Een beeld in vogelvlucht over
de verschillende muntstelsels.
TWEEDE KAMER
BINNENLAND.
WOENSDAG 21 OCTOBER 1931 TWEEDE BLAD PAG. 5
ECONOMISCHE WERELDPROBLEMEN
ii
Ook b(j het bankwezen zien wij de
zelfde versnippering.
In tegenstelling met Europa, waar in
het algemeen het stelsel van één cen
trale circulatie-bank bestaat, heeft in
Amerika slechts korten tijd een cen
trale bank bestaan en wel in de eerste
helft der negentiende eeuw.
Sinds 1836 hebben echter de afzon
derlijke Staten aan hun eigen banken
concessie gegeven voor de uitgifte van
bankpapier, waardoor de zoogenaamde
States Banks ontstonden.
De burger-oorlog, die groote inflatie
veroorzaakte wij noemen o.a. de uit
gifte der z.g. greenbacks, muntbiljetten,
die in 1862 oninwisselbaar werden ver
klaard en die men eerst in 1879 ging te
rugbetalen bracht verandering. In
1864 werden Nationale Banken opge
richt, welke banken biljetten mochten
uitgeven tegen aankoop van staats-
obligatien, terwijl zij voor inwisseling
der biljetten 5 pCt. van de circulatie in
wettige betaalmiddelen bij de Overheid
hebber, te storten. Al naar de grootte
der steden, waar zij gevestigd waren,
moesten zij een dekking van 15 pCt. tot
25 pCt. in wettige betaalmiddelen (spe
cie of muntpapier) voor haar deposito's
houden. Deze banken hebben de State-
banks op het tweede plan verdrongen.
In Amerika deed zich het gemis aan
een deugdelijke centrale bankinstelling
danig gevoelen; in 1913 is men daarom
tot ingrijpende maatregelen overgegaan
door de organisatie, geregeld door de
Federal Reserve Act, waarvan het doel
wasi
a. elastischer uitgifte van bankbil
jetten
b. centralisatie der reserves van de
verschillende banken;
c. het scheppen van de mogelijkheid
om de wissel-portefeuille gemakkelijk
te realiseeren.
d. het oprichten van een centrale in
stelling om te komen tot een uniforme
goud- en disconto-politiek.
Bii deze wet werden twaalf Federal
Reserve Banken in de grootste steden
opgericht, die als Banker's bank zouden
optreden, op wie de andere banken dus
steeds konden terugvallen.
De nationale banken moesten in het
kapitaal van de Federal Reserve Ban
ken deelnemen en hadden zich te onder
werpen aan de voorschriften betreffen
de overheidscontrole en kasreserveerin-
£en- j i
De State Banks konden eraan deel
nemen op dezelfde voorwaarden, terwij
ook de andere banken zich konden aan
sluiten, waardoor zij in tijden van nood
op steun van het Federal Reserve
Systeem konden rekenen.
De Federal Reserve Board is het
lichaam, dat belast is met toezicht op de
Federal Reserve Bankenhet treedt
verder op als samenbindende schakel en
zorgt voor de noodige uniformiteit. Ten
opzichte van hun crediet-politiek zijn de
Federal Reserve-banken echter vrij en
zoo zou het kunnen voorkomen, dat zij
verschillende disconto-rente berekenen.
Voor het buitenland wordt het disconto
van de Federal Reserve Bank van New-
York als geldcentrum opgegeven.
De bankbiljetten, die deze banken via
den Board van den Staat verkrijgen te
gen deponeering van wissels en van
goud bij de Schatkist, zijn geen wettig
betaalmiddel, maar de Staat moet deze
biljetten als betalingen aan de Staats
kassen (ten behoeve o. a. van belastin
gen) aannemen. Zij zijn echter „state
obligations" d. w. z. de Staat erkent ze
als verplichtingen zijnerzijds; zij zijn
dan ook bij de schatkist tegen goud in
wisselbaar.
De biljetten zijn, buiten de dekking
door wissels, nog voor 40 gedekt door
goud. De deposito's, die deze banken
hebben loopen, moeten eveneens voor
35 door goud of wettige betaalmidde
len gedekt zijn. Daalt dp dekking der in
circulatie zijnde biljetten beneden 40%,
dan is de Federal Reserve Bank ver
plicht een zekere belasting te betalen.
