éeV/PCWW Schoolherinneringen Handwerken IP* ii ii MODE - VAKSCHOLEN VRIJDAG 23 OCTOBER 1931 JOOP Wat kunnen ze ons vaak beschamen, ons leeren, onszelf klein te voelen, die blijde trouwe kleuters met hun groote harten. Ge kunt u voorstellen, hoe geheel anders ik na het gesprek met zijn moeder, mijn kleine rakker bekeek; de wilde, leuke grap penraaker, vol teere aanhankelijkheid en hoog eergevoel, die het als een schande en een schuld aanvoelde, dat ik vergeefs mijn zorgen aan hem besteed zou hebben. D;e, toen niets scheen te willen helpen, eindelijk en plotseling op hevige manier zijn best be gon te doen, enkel uit vrees, dat de juffrouw standjes zou kunnen krijgen voor zij n „dom heid". Want wót had ik eigenlijk ooit voor hem gedaan; wat voor bijzonders? Nietsl Nóóit iets meer, dan de doodgewone werkplicht, die je bindt aan ól je kleutert, verrichtte ik, en jzelf had door zijn zon nige levenslust mij die nog zooveel gemak kelijker gemaakt. Mócht ik al eens een extra vriendelijk woordje voor hem gehad hebben, ter aanmoediging, dan was dit toch alleen aan zijn eigen vroolijke en gezellige manu ren te danken geweest. Nee, schuld behoefde hij tegenover mij niet te voelen, éér was ikzelf bij hem tekort geschoten, omdat ik in 't begin meegenoten had van zijn grapjes en daardoor mijn plicht «mms even was vergeten misschien? Zóó zou tenminste zeker de bovenmeester het zien en zeggen, als hij „wist". En vreemd: juist dót bleek nu tenslotte de band te hebben geknoopt, en de prikkel te zijn, die werkte, en hielp, waar al hei andere faalde. Welk een wonderlijke, gansch aparte we reld is onze schoolwereld toch. Het dnmm» en verkeerde wordt er vaak beloond en ge prezen, op velerlei manieren het geschikte wordt er gelaakt en bestraft. Had ik van 't begin af steeds „mijn best" gedaan, en ook Jopie streng behandeld, dan had ik wellicht nooit die lieve, heerlijke belooning ontvan gen, die me nu gegeven werd in dat gesprek met die moeder, die vooraf „haar hart vast gehouden had". Waarvóór haar hart vastgehouden? Waar voor anders, dan dat ik zou geweest zijn, zooals ik eigenlijk had behóóren te zijn, zoo als de collega was, die niets met Joop be ginnen kon, en zooals ook het hoofd me ook eens vroeg „maar óltijd zoo te zijn, omdat ik het blijkens de mondelinge iessen, waar bij ik de klas steeds hód, toch wel kon. Al tijd de teugels strak, en als je dat deed, wel, dan had je het zelf tenslotte nog gemakke lijker erdoor". Een raad, een redeneering die klinkt als een klok, maar waarbij de hoofdzaak toch altijd weer wordt vergeten: dat niemand zijn natuur verkrachten kan, zonder van zijn mensoh-zijn in te boeten. En daarom moé ten we nu eenmaal, ook en vooral In onzen arbeid, telkens oogenblikken beleven, dat we, vrij van alle vreemde banden, die buiten onzen werkelijken plicht gaan even onze eigen manier mogen volgen, even onszelf mogen zijn. En telkens weer ondervinden we dan de dankbare waardeering der moeders, juist ómdat we soms een heel klein beetje den harden stommen schoolregel hebben durven vieren. Van tóén af heb ik het met Joops leeren anders aangepakt. In de klas liet ik het nog wel 's een enkele maal toe, dat bijv. onder plaatvertellen, klok- kijken of zoo iets, zijn leuke opmerkingen en grappige gebaren als een vroolijk vuur werk opspatte in onze kunstmatig verstrakte 6feer van donkere school-ernst; hij moést nu eenmaal af en toe als vreugdebron werken, en onze zonneschijn wezen, dat lag in zijn natuur, en de natuur laat zich nooit en ner gens straffeloos knevelen maar eiken dag kreeg hij voor thuis 'n paar sommetjes me», niet veel, niet moeilijk, maar die keurig netjes moesten afgewerkt worden. En eeo keer of vier per week ging hij