Gemaskerde bandieten
overvallen een Bank
De
CHRISTELIJKE
ILLUSTRATIE
ZATERDAG 17 OCTOBER 1931
Personeel door revolvers bedreigd
Op de komst van een banklooper sloegen de
indringers op de vlucht
WILDE ACHTERVOLGING VAN
DE DADERS
EEN DER BANDIETEN GEGREPEN
TWEE GEWONDEN
Rotterdam, 17 Oct. 1931.
Na Amsterdam heeft ook Rotter
dam z\jn bankoverval gekregen.
Gisteravond te omstreeks 5 uur zijn
twee gemaskerde bandieten het
bijkantoor van de Incassobank
aan den Goudschen Singel no. 229
binnengedrongen, hebben het per
soneel met revolvers bedreigd en
gesommeerd de handen omhoog te
houden. Daarna vroegen zij om de
sleutels van de brandkast, maar op
hetzelfde oogenblik kwam de bank
looper het gebouw binnen, waarop
de bandieten de vlucht namen.
Een ervan is door het personeel van
de zaak achtervolgdhij schoot ech
ter links en rechts om zich heen en
heeft een klerk vrij ernstig ver-
wond. Op de Linker Rottekade
sprong hij in een auto en wilde weg
rijden, maar werd klem gereden en
door zijn achtervolgers achterhaald.
Nadat hij nog een man had ver
wond is hij uit de cabine van de
auto gesleurd en aan de politie over
geleverd. De tweede dader is voort
vluchtig en onbekend.
Omtrent de omstandigheden, waaronder
de overval heeft plaats gehad vernemen wij
nader het volgende:
Het bijkantoor van de Incassobank sluit
om vijf uur en het personeel had) juist aan
stalten gemaakt om den boel op te ruimen,
toen nog een late klant het bankgebouw
binnentrad.
Dit gebouw bestaat uit een vestibule, die
met een tochtdeur afgesloten is van het
wachtvertrek voor de cliënten. Langs de
volle lengte van dit vertrek loopt de balie,
met vijf loketten. Achter deze balie is dan
het eigenlijke kantoor, een „pijpenla" met
een afgeschoten vertrek voor den directeur.
De procuratiehouder liep naar de balie om
'den klant te helpen, maar nog vóór hij bij
het loket was aangekomen zag hij de loopen
van twee revolvers op zich gericht en de
man achter de tralies, die een blauwe bril
droeg riep: „Handen omhoog!"
Op hetzelfde oogenblik kwam een tweede,
gemaskerde bandiet te voorschijn, die even
eens in elke hand: een revolver geklemd
hield. Deze liep direct door naar achteren.
om de ijzeren deur, die toegang geeft tot
het kantoor, te openen.
De directeur en het personeel waren on-
dertusschen door den eersten bandiet met
de revolvers naar de achterzijde van het
kantoor gedreven, volledig verrast
„Jullie dat hok in!" riep de man, die in
middels over de balie was geklommen
steeds de revolvers op het bankpersoneel ge
richt houdende.
Er zat voor de bankbedienden niets anders
op, dan aan het bevel gehoor te geven en
naar het directeursvertrek terug te wijken,
want de twee mannen de ander was er
ook weer bij gekomen hielden den vinger
aan den trekker en gaven wel den indruk
bij de geringste poging tot verzet te zullen
schieten.
Juist had een der buj.„«»len den directeur
gesommeerd de sleutels over te geven, en
trokken zij naar het bureau van den kas
sier, toen men de slag van een deur hoorde:
de banklooper was van zijn ronde
teruggekomen en had, zich van
geen gevaar bewp^t, de door die
bandieten gesloten buitendeur
met den sleutel, die hij had, ge
opend.
Direct liep een der roovers op hem toe en
terwijl de/man nog in de vestibule was zag
hij plotseling tot zijn ontsteltenis twee re
volvers op zich gericht. Hij werd gedwongen
naar achteren te loopen. Ondertusschen was
echter de man met de blauwe bril weer over
de balie terug geklauterd en deze be
toonde op het beslissende oogen
blik geen moed te bezitten, want
hij riep met een vloek zijn maat
toe: „Het is mis j 6, laten we 'm
tippelen!"
