V/rem^M.
Het huwelijksuitzet
Handwerken
MODE - VAKSCHOLEN
VRIJDAG 13 NOVEMBER 1931
Do vraag, wat er tegenwoordig eigenlijk
noodig „geldt" voor een huvvelijksuitzet, zoo
als een onzer Jnzeressen het uitdrukte is
heusch niet meer gewoon met een enkel op
sommend lijstje te beantwoorden. Zulke
lijstjes voor wie daar nu eenmaal op
staan vinden we trouwens geregeld zoo
af en toe in de advertentie-pagina's van ons
blad, o.a. van de firma Greve, ik heb daai
al eens meer op gewezen en ook al reeds
zoo'n lijstje nog weer overgenomen in onze
eigen rubriek.
Over 't geheel echter is het moeilijk tegen
woordig nog te spreken van wat „men" doet
in dit opzicht
De verschillende onderdeelen van onze
kleeding, ook het ondergoed, zijn zoo zeer
aan mode onderhevig, dat het werkelijk niet
aangaat, om voor zeer langen tijd voorraad
ii\ te slaan, en dan zich verzekerd te houden
dat men het allrvaaJ met genoegen (dat
wil hier zeggen: ronder het besef, tenslotte
geweldig bij zijn tijd ten achter te raken)
zal kunnen blijven gebruiken.
Wie nachtponnen koopt, om na een of
twee jaar pyama's te gaan dragen, wie tot
pyama's besluit, en dadelijk daarna merkt,
dat ze juist weer uit de mode gaan om voor
nachtponnen plaats te maken, wie onder
jurken maakt voor korte japonnen en er
na een of twee jaar stukken aan moet gaan
zetten, of wie ze maakt op een taillelijn die
na een jaar verscheidene centimeters in de
hoogte of in de laagte gaat, al die veron
gelukten die met groote onbruikbare voor
raden zitten raden met kracht en klem elk
toekomstig huisvrouwtje aan: wat je ook
doet, geen uitzet maken,.
Deze dingen gelden alleen maar voor lijf
goed en niet voor huishoudlinnen zegt ge
nu misschien, maar ook dat laat'zich nog
maar niet direct door iedereen zoo vlot
beamen.
Kijk eens naar dc verschillende opvolgende
mode's in kussensloopen bijv. en wat hebben
we de laatste jaren niet een wijziging ge
zien in den smaak betreffende tafellinnen,
ontbijtlakens in kleuren enz.
Toch is het aan den anderen kant altijd
Wel prettig en, nietwaar, geeft het ook
nog steeds een eenigszins d e g e 1 ij k idee,
als men niet gaat trouwen zonder een res
pectabel stapeltje van alles wat in een
huishouden noodig is, in voorraad in de
kast te hebben Men wil nu eenmaal niet
graag den naam hebben, van al te zorgeloos
in het bootje te stappen.
Om nu zoowel aan de ouderwetsche dege-
Üjkheidsidee tegemoet te komen en ook
eenige ruimte te laten aan de wisselingen
,van de tegenwoordige mode, kan men het
best van de gewone dagelijksche dingen in
huishoud- zoowel als lijfgoed, een beetje
voorraad nemen en van het meer bijzondere
dat voor bepaalde gelegenheden, anders ge
zegd voor „best" dienen mag, alleen maar
zooveel als voor het tegenwoordige noodij
is. Precies omgekeerd als vroeger dus toen
de huisvrouwen vaak gewoon goed (servet
ten enz.) gingen bijkoopen om het fijne van
de uitzet nog maar wat langer te sparen. Ik
herinner me tenminste nog wel ouderwet
sche linenkasten met fijn damast tafelgoed
dat tenslotte van het lange bewaren op de
Vouwen was gaan slijten, terwijl de zuinige
huismoeders die het wezenlijk niet van
weelde deden geregeld voor dagelijksch ge
bruik het meer gewone tafelgoed waren
blijven bijkoopen.
