éeV/PCWW
Schoolherinneringen
Handwerken
IP* ii ii
MODE - VAKSCHOLEN
VRIJDAG 23 OCTOBER 1931
JOOP
Wat kunnen ze ons vaak beschamen, ons
leeren, onszelf klein te voelen, die blijde
trouwe kleuters met hun groote harten.
Ge kunt u voorstellen, hoe geheel anders
ik na het gesprek met zijn moeder, mijn
kleine rakker bekeek; de wilde, leuke grap
penraaker, vol teere aanhankelijkheid en
hoog eergevoel, die het als een schande en
een schuld aanvoelde, dat ik vergeefs mijn
zorgen aan hem besteed zou hebben. D;e,
toen niets scheen te willen helpen, eindelijk
en plotseling op hevige manier zijn best be
gon te doen, enkel uit vrees, dat de juffrouw
standjes zou kunnen krijgen voor zij n „dom
heid".
Want wót had ik eigenlijk ooit voor hem
gedaan; wat voor bijzonders?
Nietsl Nóóit iets meer, dan de doodgewone
werkplicht, die je bindt aan ól je kleutert,
verrichtte ik, en jzelf had door zijn zon
nige levenslust mij die nog zooveel gemak
kelijker gemaakt. Mócht ik al eens een extra
vriendelijk woordje voor hem gehad hebben,
ter aanmoediging, dan was dit toch alleen
aan zijn eigen vroolijke en gezellige manu
ren te danken geweest.
Nee, schuld behoefde hij tegenover mij
niet te voelen, éér was ikzelf bij hem tekort
geschoten, omdat ik in 't begin meegenoten
had van zijn grapjes en daardoor mijn plicht
«mms even was vergeten misschien?
Zóó zou tenminste zeker de bovenmeester
het zien en zeggen, als hij „wist".
En vreemd: juist dót bleek nu tenslotte
de band te hebben geknoopt, en de prikkel
te zijn, die werkte, en hielp, waar al hei
andere faalde.
Welk een wonderlijke, gansch aparte we
reld is onze schoolwereld toch. Het dnmm»
en verkeerde wordt er vaak beloond en ge
prezen, op velerlei manieren het geschikte
wordt er gelaakt en bestraft. Had ik van 't
begin af steeds „mijn best" gedaan, en ook
Jopie streng behandeld, dan had ik wellicht
nooit die lieve, heerlijke belooning ontvan
gen, die me nu gegeven werd in dat gesprek
met die moeder, die vooraf „haar hart vast
gehouden had".
Waarvóór haar hart vastgehouden? Waar
voor anders, dan dat ik zou geweest zijn,
zooals ik eigenlijk had behóóren te zijn, zoo
als de collega was, die niets met Joop be
ginnen kon, en zooals ook het hoofd me ook
eens vroeg „maar óltijd zoo te zijn, omdat
ik het blijkens de mondelinge iessen, waar
bij ik de klas steeds hód, toch wel kon. Al
tijd de teugels strak, en als je dat deed, wel,
dan had je het zelf tenslotte nog gemakke
lijker erdoor".
Een raad, een redeneering die klinkt als
een klok, maar waarbij de hoofdzaak toch
altijd weer wordt vergeten: dat niemand zijn
natuur verkrachten kan, zonder van zijn
mensoh-zijn in te boeten. En daarom moé
ten we nu eenmaal, ook en vooral In onzen
arbeid, telkens oogenblikken beleven, dat
we, vrij van alle vreemde banden, die buiten
onzen werkelijken plicht gaan even onze
eigen manier mogen volgen, even onszelf
mogen zijn.
En telkens weer ondervinden we dan de
dankbare waardeering der moeders, juist
ómdat we soms een heel klein beetje den
harden stommen schoolregel hebben durven
vieren.
Van tóén af heb ik het met Joops leeren
anders aangepakt.
