Gemaskerde bandieten overvallen een Bank De CHRISTELIJKE ILLUSTRATIE ZATERDAG 17 OCTOBER 1931 Personeel door revolvers bedreigd Op de komst van een banklooper sloegen de indringers op de vlucht WILDE ACHTERVOLGING VAN DE DADERS EEN DER BANDIETEN GEGREPEN TWEE GEWONDEN Rotterdam, 17 Oct. 1931. Na Amsterdam heeft ook Rotter dam z\jn bankoverval gekregen. Gisteravond te omstreeks 5 uur zijn twee gemaskerde bandieten het bijkantoor van de Incassobank aan den Goudschen Singel no. 229 binnengedrongen, hebben het per soneel met revolvers bedreigd en gesommeerd de handen omhoog te houden. Daarna vroegen zij om de sleutels van de brandkast, maar op hetzelfde oogenblik kwam de bank looper het gebouw binnen, waarop de bandieten de vlucht namen. Een ervan is door het personeel van de zaak achtervolgdhij schoot ech ter links en rechts om zich heen en heeft een klerk vrij ernstig ver- wond. Op de Linker Rottekade sprong hij in een auto en wilde weg rijden, maar werd klem gereden en door zijn achtervolgers achterhaald. Nadat hij nog een man had ver wond is hij uit de cabine van de auto gesleurd en aan de politie over geleverd. De tweede dader is voort vluchtig en onbekend. Omtrent de omstandigheden, waaronder de overval heeft plaats gehad vernemen wij nader het volgende: Het bijkantoor van de Incassobank sluit om vijf uur en het personeel had) juist aan stalten gemaakt om den boel op te ruimen, toen nog een late klant het bankgebouw binnentrad. Dit gebouw bestaat uit een vestibule, die met een tochtdeur afgesloten is van het wachtvertrek voor de cliënten. Langs de volle lengte van dit vertrek loopt de balie, met vijf loketten. Achter deze balie is dan het eigenlijke kantoor, een „pijpenla" met een afgeschoten vertrek voor den directeur. De procuratiehouder liep naar de balie om 'den klant te helpen, maar nog vóór hij bij het loket was aangekomen zag hij de loopen van twee revolvers op zich gericht en de man achter de tralies, die een blauwe bril droeg riep: „Handen omhoog!" Op hetzelfde oogenblik kwam een tweede, gemaskerde bandiet te voorschijn, die even eens in elke hand: een revolver geklemd hield. Deze liep direct door naar achteren. om de ijzeren deur, die toegang geeft tot het kantoor, te openen. De directeur en het personeel waren on- dertusschen door den eersten bandiet met de revolvers naar de achterzijde van het kantoor gedreven, volledig verrast „Jullie dat hok in!" riep de man, die in middels over de balie was geklommen steeds de revolvers op het bankpersoneel ge richt houdende. Er zat voor de bankbedienden niets anders op, dan aan het bevel gehoor te geven en naar het directeursvertrek terug te wijken, want de twee mannen de ander was er ook weer bij gekomen hielden den vinger aan den trekker en gaven wel den indruk bij de geringste poging tot verzet te zullen schieten. Juist had een der buj.„«»len den directeur gesommeerd de sleutels over te geven, en trokken zij naar het bureau van den kas sier, toen men de slag van een deur hoorde: de banklooper was van zijn ronde teruggekomen en had, zich van geen gevaar bewp^t, de door die bandieten gesloten buitendeur met den sleutel, die hij had, ge opend. Direct liep een der roovers op hem toe en terwijl de/man nog in de vestibule was zag hij plotseling tot zijn ontsteltenis twee re volvers op zich gericht. Hij werd gedwongen naar achteren te loopen. Ondertusschen was echter de man met de blauwe bril weer over de balie terug geklauterd en deze be toonde op het beslissende oogen blik geen moed te bezitten, want hij riep met een vloek zijn maat toe: „Het is mis j 6, laten we 'm tippelen!" De twee roovers zijn daarop naar buiten gevlucht. Op hetzelfde oogenblik had echter het bankpersoneel reeds