen na
te zullen gaan of het meerdere waterverbruik
aanleiding gaf tot een verhooging van het
tarief. Als dat niet het geval is kan het bedrag
meerder waterverbruik misschien v
eer; voorstel van den heer W i 1 m
ingekomen om een onderzoek in te stellen
iar de vraag of de huurverhooging gerecht-
iardigd is en van dit onderzoek zoo spoedig
mogelijk rapport uit te brengen.
De heer Huurman verklaart zich voor
voorstel en acht een onderzoek gewenscht.
De heer Kooistra handhaaft zijn vo
stel.
De heer Van Rosmalen (c. h.) v
klaart zich voor het voorstel-Wilmer.
De heer Knuttel raadt de arbeiders aan
op het voorstel-Wilmer niet in te gaan
De heer Wilmer betoogt dat het i
stel-Kooistra op hetzelfde neerkomt als zijn
eigen voorstel. Spr. wil alleen voorkomen, dat
eventueel een groot bedrag aan huur terug
betaald zou moeten worden.
Het voorstel-Knuttel wordt verworpen met
i.d.a.p.)
21 tegen 12 stemmen (Vos, Knuttel en de
Het voorstel-Kooistra wordt verworpen met
19 tegen 14 stemmen (Vos, Knuttel, Eiker
bout, Simonis en de s.d.a.p.).
Het voorstel-Wilmer wordt aangenomen
met alleen de stem van den heer Knuttel
tegen.
Thans heeft de indeeling plaats van de ver
schillende begrootingsvoorstellen bij de artike
len of by de alg. beschouwingen. Bij de Alg.
Beschouwingen komt ook aan de orde een
voorstel-Schüller om het baggerwerk der ge
meente in eigen beheer bij de Gemeente te
nemen en het in de vorige vergadering uit
gestelde voorstel inzake de Duinwaterleiding.
In behandeling komt daarna punt 1 van de
agenda: Benoeming van twee leden van de
Gemeentelijke Commissie voor Maatschappe
lijk Hulpbetoon.
De Voorzitter stelt voor aan Mej.
Coebergh een dankbetuiging te zenden voor
langdurige aan de Gemeente bewezen diensten.
De heer Knuttel verzet zich daartegen.
In het belang der arbeiders heeft Mej. Coe
bergh niets gedaan.
iBenoemd worden |Mevr. P. J. van Kampen-
hopt-J. M. Ruhe en de heer Th. C. Stijnman.
Voorstel in zake het instellen van een des
kundige controle op de administratie van den
Dienst van Gemeentewerken, I
Aangenomen z.h.s.t
Voorstel inzake de tijdelijke belegging van
De heer Bosman vraagt of de bank
de Vereen, van Ned. Gemeenten wel liquide
genoeg is. Spr. vindt het bovendien gevaar
lijk om het geld aan andere instellingen te
geven. Dat zou spr. maar liever niet doen.
Wethouder Goslinga antwoordt dat de
bank van Ned. Gemeenten voldoende liquide
is. Naar de andere instellingen by welke het
geld belegd zal worden, wordt een grondig
onderzoek ingesteld.
Het voorstel wordt aangenomen.
Voorstel in zake het verleenenl van
extra-ondersteuning in de Kerstweek aan
gehuwden, kostwinners en alleen staande
personen, die door de Gemeentelijke Commis
sie voor Maatschappelijk Hulpbetoon of door
den Gemeentelijken Dienst voor Sociale Zaken
wobden ondersteund.
Zal bij de alg. beschouwingen! van de be
grootingen worden behandeld.
Het tournooi vangt aan.
Thans komt de begrooting 1932 aan de orde.
De Voorzitter dringt aan op bekorting
der redevoeringen. De vergaderingen zullen
's middags tusschen half zes en kwart
zes worden geschorst en 's avonds tusschen
elf en twaalf.
Uit enkele opmerkingen, blijkt nog dat
inplaats van Dinsdagavond, Woensdagavond
niet vergaderd zal worden.
Rede van den heer van Eek.
De heer van Eek begint met te bestry-
den enkele opmerkingen in de Nieuwe Leid
sche krant naar aanleiding van de Wethou-
dersverkiezing en de houding daarbij var
B. en W., waarby wy de s.d. fractie gebrek
aan verantwoordelijkheidsgevoel verweten.
