ZONDAIGSBLAD
m
DAMRUBRIEK.
Redacteur: W. HOEKSTRA, Tulpeboomstraat 6, Den Haag-
Alle inzendingen betreffende deze rubriek te zenden aan bovenstaand adres.
Voor alle vraagstukken geldt ,,WIT BEGINT EN WINT".
Oplossingen worden binnen 8 dagen ingewacht en over 14 dagen mat de naman der oplossers gepubliceerd
Een fraai probleem
Auteur: P. KLEUTE Jr., Den Haag
Vraagstuk no. 420
6 n "m"
li'
Opgedragen aan do lezers van dit blad.
Zwart: 2, 5 7—10, 13, 14, 18, 19, 23, 36, 43.
.Wit: 17, 21,22, 24, 27, 29, 30—32, 34, 37, 38, 45, 49.
Vraagstuk no. 421
Auteur: J. DE LANGE, Den Haag.
Zwart: 7 9—13, 15, 17—19, 24, 35.
Wit: 20, 22, 26—29, 32, 33, 38, 39, 44, 50.
RAICHENBACH
De jeugdige Poolscho speler Raichenbach, die zich
mag verheugen in don aanvalligen leeftijd van 16
jaar, staat plotseling in het midden van de dam-
lievende belangstelling. In een onderhoud, dat wij
nadden met don bekenden speler Herman de Jongh,
die gedurende eenige jaren reeds woonachtig is in
Parijs^ verklaarde deze ons, dat hij inderdaad in
Raichenbach ziet een speler, die ons spel kan bren
gen op een ongekend hoog peil. Natuurlijk zullen
de toekomstige verrichtingen van dit „wonderkind"
afhangen van de wijze, waarop hij het spel blijft
beoefenen. Tot voor eenige weken was deze jonge
man aan de meeste damspelers onbekend, tot het
Internationaal Tournooi te Parijs hem plotseling
naar voren deed komen.
Het heeft daar bijna de traditioneele „haar" ge
scheeld, (niet in de lengte!) of Raichenbach had roet
in het eten van Sonier c.s. gegooid, door den, aan
Fabre reeds toegedachten, titel te bemachtigen. Hij
wist n.l. te winnen van King, Weiss,Bizot en
Fabrel Hij verloor echter van de twee zwakste
deelnemers, vermoedelijk door de eigenschap van
veel jeugdige spelers: onderschatting van den tegen-
Stander.
De nieuwe ster aan het dam-firmament
R AlG'iiüN BACH.
Het bestuur van 't „Residentie-Dam Genootschap"
doet pogingen dezen speler naar Holland te krijgen,
tot het spelen van simultaan-seance's en persoon
lijke partijen. Genoemd bestuur zocht echter eenige
samenwerking met (b.v.) een Rotterdamsche ver-
eeniging. Correspondentie hierover te richten aan
onzen damredacteur. Spoed gewenscht.
Raichenbach wordt als simultaan-speler op één
lijn gesteld met Fabre. Onderstaand partij-fragment
laat zien hoe hij een tegenstander versloeg in een
simultaan-seance van 32 tegenstanders.
9
9
B
w
w
a
m
m
m
HP
H
g§J
m
m
m
üi
m
B
ÉP
m
s
m
JU*
1
m
J§
4
m
m
Zwart: 1, 8—10, 12, 13, 15, 18, 21, 29.
Wit: 22, 27, 31, 32 38, 41, 43, 47, 48, 50.
Ralchcnhach met wit forceerde hier een schijf
winst, of de partij als volgt:
Wit: Zwart:
1. 22—17! 21—26
2. 38—331! 26X39
3. 43X23 12X32
4. 23X 5!
Verrassend en geestig!
Uit een simultaan van den WERELDKAMPIOEN
m
e
m
9
5
ym
M
a
a
a
Ut
e
m
15
m
m
W?/.
«B
9
m.
25
m
M
m
m
S
a
m
m
fgf
35
■M
m
9
9
i§
45
Zwart: 3, 4, 12, 15, 16, 18—20, 22, 24, 28, 30
Wit: 26 31, 33, 36—39, 40, 43—45, 48, 49
In Alkmaar won Springer deze partij door als
volgt te spelen:
Wit (Springer)
Zwart:
L
26—21
28X50
2.
31—27
22X38
3.
21—17
12X21
4.
49—44
50X39
5.
43X12 en wit w
RONDREIS WERELDKAMPIOEN
Voor den rondreis van Ben Springer bestaat tot
op heden geweldig veel belangstelling. Waar do
tourneó echter langer zal duren dan de vorige is
er nog gelegenheid een avond te bespreken. We
brengen in herinnering, dat de tournée zal aanvan
gen Januari 1932 en dat eventueele correspondentie
hierover moet worden gericht aan onzen damredac
teur, die gaarne alle gewenschte inlichtingen geeft.