De twee roovers zijn daarop
naar buiten gevlucht.
Op hetzelfde oogenblik had echter het
bankpersoneel reeds maatregelen getroffen:
de directeur greep een melkflesch en wierp
deze door een der ruiten, om de voorbijgan
gers op den overval opmerkzaam te maken.
Er werden nog meerdere projectielen door
de ruiten geslingerd en de looper die de roo
vers was achterna gerend, riep op straat:
„Moord! Help! Roovers!"
Een der roovers (de man met den blau
wen bril) is, op den Goudschen Singel ko
mende, direct door de Kortebrantstraat ver
dwenen en niet meer terug ge
zien, doch de tweede, de man die het mas
ker gedragen had, holde weg in de richting
van het Bosch je, achtervolgd door het
schreeuwende personeel van de bank. Om
zijn bedreigers schrik aan te jagen loste de
bandiet direct een schot in de lucht, maar
men bleef hem op de hielpen zitten.
De man zwenkte de Karnemelkshaven op,
maar zag zich daar den weg afgesneden
door een klerk van het hoofdbureau van po
litie, die in de omgeving woont en toevallig
voorbij kwam. Op het geschreeuw: „Houdt
den dief!" wilde deze den achtervolgden ban
diet vastgrijpen, maar deze schoot en
trof den klerk, den 20-jarlgen
M. C. Ruygrokindie kin, zoodathij
tegen den grond sloeg.
De roover zette er toen weer een spurt in
en rende over de Linieer Rottekade, steeds
achtervolgd door het bankpersoneel en an-
Het filiaal van de Incassobank, Gondschesingel
De pakhuisbaas de heer J. Braggaar, die aan de arrestatie van een der daders een zeer
werkzaam aandeel had. Men ziet hier de heer Braggaar met verbonden hoofd bij de
auto, waarin de dader trachtte te ontkomen.
Toen hij bij de Goudschestraat was geko
men, had hij zich een kleinen voorsprong
veroverd. Ter hoogte van het pakhuis van
de fa. Van der Meer, een motor- en pak-
schuitdienst, stond een groote vrachtauto
van de fa. A. C. Hoogevorst Co. van de
Zaagmolenkade. De roover sprong ijlings in
de cabine en trachtte den motor op gang te
krijgen. Op hetzelfde oogenblik werden ech
ter de schippers op de Linker Rottekade, die
in den rustig instappenden heer geen auto
bandiet waanden, door de achtervolgers toe
geschreeuwd hem tegen te houden. Zij had
den de tegenwoordigheid van geest een paar
kisten en balen voor de auto te werpen,
waardoor deze niet gemakkelijk weg kon
rijden.
De roover probeerde nu achteruit te rijden
en zoo de barricade te ontwijken, maar ach
ter hem aan kwam een andere auto, be
stuurd door den chauffeur De Laat.
Deze zag wel de oploop van menschen, die
om de auto was samengeklit, maar dacht:
zeker een heibeltjol Hij wilde nog juist
langs de auto van de fa. Hoogevorst passee
ren maar reed door het manoeuvreeren van
den roover de auto, waarmede deze dacht te
vluchten, klem. De Laat wist van geen roof
overval en begon een ordentelijke chauf
feursscheldpartij tegen den man, die zoo
onhandig had gestuurd. Op hetzelfde
oogenblik zag hij echter den loop
van een revolver op zich gericht,
een schot ging af en de man zou zeker ern
stig zijn getroffen, wanneer hij niet in een
reflexbeweging het hoofd had gebukt N u
floot de kogel over zijn hoofd
heen.
De Laat had de tegenwoordigheid! van
geest den crick uit zijn wagen te grijpen en
gooide dit ijzeren voorwerp naar het hoofd
van den roovermet succes!
Deae zat in de cabine achter het stuurrad
met in elke hand nog steeds een revolver.