Deze toestand mag echter in totaal nim
mer langer dan 45 dagen duren.
In Amerika zijn buiten het goud- en
zilvergeld in omloop:
a. goud-certificaten, die bij de schat
kist tegen goud inwisselbaar zijn en
waarvoor de schatkist het goud steeds
in voorraad moet hebben. De circulatie
hiervan zal vermoedelijk 1% mil
liard zijn.
b. zilver-certificaten, bjj de schatkist
tegen zilver inwisselbaar; in omloop is
vermoedelijk niet meer dan 500 mil-
lioen.
c. Staatsbiljetten, eveneens bij de
schatkist tegen goud inwisselbaarhier
voor berust bij de schatkist een vast be
drag aan goud, circa 160 millioen, ter
wijl niet meer dan 275 millioen in om
loop zal zijn.
d. schatkistbiljetten van 1890, tegen
goud of zilver inwisselbaar bij de schat
kist; restant circa 1 millioen.
e. biljetten der nationale banken, te
gen wettig betaalmiddel inwisselbaar;
deze biljetten worden geleidelijk inge
trokken en door biljetten der Federale
ons blad
Banken vervangen.
f. biljetten der Federale Reserve Ban
ken, die bij de schatkist in goud en bij
de 12 Federale Reserve-banken in wet
tige betaalmiddelen inwisselbaar zijn.
Wettige betaalmiddelen in Amerika
zijngoudgeldgoudcertificaten
zilver-certificaten schatkistbiljetten
van 1890 en staatsbil jetten; die van de
nationale banken en van het Federal
Reserve-systeem zijn geen wettige be
taalmiddelen.
Het is de taak van de „Secretary of
the treasury" om al deze biljetten op
waarde te houdenhij kan, indien noo-
dig goud laten aanmunten of koopen
hij moet al het aangeboden goud tegen
vasten prijs aankoopen, doch hij mag
dit met goud-certificaten betalen. De
Federal Reserve Banken daarentegen
behoeven het hun aangeboden goud niet
te accepteeren.
De dollar bestaat uit 1.504 gram
goudmuntp'ariteit f 2.4875.
hankeljjke bank is. Dat dit zoo nadruk
kelijk geconstateerd werd, is te verkla
ren uit het feit, dat de Reichsbank al
tijd te veel met de Regeering gelieerd is
geweest. Juist de groote credieten aan
den Staat waren oorzaak van de gewel
dige inflatie. De Bank kwam onder een
General-Rat te staan, bestaande uit 7
Duitsche- en 7 buitenlandsche leden en
die den President der Reichsbank be
noemde. Een der leden had de speciale
controle op de uitgifte van het bank
papier en op de behoorlijke naleving der
dekkingsvoorschriften. Deze functie is
bekleed geworden door Prof. Mr. G. W.
J. Bruins, maar in 1930, toen het
Dawes-plan door de Young-regeling ver
vangen werd, is deze controle vervallen.
In- en uitvoer van goud is vrjjde
biljetten zijn wettig betaalmiddel, een
ieder heeft recht gouden munt te doen
aanmunten, terwijl de Reichsbank ver
plicht is goud tegen een vastgestelden
prijs te koopen.
1 Goudmark is 10/42 dollar of 3.581
gram goud pariteit f 0.5926.
STICHTINGSDAG DER VRIJE UNIVERSITEIT
DE CRISIS-INTERPELLATIE
Duitschland.
Voordat de Duitsche eenheid tot
stand kwam, was er op muntgebied een
groote versnippering omdat elk Duitsch
Staatje zijn eigen muntwezen had; er
waren dus verschillende geldsoorten in
omloop. Na de eenheid van het Duitsche
Rijk, bij welks grondwet het muntwezen
onttrokken werd aan de bevoegdheid
der Staten en aan den Rijkswetgever
werd opgedragen, kreeg men ook op dit
gebied eenheidde rekenmunt werd
de Mark.