N u doet men omgekeerd zei ik: d.w.z.,
men koopt in voorraad voor dagelijksch ge
bruik zoowel voor kleeding als huishoud-
goed, en wat men af en toe bijkoopt dat is
het meer bijzondere dat voor bepaalde ge
legenheden dienen kan of dat, zooals fijn
geborduurde lingerie, meer aan mode onder
hevig is.
Wil men dat dan later weer mooier en
kan men het goed doen dan is er altijd wel
weer wat nieuws bij te koopen naar den
nieuwen tijd, maar men behoeft het dan
tenminste niet te doen als men het niet
breed heeft, omdat men er nu geen zonde
Van hoeft te maken, het uitzetgoed eerst op
te gebruiken.
Als minimum nu, voor zoo'n praktische
uitzet, die de meeste meisjes, wat het lijfgoed
betreft best zelf zullen kunnen maken, geldt
zoo ongeveer het volgende:
voorlijfgoed:
12 chemises,
6 nachtponnen (of pyama's of van elk drie)
12 pantalons,
6 onderjurken,
2 dozijn zakdoeken,
een dozijn paar kousen,
een paar ochtendjaponnen.
een of twee kimono's (peignoirs),
voor h u i sh o u d g o e d:
12 lakens,
24 sJooDen,
6 tafellakens,
6 ontbijtlakens,
24 servt-.li.fn,
12 badhanddoek°n,
24 kleine handuoeicen,
36 droogdoeken,
6 stofdoeken,
12 keu ken doekjes,
12 panlappen.
Om nu nog enkele opmerkingen te plaat
sen over de verschillende onderdeelen van
ile lijstjes in het bijzonder:
Beddegoed van zuiver linnen wordt bijna
niet meer gebruikt, tenminste niet gekocht,
want het is haast niet meer te betalen
maar men heeft zeer mooie zware kwali
teiten in half linnen half katoen, en kan
ze uitstekend zelf maken en dan borduren
met bloemmotieven (gekochte lakens en
stoópen geven deze voorbeelden genoeg) en
mei monogrammen als men wil.
Maar net afgepaste goed met bedrukte
randen is beter gemaakt te koopen, tenzij
men bijv. ontbijtl rkens en sommige hand
doeken liever zelf van een borduurmotiefje
voorziet, dat kan natuurlijk dan nog wel
veel aardiger zijn, maar nog eens: dan niet
a''ts om het voor pronk of „visite" te
bewaren maar dingen die voor dagelijksch ge-
tiuik bestemd zijn. Bij al die zoogenaamde
ouderwetsche degelijkheid was toch vaak
ook veel ondegelijks, dat uitsluitend op
pronk berekend was, méér dan op praktisch
gebruik.
Het huishoudgoed merkt men met mono
grammen, die bestaan uit de eerste letters
van achternaam van man en vrouw, (de
eerste letter moet-het grootst en opvallendst
zijn gewerkt, geen letters van voornamen
Het lijfgoed van het meisje krijgt de eerste
letter(s) van haar voornaam en van de
achternaam van den man, ook dit doet men
in monogramteekening. Voorbeelden daar
van zijn altijd wel in handwerkwinkels te
krijgen of te bestellen precies naar de lettere
die men noodig heeft.
Ook verder werkt men het ondergoed
liefst op met eenvoudige borduurmotiefjes.
Zooals men het vroeger deed: onmogelijk
breede goedkoope machinale kanten, die
\ereleten waren eer het goed zelf versleten
was, zoodat men altijd later weer moest
gaan vernieuwen, zoo vat men het in onzen
lijd gelukkig niet meer op. Het gaf ook altijd
maar veel last on werk en duurte in de
waschbehandeling ook, het was een ver
velende en onpraktische mode.