met me mee naar huis, en had daar zijn leesoefening. Geleerd door de ervaring, zorgde ik van begin af er voor, hem die lesjes, waarbij dan ook niet, zooals op school het nadeel der afleiding kwam, als een ernstige plichi te doen voelen, zonder er echter het idee bestraffing of erger: begenadiging aan te verbinden. Vooraf kregen we, in de huiskamer, waa» ik hem een heel enkele maal mee naar toe nam. of anders meteen in het kleine zijka mertje, waar we werkten omdat ik mijn eigen kamer veel te gezellig vond voor Joop ons kopje thee. Om dat kopje thee, laat ik 't U maar eer lijk zeggen, want ik heb het ook het joggie zelf bekend, was 't eerst het denkbeeld in me opgekomen, om de leeslessen met de ééne leerling maar niet in het leege half donkere schoollokaal te houden. Ik heb vaak gedacht, als ikzelf bij de school woonde, hoe graag ik de collega's die na vieren ble ven doorwerken met enkele „lastposten" tot troost een kopje thee zou bremgen. En ééns heb ik er werkelijk van gedroomd, dat ik het er kréég. Maar echt gebeurd is 't me nooit. Zooals nu, ging het echter nog knusser. Joop zelf genoot er van. Hij voelde zioh dan zoo groot, en kon zoo echt visitewijs zijn leege kopje neerzetten met een opmer king over het weer of over mijn vaders boekenkast JDat duurt nog wat, eer ik dié allemaal lezen kan", zei hij bijvoorbeeld ééns. „O, maar daar komen we wel" ik hoopvol. „Ja, als i k mijn best maar doe" hij op een toon van meerderheid of hij vooraj moest laten voelen, hoe ik feitelijk afhanke lijk was van zijn goeden wil. „'t Zou toch wat wezen, als ik je telken» hier op visite liet komen om te helpen en jij deed dan je best niet. Nee. dóór zal je toch 'n veel te flinke vent voor zijn. En wat zou de heele klas gek opkijken, als je nou hiermee nóg niet opschoot". Dan was hij opeens weer klein èn ernstig Hoewel we od school verder waren, begon ik thuis maar weer met het eerste leesboekje Het blad met leeee theekopjes schoven v.-- ver van ons af, of 'k zette het op de schrijf tafel échter ons. en mpf die hewee»*ie was dan opeens „alle gekheid op 'n stokje". Joop bladerde het boekje open, en begon te lezen. Natuurlijk ging het wel, met het „veel te makkelijk" boekje. Maar onverbiddelijk h:e-i den we er aan vast: géén volgende les, zoo lang er nog maar één fout of vergissing in de_vorige was geweest. i zoo gebeurde het een héél enkele maal wel, dat er niet meer dan één of twee lesje» waren doorloopen. O, wat kon hij dón bij mijn: ,,'t is tijd" gedrukt opstaan met een z u c h t, of hij den ganschen berg van lees-moeilijkheden die als lange, steile weg vóór hem lag, met één diepen blik even overzag. En zóó roerend was dan soms zijn stille verdriet, om wat ik wist, dat hij als neder laag voelde, dat ik maar zei: „Kom jö, 'k zat je 'r. eindje wegbrengen, de straat uit"*. Dan spóót ineens zijn vroolijk lef weer hoog-op, en 't volgende oogenblik vulde hij het gesprek met zijn ongerijmde opschep perij, die 'k stil verdroeg, omdat ik den achtergrond "kende. „We magge wel oppasse", zei hij zoo eens op straat, „da 'k nou nie fee te knap wor, met sooveel leze. Want as ik nou 's te knap voor de klas wier". „Laat mij daar maar voor zorgen, hè?", kalmeerde ik. „Ja", kwam er dan gelijk overheen, ,,'t Is maar gelukkig dat u van ól de kinderen evenvééèl hou, want nou maak u ze alle maal ève knap". „Dat kón toch niet. jongen. Jij bent ge zond en daarom moét je nu opschieten, maar er zijn toch kinderen die dikwijls ziek zijn of hoofdpijn hebben of zoo, en die kunnen niet zooveel leeren". (Van verschil in verstandelijke vermogens wil ik zelfs in de vèrte niet reppen tegenover kinderen. In negen van de tien gevallen is het een groot onrecht, en een