KING KAPITEIN KLAKKEBOS OP DE LEEUWENJACHT VRIJDAG 30 OCTOBER 1931 DERDE BLAD PAG. 9 Uit de Pers. VAN ONZEN DUITSCHEN CORRESPONDENT) UIT HET LAND DER DEMOCRATIE. Interressante mededcelingcn doet Ds. S. Datema, van Driebergen, die een paar maan den in Amerika vertoeft heeft, in de „Ze ie ter Kerkbode": Meermalen is gezegd: Amerika is het land der Democratie. En dat is ook zoo. De menschen mogen in politieke betee- kenis onderscheiden en gedeeld worden, soms zelfs verdeeld in Democraten en Republikeinen, het is er in elk op zicht democratisch. Het volk moet zichzelf maar redden. Standen zijn er waarlijk niet. Er is onderscheid tusschen hoog en laag; zwart en hlank; rijk en arm, zeer rijk zelfs; wat in Nederland het stan- denverschil heet, is aldaar onbekend. Dienstboden houdt men er niet op na, en de huisvrouwen uit- de hoogste klas sen des volks gaan heel gewoon naar den winkel, om de inkoopen te doen. Geen groentewagen of bakkerskar of slagersficts gaat langs wegen en huizen, de menschen moeten maar zien dat zij het krijgen. Hoewel het wijde land is doorkruist van spoorwegen, bewaakte overwegen heb ik w nergens gezien. Dikwijls ben ik imct de zoogenaamde Stages gegaan (spreek uit: Steeds), anaar voorschrift voor alle .conducteurs is: halt houden bij eiken overweg. Of er een trein nadert of niet halt! En kijk maar uit voor u zelf. De nitnschen moeten maar zelf uit de oogen Kijken. Te Hanford logeerde ik een paar da gen op een wijndruivenkweekerij. Ter plaatse waar ,-k ontmoette den heer SiJle- vis Smitt, broeder van den gestorven Hoogleeraar, wijndrüivenkweeker aldaar. Na den maaltijd stonden vier volwas sen zoons op, ieder nam eigen bord en mes en vork mede, en bracht het schoon en „gestreken" waar het behoorde. Als ik er niet op attent maakte, werden mijn schoenen nooit gepoetst; die er prijs op stelt moet er zelf maar den prijs voor betalen. Meermalen was ik bij een dominéé die des Zondag tweemaal gepreekt had, maar des Maandagsmorgens met Mevrouw Do minéé aan de waschtob stond; en het leeuwenaandeel in de cleanspartij voor zijn rekening nam. De jongens van den dominéé, zoo van 12 tot 16 of 18 jaar, zoolang duurt allen de schooltijd, tot het 18e jaar, i in de groote vacantie des Maandags naar een boer, om er te werken voor de kost, en keeren Zaterdags naar de pastorie terug. Na een lange reis van San Diego uit kwam ik Zaterdagmorgen 7.50 met den trein te Ripon aan. Broeder Paul van Til haalde mij af met de auto en na een kei te hebben aangedaan, bracht hij mij naar zijn woiing. Een paar uur luter, op een snikheeten Zaterdagvoormiddag gingen wij samen in dezelfde car naar een hooiland, waar een knecht met paarden voor den hooiwagen stond, wachtend op den boer zelf, ii geval Paul van Til. Een slanke jongeling die nog een beetje Hollandsch verstaat, staat straks op den hooiwagen om den opgestoken oogst nejtes te vlijen. Wie is hij? Een gewoon knecht? Toch niet: hij is op het gymnasium, Calvijn-College te Grand Rapids, om straks te studeeren voor daminé aan de Theologische school aldaar. Met een paar makkers was hij te Chi cago op „stap" gegaan, hopende op 'n auto, die vandaar naar Californiö zou rollen, in welke verwachting zij niet wa ren teleurgesteld alzoo gratis makende de reis, die anders zeker honderd gulden zou hebben gekost! Democratie! Deze drie mannen werken bij den boer in het zweet des aanschijns, om straks met een handvol blanke of papieren dol lars naar Home terug te keeren, en met eelt aan de vingers straks de pen op de collegebanken te hanteeren. Wat ik dikwijls gelezen en gehoord had werd hier dus wel zeer aanschouwelijk gedemonstreerd, en klaarlijk bleek, hoe alles ver staat in het teeken van de de mocratie Er mosen hier weinig of geen sociaal democraten fhn, of e.;'er gelijk wij het p het vasteland van Europa die kennen democratisch is er ah'es en het zou voor Het Berlijnsche Tentoonstellingsbedrijf EEN PRACHTRECLAME VOOR DE HOOFDSTAD DE DIRECTEUR GAAT HEEN Berlijn wil voor Parijs niet