KING
KAPITEIN KLAKKEBOS OP DE LEEUWENJACHT
VRIJDAG 30 OCTOBER 1931
DERDE BLAD PAG. 9
Uit de Pers.
VAN ONZEN DUITSCHEN CORRESPONDENT)
UIT HET LAND DER DEMOCRATIE.
Interressante mededcelingcn doet Ds. S.
Datema, van Driebergen, die een paar maan
den in Amerika vertoeft heeft, in de „Ze ie ter
Kerkbode":
Meermalen is gezegd: Amerika is het
land der Democratie. En dat is ook zoo.
De menschen mogen in politieke betee-
kenis onderscheiden en gedeeld worden,
soms zelfs verdeeld in Democraten
en Republikeinen, het is er in elk op
zicht democratisch.
Het volk moet zichzelf maar redden.
Standen zijn er waarlijk niet.
Er is onderscheid tusschen hoog en
laag; zwart en hlank; rijk en arm, zeer
rijk zelfs; wat in Nederland het stan-
denverschil heet, is aldaar onbekend.
Dienstboden houdt men er niet op na,
en de huisvrouwen uit- de hoogste klas
sen des volks gaan heel gewoon naar den
winkel, om de inkoopen te doen.
Geen groentewagen of bakkerskar of
slagersficts gaat langs wegen en huizen,
de menschen moeten maar zien dat zij
het krijgen.
Hoewel het wijde land is doorkruist van
spoorwegen, bewaakte overwegen heb ik
w nergens gezien.
Dikwijls ben ik imct de zoogenaamde
Stages gegaan (spreek uit: Steeds),
anaar voorschrift voor alle .conducteurs is:
halt houden bij eiken overweg. Of er
een trein nadert of niet halt! En kijk
maar uit voor u zelf.
De nitnschen moeten maar zelf uit de
oogen Kijken.
Te Hanford logeerde ik een paar da
gen op een wijndruivenkweekerij. Ter
plaatse waar ,-k ontmoette den heer SiJle-
vis Smitt, broeder van den gestorven
Hoogleeraar, wijndrüivenkweeker aldaar.
Na den maaltijd stonden vier volwas
sen zoons op, ieder nam eigen bord en
mes en vork mede, en bracht het schoon
en „gestreken" waar het behoorde.
Als ik er niet op attent maakte, werden
mijn schoenen nooit gepoetst; die er prijs
op stelt moet er zelf maar den prijs voor
betalen.
Meermalen was ik bij een dominéé die
des Zondag tweemaal gepreekt had, maar
des Maandagsmorgens met Mevrouw Do
minéé aan de waschtob stond; en het
leeuwenaandeel in de cleanspartij voor
zijn rekening nam.
De jongens van den dominéé, zoo van
12 tot 16 of 18 jaar, zoolang duurt
allen de schooltijd, tot het 18e jaar, i
in de groote vacantie des Maandags naar
een boer, om er te werken voor de kost,
en keeren Zaterdags naar de pastorie
terug.
Na een lange reis van San Diego uit
kwam ik Zaterdagmorgen 7.50 met den
trein te Ripon aan. Broeder Paul van Til
haalde mij af met de auto en na een
kei te hebben aangedaan, bracht hij mij
naar zijn woiing.
Een paar uur luter, op een snikheeten
Zaterdagvoormiddag gingen wij samen in
dezelfde car naar een hooiland, waar een
knecht met paarden voor den hooiwagen
stond, wachtend op den boer zelf, ii
geval Paul van Til.
Een slanke jongeling die nog een beetje
Hollandsch verstaat, staat straks op den
hooiwagen om den opgestoken oogst
nejtes te vlijen.
Wie is hij?
Een gewoon knecht?
Toch niet: hij is op het gymnasium,
Calvijn-College te Grand Rapids, om
straks te studeeren voor daminé aan de
Theologische school aldaar.
Met een paar makkers was hij te Chi
cago op „stap" gegaan, hopende op 'n
auto, die vandaar naar Californiö zou
rollen, in welke verwachting zij niet wa
ren teleurgesteld alzoo gratis makende de
reis, die anders zeker honderd gulden
zou hebben gekost! Democratie!
Deze drie mannen werken bij den boer
in het zweet des aanschijns, om straks
met een handvol blanke of papieren dol
lars naar Home terug te keeren, en met
eelt aan de vingers straks de pen op de
collegebanken te hanteeren.
