Het Communisme in de Practijk
Nabij het Macedonische front
WOENSDAG 2 DECEMBER 1931 DERDE BLAD PAG. 9
Objectieve mededeelingen en critische beschouwingen
WAT MEN VAN PLAN IS.
In een artikel over de chemisatie der
sowjet republieken eischt de Izvvestia meer
aandacht voor de chemische opleiding en
propaganda. Hoewel zulks niet uitdrukkelijk
erbij wordt vermeld blijkt uit het geheel
duidelijk genoeg, dat men daarbij denkt aan
de voorbereiding tot den chemischen oorlog.
Van belang zijn echter ecnige gegevens op
het gebied der scheikunde, overgenomen uit
het perspectivische plan van de organisatie,
die de leiding der chemische bedrijven heeft.
Men wil in 1935 een productie bereiken van
ca, 35 millioen ton kunstmeststoffen. De
productie daarvan bedroeg in 1931 nog
slechts 26 millioen ton, zal in 1933 ruim 12
millicen ton bedragen. Toch zal de inheero-
sche industrie slechts voor 58 in de be
hoefte aan kunstmeststoffen kunnen voor
zien, tenminste in 1933. Dat zal echter In
1935 anders geworden zijn: dan zal de sowiet
unie haar eigen behoeften aan kunstmest
dekken. En verder, vraagt men zich af. Ook
zonder antwoord te ontvangen weten we
wat de gedachten der heeren in Moskou is
Wanneer dc verhoudingen voor 1935 niet ver
anderd zullen zijn heeft de wereld een over
strooming der markten met Russische kunst
meststoffen te verwachten zooals zij thans
de overstrooming met andere sowjet-pro-
ducten ondergaat.
RUSLAND ALS DUITSCHE KLANT.
Volgens het bulletin van de sowj et-handels
vertegenwoordiging te Berlijn neemt da
sowjet-unie in het derde kwartaal van 1931
de tweede plaats in op de lijst der landen,
die van Duitschland koopen. Verieden jaar
stond de sowjet-unie nog op de elfde plaats,
in het begin van 1931 voor verschillende
groepen artikelen op de derde tot de vijfde
plaats. Thans is de sowjet-unie het land- dat
de meeste machines en machine-onderdeelen
uit Duitschland betrekt, daarin alle andere
landen overtreft. Natuurlijk is dit ook ge
deeltelijk een gevolg van de vermindering
van den uitvoer uit Duitschland naar an
dere landen in verband met de afname van
den wereldhandel door de crisis. In ieder
geval blijkt uit deze cijfers wel het toenemen
de belang, dat Duitschland heeft bij de ont
wikkeling der sowjet-unie.
Wij hebben reeds herhaaldelijk erop ge
wezen, dat het in de sowjet-unie op het
gebied der finantieele hervormingen toe
gaat met een snelheid, die inderdaad
fenomenaal is en alle „plancijfers" ver
achter zich laat. Dit jaar zijn er niet minder
dan drie groote finantieele hervormingen
tot stand gekomen, daarnaast natuurlijk vele
van kleineren omvang, die we maar niet
zullen tellen. In een krant kan men nu
eenmaal geen geschiedenis schrijven en wij
beperken ons derhalve tot de jongste finan
tieele hervorming, waarvan nu de eerste
resultaten aan het licht komen.
Doel van al deze hervormingen is steeds
geweest de ondernemingen ertoe te brengen
zonder verlies te werken en daardoor den
roebel te stabiliseeren. Bij de laatste voor
schriften werd vastgesteld, dat de bedrijven
en organisaties niet meer ongelimiteerd geld
konden leenen bij de staatsbank, en dat
natuurlijk nooit terugbetaalden; eigen
lijk was dtit reeds eenige malen tevoren
plechtig verklaard, maar het bleef toch
Imaar gebeuren. Die gewoonte, wanneer zij
eenmaal is ingeburgerd, laat zich niet ge
makkelijk uitroeien. Genoeg, bij de laatste
hervorming zou de sowjet-regeering dan
eens toonen te weten wat ze wilde. De kre-
dieten werden afgeschaft; niemand kon
meer geld leenen. In plaats daarvan zou
iedere onderneming van de banken een
zeker bedrag aan circuleerend' kapitaal
krijgen, eens voor al, en daarmee was het
uit Met dat circuleerende kapitaal moest
het bedrijf rondkomen, en geen kopeke
1 meer, verstaan! Zooals gewoonlijk in de
sowjet-unie moest er in 10 of 14 of 20 dagen
de termijn doe-t er niet toe voor iedere
organisatie worden opgemaakt hoeveel cir-
culeerend kapitaal er noodig was teneinde
het bedrijf te voeren zonder hulp van
Kredieten.