In de klas liet ik het nog wel 's een enkele
maal toe, dat bijv. onder plaatvertellen, klok-
kijken of zoo iets, zijn leuke opmerkingen
en grappige gebaren als een vroolijk vuur
werk opspatte in onze kunstmatig verstrakte
6feer van donkere school-ernst; hij moést nu
eenmaal af en toe als vreugdebron werken,
en onze zonneschijn wezen, dat lag in zijn
natuur, en de natuur laat zich nooit en ner
gens straffeloos knevelen maar eiken dag
kreeg hij voor thuis 'n paar sommetjes me»,
niet veel, niet moeilijk, maar die keurig
netjes moesten afgewerkt worden. En eeo
keer of vier per week ging hij met me mee
naar huis, en had daar zijn leesoefening.
Geleerd door de ervaring, zorgde ik van
begin af er voor, hem die lesjes, waarbij
dan ook niet, zooals op school het nadeel
der afleiding kwam, als een ernstige plichi
te doen voelen, zonder er echter het idee
bestraffing of erger: begenadiging aan te
verbinden.
Vooraf kregen we, in de huiskamer, waa»
ik hem een heel enkele maal mee naar toe
nam. of anders meteen in het kleine zijka
mertje, waar we werkten omdat ik mijn
eigen kamer veel te gezellig vond voor
Joop ons kopje thee.
Om dat kopje thee, laat ik 't U maar eer
lijk zeggen, want ik heb het ook het joggie
zelf bekend, was 't eerst het denkbeeld in
me opgekomen, om de leeslessen met de
ééne leerling maar niet in het leege half
donkere schoollokaal te houden. Ik heb vaak
gedacht, als ikzelf bij de school woonde,
hoe graag ik de collega's die na vieren ble
ven doorwerken met enkele „lastposten"
tot troost een kopje thee zou bremgen. En
ééns heb ik er werkelijk van gedroomd, dat
ik het er kréég. Maar echt gebeurd is 't me
nooit.
Zooals nu, ging het echter nog knusser.
Joop zelf genoot er van. Hij voelde zioh
dan zoo groot, en kon zoo echt visitewijs
zijn leege kopje neerzetten met een opmer
king over het weer of over mijn vaders
boekenkast
JDat duurt nog wat, eer ik dié allemaal
lezen kan", zei hij bijvoorbeeld ééns.
„O, maar daar komen we wel" ik
hoopvol.
„Ja, als i k mijn best maar doe" hij op
een toon van meerderheid of hij vooraj
moest laten voelen, hoe ik feitelijk afhanke
lijk was van zijn goeden wil.
„'t Zou toch wat wezen, als ik je telken»
hier op visite liet komen om te helpen
en jij deed dan je best niet. Nee. dóór zal
je toch 'n veel te flinke vent voor zijn. En
wat zou de heele klas gek opkijken, als je
nou hiermee nóg niet opschoot".
Dan was hij opeens weer klein èn
ernstig
Hoewel we od school verder waren, begon
ik thuis maar weer met het eerste leesboekje
Het blad met leeee theekopjes schoven v.--
ver van ons af, of 'k zette het op de schrijf
tafel échter ons. en mpf die hewee»*ie was
dan opeens „alle gekheid op 'n stokje". Joop
bladerde het boekje open, en begon te lezen.
Natuurlijk ging het wel, met het „veel te
makkelijk" boekje. Maar onverbiddelijk h:e-i
den we er aan vast: géén volgende les, zoo
lang er nog maar één fout of vergissing in
de_vorige was geweest.
i zoo gebeurde het een héél enkele maal
wel, dat er niet meer dan één of twee lesje»
waren doorloopen.
O, wat kon hij dón bij mijn: ,,'t is tijd"
gedrukt opstaan met een z u c h t, of hij den
ganschen berg van lees-moeilijkheden die als
lange, steile weg vóór hem lag, met één
diepen blik even overzag.