In 1871 deed Duitschland den grooten
stap het verbood de aanmunting van
zilver tijdelijk had men er dus den
hinkenden standaard maar deze werd
in 1873 door den enkelen gouden stan
daard vervangen; de Regeering trok
het zilvergeld geleidelijk in en verkocht
het witte metaal op de openbare markt,
waardoor de zilverprijs belangrijk werd
gedrukt. Hierdoor moesten ook de an
dere Europeesche Staten, zooals reeds
gezegd, het Duitsche voorbeeld volgen.
Ook het bankwezen werd na 1870 ge
centraliseerd. In 1875 bestonden er niet
minder dan 33 circulatie-bankenbij de
nieuwe wet werden deze echter niet op
geheven; zij behielden hun recht op
emissie van bankpapierhet maxi
mum der ongedekte circulatie werd
voor een ieder vastgesteld, maar de
Pruisische Bank werd tot Reichsbank
verheven met het recht om tot 250 mil
lioen mark ongedekt papier te mogen
uitgevende 32 andere werden in totaal
135 millioen Mark toegewezen. Geleide
lijk hebben de meeste circulatie-banken
hun recht op bankbiljetten-uitgifte aan
de Rijksbank overgedragen, waardoor
deze haar maximum zag toenemen tot
Mk. 293.400 millioen in 1899. In dat
jaar kwam een nieuwe bankwet tot
stand, die het maximum op Mk. 450
millioen bracht, welk cijfer geleidelijk
tot Mk. 550 millioen werd verhoogd.
Gaven de Duitsche circulatie-banken
meer biljetten uit dan hun was toege
staan, dan moesten zij over het meer
dere 5 belasting betalen (stelsel van
indirecte contingenteering)De dek
kingsvoorschriften luidden33 1/3
goud het restant moest bestaan uit
wissels. Omtrent de saldi in rekening
courant werd echter niets bepaald.
De oorlog heeft in Duitschland ook
op muntgebied de grootste verstoringen
gebracht. Direct bij het uitbreken ont
stond er al inflatie, doordat de Reichs
bank den Staat een te groot crediet ver
leende; deze inflatie bereikte in 1923
haar hoogtepunt, toen de Mark op 1 bil-
joenste deel van zijn vroegere waarde
stondIn dat jaar werd de overmatige
papier-uitgifte gestaakt en voorloopig
een billioen papiermark vervangen door
een nieuwe geld-eenheidde Rente
mark. Na het in kracht worden van het
Dawes-plan in 1924 werd de Réntemark
door den huidigen Rijksmark vervan
gen, welke op den gouden standaard
werd gebaseerd.
De aanmunt van goud is in Duitsch
land momenteel vrij en de Reichsbank
is verplicht (sinds 1930) haar biljetten
in goud of goudswaarden te wisselen.
Met het stelsel van indirecte contigen-
teering werd gebrokenhiervoor kwam
in de plaats het stelsel der indirecte pro
portionaliteit, waarbij een zekere ver
houding werd aangenomen tusschen bil
jetten-uitgifte en dekking. Deze dekking
móést als norm 40 bedragen, waar
van deel uit goud moest bestaan.
Daalt de dekking beneden dit percen
tage, dan moet de Reichsbank belasting
betalen. De rest van de 40 mag be
staan uit zoogenaamde deviezen, als bil
jetten van buitenlandsche circulatieban
ken, kortloopende wissels op het buiten
land en chèques op buitenlandsche ban
ken.
Voor saldi in rekening-courant is
geen we£aai-dekking voorgeschreven,
doch slechts een dekking van 40 be
staande uit zeer liquide activa, zooals
call-gelden, chèques op andere banken,
wissels met een looptijd van ten hoogste
30 dagen of dagelijks opzegbare voor
schotten. Bovendien werd in 1924 by de
laatste Duitsche bankwet uitdrukkelijk
verklaard, dat de Reichsbank een van
de Duitsche Regeering volkomen onaf-
OVERZICHT
(Vergaderng van 20 October)
Vele sprekers, maar geen nieuws. Aller
lei détailpunten worden ter sprake gebracht,
maar meer van de buitenzijde benaderd,
dan wel in groot verband besproken. Zelfs
de rede van den R.K. arbeidersleider Kui
per bracht geenerlei teekening in het debat.