leugen, als we tegen een kind zeggen: jij kan wel, als je maar wil. Het is een van die harde leugens die grondslagen vormen voor ons schoolsy steem). „Dam zou 't toch nog kenne, as 'k me best dee. dat ik de knapste wier?" „En denk dan eens aan Aaltje en aan Witi en Aaltije was stellig de knapste uit de klas, ook haar hielp ik apart, ook wel thuis tus- schen middags. Maar het was een schip perskind, van 9 jaar, dat ik naar de tweede klas zou loodsen, en dóórom bijwerkte. Meestal gooide Joop 't maar weer over 'n anderen boeg als het gesprek zoo'n „ongun stige" wending nam, maar nooit, nooit in dl die keeren, al dat tobben, waarDIJ 'k toch heusch wel 's ongeduldig werd, kwam er een toon van boosheid of wrevel in zijn stem of houding. Het komt me voor. aat zijn moeder hem een diepe erkentelijkheid in prentte. voor wat zij mijn „opoffering" noem de. En zeer zeker was hem geleerd, net knap zijn niet als iets onmodigs te -zien. „Nee jó. de knapste geloof ik niet dat jij worden zal. Daar heb je nog te veel praat» Praatsmakers winnen het nooit! Wie teveel praatjes maakt, vergeet de tijd van werkeD „Als ik groot ben, dón maak ik geen praats meer hé juf?" „Natuurlijk niet, dón zal je wel wijzer zijn. En 't is nog niet zoo héél erg hoor, dat ie de knapste van de klas niet wordt, dat hoéf je niet allemaal. Als jij maar overgaat, dan ben ik al blij! En je moeder ook! Maar dan moet het toch nog anders gaan dan vanmiddag. Daar denk je vanavond nog wel 's aan, hé Joop?". Het ging vooruit, maar heel, heel lang zaam. Maandenlang bleef hij mij in zijn lee ren een dagelijksche teleurstelling. Eiken dag hoopte ik, aan hem het wonder te beleven, dat ons allen wel eens overkomt, speciaal in de aanvangsklassen: het wil niet met een leerling. Je doet je best, het kind zelf werkt wat het kan, zonder dat je veel vooruitgang merkt, en op een gegeven oogen blik, een gelukkigen dag daar schijnt op eens een beletsel weggebroken. De kleine worstelaar heeft den s'ag te pakken en ver der „vliegt" het dan vooruit. Dan blijkt èl het schijnbaar vergeefsche tobben en probee ren, dat voorafging toch een solieden on dergrond te bieden voor den verderen bouw Met Joop heb ik dat „wonder" nooit mo gen beleven, maar nóg geloof ik, dat later een ander nó mij, die vreugde zal hebben genoten of wie weet, hij-alleen in zelf studie Ja het ging langzaam maar het ging toch. En zoo kwam eindelijk de dag. dat ik hem definitief kon meedeelen, dat hij zou wor den verhoogd. (Slot volgt). EEN AARDIG HANDWERKJE Altijd blijft er vraag naar eenvoudige, sterke, liefst goed waschbaro kussens die toch een verzorgd aanzien hebben en een kleurenmengeling geven, die in een bepaald vertrek goed voldoet Tegen de eerste eisch zondigen fijn-opge werkte kussens die men wel op divans en crapeauds kan gebruiken, maar die niet. ge schikt zijn voor gewone stoelen in huis kamer en nog minder op rieten serrestoelen of tuinmeubelen. Ook in slaapkamers en kinderkamers gebruikt men tegenwoordig wel stoelkussens en dan moeten ze goed waschbaar zijn. De overtrekken die men maakt van ge wone gebloemde cretonnen zijn wel aardig, maar vervelen op den duur ook wel eens en ze passen niet altijd zoo goed in een serre of kamer als men er verder streepen landhuisstof bijv), voor gordijnen heeft En dan blijft er verder nog altijd de moeilijkheid om de juiste kleurschakeering te krijgen. Al deze kwesties kan men gemakkelijk oplossen en tevens voorzien in een gemak kelijk en zeer gezellig handwerkje, voor grootere kinderen of voor zieken of ook om pratende te kunnen uitvoeren, als men kussens ppat maken op de manier die we hieronder zullen beschrijven. Hetzelfde handwerk is dan nog heel goed toe te passen, ook voor