Gelieve postzegel voor eventueel antwoord in te
sluiten.
CORRESPONDENTIE.
V. M. Dank voor probleem. Zal nazien.
VARIA
HERINNERINGEN AAN KABEL DEN GROOTE
Overal in het Duitsche Rijk leven legendarisch©
herinneringen voort aan Keizer Karei den Groote,
den machtigsten vorst van het begin der Middel
eeuwen. die meer dan 1100 jaar geleden over gansch
West-Europa heerschte. Niet minder dan zeven ge
meenten eischen het voorrecht op zijn geboorteplaats
te zijn. Met allerlei romantische bijzonderheden sie
ren zij hun beweringen.
Van het legendarische Reismühle nabij Gauting in
het dal van den Wurm in Opper-Beieren wordt ver
teld, dat de moeder van Karei zich hier, voor zij haar
zoon ter wereld bracht, verborgen hield voor de ver
volgingen van een afgewezen vrijer, die haar naar
het leven trachtte. Zij zou hier zelfs, voor haar be
valling, als dienstmaagd hebben gewerkt. Koning
Pepijn zou later slechts door een toeval, toen hij
hier op jacht was, zijn gemalin en zoon hebben
ontdekt.
Op de binnenplaats van het Slot van Heidelberg
staan heden nog de zuilen uit het paleis van dezen
vorst te Ingelheim. Te Aken toont men den bezoe
ker in het prachtige Munster nog den stoel waarop
Keizer Karei tijdens de Godsdienst zat en wel op die
plek van de galerij, vanwaar men een prachtig over
zicht heeft over den ganschen Dom, zoowel over hot
Romaansche Oktogoon als over het Gotische gedeelte.
En in het kleine stadje Alsfeld in Opper-Hessen.
dat in den volksmond het „Hessische olthenburg"
wordt genoemd, hangt in 't Museum het zwaard, dat
de groote Keizer ongeveer 1100 jaar geleden aan deze
gemeente heeft gegeven, haar hierbij de rechtspraak
verleenend. Bij de verovering van 'de stad in 1646
werd dit historische stuk geroofd.. Zes jaar later
keerde het echter terug in het bezit der gemeente.
Op do kling van dit zwaard zijn teekens, zooge
naamde „Runen" gebrand, vermoedelijk om het meer
op een Damascencr-zwaard te doen lijken. Hieraan
is weer een aardig, waar verhaal verbonden. Op
zekeren dag, het is nog niet zoo heel lang lang ge
leden, wilde de Groothertog tijdens een bezoek aan
hot stadje het zwaard eens zien juist vanwege
deze runen. Ten einde nu het roestige wapen in zijn
ouden glans aan den Groothertog te kunnen toonen,
liet de goede burgemeester van Alsfeld de geheim
zinnige teekens snel wegslijpen. Over deze daad
schijnt de vorst niet erg tevreden te zijn geweest,
want hij verleende len burgemeester geen orde.
LEEFREGEL.
Een Indiaanscho spreuk zegt: „Kind, als gij tor
wereld komt, weent gij en alles rondom u lacht;
zorg, öat wanneer gij van dit leven scheidt, allen
weenen en gij alleen lachen kunt"
ONS RUILBUREAU TE SOEST.
De lezers van ons blad zijn in de gelegenheid over
tollige bonner plaatjes enz. in te ruilen aan Ons
Ruilbureau te Soes.
Geruild vorden: Verkade-plaatjea. Klaverblad
plaatjes. Bussin'-plaatjes. Tleleman en Dros-plaat-
jes. v. Delft Vogel-plaatjes, enz.
Voorwaarden:
!e. Wij bepalen de waarde van het toegezondena
3e Wanneer u aan Ons Ruilbureau wilt ruilen, is
het noodig als minimum-bedrag 20 et aan postzegels
bi| elke zending in te sluiten ter tegemoetkoming in
de onkosten
met Ons Ruilbureau td
ZATERDAG 14 NOVEMBER
No. 46 JAARGANG 1931
bc(ioorcade=!^^:N^\ bii
NIEUWE LEIDSCHE COURANT
HOOREN EN LEVEN
Het geloof is een wondere kracht. Lees er Hebreën
11 maar op na om te weten wat er al door het ge
loof is geschied. Noach is er door bewaard in den
zondvloed, Sara de onvruchtbare is er door geworden
de moeder van des Heeren volk, Israël is er door
uitgeleid uit Egypte, Jericho's muren zijn er door
gevallen, de kracht des vuurs is er door uitgebluscht.
En wat al niet meer?