Ook in dit opzicht dus is onze tijd een
voudiger en degelijker dan de vroegere. Een
aardig met de hand of machinaal gebor
duurd bloemtakje op onderjurken, hemden
en directoire, is veel gauwer klaar (ook in
de wasch), voldoet veel beter en duurt ge
woonlijk minstens zoo lang als het klee-
dingstuk zelf. Gewoonlijk maakt men het
ondergoed in lichte kleuren en biest de
kledingstukken af met zijden biezen in iets
donkerder tint Voor de onderjurken alleen
gebruikt men aan de bovenrand van de
voorzijde wel een stukje tulle of kant, om
onder het vest van de japon te komen.
Op deze wijze krijgt men in ieder geval een
meer smaakvol geheel dan op de vroegere
manieren met ijselijk lange kanten of bor-
duurse.s liefst nog met het gauw-versleten
entre-deux erboven.
MODERNE BONTKLEEDING
Nu, eind October, wordt ons toegezonden
het Juli-Aug.-nummer van „Hermelin" een
Oostenrijksch maandblad voor bontmode.
Het geeft natuurlijk de mode aan voor
dit herfstseizoen .terwijl we nu reeds weer
tegen den winter aanzitten wat intus-
sohen nog niet zeggen wil, dat het voor
ons den tijd ten achter komt.
Er staan prachtige bontmantels in afge
beeld, en ook met bont opgewerkte mantels
Voor dezen hersfst, maar die ons nog ge
noeg vertellen van de bontmode, die a,s.
winter of nog later op de meer „ge
wone" mantels zou kunnen worden toege
past. Maar als uitsluitend weelde-tijdschrift
valt het over 't geheel wel wat buiten onze
sfeer. Op gevaar af, van diegenen onzer
lezeressen, die zelf geen bont kunnen koo
pen, hiermee boos te maken, zal ik toch, nu
me van redactiewege wordt verzocht, dit
nummer te bespreken, er hier een paar
mooie, m.i. meest voor ons geschikte model
len uit laten zien. Want werkelijk: er z ij n
er onder onze lezeressen, al vormen ze niet
de meerderheid, die dure bontmantels kun
nen koopen èn drógen wat twee
zeer verschillende zaken zijn. Rijken en
armen ontmoeten elkander nu eenmaal
ook in onzen lezeressenkring, en het is God
die beiden maakte. Laten we dat toch nooit
.vergeten, het kan ons tevredenheid leereir.
Zeer mooi, niet het minst om den eenvoud,
vond ik de herfstmantel, met hermelijn als
vluchtig belegd langs mouwen en kraag, op
den rug hangt het als einden van een
knoop a, h. w. los neer.
Verder lezen we er nog een mooi geïllus
treerd artikel over de Parijsche wereld-ten
toonstelling, in het bijzonder het paviljoen
der weelde-industrie en wat daar te zien was
over de bontmode. Wie het genoegen had
het werkelijk te aanschouwen als onder-
geteekende, die zal moeten toegeven, dat er
niets teveel van is gezegd.
Om de curiositeit neem ik hier nu ook
nog over de afbeelding van een bontmantel,
ook weer opvallend eenvoudig, die werd
samengesteld uit twee soorten bont.
Ten slotte de vele hypermoderne, weel
derige modelkn laten we nu rusten al zijn
ze het bekijken heusch wel waard nog
een paar zeer origineels bontkragen, die
misschien ook diegenen onzer lezeressen,
die haar broodwinning vinden in het dienen
der mode, aan idee kunnen helpen. Men
ziet, hoe vlot en vloeiend de zeer groole
kragen op deze manier kunnen staan.
KLEIN HANDWERKJE
Het is nu onderdehand alweer tijd, dat
e zoo zachtjesaan moeten gaan denken
over kléine handwerkjes voor St. Nicolaas.