Met enkele cijfers toonde spr. de groei aan
van de s.d.a.p. Ook de L.B.B. groeit snel. De
beschuldiging van onverantwoordelijkheid
de poging tot het verwekken van wanorde
noemt spr. belachelijk. De s.<ï.a.p. Voelt
haar verantwoordelijkheid anders dan de
burgerlijke partijen. De kapitalistische orde
is in hun oog-en de wanorde. Het is een
onmogelijke eisch, dat twee partijen die
tegenover elkaar staan in het college
B. en W. zonder eenige afspraak naast
elkaar gaan zitten. De s.d.a.p. weigert geen
wethouderszetel, maar aanvaardit ze voor
delijk. Zoolang de burgerlijke meerderheid niet
bereid is het bestuur der gemeente een belang
rijke wijziging te doen ondergaan, kan de
s.d.a.p. niet deelnemen aan dat bestuur.
Dat is haar opvatting van verantwoordelijk
heidsgevoel.
Spr. wijst, voorts op de economische ellende,
een gevolg van de kapitalistische wereldorde.
In welke andere wereld zou het mogelijk zyn
dat de massa gebrek leidt in het gezicht
den overvloed. Met enkele citaten (o.a.
den heer Amelink) toonde spr. aan dat ook
in andere kringen de waarheid begint door te
dringen, dat het kapitalistisch systeem schrik
kelijke gevolgen heeft.
De kerkelijke partijen beschermen de belan
gen van het kapitalisme en den middenstand.
Het is te hopen dat de kerkelyke proletariërs
zullen inzien dat zij zich moeten voegen by
de socialisten. AndersSpr. hangt een
schilderij van wat er anders zal gebeuren. Het
einde is de burgeroorlog door de wanhoop der
massa die een uitweg zoekt.
De socialistische nartïj heeft in dezen tijd
een zware taak. Zij wil de menschheid bren
gen tot 'n hooger beschavingspeil door hooger
loon, noodyj» voor goede voeding, een behoor
lijke woning. De liefdadigheid staat op het
oogepblik vrywel machteloos. De s.d.a.p.
heeft er bovendien bezwaar tegen dat de
werkloozen moeten afhangen van deze lief-
dadigheid. De ellende moet door de gezamen
lyke menschheid gedragen worden, door allen
die daartoe in staat zijn. Het gemeente
bestuur moet door uitvoering van werken de
werkloosheid bestrijden. Vooral op het gebied
der volkshuisvesting is wat dit betreft veel
te doen.
De s.d.a.p. zal de bourgeoisie bestrijden
met parlementaire en buiten-parlementaire
middelen. De arbeiders moeten ook door op
tochten tegen het kapitalisme betoogeir. De
optochten moeten' niet afhangen van een toe
stemming van den burgemeester. In dit opzicht
moet volkomen bewegingsvrijheid blijven
bestaan. Spr. verdedigt in dit verband zijn
voorstel om optochten met muziek en banie
ren op Zondag toe te staan. Dit toelaten stuit
af op den onwil der katholieken. Dit laakt
spr. omdat i.n Limburg de r.k. optochten en
processies wel hun gang mogen gaan en men
iets zou hooren als daartegen opgetreden
Spr. verdedigt daarna de voortreffelijkheid
van het overheidsbedrijf boven het particu
liere bedrijf. Het overheidsbedrijf werkt
stroever maar dit wordt opgeheven naar
mate de concurrentie plaats maakt voor het
overleg.
Hier breekt spr. zijn rede af om deze in de
avondvergadering voort te zetten. De verga
dering wordt gehouden tot 's avonds 8 uur.
AVONDZITTING
In de avondzitting vervolgt de heer van
Eek zyn rede welke hij in de middagverga
dering had onderbroken, en sprekend over de
publieke ondernemingen bepleitte hy hier de
voordeelen van de rationalisatie, en ging over
tot de verdediging van de medezeggenschap,
waarvan de bedoeling zou zijn, de werkers
en het bedrijf om te vormen, tot mededen-
kende deelnemers.
Wat de rationalisatie betreft, deze kon moei
lyk worden tegengehouden. De groote bezwa
ren dienen echter te worden weggenomen
door de medezeggenschap. Spr. deed een
beroep op den Raad, om ook in Leiden bier-
toe te komen, wat zyns inziens, gezien de
houding van r.k. en v.cL in andere plaatsen,
zeer wel mogelijk zou zyn.
Verder bepleitte Spr. het gemeentelijk
beheer van levensmiddelen-voorziening, naar
analogie van de Amsterdamsche voorbeelden.
De gemeente moet controle houden; op prijs
en kwaliteit.
Goede organisatie zal hier vele voordeelen
en uitschakeling van werkkrachten kunnen
brengen. Spr. gaf voorbeelden waarmede zou
blijken, dat teveel levensmiddelenwinkels
bestaan.
