V/rem^M. Het huwelijksuitzet Handwerken MODE - VAKSCHOLEN VRIJDAG 13 NOVEMBER 1931 Do vraag, wat er tegenwoordig eigenlijk noodig „geldt" voor een huvvelijksuitzet, zoo als een onzer Jnzeressen het uitdrukte is heusch niet meer gewoon met een enkel op sommend lijstje te beantwoorden. Zulke lijstjes voor wie daar nu eenmaal op staan vinden we trouwens geregeld zoo af en toe in de advertentie-pagina's van ons blad, o.a. van de firma Greve, ik heb daai al eens meer op gewezen en ook al reeds zoo'n lijstje nog weer overgenomen in onze eigen rubriek. Over 't geheel echter is het moeilijk tegen woordig nog te spreken van wat „men" doet in dit opzicht De verschillende onderdeelen van onze kleeding, ook het ondergoed, zijn zoo zeer aan mode onderhevig, dat het werkelijk niet aangaat, om voor zeer langen tijd voorraad ii\ te slaan, en dan zich verzekerd te houden dat men het allrvaaJ met genoegen (dat wil hier zeggen: ronder het besef, tenslotte geweldig bij zijn tijd ten achter te raken) zal kunnen blijven gebruiken. Wie nachtponnen koopt, om na een of twee jaar pyama's te gaan dragen, wie tot pyama's besluit, en dadelijk daarna merkt, dat ze juist weer uit de mode gaan om voor nachtponnen plaats te maken, wie onder jurken maakt voor korte japonnen en er na een of twee jaar stukken aan moet gaan zetten, of wie ze maakt op een taillelijn die na een jaar verscheidene centimeters in de hoogte of in de laagte gaat, al die veron gelukten die met groote onbruikbare voor raden zitten raden met kracht en klem elk toekomstig huisvrouwtje aan: wat je ook doet, geen uitzet maken,. Deze dingen gelden alleen maar voor lijf goed en niet voor huishoudlinnen zegt ge nu misschien, maar ook dat laat'zich nog maar niet direct door iedereen zoo vlot beamen. Kijk eens naar dc verschillende opvolgende mode's in kussensloopen bijv. en wat hebben we de laatste jaren niet een wijziging ge zien in den smaak betreffende tafellinnen, ontbijtlakens in kleuren enz. Toch is het aan den anderen kant altijd Wel prettig en, nietwaar, geeft het ook nog steeds een eenigszins d e g e 1 ij k idee, als men niet gaat trouwen zonder een res pectabel stapeltje van alles wat in een huishouden noodig is, in voorraad in de kast te hebben Men wil nu eenmaal niet graag den naam hebben, van al te zorgeloos in het bootje te stappen. Om nu zoowel aan de ouderwetsche dege- Üjkheidsidee tegemoet te komen en ook eenige ruimte te laten aan de wisselingen ,van de tegenwoordige mode, kan men het best van de gewone dagelijksche dingen in huishoud- zoowel als lijfgoed, een beetje voorraad nemen en van het meer bijzondere dat voor bepaalde gelegenheden, anders ge zegd voor „best" dienen mag, alleen maar zooveel als voor het tegenwoordige noodij is. Precies omgekeerd als vroeger dus toen de huisvrouwen vaak gewoon goed (servet ten enz.) gingen bijkoopen om het fijne van de uitzet nog maar wat langer te sparen. Ik herinner me tenminste nog wel ouderwet sche linenkasten met fijn damast tafelgoed dat tenslotte van het lange bewaren op de Vouwen was gaan slijten, terwijl de zuinige huismoeders die het wezenlijk niet van weelde deden geregeld voor dagelijksch ge bruik het meer gewone tafelgoed waren blijven bijkoopen. N u doet men omgekeerd zei ik: d.w.z., men koopt in voorraad voor dagelijksch ge bruik zoowel voor kleeding als huishoud- goed, en wat men af en toe bijkoopt dat is het meer bijzondere dat voor bepaalde ge legenheden dienen kan of dat, zooals fijn geborduurde lingerie, meer aan mode onder hevig is. Wil men dat dan later weer mooier en kan men het goed doen dan is er altijd wel weer wat nieuws bij te koopen naar den nieuwen tijd, maar men behoeft het dan tenminste niet te doen als men het niet breed heeft, omdat men er nu geen zonde Van hoeft te maken, het