En zóó roerend was dan soms zijn stille
verdriet, om wat ik wist, dat hij als neder
laag voelde, dat ik maar zei: „Kom jö, 'k zat
je 'r. eindje wegbrengen, de straat uit"*.
Dan spóót ineens zijn vroolijk lef weer
hoog-op, en 't volgende oogenblik vulde hij
het gesprek met zijn ongerijmde opschep
perij, die 'k stil verdroeg, omdat ik den
achtergrond "kende.
„We magge wel oppasse", zei hij zoo eens
op straat, „da 'k nou nie fee te knap wor,
met sooveel leze. Want as ik nou 's te knap
voor de klas wier".
„Laat mij daar maar voor zorgen, hè?",
kalmeerde ik.
„Ja", kwam er dan gelijk overheen, ,,'t Is
maar gelukkig dat u van ól de kinderen
evenvééèl hou, want nou maak u ze alle
maal ève knap".
„Dat kón toch niet. jongen. Jij bent ge
zond en daarom moét je nu opschieten, maar
er zijn toch kinderen die dikwijls ziek zijn
of hoofdpijn hebben of zoo, en die kunnen
niet zooveel leeren". (Van verschil in
verstandelijke vermogens wil ik zelfs in de
vèrte niet reppen tegenover kinderen.
In negen van de tien gevallen is het een
groot onrecht, en een leugen, als we tegen
een kind zeggen: jij kan wel, als je maar
wil. Het is een van die harde leugens die
grondslagen vormen voor ons schoolsy
steem).
„Dam zou 't toch nog kenne, as 'k me best
dee. dat ik de knapste wier?"
„En denk dan eens aan Aaltje en aan
Witi en
Aaltije was stellig de knapste uit de klas,
ook haar hielp ik apart, ook wel thuis tus-
schen middags. Maar het was een schip
perskind, van 9 jaar, dat ik naar de tweede
klas zou loodsen, en dóórom bijwerkte.
Meestal gooide Joop 't maar weer over 'n
anderen boeg als het gesprek zoo'n „ongun
stige" wending nam, maar nooit, nooit in dl
die keeren, al dat tobben, waarDIJ 'k toch
heusch wel 's ongeduldig werd, kwam er
een toon van boosheid of wrevel in zijn
stem of houding. Het komt me voor. aat zijn
moeder hem een diepe erkentelijkheid in
prentte. voor wat zij mijn „opoffering" noem
de. En zeer zeker was hem geleerd, net knap
zijn niet als iets onmodigs te -zien.
„Nee jó. de knapste geloof ik niet dat jij
worden zal. Daar heb je nog te veel praat»
Praatsmakers winnen het nooit! Wie teveel
praatjes maakt, vergeet de tijd van werkeD
„Als ik groot ben, dón maak ik geen
praats meer hé juf?"
„Natuurlijk niet, dón zal je wel wijzer
zijn. En 't is nog niet zoo héél erg hoor, dat
ie de knapste van de klas niet wordt, dat
hoéf je niet allemaal. Als jij maar overgaat,
dan ben ik al blij! En je moeder ook!
Maar dan moet het toch nog anders gaan
dan vanmiddag. Daar denk je vanavond nog
wel 's aan, hé Joop?".
Het ging vooruit, maar heel, heel lang
zaam. Maandenlang bleef hij mij in zijn lee
ren een dagelijksche teleurstelling.
Eiken dag hoopte ik, aan hem het wonder
te beleven, dat ons allen wel eens overkomt,
speciaal in de aanvangsklassen: het wil niet
met een leerling. Je doet je best, het kind
zelf werkt wat het kan, zonder dat je veel
vooruitgang merkt, en op een gegeven oogen
blik, een gelukkigen dag daar schijnt op
eens een beletsel weggebroken. De kleine
worstelaar heeft den s'ag te pakken en ver
der „vliegt" het dan vooruit. Dan blijkt èl
het schijnbaar vergeefsche tobben en probee
ren, dat voorafging toch een solieden on
dergrond te bieden voor den verderen bouw
Met Joop heb ik dat „wonder" nooit mo
gen beleven, maar nóg geloof ik, dat later
een ander nó mij, die vreugde zal hebben
genoten of wie weet, hij-alleen in zelf
studie
Ja het ging langzaam maar het ging
toch.