De overheid zal dus eert organisatie in het
leven te roepen hebben, welke deze tak van
distributie in betere banen leddt. Daarna gaat
Spr. over tot de bespreking van de wensche-
lijkheid van het overnemen door de Gemeente
van de Duinwatermaatsahappij. Dit bedrijf
dient een monopolie te zyn en niet in parti
culiere -handen, zooals |B. en W. indertijd ar
gumenteerden. De Gemeenteraad is thans
verantwoordelijk doch de controle ontbreekt.
De raad kan niet doordringen tot de kern
van het beheer, benoemingen, technische en
administratieve kwesties.
Spr. verbaast er zich over, dat B. en W.
in het minst niet gesproken hebben over déze
kwestie. Spr. zou wensclien dat in ieder geval
de commissie uitgebreid zou worden tot 6
leden.
Als derde punt besprak de beer v. Eek de
wenschelijkheid van overnemen der Leidsche
Hout door de Gemeente, in het belang van
diegenen, die niet in de gelegenheid zijn, zich
grootere uitstapjes te veroorloven. Finantieele
bezwaren moeten hier wijken voor het alge-
meene belang.
De overgang van privaat naar particulier
eigendom zal weinig moeilijkheden opleveren.
Spr. spreekt verder over de uitzetting van
de gemeentegrenzen in verband met het ver
trekken van gegoede ingezetenen naar na
burige plaatsen.
Gebieden welke economisch één geheel
vormen of spoedig zullen vormen, zullen in
het algemeen moeten worden vereenigd. Met
het oog op belangen van verkeer en hygiëne
e.a. is het noodzakelijk dat de lasten van
deze takken van dierst niet alle blijven 4ruk-
ken op de stadsbevolking.
Het komt spr. voor dat B. en W. krachtens
art. 164 der Gemeentewet thans zelfstandig
moeten ingrijpen, daar Ged. Staten ook niet
de gewenschte voortvarendheid betooneri.
Speciaal geldt dit ook door de kwestie van
•verkeersverbindingen tusschen Leiden en
Oegstgeest veel te wenschen overlaat.
Hiermede was spr. gekomen aan het eind
van zyn uiteenzettingen inzake de ingediende
voorstellen, en hij geeft nu nog een algemeene
beschouwing over het standpunt der S.D.A.P.
in verband met de financieele positie van de
gemeente en de te nemen crisis-maatregelen.
Srp. zet uiteen, dat deze crisis is een beves
tiging van Marx' crisistheorie.
De heer Knuttel: Nou breekt mijn klomp-
Dit ontlokt aan de linkerzijde verschillende
opmerkingen, die niet als instemming met de
woorden van den heer Knuttel bedoeld zyn.
Met enkele opmerkingen over de algemeene
beginselen van het socialisme besluit de heer
van Eek zyn rede.
Daarna is het woord aan mevr. B r a g-
gaar-de Does (s.-d.), die aanvangt met de
verdediging van haar voorstellen inzake
Maatschappelijk Hulpbetoon.
Zij richt zich speciaal tot den heer Knut
tel, die zij verwy't niet te ageeren tegen het
kapitalisme, doch tegen het socialisme.
Mevr. Braggaar betitelt den heer Knuttel
als pias, welk woord zij later op verzoek var
den Voorzitter intrekt en door een omschry
ving vervangt.
Zij bestrijdt Maatsch. Hulpbetoon, omdat de
menschen door ervaring geleerd zich niet
gaarne tot deze instelling wenden.
Het systeem van aftrek van andere gezinB-
inkomsten vindt hij haar sterke bestrijding.
De houding van Maatsch. Hulpbetoon houdt
geen rekening met de werkelijkheid.
Spr. licht haar voorstellen met vele voor
beelden uitvoerig toe. Vele gevallen zijn haar
bekend van menschen, die volkomen onmachtig
zijn en toch door allerlei scherpe maatregelen
van afsnijding van licht en verwarming wor
den getroffen.
Verder betreurt zij het, geen stemrecht te
hebben op de vergaderingen van M. H., waar
door haar komst daar doelloos is.
Na nog-maals vele concrete gevallen opge
somd te hebben, ageert zij ten sterkste tegen
het plan om de steunregelingen nog te be
snoeien, zooals volgens spr. in de bedoeling-
van den Voorzitter van Maatsch. Hulpbetoon
ligt. Het is, volgens spr., haar taak om de
idee van liefdadigheid in Maatsch. Hulpbetoon
te bestrijden.
Zij wenscht verder de allerergste gevallen
niet bij Maatsch. Hulpbetoon onder te brengen
daar de steun in zulke gevallen volkomen
ontoereikend is.
Zij wijst verder op de funeste gervolgen van
de armoede welke heerscht, welke niet uit
kunnen blijven, zooals zedenverwildering,
welke erger is dan die welke ontstaat door
dancings e.d.