De schippers en de achtervolgers zagen dit
en waagden het niet te naderen, want de
man schoot een paar maal door de voorruit
naar links en rechts om ruim baan te ma
ken. De pakhuisbaas J. Braggaar uit de Aelb.
Engelmanstraat, een pootig persoon, greep
echter een stuk ijzer, dat bij de hand lag,
liep achter de auto om en gai den roover
van ter zijde een ontzaglijke slag op de pols,
waardoor deze één der revolvers liet vallen.
Een ondeelbaar oogenblik hoorde men niets
en Braggaar dacht: „Ik heb hem neergesla
gen". Wéér kwam hij ter zijde langs de ca
bine en wilde naar binnen kijken, maar
nauwelijks had hij het hoofd bloot gegeven
of de roover schoot met de revolver, die
hij nog in zijn macht had, op zijn belager
en hoewel deze vliegensvlug het hoofd terug
trok werd hij toch door het schot
achter het oor aan het achter
hoofd getroffen.
De andere achtervolgers maakten nu ech
ter van dit gevecht aan de linkerzijde van
de auto gebruik om aan de rechterzijde het
portier open te rukken, men kreeg den ban
diet te pakken en sleurde hem naar buiten,
juist op het oogenblik, dat de politie de
Goudschestraat uit kwam stormen. Deze kon
den arrestant in ontvangst nemen en het
was juist te rechter tijd, want de vervolgers,
woedend gemaakt door de revolverschoten,
wilden den roover, nu zij hem in
hun macht hadden lynchen.......
De man, die verwondingen aan hoofd en
handen had en vrijwel murw gebeukt was,
werd naar het politiebureau aan de Meer
mansstraat overgebracht en opgesloten.
De gearresteerde dader.
Hier werd den arrestant, nadat zijn won
don verbonden waren, direct een verhoor af
genomen, waarin hij een volledige bekente
nis aflegde. De man bleek te zijn de 21-jarige
J. M., woonachtig in het Noordelijk stads
gedeelte. Zoo jong als hij is heeft hij al
enkele malen met politie en justitie kennis
gemaakt Nadat hij tot een jaar tuchthuis
straf was veroordeeld werd hij na een half
jaar op grond van zijn goed gedrag weer
losgelaten. Eenmaal in de gewone maat
schappij kwam hij echter al spoedig op
nieuw voor de balie van de rechtbank we
gens valschheid in geschrifte en werd ver
oordeeld- tot een voorwaardelijke gevangenis
straf van een half jaar. Gevraagd naar het
motief van zijn daad zeide de man, dat hij
gelezen had van den overval in Amsterdam
en tegen een vriend had gezegd: „Dat
kunnen wij ook wel eens doei}!"
Het was naar hij zeide noodzakelijk geweest
omdat hij een schuld had van f 800, welke
hij met een meubelzaakje op crediet had ge
maakt Men had samen het plan overlegd
om de Incassobank te berooven. De arres
tant weigerde echter pertinent zijn mede
plichtige te verraden. Op hem is nog een
volle doos revolverkogels gevonden.
De in beslag genomen wapens waren een
oud-model Pinfirer-revolver en een Bulldog.
In deze laatste waren kogels geperst, die fei
telijk te groot waren, zoodat het een wonder
is, dat het wapen niet uit elkaar is gespron
gen. De 24 scherpe patronen, die op den
arrestant werden gevonden, waren van
kaliber 6.35.
De politie heeft ondier leiding van den
commissaris van de tweede afdeeling, den
heer G. C. van Gulden, en de inspecteurs
van den justitioneelen dienst P. Roszbach
en P. N. Schoenmakers een nauwkeurig on
derzoek aangevangen om ook den tweeden
dader te bemachtigen.
Gesplonneerd?
Kort na den overval hebben wij tóen on
derhoud gehad met den heer en mevrouw
R i e f f, woonachtig op den Goudschen Sin
gel enkele huizen voor het bankgebouw.
