M£$©(°)ï°£ 840 O pr DEGEHEIMZINNIGE MUZELMAN Een verhaal uit den tijd der Kruistochten (Vervolg) Juist in dezen tijd kwam er iemand in het kamp der kruisvaarders aan, die grooten invloed zou hebben op den gang der gebeurtenissen. Die man was Magister Olivier van Xanten, scholas ter van de Kerk van Keulen, en daarom doorgaans Olivier van Keulen genoemd. Hij had in Duitschland, Friesland en Vlaanderen den kruistocht gepredikt en het was vooral aan zijn prediking te danken, dat deze kruistocht onder- In verschillende streken had hij niet alleen ge predikt maar ook gelden verzameld en nu was de lust in hem opgekomen om ook zelf dien kruistocht mee te maken. Zoo landde hij dan voor Damiate juist in den tijd toen de aanvoerders plannen maakten, om de stad zelf te gaan bestormen. Rustig luisterde hij naar de uiteenzetting hunner plannen en toen zij hem alles verteld hadden, kwam hij met een geheel ander plan voor den dag dat hij niet alleen geheel had uitgewerkt, maar waar voor hij ook een aanzienlijke som gelds ter be schikking had. om de onkosten te dekken. I-Iij stelde voor om een geweldige drijvende toren te bouwen en daarmede de toren in de Nijl aan te vallen. Twee der grootste schepen van de vloot moesten zoo stevig aan elkaar worden vastgesjord, dat zc één schip werd. Op de beide dekken moesten ze bovendien nog met zware eiken balken aan elkaar worden verbonden, die vooral aan de uit einden met stevige ijzers werden vastgeklonken. Daardoor waren de beide vaartuigen zoo hecht aan elkaar verbonden dat er geen loswrikken meer mogelijk was. Vervolgens werden op de vier hoeken aan de buitenste verschansing gelegen, vier van de hoogste en zwaarste masten opgericht, die er te vinden waren en de vier toppen van deze masten werden op gelijke hoogte weer door raas verbonden. Dwars over die raas kwam een vloer van dunnere balken te liggen en op de zoldering, die daardoor ontstond werd een toren gebouwd, waarvan het bovenge deelte weer met vier strakaangehaalde kettingen aan de voor- en achterstevens der beide vaartuigen bevestigd werd. Aan den houten toren werden verder een paar Stevige houten valbruggen aangebracht, die als ze horizontaal lagen eenige ellen over de buitenrand van de schepen heenstaken. Werden ze neergelaten dan waren ze nog hooger dan de Nijltoren zelf. Onder den houten toren was een stevig afdak aan gebracht. De bedoeling daarvan was, dat achter dit afdak werklieden verborgen zouden worden, die terwijl de soldaten in den houten toren de mannen van den Nijltoren bevochten ijverig moesten werken aan het doorboren van de torenmuur. Al het hout van het gevaarte, dat bloot kon staat aan de aanvallen van den vijand, werd bekleed met versche koe- en kameelenhuiden. Deze huiden moesten voorkomen, dat de toren in brand werd gestoken. De toren zelf was bemand met de dap perste kerels, die in het kruisleger te vinden waren. Het moesten soldaten zijn, die al meermalen ge toond hadden, dat het hun aan moed niet ontbrak. De raad van aanvoerders was het met het plan Van Meester Olivier volkomen eens en aanstonds werd met den bouw van het gevaarte begonnen. Toen het gereed was wachtte men niet lang meer met den aanval. Op Vrijdag 24 Augustus zou de aanval beproefd Worden. Vooraf moest een plechtige godsdienstoefening ge houden worden en omstreeks den middag maakte men zich voor de tocht gereed. Men koos met opzet dit uur, omdat men dan niet te lijden had van de groote hitte, die tegen het midden van den dag altijd heerschte. Er had de laatste dagen een -sterke Noordenwind gewaaid, waardoor de Nijl vol water stond. Dit was jeen voordeel, want nu kon een groot schip het ge vaarte op sleeptouw