uitzetgoed eerst op te gebruiken. Als minimum nu, voor zoo'n praktische uitzet, die de meeste meisjes, wat het lijfgoed betreft best zelf zullen kunnen maken, geldt zoo ongeveer het volgende: voorlijfgoed: 12 chemises, 6 nachtponnen (of pyama's of van elk drie) 12 pantalons, 6 onderjurken, 2 dozijn zakdoeken, een dozijn paar kousen, een paar ochtendjaponnen. een of twee kimono's (peignoirs), voor h u i sh o u d g o e d: 12 lakens, 24 sJooDen, 6 tafellakens, 6 ontbijtlakens, 24 servt-.li.fn, 12 badhanddoek°n, 24 kleine handuoeicen, 36 droogdoeken, 6 stofdoeken, 12 keu ken doekjes, 12 panlappen. Om nu nog enkele opmerkingen te plaat sen over de verschillende onderdeelen van ile lijstjes in het bijzonder: Beddegoed van zuiver linnen wordt bijna niet meer gebruikt, tenminste niet gekocht, want het is haast niet meer te betalen maar men heeft zeer mooie zware kwali teiten in half linnen half katoen, en kan ze uitstekend zelf maken en dan borduren met bloemmotieven (gekochte lakens en stoópen geven deze voorbeelden genoeg) en mei monogrammen als men wil. Maar net afgepaste goed met bedrukte randen is beter gemaakt te koopen, tenzij men bijv. ontbijtl rkens en sommige hand doeken liever zelf van een borduurmotiefje voorziet, dat kan natuurlijk dan nog wel veel aardiger zijn, maar nog eens: dan niet a''ts om het voor pronk of „visite" te bewaren maar dingen die voor dagelijksch ge- tiuik bestemd zijn. Bij al die zoogenaamde ouderwetsche degelijkheid was toch vaak ook veel ondegelijks, dat uitsluitend op pronk berekend was, méér dan op praktisch gebruik. Het huishoudgoed merkt men met mono grammen, die bestaan uit de eerste letters van achternaam van man en vrouw, (de eerste letter moet-het grootst en opvallendst zijn gewerkt, geen letters van voornamen Het lijfgoed van het meisje krijgt de eerste letter(s) van haar voornaam en van de achternaam van den man, ook dit doet men in monogramteekening. Voorbeelden daar van zijn altijd wel in handwerkwinkels te krijgen of te bestellen precies naar de lettere die men noodig heeft. Ook verder werkt men het ondergoed liefst op met eenvoudige borduurmotiefjes. Zooals men het vroeger deed: onmogelijk breede goedkoope machinale kanten, die \ereleten waren eer het goed zelf versleten was, zoodat men altijd later weer moest gaan vernieuwen, zoo vat men het in onzen lijd gelukkig niet meer op. Het gaf ook altijd maar veel last on werk en duurte in de waschbehandeling ook, het was een ver velende en onpraktische mode. Ook in dit opzicht dus is onze tijd een voudiger en degelijker dan de vroegere. Een aardig met de hand of machinaal gebor duurd bloemtakje op onderjurken, hemden en directoire, is veel gauwer klaar (ook in de wasch), voldoet veel beter en duurt ge woonlijk minstens zoo lang als het klee- dingstuk zelf. Gewoonlijk maakt men het ondergoed in lichte kleuren en biest de kledingstukken af met zijden biezen in iets donkerder tint Voor de onderjurken alleen gebruikt men aan de bovenrand van de voorzijde wel een stukje tulle of kant, om onder het vest van de japon te komen. Op deze wijze krijgt men in ieder geval een meer smaakvol geheel dan op de vroegere manieren met ijselijk lange kanten of bor- duurse.s liefst nog met het gauw-versleten entre-deux erboven. MODERNE BONTKLEEDING Nu, eind October, wordt ons toegezonden het Juli-Aug.