Ons werd medegedeeld, dat Maandag
avond iemand op het dak van het huls was
geweest, die een bovenlicht had Ingetrapt
ne politie heeft daarnaar een onderzoek In
gesteld, doch van een inbraak of iets derge
lijks was niets gebleken. Dit voorval had de
familie echter in de stemming gebracht
waarin men scherp oplet op al wat er
vreemds gebeurt Het viel nu op, dat een
tweetal personen de laatste middagen en
avonden op het middengedeelte van den
Goudschen Singel „schilderden" en hun spe
ciale aandacht schenen te wijden aan het
bankgebouw en de huizen er naast.
Een van deze mannen beantwoordde ln
kleeding en gelaat aan het signalement van
den gearresteerden dader, droeg, evenals de
arrestant een grijze hoed zonder opstaande
rand en had een bleek gezicht met scherpe
gelaatstrekken. De andere man, die zich bij
wijlen bij den eersten voegde was korter,
had een meer boersch uiterlijk en droeg een
pet. Toen mevr. Kieff te vijf uur voor het
raam stond, zag zij uit de richting van de
Jonker Fransstraat een auto komen, die bij
het bankgebouw gekomen langzamer ging
rijden en hevig toeterde, alsof er iemand ge
waarschuwd moest worden. Op hetzelfde
oogenblik hoorde zij glasgerinkel, zag men
schen toeschieten en kon nog net zien, dat
de auto in volle vaart doorreed. De heer en
mevr. Rieff maakten hieruit op, dat deze
auto in verhand stond met den overval,
Hoewel de politie weinig waarde hecht aan
deze verklaring vonden wij haar in verband
met het sprekend kloppen van het signale
ment te eigenaardig om ze achter te houden.
De toestand der gewonden.
De op de Karnemelkshaven neergeschoten
schrijver M. C. Ruygrok, wonende aan de
Boschlaan 38a, is met een kaakwond in het
St. Franciscusgasthuis ter verpleging opge
nomen. Zijn toestand is niet ernstig.
De pakhuisbaas, die op de Linker Rotte
kade is gewond geraakt, de 46-jarige J. Brag
gaar uit de Aelbrecht Engelmanstraat, bleek
slechts een schampwond te hebben opgeloo-
pen. Hij kon nog gisteravond op het bureau
UIT HET SOCIALE LEVEN
Een dreigend conflict van grooten omvang
e week doen plaats vinden, maar de werk
nersorganlsatles hebben te kennen gegevei
het onmogelijk was zoo overhaast bijee
Uit het verzoek der fabrikanten blijkt, dat
J voornemens z(Jn een loonsverlaging over de
geheele linie toe te passen. Daar men bU de
arbeiders daar op de meest felle wUze tegen
gekant ls. wordt de mogelUkheld op een con
flict zeer groot, des te meer. omdat er reeds
tal van acties gaande zijn. Door het ultimatum
dat gesteld ls door de wevers der firma Gerh.
Jannink en Zonen te Enschedé ls de situatie
reeds critlek geworden. Over
arordt a.s. Donderdag te Den Haag
ipreking gehouden met den Rijlob-middelaar,
>ud-mlnlster Van IJsselstein.
De Ned. Centraio Bond van Chr. arbeiders
ln da voedlngs- en gcnotmlddelenbedriJven.
heeft deze weken resp. te Zaandam, Leeuwar
den, Utrecht. Breda. Delft. Zutphen en Almelo
districtvergaderingen belegd.
Het ls nu het vijfde Jaar. dat deze bond ge
westelijke vergaderingen, waar de afdeellngs-
bestuurders worden bijeengebracht organiseert
Aangenomen kon worden, dat dit soort van
vergaderingen aan de gestelde verwaï
volkomen beantwoordt. Er zün 168 afc
bestuurders op deze districtvergadering*
woordlg geweest.