nemen. Langzaam en statig bewoog zich de drijvende toren in de richting van den gevreesden Nijltoren. De mannen die in den toren zaten, waren bezield met groote moed en hadden zich stellig voorge nomen thans te overwinnen of te sterven. Aan de eene Nijloever hoorden ze de smeekbeden en de kreten van aanmoediging hunner makkers; aan de andoren oever klonken de verwensohiingen en de spotkreten der Muzelmannen. Die kreten deerden hen echter niet, maar wel het Grieksche vuur dat van de wallen van Damiate op hen werd afgeschoten. Dit Grieksche vuur was een zeer gevaarlijk brand middel. Een Syriër, Kalinikus had het omstreeks 690 uitgevonden. In de zeeslag in de Hellespont tusschen de vloot van Keizer Konstantijn Pogmatus en die der Sara- cenen had de Syriër zijn uitvinding voor het eerst gebruikt. De uitwerking was verschrikkelijk ge weest: de geheelc Turksche vloot verbrandde, waar bij dertig duizend menschen om het leven kwamen. Dat Grieksche vuur was te gevaarlijker, daar het zoodra het met water in aanraking kwam nog feller ging gloeien en dan zulk een hitte verspreidde, dat zelfs het dikste hout begon te gloeien en spoedig vlam vatte. Meestal gebruikte men werptuigen, ballasten of palintonnen, om het vuur weg te slingeren. Het verspreidde zich dan en kleefde vast aan alles, waartegen het aangeslingerd werd. Daarom kon men het alleen met azijn en zand bestrijden. Hoe het Grieksche vuur werd samengesteld is niet bewaard gebleven. Wel weet men, dat er zwavel pek, nafta en andere brandbare stoffen in verwerkt waren. De kruisvaarders in den houten toren waren be vreesd meer voor dat Grieksche vuur, dan voor de pijlen en steenen, waarmee ze bekogeld werden, want daartegen was hun getimmerte wel bestand. Het zal omstreeks 's middags drie uur geweest zijn, toen het gevaarte tegen de Noordermuur van de Nijltoren aandreef en zich daar vastklampte. Nu begon de bittere strijd. Het regende letterlijk Grieksch vuur en indien de kruisvaarders zich niet ruim van azijn, zand en olie voorzien hadden, zou hun getimmerte spoedig in vlammen zijn opgegaan. Thans echter konden ze voldoende blusschen. Het eerste werk was nu de houten brug van de toren neer te laten op de bovenrand van den Nijltoren. Daarbij gebeurde nog een ongeluk. De vaandeldrager van Hertog Leopold van Oosten rijk waagde zich te ver over de rand, verloor zijn evenwicht en stortte langs de torenmuur in 't water In dat ondeelbaar oogenblik wist een Turk hem de banier uit de handen te grijpen en zwaaide haar als een overwinningstrofee door de lucht. De Saracenen zagen hierin een gunstig voorteeken doch dit bleek later toch onjuist te zijn. Weinige oogenblikken later was het afdak hoog genoeg opgesteld en konden de arbeiders beginnen met het doorboren van de torenmuur. Ook was de valbrug voldoende neergelaten en konden de aanvallers den strijd beginnen. Er ontstond nu op de houten brug, die de beide torens verbond, een ontzag'lijke strijd. Doch het voordeel was aan de zijde der Christenen Het duurde wel lang, doch het gelukte hun toch de Saracenen van de brug af te dringen en de toren in te drijven. Deze wilden nu beproeven de zoldering, waarop de houten toren rustte in brand te steken, doch eer zij hiermee konden beginnen deden ze een ontzettende ontdekking. Het was de menschen onder het afdak na onge- loofclijke inspanning gelukt een gat in de toren muur te maken. Hierdoor drongen nu tal van Christen-soldaten den toren binnen en bevonden zich dus onder de verdedigers. Deze werden nu van twee kanten bestookt. Op de brug en beneden zich zagen ze dappere kruisvaar ders en van dat oogenblik, was de verdediging van den toren niet meer mogelijk. Nog