En zoo kwam eindelijk de dag. dat ik hem
definitief kon meedeelen, dat hij zou wor
den verhoogd.
(Slot volgt).
EEN AARDIG HANDWERKJE
Altijd blijft er vraag naar eenvoudige,
sterke, liefst goed waschbaro kussens die
toch een verzorgd aanzien hebben en een
kleurenmengeling geven, die in een bepaald
vertrek goed voldoet
Tegen de eerste eisch zondigen fijn-opge
werkte kussens die men wel op divans en
crapeauds kan gebruiken, maar die niet. ge
schikt zijn voor gewone stoelen in huis
kamer en nog minder op rieten serrestoelen
of tuinmeubelen. Ook in slaapkamers en
kinderkamers gebruikt men tegenwoordig
wel stoelkussens en dan moeten ze goed
waschbaar zijn.
De overtrekken die men maakt van ge
wone gebloemde cretonnen zijn wel aardig,
maar vervelen op den duur ook wel eens en
ze passen niet altijd zoo goed in een
serre of kamer als men er verder streepen
landhuisstof bijv), voor gordijnen
heeft En dan blijft er verder nog altijd de
moeilijkheid om de juiste kleurschakeering
te krijgen.
Al deze kwesties kan men gemakkelijk
oplossen en tevens voorzien in een gemak
kelijk en zeer gezellig handwerkje, voor
grootere kinderen of voor zieken of ook om
pratende te kunnen uitvoeren, als men
kussens ppat maken op de manier die we
hieronder zullen beschrijven.
Hetzelfde handwerk is dan nog heel goed
toe te passen, ook voor tafelkleedjes in
slaapkamer, kinderkamer of keuken (voor
het laatste geval neemt men dan een
3
-ft,
-ii—Seal
voudige uitvoering). Ook vroeger werd de
steek wel op deze manier gebruikt maar
dan stopte men meestal maar met één kleur
door, wij daarentegen gaan verschillende
strepen maken, door geregeld afwisselend
of anders in het wilde weg, verschillende
kleuren te gebruiken.
Men heeft noodig gewone witte of gele
handdoeken, de zoogenaamde wafelstof en
gaat deze in slingerlijnen doorstoppen, doch
zóó, dat niet door en door gestoken wordt
van voor- naar achterkant, dat zou het werk
maar hard en stijf maken en ook onnoodig
veel werkdraad vragen, maar men neemt
alleen de bovenopliggende draadjes van do
stof die de vierkantjes vormen op de naald
Men moet natuurlijk borduren met sterken
waschechten draad, dus gekleurd (liefst
glanzend) borduurkatoen of anders kunst
zijde die kleurecht is.
Het werk zelf is zeer eenvoudig als men
eenmaal een eerste toer of rij heeft gemaakt.
Maar bij die eerste moet dan ook zeer scherp
worden toegezien. Wie het door een onge
oefende hand wil laten werken zal dus goed
doen er zelf eerst den begintoer (die in het
midden komt) in te werken.
De eerste zaak is nu om juiste kleuren
te kiezen. Deze moeten niet alleen in de
kamer, maar ook met elkander een mooi
geheel vormen. In het voorbeeld werden ge
bruikt verschillende tinten goud en groen.