onderdoen Iedere maand wordt mij door het Berlijn sche Messe-Amt een tentoonstellingslijst toegezonden en ik zou niet graag willen, dat men van mij een beaoek aan al de/.e exposities verlangde. F.r zou dan voor het andere werk niet veel tijd meer overblij ven. Kunst en wetenschap worden in dien vorm geëxploiteerd. De „Preussische Aka- demie der Künste zu Berlin" noodigt mij op initiatief van prof. Max Liebermann minstens tweemaal per jaar naar den Pa- riser Platz. De onafhankelijkenverwachten mijn bezoek in het Schloss Belleveu in Charlottenburg en de kunsttentoonstellin gen op particulier initiatief zijn legio. Zoo nu en dan wordt men gewaar, dat or ook Nederlandsche schilders zijn, die hun werk graag in den een of anaeron kunst handel discreet en smaakvol exposeeren. De wetenschap wierp zich op de hygiëne. Dresden wias hier Berlijn voor. Twee jaar lang staat deze voormalige residentie in het teeken eener- grocte hygiëne-tentoon- stelling. Berlijn laat dat niet op zich zit ten. Het wil op ieder levensgebied voor Duitschland toonaangevend blijven. Wat Leipzig kan, kan Berlijn evengoed. Het onderhoudt zijn eigen messe-bureau en heeft in Halensee aan den Kaiserdam een com plex van zalen aangebouwd, welke in om vang voor de technische messe in Leipzig niet onderdoen. Ik heb mij wel eens afge vraagd of zulk een kostbaar bedrijf winst gevend is? Men verzekerde mij, dat het hiertoe beschikbaar gestelde kapitaal slechts honderdduizend mark bedraagt en dat de ze betrekkelijk geringe som nog nooit werd aangetast. Als dat zoo is en waarom zou den wij het in twijfel trekken? dan volgt hieruit, dat de belangstelling van het pu bliek aan de verwachtingen beantwoordt en dat het kapitaal uitnemend beheerd wordt. In de eerste jaren der onderneming was ik bij iedere officieele opening en daar mee samengaande voorbezichtiging tegen woordig. Herr Oberbürgemeister Böss ver heerlijkte dan den ondernemingsgeest der rijkshoofdstad. Een tijdlang zat Berlijn zon der eersten burgemeester en werd Böss door burgemeester Scholtz vervangen. Thans heeft zijn opvolger Sahm de zaak voor zijn rekening genomen. Hij presideer de een radio-tentoonstelling, welke buiten gewoon druk bezocht werd. De enorme ge bouwen zijn met roltrappen en tunnels verbonden, zoodat men uren kan rondwan delen, voordat men een vluchtigen blik over het geheel heeft kunnen werpen. De eene expositie wisselt de andere af. Dag en nacht wordt er in koortsachtig tempo gewerkt en bij een voorbezichtiging kwam ik meestal tot de pijnlijke ontdekking, dat de helft nog niet gereed iwas. Den volgen den ochtend was echter alles kant en klaar. Hoe het seizoen begint. Begonnen wordt het sefizoen meestal met de „Grüne Woche". Daar verschijnen de jachtliefhebbers in hun typisch groene kleedij en bewonderen elkanders prestaties. Prins Hendrik vereerde deze tentoonstel ling met zijn bezoek en begroette er Ier Nederlandsche veien in Holland, waar d<> ttandenkwestie wel eens zeer hinderlijk is, een uitkomst zijn als het leven meer was geëgaliseerd. Bij mijn vertrek van New-York, met de Lachawanna, een trein met één klas, ongeveer het midden houdend tusschen tweede en derde klasse hier, en zoowel Herbert Hoover, de man van het Witte huis, en de Hollandsche Jan Boezeroen zitten naast elkaar in de lange treinwa- gens, en niemand behoeft met het oog op zijn beurs de armoedige opmerking te maken: ik zou wel graag met de derde klasse gaan dat past het beste voor mijn portemonnaie; maar, zie je, ik mocht e die en die eens ontmoeten, en dat is in strijd met mijn stand. Zooiets behoeft in het wijde land van de Democratie heelemaal geen kwelling te geven, want het is er zoo sociaal communaal mogelijk. DAMES! HOE MOOI knnt U zijn zonder ÉPI OVERTOLLIG HAAR Al hebben anderen U ook teleurgesteld, twijfelt niet, maar komt vol vertrouwen bij: Mevr. LOUISE C. GIMBER rBBTAAN'vAN'MEERDEkVoORT 156,""DEN HAAG, TELEP. 