Wat ik dikwijls gelezen en gehoord had
werd hier dus wel zeer aanschouwelijk
gedemonstreerd, en klaarlijk bleek, hoe
alles ver staat in het teeken van de de
mocratie
Er mosen hier weinig of geen sociaal
democraten fhn, of e.;'er gelijk wij het
p het vasteland van Europa die kennen
democratisch is er ah'es en het zou voor
Het Berlijnsche Tentoonstellingsbedrijf
EEN PRACHTRECLAME VOOR DE
HOOFDSTAD
DE DIRECTEUR GAAT HEEN
Berlijn wil voor Parijs niet onderdoen
Iedere maand wordt mij door het Berlijn
sche Messe-Amt een tentoonstellingslijst
toegezonden en ik zou niet graag willen,
dat men van mij een beaoek aan al de/.e
exposities verlangde. F.r zou dan voor het
andere werk niet veel tijd meer overblij
ven. Kunst en wetenschap worden in dien
vorm geëxploiteerd. De „Preussische Aka-
demie der Künste zu Berlin" noodigt mij
op initiatief van prof. Max Liebermann
minstens tweemaal per jaar naar den Pa-
riser Platz. De onafhankelijkenverwachten
mijn bezoek in het Schloss Belleveu in
Charlottenburg en de kunsttentoonstellin
gen op particulier initiatief zijn legio.
Zoo nu en dan wordt men gewaar, dat or
ook Nederlandsche schilders zijn, die hun
werk graag in den een of anaeron kunst
handel discreet en smaakvol exposeeren.
De wetenschap wierp zich op de hygiëne.
Dresden wias hier Berlijn voor. Twee jaar
lang staat deze voormalige residentie in
het teeken eener- grocte hygiëne-tentoon-
stelling. Berlijn laat dat niet op zich zit
ten. Het wil op ieder levensgebied voor
Duitschland toonaangevend blijven. Wat
Leipzig kan, kan Berlijn evengoed. Het
onderhoudt zijn eigen messe-bureau en heeft
in Halensee aan den Kaiserdam een com
plex van zalen aangebouwd, welke in om
vang voor de technische messe in Leipzig
niet onderdoen. Ik heb mij wel eens afge
vraagd of zulk een kostbaar bedrijf winst
gevend is? Men verzekerde mij, dat het
hiertoe beschikbaar gestelde kapitaal slechts
honderdduizend mark bedraagt en dat de
ze betrekkelijk geringe som nog nooit werd
aangetast. Als dat zoo is en waarom zou
den wij het in twijfel trekken? dan volgt
hieruit, dat de belangstelling van het pu
bliek aan de verwachtingen beantwoordt
en dat het kapitaal uitnemend beheerd
wordt.
In de eerste jaren der onderneming was
ik bij iedere officieele opening en daar
mee samengaande voorbezichtiging tegen
woordig. Herr Oberbürgemeister Böss ver
heerlijkte dan den ondernemingsgeest der
rijkshoofdstad. Een tijdlang zat Berlijn zon
der eersten burgemeester en werd Böss
door burgemeester Scholtz vervangen.
Thans heeft zijn opvolger Sahm de zaak
voor zijn rekening genomen. Hij presideer
de een radio-tentoonstelling, welke buiten
gewoon druk bezocht werd. De enorme ge
bouwen zijn met roltrappen en tunnels
verbonden, zoodat men uren kan rondwan
delen, voordat men een vluchtigen blik
over het geheel heeft kunnen werpen. De
eene expositie wisselt de andere af. Dag
en nacht wordt er in koortsachtig tempo
gewerkt en bij een voorbezichtiging kwam
ik meestal tot de pijnlijke ontdekking, dat
de helft nog niet gereed iwas. Den volgen
den ochtend was echter alles kant en klaar.
Hoe het seizoen begint.
Begonnen wordt het sefizoen meestal met
de „Grüne Woche". Daar verschijnen de
jachtliefhebbers in hun typisch groene
kleedij en bewonderen elkanders prestaties.
Prins Hendrik vereerde deze tentoonstel
ling met zijn bezoek en begroette er
Ier Nederlandsche
veien in Holland, waar d<> ttandenkwestie
wel eens zeer hinderlijk is, een uitkomst
zijn als het leven meer was geëgaliseerd.
Bij mijn vertrek van New-York, met de
Lachawanna, een trein met één klas,
ongeveer het midden houdend tusschen
tweede en derde klasse hier, en zoowel
Herbert Hoover, de man van het Witte
huis, en de Hollandsche Jan Boezeroen
zitten naast elkaar in de lange treinwa-
gens, en niemand behoeft met het oog
op zijn beurs de armoedige opmerking te
maken: ik zou wel graag met de derde
klasse gaan dat past het beste voor mijn
portemonnaie; maar, zie je, ik mocht e
die en die eens ontmoeten, en dat is in
strijd met mijn stand.
Zooiets behoeft in het wijde land van
de Democratie heelemaal geen kwelling
te geven, want het is er zoo sociaal
communaal mogelijk.