Het was slechts een uiterst zwakke techo
van het luidruchtige Utrechtsche congres
der Roomsche vakbeweging. Geen spoor van
de groote woorden, gepaard met halve drei
gementen, waaraan het Eerste Kamerlid de
Bruyn zich wel eens te buiten gaat. Geen
flauwe naklank ook van wat in de Room
sche arbeiderspers onder mede-verantwoor
delijkheid van den heer Kuiper herhaalde
lijk is te lezen. Veel meer dan oppervlakkig
gepraat was het niet en we constateeren
dan ook, dat men van die zijde meer be
dreven is in de onverstandige cintiek, dan
wel di-ager is van nieuwe constructieve ge
dachten. De heer Kuiper was zelfs zoo
koest, dat hij tot veler verwondering na
liet zich over de moties van den heer v. d.
Tempel uit te spreken, maar verklaarde
eerst het oordeel van den minister te wil
len afwachten.
Enkele sprekers wijdden hun rede aan de
belangen van den landbouw, terwijl de heer
Duymaer van Twist toonde hoezeer hem de
belangen van de binnenschipperij ter harte
gaan.
Plet was werkelijk een vrij mat en kleur
loos debat. Een bewijs hoe weinig er in de
interpellatie-v. d. Tempel zit die op zich
zelf een getuigenis was van constructieve
onmacht en wat den principieelen onder
grond betreft door den heer Schouten in
zijn magistrale rede van Vrijdag de
kwalificatie is van den heer Bakker af
doende is weerlegd.
Heden gaan we in denzelfden trant ver
der.
Vast staat reeds, dat de soc.-dem. met hun
optreden in de Kamer weinig succes zullen
hebben. Vermoedelijk zullen zo vrijwel al
leen komen te staan.
De heer OUD (V.D.)
Dij de doorvoering dei
VER. VOOR STAATHUISHOUD
KUNDE EN DE STATISTIEK
De Regeering I
vre mogelijkheden
e snijden.
Noodig is control
r het bedrijfslef
heden kan dading der loom
alkandere landen daarbij
redden. Noodig is echt s
YVai
WIJ kunnen het probleem van de wereldcri.
niet grondig oplossen.
De kleinhandelsprijzen zijn niet ln voldoe
de mate gedaald; maar het proces is in gai
En daarom zou het zoo gevaarlijk zijn prote.
gelijk sommig
chljnen te willen.
De financieele f
i laatsten tijd
de geldende
•rklooaheld en „normale" werkloosheid
Hen en heeft de Regeering normen va
ïllen voor de gemeentelijke steunregeli
Verlaging der loonen werd in bepaald<
Hen mogelijk gcaoht.
«-■ oor boaoherming word niot veel gevoeld,
i beperking noodig s
ird; het kapital
één middel: strijd f
chap. Ovetrleg i
>osheid vol loon
De tweede motle-v. d. Tempel (verlenging
uitkeeringsduur) zou worden estiunl. Dc motie
VERSLAG
Na de opening der vergadering deelde de
VOORZITTER mede. dat is ingekomen een be-
richt van den heeT Van Kempen ^(V.B.). dat^nn
over de 40-urige arbeidsweek werd een gebaar
geacht en zou niet worden gesteund, evenmin
als die inzake verhooging der ultkeeringen.
De motie der communisten werd niet onder
steund en bleef dus verder Duiten behandeling.
De heer VAN VOORST TOT VOORST (R.K.)
besprak de werkloosheid in land- en tuinbouw.
ils Hd der Kamer.
De economische crisis
Voortgezet werd daarna het debat over de in
terpellatie-v. d. Tempel.
De heer dr. VOS (V.B.) verdedigde de liberale
dat ze steun aan de landbouw^-iHen Zgeven'.
maatregelen stemden. Ook werd geklaagd over
te weinig initiatief van de zijde der regeering.
Alleen de Tarwewet is een zegen voor den land-
Noodig ^is, dat de ^boer zijn producten tegen
economie, waaronder hij niet verstaat een on
gebreideld individualisme. Hij staat lljnrecnt
tegenover de eischen der sociaal-democraten
van buitenlandsche produoten moet worden ge
keerd. De bietencultuur en de veenkoloniale
om de uitkeering aan de werkloozen te ver-
hoogen en den arbeidsduur tot 40 uur per weeK
te verkorten. Wanneer de industrie veer zal
opleven, zullen velen als blijvende slachtoffers
Ook moet de vlascultuur op de been worden ge
houden.