tafelkleedjes in slaapkamer, kinderkamer of keuken (voor het laatste geval neemt men dan een 3 -ft, -ii—Seal voudige uitvoering). Ook vroeger werd de steek wel op deze manier gebruikt maar dan stopte men meestal maar met één kleur door, wij daarentegen gaan verschillende strepen maken, door geregeld afwisselend of anders in het wilde weg, verschillende kleuren te gebruiken. Men heeft noodig gewone witte of gele handdoeken, de zoogenaamde wafelstof en gaat deze in slingerlijnen doorstoppen, doch zóó, dat niet door en door gestoken wordt van voor- naar achterkant, dat zou het werk maar hard en stijf maken en ook onnoodig veel werkdraad vragen, maar men neemt alleen de bovenopliggende draadjes van do stof die de vierkantjes vormen op de naald Men moet natuurlijk borduren met sterken waschechten draad, dus gekleurd (liefst glanzend) borduurkatoen of anders kunst zijde die kleurecht is. Het werk zelf is zeer eenvoudig als men eenmaal een eerste toer of rij heeft gemaakt. Maar bij die eerste moet dan ook zeer scherp worden toegezien. Wie het door een onge oefende hand wil laten werken zal dus goed doen er zelf eerst den begintoer (die in het midden komt) in te werken. De eerste zaak is nu om juiste kleuren te kiezen. Deze moeten niet alleen in de kamer, maar ook met elkander een mooi geheel vormen. In het voorbeeld werden ge bruikt verschillende tinten goud en groen. Neem nu een langen stopnaald en begin in een hoek, werk langs een diaironual naar den tegenovergestelde» hoek. Neem telkens op de naald vier op elkaar volgende streep jes van de vierkantjes van de stof, werk in de richting rechts-links en de stof net zoo vasthouden, zonder draaien ga dan weer door vier heen (maar nu beginnende precies vier vierkantjes boven de steek die het laatst op de naald genomen is) weer naar links. Aldus worden steeds alleen in de rijen rechts-links vier steken op de naald genomen, terwijl in de richting van boven naar beneden de andere zijden van de slingerlijnen dus, de draden gewoon op de stof blijven liggen als lange spansteken. Zoo gaat gc geregeld door, de heele stof vullend, aldaar uitsluitend werkend rechts naar links, elke volgende steek 4 punten hooger en zoo telkens 4 punten meer naar links komend. Hoofdzaak is absoluu* regelmatig werken, nooit een steek te ver gaan. Dit is gemakkelijk genoeg als de eene groote middenlijn maar eenmaal is gezet Is de helft klaar, dan werkt men de tweede weer vanuit het midde beginnend. Zoo is het veel gemakkelijker dan dat men vanuit een hoek begint want daarbij ziin de randen lastiger omdat er dan a. h. w. moet worden gemeerderd bij het begin en eind der toe ren. Nu blijft men steeds binnen de vorige dat is gemakkelijker. Wie eenmaal aan het werk bezig is ziet dit allemaal wel. Met dit eenvoudige werk krijgt men nu door de verschillende kleuropvolgingen een zeer aardig schaduwend of spiegelend effect. Daar de wafelstrepen der stof bovenop liggen is het absoluut overbodig om door en door te steken, dit zou het werk r hard en stijf maken alleen voor af- en hechten moet men wel even aan den achter kant zijn. Op de afbeeldingen ziet men eerst het werk in zijn gang, verder het afgewerkte kussen en tenslotte een paar randpatronen (Grieksche sleutelranden). die met dezelfde steken worden gewerkt en die men kan hruiken als rand aan tafelkleedjes voor slaapkamer bijv. of ook langs sierhanddoe- ken (overhanddoeken voor fonteintjes bijv.) Na al het voorafgaande kan men gemak kelijk die randen nawerken van de patroon teekeningen. VOOR HANDIGE JONGE DAMES die zoomaar van een plaatje wel eens een aardig kraagidee weten toe te passen, en zulke eenvoudige modellen als hier gegeven wel zonder patroon kunnen naknippen, laten