Ik zie wel hieij- en daar een veel-beteeke-
nend glimlachje, nl. van de menschen, die
steeds zoo keurig punctueel in alle dingen
op tijd voorzien en die me nu spottend vra
gen: beginnen? ja, als je niet alreeds zoo
goed als klaar bentMaar dat zijn dan
mensahen die steeds alle anderen willen
afmeten naar zioh zelf, evengoed als zij die
nu brommen: 't is me nog al een tijd om
over Sinterklaasviering te praten... wat voor
velen helaas maar al te waar kan zijn, maar
waarom men toch niet het genoegen behoeft
te misgunnen aan hèn die, wie zal zeggen
met hoeveel moeite vaak, „den moed erin
houden", niet het minst door nog een heel
enkele maal een goed huiselijk feestje dat
immers niet altijd duur hoeft te zijn te
durven houden.
Hiermee hoop ik te hebben verantwoord
het geven van kleine en ook minder kleine
handwerkjes voor het Sint-feest. En verder
weet ik bij ervaring, van onze lezeressen
wel, dat verreweg het grootste deel gewoon
is te werken „op het nippertje". Verander
daar als redactrice dan maar eens wat aan,
het is nu eenmaal menschelijk.
Natuurlijk reken ik nu maar, dat, wie
groot werk in den zin had, in de afgeloope-n
maanden daarvoor in ons blad voorbeelden
genoeg gevonden heeft, daarom komen nu
de e.v. weken voornamelijk van zulke werk
jes, die nog wel voor den tijd klaar, kunnen
komen.
Handtaschje.
Daar is bijv. het aardüge punttaschje d&i
hier zien afgebeeld, niet het allernieuw
ste model, zegt U? neen misschien niet.
maar toch een model, dat altijd-door in den
smaak blijft vallen, speciaal om bij een be
paald japonnetje te worden gebruikt door
jonge diames of ook dan in stemmige kleu
ren uitgevoerd, juist voor oude dames, in
zwart ,met paars, grijs met paars of zoo iets,
deze houden veel van dit handiige gemakke
lijke model.
Men kan het taschje natuurlijk wel van
zijden stof maken, al zal ddt allicht heel
wat lastiger gaan, we beschrijven nu maai
het voorbeeld, dat gemaakt werd van peau
do Suède.
Men knipt de stof in smalle reepen van
't patiroon dat we hier verkleind weergeven.
Het zijn puntig uitloopende reepen, van bo
en recht en enkele centimeters broed, loo-
,ien ze naar onderen eerst langzaam iets
breeder uit, om dan kort na de grootste
breedte, weer versmald in een scherpe punt
uit te loopen. Men kan de randen van deze
reepen omrijgen of omfestonneeren, in de
zelfde kleur, bij peau de Suède is omrij
gen voldoende.
Dan neemt men lange smalle kralen, ii.
bijpassende kleur, het kan ook dezelfde
kleur zijn, zet de reepen daarmee aan el-
kaa, door de draad van de eene reep te ha
len door een kraal en dan vast te steken w»
de volgende reep. Als op die manier alle
reepen aan elkaar gewerkt zijn, de veeke-
ning verduidelijkt deze beschrijving voldeen
de, knipt men nog een lange smalle reep,
die zoo lang is als de heele bovenwijdte
het taschje. Deze wordt dan met staande
kralen aangezet aan de andere reepen.
Aan den anderen kant van die reep naait
men kleine ringetjes, liefst in precies dezelf
de kleur van de kralen, en daardoor kan
het sluitkoord geregen worden.
Ten slotte wordt van een mooie kleur zijde
en ook mooie kwaliteit liefst, omdat er
veel van komt doorschijnen een voering-
taschje genaaid, dat in kleur eenigszins moet
afsteken bij de rest, maar toch niet zóó, dat
het bont kan heeten.
VERZORGING VAN HET HOOFD-
HAAR BIJ KINDEREN
In het praktische reeds vroeger door ons
hier besproken boekje: Wenken voor moe
ders bij kinderziekten, uitgave van Mij.
goede en goedk. lectuur, Amsterdam
vinden we over dit onderwerp 't volgende:
Om het hoofdhaar goed te laten groeien
is het noodig. dat de hoofdhuid en het
haar verzorgd worden door wasschen, bor
stelen en kammen.