-nummer van „Hermelin" een Oostenrijksch maandblad voor bontmode. Het geeft natuurlijk de mode aan voor dit herfstseizoen .terwijl we nu reeds weer tegen den winter aanzitten wat intus- sohen nog niet zeggen wil, dat het voor ons den tijd ten achter komt. Er staan prachtige bontmantels in afge beeld, en ook met bont opgewerkte mantels Voor dezen hersfst, maar die ons nog ge noeg vertellen van de bontmode, die a,s. winter of nog later op de meer „ge wone" mantels zou kunnen worden toege past. Maar als uitsluitend weelde-tijdschrift valt het over 't geheel wel wat buiten onze sfeer. Op gevaar af, van diegenen onzer lezeressen, die zelf geen bont kunnen koo pen, hiermee boos te maken, zal ik toch, nu me van redactiewege wordt verzocht, dit nummer te bespreken, er hier een paar mooie, m.i. meest voor ons geschikte model len uit laten zien. Want werkelijk: er z ij n er onder onze lezeressen, al vormen ze niet de meerderheid, die dure bontmantels kun nen koopen èn drógen wat twee zeer verschillende zaken zijn. Rijken en armen ontmoeten elkander nu eenmaal ook in onzen lezeressenkring, en het is God die beiden maakte. Laten we dat toch nooit .vergeten, het kan ons tevredenheid leereir. Zeer mooi, niet het minst om den eenvoud, vond ik de herfstmantel, met hermelijn als vluchtig belegd langs mouwen en kraag, op den rug hangt het als einden van een knoop a, h. w. los neer. Verder lezen we er nog een mooi geïllus treerd artikel over de Parijsche wereld-ten toonstelling, in het bijzonder het paviljoen der weelde-industrie en wat daar te zien was over de bontmode. Wie het genoegen had het werkelijk te aanschouwen als onder- geteekende, die zal moeten toegeven, dat er niets teveel van is gezegd. Om de curiositeit neem ik hier nu ook nog over de afbeelding van een bontmantel, ook weer opvallend eenvoudig, die werd samengesteld uit twee soorten bont. Ten slotte de vele hypermoderne, weel derige modelkn laten we nu rusten al zijn ze het bekijken heusch wel waard nog een paar zeer origineels bontkragen, die misschien ook diegenen onzer lezeressen, die haar broodwinning vinden in het dienen der mode, aan idee kunnen helpen. Men ziet, hoe vlot en vloeiend de zeer groole kragen op deze manier kunnen staan. KLEIN HANDWERKJE Het is nu onderdehand alweer tijd, dat e zoo zachtjesaan moeten gaan denken over kléine handwerkjes voor St. Nicolaas. Ik zie wel hieij- en daar een veel-beteeke- nend glimlachje, nl. van de menschen, die steeds zoo keurig punctueel in alle dingen op tijd voorzien en die me nu spottend vra gen: beginnen? ja, als je niet alreeds zoo goed als klaar bentMaar dat zijn dan mensahen die steeds alle anderen willen afmeten naar zioh zelf, evengoed als zij die nu brommen: 't is me nog al een tijd om over Sinterklaasviering te praten... wat voor velen helaas maar al te waar kan zijn, maar waarom men toch niet het genoegen behoeft te misgunnen aan hèn die, wie zal zeggen met hoeveel moeite vaak, „den moed erin houden", niet het minst door nog een heel enkele maal een goed huiselijk feestje dat immers niet altijd duur hoeft te zijn te durven houden. Hiermee hoop ik te hebben verantwoord het geven van kleine en ook minder kleine handwerkjes voor het Sint-feest. En verder weet ik bij ervaring, van onze lezeressen wel, dat verreweg het grootste deel gewoon is te werken „op het nippertje". Verander daar als redactrice dan maar eens wat aan, het is nu eenmaal menschelijk. Natuurlijk reken ik nu maar, dat, wie groot werk in den zin had, in de afgeloope-n maanden daarvoor in ons blad voorbeelden genoeg gevonden heeft, daarom komen nu de e.v. weken voornamelijk van zulke werk jes, die nog wel voor den tijd klaar, kunnen komen. Handtaschje. Daar is bijv. het aardüge punttaschje d&i hier zien afgebeeld, niet het allernieuw ste model, zegt U? neen misschien niet. maar toch een model, dat altijd-door in den smaak blijft vallen, speciaal om bij een be paald japonnetje te worden gebruikt door jonge diames of ook dan in stemmige kleu ren uitgevoerd, juist voor oude dames, in zwart ,met paars, grijs met paars of zoo iets, deze houden veel van dit handiige gemakke lijke model. Men kan het taschje natuurlijk wel van zijden stof maken, al zal ddt allicht heel wat lastiger