'4 m SCHAAKRUBRIEK. I fl aacteur: W. J. H. CARON, Haarlernmermeerstraat 168, Amsterdam-W. wordt verzocht correspondentie over deze rubriek aan bovenstaand adres te richten. (eindsp.), Amersfoort; M. Opbroek (281, eindsp.), H. C. J. Spier (281, eindsp.), Den Haag; A. Ouwehand (eindsp.), Rijswijk; C. D. Poortman (281, eindsp.) Maassluis; Jb. Vlaar (281, eindsp.; en 280, eindspel van de vorige maal), Andijk. Wit begint en geeft in twee zetten mat Probleem no. 283 Van: S. LOYD A Bali I Wit begint on geeft in drie zetten mat ,Wit (8): Kb4 De7, Tel, Te8, Lb8, Pel, Pe5, pi.a7 Zwart (1): Ka8, Df5, Pal, pi.b7 Men wordt verzocht de oplossingen binnen acht Öagcn in to zenden. Oplossing van probleem no. 261 Van: A. ELLERMAN Wit (11): Kc5, Da8, Ta5, Tfl, Pel, Pf8, Lbl Lg3, pi.f2, g5, h4 Zwart (8): Kf5, Dc2, Tb2, Td3, Lh7, pi.a7, bl, gl Mat in twee zetten. Sleutelzet: 1. Da8—cG Oplossing van het eindspel Kling en üorwitz Wit (5): Kg2, Tel, Ldl, pi.al, e5 Zwart (1): Kd7, Df7, pi.aö, c7 Wit begint en wint 1. e5—e6f Kd7XeG 2. Ldl—b3 en op den volgenden zet gaat de dame verloren. 1Df7XcG 2. Ldlgl enz. GEWEIGERD DAMEGAMBIET, 2e partij van den tweekamp om het kampioenschap van Duitschland; gesp. te Neurenberg 10 Nov. 1931. Opmerkingen van Mies en in een Duitsch tijdschrift. Wit: Bogoljubow. Zwart: Rödl. 1. d2—dl d7—d5 2. c2—cl c7—c6 3. Pgl—f3 e7—e6 1. e2e3 Pb2—d7 5. Pblc3 f7—f5 Deze opmarsch is te vroeg. 6. Lfl—d3 Lf8dG Beter is Dd8fö Zwart moest liever den koningslooper behouden en daarom Lb8 spelen. Dit is gedwongen^ daar PXdG en Lbl dreigde. 11. 0-0 0-0 12. Pb5XdG De7Xd6 13. Tal—cl Zooals spoedig blijkt was het beter, den anderen to- ron daarheen te spelen. Als de koningstoren op cl stond, zou nu Lel een goedo zet voor wit zijn. Een onbegrijpelijk tempoverlies. Er moest natuur lijk onmiddellijk LaG geschieden, waarop zwart een nog alleszins speelbare partij heeft. 16. Tel—c2 17. Ld3Xa6 18. Tfl—cl 19. Db3Xc3 20. Pe5Xd7 21. Dc3—c7 Lc8—ab Ta7Xa6 Pe4Xc3 b6f5 Dd6Xd7 Df8d8? Dit slaat het vat den bodem in. Na dameruil krijgt wit wel een ecnigszins beter eindspel (21DXc7 22. TXc? Tf7) maar remisekansen zijn er toch nog. Stand na 2L Tf8d8 Goedo oplossingen ontvangen van: Adr. Baljeu '(281. eindsp.), Delft; Fr. van den Berg (281, eindsp.), Zwijndrecht; P. Ilaanappcl (281, eindsp.), H. Knip- scheer (281), IL de Leeuw den Bouter (281, eind spel), Rotterdam; G. G. den Hollander (281, eindsp.), Harderwijk; Ph. J. van der Linden (281), Leiden; Mol (281 eindsp.) Loosduincn; II. T. Nieuwhuis i - i 1 itï i m i i i i pR il DU a B B A 22. Dc7—e5! Met de dreiging 22 23. Tc2—c8! 24. Tc8c7 25. h2—li4 Terecht verwerpt wit de Tc2—c7 Dd7—dG DdG—f8 TU8—dG tot winst vocrcn- 25h7—h6 26. Tc7—b7 TaG—b6 27. Telc8 Zwart geeft op Rödl heeft zijn tegenstander de overwinnig waarlijÜ niet moeilijk gemaakt. CORRESPONDENTIE. Voor de bewijzen van persoonlijke belangstelling van verschillende lezers, zeg ik hierbij hartelijk'' dank. H. K. te R. Dank voor schrijven. Zal het beanï- woorden. Ph. J. v. d. L. te L. Dank voor problemen: Zal ze nazien. H. C. J. S. te D. H. Op 1 Kgl volgt 2 KXgï on zwart kan onmogelijk winnen; op 2Kf2 volgt 3 e4 enz Zwart heeft tot taak allo remise-pogingen! van wit te belemmeren met de sterkste zetten; 1Kgl of 1d5 voert te snel naar een remise- stand. Gedwongen zetten beperken 't aantal moge lijkheden, vergemakkelijken dus de conclusie. Vooc dengenen die gedwongen wordt, maken ze van de zaak, wat ervan te maken valt; ik moet ze dus wel de beste noemen. De zet d6d4 strijdt met de regels van het spel. Na 3 d6d5 haalt de witte pion het eerste de overzijde en promoveert, waarna zw* nog verliest Uit dit laatste blijkt, dat het voor