Daarna is het woord aan den heer Knut
tel (comm.).
Hij begint met op te merken, dat het spre
ken over de cijfers der begrooting vrij wel
nutteloos is, gezien de zeer snelle ontwikke
ling der gebeurtenissen.
Deze begroeting vertoont nauwelijks de
weerslag van de huidige ernstige crisis. Vol
gens spr. zal niemand in de Raad eenige aan
wijzing kunnen geven, dat het kapitalisme
een uitleg uit deze crisis zal kunnen vinden.
Integendeel werken alle maatregelen samen
tot verergering.
In de eerste plaats zou het verstandig zijn
handelsbetrekkingen met sovjet-Rusland aan
te knoopen.
De middelen: verlaging loonen en beperking
productie zijn volkomen onjuist.
Met vrijmoedigheid spreekt de heer Knuttel,
iar alleen zyn party getoond heeft de werk
loosheid afdoende te overwinnen. Honger is
uitgesloten.
Weth. Goslinga (a.-r.): Er wordt voor ge
collecteerd!
- De heer Knuttel: Dat zijn oplichters. Het is
struisvogelpolitiek deze vooruitgang te willen
ontkennen. De heer van Eek heeft nagelaten
de weg aan te gever: waardoor de arbeiders
aan het kapitalisme kunnen ontkomen.
De parlementaire weg leidt tot niets. De
s.d.a.p. loopt overal achteruit.
Stemmen van links: Dat heb je 10 jaar
geleden ook al gezegd.
De heer Knuttel: Neen, toenl zei ik dat
de Chr. partijen hun hoogtepunt hadden, maar
dat was wel wat te optimistisch, (gelach).
De communistische party stijgt enorm snel,
vertwee- en driedubbelt.
De heef v. Eek, die sinds jaren het debat
ontwijkt, dient thans ci.ns te antwoorden. 't
Communisme is een uiterst hechte organisatie
welke uitmunt door straffe discipline.
'eer Wilbrink (cJh.) Daar heb je
a ii).
De Duitsche s.d.a.p. toont zich zeer laf,
steunt de eene Hitier (ministerie Brüning),
omdat ze bang zijn voor de andere Hitier.
Spr. toont op allerlei wijzen de onwaarach
tigheid van de houding der s.d.a.p. aan.
Het kapitalisme zal alleen vallen', indien de
arbeiders het ten val brengen.
De heer Knuttel heeft zyn voorstellen ge
daan, om dte arbeiders den weg te wijzen,
niet met de gedachte, dat zij' aangenomen zul
len worden, doch om een breed strydfront aan
te geven. Voor alle werkloozen f 2.50 toeslag
op uitkeering en f 25 ineens in geld of nieuwe
goederen.
De door B. en W. voorgestelde Kerstgave
is te gering.
Verder zou verkorting van den arbeidstijd
met behoud van 't volle loon, een middel zijn
ter bestrijding van de werkloosheid.
Woningverruiming is noodzakelijk en eei
bruikbaar middel van werkloosheidsbestrij
ding.
Gas- en electriciteitstarieven dienen naar
nkomen gelieven, waardoor de normale tarie
ven een kleine verhooging mjoeten ondei'gaan
De heer Wilmer (r.k.) vangt zyn rede
omstreeks 11 uur aan met enkele opmerkin
gen over de opvattingen van het begiip kapi
talisme. De rede over het stelsel kapitalisme
door den heer v. Eek, is in den gemeenteraad
niet op haar plaats, wel in debatingclubs e.d.
De kapitalistische belangen worden ge
schaad door de sociale wetgeving, hoewel zy
nog niet zoover zijn, als de r.k. op dit punt
wel zouden wenschen.
Bij een volgefide wethoudersverkiezing zal
het misschien goed zijn, twee zetels door de
s.d.a.p. te doen bezetten, daar dan de bevol
king zal zien, dat geen verandering zal in
treden. I
De heer v. Eek heeft gezegd, dat steun aan
werkloozen geheel moet komen van de ge
meente, waarby hij zichzelf tegensprak, door
te zeggen, dat de |Overheid moet doerr wat in
haar macht is. En de Overheid is ook inder
daad beperkt in haar middelen. Daarna de
steun voor anderen. De deelneming in het
nationaal en locaal crisiscomité is ook
inconsequentie.
De heer Knuttel: Diat ben ik nog ver
geten!
De Raad komt spoedig voor de beslissing
van al of niet weigeren van de Rijksonder-
steuning.
De heer Wilmer wenschte over dit onder
werp een afzonderlijke vergadering, teneinde
deze zaak grondig te overwegen.