eenigen tijd hielden zij de ongelijke kamp vol, doch toen waren zij genoodzaakt zich op genade of ongenade aan de kruisvaarders over te geven. Velen smeekten om het behoud van hun leven en in de vreugde der overwinning beloofde Leopold van Oostenrijk hun dit. Er waren er echter velen die liever stierven, dan zich in de handen der Christenen over te geven. Zij sprongen bij tientallen uit de kleine ramen en kijkgaten, die in den toren waren aangebracht en verdronken jammerlijk in de Nijl of werden door de Christenen omgebracht. Het was een jammerlijk tooneel, dat de toren nu opleverde. Er waren zelfs vele Saracenen, die zich zelf met hun eigen wapenen doodden. (Wordt vervolgd). KUNSTJES EN SPELLETJES Vierkantjes tellen r L J Zooals Je ziet staan er in deze figuur heel wat vierkantjes. De kunst is nu door tellen het juiste getal te weten te komen. Probeer het eens, maar vergis je niet, want dat kun je heel licht doen. Volgende week geef ik het antwoord. Het om gestolpte glas. Vul een bier- of wijnglas met water, maak een WUBBO DE JONGE stuk stijf papier of een kaartenblad een weinig nat en druk dit vast op den rand van het glas, zoodat er geen lucht tusschen het papier en het water is. Leg dan de hand op het papier en keer nu plotse ling het glas om, dan kunt ge uw hand loslaten, het papier zal blijven zitten en geen droppel door- Een onderzeeboot Een onderzeeboot kun je zelf maken. Van een flink stuk kurk fabriceer je wel een heele vloot. Luister maar. Neem drie kurken. Twee er van lijm je met de beide einden aan elkaar; mag ze ook met spelden zonder kop tegen elkaar steken. Een breed stuk met een speld op de liggende kurken gestoken, vormt het bovendek en een lucifer is de periscope. Als je nu van onderen in de kurken een spijker steekt als ballast zal de onderzeeboot rechtop op het water drijven. Zoo kun je een heele vloot maken en de bootjes zalfs nog met wat olieverf in kleur zetten. LINOLEUMSNEDE. Blinde Hendrik, door G. A. ALDUS. Linoleumsnede van G. J. KOOLHAAS Jr., Clemens-» straat 69a, Rotterdam-Charlois. OPLOSSING VAN DEN VORIGEN REBUS UIT DE BIJBELSCHEGE SCHIEDENIS. Dl HET BIEZEN KORFJE In een van de kleine, witte huisjes is een Jongetje geboren; een heel lief, mooi jongetje. Zijn moeder knuffelt hem tegen zich aan. En zijn vader en zijn groote zusje kijken. Ze steken hun handen naar hem uit O, ze houden zooveel van hem! Maar Moeder schreit Vader kijkt zoo verdrietig. En zijn zusje luistert zoo bang, of ze niets hoort, daarbuiten op den weg. Stil!Daar buiten komen de knechten van den boozen koning aan. Zij kijken en zij zoeken, of ze ook kleine jongetjejs zien. En ze luisteren aan de deuren, of er een kindje 6chreit Dan zullen ze het pakken, en het verdrinken in het groote. diepe water van den Nijl....~_ O 841 O, ze luisteren ook aan de deur van het kleane,1 witte huisje waar het lieve, mooie jongetje geboren Als ze het hóóren! Moeder beeft van bangheid. Ze duwt haar lieven jongen heel dicht tegen zich aan. Ze wil hem niet geven aan de booze mannen daarbuiten. Ze legt haar hand op zijn mondje, dat hij niet schreien zal. De booze knechten luisteren; maar ze hooren niets. Ze gaan voorbij Gelukkig! Maar dat kleine broertje werd eiken dag een beetje grooter en het schreide eiken dag een beetje luider. Zijn vader en moeder waren zoo bang, zoo .verdrietig! Als die booze knechten het hóórden! O, neen, neen! Moeder wilde haar kindje niet geven. Ze verstopte het op een stil plekje, achter in haar huis. En de booze knechten 'wisten het niet, en hoorden het niet. Maar het kleine jongetje werd él grooter. Het schreide soms zoo luid en zoo lang. Zijn va- 'der en moeder konden hem niet meer verstop pen. De knechten van den koning zouden hem tóch hooren. O en dan! Toen op een stillen avond ging vader naai de rivier. Hij plukte biezen aan den kant; armen .vol; en sloop weer stilletjes naar huis. Wat deed hij met die biezen? Hij maakte er een mandje van. 