Neem nu een langen stopnaald en begin
in een hoek, werk langs een diaironual naar
den tegenovergestelde» hoek. Neem telkens
op de naald vier op elkaar volgende streep
jes van de vierkantjes van de stof, werk
in de richting rechts-links en de stof net
zoo vasthouden, zonder draaien ga dan
weer door vier heen (maar nu beginnende
precies vier vierkantjes boven de steek die
het laatst op de naald genomen is) weer
naar links. Aldus worden steeds alleen in
de rijen rechts-links vier steken op de naald
genomen, terwijl in de richting van boven
naar beneden de andere zijden van de
slingerlijnen dus, de draden gewoon op
de stof blijven liggen als lange spansteken.
Zoo gaat gc geregeld door, de heele stof
vullend, aldaar uitsluitend werkend
rechts naar links, elke volgende steek 4
punten hooger en zoo telkens 4 punten meer
naar links komend. Hoofdzaak is absoluu*
regelmatig werken, nooit een steek te ver
gaan. Dit is gemakkelijk genoeg als de eene
groote middenlijn maar eenmaal is gezet
Is de helft klaar, dan werkt men de tweede
weer vanuit het midde beginnend. Zoo is
het veel gemakkelijker dan dat men vanuit
een hoek begint want daarbij ziin de randen
lastiger omdat er dan a. h. w. moet worden
gemeerderd bij het begin en eind der toe
ren. Nu blijft men steeds binnen de vorige
dat is gemakkelijker. Wie eenmaal aan het
werk bezig is ziet dit allemaal wel.
Met dit eenvoudige werk krijgt men nu
door de verschillende kleuropvolgingen een
zeer aardig schaduwend of spiegelend effect.
Daar de wafelstrepen der stof bovenop
liggen is het absoluut overbodig om door
en door te steken, dit zou het werk r
hard en stijf maken alleen voor af- en
hechten moet men wel even aan den achter
kant zijn.
Op de afbeeldingen ziet men eerst het
werk in zijn gang, verder het afgewerkte
kussen en tenslotte een paar randpatronen
(Grieksche sleutelranden). die met dezelfde
steken worden gewerkt en die men kan
hruiken als rand aan tafelkleedjes voor
slaapkamer bijv. of ook langs sierhanddoe-
ken (overhanddoeken voor fonteintjes bijv.)
Na al het voorafgaande kan men gemak
kelijk die randen nawerken van de patroon
teekeningen.
VOOR HANDIGE JONGE DAMES
die zoomaar van een plaatje wel eens een
aardig kraagidee weten toe te passen, en
zulke eenvoudige modellen als hier gegeven
wel zonder patroon kunnen naknippen, laten
we hier nog iets nieuws zien.
Het eerste is een kraag van kant of van
chiffon, die men van een breede lange rechte
reep kan maken, door op de juiste wijze
de einden in een soort knoop te drapeeren.
Dit doe men naar omstandigheden lengte
en breedte van de strook, breedte van het
figuur der draagster en ook rekene men met
de diepte van halsuitsnijding van de betref
fende japon.
Langs de schouderkanten zet men nu nog
dwarse ruime strooken, die op het patroon
van de stof kunnen worden uitgeknipt, of
anders regelmatig geschulpt, geknipt en ma
chinaal afgewerkt geajourd kunnen
Maakt men de kraag van kant, dan neemt
men natuurlijk schulpkant voor de strooken
en kan kant van 't stuk voor de reepen
nemen of ook entre-deux. Gemaakt van
zwarte kant zal deze kraag op donkere japon
vooral oudere dames goed kunnen kleeden
Het tweede voorbeeld laat een vierkante
kraag zien, van effen zijde, die het op een
gladde fluweelen japon goed zal kunnen
Het model is, zooals men bij nader be
schouwen wel zal zien, in hoofdzaak een
vierkant, de zijpunten die over den schou
der vallen, worden afgerond en in het mid
den knipt men een ronde halsopening uit,
die naar voren in een punt eindigt.
Men kan de randen afboorden met een
zijden bies of wel in een rolzoom naaien.
De Preek
,Het deed mij dadelijk genoegen te bemer
ken, dat de dominee een fijn gevoel bezat
toen hij na een flinke poging om mee te
zingen, zijn gelaat verborg en zich stil hield.