I Het gevolg is thans een officieele mede-
deeling van het telegraafagentschap der
sovjet-regeering, Tass, in de bladen, dat
bijna geen enkele organisatie voor den 25sten
November, den fatalen termijn, mededee
lingen heeft gedaan over de behoefte aan
circuleerend kapitaal. De oproep werd 23
November gepubliceerd, met de bedreiging,
dat de banken onverbiddelijk na 25 Novem
ber het tegoed volgens vroegere credietcn
zouden opeischen. Heeft men dan niet be
rekend en medegedeeld hoeveel circuleerend
kapitaal men noodig heeft, dan moet de be
trokken organisatie dat zelf weten, de bank
neemt haar geld terug en dan blijft de orga
nisatie maar heelemaal zonder circuleerend
kapitaal zitten.
Dat dit geen looze bedreiging is moge blij
ken uit de eveneens officieele gegevens uit
het textieldistrict Iwano-Wosnessensk. De
i textieltrusts hebben nog geen mededeel in-
gen gedaan over de circuleerende middelen
met het gevolg, cïat op 18 November de ar-
beiders hun loon over October nog niet had-
den ontvangen.
PROPHTLACTISCHE BRIGADES
De tallooze controle-organisaties en briga
des helpen blijkbaar niet voldoende in het
sovjet-rijk, niettegenstaande men wegens al
of niet werkelijke vergrijpen, bij de controles
ontdekt, voor het gerecht kan worden ge
bracht, en in ernstige gevallen zelfs met de
G.P.Oe. in aanraking kan komen. Thans
heeft men die bedreiging wat dichterbij ge
bracht; er zijn nieuwe controle-brigades in
gesteld, naast de tallooze alreeds bestaande
welke direct contact hebben met het bureau
van den officier van justitie. Deze brigades
brengen rapport uit over hetgeen zij aan te
kortkomingen in fabrieken meenen te ont
dekken, en de justitie geeft een termijn aan
binnen welke die fouten verdwenen moeten
zijn; anders mengt de rechtbank zich erin.
Ondanks deze nieuwe instantie blijven de
bestaande controleerende instellingen hun
papieren werken natuurlijk onverstoord
voortzetten.
EEN ONSMAKELIJKE STATISTIEK.
De tallooze bureaux voor controle en sta
tistiek moeten zich wel op de zonderlingste
onderwerpen wei-pen om zich bezigheden te
vinden. Zoo heeft men thans uitgerekend
dat er in de sowjet-unie 140 millioen ton
dierlijke- mest aanwezig is en heeft men
een „plan" gemaakt voor het bemesten der
velden. Vastgesteld is, dat voor de lente 105
millioen ton op de velden moet zijn aan
gevoerd. Ziezoo, nu kunnen de tallooze con
troleurs weer nagaan en rapporteeren, of
deze voorschriften worden opgevolgd.
OEFENING DER ENGELSCHE KUSTWACHT
DE ONONDERBROKEN WERKWEEK.
In het begin van dit jaar werd met veel
ophef aangekondigd, dat de ononderbroken
werkweek van vijf dagen een nieuwe stap
was in de richting van het socialisme en de
geweldige voordeelen van het sowj et-stelsel
bewees. De mooipraters berekenden welke
voordeelen die ononderbroken werkweek op
leverde, doordat machines en gebouwen niet
meer ongebruikt bleven staan op rustdagen-
terwijl men het zelfs klaarspeelde, te betoo-
gen, dat deze regeling ook voordeelig was
voor de arbeiders Nu deze niet meer gelijk
tijdig vrijaf hadden waren immers de trams,
de parken, schouwburgen, enz. niet meer
overvu'ld op de vrije dagen, maar kon ieder
op zijn gcanak van alles genieten. Wel wa
ren er pessimisten, die op de gewone manier;
de zaak bespottelijk maakten, en dit stelsel
aldus kwalificeerden: Vier dagen zoek je
en de vijfde dag wordt je gezocht!- maar
tegen zulke lasterlijke critiek heeft men de
G.P.Oe., die de menschen wel leert, dat de
sowjet-regeering geen maatregelen treft on.