Voldoende is het, het haar eenmaal per
drie vier weken te wasschen met warm
water en een onschadelijke zeep, bijv. teer-
zeep. Daar zeepwater schadelijk is voor hot
oor, moet men bij het haarwasschen op
passen, dat dit niet in het oor vloeit.
Om den bloed-toevoer naar de hoofd
huid te bevorderen, doet men goed 's mor
gens met een kam of schuier met staleu
borstels zoolang te kammen of te borstelen
tot de huid aangenam warm is (lang haar
voor het borstelen natuurlijk los vlechten).
Dit bevordert tevens, dat de afgestooten
huidschilfers los komen en met een gewo
ne haarschuier verwijderd kunnen worden,
hetgeen den haargroei ten goede komt.
Daar het gebruik van een vuilen kam of
borstel het haar meer kwaad dan goed
doet, moeten deze minstens eenmaal per
week gereinigd worden. Gewoonlijk doet
men dit in warm water „waaraan wat am
moniak is toegevoegd.
Zijn de haren der borstel slap geworden,
dan kan men ze weer stevig maken door
de haren in lauw water te leggen, waarin
men een weinig aluin heeft gedaan.
Roos op het hoofd ontstaat dikwijls door
een te droge hoofdhuid. Wanneer men ge
regeld eenmaal per drie vier weken de
hoofdhuid wascht met zeepspiritus en
gelijks flink kamt, geneest een lichte roos
meestal. Is de huid zeer droog, dan doet
men goed, het haar zoo nu en dan met een
weinig vet, bijv. notenolie, in te wrijven.
Een eenvoudig middel ter bestrijding van
luizen op het hoofd, bestaat in het nat
maken van het haar met lauwwarme azijn
of met een 3 pet. lysoloplossing.
Bij meisjes wordt het haar daarbij plat
om het hoofd gelegd. Een stuk watten, in
de aangewende vloeistof gedrenkt, legt
men op het hoofd en daarop een stuk taf;
men houdt alles bijeen door een hoofdver
hand van een driekante doek, en laat het
verband ruim een uur liggen, de luizen
zijn dan dood. Daarna wascht men het
hoofd flink schoon. Het haar moet goed
droog zijn voor het kind naar bed gaat
Zoo noodig kan men na een week deze
behandeling nog eens herhalen. (Aldus de
deskundige een verpleegster die dit
boekje schreef).
En dan lezen we over
DE NAGELS
dateen gezonde nagel stevig is, glan
zig, glad en rose. Ziet een nagel bleek of
blauwachtig, dan is het een teeken, dat
het kind niet gezond is. Splijten of in
scheuren der nagels is een bewijs, dat ze
zwak zijn, hetgeen met voedingsstoornissen
'n verband kan staan.
Bij de hand moet de rand der nagel een
reinig over den vingertop heensteken,
zoodat hij beschut zonder te hinderen;
men moet deze rand schoonhouden en aan
de kanten rond afknippen.
Stroopnagels worden met een scherp
schaartje zoo kort mogelijk afgeknipt; het
kind mag ze niet afbijten of aftrekken,
daar hierdoor licht wondjes ontstaan.
Het afbijten der nagels is een leelijke ge
woonte, die men het kind moet trachten af
te leeren. Dit is echter niet gemakkelijk,
ant nerveuze kinderen doen dit, onbe-
•ust dikwijls.
Wanneer de ouders het kind er telkens
aa beknorren, wordt het meestal nog ner-
euzer en wordt het meestal erger. Men
moet dus vooral met geduld en zachtheid
te werk gaan.
De nagels der teenen moeten aan de top
recht afgeknipt worden en dus niet rond
langs de zijkanten, daar zij anders in het
vleesch gaan groeien, vooral bij den groo-
ten teen is dit van veel belang. Gebeurt het
tooh, dan een dokter erbij halen.