DAMES! HOE MOOI
knnt U zijn zonder
ÉPI OVERTOLLIG HAAR
Al hebben anderen U ook teleurgesteld,
twijfelt niet, maar komt vol vertrouwen bij:
Mevr. LOUISE C. GIMBER
rBBTAAN'vAN'MEERDEkVoORT 156,""DEN HAAG, TELEP. 331841
CATALOGUS No. 30 GRATIS IV FRASCO
;n. lldteekens, rimpels
rug komt, ook
H.H. Doctoren)
pers. De bouwmesse doet het meest van alle
exposities aan Leipzig denken en wordt
overwegend door de vaklui bezocht. Eng
verwant hiermede zijn de meubel- en bu
reau-messen. Eenmaal werden wij vergast
op de Rijn- en Wijntentoonstelling, maar
deze schijnt minder productief geweest te
zijn, want wij hoorden er niets meer van.
Voor nadere informaties stond mij in de
eerste jaren Karl Vetter ter beschikking.
Hij leidde ons rond en gaf uiteenzettingen,
welke den leek zulk een vermoeiende vi-
sitie wat acceptabeler maakten. Karl Vet
ter keerde een jaar geleden weer terug in
het journalistiek bedrijf en zetelt bij Mos-
se, den uitgever van het „Berliner Tage-
blatt". Door zijn heengaan trad de direc
teur van het Berlijnsche messe-bureau, Dr.
Adolf Schick meer op den voorgrond en
werden wij pas gewaar, dat hij de eigen
lijke leider der gansche onderneming was.
Dr. Schick kwam uit de lederindustrie cn
begon 1924 het messe-bedrijf in Berlijn met
een tentoonstelling op eijn speciaal gebied
van alles, wat met de lederindustrie sa
menhangt. Met een voorbeeldig doorzet
tingsvermogen overwon hij alle moeilijk
heden welke met zulk een groot bedrijf
verbonden zijn en aan hem heeft Berlijn
het succes van Halensee ongetwijfeld te
danken. Rondom den Funkturm werden
door Dr. Schick in totaal 80 vaktentoon
stellingen gearrangeerd, hetgeen voor de
rijkshoofdstad een prachtreclame beduidde.
Een kind van onze tijd.
Schick is een kind van onzen tijd. Hij
maakt op handige wijze gebruik van de
ervaringen, welke hij sedert 1924 in het
tentoonstellingsbedrijf heeft opgedaan. Dit
werd ik kortelings opnieuw gewaar, toen
ik zijn „Altauto-Messe" bezocht. Wie heeft
er nog geld voor een piksplinternieuwen
Mercedes-Benz of Opelwagen? Schick ar
rangeerde in twee groote hallen een ten
toonstelling van tweede-hands wagens en
es was overweldigend. In meerde
re artikelen werd de beteekenis dezer ten
toonstelling zorgvuldig voorbereid: niet de
goedkoope prijs, maar de practische waarde
van zoo'n tweede-liands-car moet den door
slag geven. Men toonde mij bij de®e gele
genheid een veteraan onder de Duitsche
fabrikaten, een 18.60 P.K. vrachtwagen vnn
Adler uit het jaar 1923. thans nog bruik
baar en te koop voor het schamele bedrag
van 300 mark! Voor den leek was 't ver
schil met een eerste-klas-tentoonstelling
niet direct merkbaar, maar de vakman
merkte bij een proeftochtje direct de waar
de van den wagen. Iedere afdeeling gaf
met dikke letters den naam van het fabri
kaat aan: Daimler-Benz, Brennabor, Essex.
Uebel, Wertheim, Winter A. G. en vele
anderen. Uit het drukke bezoek kon men
afleiden, welke rol de gebruikte wagen
het tegenwoordig zakenleven speelt In de
tweede helft prijkten de beheerschers der
vrije chaussee, schitterend gelakt en ge
wreven, zoo goed als nieuw: Mercedes, Ca
dillac, Lincoln, Isotta-Frachini, Lasalle, en
ik kreeg den indruk dat hier de kijklust
sterker was dan de koopkracht
Dr. Schick gastheer.
Vrij onverwacht worden we thans voor
het betreurenswaardig feit gesteld, dat Dr.
Schick dit vruchtbaar arbeidsveld vaarwel
gaat zeggen. Telefonisch bereikte mij de
medodeeling, dat hij, hiertoe aangezocht,
directeur-generaal Lippschiitz gaat opvol
gen als bedrijfsleider van het Berlijnsche
hotelwezen. Reeds den 16en November
hoopt hij zijn nieuwen werkkring te be
ginnen. Wel liepen er de laatste weken ge
ruchten omtrent onderhandelingen en be
sprekingen, maar niemand wist het juiste.
Ik wendde mij derhalve tot Dr. Schick per
soonlijk en ontving van hem de bevesti
ging zijner benoeming in het hotelbedrijf.
Het was mij opgevallen, dat sedert kort
steeds de heer Schumann mij op de Ber
lijnsche messe te woord stond en ik houd
het niet voor onwaarschijnlijk, dat deze
Dr. Schick zal opvolgen.