gaan, we beschrijven nu maai het voorbeeld, dat gemaakt werd van peau do Suède. Men knipt de stof in smalle reepen van 't patiroon dat we hier verkleind weergeven. Het zijn puntig uitloopende reepen, van bo en recht en enkele centimeters broed, loo- ,ien ze naar onderen eerst langzaam iets breeder uit, om dan kort na de grootste breedte, weer versmald in een scherpe punt uit te loopen. Men kan de randen van deze reepen omrijgen of omfestonneeren, in de zelfde kleur, bij peau de Suède is omrij gen voldoende. Dan neemt men lange smalle kralen, ii. bijpassende kleur, het kan ook dezelfde kleur zijn, zet de reepen daarmee aan el- kaa, door de draad van de eene reep te ha len door een kraal en dan vast te steken w» de volgende reep. Als op die manier alle reepen aan elkaar gewerkt zijn, de veeke- ning verduidelijkt deze beschrijving voldeen de, knipt men nog een lange smalle reep, die zoo lang is als de heele bovenwijdte het taschje. Deze wordt dan met staande kralen aangezet aan de andere reepen. Aan den anderen kant van die reep naait men kleine ringetjes, liefst in precies dezelf de kleur van de kralen, en daardoor kan het sluitkoord geregen worden. Ten slotte wordt van een mooie kleur zijde en ook mooie kwaliteit liefst, omdat er veel van komt doorschijnen een voering- taschje genaaid, dat in kleur eenigszins moet afsteken bij de rest, maar toch niet zóó, dat het bont kan heeten. VERZORGING VAN HET HOOFD- HAAR BIJ KINDEREN In het praktische reeds vroeger door ons hier besproken boekje: Wenken voor moe ders bij kinderziekten, uitgave van Mij. goede en goedk. lectuur, Amsterdam vinden we over dit onderwerp 't volgende: Om het hoofdhaar goed te laten groeien is het noodig. dat de hoofdhuid en het haar verzorgd worden door wasschen, bor stelen en kammen. Voldoende is het, het haar eenmaal per drie vier weken te wasschen met warm water en een onschadelijke zeep, bijv. teer- zeep. Daar zeepwater schadelijk is voor hot oor, moet men bij het haarwasschen op passen, dat dit niet in het oor vloeit. Om den bloed-toevoer naar de hoofd huid te bevorderen, doet men goed 's mor gens met een kam of schuier met staleu borstels zoolang te kammen of te borstelen tot de huid aangenam warm is (lang haar voor het borstelen natuurlijk los vlechten). Dit bevordert tevens, dat de afgestooten huidschilfers los komen en met een gewo ne haarschuier verwijderd kunnen worden, hetgeen den haargroei ten goede komt. Daar het gebruik van een vuilen kam of borstel het haar meer kwaad dan goed doet, moeten deze minstens eenmaal per week gereinigd worden. Gewoonlijk doet men dit in warm water „waaraan wat am moniak is toegevoegd. Zijn de haren der borstel slap geworden, dan kan men ze weer stevig maken door de haren in lauw water te leggen, waarin men een weinig aluin heeft gedaan. Roos op het hoofd ontstaat dikwijls door een te droge hoofdhuid. Wanneer men ge regeld eenmaal per drie vier weken de hoofdhuid wascht met zeepspiritus en gelijks flink kamt, geneest een lichte roos meestal. Is de huid zeer droog, dan doet men goed, het haar zoo nu en dan met een weinig vet, bijv. notenolie, in te wrijven. Een eenvoudig middel ter bestrijding van luizen op het hoofd, bestaat in het nat maken van het haar met lauwwarme azijn of met een 3 pet. lysoloplossing. Bij meisjes wordt het haar daarbij plat om het hoofd gelegd. Een stuk watten, in de aangewende vloeistof gedrenkt, legt men op het hoofd en daarop een stuk taf; men houdt alles bijeen door een hoofdver hand van een driekante doek, en laat het verband ruim een uur liggen, de luizen zijn dan dood. Daarna wascht men het hoofd flink schoon. Het haar moet goed droog zijn voor het kind naar bed gaat Zoo noodig kan men na een week deze behandeling nog eens herhalen. (Aldus de deskundige een verpleegster