CORRESPONDENTIE
RANDEN MET BEPAALDE
HOEKTEEKENING
Aan Mw. de R. V. Uw vraag is wat vreemd
Ik gaf daar (nr. v. 17 Juli) het patroon van
een hoek plus de voortzetting van den rand
naar beide zijden en schreef er nog bij: dus
alles wat er noodig is. En nu vraagt U,
om er nog een tweeden hoek bij te teekenen
omdat U niet uitkomt, maar hoe komt U
dan wel uit?, dat weet ik niet en waarom
zou U dan ook niet een derden en vierden
hoek willen zien? Als U niet kunt „tegen
werken" of wel: in spiegelbeeld d.w.z. dat
U een patroon kunt nawerken ook in de
tegenovergestelde richting, ja dan is het
niets gedaan om aan zooiets te beginnen.
Omdat U nu al zoo'n eind ermee is, en zoo
zielig zit te tobben, zullen we nu die kwestie
eens even volledig behandelen, hopende
dat er ook weer anderen mee geholpen kun
Uithalen is altijd hard maar ik vrees toch,
dat U twee halve zijden er heelemaal uit
zult moeten halen en ik begrijp eigenlijk
niet, toen het aan den eenen. kant niet ging
dat U toen nog eerst den andoren ook ging
afmaken.
De zaak is, dat men, óm alle hoeken een
der te krijgen (verschillende hoeken is lee-
lijk en kwetsend voor het oog, veel erger
dan verschillende zijkanten) zulke randen
steeds werken moet van den hoek uit tot
aan het midden van de zijkant. Dan be
gint men in een volgende hoek en werkt
vandaar ook naar het midden van den zij
rand. Het ongelijke van het werk komt dus
midden in den rand te vallen. Er zijn wel
menschen, die eenvoudig precies tegen dat
midden aanwerken en de randen daar dan
op elkaar laten botsen net zooals dat valt.
Natuurlijk staat zooiets heel leelijk. Beter is
er een mouw aan te passen door een beetje
bij te teekenen (te fantaseeren), waardoor
die twee uiteinden van de randen daar
vloeiend samenkomen (voorbeelden daarvan
geef ik hierbij). Dit wordt dan telkens voor
twee tegenover gestelde zijden gelijk en de
hoeken blijven er alle vier bij contact, maar
de breedtezijde zal haast altijd wel een
andere uitkomst geven dan de lengtekant.
Om al dit gezeur te voorkomen is het no
dig een zijrand eerst uit te tellen, zoodat
men een vol aantal motieven erin krijgt, en
met de hoek dus uitkomt Natuurlijk houdt
men dan allicht een reep stof opzij over, die
niet bewerkt en dus afgeknipt moet worden,
maar dat heeft men er dan voor over.
Hoe U nu gewerkt hebt, begrijp ik niet
uit uw brief, maar wel meen ik, er uit op
te maken dat ook anderen de zaak niet be
grijpen, waarom deze uitvoerige verklaring
U hebt een hoek en twee zijden en mis
schien ook reeds de zoom klaar? Jammer
genoeg, maar daar men meer zoo doet, zul
len we daar nu van uitgaan.
Eerst zou ik eigenlijk moeten weten of U
er wel aan hebt gedacht om in het midden
van den zijrand het bloemmotief om t
zetten en in tegenovergestelde richting te
gaan werken. Dat moet in elk geval, uitge
teld of niet.
Wat ik hiermee bedoel ziet U uitgetee-
kend bij a. Het kan natuurlijk voorkomen
dat U in het. midden voordeeliger uitkomt
tusschen twee bloemmotieven (en niet
zooals hier, tusschen de knoppen), dan
werkt u het, zooals ik verkleind teekende bij
b. Nu kan het ook voorkomen dat u op één
van deze twee manieren nog te onvoordeelig
uitkomt (teveel opzij weg moet laten vallen)
American
Readyglo
Dan zijn er nog vele andere manieren, om,
daar waar het uitkomt, de rand om te zet
ten in tegenovergestelde richting. Zoo'n las
tig geval heb ik nu geteekend in c. Daar zou
men precies midden in het bloemmotief
moeten omwisselen, om er iets van te maken
Het scheelt allicht enkele draden of centi
meters, maar die laten we er in elk geval
wel afvallen.