De. regeering moet de bevoegdheid hebben de
van de crisis buiten de bedrijven blijven.
Voor deze menschen moet iets worden ge
daan Daarom is het gewenscht dat de arbeids
bemiddeling deze kwestie in studie neemt,
waarbij vooral maatregelen moeten^ worden
noodige maatregelen snel te nemen om zich te
kunnen aanpassen aan de veranderende om-
De heer VAN RAPPARD (Lib.) wenschte uit
voering van openbare werken en besprak verder
de emigratie van landarbeiders naar Frankrijk.
""Het""pfan °van 'een „Planwirtsohaf t" is steeds
in het vage gebleven. Nu had een uitgewerkt
plan op tafel moeten liggen.
Het protectionisme achtte dr. Vos wel het
slechtste middel om uit de crisis te komen. Be
perking van den import zal ook den export
Men moet niet te groote gezinnen uitzenden,
maar in het algemeen moet deze emigratie be-
vco-dej-d als dat op goede voorwaarden kan ge-
De heer DUYMAER VAN TWIST (A.R.) wilde
In de crisis ook de slaande hartd Gods opmerken.
beperken. Onze scheepvaart kan er ook niet
andera dan nadeel bij hebben. Zoowel export en
scheepvaart hebben reeds veel geledeu door de
depreciatie van het Engelsche ponJ.
Het wordt tijd. dat de regeering overleg
pleegt met de colleges van Gedep. Staten om
tot een inkrimping van uitgaven der gemeen
ten te komen. Wat baat het of het Rijk al be
zuinigt als de gemeenten steetU muar haar uit
gaven opvoeren?
Aangedrongen werd op samenwerk.ng tus
schen bedrijven om tot beperking der productie
Het overleg door de Regeering geopend moet
niet te gecompliceerd worden. Men moei; zich
beperken tot vermindering der productiekosten.
zijn°ordinantTcMirtzijnSaafgeweken.de VOlken VJU1
De regeering moet ook iets doen voor de bin
nenschipperij. die in groote moeilijkheden ver
keert. De schippers worden door de regeering
veel te veel belast. Het schipperskind krijgt te
weinig onderwijs en heeft daardoor moeite om
in de maatschappij tere :ht te komen buiten het
vaderlijk bedrijf.
Noodig is beschikbaarstelling van rentelooze
voorschotten. Invoering van uniforme charters,
verlaging van scheepvaartrechten en bevrach
ting op de beurs.
De heer VAN POLL (R.K.) zag als regeerlngs
taak ter bestrijding van de werkloosheid be-
U^jnSpVM u'tvoer en van afzet in het bin
samenwerking van ondernemers in een bepaalde
branche en het credietwezen. Over een in
dustrie-bank moet klaarheid worden verkregen.
Aan dc Regeering werd verzocht het initiatief
te nemen om te komen tot verlaging der klein
handelsprijzen. Overleg met den Middenstand
Z°Zoovèel mogelijk moet Nederlandsch fabri-
nenland. Er zouden exportpremics en export-
credieten kunnen worden toegekend.
De handelspolitiek kan niet ongewijzigd blij
ven bij de overstrooming met buitenlandsche
producten en dumpingsartikelen. Afweer daar
tegen is plicht. Liever bescherming dan bedrij
ven stilleggen.
Streng zij de regeering in het beoordeelen
van steunaanvragen, maar mild als steun noo
productie is een sympathieke gedachte.
Van groot belang is het onze valuta onaan-
De heer BAKKER (C H.) sloot zich aan bij ae
dig is.
Loonsverlaging moet met alle middelen wor
den tegengegaan en daartoe moeten de opge
somde middelen worden toegepast. Van toeslag
op loonen was de heer v. Poll niet afkeerig
Ook hij betoogde, dat er geen kapitalistisch
„stelsel" bestaat; er zijn uitwassen en fouten,
gevolg van mensohelijk egoïsme.