331841 CATALOGUS No. 30 GRATIS IV FRASCO ;n. lldteekens, rimpels rug komt, ook H.H. Doctoren) pers. De bouwmesse doet het meest van alle exposities aan Leipzig denken en wordt overwegend door de vaklui bezocht. Eng verwant hiermede zijn de meubel- en bu reau-messen. Eenmaal werden wij vergast op de Rijn- en Wijntentoonstelling, maar deze schijnt minder productief geweest te zijn, want wij hoorden er niets meer van. Voor nadere informaties stond mij in de eerste jaren Karl Vetter ter beschikking. Hij leidde ons rond en gaf uiteenzettingen, welke den leek zulk een vermoeiende vi- sitie wat acceptabeler maakten. Karl Vet ter keerde een jaar geleden weer terug in het journalistiek bedrijf en zetelt bij Mos- se, den uitgever van het „Berliner Tage- blatt". Door zijn heengaan trad de direc teur van het Berlijnsche messe-bureau, Dr. Adolf Schick meer op den voorgrond en werden wij pas gewaar, dat hij de eigen lijke leider der gansche onderneming was. Dr. Schick kwam uit de lederindustrie cn begon 1924 het messe-bedrijf in Berlijn met een tentoonstelling op eijn speciaal gebied van alles, wat met de lederindustrie sa menhangt. Met een voorbeeldig doorzet tingsvermogen overwon hij alle moeilijk heden welke met zulk een groot bedrijf verbonden zijn en aan hem heeft Berlijn het succes van Halensee ongetwijfeld te danken. Rondom den Funkturm werden door Dr. Schick in totaal 80 vaktentoon stellingen gearrangeerd, hetgeen voor de rijkshoofdstad een prachtreclame beduidde. Een kind van onze tijd. Schick is een kind van onzen tijd. Hij maakt op handige wijze gebruik van de ervaringen, welke hij sedert 1924 in het tentoonstellingsbedrijf heeft opgedaan. Dit werd ik kortelings opnieuw gewaar, toen ik zijn „Altauto-Messe" bezocht. Wie heeft er nog geld voor een piksplinternieuwen Mercedes-Benz of Opelwagen? Schick ar rangeerde in twee groote hallen een ten toonstelling van tweede-hands wagens en es was overweldigend. In meerde re artikelen werd de beteekenis dezer ten toonstelling zorgvuldig voorbereid: niet de goedkoope prijs, maar de practische waarde van zoo'n tweede-liands-car moet den door slag geven. Men toonde mij bij de®e gele genheid een veteraan onder de Duitsche fabrikaten, een 18.60 P.K. vrachtwagen vnn Adler uit het jaar 1923. thans nog bruik baar en te koop voor het schamele bedrag van 300 mark! Voor den leek was 't ver schil met een eerste-klas-tentoonstelling niet direct merkbaar, maar de vakman merkte bij een proeftochtje direct de waar de van den wagen. Iedere afdeeling gaf met dikke letters den naam van het fabri kaat aan: Daimler-Benz, Brennabor, Essex. Uebel, Wertheim, Winter A. G. en vele anderen. Uit het drukke bezoek kon men afleiden, welke rol de gebruikte wagen het tegenwoordig zakenleven speelt In de tweede helft prijkten de beheerschers der vrije chaussee, schitterend gelakt en ge wreven, zoo goed als nieuw: Mercedes, Ca dillac, Lincoln, Isotta-Frachini, Lasalle, en ik kreeg den indruk dat hier de kijklust sterker was dan de koopkracht Dr. Schick gastheer. Vrij onverwacht worden we thans voor het betreurenswaardig feit gesteld, dat Dr. Schick dit vruchtbaar arbeidsveld vaarwel gaat zeggen. Telefonisch bereikte mij de medodeeling, dat hij, hiertoe aangezocht, directeur-generaal Lippschiitz gaat opvol gen als bedrijfsleider van het Berlijnsche hotelwezen. Reeds den 16en November hoopt hij zijn nieuwen werkkring te be ginnen. Wel liepen er de laatste weken ge ruchten omtrent onderhandelingen en be sprekingen, maar niemand wist het juiste. Ik wendde mij derhalve tot Dr. Schick per soonlijk en ontving van hem de bevesti ging zijner benoeming in het hotelbedrijf. Het was mij opgevallen, dat sedert kort steeds de heer Schumann mij op de Ber lijnsche messe te woord stond en ik houd het niet voor onwaarschijnlijk, dat deze Dr. Schick zal opvolgen. Dr. Schick verzekerde mij, dat hij in de beste harmonie het messe-bedrijf verlaat, dat er dus geen interne redenen waren, welke hem tot heengaan noopten. In het grootste hotelconcern van heel Duitschland keek men echter om naar een opvolger van