maatregelen getroffen: de directeur greep een melkflesch en wierp deze door een der ruiten, om de voorbijgan gers op den overval opmerkzaam te maken. Er werden nog meerdere projectielen door de ruiten geslingerd en de looper die de roo vers was achterna gerend, riep op straat: „Moord! Help! Roovers!" Een der roovers (de man met den blau wen bril) is, op den Goudschen Singel ko mende, direct door de Kortebrantstraat ver dwenen en niet meer terug ge zien, doch de tweede, de man die het mas ker gedragen had, holde weg in de richting van het Bosch je, achtervolgd door het schreeuwende personeel van de bank. Om zijn bedreigers schrik aan te jagen loste de bandiet direct een schot in de lucht, maar men bleef hem op de hielpen zitten. De man zwenkte de Karnemelkshaven op, maar zag zich daar den weg afgesneden door een klerk van het hoofdbureau van po litie, die in de omgeving woont en toevallig voorbij kwam. Op het geschreeuw: „Houdt den dief!" wilde deze den achtervolgden ban diet vastgrijpen, maar deze schoot en trof den klerk, den 20-jarlgen M. C. Ruygrokindie kin, zoodathij tegen den grond sloeg. De roover zette er toen weer een spurt in en rende over de Linieer Rottekade, steeds achtervolgd door het bankpersoneel en an- Het filiaal van de Incassobank, Gondschesingel De pakhuisbaas de heer J. Braggaar, die aan de arrestatie van een der daders een zeer werkzaam aandeel had. Men ziet hier de heer Braggaar met verbonden hoofd bij de auto, waarin de dader trachtte te ontkomen. Toen hij bij de Goudschestraat was geko men, had hij zich een kleinen voorsprong veroverd. Ter hoogte van het pakhuis van de fa. Van der Meer, een motor- en pak- schuitdienst, stond een groote vrachtauto van de fa. A. C. Hoogevorst Co. van de Zaagmolenkade. De roover sprong ijlings in de cabine en trachtte den motor op gang te krijgen. Op hetzelfde oogenblik werden ech ter de schippers op de Linker Rottekade, die in den rustig instappenden heer geen auto bandiet waanden, door de achtervolgers toe geschreeuwd hem tegen te houden. Zij had den de tegenwoordigheid van geest een paar kisten en balen voor de auto te werpen, waardoor deze niet gemakkelijk weg kon rijden. De roover probeerde nu achteruit te rijden en zoo de barricade te ontwijken, maar ach ter hem aan kwam een andere auto, be stuurd door den chauffeur De Laat. Deze zag wel de oploop van menschen, die om de auto was samengeklit, maar dacht: zeker een heibeltjol Hij wilde nog juist langs de auto van de fa. Hoogevorst passee ren maar reed door het manoeuvreeren van den roover de auto, waarmede deze dacht te vluchten, klem. De Laat wist van geen roof overval en begon een ordentelijke chauf feursscheldpartij tegen den man, die zoo onhandig had gestuurd. Op hetzelfde oogenblik zag hij echter den loop van een revolver op zich gericht, een schot ging af en de man zou zeker ern stig zijn getroffen, wanneer hij niet in een reflexbeweging het hoofd had gebukt N u floot de kogel over zijn hoofd heen. De Laat had de tegenwoordigheid! van geest den crick uit zijn wagen te grijpen en gooide dit ijzeren voorwerp naar het hoofd van den roovermet succes! Deae zat in de cabine achter het stuurrad met in elke hand nog steeds een revolver. De schippers en de achtervolgers zagen dit en waagden het niet te naderen, want de man schoot een paar maal door de voorruit naar links en rechts om ruim baan te ma ken. De pakhuisbaas J. Braggaar uit de Aelb. Engelmanstraat, een pootig persoon, greep echter een stuk ijzer, dat bij de hand lag, liep achter de auto om en gai den roover van ter zijde een ontzaglijke slag op de pols, waardoor deze één der revolvers liet vallen. Een ondeelbaar oogenblik hoorde men niets en Braggaar dacht: „Ik heb