zw. wel noodzakelijk Is wit met d6Xe5 pat te zetten. H. V. te A. Uitwerking in orde. - MR. WILLEM BARTJENS Men schrijft ons uit Woubrugge: In 1753 zou zekere J. Chardon opgeleid worden voor de zeevaart Onder zijn nagelaten documenten was een interessant „Cijffcrboek", groot 252 folio bladzijden en stevig ingebonden, waarin genoemde Chardon al de vraagstukken uit het beroemde reken boek „waeruyt men alle d'o grondregelen van de rekenkonst leeren kan" van Mr. Willem Bartjens heeft uitgewerkt en te boek gesteld, en dat zoo nauwkeurig cn net dat op een eenigen tijd geleden gehouden tentoonstelling dit werk door velen met groote belangstelling werd bezichtigd. Dit interessante bock schonk mejuffrouw de wed. M VisserVoets te Koudekerk aan do afdceling „Oude School" van one museum alhier, alsmede andere handschriften en oude munten. Voor de liefhebbers laten wij hier een sommetje uit Bartjens volgen: „Gij vraagt mij dan, mijn goede vriend. Hoeveel de meester hier verdient? 't Getal in guldens is niet veel. Zoo gij het vijfde en liende deel Vermenigvuldigt met elkaar. Dan was 't een goed bestaan in 't jaar. Doch zoekt gij 't onderling verschil 't Product, mijn vriend, is zoo men wil Juist grooter tienmaal zeven keer. Wat wint de meester 's jaars mijnheer? Gij vraagt mij; wordt het niet verhoogd, Zoodra de dorpskas dit gedoogt? Ten minste wordt <ns dit beloofd Oja! met 't is mij door het hoofd, Maar 'k weet, zoo gij het kwadrateert, En ook met tien multioliceert, En dit producten samentelt, Gij juist 3000 ziet gesteld. Kom, noem mij spoedig nu 't getal, Waarmee men het verhoogen zal. ONS RUILBUREAU TE SOEST. De lezere van ons blad zijn in de gelegenheid over tollige bonner plaatjes enz. in te ruilen aan Onfl Ruilbureau te SoesL. Geruild -vorden: Verkade-plaatjes. Klaverblad plaatjes, Bussfn.'-plaaljes, Tieleman en Dros-plant- jes, v. Delft Vogel-plaatjes, enz. Voorwaarden: i. Wat u ons toezendt moet onbeschadigd, da bons geldig en alles voldoende gefrankeerd zijn. 2e. Wij bepalen de waarde van het tewgezondend en het orurov aagde. 3e. Wanneer u aan Ons Ruilbureau wilt rullen, fa het noodig als minimum-bedrag 20 et aan postzegels bij elke zending In te sluiten tor tegemoetkoming in de onkosten. 4e. Wanneer u Iets aanvraagt wat niet in voorraad is zullen wij u er iets anders voor in de plaats zenden* Maak gebruik van Ons Ruilbureau en lees s.v.p. gotid en nauwkeurig de voorwaarden. tfl ZATERDAG 5 DECEMBER No. 49 JAARGANG 1931' ADVENTS-VERZUCHTING aangezicht vervloten. Jesaja 64 1. Sedert onzen val in het paradijs zijn hemel en taarde een tegenstelling geworden. De hemel is rein gebleven en niet aangetast door de zonde. Deze aarde idaarentegen is geworden het tooneel van zonde en lellende. Zij zelve ligt onder den vloek. Zo is daarin met de menscli lotgemeen. En ze komt niet anders idan mèt den mensch weer onder den vloek uit Hierin ligt al de ellende uitgedrukt. Maar hierin ligt toch ook troost. Want van deze aarde blikt de Bllcndigo nu op naar den hemel, waar God woont jen van waar uit Hij alle dingen regeert, vanwaar Hij ook hulp cn redding kan zenden. In de vreedzame zuiverheid en majesteit van het firmament ligt dit verzinnebeeld. Als Gods volk nog geboren moet worden en Abraham als eenling rond zwerft met Sara door het beloofde land waarvan nog niet een voet gronds zijn eigendom is, dan wijst God liem op dit firmament en zegt: Alzoo zal uw zaad zijn. En als eeuwen daarna het volk in ballingschap Zucht, dan troost de Heere zijn volk met dit woo I'd: Heft uw oogen op en ziet, wie deze dingen geschapen heeftWaarom zegt gij dan: mijn weg is voor den Heere verborgen en mijn recht gaat van mijn God voorbij (Jes. 40 26 v.)