Wat betreft de optochten op iZondag (voor
stel den heer v. Eek), indien de kath. hier
niet mee meegaan, beperken zy immers ook
hun eigen vryheid. Wat de leus: middelendis
tributie betreft,, de heer Wilmer zou gaarne
een weg gewezen zien, waardoor het aantal
kruideniers byv. zou kunnen worden vermin
derd, omdat; dit volgens ihem plaatselyk niet
mogelijk is.
De kwestie van de medezeggenschap wordt
door den heer Wilmer met kiem aanbevolen
om met spoed zich over deze zaak te beraden
Het voorstel betreffende de Duinwater-
maatschappij is op de door den heer v. Eek
aangewezen weg niet mogelijk; aandeel en zyn
immers in handen van particulieren. Alleen
het stemrecht der commissieleden is op het
oogenblik te bespreken.
Dat de Leidsche Hout in handen van de ge
meente moet komen, is een zuiver dogmatisch
standpunt, zonder dat aannemelijker gronden
aanwezig zijn, dat hierdoor verbetering:
zullen komen.
De voorstellen van den heer Knuttel doen
duidelijk uitkomen, dat de communistische be
ginselen alle persoonlijke vrijheid zuilen
beknotten. Alleen de godsdienst zullen zij
nooit kunnen onderdrukken.
De door den heer Knuttel voorgestelde
laging der salarissen tot max. f 6000.
zullen geen menschen gevonden worden om op
die voorwaarden de leidende functies in te
nemen, dat is de practijk.
Het voorsten tot verhooging Tan de vermo
gensbelasting is niet geheel onaanvaardbaar.
Tot slot de wensch, dat partijen in de
Raad zullen samenwerken, eendrachtig om zoo
veel mogelijk belangen van werkloozen in
Leiden en algemeene belangen te bevorderen.
Te 11.35 uur verdaagde de voorzitter de
vergadering tot hedenmiddag.
STADSNIEUWS
5 VIJFJARIGE OBLÏGATIELEENING
GEMEENTE LEIDEN
Naar wij vernemen, is op bovenstaande
leening voor zoodanig bedrag ingeschreven,
dat bij de toewijzing een reductie moet wor
den toegepast,
GEEN SPREEKUUR
In vefba-nd met de behandeling van de
G emoe n teb egrooting zijn de wethouders
Goslinga, Tepe en Romijn morgenmiddag
verhinderd spreekuur te houden.
N.Z.H.T.M.
De vervoensophrengsten van de N.Z.H.T.M.
hebben in de afgeloopen maand November
bedragen op de lijn ScheveningenLeiden
Katwijk/NoorcLwijk (inclusief stadeiijn Lei
den) f 107.980 en op de lijn LeidenHeem
stede 76-18.
GEDENKSTEEN-Ds. WUITE
Woensdagmiddag 3 uur a.s. za.l op de be
graafplaats „Rhijnhof" een eenvoudig ge-
denkteeken worden onthuld op het graf
van Ds. .1. Wuite, in leven predikant bij de
Doopsgezinde Gemeente alhier van 1912
1925
GEMEENTEZAKEN
DE REORGANISATIE VAN DE
SCH00LARTSENDIENST
Verbeteringen voorgesteld
Bij zijn schrijven van 21 Maart 1927 deelde
de Directeur van den Gemeentelijken Genees
kundigen- en Gezondheidsdienst aan B. en
W. mede, dat het bij wijze van proef in 1926
ingestelde schoolspreekuur geëindigd was en
:.i. als geslaagd kon worden beschouwd. Hij
achtte nu den tijd gekomen, om definitieve
voorstellen in te dienen.
De verdere voortzetting van het school
spreekuur aan de vier in functie zijnde
schoolartsen op te dragen, leek hem niet
wenscthelijk, aangezien daaruit moeilijkhe
den zouden kunnen ontstaan. De schoolart-
tooh zijn tevens practizeerende genees-
heeren en zouden op het schoolspreekuur
kinciteren moeten onderzoeken, die tot de
praktijk van hunne coll-ega's beihooren.
Hij stelde daarom voor 't instituut „School
■tsen" in zijn tegenwoordigen vorm op te
heffen en over te gaan tot de benoeming
in één vol-amhtenaar-schoolarts.
Deze schoolarts zou dan moeten zijn een
specialist in kindergeneeskunde, iemand die
3 jaren uitsluitend gewijd had aan de bestu
deering van kinderziekten.
En deze extra-studie achtte hij juist van
bijzonder belang, omdat het onderzoek,
naar de meening van den Directeur, behoor
de verplaatst te worden van de school naar
het schoolspreekuur.