hem neergesla gen". Wéér kwam hij ter zijde langs de ca bine en wilde naar binnen kijken, maar nauwelijks had hij het hoofd bloot gegeven of de roover schoot met de revolver, die hij nog in zijn macht had, op zijn belager en hoewel deze vliegensvlug het hoofd terug trok werd hij toch door het schot achter het oor aan het achter hoofd getroffen. De andere achtervolgers maakten nu ech ter van dit gevecht aan de linkerzijde van de auto gebruik om aan de rechterzijde het portier open te rukken, men kreeg den ban diet te pakken en sleurde hem naar buiten, juist op het oogenblik, dat de politie de Goudschestraat uit kwam stormen. Deze kon den arrestant in ontvangst nemen en het was juist te rechter tijd, want de vervolgers, woedend gemaakt door de revolverschoten, wilden den roover, nu zij hem in hun macht hadden lynchen....... De man, die verwondingen aan hoofd en handen had en vrijwel murw gebeukt was, werd naar het politiebureau aan de Meer mansstraat overgebracht en opgesloten. De gearresteerde dader. Hier werd den arrestant, nadat zijn won don verbonden waren, direct een verhoor af genomen, waarin hij een volledige bekente nis aflegde. De man bleek te zijn de 21-jarige J. M., woonachtig in het Noordelijk stads gedeelte. Zoo jong als hij is heeft hij al enkele malen met politie en justitie kennis gemaakt Nadat hij tot een jaar tuchthuis straf was veroordeeld werd hij na een half jaar op grond van zijn goed gedrag weer losgelaten. Eenmaal in de gewone maat schappij kwam hij echter al spoedig op nieuw voor de balie van de rechtbank we gens valschheid in geschrifte en werd ver oordeeld- tot een voorwaardelijke gevangenis straf van een half jaar. Gevraagd naar het motief van zijn daad zeide de man, dat hij gelezen had van den overval in Amsterdam en tegen een vriend had gezegd: „Dat kunnen wij ook wel eens doei}!" Het was naar hij zeide noodzakelijk geweest omdat hij een schuld had van f 800, welke hij met een meubelzaakje op crediet had ge maakt Men had samen het plan overlegd om de Incassobank te berooven. De arres tant weigerde echter pertinent zijn mede plichtige te verraden. Op hem is nog een volle doos revolverkogels gevonden. De in beslag genomen wapens waren een oud-model Pinfirer-revolver en een Bulldog. In deze laatste waren kogels geperst, die fei telijk te groot waren, zoodat het een wonder is, dat het wapen niet uit elkaar is gespron gen. De 24 scherpe patronen, die op den arrestant werden gevonden, waren van kaliber 6.35. De politie heeft ondier leiding van den commissaris van de tweede afdeeling, den heer G. C. van Gulden, en de inspecteurs van den justitioneelen dienst P. Roszbach en P. N. Schoenmakers een nauwkeurig on derzoek aangevangen om ook den tweeden dader te bemachtigen. Gesplonneerd? Kort na den overval hebben wij tóen on derhoud gehad met den heer en mevrouw R i e f f, woonachtig op den Goudschen Sin gel enkele huizen voor het bankgebouw. Ons werd medegedeeld, dat Maandag avond iemand op het dak van het huls was geweest, die een bovenlicht had Ingetrapt ne politie heeft daarnaar een onderzoek In gesteld, doch van een inbraak of iets derge lijks was niets gebleken. Dit voorval had de familie echter in de stemming gebracht waarin men scherp oplet op al wat er vreemds gebeurt Het viel nu op, dat een tweetal personen de laatste middagen en avonden op het middengedeelte van den Goudschen Singel „schilderden" en hun spe ciale aandacht schenen te wijden aan het bankgebouw en de huizen er naast. Een van deze mannen beantwoordde ln kleeding en gelaat aan het signalement van den gearresteerden dader, droeg, evenals de arrestant een grijze hoed zonder opstaande rand en had een bleek gezicht met scherpe gelaatstrekken. De