? 'Achter dat schitterend nachtelijk firmament verbergt zich nog veel heerlijker glans van Gods majesteit. Daarheen mag zijn volk in druk en lijden opzien. En is hier op aarde Gods heerlijkheid door de zonde Verdonkerd, rondom zijn. troon daarboven is het enkel licht. Dwalen wij hier vaak om in duisternissen, voor Hem is geen duisternis. En zoo verward kan het hier op aarde voor ons nooit zijn, of voor onzen !God ligt alles geopend. Hij raakt er nimmer in ver ward, want Hij heeft alles in Zijn hand. Daarom is de bede van het volk als bet in nood fa, als het niet meer aanschouwt de blijken van Gods Reddende almacht, van zijn zichzelf bewegende ge nade, van zijn nooit te ondermijnen getrouwheid; Zie van den hemel af cn aanschouw van uw heilige cn heerlijke woning (Jes. 63 15). Er is dan heimwee in hun hart naar voorgaande tijden, waarin de Heere zijn hemelsch werk op aarde 'deed tot verlossing van zijn volk. Maar ach, dan schijnt het dat do homel van koger ïs, zoodat hun gebed er niet doorheen kan dringen. Hot is dan alsof God alle nederdalen van hemelsche krachten uit zijn hemel naar deze aarde waar zijn Volk verdrukt wordt onmogelijk heeft gemaakt En daarom bidden zij om wat nog veel meer is. Door dien gesloten hemel kan hun gebed niet drin gen. Uit dien gesloten hemel daalt geen druppel troost, geen vleug van hoop cn bemoediging tot hen neer. Zoo min als de naclitelijko hemel door ons licht gemaakt kan worden en zoo min als wij de gloeiende zonnehitte door wolken kunnen bedekken, zoo min kunnen wij die hulpe Gods uit den homel (locn afdalen. Maar Hij die den hemel en de aarde gemaakt heeft kan het wel. En daarom roepen ze in hun nood Hem aan: Och, dat Gij de hemelen scheurdct, dat Gij nederkwaamt! Hoe anders zou het dan wordcnl Hoe zouden dan Gods haters, die zijn volk onderdrukken, voor zijn aangezicht vlieden. Ja, dan zouden zelfs de bergen gespleten worden on wijken. Welk een heftige angstkreet zijn deze woorden: Och, dat Gij de hemelen sclieurdet! Toch zonder overdrijving. Als er brand in een huis uitbreekt cn er liggen in een vertrek menschen opgesloten, die dreigen te verstikken door den rook, dan zoekt men niet naar den sleutel. Neen, dan hakt de brandweer met geweld de deur in spaanders. Het kan geen oogenblik meer wachten, want dan is het te laat. En zoo, als de geestelijke nood Gods volk op aarde heeft aangegrepen en het den ondergang nabij is, dan roept en kermt het tot den Heere: Och, dat Gij de hemelen scheurdct, met kracht! Zooals een bliksem straal het wolkengordijn doorklieft. Er moet een daad, een krachtige daad Gods geschie den. Anders is het met zijn volk, zijn Kerk, zijn zaak hierbeneden gedaan. En dan is het ook gedaan met de eere zijns naams op aarde. Daarom dringt de nood tot deze smeeking: Heere, haast u tot onze hulpe, eer het te laat is. En omdat ze Hem kunnen aangrijpen bij de eere zijns naams, daarom zal do verhooring ook volgen. Dan blijkt achterna, hoe God van den hemel in dit alios is geweest, hoe Hij in dit alles de komst van zijn heil voorbereidde. Dat is het advent, het naderkomen van zijn heil door allo eeuwen heen. Het naderkomen van zijn Zoon, dien Hij in de volheid des tijds in de wereld gezonden heeft tot onze verlossing. Het naderkomen van den grooten dag der volkomen verlossing aan het einde der eeuwen. De Heere, die alle dingen regeert van uit zijn hemel cn die vandaar uit verlossingen op aarde werkt, onderbreekt zijn werk nooit. Het gaat altijd door. Het gaat door in zijn oordeclcn en gerichten, in zijn twisten met zijn volk dat van zijn wegen afdwaalt. Het gaat door in hun benauwdheden en angsten, in hun wederkcercn met schuldbelijdenis