Maar als ge dit alles nu gelezen hebt, dan kan het
zijn dat u de moed ontzinkt, niet waar? Want ge
zegt: als d&t geloof is, dan mis ik het ten eenemnalo,
want tot zulke dingen ben ik niet in staat.
Toch is dit een onjuiste gevolgtrekking. Want het
gaat in Hebreën 11 niet over de kenmerken van het
geloof, maar over de kracht die het geloof blijkt te
bezitten.
Zoo ge maar geloof hebt al is het nog zoo gering
dan stelt het u tot dit alles in staat. Hebreën 11 is
juist geschreven tot bemoediging van wie het slot
van Hebreën 10 kunnen onderschrijven: „Wij zijn niet
van degenen die ?ich onttrekken ten verderve, maar
van degenen die gelooven tot behouding der ziele."
Want geloof is niet zoo moeilijk. Voor wie het niet
heeft is het niet aan te loeren. Maar wien het uit
genade is gegeven, voor dien is het o zoo- eenvoudig.
Ge behoeft er uzelf geen geweld voor aan te doen,
ge behoeft er u niet voor in te spannen. 1-Iet is een
heilige vanzei fsheid.
Hoe eenvoudig het is zegt u de beeldspraak der
Schrift. Neem maar voor u dat helaas zoo menigmaal
misbruikte en verknoeide 55e hoofdstuk vai. Jesaja's
profetieën.
Daar wordt het geloof voorgesteld onder het beeld
van dorstigen die tot de wateren komen, van anmen
die koren kunnen koopen zonder geld of prijs, van
©en aandachtig hooren en eten on genieten van wat
om niet wordt gegeven. En dan nog eens bij herha
ling: „Neigt uw oor en komt tot Mij, hoort en uw
ziel zal leven."
Is dat niet verrassend eenvoudig? Toch ligt het
metterdaad zoo en niet anders. Want „het geloof is
uit het gehoor en het gehoor door het woord Gods"
ÏRom. 10 17).
Maar daarop komt het dan ook aan.
En hoe eenvoudig het nu ook is op zichzelf, toch
is het juist dit wat u strijd kost: het oor te neigen
naar hot woord van uw God en het af te wondon
van elke andere stem en door niets u te laten aflei
don van wat Hij spreekt.
Reeds in het dagelijksch verkeer van het natuurlijk
loven is hooren een kunst. Want uw hart is met
allerlei gedachten vervuld, die u bezighouden. Dit
alles maakt, dat go goen onbevangen hoorder zijt.
maar o zoo licht wat in uw eigen hart is samenvlecht
met wat tot u gezegd wordt.
Met kinderen is dit eenigszins anders, omdat hun
hart nog meer ontvankelijk is en minder actief. Maar
voor ons volwassenen is het soms moeilijk ons te
geven onder wat gezegd wordt en nie;t af te dwalen
met onze gedachten. En zelfs dan is het nog zoo
moeilijk vaak ons to laten bewerken door dengecn
die spreekt
Is dit nu reeds in de natuurlijke dingen van dit
leven zoo, hoeveel te meer dan in de geestelijke din
gen, die uw eeuwig heil aangaan.
Het is op zichzelf eenvoudig genoeg: hoort, en
Uw ziel zal leven. Maar er wordt zoo terecht eerst
gezegd: neigt uw oor en komt tot Mij.
Want de verlossende en vertroostende stem van uw
God komt tot u als uit de verte. Niet alsof de Hooro
zoo verre van u was, maar omdat gij van nature zoo
verre van Hem zijt. Het klinkt u zoo vreemd in de
ooren, dat aanbod van zijn reddende genade. Daar
om moet ge als 't ware uw hand achter uw oor
brengen en scherp toeluisteren om het goed te ver
staan wat uw God spreekt
En dan is er bovendien nog zooveel geraas van
allerlei stemmen om u heen, die dwars door de stem
uws Gods heen willen dringen. Deze raadt u dit, die
zegt weer iets anders te weten in uw belang. Ge hebt
ook uw eigen gedachten er over.
En nu komt het erop aan boven dat alles uit te
hooren naar de stem van uw God. Want die alleen
maakt.uw ziel levend.
Metterdaad kost het dus wel strijd te hooren naar
wat Hij zegt. Maar als de stem des Heeren eenmaal
uw zielsoor heeft bereikt, en doorgedrongen is tot uw
hart en dit heeft aangegrepen, dan zegt ge ook met
den psalmist: „Ik zal hooren wat God de Heere spre
ken zal, want Hij zal tot zijn volk en tot zijn gunst-
genooten van vrede spreken; maar dat zij niet weder
tot dwaasheid keeren" (Ps. 85 9).