er grapjes mee te laten maken
Intusschen hebben we in den loop van het
jaar alzoo vernomen, geheel terloops natuur
lijk., dat vele instellingen de voorschriften
„verkeerd begrepen" hadden en niet uit
voerden volgens de bedoeling. Alleen die
bedrijven mogen ononderbroken werken,
waarvoor voldoende grondstoffen, brandstof
fen enz. aanwezig zijn. De tractorenfabriek
te Stalingrad ging met stille trom terug naar
6e normale werkweek van zes dagen en een,
algemeenen rustdag; dat was een sein, door
vele anderen nagevolgd.
Thans is bepaald, dat ook de administra
tieve bureaux terug moeten naar de vroe
gere werkweek van zes dagen, waarbij weer
evenals zulks in de sowjet-unie steeds
het geval is geweest, de arbeidsduur voor,
beambten per dag op zes uur wordt gesteld.
Alleen die instellingen, die verbonden zijn
aan bedrijven, welke ononderbroken werken-
moeten ook hun bureaux voortdurend open
hebben. Dit zijn instellingen als trams, hos
pitalen, spoorwegen, electrische centrales,
enz. Men ziet, er is van de groote hervor
ming niet veel overgebleven. Onze „verouder
de" inrichting der maatschappij bleek nog
niet sro erg slecht te zijn en de hervormers
in do sowjet-unie zijn maar weer daartoe
teruggekeerd na veel verwarring te hebben
gesticht^net ondoordachte pogingen om de
caak heter in te richten.
indien men dat in de sowjet-unie ook eens
in *tie andere opzichten deed zou er waar
schijnlijk veel verbeterd worden.
EEN MUIS MET EEN STAARTJE.
Wij hebben reeds in den loop van den
zomer gewezen op de feiten, dde wezen op
onvoldoende uitvoering der regeeringsplan-
nen op landbouwkundig gebied in de sowjet-
unie. Volgens de officieele gegevens liep alles
prachtig, doch zelfs deze regeeringsmede-
declingen konden niet ten volle de feiten
verdoezelen, die een tegengestelde tendens
aantoonden. Thans komen meer en meer de
berichten los, die bewijzen, dat onze vroe
gere beschouwingen volkomen juist waren,
en den toestand beter weergaven dan de
officieele belichten der sowjet-regeering.
Het is nu zelfs zoo ver- dat het officieele
telegraaf agentschap der sowjet-unie berich
ten wereldkundig maakt vooi de buitenland-
sche pers, waarin wordt geklaagd ever hel
achterhouden van v lorraien m de landbouw
bedrijven, over opportunisme van de auto
riteiten op het platteland, en een verscherpte
campagne daartegen wordt aangekondigd.
Het is begonnen met de suikertrust, waar
van de directie werd afgezet, terwijl het
ontslag van een aantal sowchozdirecties en
de hervorming van de algemeen e graan trust
daaraan voorafgegaan, reeds eeoi voorspel
vormden.
Reden tot ongerustheid blijkt er inderdaad
te zijn. Niet alleen bij den graanbouw en
de suikerbieten, maar ook bij koolzaad- vlas
en katoen, bij zonnebloemzaden en a'lle an
dere landbouwproducten, stuit men steeds
weer op hetzelfde verschijnsel dat de boeren
eerst in eigen behoeften wenschen te voor
zien en daarna eerst wenschen te denken
over de behoeften der regeering. Dit is feite
lijk de oude tegenstelling met den „koelak",
den zelfstandigen bemiddelden boer- die de
sowjet-regeering verklaart te hebben uit
geroeid. Alleen is de strijd voor de regee
ring nu veel moeilijker geworden, want het
gaat hier niet meer om ongeorganiseerde
individuen, die zij met haar machtsmiddelen
kon vernietigen en verbannen, maar om
groote organisaties, door haar zelf gescha
pen, die veel meer kracht en weerstands
vermogen bezitten dan de rijkste boeren af
zonderlijk. De strijd tegen de boeren is met
het slagen der collectivisatie volstrekt niet
afgeloopen. Integendeel, de teekenen wijzen
er op, dat de positie der boeren in dien
strijd thans belangrijk is versterkt en dat
de regeering zich bij deze bceren-ideologie
min of meer zal moeten neerleggen. Ge
makkelijk zal dit niet gaan; want de toe
name van het aantal arbeiders met eenige
mil'Lioenen per jaar vereischt een snelle
vermeerdering van het aantal levensmidde
len en andere verbruiiksartikelen voor de
steden. Een wolkelooze hemel bestaat nog
geenszins voor de sowjet-regeering- al heeft
zij de werkloosheid gelikwideerd. Juist deze
verdwijning van het werkloozenleger en de
toename van het aantal arbeiders heeft
nieuwe moeilijkheden geschapen.