Lippschütiz en het oog viel op den jeugdigen, ondernemenden en succesrijken Dr. Schick. Gevraagd naar zijn nieuwen werkkring antwoordde hij: „Ik wil bewij zen, dat het gejammer en geraaskal over de stervende city van Oud-Berlijn op dwaas heid berust. Wanneer ik binnenkort van den Kaiserdamm naar de city verhuis, dan neem ik de waardevolle ervaringen met mij mede, welke ik in het omvangrijke tentoon stellingsbedrijf heb opgedaan. Ich will nicht verwalten, ich will versuchen, auch zu gestalten! Het valt mij allerminst go- makkelijk afscheid te nemen van de%relen, met wie ik bijna negen jaar in dienst van de gemeente heb saamgewerkt Ik stond tot de stad Berlijn in een aangename ver houding en hoop dat in mijn nieuwen werkkring te blijven". Ik verzekerde Dr. Schick, dat wij het al len betreuren hem niet meer als mentor in het grootsteedsche bedrijf te mogen ont moeten. Wat Berlijn sedert de omwente ling op dit gebied bereikte, heeft 't voor een groot deel aan Dr. Schick en zijn staf van medewerkers te danken. NATUURLIJK is het toe te juichen, dat U zoo nu en dan King Pepermunt gebruiktWilt U echter ten volle ge nieten van den heerlijken smaak en de heilzame werking dan dient U King Pepermunt geregeld te gebruiken, dus eiken dag. U zult bemerken, dat U zich dan veel prettiger gevoelt Zoo zijn er reeds duizen den die King Pepermunt gebruiken als het beste dagelijksche middel ter opwekking en verfris- sching. k»n<»\ Het parool zij dus: Eiken \PEPERMUNT xi/ Gemengd Nieuws. DOOR DEN BLIKSEM GEDOOD Bij een onweer, dat gister boven Ierseke woedde, werd de 64-jarige landarbeider J. de Rijder door den bliksem getroffen en gedood. EEN VLEESCHOORLOG. Te Dinxperlo is, naar de „Zutph. Ct." meldt, een vleeschoorlog ontstaan, waar van het publiek voldoende profiteert Nog altijd berekenden de slagers voor het rund vleesch 60 cent per pond. Een veehande laar begon nu zelf twee zijner koeien uit te ponden tegen 45 cent per pond zonder en 35 cent met been. Een slager, vreezen- de voor de concurrentie, bracht nu den prijs op 40 en 30 cent per pond. Er was zoo'n toeloop, dat de slager, die anders hoogstens één koe verkocht, nu drie koeien is kwijt geraakt OP EEN ONBEWAAKTEN OVERWEG DOOR DEN TREIN GEDOOD Toen de melkauto van den heer A. Spoor te Dirkshorn, bestuurd door den 24-jarigen H. Blaauwboer, komende uit de richting Dirks hom, den onbewaakten overweg te Zijdewind <N.H.) wilde passeeren, naderde op hetzelfde moment de sneltrein uit de richting Schagen. Een hevige botsing volgde. De auto werd 300 meter meegesleurd en totaal vernield. De be stuurder werd op slag gedood. De melkauto was geladen met melkbussen eni op weg naar de melkfabriek te Lutjewinkel. EEN SLORDIGE ADMINISTRATIE. Duizenden guldens zoek geraakt. In enkele organen doet het verhaal de ronde van het „zoekraken" van een bedrag f 125.000 bij de Arbeiderspers, zonder dat iemand weet, waar dit geld gebleven ii Deze mededeeling is ontleend aan een heim rapport" van den vorigen directeur, den heer Masereeuw, en het Partijbestuur der S.A.D.P. zou geweigerd hebben een commissie van onderzoek in te stellen. Thans maakt de directeur van de Arbeiders pers in „Het Volk" bekend, dat deze mede deeling ontleend is aan een geschrift van den heer Masereeuw, dat reeds vier jaren oud is dat het feit zelf, waarop gedoeld wordt, ongeveer tien jaar geleden geschied De voorstelling van zaken, die gewekt wordt, alsof het hier een geval van fraude betreft, dat door het Partijbestuur der S.D.A.P den doofpot zou zyn gestopt, is voorts volkomen onjuist. De heer Masereeuw deelt mede in het bo venbedoelde „rapport" dat naar zijn schatting in de jaren 1920 tot en met 1923, als gevolg van ondoeltreffend administratief beheer, minstens 125.000 gld. verloren is gegaan". Op welke wyze dit geschied is, zet hy dan nader uiteen. In de eerste plaats moest in 1920 door den toenmaligen directeur een be brag afgeschreven worden van f 64.437.54 aan verloren gegane vorderingen op adver teerders, d.w.z. aan