andere man, die zich bij wijlen bij den eersten voegde was korter, had een meer boersch uiterlijk en droeg een pet. Toen mevr. Kieff te vijf uur voor het raam stond, zag zij uit de richting van de Jonker Fransstraat een auto komen, die bij het bankgebouw gekomen langzamer ging rijden en hevig toeterde, alsof er iemand ge waarschuwd moest worden. Op hetzelfde oogenblik hoorde zij glasgerinkel, zag men schen toeschieten en kon nog net zien, dat de auto in volle vaart doorreed. De heer en mevr. Rieff maakten hieruit op, dat deze auto in verhand stond met den overval, Hoewel de politie weinig waarde hecht aan deze verklaring vonden wij haar in verband met het sprekend kloppen van het signale ment te eigenaardig om ze achter te houden. De toestand der gewonden. De op de Karnemelkshaven neergeschoten schrijver M. C. Ruygrok, wonende aan de Boschlaan 38a, is met een kaakwond in het St. Franciscusgasthuis ter verpleging opge nomen. Zijn toestand is niet ernstig. De pakhuisbaas, die op de Linker Rotte kade is gewond geraakt, de 46-jarige J. Brag gaar uit de Aelbrecht Engelmanstraat, bleek slechts een schampwond te hebben opgeloo- pen. Hij kon nog gisteravond op het bureau UIT HET SOCIALE LEVEN Een dreigend conflict van grooten omvang e week doen plaats vinden, maar de werk nersorganlsatles hebben te kennen gegevei het onmogelijk was zoo overhaast bijee Uit het verzoek der fabrikanten blijkt, dat J voornemens z(Jn een loonsverlaging over de geheele linie toe te passen. Daar men bU de arbeiders daar op de meest felle wUze tegen gekant ls. wordt de mogelUkheld op een con flict zeer groot, des te meer. omdat er reeds tal van acties gaande zijn. Door het ultimatum dat gesteld ls door de wevers der firma Gerh. Jannink en Zonen te Enschedé ls de situatie reeds critlek geworden. Over arordt a.s. Donderdag te Den Haag ipreking gehouden met den Rijlob-middelaar, >ud-mlnlster Van IJsselstein. De Ned. Centraio Bond van Chr. arbeiders ln da voedlngs- en gcnotmlddelenbedriJven. heeft deze weken resp. te Zaandam, Leeuwar den, Utrecht. Breda. Delft. Zutphen en Almelo districtvergaderingen belegd. Het ls nu het vijfde Jaar. dat deze bond ge westelijke vergaderingen, waar de afdeellngs- bestuurders worden bijeengebracht organiseert Aangenomen kon worden, dat dit soort van vergaderingen aan de gestelde verwaï volkomen beantwoordt. Er zün 168 afc bestuurders op deze districtvergadering* woordlg geweest. De bondsvoorzitter, de heer A. HanemaaTfr oehandelde „de stand en de positie van bond". Aan de hand van uitgebreid ctjfer- dit gaf gaan en bedroeg op i Oct. j.l. 2466 leden. Het vermogen van bondsltas. werkloozenkas en steunfonds bedroeg gezamenlijk f 216.808.55; kersbedrUf. Zulks op grond HM.. jkenla ls gewordt Christelijke vakbeweging. Uitvoerig behandelde Spr. de noodzakelijk heid van eigen jeugdbearbelding een en ande verband houdende met de gegevens uit eigei kring. Vóór alles diende er voor gewaakt ne terrein van de bestaande Chrlsteltjke Jeugdorga nisaties to betreden. Na een aparte beschouwing van alle onder- deelen op dit werk betrekking hebbende, con cludeerde Spr. waar het mogelijk ls met jeugd werk te beginnen. Deze vergaderingen kunnen als uitstekend ge slaagd worden beschouwd. Niets gestolen. Naar wij vernemen was op het tijdstip van den overval in het bankgebouw een vrij aanzienlijk bedrag aan contant geld aan wezig. Naar het hoofdkantoor van de bank ons mededeelt is er echter geen cent ge stolen. De kaslooper C. W. Begeer, wiens onver wachte binnenkomst het plan der roovers verijdelde. Uw DOCHTERS vinden er ook veel belang wekkends inverhalen novelleneen handwerk- rubriekpuzzleswed strijden prijsvragen foto's altijd onderhoudend en boeiend een