't Werd net een klein wiegje van riet. Toen legde moeder haar lie ven jongen in het biezen korfje neer. O dat was aardig! Het kleine broertje in zijn kleine wieg. Maar moeder schreide zoo en vader keek zoo ver drietig en zoo bang. Ja, want toen het heel vroeg in den morgen •vvas. ging vader stil de deur uit. Hij droeg het biezen korfje in zijn armen; en i n dat korfje lag zijn kindje, zijn kleine, lieve jongen. Waai ging hij heen?Naar den Nijl. Ging hij zijn kindje nu zelf verdrinken O, neen! Hij zette het korfje in het riet, heel ver 5n het riet. Vlak bij het water. Toen ging hij weer naar huis. Arm jongetje! Daar ligt hij nu in zijn wiegje van biezen. Heel alleen. Wie zal n u op hem passen? De wind ruischt door het hoogo riet Zal de ■wind hem nu in slaap zangen? De biezen buigen op en neer. Zullen de biezen hem nu in slaap wiegen? O als het water hoog wordt! Als het water zijn mooie wiegje gr ij pt.. Arm jojngetje! Maarkijk eens! Kijk eens achter die boo mer». Daar staat een meisje. Ze wacht En ze luis tert. Ze is zoo bang. Er staan tranen in haar oogen. Wie i9 dat? Dat is bet groote zusje- van den klei nen jongen. Ze heet Mirjam. Soms kijkt ze uit de verte naar haar lieve broertje. O, als het water hoog wordt! Als het water hèm grijpt! Haar hart bonst van bangheid. Waar wacht ze toch op? Waar luistert ze naar? Stil!Ze hoort wat. Ze kijkt. Maar dan schuilt ze weer gauw weg achter de hoornen. Daar komt de prinses aan, de dochter van 'den boozen koning. Ze is prachtig gekleed, en ach ter haar loopen haar slavinnen, heel eerbiedig. Zie komt hier eiken morgen. (Slot volgt) ONS KNUTSELHOEKJE In plaats van onze gewone werkstukjes geef ik voor deze maand, elke week een puzzle. Onze „win tervoorraad". Maak je ze allemaal netjes voor élkaar, dan hoef je je eigen en 'n ander nooit te vervelen op die lange winteravonden. Altijd bezig heid. O zoo! Deze week de „Anker-puzzle". «tukjes karton: twee groote driehoeken, een kleinere twee nog kleinere, een vierkante en een paralelle- Probeer nu om van deze stukjes figuren te leg gen bijv. een rechthoek, een driehoek, een paralello- gram, de cijfers, d? letters van het alphabet enz. ®nz. Om je op weg te helpen geef ik je een paar voorbeelden. Je zult merken, dat de figuren, welke liet makkelijkst lijken, dikwijls lang de eenvoudig ste ndet zijn. ONS TEEKENHOEKJE Geteekend 'door HENK BUYS, oud 11 jaar, te Arnhem. EIGEN WERK. EEN MOOIE WANDELING 't Was een warme dag geweest Maar nu de zon haar laatste stralen over het land wierp, was het heerlijk koel en een echte avond om te wandelen. Zoo dachten ook de drie vriendinnen Anneke Ina en Jennie er over. Er werd besloten nog even naar het meer te gaan. Gezellig liepen ze gearmd over 't smalle pad, dat hen door de rijke, gele koren velden heenvoerde .'t Was een mooi gezicht, die lange korenhalmen zachtjes heen en weer wiege len door het avondkoeltje. Een leeuwerik zong z'n hoogste lied. Ook de vriendinnen begonnen zachtjes te zingen. Het oude bekende lied: „Sikkels blinken sikkels klinken" enz. enz- Alle vier de coupletten werden gezongen. Bijna hadden ze het meer bereikt Doch aan 't eind van het korenveld zagen ze een slootje. Zoo'n verrukkelijk modderslootje, waar niet voorbijgegaan kan worden zonder er over te sprin gen. Dat vonden de vriendinnen ook. Even beraad slaagden ze, wie de eerste zal wezen, maar Ina als haantje de voorste, neemt