EEN IDEAAL SKI-TERREIN
Blik op den Piz Palu, in de Bernina-Alpen.
DE BERLIJNSCHE DOM
EEN VORSTELIJK BOUWWERK
(Van onzen Duitschen correspondent).
Het is stellig een zeldzaamheid- dat een
koster het tijdens den oorlog in dienst van
een garde-regiment van Onderofficier tot le
luitenant brengt en zijn borst kan tooien
met het ijzeren kruis le klas. Maar nog zeld
zamer wil het mij toeschijnen, dat hij door
de kerkelijke overheid wordt aangezocht, de
geschiedenis van den dom te schrijven. In
kerkelijke kringen is koster Walter een be
kende en algemeen gewaardeerde figuur.
Hij kent den
„Werdeganfl"
van den Dom beter dan wie dan ook en
weet bijzonderheden te vertellen, die niet
iedereen bekend zijn.
Keizer Wilhelm bracht het plan ten uitvoer
dat reeds door keizer Frederik was ter hand
genomen. Uit verschillende plannen en ont
werpen hechtte hij zijn goedkeuring aan
het Iterk van geheimraad prof. Raschdorf te
Berlijn. Den 10 Maart 1892 besloot het par
lement, dit plan met 10 millioen mark te
ondersteunen en reeds den 17 Juni 1894 werd
in tegenwoordigheid van do keizerlijke fa
milie de eerste steen gelegd. De keizer zeide
bij het hanteeren van den hamer: „Ter eere
van God den Vader- den Zoon en den Hei
ligen Geest". Bijna elf jaar werd sedertdien
gebouwd en 27 Februari 1905 boleefde Beriöjn
de inwijding van zijn J»om.
Plaatst men zich voor het standbeeld van
Friedrich Wilhelm III in der. Lustgarten,
dan ziet men het machtige bouwwerk in
den stijl der ltaliaanscbs renaissance voor
zich liggen. Zijn hoogte oeriraagt 110 meter.
De groen-gekleurde koepel is omgeven door
dansende engelen en heeft vier kleine torens.
Klautert men naar boven, dan ziet men alle
"oorsteden van Berlijn, zelfs Potsdam en
Spandau in de verte liggen, fn den Noord
Westelijken toren bevinden zifh de dr.*
domklokken, waarvan de grootste 70 cen
tenaar weegt. Deze -klolc is afkomstig uit het
klooster der Dominicanen, dat. eonmaal on
den Schlossplatz stond en dateert v in 1471
De tweede klok draagt Maria met het Kin-
deke Jezus, is afkomstig uit Ost-irburg er.
werd 1532 gegoten. De derde stamt uit den
tijd van den Grooten Keurvorst; men 'eest
onder het keurvorstelijk wop.-nJa'.mb van
Wenzel goot mij in Maagdenburg 1085. Door
een electrische machine worden alle drie in
beweging gebracht Zij luidden in do dagen
van glans en glorie, zij luidden tijdens de
revolutie, zij luiden in onzen zorgvollen tijd
op allie Zon- en Chr. feestdagen.
Het interieur.
Langs zware marmeren zuilen in het voor
portaal wandelen we den in koepelvorm
Bebouwden Dom binnen. Schilderwerk van
Anton von Werner versiert de hooge muren-
de bodem is vervaardigd uit Beierschen
kalksteen. Zware kandelabers zorgen voor de
electrische verlichting. Kijken we naar het
Zuiden, naar het Berlijnsche Slot, dan zien
we een gedeelte, dat voor de 'leden van den
rijksdag en van den Pruisischen landdag
bedoeld werd. Links hiervan ligt de loge
voor het collegium der Dom-gemeente, ver
sierd met een mozaiek-portret van den
apostel Mattheus. Rechts ligt de loge voor
het gevdlg van den voormaligen keizer,
getooid met een portret in mozaiek van den
apostel Marcus. Links van het orgel ligt de
loge voor de ministers en militaire autori-
Een voortreffelijk voortbrengsel van hout
snijkunst is de kansel, links van het breede
altaar, dat voor de liturgie, het II. Avond
maal en andere kerkelijke plechtigheden
benut wordt
De kansel rust op een marmeren onder
bouw en wordt door twee eiken zuilen ge
flankeerd. Aan den voorkant onder den les
senaar lezen wij: Des Heeren Woord bi
eeuwiglij k. Op het ronde dak van den kan
sel staat een klein crucifix. Acht stand
beelden geven Zwingli, Lui her, Meflanchton,
Calvijn in de buurt van den kansel, prins
Albrecht van Pruisen, Joachim II, Philip
den Grootmoedige, Frederik den Wijze in de
omgeving der keizerlijke loge weer.