De bondsvoorzitter, de heer A. HanemaaTfr
oehandelde „de stand en de positie van
bond". Aan de hand van uitgebreid ctjfer-
dit
gaf
gaan en bedroeg op i Oct. j.l. 2466 leden. Het
vermogen van bondsltas. werkloozenkas en
steunfonds bedroeg gezamenlijk f 216.808.55;
kersbedrUf. Zulks op grond
HM.. jkenla ls gewordt
Christelijke vakbeweging.
Uitvoerig behandelde Spr. de noodzakelijk
heid van eigen jeugdbearbelding een en ande
verband houdende met de gegevens uit eigei
kring. Vóór alles diende er voor gewaakt ne
terrein van de bestaande Chrlsteltjke Jeugdorga
nisaties to betreden.
Na een aparte beschouwing van alle onder-
deelen op dit werk betrekking hebbende, con
cludeerde Spr. waar het mogelijk ls met jeugd
werk te beginnen.
Deze vergaderingen kunnen als uitstekend ge
slaagd worden beschouwd.
Niets gestolen.
Naar wij vernemen was op het tijdstip van
den overval in het bankgebouw een vrij
aanzienlijk bedrag aan contant geld aan
wezig. Naar het hoofdkantoor van de bank
ons mededeelt is er echter geen cent ge
stolen.
De kaslooper C. W. Begeer, wiens onver
wachte binnenkomst het plan der roovers
verijdelde.
Uw DOCHTERS
vinden er ook veel belang
wekkends inverhalen
novelleneen handwerk-
rubriekpuzzleswed
strijden prijsvragen
foto's altijd onderhoudend
en boeiend
een ontwikkelend weekblad
oor het Christelijk gezin.
f 1.62Va per 3 maanden; maar 12V2 cent
per week. Vraagt gratis proefnummer.
UITGAVE N.V. GEBR. ZOMER EN
KEUNING'S UITGAAIJ. - WAGENINGEN
rneemt heeft de dlr<
teur der N.V. Sulkerbletenfabriek ..Sae v
Gent" voor de a.s. campagne ongeveer 1
Belgische werklieden door arbeiders uit S
Rechtzaken.
HET DRAMA OP DE MAJELLA-
TOREN
VERDACHTE TOEREKENINGSVATBAAR.
Op 29 Maart 1929 speelde zich ln de toren
van de R.K. Gerardus Majellakerk aan het
Ambonpleln te Amsterdam een drama af. De
leidekker Leendert A
venden toestand aang
meende, tengevolge -
hoogte. De brandweer moest te hulp kom
door raiddei van redltln. 1
of Arkenbout Inderdaad het slachtoffer s
ongeluk was en er waren redenen o
compagnon van den leidekker, J. G. M. 1
dat M. b(J de Nationale een verzekering had
afgesloten van 50.000. Dit was een z.g.n.
compagnonsverzekering, die wederkeerlg Ie.
mislukte dit.
ichappl) wilde
Laatstgenoemde 1
da rechtbank.
Verdachte bleef tijdens de behandeling ont
kennen en trachtte de schuld op zijn knecht
te werpen, die zich ook korten tijd ln arrest
heeft bevonden. Verschillende getuigen legden
de
houding tusschen M. en Arkenbout. De des
kundigen achtten unf co een val uitgesloten
daar dan da verwondingen van anderen aa"1
daar dan de verwuaumBuu van anderen aard
zouden zijn geweest.
M. had vóór de Mei-behandeling een briefje
geschreven aan een gedetineerde In het Huls
van Bewaring, waar hU toen zelf vertoefde,
wlen h|J daarin een goede toekomst voorspie
gelde wanneer deze gedetineerde voor de recht
bank zou willen verklaren, dat hij met M. op
den dag van het gebeurde van 11 uur tot half
12 In de omgeving van de Majellakerk
had staan praten. Dit briefje, verstopt tusschen
ielnde den indri
geslagen. Zooals gezegd werd ook dit briefje,
dat de positie van vord. niet verbeterde In bc_
slag genomen. Op Zaterdag 25 Mei schorste do
rechtbank de verdere behandeling om een onder
zoek te doen instellen naar de geestvermogens
van verd. Dit rapport ls lntusschen ingediend
en verdachte is toerekeningsvatbaar gesteld.