Dr. Schick verzekerde mij, dat hij in de
beste harmonie het messe-bedrijf verlaat,
dat er dus geen interne redenen waren,
welke hem tot heengaan noopten. In het
grootste hotelconcern van heel Duitschland
keek men echter om naar een opvolger
van Lippschütiz en het oog viel op den
jeugdigen, ondernemenden en succesrijken
Dr. Schick. Gevraagd naar zijn nieuwen
werkkring antwoordde hij: „Ik wil bewij
zen, dat het gejammer en geraaskal over
de stervende city van Oud-Berlijn op dwaas
heid berust. Wanneer ik binnenkort van
den Kaiserdamm naar de city verhuis, dan
neem ik de waardevolle ervaringen met mij
mede, welke ik in het omvangrijke tentoon
stellingsbedrijf heb opgedaan. Ich will
nicht verwalten, ich will versuchen, auch
zu gestalten! Het valt mij allerminst go-
makkelijk afscheid te nemen van de%relen,
met wie ik bijna negen jaar in dienst van
de gemeente heb saamgewerkt Ik stond
tot de stad Berlijn in een aangename ver
houding en hoop dat in mijn nieuwen
werkkring te blijven".
Ik verzekerde Dr. Schick, dat wij het al
len betreuren hem niet meer als mentor in
het grootsteedsche bedrijf te mogen ont
moeten. Wat Berlijn sedert de omwente
ling op dit gebied bereikte, heeft 't voor
een groot deel aan Dr. Schick en zijn staf
van medewerkers te danken.
NATUURLIJK
is het toe te juichen, dat
U zoo nu en dan King
Pepermunt gebruiktWilt
U echter ten volle ge
nieten van den heerlijken
smaak en de heilzame
werking dan dient U King
Pepermunt geregeld te
gebruiken, dus eiken dag.
U zult bemerken, dat U
zich dan veel prettiger
gevoelt
Zoo zijn er reeds duizen
den die King Pepermunt
gebruiken als het beste
dagelijksche middel ter
opwekking en verfris-
sching.
k»n<»\ Het parool zij dus: Eiken
\PEPERMUNT
xi/
Gemengd Nieuws.
DOOR DEN BLIKSEM GEDOOD
Bij een onweer, dat gister boven Ierseke
woedde, werd de 64-jarige landarbeider J.
de Rijder door den bliksem getroffen en
gedood.
EEN VLEESCHOORLOG.
Te Dinxperlo is, naar de „Zutph. Ct."
meldt, een vleeschoorlog ontstaan, waar
van het publiek voldoende profiteert Nog
altijd berekenden de slagers voor het rund
vleesch 60 cent per pond. Een veehande
laar begon nu zelf twee zijner koeien uit
te ponden tegen 45 cent per pond zonder
en 35 cent met been. Een slager, vreezen-
de voor de concurrentie, bracht nu den
prijs op 40 en 30 cent per pond. Er was
zoo'n toeloop, dat de slager, die anders
hoogstens één koe verkocht, nu drie koeien
is kwijt geraakt
OP EEN ONBEWAAKTEN OVERWEG
DOOR DEN TREIN GEDOOD
Toen de melkauto van den heer A. Spoor te
Dirkshorn, bestuurd door den 24-jarigen H.
Blaauwboer, komende uit de richting Dirks
hom, den onbewaakten overweg te Zijdewind
<N.H.) wilde passeeren, naderde op hetzelfde
moment de sneltrein uit de richting Schagen.
Een hevige botsing volgde. De auto werd 300
meter meegesleurd en totaal vernield. De be
stuurder werd op slag gedood. De melkauto
was geladen met melkbussen eni op weg naar
de melkfabriek te Lutjewinkel.
EEN SLORDIGE ADMINISTRATIE.
Duizenden guldens zoek geraakt.
In enkele organen doet het verhaal de ronde
van het „zoekraken" van een bedrag
f 125.000 bij de Arbeiderspers, zonder dat
iemand weet, waar dit geld gebleven ii
Deze mededeeling is ontleend aan een
heim rapport" van den vorigen directeur, den
heer Masereeuw, en het Partijbestuur der
S.A.D.P. zou geweigerd hebben een commissie
van onderzoek in te stellen.
Thans maakt de directeur van de Arbeiders
pers in „Het Volk" bekend, dat deze mede
deeling ontleend is aan een geschrift van den
heer Masereeuw, dat reeds vier jaren oud is
dat het feit zelf, waarop gedoeld wordt,
ongeveer tien jaar geleden geschied
De voorstelling van zaken, die gewekt
wordt, alsof het hier een geval van fraude
betreft, dat door het Partijbestuur der S.D.A.P
den doofpot zou zyn gestopt, is voorts
volkomen onjuist.
De heer Masereeuw deelt mede in het bo
venbedoelde „rapport" dat naar zijn schatting
in de jaren 1920 tot en met 1923, als gevolg
van ondoeltreffend administratief beheer,
minstens 125.000 gld. verloren is gegaan".