we hier nog iets nieuws zien. Het eerste is een kraag van kant of van chiffon, die men van een breede lange rechte reep kan maken, door op de juiste wijze de einden in een soort knoop te drapeeren. Dit doe men naar omstandigheden lengte en breedte van de strook, breedte van het figuur der draagster en ook rekene men met de diepte van halsuitsnijding van de betref fende japon. Langs de schouderkanten zet men nu nog dwarse ruime strooken, die op het patroon van de stof kunnen worden uitgeknipt, of anders regelmatig geschulpt, geknipt en ma chinaal afgewerkt geajourd kunnen Maakt men de kraag van kant, dan neemt men natuurlijk schulpkant voor de strooken en kan kant van 't stuk voor de reepen nemen of ook entre-deux. Gemaakt van zwarte kant zal deze kraag op donkere japon vooral oudere dames goed kunnen kleeden Het tweede voorbeeld laat een vierkante kraag zien, van effen zijde, die het op een gladde fluweelen japon goed zal kunnen Het model is, zooals men bij nader be schouwen wel zal zien, in hoofdzaak een vierkant, de zijpunten die over den schou der vallen, worden afgerond en in het mid den knipt men een ronde halsopening uit, die naar voren in een punt eindigt. Men kan de randen afboorden met een zijden bies of wel in een rolzoom naaien. De Preek ,Het deed mij dadelijk genoegen te bemer ken, dat de dominee een fijn gevoel bezat toen hij na een flinke poging om mee te zingen, zijn gelaat verborg en zich stil hield. Wij namen hem volstrekt niet kwalijk^ dat hij zenuwachtig was en twee of drie oude menschen, die een zekere zelfgenoegzaam heid verwacht hadden begonnen hem juist lief te krijgen, toen hij het Onze Vader haas tig afmaakte en zelfs twee beden vergeten had. Maar wij begrepen heel goed, dat het geen zenuwachtigheid was, die hem een pauze van tien seconden de?d maken, nadat hij gebeden had voor weduwen en weezen en in de stilte, die er toen op ons viel ,had de Goddelijke Geest vrijen toegang. Zijn jeugd was een aanbeveling voor hem, nu hij ook bescheiden was, want elke moeder was ter kerke gekomen met het stille gebed, dat „de arme jongen het er den eersten keer goed af zou brengen" hij was nog maar viee-en-twintig jaar. Ik kan nooit teksten onthouden en weet om die reden ook niet de woorden van de preek; en vóórdat hij vijf minuten gesproken had, wist ik, die ge heel buiten dogmatiek en de kerkgenootschap pen sta, dat Christus tegenwoordig was. De spreker verdween voor iemands oogen en de gestalte van den Nazarener, de oneindig Liefdevolle voor elke menschelijke ziel, doemde voor ons op, met een voorkomen van teeder geduld, zooals Sarto het gelaat teekende van den Meester in de kerk van de Annunziate, zijn handen uitstrekkende naar ouden van dagen en kleine kinderen, zooals Hij dat, vóór zijn dood, in Galilea deed. Zijn stem kon gehoord worden elk oogenblik, zoo als ik mij die altijd heb voorgesteld in mijn eenzame uren 's winters aan den haard of op de afgelegene heuvels zach^ liefelijk en teeder, als muziek doordringende tot de diepte van het hart: „Komt herwaarts tot Mijen Ik zal u ruste geven"'. Geduren de een oogenblik van rust zag ik de kprk eens rond en bemerkte hoe allen ander de zelfde betoovering waren. Donald Menzies was reeds lang In den derden hemel opge trokken en hij hoorde daar nu woorden die het niet geoorloofd is te spreken. Campbell in zijn „wachttoren, achter in de kerk", had zijn oogen gesloten en bad. De vrouwen weenden in stilte en de ruwe aangezichten der mannen namen een gedweeën, zachteren vorm aan, als wanneer de avondzon speelt op granietsteenen. Maar wat mij altijd zal bijblijven was, het geen ik zag van Marget Howe. Haar aange zicht was zoo wit als dat van een doode en haar