niet-betaaJde adverten ties, oninbare kwitanties, e.d. Voorts rekenden „als gevolg van de gebrek kige inrichting der administratie" een groot aantal agenten niet af. Vele agenten ontvin gen meer bladen dan ze afrekenden. „Aldus werd eiken dag voor tientallen guldens papier verknoeid". De schaden, op die wyze geleden, schat de heer Masereeuw op „min stens 20.000 gld. per jaar". Ook in den boek handel „Ontwikkeling" werd in 1923 niet-onbe' angrij ke achterstand" by brochure handelaren e.d. geconstateerd, ten gevolge waarvan „meerdere duizenden guldens-' moes ten worden afgeschreven. Aldus komt de heer Masereeuw tot een totaal verlies van pl.m. 125.000 gld. Je hebt het nooit geweten, Jaap, hoe 'n groote verrassing je voor me was die eerste morgen! aldus Ada Tij mes-Jonkman, in een verrassend geestig en frisch schetsje in „De Gereformeerde School". Tusschen zóóveel verlegen gezichtjes, jouw pientere, vroolijke toet! En dan m'n voorstelling van je, want die had ik; en ik kan niet zeggen, dat ik je met vreugd had begroet. Je zou een gezichtje hebben vol met sproeten, en haar aan de rossige kant Je groene oogen met dunne roode wimpers zouden een onbetrouwbare indruk geven aan je heele gezicht en recht ronduit zou je me eigenlijk nooit bezien. En nu dit! Onder het plaatsen van dit kindje hier en dat kindje daar; onder het troosten van een huilgezichtje en het luisteren naar een Moe der, die raad gaf over Klaasie, die zooveul last van de „zeejninkies" had, moest ik telkens wéér naar je kijken. Had ik dan zóó misgeraden en was je niet de derde, onveranderde uitgaaf van Jan en Kees, die ik vóór je had? Sproeten... je had ze- En ook rossig haar ook groene oogen, maar hoe ik ooit had kunnen meenen, dat dat het onbetrouwbare in iemands gezicht kon zijn, was me nu een raadsel. Jouw haar was de vroolijke noot in m'n askopjes-klas en je groene oogen stonden zoo guitig in je moppig besproet gezicht, dat ik ze voor geen blauwe had willen ruilen En de reserve, die ik, om je twee broertjes, toch nog even tegenover je behield, heb ik gauw moeten laten varen. Zooals je uiterlijk al de vroolijkheid bracht zoo heeft ook je geestig hartje de humor in m'n klas gehouden. hebt ze er in gebracht op momenten, dat ik er voor in de stemming was en je hebt ze er in gebracht ondanks de momenten dat bij mij de vroolijkheid op stap was gaan. Wéét je nog die eerste morgen? Ik vertelde een verhaaltje en jullie pro beerden je voetjes en handjes wat in toornen. 't Was stil, maar die stilte, die er viel, toen de deur openging en „Meneer" binnen kwam. „Meneer", die bij de groote jongens hoorde en van wie de hééle school toch Heel wat oogjes gingen in verwondering wijd openstaan en een enkele peuter vergat stand van schoolkind zoo, dat ie, al: een baby-thuis, z'n vinger in z'n mond stopte. Meneer maakte gTapJes, trok er es een aan z'n pruikje, maar inslaan dééd het nog niet recht 't Ontzag, door grootere broertjes en zusjes er in gebracht, was al te groot! Nog een vriendelijk woordje, en de „man met ontzag" ging dwars door de klas naar het volgend lokaal. Toen vond jij je spraak terug en met al de vereering, die je maar in je stem kon leggen, verzuchtte je: „Da's 't heertie, dat de bel laot gaon!" Wat werden jullie verwend, die eerste week, hè? .Meneer" had bepaald een zwak voor de peuters, want iedere morgen en iedere mid dag was er wel iets om uit te deelen. 'k Heb er heel wat Moederskindertjes mee gelokt en heel wat traantjes mee op de vlucht gejaagd, maar zooveel plezier, als we er met jou mee beleefd hebben....! 