Aan dezen specialist zou dan moeten
'orden opgedragen en wel op het spreek-
le. het onderzoek van alle nieuw ter school
komende kinderen; -
2e het onderzoek va nde leerlingen van
•het derde leerjaar;
3e. het ondterzoek van de leerlingen bij het
ïifaten van de school.
Voorts zou hij moeten worden 'belast met
het geregeld onderzoek van de leerlingen in
de school, van de schoolgebouwen, terreinen,
school me ubel en, enz. Dit onderzoek zou moe
ten plaats hebben éénmaal per maand in
iedere school.
Ten slotte zou hij vraagstukken in studie
moeten nemen met betrekking tot de
warming en ventilatie van de scholen, het
voorkomen van krop, over sohooikin der-
voeding, enz., terwijl hij bij afwezigheid van
d'en Directeur, dezen zou moeten vervangen.
De Commissie voor den Geneeskundigen-
en Gezondheidsdienst, in wier handen B. en
W. dit zeer ingrijpend voorstel stelden,
deeld'e hun echter bij haar schrijven van
11/13 Augustus 1927 mede, dat haar het noo-
dige materiaal ontbrak, om een juist oordeel
te kunnen uitspreken over een voorstel, dat
een algeheele reorganisatie van het genees
kundig schooltoezicht beoogde en dat zij er
prijs op'stelde, ook nu weder de meening te
mogen kennen van tïie lichamen en perso
nen, die in 1915 hun advies hadden gegeven
over het voorstel van het toenmalig lid
Uwen Raad, Mr. A. van der Eist. welk voor
stel ongeveer gelijke strekking had, als dat
van den Directeur.
Uit den aard cïe der zaak hebebji B. en
W. aanstonds voldaan aan het verzoek der
Commissie, omdat ook wij van meening
waren, dat in de verloopen 12 jaren wijzi
ging zou kunnen zijn gekomen in het
deel van de bedoeldeCommissiën en perso
nen over déze aangelegenheid. De ingewon
nen adviezen dezen zij aan de Commissie
voor den Geneeskundigen - en Gezondheids
dienst toekomen.
Do Plaatselijke Schoolcommissie, in 1915
tegenstandster van het instituut „beroeps-
schoolarts", verklaarde zich ook thans tegeji
het voorstel van den Directeur. Zij meent dat
het tegenwoordig schooltoezicht heeft vol-
da.an aan de verwachting, die men bij de
instelling van het instituut heeft gekoesterd.
Intusschen is zij van oordeel, dat de
eisohen, die men er tegenwoordig aan stel
len mag, hooger zijn. Met name zou zij het
onderzoek intensiever wenschen en het te
vens zien uitgebreid tot alles, waarvan het
kind' voor zijn physiek een nadeeligen in
vloed kan ondergaan, tengevolge van de om
geving waarin het is gebracht. Zij wenscht
het tegenwoordig instituut te behouden,
doch i,n verbeterden en uitgebreiden vorm.
Medisch onderzoek in het (belang van elk
kind! individueel acht zij echter ongewenscht
De Gezondheids-Commissie, vroeger voor
standster van het instituut „beroeps-school
arts", acht thans de aanstelling van een vol-
ambtenaar-schoolarts noch noodig, noch ge
wenscht
Het medisch toezicht heeft voldaan aan
de gestelde verwachtingen en voldoet ook
thans nog vrij wel aan cüa eisohen, die men
tegenwoordig stellen mag.
Ook de Inspecteur va,n het Lager onder
wijs is tegen de aanstelling van een beroeps
schoolarts gekant, doch meent dat de te
genwoordige schoolartsendienst behoort te
worden gereorganiseerd.
Evenals de Gezondheidscommissie ziet hij
het voordeel in van een schoolarts, tevens
practizeerend geneesheer, omdat steed's sa
menwerking bestaat tusschen schoolarts en
huisarts en deze schoolarts voortdurend ver
keert in het milieu, waartoe de leerlingen
bethooren. Bovendien vreest hij dat de be
roepsschoolarts spoedig zal overgaan van on
derzoeken tot adviseeren en behandelen.
De bezwaren voor het onderwijs acht hij
niet licht. De ambtenaar-sohoolarts. wiens
taak voor 12.000 leerlingen veel te zwaar is,
zal spoedig moeten worden bijgestaan door
een tweedien ambtenaar-sohoolarts. Zal dan
niet gestreefd worden naar uitbreiding van
werk ten koste van het onderwijs?
Het tegenwoordige instituut, moge dan niet
voldoen aan alle eischen, die men tegen
woordig stellen mag, maar het kan verbeterd
woden door een juist en meer uitgebreid
werk plan, een goede instructie en een af
doende cantrole.