Dan neemt ge u voor, en begint ge ook dit voor
nemen uit te voeren, om niet te hooren naar wat
uw eigen hart u ingeeft of naar de meeningen van
mensohen, maar alleen naar wat de Heere-getuigt in
zijn woord.
En het hooren van dit woord van uw God geeft
troost en blijdschap aan uw ziel. Daar leeft ge bij en
daarvan leeft ge telkens weer op. En hoe meer ge
u nu oefent in het hooren naar wat de Heere ge
tuigt in zijn woord, des te meer wordt uw geloof ook
bevestigd en des te meer leeft ge ook uit uw geloof.
Het spreekt van zelf dat dit hooren ook moet leiden
tot verstaan. Dat verstaan wordt licht belemmerd
door de traagheid van ons hart, door onze onbevat
telijkheid voor de dingen die des Geestes Gods zijn.
De natuurlijke mensch verstaat ze ten eenenmale
niet En zoo kan het gebeuren dat een mensch in
het woord Gods niet anders meent te hooren dan
de weerklank op zijn eigen gedachten.
Dan is wat hij hoort niet het woord van God. En
o, hier is een stuk des boozen, gelegd juist voor
degenen die onder dat woord van God leven. Denk
aan de farizeën in de dagen van den Heere Jezus
op aarde.
Daarvoor is dan oolc de belijdenis van Christus'
Kerk, die eeuw aan eeuw dat woord gehoord en ge
loofd en er bij geleefd heeft, en in haar belijdenis
heeft uitgesproken wat zij heeft gehoord. En wie nu
van God ooren heeft gekregen om te hooren, die
steunt ook van harte met die belijdenis in.
Het is dan ook wel een roepstem die tot ieder per
soonlijk komt, maar toch niet buiten de gemeenschap
der heiligen om. De Heere spreekt door zijn profeet
zijn volk aan.
Dit blijkt ten overvloede uit wat er in één adem
op volgt: „want Ik zal met u een eeuwig verbond
maken en u geven de gewisse weldadigheden Davids."
Dat kan niet tot eenlingen gezegd worden, want een
verbond veronderstelt altijd een aaneengesloten kring.
En die aaneengesloten kring wordt door dat ver
bond Godi erfgenaam van de gewisse weldadigheden,
die de Heere aan David had toegezegd en in hem aan
al zijn volk.
Dan zijn er, die deze genade Gods verwerpen, die
zijn verbond verbroken en daardoor uit zijn volk
worden uitgestooien en niet deelen in het beloofde
heil als het te zijner tijd in Christus verschijnt.
Maar het Israël Gods dat naar dit heil des Heereti
begeerig is wordt het metterdaad deelachtig
Zoo draagt dat gezamenlijk hooren naar des Heeren
roepstem voor des Heeren volk de zalige vrucht dat
zij komen tot Hem en dat zij in Christus het leven
vinden voor hun ziel.
En hoe zuiverder nu dat volk het gelclank kent
en het geklanlc zijn Konings onderscheidt van alle
ander geluid, hoe beter het de kunst van het hooren
leert beoefenen.
Dan wordt het geloof niet alleen vaster, maar ook
rijker. Dan vindt het in Gods woord tot altijd over
vloediger troostbronnen den toegang. Dan heeft het
aan dat woord zijns Gods genoeg.
Dan wordt het oor steeds gevoeliger voor het spre
ken Gods. En dan blijkt reeds nu de waarheid van
wat we in het psalmlied zingen:
Hoe zalig is het volk, dat naar uw klanken hoort!
Zij wand'len, Heer. in 't licht van 't Goddlijk aanschijn
voort;
Zij zullen in uw naam zich al den dag verblijden;
Uw goed straalt hen toe; uw macht schraagt hen
in 't lijden;
Uw onbezweken trouw zal nooit hun val gedoogen,
Maar uw gerechtigheid hen naar uw woord verhoogen.
ONZE VADER
Onze Vader in den hemel,
O zoo ver en toch nabij,
Uit dien hoog verheven hemel
Vader, neigt G' Uw oor tot mij.
Uit Uw hemel hoort en ziet Gij
't Schepsel dat hier in het stof
Ligt gebogen, klanken zoekend
Om te staam'len Uwen lof.
Van Uw hemel gaat Uw liefde
Naar dat worst'lond schepsel uit.
En Gij hoort en ziet zijn bede
Eer ze staam'lend wordt geuit
Drupkens van Uw eigen liefde,
Vonkskons van Uw eigen licht,
Doet Gij dalt.i op het schepsel
Dat voor U gebogon ligt.
Onze Vader in den hemel,
O zoo ver, toch zoo nabij,
Tot U stijgt mijn stille bede:
Vader, neig Uw oor tot mij.
NELLY VAN KOL.
MlllllllllllllllM