FEUILLETON
DE CITADEL VAN ANTWERPEN
Verhaal van een Oud-Strl]der
Naverteld door R. BOON
Enkele soldaten (begonnen al teekenen
van vermoeidheid te geven. Geeuwend st/xn
den zij op en rekten aidh eens uiit Nog al
tijd was het in het boech zeer et.il, alleen
de klokken der stad Brussel verbroken op
gezette tijden de 6tilte.
Dadelijk daarop werden de 6temmen der
verschillende schildwachten gehoord, wan
neer zij elkander te kennen gaven, dat zij
niet sliepen, maar waakzaam waren.
Alleen in het middengedeelte van het
kamp, in de nabijheid van een vijver, be
vonden zich eeniige tenten, diie nog hei ver
licht waren, door de hoogopflikkerende
vlammen van het wachtvuur, dat voor de
deur der tent was ontstoken.
Het was de tent der officieren en de tent
van den Kroonprins. In de tent van laat6t
bevonden zich een groot aantal
officieren, druk met elkander beraadslagen
de over allerlei plannen van aanval en ver
dediging. Op een groote tafel, midden in de
tent, lagen een groote hoeveelheid kaarten
van Brussel en omstreken. Het geleek er
veel op, alsof de heeren reeds langen tijd
aan het spreken waren over allerlei p'en-
nen, terwijl zij toch niet tot de gewenechte
eenstemmigheid konden komen.
Eenigen hunner hadden de sabel ontgesp4
en die aan een der stijlen v"> die tent 0 1
gehangen; weer anderen 6tond«n met ont
bloot hoofd rondom den Prins, die juist op
dit oogenblik bezig wa6 een door hem voor
gesteld plan van aanval te verklaren, waar
bij hij met den vinger op de kaart de te
volgen wegen aanwees.
Ten 6lotte scheen een groot deel hunner
het met deze plannen eens te zijn; althans
er werden geen tegenbedenkingen meer ge
opperd.
„En nu, mijne heeren," dus zeide de
Prins tenslotte, „verzoek Ik U de taptoe
te laten slaan. Onze manschappen verlan
gen naar rust en morgen zal er weder veel
van hun krachten worden gevergd."
De officieren bogen ten teeken van in
stemming en verlieten achtereenvolgens de
tent, na eerst hun sabels te hebben aan
gegord en de zware mantels om de schou
ders te hebben geworpen.
Drie minuten later klonk aan alle zijden
van het bosch het nachtsein. Tromimen rof
felden en seinhoren6 schetterden.
De schildwachten ontvingen aflossing en
het verscherpt bevel om bij het minste tee
ken van onraad terstond de wacht te waar
6chu\ven, opdat niet door onachtzaamheid
het kamp zou worden overvallen, want in
dat n-eval ware de ramp niet te overzien.
Ook het ons bekende groepje ging ter
ruste. De een sliep zeer spoedig in, terwijl
anderen de slaap niet konden vutten.
Onder deze laatsten bevond zich ook de
Texelaar Vermeuilen. Hij gevoelde zich ziek
en kon er maar geen verklaring voor vin
den. Toen den volgenden morgen de ser
geant reed6 vroegtijdig kwam om de man
schappen te wekken, ontwaarde hij op het
eelaat van Vermeulen een aantal zwarte
vlekjes.
„Maar man, wat scheelt je? Je zit vod
ewarte vlekken!"
„Ja, sergeant, ik zit geheel vol. Ik heb
bijna den ganschen nacht niet kunnen sla
pen van de pijn. Wat het is, weet ik niet."
„Ik weet het wel. Je hebt de pokken en
je zult je dadelijk ziek moeten melden,
anders loopt het verkeerd met je af."
Kort na de reveille kwamen uit andere
tenten eveneens soldaten te voorschijn, die
door deze ziekte waren aangetast.