B. en W. namen opzettelijk een greep uit
de rapporten van d'e Plaatselijke Schoolcom
missie, de Gezondheidscommissie en den In
specteur van het Lager Onderwijs, omdat
deze rapporto nom hun uitgebreidheid en
juiste motiveering, hu nhet belangrijkst toe
schenen, maar daarmede in overeenstem
ming zijn de meeningen van de besturen van
een 10-tal bijzondere scholen en van de hoof
den dier openbare scholen, terwijl ook het
onderwijzend personeel, met uitzondering
van dat van 3 scholen, tegen het instituut
beroepsschoolarts zijn. Echter wordt door
een aantal hunner op verbetering van den
tegenwoordigen schoolartsendienst aange
drongen.
De Commissie voor den Geneeskundigen
Dienst achttte, na inzage te hebben genomen
van de ingekomen rapporten in haar grootst
mogelijke meerderheid de aanstelling van
een vol-ambtenaar-schoolarts niet gewenscht
Zij meent, dat het medisch toezicht i,n de
school moet plaats hebben, dat de taak van
den schoolarts moet zijn in de school toe
zien. dat de gezondheidstoestand' van het
eene kind geen gevaar oplevert voor dien
van het andere en dat het zwaartepunt niet
moet liggen in het schoolspreekuur, dat al
licht ontaardt, in een medisch bureau.
-Bovendien lijkt de taak van den'beroeps-.
schoolarts, zooals clie Directeur die heeft om
schreven, veel te groot voor één arts, vooral
als men bedenkt dat die taak omvat het toe
zicht op een schoolbevolking van pl.m.
12.000 leerlingcain, verdeeld over 68 scholen.
Zij wenscht echter verbetering in het te
genwoordig medisch toezicht te brengen
door een scherp omlijnd werkplan, een be
hoorlijke instructie en toezicht op het werk
in den schoolarts.
Maar de minderheid der Commissie blijft
ondanks alle aangevoerde motieven de voor
keur geven aan een beroeps schoolarts, die
zijn geheelc werkkracht, zijn volle toewijding
aan zijn taak lean geven. Dit nu kunnen de
4 half-amhtienaar-schoolartsen h.i. niet, Hun
betrekking is een nevenbetrekking; hun toe
zicht zal bij het ontstaan van een épidemie
het gedrang komen.
3. en W. kunmen zich met het gevoelen
n de meerderheid der Commissie volko
men vereenigen.
Inderdaad kleven aam het tegenwoordig
instituut gebreken, die verholpen kunnen en
moeten word'en. Het toezicht behoort uitge
breid te worden in dien zin, dat het kind
gevrijwaard moet worden voor alles, wat
door het schoolbezoek van nadeeligen in
vloed kan zijn.
Ook behoort niet alleen het kind, doch
ook het onderwijzend' personeel beschermd
te worden. En tenslotte lijkt ook aan B. en
W. toezicht op de schoolhygiëne wel zeer
wcnschelijk.
Maar deze verbeteringen eischen niet de
aanstelling van een vol-amibtenaar-school-
De schoolartsen kunnen deze meer uitge-
breide taak immers ook verrichten en zij zijn
daartoe, blijkens hun schrijven, gaarne be
reid.
De beroepsschoolarts zal de taak, zooals
de Directeur die omschrijft, onmogelijk af
kunnen, indien hem althans geen 2e titui
laris wordt toegevoegd.
B. en W. waren derhalve van meening,
dat het tegenwoordig instituut gehandhaafd
moest blijven, doch uitgebreid in den zin
als boven aangegeven.
Zij deelden hun meening aan de Com
missie mede en verzochten haar een wijzi
ging van de desbetreffende verordening te
ontwerpen, waarbij rekening werd gehouden
met de in de verschillende adviezen bespro
ken verbeteringen.
Hoewel het verzoek haar reeds op 30 Jan.
1929 bereikte, was de Commissie eerst op 12
Mei 1931 in de gelegenheid aan B. en W.
haar advies, vergezeld van een ontwerp-
verordening op het geneeskundig schooltoe
zicht. te doen toekomen.
Voor deze vertraagde inzending beston
den een drietal geldige redenen.
In de eerste plaats gingen bij den brand
van het Raadhuis alle ingewonnen adviezen
alle van andere gemeenten ontvangen ver
ordeningen op het medisch schooltoezicht
en het geheel o archief met inbegrip van de
notulen vam d'e gehouden vergaderingen ven
In de tweede plaats kwam in de vergade
ring van 30 Januari 1930 een voorstel in van
den heer Koole, strekkende, om naast de
vier in functie zijnde schoolartsen, een vol-
ambtenaar-schoolarts te benoemen, welk
voorstel uit den aard der zaak in handen
van de Commissie werd gesteld, met verzoek
het te behandelen tegelijk met de samen
stelling van de nieuwe verordening.