De oorzaken van de huidige crisis zoeke men
in de enorme oorlogsschuld, de ongemotiveerd
hooge levensstandaard en de ongebreidelde ta-
Als overal In het buitenland de loonen dalen
zullen in ons land in dezelfde Industrieën de
loonen moeten volgen.
Heden zal de heer v. Poll het Internationale
karakter der crisis behandelen.
Te half zes werd de vergadering gesloten.
Toegejulcht werd de oprichting van een Na
tionaal Steuncomité; de hoop werd uitgespro
ken. dat alom plaatselijke comlté's zullen ont-
Handhaven van de geldende loonen zal op
den duur wel niet mogelijk blijken. In het be
lang van verbetering der concurrentiemogelijk-
JAARLIJKSCH CONGRES
ROTTERDAM
BELANGRIJKE PRAE-ADVIEZEN-
De Vereeniging voor Staathuishoudkunde
en de Statistiek houdt a.s. Zaterdag haar
jaarlijksch congres.
Op dit congres wordt o.a. behandeld:
Prae-advis
i Prof. Dr. H. F r ij d a
Uit d't uitvoerigen zéér belangrijk prae-
Ivies is in 10 hoofdstukken onderverdeeld.
Wij zullen trachten het belangrijkste ei
veer te geven hoewel we uit den aard
der zaak daarbij onvolledig moeten zijn.
In hoofdstuk I: de Inleiding, zegt de
prae-adviseur, dat heel de wereld getroffen
is door de crisis, waarvan de hevigheid
blijkt uit de inzinking der prijzen, de ver
mindering der productie, de toename der
ereldvoorradon en#de angstwekkende cij
fers der werkloosheid.
vergelijking met vroegere crises is
deze veel heviger. De prijzen daalden voor
agrarische producten met 50 pet., voor in-
dustrieele producten met 30 a 36 pet. De
produktie van ijzer en staal b.v., die in de
vorige crisis 1907, met 38 pCt. daalde is
thans in Amerika al 4S in Du'tschland 52
pet. gedaald. De wereldhandel, die nog bij
geen enkele crisis meer dan 2,9 pet. terug
liep, was in 1930 (ie kwartaal), reeds met
28.2 pet. verminderd.
Het aantal werkloozen bedraagt thans
ruim 20 millioen.
En toch is deze crisis een „normale"
crisis, d»w.z. ontstaan als terugslag op de
voorafgegane krachtige uitbreiding van het
productie-apparaat, tengevolge van de tech
nische verandering sedert den oorlog. Die
uitbreiding is te ver gegaan. Dit is een
historisch verschijnsel.
Maar al is de productie zeer gestegen,
veel sterker dan de toeneming der bevol
king, die 'n de jaren 1913—1928 met 10 pet.
toenam, (de productie der voedingsmidde
len steeg met 16 pet, die der grondstoffen
met 40 pet.), niet alles is te verklaren langs
empirischen weg. Verschillende verschijn
selen gaat de prae-adviseur daarom nader
belichten.
II. De conjunctuur in de V. S. i
1929/30. In 1929 en zelfs begin 1930 meende
men in de Ver. Staen nog, dat de groote
conjunctuurschommelingen volkomen be-
heerscht waren, 't Is waar, dat het con
junctuur-verloop 1924—'29 niet gelijkt op
een koortsachtige ontw'kkeling, die een
ernstige terugslag deed verwachten.
Doch electriciteit en mechanisatie van
den arbeid spelen echter een groote rol. 't
Productievermogen per menschelijke een
heid steeg met groote kracht. De bedrijfs
bezetting steeg b.v. 1 pCt., de productie ech
ter met.... 18 pcL in de laatste vijf jaren
vóór 1929. En bovendien, de verkoop
methoden, de snellere afschrijving op de pro
ductieapparaten hebben waarschijnlijk het
meest bijgedragen tot den sterken terug
slag in 1930 begonnen.
III. De conjunctuur buiten
V. S. De iuzink'ng in V.S. is wel van
vloed op den economischen toestand
de wereld, doch niet de oorzaak der wereld
crisis. De landbouw was in Amerika reeds
jaren de donkeré plek van den verder ont-
wolkten hemel en de agrarische landen
leden al lang door de lage prijzen der land
bouwproducten.