Op welke wyze dit geschied is, zet hy dan
nader uiteen. In de eerste plaats moest in
1920 door den toenmaligen directeur een
be brag afgeschreven worden van f 64.437.54
aan verloren gegane vorderingen op adver
teerders, d.w.z. aan niet-betaaJde adverten
ties, oninbare kwitanties, e.d.
Voorts rekenden „als gevolg van de gebrek
kige inrichting der administratie" een groot
aantal agenten niet af. Vele agenten ontvin
gen meer bladen dan ze afrekenden. „Aldus
werd eiken dag voor tientallen guldens
papier verknoeid". De schaden, op die wyze
geleden, schat de heer Masereeuw op „min
stens 20.000 gld. per jaar". Ook in den boek
handel „Ontwikkeling" werd in 1923
niet-onbe' angrij ke achterstand" by brochure
handelaren e.d. geconstateerd, ten gevolge
waarvan „meerdere duizenden guldens-' moes
ten worden afgeschreven.
Aldus komt de heer Masereeuw tot een
totaal verlies van pl.m. 125.000 gld.
Je hebt het nooit geweten, Jaap, hoe 'n
groote verrassing je voor me was die eerste
morgen! aldus Ada Tij mes-Jonkman, in
een verrassend geestig en frisch schetsje in
„De Gereformeerde School".
Tusschen zóóveel verlegen gezichtjes, jouw
pientere, vroolijke toet!
En dan m'n voorstelling van je, want die
had ik; en ik kan niet zeggen, dat ik je
met vreugd had begroet. Je zou een gezichtje
hebben vol met sproeten, en haar aan de
rossige kant Je groene oogen met dunne
roode wimpers zouden een onbetrouwbare
indruk geven aan je heele gezicht en recht
ronduit zou je me eigenlijk nooit bezien.
En nu dit!
Onder het plaatsen van dit kindje hier en
dat kindje daar; onder het troosten van een
huilgezichtje en het luisteren naar een Moe
der, die raad gaf over Klaasie, die zooveul
last van de „zeejninkies" had, moest ik
telkens wéér naar je kijken.
Had ik dan zóó misgeraden en was je
niet de derde, onveranderde uitgaaf van
Jan en Kees, die ik vóór je had?
Sproeten... je had ze- En ook rossig haar
ook groene oogen, maar hoe ik ooit had
kunnen meenen, dat dat het onbetrouwbare
in iemands gezicht kon zijn, was me nu een
raadsel.
Jouw haar was de vroolijke noot in m'n
askopjes-klas en je groene oogen stonden
zoo guitig in je moppig besproet gezicht,
dat ik ze voor geen blauwe had willen ruilen
En de reserve, die ik, om je twee broertjes,
toch nog even tegenover je behield, heb ik
gauw moeten laten varen.
Zooals je uiterlijk al de vroolijkheid bracht
zoo heeft ook je geestig hartje de humor in
m'n klas gehouden.
hebt ze er in gebracht op momenten,
dat ik er voor in de stemming was en je
hebt ze er in gebracht ondanks de momenten
dat bij mij de vroolijkheid op stap was
gaan.
Wéét je nog die eerste morgen?
Ik vertelde een verhaaltje en jullie pro
beerden je voetjes en handjes wat in
toornen.
't Was stil, maar die stilte, die er viel,
toen de deur openging en „Meneer" binnen
kwam. „Meneer", die bij de groote jongens
hoorde en van wie de hééle school toch
Heel wat oogjes gingen in verwondering
wijd openstaan en een enkele peuter vergat
stand van schoolkind zoo, dat ie, al:
een baby-thuis, z'n vinger in z'n mond
stopte.
Meneer maakte gTapJes, trok er es een aan
z'n pruikje, maar inslaan dééd het nog niet
recht 't Ontzag, door grootere broertjes en
zusjes er in gebracht, was al te groot!
Nog een vriendelijk woordje, en de „man
met ontzag" ging dwars door de klas naar
het volgend lokaal.
Toen vond jij je spraak terug en met al
de vereering, die je maar in je stem kon
leggen, verzuchtte je: „Da's 't heertie, dat de
bel laot gaon!"
Wat werden jullie verwend, die eerste
week, hè?
.Meneer" had bepaald een zwak voor de
peuters, want iedere morgen en iedere mid
dag was er wel iets om uit te deelen.
'k Heb er heel wat Moederskindertjes mee
gelokt en heel wat traantjes mee op de
vlucht gejaagd, maar zooveel plezier, als we
er met jou mee beleefd hebben....!
't Was op de derde schooldag, dat ze op
tafel kwamen, die fijne oranjeboonen. Ik
kende ze van toen ik zelf nog op de banken
zat, en ik weet, dant we er eeu aparte naam
voor hadden, met iets van „boter" erin. Ze
waren delicaat, ik wist 't, maar die verruk
king, die er in jouw oogen lag, toen je van
louter genot begon te smakken, deed me
eerst recht beselfen, wat ik vroeger voor
fijns had geproefd!