die dit boekje schreef). En dan lezen we over DE NAGELS dateen gezonde nagel stevig is, glan zig, glad en rose. Ziet een nagel bleek of blauwachtig, dan is het een teeken, dat het kind niet gezond is. Splijten of in scheuren der nagels is een bewijs, dat ze zwak zijn, hetgeen met voedingsstoornissen 'n verband kan staan. Bij de hand moet de rand der nagel een reinig over den vingertop heensteken, zoodat hij beschut zonder te hinderen; men moet deze rand schoonhouden en aan de kanten rond afknippen. Stroopnagels worden met een scherp schaartje zoo kort mogelijk afgeknipt; het kind mag ze niet afbijten of aftrekken, daar hierdoor licht wondjes ontstaan. Het afbijten der nagels is een leelijke ge woonte, die men het kind moet trachten af te leeren. Dit is echter niet gemakkelijk, ant nerveuze kinderen doen dit, onbe- •ust dikwijls. Wanneer de ouders het kind er telkens aa beknorren, wordt het meestal nog ner- euzer en wordt het meestal erger. Men moet dus vooral met geduld en zachtheid te werk gaan. De nagels der teenen moeten aan de top recht afgeknipt worden en dus niet rond langs de zijkanten, daar zij anders in het vleesch gaan groeien, vooral bij den groo- ten teen is dit van veel belang. Gebeurt het tooh, dan een dokter erbij halen. CORRESPONDENTIE RANDEN MET BEPAALDE HOEKTEEKENING Aan Mw. de R. V. Uw vraag is wat vreemd Ik gaf daar (nr. v. 17 Juli) het patroon van een hoek plus de voortzetting van den rand naar beide zijden en schreef er nog bij: dus alles wat er noodig is. En nu vraagt U, om er nog een tweeden hoek bij te teekenen omdat U niet uitkomt, maar hoe komt U dan wel uit?, dat weet ik niet en waarom zou U dan ook niet een derden en vierden hoek willen zien? Als U niet kunt „tegen werken" of wel: in spiegelbeeld d.w.z. dat U een patroon kunt nawerken ook in de tegenovergestelde richting, ja dan is het niets gedaan om aan zooiets te beginnen. Omdat U nu al zoo'n eind ermee is, en zoo zielig zit te tobben, zullen we nu die kwestie eens even volledig behandelen, hopende dat er ook weer anderen mee geholpen kun Uithalen is altijd hard maar ik vrees toch, dat U twee halve zijden er heelemaal uit zult moeten halen en ik begrijp eigenlijk niet, toen het aan den eenen. kant niet ging dat U toen nog eerst den andoren ook ging afmaken. De zaak is, dat men, óm alle hoeken een der te krijgen (verschillende hoeken is lee- lijk en kwetsend voor het oog, veel erger dan verschillende zijkanten) zulke randen steeds werken moet van den hoek uit tot aan het midden van de zijkant. Dan be gint men in een volgende hoek en werkt vandaar ook naar het midden van den zij rand. Het ongelijke van het werk komt dus midden in den rand te vallen. Er zijn wel menschen, die eenvoudig precies tegen dat midden aanwerken en de randen daar dan op elkaar laten botsen net zooals dat valt. Natuurlijk staat zooiets heel leelijk. Beter is er een mouw aan te passen door een beetje bij te teekenen (te fantaseeren), waardoor die twee uiteinden van de randen daar vloeiend samenkomen (voorbeelden daarvan geef ik hierbij). Dit wordt dan telkens voor twee tegenover gestelde zijden gelijk en de hoeken blijven er alle vier bij contact, maar de breedtezijde zal haast altijd wel een andere uitkomst geven dan de lengtekant. Om al dit gezeur te voorkomen is het no dig een zijrand eerst uit te tellen, zoodat men een vol aantal motieven erin krijgt, en met de hoek dus uitkomt Natuurlijk houdt men dan allicht een reep stof opzij over, die niet bewerkt en dus afgeknipt moet worden, maar dat heeft men er dan voor over. Hoe U nu gewerkt hebt, begrijp ik niet uit uw brief, maar wel meen ik, er uit op te maken dat ook anderen de zaak niet be grijpen, waarom deze uitvoerige verklaring U hebt een hoek en twee zijden en mis schien ook reeds de zoom