In de industrieele landen is het anders.
Duitschland heeft hoog-conjunctuur, zoolang
het vreemd kapitaal kan krijgen. Doch de
ommekeer komt als Amerika zelf geld
noodig heeft.
Engeland kende na den oorlog geen be
drijvigheid en ook in Nederland was vóór
1929 de economische toestand n'et onver
deeld gunstig.
IV. Het tijdvak na 1921, en de
periode 1873-'96. Deze twee tijdvakken
gelijken veel op elkander. Voor 40 a 50
jaar gaf men het goud de schuld, of liever
de geld\oorziening. Maar ook doen. evenals
thans, vond deze theorie krachtige bestrij
ding. Het mecrendeel der schrijvers van
thans werpt de schuld op de productie
verandering. De snelle verkeersuitbreiding
heeft eveneens verstrekkende gevolgen ge
had. Concurrentie en protectie belemmeren 't
evenwichtsherstel bij de productie.
V. Deper'odena 1921 ende lange
ROFFEL-RIJMEN,
KIPPENPOL1 Tl EK
Er liep een varken in een wei,
Een modderige wei,
Een zw ijnenmodderkon ink rijk,
Een rijk van baggerbrij.
Een fiksche kip verzelde 't zwijn,
Genoot vgn zijn gewroet;
Steeds danste 't eiermagazijn
Vlak voor de zwijnensnoct.
Ik zag dat dierlijke gedoe
Met diepe aandacht gaan,
En zeide zachtjes bij mezelf:
Kijk toch die kip es aan!
Het varken woelt de modder om,
Het varken vangt slechts slib,
Maar elke worm die boven komt
Is voor de linke kip
Het varken doet het vuile werk,
Bevuilt zijn grijze pij,
Het kipje houdt de pooten schoon
En eet zich dik daarbij.
Vaak zie je bij de menschen ook
Dat beestelijk gedoe:
De eene doet het vieze werk
En werkt zich vuil en moe,
De ander pikt de vruchten in
En houdt z'n handen schoon
En spreidt met pochend pralen zij
Welvarendheid tentoon.
De communist wroet in 't moeras,
En de S. D. A. P.
Is als de kip van de partij
En doet zijn winst ermee.
DE MAGISTRATUUR
Het tweede Octobernummer van dit tijd
schrift voor Burgemeesters, Wethouders en
secretarissen der vereeniging „Groen van
Prinsterer" opent met een .«ortret van den
heer H. P o 11 e m a, burgemeester van Lem-
sterland, oud-lid der Tweede Kamer, oud lid
van Ged. Staten van Friesland.
De schrijver van de Rondblik zegt over de
crisismaatregelen, dat zij alle critisabel zijn.
maar:
„Salariskorting als middel tot het slui
tend maken der begrooting komt ons voor
een niet gelukkige gedachte te zijn. In hoe
verre er reden bestaat de salarisschaal t.-
hei-zien laten wij op dit oogenblik rusten.
Wij kunnen ons voorstellen, dat bij daling
van de levenskosten de tijd kan aanbreken,
(Nadruk verboden.)
LEO LENS.
dat de loonen van hen, die in publieke dienst
werkzaam zijn, deze baisse beweging zullen
moeten volgen. Of de tijd daarvoor is aan
gebroken, blijve in het midden gelaten. Mo-
tiveering van salarisvermindering met de
bewering, dat het evenwicht tusschen ont
vangsten en uitgaven daardoor moet wor
den verkregen, achten wij echter evenmin
juist als een loonthcorie, die de uitkeering
aan werkloozen maakt tot norm voor loon-
bepaling."
In een artikel over „Weg en Verkeer"
wordt nogmaals betreurd, dat men tusschen
Den Haag en Rotterdam geen autobaan op
viaduct gebouwd heeft wat groote besparing
aan onteigeningskosten zou hebben opge
leverd" en voor altijd afdoende was geweest;
terwijl het de veiligheid uitermate zou
hebben verhoogt!.