En ten derde ontvingen B. en W. op i
Maart 1930 een schrijven van den Inspec
teur van het Buitengewoon Lager Onder
wijs, waarhij hij verzocht het opname-ondier»
zoek van de leerlingen van de uitengewono
school en het geregeld medisch toezicht op
die leerlingen in het vervolg niet meer op
te dragen aan twee verschillende genees-
heeren, doch beide werkzaamheden te leg
gen in handen van den psychiater.
Ook düt schrijven stelden B. en W. in
handen van de Commissie.
Eerst toen kon de Commissie met de uit
voering van haar taak een aanvang maken.
Op 12 Mei van dit jaar kwam haar vrij
uitvoerig rapport in.
Ten aanzien van het voorat el-Koole advi
seert zij in haar grootst mogelijke meerder
heid tot niet-aanneming. omdat zij in dat
voorstel slechts ziet een herhaling van het
voorstel van den Directeur tot aanstelling
van een vol-ambtenaar-schoolarts, hetgeen
zij om bekende redenen ontraadt.
Met het verzoek van den Inspecteur vaiï
het Buitengewoon aLger Onderwijs kan dé
Commissie zich geheel vereenigen.
Zij is van meening, dat hier wel een zeef
bijzondere taak is te vervullen. De leer-
lingen van de Buitengewone school zijn zoo
wel lichamelijk, als geestelijk abnormaal en
hunne lichamelijke afwijkingen hangen ten
nauwste samen met hun geestelijke ach-
terlij kheid.
Wil men trachten van deze kinderen zoo
veel mogelijk terecht te brengen, dan moe
ten zij voortdurend onder toézicht blijven
van denzelfden geneesheer, in casu van den
psychiater.
Bij de samenstelling van de ontwerp-ver-
ordening heeft de. Comissie rekening gehou
den met cle wenschen en verlangens in de
verschillende ingekomen adviezen geuit, en
wel in hoofdzaak beoorgende een nauw
keurige omschrijving van de taak van den
schoolarts, uitbreiding van het medisch toe
zicht. ni&t alleen op cle leerlingen, doch ook
op het onderwijzend personeel, hygiënisch
toezicht op cle scholen en controle op het
werk van den schoolarts.
Voorts wordt bij cleze verordening aan
de schoolartsen opgedragen het verrichten
van praeventieve entingen en het onderzoek
van naar vacantiekolonies uit te zenden
kinderen, terwijl zij tevens zijn aangewezen
om, desgewenscht, advies te geven in zake
broepskeuze.
Tenslotte is in de verordening vastgelegd
de wijze van beroep in geschillen.
Met de voorstellen van de Commissie voor
den Geneeskundigen Dienst kunen B. en W.
zich, na bestudeering van alle ter zake in
gewonnen adviezen, volkomen vèreenigen.
Wij behoeven daaraan slechts weinig toe
te voegen.
Het voorstel-Koole heeft ook hun instem
ming niet
Hoewel liet vóór-onderzoek van de leerlin
gen der Buitengewone school en het gere
geld medisch toezicht tot heden aan een 2-
tal artsen is opgedragen en ons daarom
trent nimmer op- of aanmerkingen bereik
ten, meenen B. en W. toch met don Inspec
teur van het Buitengewoon Lager Ouder
wijs, dat het beter is beide onderzoekingen
in eën hand te Jeppen.
In de door de Commissie aangeboden ont-
werp-verorclening zijn door B. en W. slechts
enkele wijzigingen aangebracht, meest van
redactioneelen aard.
In het ontwerp is het medisch onderzoek
op den gezondheidstoestand vay de leerlin
gen uitgebreid; terwijl onder dat toezicht
mede is begrepen het onderwijzend personeel.
Het hygiënisch toezicht op de scholen heeft
thans in het ontwerp een plaats gevonden,
terwijl de taak van de schoolartsen nauw
keuriger is omschreven en controle op do
uitvoering van cle taak wordt ingevoerd.
Hoewel het adviseeren in zake beroeps
keuze niet bepaaldelijk tot de taak van den
schoolarts behoort, meenen B. en W. toch
de ouders in cle gelegenheid te moeten stel
len omtrent deze aangelegenheid desge
wenscht, den schoolarts te raadplegen.
Een regeling van het beroep omtrent even-
tueele-geschillen tusschen d"-schoolartsen en