Toen ineens, op het toppunt van genieten,
je vraag, in de hoorbaar sabbelende klas:
„Juffer, waar hè-je die lekkere dingies van-
daon gehaold?"
Hoe ik het bestaan heb te bekennen, dat
de „lekkere dingies" niet van mij waren, is
me nog een raadsel, maar m'n lust, den
gever van het lekkers een vroolijk moment
te bezorgen, is zeker al te groot geweest Ik
heb je gevraagd, of je 't Meneer dorst te
vragen en 'k heb gegnuifd van pret, toen je
resoluut ja zeL Maar toen ik verder aan
drong: „Ga dan maar, Jaap; je weet wel
waar het is", knipoogde je heel leuk tegen
me: „'k Durf om Menéér wel, maar om de
groote jongens niet".
We hebben toen afgesproken, dat je 't om
twaaJf uur zou doen en nog zie ik je voor
me, zooals je de rij uitstapte! Recht liep je
op Meneer toe; je altijd losse ceintuurtje
zwabberend op de rug en je handen „groot"
in je zakken.
.Meneer, waor hè-je die lekkere dingies
vandaon gehaold?"
Jij hebt het effect van je woorden niet
kunnen waardeeren, maar ik des te beter!
Je stond maar te kijken, naar iemand, die
lachte, lachte, tot de tranen in z'n oogen
stonden. Maar gelukkig voor Jou kreeg
„Meneer" z'n bezinning en jij je antwoord.
't Antwoord van iemand, die dwars door
je heenkeek en de concurrentie niet in de
hand wou werken.
„Jaapie, de eene helft bij vrouw Van den
Dolder en de andere helft bij Zwart-Jan-
Radio Nieuws.
Zaterdag. SI October.
HUIZEN (1876 M.) KRO. 8—9.1« Gmmofooa
10—11.30 Morgenconcert. 11.80—12 Godsdienstig
halfuurtje. 12 Tijdsein. 12.01—12.16
1.166.40 Concert. 66.16
Sportpraatje. 66.20 Journalistiek weekover
zicht. 6,407,10 Cursus In Esperanto. 7.107.30
Spreker. 7.307,46 Politieberichten. 7.468 Gra-
>cfenlngen, 8 TUdseln. 8.01 Gramofoon
VPRO. 10 Morgenwijding. VARA.
016 Ult-
-bedrövea.
>rt. 2 Reportage vanuit
Amsterdam. 8 Onderbre-
■an den zender. 8.30 Ope-
ebouw van N.V. Arbelds-
S Kort verslag van de
lek. 6.65 Toespraak. 6.10
Uitzending van een kerkdienst uit de Groote
Kerk te Haarlem voor de Evangelische Maat
schappij. Afd. Haarlem, ter herdenking van den
Hervormingsdag. Zong: Mevr. A. C. van Tien
hoven, alt. 9 Sluiting. VARA 10 Concert. 10.16
Peo-sber. van Vaz Dias, 10.30 Vervolg Concert
11 Gramofoon. 12 TtJdseln.
115. Juist om den hoek van een straat
stond de verhuiswagen voor, en de mannen
waren juist bezig de piano van den nieu
wen bewoner naar boven te hijschen. Het
was een pronkjuweel van een piano, prach-
ti - in de lak en zonder smetje. Het op-
hijschen gebeurde dan ook met de meeste
zorg, want stol je voor, dat er een krasje
aan het pradhtinstrument kwam!
116. Rrrr! daar kwamen de dienders den
hoek om stuiven. Met een krachtigcn zwaai
slingerde de agent, die in het zijspan zat,
het stuk vleesch heelemaal tot voor in de
auto. De leeuwen, die er vlak achter kwa
men, vlogen met éón sprong ook de auto
in, tot groote ontzetting van de verhuizers,
die de prachtige piano zóó maar lieten
schieten I
(Wordt Maandag vervolgd.)
DE CITADEL VAN ANTWERPEN
Verhaal van een Oud-Strijder
Naverteld door R. BOON
(13
De liond rende voortdurend om de solda
ten heen cn scheen het voorna<mi)lij-c op
Petera te hebben voorzien. Wanneer hij in
diens nabijheid was gekomen, ver 1 .bbelöe
hij zijn gehuil en maakte aanstalten om
hem aan te vallen.
I>it begon Petera zoozeer te vervelen,
dat hij, op gewaar af van ontdekt te worden
zijn musket naim en op den nond wi.de
>UJ$iet schieten!" riep Vermeulen cn wel
dra lieten zij allen dit waarschuwend woord
h°,°Jar antwoordde Peters, terwijl hij een
forechen sprong naar den hond deed, „d«*
h;ndert nu eenmaal niete. want anders v
raadt hij ons tooh door zijn ?enuil.
„Draag je ook iets bij je, dat bij ruiken
kan?" vroeg een der soldaten.