„Het Plak: van Verlating" van 26 Jir
1581 wordt n eerste artikel behandeld
naar de u.. van Charles Silvius, Lei- I
den 1581, dooi Dr, Z. W. Sneller.
golven der conjunctuur. In de 19e
eeuw wisselen steeds periodes van lang
durige prijsdaling en -stijging met opmer»
kelijke regelmaat elkander op. De huidige
werelddepressie wortelt niet in de gebeur
tenissen van voor den oorlog Ze is gevolg
van de verschuiving, die in en na den oor
log plaats had.
VI. De monetaire oorzaken van
de crisis. Men beweert, dat niet over
productie in de eerste plaats, doch goud-
tekort het economisch evenwicht ver
stoorde. En dit goudtekort zou niet alleen
aan onvoldoende goddproductif liggen, doch
wel aan het goudonttrekken waardoor de
dekking niet voldoende is en de rentevoet
stijgt. Volgens den prae-adviseur heeft de
crediettoestand de prijsdaling wel verhaast
doch de oorzaak is overproductie geweest.
Bovendien n'et de goud-productie, wel de
onjuiste verdeeling heeft invloed. Ook is,
volgens sommigen, de rente te hoog ge
weest hooger dan de natuurlijke rente. Of
deze invloed echter zoo groot is, dat door
een andere bankpolitiek het economisch
evenwicht zou bestendigd zijn. valt volgens
prof. Fryda te betwijfelen.
VIIL Het evenwicht van vraag
en aanbod. Na den oorlog werd veel
land. dat tijdens den oorlog niet intensief
bewerkt werd weer zooveel mogelijk tot
productie omgezet en kwamen veel arbeids
krachten voor den landbouw vrij. De
agrarische productie ontwikkelde zich snel.
dank zij techniek en mechaniseering.
Meerdere productie dus en daarnaast min
dere vraag, minder paarden bijv., verande
ring in voeding meer vleesch, meer fruit en
groente enz. en geen gelijken tred houden
van bevolkingsvermeerdering, met produc
tie-opvoering en een verminderde welstand,
doen het evenwicht verbreken.
IV. De gevolgen van den agrari-
schen toestand. De tarweproductie
nam vooral toe in overzeesehe landen, die
groote massa's op de markt werpen, dus
lager prijzen en minder koopkracht bij de
agrarische bevolking veroorzaken, wat weer
invloed heeft op den afzet der industrien.
Toen daarbij de conjunctuur in Amerika
terugliep was de evenwichtstoestand tus
schen vraag en aanbod geheel verbroken en
ontstond de werelddepressie.
X. Het probleem van de aanpas
sing. Ondanks de ongekende vlucht van
wetenschap en techniek is de wereld in
diepe depressie gedompeld en niillioenen in
ellende, 't Is dus de vraag of do hestaande
organisatie doelmatig is. Of marktmechanis
me en kapitalistische product'e-organisatie
goed functioneeren.
De agrarische artikelen reageeren slechts
langzaam op het prijzenverloop. Kartel
vorming die productie- en dus prijsregelend
optrad deed heel veel verwachten. 't Is dc
vraag of dit gerechtvaardigd is. Wel heb
ben kartels invloed zoo ook protectie, even
als de loonstrijd. Alle deze werken samen om
de deplorable toestand te scheppen, die w#
thans hebben. Er ontbreekt dus iets aan de
economische organisatie. Een internationale
plan-organisatie zal doelpunt moeten zijn.
doch deze moet haar uitgangspunt hebben
in nationale plan-organisatieé Die plan
organisatie moet de piDductie regelen in
overeenstemming met het beginsel der eco
nomische rationalite't.
Thans gaan de verschillende landen steeds
meer nationaal-economisch de moeilijkheden
bestrijden en zoo de klove tusschen de na
tionaliteiten nog grooter maken. Moet de
eventueele nationale plan-gedachte bestre
den omdat ze alleen op internationale grond
slag mogelijk wordt geacht? Of moet men
zoon nationale plan-huishouding aan
moedigen om daardoor tot .nternationale
rlan-huishoud'ng te komen? De vragen te
beantwoorden ware gewenscht.
Niet door blinde machten wordt de maat*
1 schappelijke ontwikkeling bestuurd.
't Kan soms ook in onze handen, ons in
zicht onzen wil liggen.