Deze loge is nog steeds particulier bezit
van den voormaligen keizer en blijft dus
steeds tot ontstemming der velen, die
geen zitplaats meer kunnen veroveren
ongebruikt. De machtige vensters rondom
het altaar zijn ontworpen door Anton von
Werner; zij worden niet kunstmatig, maar
door het daglicht naar voren gebracht Zij
geven de geboorte, de kruisiging en de
hemelvaart van Christus weer. De ovale
vensters boven deze wandversiering dragen
den spreuk der Domgemeente van 1667: Ut
rosa inter spinas. Het heerlijke altaar is af
komstig uit den ouden Dom en werd door
Schinkel ontworpen. Het zware crucifix is
een geschenk van keizerin Augusta aan de
gemeente. De beide kandelaars en liet cru-
sifix werden geschonken door koningin
Louisa van Pruisen.
Boven de drie hoofdportalen aan den W
telijken kant ligt de groote hofloge, getooid
met den Pruisischen adelaar en de konings
kroon. Plafond en zijmuren bleven onbe
schilderd. Naast den kandelaar staat de stoel
waarvan de voormalige keizer steeds ge
bruik maakte, naast hem zat de keizerin en
achter hen de prinsen en het gevolg.
De Grafkerk.
Het midden van deze geheimzinnig aan
doende ruimte wordt door zeven kleine ka
pellen omgeven, waar de sarcophagen der
Hohenzollern zichtbaar worden. Do grond is
belegd met marmer uit Nassau- in 't midden
staat een podest uit brons, waarop dc kisten
met het stoffelijk overschot geplaatst werden
Radio Nieuws.
IXmtlerdns S December.
HUIZEN (187S M.) NCRV. 10 Tfldse
lofoon. 10.15—10.45 JKort
nofoon. 2 TiJost
door Mej.
en stof-
EN'SAJD,
alfuurtje
7.307.45 Politieberichten. 7.458^ Persberichten
10.15
den B'.
Muziek vereeniglngen.
Hoslne de Cock. 6.45—7 Cursus knipper
"cht. 6?/Tijd"s
r. 'Persbureau. 8 Tijdsei
ierie concerten van
ChristelUkë'pölitie Muzlekvereenlgms „Crescen
do". Directeur: Chr. W. H. Ripken. 89 Concert
99.30 Ouderuurtje. Spreker: de heer L. \V. J.
van Hasselt. Hoofd eener Chr. School te Hil
versum. Onderwerp: „Familie-contact 9.30
10.1-5 Vervolg concert. Plm. 9.45 Persberichttn
van Vnz Dias te Amsterdam. 10.15—11.30 Gra-
—9 15 Mengen.
-1—U.30 Gra-
...-dienstig- halfuurtje. 13
Tüdseln. 12.0112.15 Politieberichten, 12.152
-rdracht. 11—11,45 Concert. 11.45—12 Gramo-
i. 12 Tijdsein. 121.45 Het Lunch Trio. 1.45
—2 Gramofoon. 2—2.30 Halfuur voor de Vrouw.
2.30—3 Rustpoos voor het verzorgen van den
zender. 3—3.45 Knipcursus v. gevorderdem3 45
—4 Gramofoon. 4—5 Zlekenuur. a—O30 Orkest.
6.30—7 Sportpraatje. 7—7.30 Omroep-CM-k7.30
b Engelsche les voor beginners. 8 Tdaseln.