't Was op de derde schooldag, dat ze op tafel kwamen, die fijne oranjeboonen. Ik kende ze van toen ik zelf nog op de banken zat, en ik weet, dant we er eeu aparte naam voor hadden, met iets van „boter" erin. Ze waren delicaat, ik wist 't, maar die verruk king, die er in jouw oogen lag, toen je van louter genot begon te smakken, deed me eerst recht beselfen, wat ik vroeger voor fijns had geproefd! Toen ineens, op het toppunt van genieten, je vraag, in de hoorbaar sabbelende klas: „Juffer, waar hè-je die lekkere dingies van- daon gehaold?" Hoe ik het bestaan heb te bekennen, dat de „lekkere dingies" niet van mij waren, is me nog een raadsel, maar m'n lust, den gever van het lekkers een vroolijk moment te bezorgen, is zeker al te groot geweest Ik heb je gevraagd, of je 't Meneer dorst te vragen en 'k heb gegnuifd van pret, toen je resoluut ja zeL Maar toen ik verder aan drong: „Ga dan maar, Jaap; je weet wel waar het is", knipoogde je heel leuk tegen me: „'k Durf om Menéér wel, maar om de groote jongens niet". We hebben toen afgesproken, dat je 't om twaaJf uur zou doen en nog zie ik je voor me, zooals je de rij uitstapte! Recht liep je op Meneer toe; je altijd losse ceintuurtje zwabberend op de rug en je handen „groot" in je zakken. .Meneer, waor hè-je die lekkere dingies vandaon gehaold?" Jij hebt het effect van je woorden niet kunnen waardeeren, maar ik des te beter! Je stond maar te kijken, naar iemand, die lachte, lachte, tot de tranen in z'n oogen stonden. Maar gelukkig voor Jou kreeg „Meneer" z'n bezinning en jij je antwoord. 't Antwoord van iemand, die dwars door je heenkeek en de concurrentie niet in de hand wou werken. „Jaapie, de eene helft bij vrouw Van den Dolder en de andere helft bij Zwart-Jan- Radio Nieuws. Zaterdag. SI October. HUIZEN (1876 M.) KRO. 8—9.1« Gmmofooa 10—11.30 Morgenconcert. 11.80—12 Godsdienstig halfuurtje. 12 Tijdsein. 12.01—12.16 1.166.40 Concert. 66.16 Sportpraatje. 66.20 Journalistiek weekover zicht. 6,407,10 Cursus In Esperanto. 7.107.30 Spreker. 7.307,46 Politieberichten. 7.468 Gra- >cfenlngen, 8 TUdseln. 8.01 Gramofoon VPRO. 10 Morgenwijding. VARA. 016 Ult- -bedrövea. >rt. 2 Reportage vanuit Amsterdam. 8 Onderbre- ■an den zender. 8.30 Ope- ebouw van N.V. Arbelds- S Kort verslag van de lek. 6.65 Toespraak. 6.10 Uitzending van een kerkdienst uit de Groote Kerk te Haarlem voor de Evangelische Maat schappij. Afd. Haarlem, ter herdenking van den Hervormingsdag. Zong: Mevr. A. C. van Tien hoven, alt. 9 Sluiting. VARA 10 Concert. 10.16 Peo-sber. van Vaz Dias, 10.30 Vervolg Concert 11 Gramofoon. 12 TtJdseln. 115. Juist om den hoek van een straat stond de verhuiswagen voor, en de mannen waren juist bezig de piano van den nieu wen bewoner naar boven te hijschen. Het was een pronkjuweel van een piano, prach- ti - in de lak en zonder smetje. Het op- hijschen gebeurde dan ook met de meeste zorg, want stol je voor, dat er een krasje aan het pradhtinstrument kwam! 116. Rrrr! daar kwamen de dienders den hoek om stuiven. Met een krachtigcn zwaai slingerde de agent, die in het zijspan zat, het stuk vleesch heelemaal tot voor in de auto. De leeuwen, die er vlak achter kwa men, vlogen met éón sprong ook de auto in, tot groote ontzetting van de verhuizers, die de prachtige piano zóó maar lieten schieten I (Wordt Maandag vervolgd.) DE CITADEL VAN ANTWERPEN Verhaal van een Oud-Strijder Naverteld door R. BOON (13 De liond rende voortdurend om de solda ten heen cn scheen het voorna<mi)lij-c op Petera te hebben voorzien. Wanneer hij in diens nabijheid was gekomen, ver 1 .bbelöe hij zijn gehuil en maakte aanstalten om hem aan te vallen. I>it begon Petera zoozeer te vervelen, dat hij, op gewaar af van ontdekt te worden zijn musket naim en op den nond wi.de >UJ$iet schieten!" riep Vermeulen cn wel dra lieten zij allen dit waarschuwend woord h°,°Jar antwoordde Peters, terwijl hij een forechen sprong naar den hond deed, „d«* h;ndert nu eenmaal niete. want anders v raadt hij ons tooh door zijn ?enuil. „Draag je ook iets bij je, dat bij ruiken kan?" vroeg een der soldaten. Op dit gezegde begon Peters een licht op to gaan. In de provisiekamer was het hem gelukt om eenige worsten bij zich te steken, zonder dat dit door een der anderen was opsemerkt; die worsten schenen r.u te be geerlijkheid van den hond in groot? mate te hebben opgewekt. Petera wild j dit niet dadelijk erkennen en deed zijn best de wor sten te bewaren tot een