al een aanloopje een sprong en komt goed en wel aan den anderen kant terecht. De anderen volgden spoedig. Maar nu moesten ze weer terug. Dat was gauwer gezegd dan gedaan. Straks waren ze naar omlaag gesprongen. Nu moeten ze naar omhoog. Ina zal weer de eerste zijn- Ze nam een flinke sprong, maar o wee, de kant was te hoog en Ina gleed pardoes in de mod dersloot. Anneke en Jennie keken met open mond naar de spartelende Ina en toen begonnen ze te lachen, te lachen, of dat ze nooit meer op zouden houden. Langzaam trok Ina zich op aan het riet, dat aan de kant groeide en beide andere meisjes trokken haar op het droge. Maar wat moesten ze nu doen? Ina was op en top met modder bedekt. Goede raad was duur. Maar Jennie wist wat. Vlak voor hen lag het meer en daarbij stond een schuurtje van Ina's vader. Daar moest Ina dan haar schort, jurk, rok, schoenen en kousen maar uit doen. Dan zouden Anneke en zij dat wel uitspoelen. Dat gebeurde. Toen het uitgespoeld en opgehangen was gingen ze alle drie nog een poosje uitlachen. 't Droogde gelukkig hard en na een uurtje was het goed zoover droog, dat Ina het weer aan kon. Toen spoedden de meisjes zich huiswaarts, telkens weer uitbarstenden in een vroolijken lachbui om die avontuurlijke maar toch fijne avond. ANNEKE, oud 14 jaar. WIE HET WEET MAG HET ZEGGEN No. 157 Van welke Jongensnaam, kun Je door omzetting der letters, een stad in Gelderland maken? No. 158 Verborgen plaatsen in het buitenland Ik zag hem stevig doorloopen. Op de sofa lag de hond rustig te slapen. Laten we zelf de hand aan den ploeg slaan. Heel Ierland vierde feest. Ik weet niet wat de japon kost en de naaister weet het evenmin. No. 159 bokGentmandtik—tor—bootasch Maar andere woorden van de bovenstaande door de eerste letter te veranderen. De beginletters der nieuwe woorden moeten nu in dezelfde volgorde de naam eener rivier, die gedeeltelijk door ons land stroomt, vormen. No. 160 Welk veel gebruikt voorwerp blijit van achteren naar voren gelezen hetzelfde? Oplossingen Nos. 153156 No. 153: Peterselie Poot Melk Otto Hark Es oh Eend Olga Blik No. 154: vier, sprong: viersprong. No. 155: Op de landkaart No. 156: Een sigaar ZOEKPLAATJE Waar is de alpenherderin? VARIA LASTIGE KUIERTJES De Dordtsche moeders schijnen vroeger jaren erg veel last met haar kindertjes gehad te hebben, want de Dordtsche dokter Joan van Beverwijck (1594—1647) schrijft in zijn „Schat der GesontheyL" „lek en sta nimmer tegens den avont hier in den apotheek of daer werdt van ontallijcke luyden ghe- ihaelt „kinderrust:" een conserfken dat sijn voornaem- ste kracht uyt de slaapbollen ('n vergift!) heeft Een seer hoose, en sohadelijcke gewoonte en die ons metter tijdt het landt wel mocht vol gecken brenghen." ONS RUILBUREAU TE SOEST. De lezers van ons blad zijn ln de gelegenheid over tollige bonnei plaatjes enz. in te ruilen aan Ons Ruilbureau te Soes.. Geruild -vorden: Verkade-plaatjes. Klaverblad- plaatjes, Bussln>-plaatjes, Tieleman en Dros-plaat» les. v. Delft Vogel-plaatjes, enz. Voorwaarden: 'i. Wat u ons toezendt moet onbeschadigd, d# bons geldig en alles voldoende gefrankeerd zijn. 2e. Wij bepalen de waarde van het toegezondene en het nncov-aagde. 3e. Wanneer u aan Ons Ruilbureau wilt rullen. Is het noodig als minimum-bedrag 20 ct aan postzegels bij elke zending ln te eluiten ter tegemoetkoming tn de onkosten. ie. Wanneer u Iets aanvraagt wat niet ln voorraad Is zullen wij a er iets anders voor ln de plaats zenden. Maak gebruik van Ons Ruilbureau en 'ces av.p. goed en nauwkeurig de voorwaarden. Correspondeer er over met Ons Ruilbureau te Soest iiu-k—

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 14