Wij namen hem volstrekt niet kwalijk^ dat
hij zenuwachtig was en twee of drie oude
menschen, die een zekere zelfgenoegzaam
heid verwacht hadden begonnen hem juist
lief te krijgen, toen hij het Onze Vader haas
tig afmaakte en zelfs twee beden vergeten
had. Maar wij begrepen heel goed, dat het
geen zenuwachtigheid was, die hem een
pauze van tien seconden de?d maken, nadat
hij gebeden had voor weduwen en weezen
en in de stilte, die er toen op ons viel ,had
de Goddelijke Geest vrijen toegang. Zijn
jeugd was een aanbeveling voor hem, nu hij
ook bescheiden was, want elke moeder was
ter kerke gekomen met het stille gebed, dat
„de arme jongen het er den eersten keer
goed af zou brengen" hij was nog maar
viee-en-twintig jaar. Ik kan nooit teksten
onthouden en weet om die reden ook niet
de woorden van de preek; en vóórdat hij
vijf minuten gesproken had, wist ik, die ge
heel buiten dogmatiek en de kerkgenootschap
pen sta, dat Christus tegenwoordig was. De
spreker verdween voor iemands oogen en
de gestalte van den Nazarener, de oneindig
Liefdevolle voor elke menschelijke ziel,
doemde voor ons op, met een voorkomen
van teeder geduld, zooals Sarto het gelaat
teekende van den Meester in de kerk van de
Annunziate, zijn handen uitstrekkende naar
ouden van dagen en kleine kinderen, zooals
Hij dat, vóór zijn dood, in Galilea deed. Zijn
stem kon gehoord worden elk oogenblik, zoo
als ik mij die altijd heb voorgesteld in mijn
eenzame uren 's winters aan den haard of
op de afgelegene heuvels zach^ liefelijk
en teeder, als muziek doordringende tot de
diepte van het hart: „Komt herwaarts tot
Mijen Ik zal u ruste geven"'. Geduren
de een oogenblik van rust zag ik de kprk
eens rond en bemerkte hoe allen ander de
zelfde betoovering waren. Donald Menzies
was reeds lang In den derden hemel opge
trokken en hij hoorde daar nu woorden die
het niet geoorloofd is te spreken. Campbell
in zijn „wachttoren, achter in de kerk", had
zijn oogen gesloten en bad. De vrouwen
weenden in stilte en de ruwe aangezichten
der mannen namen een gedweeën, zachteren
vorm aan, als wanneer de avondzon speelt
op granietsteenen.
Maar wat mij altijd zal bijblijven was, het
geen ik zag van Marget Howe. Haar aange
zicht was zoo wit als dat van een doode en
haar merkwaardige grijze oogen schenen
door een nevel van tranen zoodat ik het
licht ervan opving in de pastoriebank. Zij
dacht aan George en had den dominee lief
gekregen."
Uit: Jan Maclaren's „Harten v. Goud".
OCTOBER
De blaadjes waaiden
Langs alle wegen
De blaadjes draaiden
In kringen rond
Ik liep te drentelen
En kwam ze tegen,
Ik zag ze wentelen
Over den grond.
Het was Oktober,
Wanneer de blaren,
Rood als rood koper,
Of geel van kleur,
In dichte scharen
Neer komen strijken
Ik liep te kijken
En snoof den geur.
JACQUELINE E. VAN DER WAALS.
Uit: „Laatste Verzen".
HUISHOUDING EN KEUKEN
Recepten van M&rtlne Wittop-Koning.
Het kontfn, vroeger door ztjn rasgenoot den
iaas wel wat te veel ln de schaduw gesteld,
jeglnt meer en meer naam te maken onder die
tenen. die van het vleeach nog geen afstand
zeggen binnen 't bereik van iederi
beur», een feit. dat voor geen enkele andere
gelden.
wedijvert het blanke, malsche
- kip en van h
menden lagen prijs -
ag^ pfelten
Ten derde kui
doet levendig denken
die van de zon.