Op dit gezegde begon Peters een licht op
to gaan. In de provisiekamer was het hem
gelukt om eenige worsten bij zich te steken,
zonder dat dit door een der anderen was
opsemerkt; die worsten schenen r.u te be
geerlijkheid van den hond in groot? mate
te hebben opgewekt. Petera wild j dit niet
dadelijk erkennen en deed zijn best de wor
sten te bewaren tot een later oogenbhk,
wanneer ze meer noodig waren.
Neen," antwoordde hij dan ook dadelijk,
in'antwoord op de tot hem gerichte vraag;
tegelijkertijd richtte hij zijn musket op den
hond en schoot, eer iemand het verhinde
ren* kon. De hond maakte eenige buitelin
gen over den harden grond en bleef toen
roerloos liggen.
„Nu vooruit," riep Petera. „Zij zullen
ginds de knal van het geweerschot duide
lijk hebben gehoord en daarom dienen wij
ons te haasten. Als dk goed zie, beginnen
zij ginds ook al aanstalten te maken om
te vervolgen."
een boerderij, waar volgens aller ge
dachten de eigenaar van den hond woonde
werden eenige lampen ontstoken, terwijl
kort daarna het gerucht van een open
gaande deur hoorbaar werd.
„Castor, Cestor!" klonk het over de vlak
te. Het was de stem van den boer, die zijn
hond aanriep.
baar was. Voor de vluchtelingen was dit
het sein om zich nog meer te haasten. Dfe
onbekendheid met deze streek alsmede de
ligging van het bosch was oorzaak dat zij
eerst geruimen tijd naar een goed voor het
oog verborgen schuilplaats zouden moeten
zoeken, alvorens de te hebben gevonden.
„Met spoed vooruitl" gebood Petera, ter
wijl hij met den kolf van zijn geweer de tak
ken en struiken omver hieuw.
Steeds sneller en sneljer liepen rij voort
ofschoon hen de dorens en de 6Cherpe pun
ten der struiken herhaalde malen in de
voeten 6taken. De zwo lesten onder hen be
gonnen reeds te wankelen en allerlei tee
ltenen van vermoeienis te geven. Een hun
ner sprak reeds van terugke-eren en ver
zocht hem maar In den steek te laten.
„Liever schiet ik Je neer', zeide Petera,
Aanvankelijk wist Petera niet hoe hij „maar hier, neem dit, dat zal je 6terken
handelen moest, doch tenslotte meende hij
het raadzaam eenig antwoord terug te zen
den. Peters deed dit op zijn eigenaardige
wijze. Hij plaatste de handen als een trom
pet voor den mond en bootste zoo nauw
keurig het gehuil van den hond na, dot de
boer tevreden was gesteld en dadelijk weer
naar binnen ging.
In gezwinden pas ging het voorwaarts.
En werkelijk was het ook hoog tijd. De
vluchtelingen hadden juist den zoom van
het bosch bereikt, toen zich op verren af
stand achter hen de dreunende 6lag van
een kanonschot liet hooren. Het wa6 een
sein, dat de geheele bezetting der Leuven-
sche vesting opriep, ten teeken, dat er eeni
ge gevangenen waren ontvlucht.
Daverend herhaalden zich de echo's van
het kanonschot over de vlakte, zoodat tot
j-op verren afstand het geluid duidelijk hoor
opfrisschen," en meteen reikte hij hem een
halve leverworst toe, welike dadelijk door
den .hongemigen soldaat verslonden werd.
.►Als je meer hebt. Peters, geef ons dam
ook!" werd er dadelijk ge-roepen.
„Aanstonds, als wij hivakkeeren, maar
nu nog niet. Wij hebben er nu den tijd nog
«niet toe. Als jelui mij niet gelooft, zie dan
maar eene even rugwaarts."
De eoldaten wendden allen het hoofd om
en ontwaarden op kleinen afstand van het
bosch een grooten troep bereden soldaten,
die rechtdoor op het Bosch toe renden. Ten
einde zich het rondzien, bij de groote duis
ternis die er heerschte, gemakkelijker te
maken, droegen zij groote bolronde lan
tarens, die aan de zadelknoppen hunner
paarden waren vastgehecht en een schel,
verblindend licht om zich wierpen.
Dit gezicht was wel in staat om zelfs de
zwaksten weer nieuwe krachten te schen
ken en tot voortzetten aan te sporen. Weder
gingen zij voorwaarts, trewijl Petera onder
zoekende blikken om zich wierp, teneinde
nn schuilplaats op te sporen.
Luider als bij deze omstandigheden wel
gewenscht was, uitte een der soldaten een
kreet van vreugde. Aam een kromming van
den ruwen en bijna onbegaanbaren weg,
stond een reusachtigen eik, die zich van
alle anderen om zijn grootte, hijzander
onderscheidde. Teneinde zich te vergewis
sen van zijn grootte en tevens om een strui
kelenden makker niet te bemoeilijken, was
de soldaat om den eik heen gewandeld en
had toen tevens aan de achterzijde daarvan
een groote 6pleet ontdekt, waardoor ge
voeglijk een groot persoon naar binnen
kon kruipen. Een enkele blik had hem
overtuigd dat de eik geheel hol was en
schuilplaats bood voor wel twintig man.