en smeeking. I-Ict gaat door ook dan als Hij hun gebeden schijn baar onverhoord laat, als 1-Iij het met hen laat komen tot de angsten des doods. Ja, zoo bereidt Hij juist de komst van zijn heil voor. Want als het dan met zijn volk tot de uiterste be nauwdheid gekomen is, dan laat Hij hen dit nood gebed bidden: Heere, als Gij nu do hemelen niet scheurt cn nederkomt, dan is het te laat. En dan scheurt Hij do hemelen en redt zijn volk. Dan sohcurt Hij de hemelen cn Ilij komt neder. Zoo is het geschied, toen Hij Israël verloste uit Farao's macht cn onderdrukking. Zoo is het geschied, toen Hij zijn engel zond in het leger dat Jeruzalem omringde. Zoo is het geschied keer op keer. Zoo is het ook gc6clned in do volheid des tijds. Toen Hij zijn Zoon in do wereld ging zenden. Toen Hij zijn engelen ncderzond om den zijnen te verkon digen dat nu de verlossing nabij was. Toen Gods Zoon uit de hemelen zelf neerdaalde en het Woord vlecsch werd en onder ons kwam wonen. De hemelen gescheurd. Jezus zelf heeft het tot Nathanaël gezegd: Van nu aan zult gij zien dsn hemel geopend on de engelen Gods opklimmende cn nederdalende op den Zoon dos menschen (Joh. 1 52). Hier was de vervulling, de volle werkelijkheid van wat eens Jakob zag in zijn droom. Een ladder, gesteld op de aarde cn welks opperste aan den hemel raakte, en de engelen Gods daarbij opklimmende on neder dalende en do Hccro zelf daarop staande. Maar met die verhooring van het zuchtend smeö- ken, waarin de kerk des Ouden Verhonds snakte naar Christus' eerste komst, behoort toch dit gohcd nog niet tot hot verleden. Want do situatie koert telkens terug. Ook wel in het persoonlijk loven. Als alles verloren Mededeeling Hoofdredactie. Volgende week zal het Zondagsblad er anders uitzien. Vele jaren heeft het op de wijze, als tot heden is gevolgd, onzen lezers, naar wij hopen, stichting en genot gebracht. Wij zeggen thans hartelijk dank aan allen, die ons bijstonden in de verzor- ging ervan. Zij hebben ons daardoor zeer aan zich verplicht. schijnt Als we de wetenschap met ons omdragen, dat wij God door onze zonden vertoornd hebben, en dat wij ook door onze boetedoening die zonden niet vootf zijn heilig oog kunnen uitwisschcn. Als we ons irt onze schuld en ellende zien nederliggen. Als we niet kunnen ophouden den Heere om zijn genade aan te roepen. Dan scheuren do hemelen en verschijnt God in zijn genade met de werkingen van zijn Heiligcil Maar ook in het leven van Gods Kerk in dezfl wereld. O er komen tijden, waarin alles vast loopt. Waarirt de ellende als een muur ons omringt, en de band ai dichter om ons wordt aangetrokken. Dan is er nog maar éën uitkomst: Och, dat Gij dc hemelen scheurdct* Zoo zal het eens zijn tegen den dag der volkomen verlossing. Dan zal de uiterste nood aanbreken in deze goddelooze wereld voor het volk van God. Maai* dan ook zullen voor het laatst de hemelen schcurou» en Jezus komt weer, om zijn volk te verlossen meC een volkomen, eeuwige verlossing. DE BIJBEL 't Woord des Heercn is volmaakt, Krachtig tot bekeering, Rijk voor wie naar wijsheid haakt, Vol van les en leering. Blijdschap storten in het hart Gods getuigenissen, Kracht in zwakheid, troost in amnrt Licht, voor wie het missen. Waarmee zal dc jongeling Rein te voorschijn treden Uit den bonten tooverkring Der begeerlijkheden? Wat hem sterken in den strijd Redden uit gevaren? Gij, voorzeker, .gij altijd, Heil'go Bijbclbl&ren! Wie heeft ooit den Bijbel mij Luid genoeg geprezen? Wie naar waarde zijn waardij Andrcn aangewezen? Bron van zuiver zielsgcnot, Frissche levensspranken, Ganf van God, waarvoor ik God Levenslang zal danken!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 11