8.018.15 Gramofoon. 8.1510.15 Orkest. Plm- 9
Spreker. 10.15—10.30 Nieuwsberichten van Vaz
Dlas. 10.3012 Orkest
voordat zij naar beneden gingen in den
grafkelder. De gansche bouw wordt gedra
gen door rood marmeren zuilen, het groene
marmer komt uit Tirool, het gele uit Genua
het roode uit Wetzlar.
Aan den linkerkant staat de sarcophaag
van Fürst Bismarck, wij zien zijn gestalte
in de gedaante van een gepantserden ridder.
Tegenover Bismardk staat de keurvorst
Johan Cicero, een monument 1.17 M. hoog,
3 M. lang, 1.78 M. breed, getooid met de
levensgroote figuur van den keurvorst in
wapenrusting- met den langen mantel en
het zwaard.
In dc eerste kapel-achtige ruimte staan de
parade-kisten van den grooten keurvorst en
diens gemalin. Hun gebeente werd op initia
tief van den kroonprins Friedrich Wilhelm
in manneren sarcophagen overgebracht en
in het graf der Hohenzollern ondergebracht
Rechts naast den keurvorst staat de kist
met zijn gemialliin Dorothea, gedragen door
leeuwen en zwanen. Aan het hoofdeinde zaet
men een kussen met de kroon der keur
vorstin.
In de tweede kapel staat het stoffelijk
overschot van het eerste Pruisische konings
paar Friedrich I en Sophie Charlotte, vol
gens modellen van Schlüter. De sarcophaag
der koningin is opvallend fraaier dan die
van den koning. Aan het hoofdeinde zien
we in relief het portret der koningin. Aan
het voeteinde prijkt een adelaar met uitge
spreide vleugels. De deksel is versierd met
den koningsmantel. In de middelste kapel
zien wij een marmeren sarcophaag met het
stoffelijk overechót van keizer Friedrich III.
Deze stond eertijds in de Friedenskirehe te
Potsdaim en werd 1905 op bevel des keizers
naar den Dom overgebracht...
In den grafkelder staan ongeveer 100 kis
ten, behoudens Bismarck uitsluitend leden
van het Huis Hohenzollern. Als laatste werd
den 4 Januari 1896 prins Alexander van
Pruisen hier een plaats toegekend. Denke
lijk zullen slechts weinig inwoners der rijks
hoofdstad van dezen grafkeflider iets afweten.
DE LANGSTE BOOGBRUG TER WERELD
Natuurlijk vindt men deze in Amerika en wel over de Hudson, in de nabijheid van
New-York. Daar heeft men thans de grgotste hangbrug en de grootste boogbrug van
heel onze oude aarde.
FEUILLETON
Door IVANKA
Allereerst waren we gedwongen een aan
vang te maken met het wegzenden van de
overtollige familieleden, hetgeen wel zeer
pijnlijk, doch noodzakelijk was voor den
goeden gang van zaken; daarna kwamen
de gewonden aan de beurt; doch hoe ont
zettend was die aanblik 1 Bij velen dier
slachtoffers hadden zich reeds maden ge
nesteld onder de verbanden, welke wij eerst
bij duizenden moesten verwijderen, alvo
rens wij tot de behandeling der wonden
konden overgaan. Wat moesten die stum
perde hebben geleden en hoe dringend
bleek het van noode, dat bier hulp was ko
men opdagen.
We werkten aan één stuk door en had
den daardoor dan ook weinig tijd, om aan
de vallende granaten te denken.
Na vijf dagen kwa-m de dokter reeds van
zijn succesvolle reis terug. Wagonladingen
materiaal volgden! Onmiddellijk had men
te Saloniki veel sympathie betuigd met ons
werk en daarom was men niet karig ge
weest. Spontaan zond men ons, wat wij
noodig hadden.
Nu alles, goed en wel gearriveerd was,
konden wij met het groote werk beginnen.
Inderdaad was er heel veel moed noodig 'n
goeden aanvang met. dezen arbeid te maken
We hadden werkelijk nog nooit patiënten
In zulk een weerzin wekken den, treurigen
toestand gezien. Intusedhen waren er eenige
waschvrouwen komen opdagen en dezen
zorgden er nu eerst voor, dat de matras-
overtrekken grondig gereinigd werden.