later oogenbhk, wanneer ze meer noodig waren. Neen," antwoordde hij dan ook dadelijk, in'antwoord op de tot hem gerichte vraag; tegelijkertijd richtte hij zijn musket op den hond en schoot, eer iemand het verhinde ren* kon. De hond maakte eenige buitelin gen over den harden grond en bleef toen roerloos liggen. „Nu vooruit," riep Petera. „Zij zullen ginds de knal van het geweerschot duide lijk hebben gehoord en daarom dienen wij ons te haasten. Als dk goed zie, beginnen zij ginds ook al aanstalten te maken om te vervolgen." een boerderij, waar volgens aller ge dachten de eigenaar van den hond woonde werden eenige lampen ontstoken, terwijl kort daarna het gerucht van een open gaande deur hoorbaar werd. „Castor, Cestor!" klonk het over de vlak te. Het was de stem van den boer, die zijn hond aanriep. baar was. Voor de vluchtelingen was dit het sein om zich nog meer te haasten. Dfe onbekendheid met deze streek alsmede de ligging van het bosch was oorzaak dat zij eerst geruimen tijd naar een goed voor het oog verborgen schuilplaats zouden moeten zoeken, alvorens de te hebben gevonden. „Met spoed vooruitl" gebood Petera, ter wijl hij met den kolf van zijn geweer de tak ken en struiken omver hieuw. Steeds sneller en sneljer liepen rij voort ofschoon hen de dorens en de 6Cherpe pun ten der struiken herhaalde malen in de voeten 6taken. De zwo lesten onder hen be gonnen reeds te wankelen en allerlei tee ltenen van vermoeienis te geven. Een hun ner sprak reeds van terugke-eren en ver zocht hem maar In den steek te laten. „Liever schiet ik Je neer', zeide Petera, Aanvankelijk wist Petera niet hoe hij „maar hier, neem dit, dat zal je 6terken handelen moest, doch tenslotte meende hij het raadzaam eenig antwoord terug te zen den. Peters deed dit op zijn eigenaardige wijze. Hij plaatste de handen als een trom pet voor den mond en bootste zoo nauw keurig het gehuil van den hond na, dot de boer tevreden was gesteld en dadelijk weer naar binnen ging. In gezwinden pas ging het voorwaarts. En werkelijk was het ook hoog tijd. De vluchtelingen hadden juist den zoom van het bosch bereikt, toen zich op verren af stand achter hen de dreunende 6lag van een kanonschot liet hooren. Het wa6 een sein, dat de geheele bezetting der Leuven- sche vesting opriep, ten teeken, dat er eeni ge gevangenen waren ontvlucht. Daverend herhaalden zich de echo's van het kanonschot over de vlakte, zoodat tot j-op verren afstand het geluid duidelijk hoor opfrisschen," en meteen reikte hij hem een halve leverworst toe, welike dadelijk door den .hongemigen soldaat verslonden werd. .►Als je meer hebt. Peters, geef ons dam ook!" werd er dadelijk ge-roepen. „Aanstonds, als wij hivakkeeren, maar nu nog niet. Wij hebben er nu den tijd nog «niet toe. Als jelui mij niet gelooft, zie dan maar eene even rugwaarts." De eoldaten wendden allen het hoofd om en ontwaarden op kleinen afstand van het bosch een grooten troep bereden soldaten, die rechtdoor op het Bosch toe renden. Ten einde zich het rondzien, bij de groote duis ternis die er heerschte, gemakkelijker te maken, droegen zij groote bolronde lan tarens, die aan de zadelknoppen hunner paarden waren vastgehecht en een schel, verblindend licht om zich wierpen. Dit gezicht was wel in staat om zelfs de zwaksten weer nieuwe krachten te schen ken en tot voortzetten aan te sporen. Weder gingen zij voorwaarts, trewijl Petera onder zoekende blikken om zich wierp, teneinde nn schuilplaats op te sporen. Luider als bij deze omstandigheden wel gewenscht was, uitte een der soldaten een kreet van vreugde. Aam een kromming van den ruwen en bijna onbegaanbaren weg, stond een reusachtigen eik, die zich van alle anderen om zijn grootte, hijzander onderscheidde. Teneinde zich te vergewis sen van zijn grootte en tevens om een strui kelenden makker niet te bemoeilijken, was de soldaat om den eik heen gewandeld en had toen tevens aan de achterzijde daarvan een groote 6pleet ontdekt, waardoor ge voeglijk een groot persoon naar binnen