merkwaardige grijze oogen schenen door een nevel van tranen zoodat ik het licht ervan opving in de pastoriebank. Zij dacht aan George en had den dominee lief gekregen." Uit: Jan Maclaren's „Harten v. Goud". OCTOBER De blaadjes waaiden Langs alle wegen De blaadjes draaiden In kringen rond Ik liep te drentelen En kwam ze tegen, Ik zag ze wentelen Over den grond. Het was Oktober, Wanneer de blaren, Rood als rood koper, Of geel van kleur, In dichte scharen Neer komen strijken Ik liep te kijken En snoof den geur. JACQUELINE E. VAN DER WAALS. Uit: „Laatste Verzen". HUISHOUDING EN KEUKEN Recepten van M&rtlne Wittop-Koning. Het kontfn, vroeger door ztjn rasgenoot den iaas wel wat te veel ln de schaduw gesteld, jeglnt meer en meer naam te maken onder die tenen. die van het vleeach nog geen afstand zeggen binnen 't bereik van iederi beur», een feit. dat voor geen enkele andere gelden. wedijvert het blanke, malsche - kip en van h menden lagen prijs - ag^ pfelten Ten derde kui doet levendig denken die van de zon. Dezelfde koesterende gedurende de koels Kf. tractatio sullen zijn We behoeven ons daarbij niet te bepalen tot alleen het „gebraden" ko- nlln. dat eenvoudig als alle andere soorten gebraden vleeach wordt behandeld; we kun- oen er ook op verschillende manieren een „gestoofd" gerecht van bereiden, dat ons in staat stelt allerlei variaties van smaak aan te brengen door 't gebruik van verschillende uien. een anderen keer specerijen, die aan het gerecht ecnlge overeenkomst met de bekende „hnzepoper" geven. ;euket bereiken. Gerecht van gestoofd konijn met tomatenpnrée. 4 afgestreken eetlepels boter of 60 Gr. (6 afgestreken eetlepels» L. water met 2 ilaggi's Bouillon- schoongemaakte konUn ln 12 onge- e stukken, n.l. de vier pooten, den bakken, voeg er de tomatenpurée 1 r. waarin de Muggl's Bouillonblokje! Konijn op d« wijze van haz»- 1 kontjn; 80 Gr. (4 afgestreken eetlepels) boter of margarine; V» L. water met 2 Maggi'* Bouillonblokjes; 60 Gr. (6 afgestreken eet lepels) bloem; 1 ul; 1 laurierblad; 3 kruid nagelen; 1 theelepeltje peper; 3 eetlepels ten. den gespleten hakt), wrtlf ze In met ln een geëmailleerd tJsei voortdurend roeren) de 1 B lichtbruin vleesch zachtjes van h« vóór het 1 konijn; 200 Gr. (S ons) mage- rookspek 2 groote uien; V, theelepel pep. r i» theelcpe door elkaar geroerde nootmuskauen kruid nagelen, wat zout; 2 d.L. wate 1 eotlepe bloem: 1 theelepel Maggl's Arotna. Verdeel het kontjn In gelijke stukken (i dwars over den rug, 4 pooten. 2 van den door midden gespleten kop): wrUf %e In met wa P £nl)d het spek ln dunne plakjes en leg daar van de helft als een laagje onder Ir. de pai (liefst een niet te groot gedmaUleerd (Jzerei Potje). de kruidnagelen dooi EENS MIJN KNETEMANN Voetkondlge voor DAMES en JONGE MEISJES, te BOTTERDAM, UTRECHT en 's-GRAVENHAGE. aangesloten bij de in 1911 Kon. Goedg. Vereen, v. Modevak scholen in Nederland. Opleidingsscholen voor Examen KNIPPEN, NAAIEN en HANDWERKEN ROTTERDAM: Directrice Mevr. S. A. v. AMIJDE—PORS, Schiet baan laan 99. Spreekuren Donderdags van 2—4 en van 7—8 uur; Annastraat 5 (bij \v Concoruia), Spreekuren Dinsdags van 7—8: Beijcrlandschelaan 40, Spreek uren Dinsdags van 4—5 en Vrijdags van 6-7 uur; Hillegersberg, Straat weg 127, Spreekuren 's Maandag» van 8—9 uur. Correspondentie-adres Schietbaanlaan 114, Telefoon 33739. Te UTRECHT: Directrice Mejuffrouw J. W. LAGENDIJK, Nieuwe Gracht 74. Spreekuren: Dinsdags- en Donderdags van 4—7 uur. Te 's-GRAVENHAGE: Directr. Mejuffrouw L. LUGTIGHEID, Acaciastrcat 49, Spreekuren: Dinsdags en Donderdags van 10—12 en van 4—6 urn. PROSPECTI OP AANVRAGE AAN DE DESBETREFFENDE ADRESSEN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 11