klaar? Jammer genoeg, maar daar men meer zoo doet, zul len we daar nu van uitgaan. Eerst zou ik eigenlijk moeten weten of U er wel aan hebt gedacht om in het midden van den zijrand het bloemmotief om t zetten en in tegenovergestelde richting te gaan werken. Dat moet in elk geval, uitge teld of niet. Wat ik hiermee bedoel ziet U uitgetee- kend bij a. Het kan natuurlijk voorkomen dat U in het. midden voordeeliger uitkomt tusschen twee bloemmotieven (en niet zooals hier, tusschen de knoppen), dan werkt u het, zooals ik verkleind teekende bij b. Nu kan het ook voorkomen dat u op één van deze twee manieren nog te onvoordeelig uitkomt (teveel opzij weg moet laten vallen) American Readyglo Dan zijn er nog vele andere manieren, om, daar waar het uitkomt, de rand om te zet ten in tegenovergestelde richting. Zoo'n las tig geval heb ik nu geteekend in c. Daar zou men precies midden in het bloemmotief moeten omwisselen, om er iets van te maken Het scheelt allicht enkele draden of centi meters, maar die laten we er in elk geval wel afvallen. Welnu, stel o daar voor: het linkerstuk van wat ik teekende is (behalve de steel, de halve bloem, zooals die er valt (d.w.z. hoort). Nu gaat ge daarnaast niet gewoon verder, maar teekent de tweede helft van de bloem weer als de eerste maar in tegengestelde richting. Om nu een goed geheel te krijgen gaat ge, niet aan één maar naar beide zijden de steelmotiefjes werken, natuurlijk niet precies als in het patroon. Ook kunt ge, als dit bloemmotiefje kleiner uitvalt, het zonder steeltjes laten. En verder zijn er nog honderd andere gevallen mogelijk clat het dus niet doenlijk is, allemaal uit te teekenen of die een teekenaar voor U vindt. Begint U dus nu (en voortaan altijd) met in het midden van de zijkant (dat midden vindt ge door een vouw te leggen) een ge kleurde draad te rijgen, precies zooals ik de streeplijnen teekende hij a., b. en c. en tracht dan, om ergens in de buurt van die rijgdraad een overgang te maken naar de andere helft van den rand. De andere manier is, dat ge eerst werkt tot bij dat midden (de rijgdraad) en dan in den volgenden hoek gaat beginnen en dan maar afwacht hoe de randen in elkaar zullen vallen. De eerste manier is de beste, maar kan niet meer als de zoom al gemaakt is. Dese aanwijzingen gelden voor alle moge lijke andere randen waar hoeken bij gege ven zijn en die om een rechthoek of vier. kant heen gewerkt worden. Het probeeren van het vloeiend midden moet men niet met naald en draad doen, telkens weer uithalend maar even pro beeren te teekenen op een ruitjespapier, dat valt heusch wel mee, Water bederft mooie stoffen Het «al O ceker vol doen. PrtJs 1 <0 per groote bus. Verkrüs- baar bt) drogisten. VERMETTEN Co SCHIEDAM. LANGE HAVEN 89 voor DAMES en JONGE MEISJES, te ROTTERDAM. UTRECHT en 's-GRAVENHAGE, aangesloten bij de in 1911 Kon. Goedg. Vereen, v. Modevak scholen in Nederland. Opleidingsscholen voor Examen KNIPPEN, NAAIEN en HANDWERKEN voor eigen gebruik. OCHTEND-, MIDDAG- en AVOND- in CURSUS-, CLUB- en PRIVELESSEN SCHOLEN te: ROTTERDAM: Directrice Mevr. S. A. v. AMIJDE-PORS, Schietbaanlaan 99. Spreekuren Donderdags van 2—4 en van 7—8 uur; Annastraat 5 (bij Av Concordia), Spreekuren Dinsdags van 7-8; Boijerlnndscholann <0, Spreek uren Dinsdags van 4—5 en Vrijdags van 6—7 uur: HUlegcrsberg, Straat weg 127, spreekuren 's Maandags van 8-9 uur. Correspondentie-adres: Schietbaan laan 114, Telefoon 33739. Te UTRECHTDirectrice Mejuffrouw J. W. LAGENDfJK, Nieuwe Gracht 74, Spreekuren: Dinsdags- en Donderdags van 4—7 uur. Te 's-GRAVENHAGE: Directr. Mojuftrauw L. LUGTfGHEID. Aeaelaatrcnt 49. Spreekuren: Dinsdags en Donderdags van 1012 en van 4—6 uui. PROSPECTl OP AANVRAGE AAN DE DESBETREFFENDE ADRESSEN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 11