ontwikkelend weekblad oor het Christelijk gezin. f 1.62Va per 3 maanden; maar 12V2 cent per week. Vraagt gratis proefnummer. UITGAVE N.V. GEBR. ZOMER EN KEUNING'S UITGAAIJ. - WAGENINGEN rneemt heeft de dlr< teur der N.V. Sulkerbletenfabriek ..Sae v Gent" voor de a.s. campagne ongeveer 1 Belgische werklieden door arbeiders uit S Rechtzaken. HET DRAMA OP DE MAJELLA- TOREN VERDACHTE TOEREKENINGSVATBAAR. Op 29 Maart 1929 speelde zich ln de toren van de R.K. Gerardus Majellakerk aan het Ambonpleln te Amsterdam een drama af. De leidekker Leendert A venden toestand aang meende, tengevolge - hoogte. De brandweer moest te hulp kom door raiddei van redltln. 1 of Arkenbout Inderdaad het slachtoffer s ongeluk was en er waren redenen o compagnon van den leidekker, J. G. M. 1 dat M. b(J de Nationale een verzekering had afgesloten van 50.000. Dit was een z.g.n. compagnonsverzekering, die wederkeerlg Ie. mislukte dit. ichappl) wilde Laatstgenoemde 1 da rechtbank. Verdachte bleef tijdens de behandeling ont kennen en trachtte de schuld op zijn knecht te werpen, die zich ook korten tijd ln arrest heeft bevonden. Verschillende getuigen legden de houding tusschen M. en Arkenbout. De des kundigen achtten unf co een val uitgesloten daar dan da verwondingen van anderen aa"1 daar dan de verwuaumBuu van anderen aard zouden zijn geweest. M. had vóór de Mei-behandeling een briefje geschreven aan een gedetineerde In het Huls van Bewaring, waar hU toen zelf vertoefde, wlen h|J daarin een goede toekomst voorspie gelde wanneer deze gedetineerde voor de recht bank zou willen verklaren, dat hij met M. op den dag van het gebeurde van 11 uur tot half 12 In de omgeving van de Majellakerk had staan praten. Dit briefje, verstopt tusschen ielnde den indri geslagen. Zooals gezegd werd ook dit briefje, dat de positie van vord. niet verbeterde In bc_ slag genomen. Op Zaterdag 25 Mei schorste do rechtbank de verdere behandeling om een onder zoek te doen instellen naar de geestvermogens van verd. Dit rapport ls lntusschen ingediend en verdachte is toerekeningsvatbaar gesteld. FEUILLETON DE CITADEL VAN ANTWERPEN Verhaal van een Oud-Strl]der Naverteld door R. BOON Enkele soldaten (begonnen al teekenen van vermoeidheid te geven. Geeuwend st/xn den zij op en rekten aidh eens uiit Nog al tijd was het in het boech zeer et.il, alleen de klokken der stad Brussel verbroken op gezette tijden de 6tilte. Dadelijk daarop werden de 6temmen der verschillende schildwachten gehoord, wan neer zij elkander te kennen gaven, dat zij niet sliepen, maar waakzaam waren. Alleen in het middengedeelte van het kamp, in de nabijheid van een vijver, be vonden zich eeniige tenten, diie nog hei ver licht waren, door de hoogopflikkerende vlammen van het wachtvuur, dat voor de deur der tent was ontstoken. Het was de tent der officieren en de tent van den Kroonprins. In de tent van laat6t bevonden zich een groot aantal officieren, druk met elkander beraadslagen de over allerlei plannen van aanval en ver dediging. Op een groote tafel, midden in de tent, lagen een groote hoeveelheid kaarten van Brussel en omstreken. Het geleek er veel op, alsof de heeren reeds langen tijd aan het spreken waren over allerlei p'en- nen, terwijl zij toch niet tot de gewenechte eenstemmigheid konden komen. Eenigen hunner hadden de sabel ontgesp4 en die aan een der stijlen v"> die tent 0 1 gehangen; weer anderen 6tond«n met ont bloot hoofd rondom den Prins, die juist op dit oogenblik bezig wa6 een door hem voor gesteld plan van aanval te verklaren, waar bij hij met den vinger op de kaart de te volgen wegen aanwees. Ten 6lotte scheen een groot deel hunner het met deze plannen eens te zijn; althans er werden geen tegenbedenkingen meer ge