Zijn verrassing over deze ontdekking, die
werkelijk aan allen zeer goed te 6tade
kwam, was zoo groot, dat hij een kreet
vreugde onmogelijk had kunnen onder
drukken.
Onmiddellijk snelde Petera toe, die bevel
gaf om eerst de boesenstroo naar binnen
te stuwen, om dam vervolgens, man voor
man, naar binnen te gaan.
De blijdschap, die zich van deze uitge
hongerde en zeer vermoeide manschappen
bij deze ontdekking meester maakte, is niet
te beschrijven. Nieuwe raadgevingen om
met spoed te handelen, waren totaal over
bodig. In een minimum tijds werden de de
kens en lakens, waarin de bossen etroo ver
hrosren waren, uitgeschud en waren de man
schappen naar binnen gekropen.
Do inwendige ruimte in den eik bleek
zoo groot te zijn, dat er nog wel genoeg
plaats voor acht of tien soldaten overbleef.
Gevoegelijk konden zij zich allen een zit- of
ligplaats veroveren, zonder elkander hinder
lijk te zijn.
Toen alles tot aller genoegen was gerang
schikt, het stroo den ietwat vochtigen bo
dem bedekte en Petera het buiten den eik
neergevallen stroo had opgeraapt, teneinde
alle sporen van hun tegenwoordigheid uit
te wdssohen, toen bleek het juist bijtijds te
zijn. Reeds kon men de stemmen der rui
ters gemakkelijk hooren en verstaan, ter
wijl het schijnsel hunner lantarens, breeds
lichtstralen op de boomen wierp.
„Hier kunnen zij onmogelijk zijn," hoor
de Petera, die dicht nabij de opening zat,
©en der ruitens duidelijk zeggen.
„Eu toch houd ik vol, dat zij hier zijn
langs getrokken," antwoordde weer een
ander. „Zie hier, het bewijs."
Peters kon nauwelijks zien, waarop de
ruiter de aandachte van zijn kameraad ve6
tigde, doch hij begreep zeer duidelijk, dat
er misschien eenige stroohalmen uit de la
kens waren gevallen, die nu den vervolger
op deze wijze hielpen he* juiste spoor te
vinden.
Uit de nu volgende woorden bleek het
Petera genoegzaam, dat zij gedurende het
eerste uur denzelfden weg zouden volger,
waaraan zij dan ook dadelijk gevolg gaven
De hoefslag der paarden was vöo«* a;:?
gevangenen duidelijk te verstaan. Toen vij
aan het lichtschijnsel konden bemerken,
dat de ruitere in de onmiddellijke nabijheid
hunner schuilplaats waren, hielden de
vluchtelingen uit vrees, den adem in.
De verspieders passeerden langs de
achterzijde den eik, zonder iets van de aan
wezigheid der gevangenen te hebben be
merkt
„Ziezoo, makkere!" zeide Peters, „dat
eerste gevaar is gelukkig geweken."
Weldra haalde hij zijn welgevulde knap
zak voor den dag en begon de verdeeling
der meegebrachte voorraad levensmiddelen
op zoo eerlijke wijze, dat niemand er iets
tegen had in te brengen. Ieder kreeg slechts
een kleine portie, maar niettemin waron
zij allen tevreden. De dag van mongen &>u
hun wel weer naar andere middelen om
doen zien.
Vóór zij zich ter ruste begaven, verdeelde
Petera de wachten. Zelf nam hij op zich ge
durende de eerete twee uren wakende te
blijven; alsdan zou hij Vermeulen wekken,
waarop deze de wacht van hem overnam.
Allen drukte hij op het hart om vooral
goed op te letten en bij het minste teeken
van onraad, onverwijld allen te wekken.
F.en kwartier later waren allen slapende,
uitgezonderd Petera, die zich deze gelegen
heid ten nutte wilde maken, om in den om
trek van den eik allee we? te ruimen. .it
ook maar eonigszins aanleiding zou kun-
neen geven tot ontdekking.
Van de uitgezonden verspieders bemerkt
hii niets meer. Alleen in Ie verte bespeur-
de hij nog de flauwe lichtschijn der ,'a.i-
torens, die zij bij zich dragon.
Als deze arbeid lot zijn ponoegen is ver
richt. acht hij het niet ondionst j. zich eerst
te oriënteeron omtrent de ligging van hot
bosch, alsmede omtrent de praatte daarvan.
Zich ver verwijderen durft hij ni«t, eens
deels orndit het niet 2epist is -mi ten twee
de omdat het hem mfeerhicn niet gelukken
zou de schuilplaats spoed is w eer te vinden,
(Wordt vervolgd.)