Dezelfde koesterende
gedurende de koels
Kf.
tractatio sullen zijn We behoeven ons daarbij
niet te bepalen tot alleen het „gebraden" ko-
nlln. dat eenvoudig als alle andere soorten
gebraden vleeach wordt behandeld; we kun-
oen er ook op verschillende manieren een
„gestoofd" gerecht van bereiden, dat ons in
staat stelt allerlei variaties van smaak aan
te brengen door 't gebruik van verschillende
uien. een anderen keer specerijen, die aan het
gerecht ecnlge overeenkomst met de bekende
„hnzepoper" geven.
;euket
bereiken.
Gerecht van gestoofd konijn met
tomatenpnrée.
4 afgestreken eetlepels boter of
60 Gr. (6 afgestreken eetlepels»
L. water met 2 ilaggi's Bouillon-
schoongemaakte konUn ln 12 onge-
e stukken, n.l. de vier pooten, den
bakken, voeg er de tomatenpurée 1
r. waarin de Muggl's Bouillonblokje!
Konijn op d« wijze van haz»-
1 kontjn; 80 Gr. (4 afgestreken eetlepels)
boter of margarine; V» L. water met 2 Maggi'*
Bouillonblokjes; 60 Gr. (6 afgestreken eet
lepels) bloem; 1 ul; 1 laurierblad; 3 kruid
nagelen; 1 theelepeltje peper; 3 eetlepels
ten. den gespleten
hakt), wrtlf ze In met
ln een geëmailleerd tJsei
voortdurend roeren) de 1
B lichtbruin
vleesch zachtjes
van h«
vóór het
1 konijn; 200 Gr. (S ons) mage- rookspek
2 groote uien; V, theelepel pep. r i» theelcpe
door elkaar geroerde nootmuskauen kruid
nagelen, wat zout; 2 d.L. wate 1 eotlepe
bloem: 1 theelepel Maggl's Arotna.
Verdeel het kontjn In gelijke stukken (i
dwars over den rug, 4 pooten. 2 van den door
midden gespleten kop): wrUf %e In met wa
P £nl)d het spek ln dunne plakjes en leg daar
van de helft als een laagje onder Ir. de pai
(liefst een niet te groot gedmaUleerd (Jzerei
Potje).
de kruidnagelen dooi
EENS MIJN KNETEMANN Voetkondlge
voor DAMES en JONGE MEISJES,
te BOTTERDAM, UTRECHT en 's-GRAVENHAGE.
aangesloten bij de in 1911 Kon. Goedg. Vereen, v. Modevak
scholen in Nederland. Opleidingsscholen voor Examen
KNIPPEN, NAAIEN en HANDWERKEN
ROTTERDAM: Directrice Mevr. S. A. v. AMIJDE—PORS, Schiet baan laan 99.
Spreekuren Donderdags van 2—4 en van 7—8 uur; Annastraat 5 (bij \v
Concoruia), Spreekuren Dinsdags van 7—8: Beijcrlandschelaan 40, Spreek
uren Dinsdags van 4—5 en Vrijdags van 6-7 uur; Hillegersberg, Straat
weg 127, Spreekuren 's Maandag» van 8—9 uur. Correspondentie-adres
Schietbaanlaan 114, Telefoon 33739.
Te UTRECHT: Directrice Mejuffrouw J. W. LAGENDIJK, Nieuwe Gracht 74.
Spreekuren: Dinsdags- en Donderdags van 4—7 uur.
Te 's-GRAVENHAGE: Directr. Mejuffrouw L. LUGTIGHEID, Acaciastrcat 49,
Spreekuren: Dinsdags en Donderdags van 10—12 en van 4—6 urn.
PROSPECTI OP AANVRAGE AAN DE DESBETREFFENDE ADRESSEN