opperd. „En nu, mijne heeren," dus zeide de Prins tenslotte, „verzoek Ik U de taptoe te laten slaan. Onze manschappen verlan gen naar rust en morgen zal er weder veel van hun krachten worden gevergd." De officieren bogen ten teeken van in stemming en verlieten achtereenvolgens de tent, na eerst hun sabels te hebben aan gegord en de zware mantels om de schou ders te hebben geworpen. Drie minuten later klonk aan alle zijden van het bosch het nachtsein. Tromimen rof felden en seinhoren6 schetterden. De schildwachten ontvingen aflossing en het verscherpt bevel om bij het minste tee ken van onraad terstond de wacht te waar 6chu\ven, opdat niet door onachtzaamheid het kamp zou worden overvallen, want in dat n-eval ware de ramp niet te overzien. Ook het ons bekende groepje ging ter ruste. De een sliep zeer spoedig in, terwijl anderen de slaap niet konden vutten. Onder deze laatsten bevond zich ook de Texelaar Vermeuilen. Hij gevoelde zich ziek en kon er maar geen verklaring voor vin den. Toen den volgenden morgen de ser geant reed6 vroegtijdig kwam om de man schappen te wekken, ontwaarde hij op het eelaat van Vermeulen een aantal zwarte vlekjes. „Maar man, wat scheelt je? Je zit vod ewarte vlekken!" „Ja, sergeant, ik zit geheel vol. Ik heb bijna den ganschen nacht niet kunnen sla pen van de pijn. Wat het is, weet ik niet." „Ik weet het wel. Je hebt de pokken en je zult je dadelijk ziek moeten melden, anders loopt het verkeerd met je af." Kort na de reveille kwamen uit andere tenten eveneens soldaten te voorschijn, die door deze ziekte waren aangetast. Op last van den officier van gezondheid werden de gewonden en gekwetsten en ten slotte ook de pokkemlijders bij elkander ge plaatst in eenige tenten, met het doel deze personen later gezamenlijk naar Brussel te transporteeren. Op een kleinen afstand van de stadspoort Brussel bevond zich een gevangenis, die door de Hollanders werd veroverd en die zij geheel als hospitaal inrichtten. Daar heen werden de zieken gebratht, opdat men er in het kamp geen hinder van zou onder vinden en opdat zij tevens de troepen niet in hun bewegingen zouden be\ tonneren. Na zorgvuldige verpleging vas Vermeu len oneeveer een week later weer op dn been. Wat hem het meest speet, waë, dal' zijn legerafdeeling, waarbij hij steeds met genoegen had gediend, was vertrokken en dat hij nu in plaats van bij het tiende, bij het achtste flankbataljon werd ingedeeld. Nog altijd woedde de krijg in al zijn hevigheid. De beweging van den opstand had zich aan geheel Belgiö medegedeeld, tengevolge waarvan de meeste legerafdee- lingen werden aangewezen om elders de muitelingen te bekampen, zooveel in hun vermogen was. De enkele afdeelingen, die nog in Brussel gekampeerd waren, konden weinig meer verrichten en vertrokken, na dat het meerendeel der zieken was hersteld Veertien degen later ontmoeten wij de troepen op mars oh van Brussel naar Ant werpen. De gelederen zijn zeer gedund, maar nochtans zijn de mannen vol goeden moed en hunkeren naar het oogenblik waarop zij de vijanden in het vlakke veld zullen ontmoeten. Onze oude bekenden zijn bijna allen met de vorige legerofdeelingen van BruseeJ ver trokken, alleen Vermeulen bevindt zich in gezelschap van Peters, die ook achterge bleven is, onder dezen troep. Het waren vermoeiende dagnaarschen, die de soldaten moeeten afleggen. Volgens ontvangen mededeelingen waren de steden Mechelen en LieT in staat n opstand, terwijl in Antwerpen, zoo dicht nabij onze grenzen gelegen, het vuur van den opstand broeide. Daarheen richtten de soldaten hun marsch. Zij wilden zoo moge lijk, nog vóór het uitbreken van den op stand, daar ter plaatse aanwezig zijn. Inmiddels deden zich weer andere moei lijkheden