Welnu, stel o daar voor: het linkerstuk
van wat ik teekende is (behalve de steel, de
halve bloem, zooals die er valt (d.w.z. hoort).
Nu gaat ge daarnaast niet gewoon verder,
maar teekent de tweede helft van de bloem
weer als de eerste maar in tegengestelde
richting. Om nu een goed geheel te krijgen
gaat ge, niet aan één maar naar beide zijden
de steelmotiefjes werken, natuurlijk niet
precies als in het patroon. Ook kunt ge, als
dit bloemmotiefje kleiner uitvalt, het zonder
steeltjes laten.
En verder zijn er nog honderd andere
gevallen mogelijk clat het dus niet doenlijk
is, allemaal uit te teekenen of die een
teekenaar voor U vindt.
Begint U dus nu (en voortaan altijd) met
in het midden van de zijkant (dat midden
vindt ge door een vouw te leggen) een ge
kleurde draad te rijgen, precies zooals ik
de streeplijnen teekende hij a., b. en c. en
tracht dan, om ergens in de buurt van die
rijgdraad een overgang te maken naar de
andere helft van den rand. De andere manier
is, dat ge eerst werkt tot bij dat midden
(de rijgdraad) en dan in den volgenden hoek
gaat beginnen en dan maar afwacht hoe de
randen in elkaar zullen vallen. De eerste
manier is de beste, maar kan niet meer
als de zoom al gemaakt is.
Dese aanwijzingen gelden voor alle moge
lijke andere randen waar hoeken bij gege
ven zijn en die om een rechthoek of vier.
kant heen gewerkt worden.
Het probeeren van het vloeiend midden
moet men niet met naald en draad doen,
telkens weer uithalend maar even pro
beeren te teekenen op een ruitjespapier, dat
valt heusch wel mee,
Water bederft
mooie stoffen
Het «al O ceker vol
doen. PrtJs 1 <0 per
groote bus. Verkrüs-
baar bt) drogisten.
VERMETTEN Co
SCHIEDAM. LANGE HAVEN 89
voor DAMES en JONGE MEISJES,
te ROTTERDAM. UTRECHT en 's-GRAVENHAGE,
aangesloten bij de in 1911 Kon. Goedg. Vereen, v. Modevak
scholen in Nederland. Opleidingsscholen voor Examen
KNIPPEN, NAAIEN en HANDWERKEN
voor eigen gebruik. OCHTEND-, MIDDAG- en AVOND- in
CURSUS-, CLUB- en PRIVELESSEN SCHOLEN te:
ROTTERDAM: Directrice Mevr. S. A. v. AMIJDE-PORS, Schietbaanlaan 99.
Spreekuren Donderdags van 2—4 en van 7—8 uur; Annastraat 5 (bij Av
Concordia), Spreekuren Dinsdags van 7-8; Boijerlnndscholann <0, Spreek
uren Dinsdags van 4—5 en Vrijdags van 6—7 uur: HUlegcrsberg, Straat
weg 127, spreekuren 's Maandags van 8-9 uur. Correspondentie-adres:
Schietbaan laan 114, Telefoon 33739.
Te UTRECHTDirectrice Mejuffrouw J. W. LAGENDfJK, Nieuwe Gracht 74,
Spreekuren: Dinsdags- en Donderdags van 4—7 uur.
Te 's-GRAVENHAGE: Directr. Mojuftrauw L. LUGTfGHEID. Aeaelaatrcnt 49.
Spreekuren: Dinsdags en Donderdags van 1012 en van 4—6 uui.
PROSPECTl OP AANVRAGE AAN DE DESBETREFFENDE ADRESSEN