Eenige zusters voorzagen de in gereedibeid
gebrachte zakken van versch 6troo; ande
ren wanen onderwijl met het ontluizen be
gonnen en de overigen zorgden voor de
noodige waechheurten, verbanden en sch -o-
ne kleeren. Ook de ziekenkamers werden
eveneens op edht oilandsche wijze gereinigd
Toen de stakkerds zich dan eindelijk in
hun schoone bedden bevonden, voorzien
van alles, wat zij zoozeer noodig hadden
en ontdaan van alle hinderlijke insecten,
staarden zij elkander verrukt aan en waan
den zich blijkbaar in een andere wereld.
Zij gevoelden zich overgelukkig, hun angöt
verminderde met den dag en zij genoten
ten volle van de verzorging, die hun ten
deel viel, terwijl de dankbaarheid, die hun
van het gelaat straalde, ons bergen deed
verzetten.
Dag en na-cht werden ons weer nieuwe
slachtoffers aangebracht; bij kleine tus-
echenpoozen ging het bombardement steeds
Het waren meest lieden, die overdag, doch
vooral des nachts te midden van hun arm
zalig bezit verrast waren geworden door
een verdwaalden granaat of het vuu-r van
een brandbom. Eenige keeren waTen de
aanvallen zoo hevig geweest, dat we dik
wijls dag en nacht moesten doorwerken,
trouw ter zijde gestaan door de Fransche
doktoren. Af en toe gebeurde het, dat le
reeds ernstig gewonden op hun weg naar
het hospitaal op de brancards opnieuw
door een een granaatscherf werden gewond,
wat dikwijls hun dood ten gevolge had of
verhaastte. Herhaaldelijk toonden de bran
cardiers ons de deuken In hun helmen, die
zij. op weg naar ons hospitaal als souvenir
hadden meegekregen.
Velen dier Slachtoffers waren nde«t meer
te redden geweest Hun wonden waren
vreeselijk, om aan te zien en van dien aard,
dat ingrijpen onnoodig bleek. In zulke ge
vallen gaven we alleen verzachtende mid
delen, om hun laatste lijden wat te tem-
Hier zag men een vrouw, wier beide ar
men zoo goed als afgeschoten waren; daar
lag een oude man, wiens hoofd geheel ver
brijzeld was; weer werd een grijsaard aan
gedragen, wiens ingewanden uitpuilden.
Eenige kinderen volgden onherstelbaar ver
minkt, die onderweg reeds bezweken ble
ken te zijn. En zoo volgden er aanhouden I
-meerderen. We hadden geen tijd meer, om
aan onszelf te denken; wat we om ons heen
csagen, was zoo intens droevig, dat het ons
geheel in beslag nam. Er waren handen te
kort; we konden bet werk bijna niet meer
De Prefect had een schrijven gezonden,
waarin hij ons den goeden raad gaf, ons
van helmen te voorzien. Ernstige hoofd
wonden waren een dagelijks voorkomend
verschijnsel; daarbij gaf hij ons als zijn
■meening te kennen, dat het zeer noodzake
lijk was en wij dus niets ongedaan moch
ten laten, ons zooveel mogelijk tegen onge
vallen te vrijwaren. Daarin had hij volko
men gelijk. „Er is een magazijn vol", zoo
schreef hij, „alle maten zijn voorradig; het
eenige, dat u te doen staat, is: te komen en
de helmen op te pasnen."
Dienzelfden middag bevonden we ons
reeds op weg naar de Prefectuur. Da;
ons bij deze gelegenheid eerst het gebouw
eens zien. Verscheidene malen wa6 dit ste
vige bouwwerk reeds door een granaat ver
rast geworden en daarbij waren de groot
ste verwoestingen aangericht. Geen kamer
was gespaard gebleven. Overal vertoonden
zich groote gaten in de zolderingen; ver
scheidene muren waren doorboord; eenige
•zelfs totaal weggeslagen. Bij eiken aanvul
was de geheele familie naar den kelder ge
vlucht, omdat men zich daar nog een wei
nig veiliger gevoelde.
Eindelijk hadden wij de kamer, waarun
de helmen waren opgeborgen, bereikt Ze
•lagen in een groote hoeveelheid voor ons
op den grond. De Prefect deelde ons medc>
dat ze niet nieuw meer waren en a lie reeds
den vuurdoop hadden ondergaan. „De Fran
©che soldaten, door wie ze gedragen wer
den, zijn reed6 allen gesneuveld," zoo zei
hij verder.
Bij het hooren van deze laatste woorden,
die zoo eenvoudig werden uitgesproken,
•maakte zich een ellendig gevoel va-n nnj
meester. Ook mijn medezusters zagen el
kander zoo veelbeteekenend aan en ik ge
voelde duidelijk, wat ook in haar binnenste
omging.