voor. Er begon in het leger ge brek te komen aan de noodige levensmid- d'een, terwijl er geen enkele Belg gevond sn werd, die voor geld en goede woorden, Jeze onontbeerlijke zaken wilde leveren. Geen andere weg bleeef dan ook de soldaten over, dan te nemen datgene, wat men gOj.1 schiks niet verkrijgen kon. Groote groepen tirailleurs drongen de woningen der Bel eren binnen en vermeesterden alles, wat hun in deze oogenblikken geschikt voor kwam. De koelen werden op de 6tallen dood geschoten en dadelijk daarop voor het ge bruik gereed gemaakt. Do akkere en wei landen werden omwoeld en de voorraad schuren leeggeplunderd. Het geweld en gruwelen van den oorlog ontwaarde men, overal en menige Belg zal er in die dagen gevonden zijn, die uit den grond zijns har ten het oogenblik van den opstand ver wensebte. Aldus roovende en plunderende Lereakt-. het leger de stad Lier. In tegenstelling me', de bewoners van het platteland waren de ingezetenen hier rustig en trachtten er naar om de soldaten in alles met voorkomend heid te behandelen. Zoo goed werden zij zelfs ontvangen, dat zij met leedwezen het oogenblik zagen naderen waarop zij naar andere plaatsen zouden worden opgeroepen Zij begrepen, dat dit oogenblik onmoge lijk ver meer kon zijn, temeer daar uit het naburige Mechelen verontrustende be richten kwamen, die wel deden vermoeden dat het daar op een uitbarsting zou udt- loopen. Zes dagen later werd hun vermoeden dan ook bewaarheid. De legeraanvoerder had van den Prins, die thans elders vertoefde, be richt ontvangen, om het bivak zoo spoedig mogelijk op Ie breken en op Mechelen aan to rukken, teneinde in die stad alles te voor komen wat nog te voorkomen was. De eeneraal la6 dezen brief aan de troe pen voor, terwijl zij in ma reehorde op het marktplein te Lier waren opgesteld en ei 1- d:gde de legerorde met een driemaal her haald: „Leve de Koning", een uitroep, die door hen allen geestdriftig werd toege juicht Drie uren later waren de troepen reeds weder op raarsch. De geest onder de soldaten was uitste kend en liet in geen enkel opzicht iete te wenschen over. Onder het aanheffen van allerlei geestdriftige krijgs- en volksliede ren werd de tocht lango allerlei ongebaan- de wegen voortga ~t De hevige plasregens hadden er de we ien niet beter op gemaakt, zoodat er op onkele plaatsen soldaten waren, die tot >ver de knieën in de modder wegzakten. Dit «lies ontmoedigde de soldaten echter niet; zij hadden er slechts een schertsend woord voor over en probeerden er dadelijk «en lachwekkend grapje van te maken, iets, waarin niemand zoo bijzonder wist te «lagen als Peters, die aan de zijde van zijn vriend Vermeulen kalm en «talig voort stapte. Hij mist nu zijn kwelduivel, korporaal Basselet en dus tevens het vooruitzicht om bij komende gevechten in de voorhoede te worden gesteld. Zijn kogelwonde is bijna totaal gonezen. Waarschijnlijk om deze reden is hij weer dezelfde Peters a's voor heen; althans met allerlei kwinkslagen en inderhaast door hem vervaardigde soldaten liftdje6, die de gepasseerde pnfimlrnlrtqWl tot onderwerp hebben, weet hij de man schappen op te monteren en draagt er veel toe hij om de goede geest, die onder hen heerecht, te bewaren. Op het eerste gezicht vertoont zich het leger als een bondelooze troep. Hier loopt er een, die het geweer schuinsweg naar be neden draagt, daar weer loopt een tweede, die zijn geweer aan den ransel heeft be vestigd; kortom zij loopen juist zooals het hun goeddunkt. Dit alles geschiedt echter met goedvin den der officieren. Op wegen als deze :s o:delijk marcheeren ten een-mmale onmo gelijk en vermeerdert bovendien het gevaar van vallen of uitglijden. (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 9