kon kruipen. Een enkele blik had hem overtuigd dat de eik geheel hol was en schuilplaats bood voor wel twintig man. Zijn verrassing over deze ontdekking, die werkelijk aan allen zeer goed te 6tade kwam, was zoo groot, dat hij een kreet vreugde onmogelijk had kunnen onder drukken. Onmiddellijk snelde Petera toe, die bevel gaf om eerst de boesenstroo naar binnen te stuwen, om dam vervolgens, man voor man, naar binnen te gaan. De blijdschap, die zich van deze uitge hongerde en zeer vermoeide manschappen bij deze ontdekking meester maakte, is niet te beschrijven. Nieuwe raadgevingen om met spoed te handelen, waren totaal over bodig. In een minimum tijds werden de de kens en lakens, waarin de bossen etroo ver hrosren waren, uitgeschud en waren de man schappen naar binnen gekropen. Do inwendige ruimte in den eik bleek zoo groot te zijn, dat er nog wel genoeg plaats voor acht of tien soldaten overbleef. Gevoegelijk konden zij zich allen een zit- of ligplaats veroveren, zonder elkander hinder lijk te zijn. Toen alles tot aller genoegen was gerang schikt, het stroo den ietwat vochtigen bo dem bedekte en Petera het buiten den eik neergevallen stroo had opgeraapt, teneinde alle sporen van hun tegenwoordigheid uit te wdssohen, toen bleek het juist bijtijds te zijn. Reeds kon men de stemmen der rui ters gemakkelijk hooren en verstaan, ter wijl het schijnsel hunner lantarens, breeds lichtstralen op de boomen wierp. „Hier kunnen zij onmogelijk zijn," hoor de Petera, die dicht nabij de opening zat, ©en der ruitens duidelijk zeggen. „Eu toch houd ik vol, dat zij hier zijn langs getrokken," antwoordde weer een ander. „Zie hier, het bewijs." Peters kon nauwelijks zien, waarop de ruiter de aandachte van zijn kameraad ve6 tigde, doch hij begreep zeer duidelijk, dat er misschien eenige stroohalmen uit de la kens waren gevallen, die nu den vervolger op deze wijze hielpen he* juiste spoor te vinden. Uit de nu volgende woorden bleek het Petera genoegzaam, dat zij gedurende het eerste uur denzelfden weg zouden volger, waaraan zij dan ook dadelijk gevolg gaven De hoefslag der paarden was vöo«* a;:? gevangenen duidelijk te verstaan. Toen vij aan het lichtschijnsel konden bemerken, dat de ruitere in de onmiddellijke nabijheid hunner schuilplaats waren, hielden de vluchtelingen uit vrees, den adem in. De verspieders passeerden langs de achterzijde den eik, zonder iets van de aan wezigheid der gevangenen te hebben be merkt „Ziezoo, makkere!" zeide Peters, „dat eerste gevaar is gelukkig geweken." Weldra haalde hij zijn welgevulde knap zak voor den dag en begon de verdeeling der meegebrachte voorraad levensmiddelen op zoo eerlijke wijze, dat niemand er iets tegen had in te brengen. Ieder kreeg slechts een kleine portie, maar niettemin waron zij allen tevreden. De dag van mongen &>u hun wel weer naar andere middelen om doen zien. Vóór zij zich ter ruste begaven, verdeelde Petera de wachten. Zelf nam hij op zich ge durende de eerete twee uren wakende te blijven; alsdan zou hij Vermeulen wekken, waarop deze de wacht van hem overnam. Allen drukte hij op het hart om vooral goed op te letten en bij het minste teeken van onraad, onverwijld allen te wekken. F.en kwartier later waren allen slapende, uitgezonderd Petera, die zich deze gelegen heid ten nutte wilde maken, om in den om trek van den eik allee we? te ruimen. .it ook maar eonigszins aanleiding zou kun- neen geven tot ontdekking. Van de uitgezonden verspieders bemerkt hii niets meer. Alleen in Ie verte bespeur- de hij nog de flauwe lichtschijn der ,'a.i- torens, die zij bij zich dragon. Als deze arbeid lot zijn ponoegen is ver richt. acht hij het niet ondionst j. zich eerst te oriënteeron omtrent de ligging van hot bosch, alsmede omtrent de praatte daarvan. Zich ver verwijderen durft hij ni«t, eens deels orndit het niet 2epist is -mi ten twee de omdat het hem mfeerhicn niet gelukken zou de schuilplaats spoed is w eer te vinden, (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 9