Ik zag ze als 't ware daar liggen, de arme
helden; met verwrongen gelaatstrekken, ge
broken oogen, bleeke lippen; roepond om
hulp, «machtend naar water. Hun laatste
woorden en gedachten gewijd aan hen, d'-e
hun dierbaar waren.
Met een ijzeren wil ten strijde getrokken,
iedere zenuw gespannen, de tanden op el
kaar geklemd, vervuld van een stil verlan
gen te overwinnen, waren hun broze licha
men niet bestand gebleken tegen het moor
dend vuur. Hun jonge levens waren ver-
gekomen wachtte de Prefect ons op en liet j nietigd! Op vreemden bodem, ver van eigen
haard en gevallen voor hun vaderland, zoa
^en houten kruis misschien nog hun laat
ste rustplaats aanduiden. Misschien! Zij,
die hen lief hadden en wachtten, zouden
hen helaas nimmer zien wederkeeren.
Ik 6tond nog 6teeds op dezelfde plek als
't ware aan den grond genageld, totdat een
vragende blik van den Prefect mij naar
een der helmen deed grijpen, waarin reeds
zoovele deuken geslagen waren. Beter dan
hun dragers hadden zij het vuur kunnen
trotseeren.
Weken en weken waren er noodig ge
weest, ons hospitaal een min of meer Hol-
landsch aanzien te geven. Bij de zendingen
hadden we zelfs hélder witte spreien ont
dekt, welke dadelyk in gebruik genomen
werden en aan de ziekenzalen zulk een
frisch aanzien gaven.
Onze patiënten gevoelden zich zeer tevre
den en schenen kinderlijk gelukkig met de
groote verandering, die had plaats gegre-
Een Servisch officier van gezondheid, de
sympathieke dokter Voulijowitch, die ons
eiken dag bezoóht, en met raad en daad op
zulk een vriendelijke wijze bijstond, ze'öe
ontroerd, dat de zieken hem gezegd hadden
bij hun gebeden voor den ouden koning
Peter ook de IIolland6che zusters te zullen
gedenken.
Een heel oud vrouwtje vatte mijn handen
en deze stijf drukkend keek zij mij mét
oogen aan. waarin tranen blonken, en be
vend zeide zij nooit te zullen vergeten, wat
wij voor de arme burgens van Monastir
deden.
We hadden trouwens al dadelijk de te
vredenheid der Fransche doktoren opge
merkt, Zij schenen onzen arbeid zeer op
prijs te stellen en het was duidelijk te zien,
dat zij het prettig vonden op deze wijze
met ons 6amen te werken. lederen morgm
brachten zij een bepaalden tijd z-oek aaii
hun patiënten; de wonden werden gere
geld behandeld en elk oogenblik, dat zij
over hadden, werd aan het werk in ons
hospitaal besteed.
Dagelijks hadden er verscheidene ope-
j ra ties plaats.
Op zekeren evond zou dokter Hartmann
een ernstige operatie verrichten. De pa
tient lag reeds op de tafel; de wond was
afgedekt met steriele lakens, de omgeving
van het operatie-terrein met jodium bestre
ken. Dokter Villlemaux zou assieteeren: een
der hospitaalsoldaten narcotiseeren. Met de
bj6torie in de hand stond de dokter gereec,
toen plotseling een donderend, onheilspel
lend lawaai in onze omgeving losbrak. Het
scheen, alsof men juist dit oogenblik had
afgewacht. Links en rechts hoorde men de
granaten in de huizen inslaan; muren naar
beneden storten en glasscherven rinkelen.
Een hevig fluiten, g-ieren en suizen van.
weer nieuwe, over onze hoofden zwevende
granaten volgde. Wij staarden elkander
vragend aan. Was dit nu wel een geschikt
moment om een ernetiige operatie te ver
richten? Bovendien werd de patient plotse
ling aangegrepen door een vreeselijke angst
Met groote, verwilderde oogen blikte zij om
z.ch heen, wrong zich los en met één
sprong was zij van de operatie-tafel ver
dwenen en, vóór men haar kon firijpen,
rende zij de gang in, waar zij bewuste]
neerviel. Spoedig werd de patient naar de
ziekenzaal teruggebracht; de operatie moest
worden uitgesteld.
(Wordt vervolgd)