Op last van den officier van gezondheid
werden de gewonden en gekwetsten en ten
slotte ook de pokkemlijders bij elkander ge
plaatst in eenige tenten, met het doel deze
personen later gezamenlijk naar Brussel
te transporteeren.
Op een kleinen afstand van de stadspoort
Brussel bevond zich een gevangenis, die
door de Hollanders werd veroverd en die
zij geheel als hospitaal inrichtten. Daar
heen werden de zieken gebratht, opdat men
er in het kamp geen hinder van zou onder
vinden en opdat zij tevens de troepen niet
in hun bewegingen zouden be\ tonneren.
Na zorgvuldige verpleging vas Vermeu
len oneeveer een week later weer op dn
been. Wat hem het meest speet, waë, dal'
zijn legerafdeeling, waarbij hij steeds met
genoegen had gediend, was vertrokken en
dat hij nu in plaats van bij het tiende, bij
het achtste flankbataljon werd ingedeeld.
Nog altijd woedde de krijg in al zijn
hevigheid. De beweging van den opstand
had zich aan geheel Belgiö medegedeeld,
tengevolge waarvan de meeste legerafdee-
lingen werden aangewezen om elders de
muitelingen te bekampen, zooveel in hun
vermogen was. De enkele afdeelingen, die
nog in Brussel gekampeerd waren, konden
weinig meer verrichten en vertrokken, na
dat het meerendeel der zieken was hersteld
Veertien degen later ontmoeten wij de
troepen op mars oh van Brussel naar Ant
werpen. De gelederen zijn zeer gedund,
maar nochtans zijn de mannen vol goeden
moed en hunkeren naar het oogenblik
waarop zij de vijanden in het vlakke veld
zullen ontmoeten.
Onze oude bekenden zijn bijna allen met
de vorige legerofdeelingen van BruseeJ ver
trokken, alleen Vermeulen bevindt zich in
gezelschap van Peters, die ook achterge
bleven is, onder dezen troep.
Het waren vermoeiende dagnaarschen, die
de soldaten moeeten afleggen.
Volgens ontvangen mededeelingen waren
de steden Mechelen en LieT in staat n
opstand, terwijl in Antwerpen, zoo dicht
nabij onze grenzen gelegen, het vuur van
den opstand broeide. Daarheen richtten de
soldaten hun marsch. Zij wilden zoo moge
lijk, nog vóór het uitbreken van den op
stand, daar ter plaatse aanwezig zijn.
Inmiddels deden zich weer andere moei
lijkheden voor. Er begon in het leger ge
brek te komen aan de noodige levensmid-
d'een, terwijl er geen enkele Belg gevond sn
werd, die voor geld en goede woorden, Jeze
onontbeerlijke zaken wilde leveren. Geen
andere weg bleeef dan ook de soldaten
over, dan te nemen datgene, wat men gOj.1
schiks niet verkrijgen kon. Groote groepen
tirailleurs drongen de woningen der Bel
eren binnen en vermeesterden alles, wat
hun in deze oogenblikken geschikt voor
kwam.
De koelen werden op de 6tallen dood
geschoten en dadelijk daarop voor het ge
bruik gereed gemaakt. Do akkere en wei
landen werden omwoeld en de voorraad
schuren leeggeplunderd. Het geweld en
gruwelen van den oorlog ontwaarde men,
overal en menige Belg zal er in die dagen
gevonden zijn, die uit den grond zijns har
ten het oogenblik van den opstand ver
wensebte.
Aldus roovende en plunderende Lereakt-.
het leger de stad Lier. In tegenstelling me',
de bewoners van het platteland waren de
ingezetenen hier rustig en trachtten er naar
om de soldaten in alles met voorkomend
heid te behandelen. Zoo goed werden zij
zelfs ontvangen, dat zij met leedwezen het
oogenblik zagen naderen waarop zij naar
andere plaatsen zouden worden opgeroepen
Zij begrepen, dat dit oogenblik onmoge
lijk ver meer kon zijn, temeer daar uit
het naburige Mechelen verontrustende be
richten kwamen, die wel deden vermoeden
dat het daar op een uitbarsting zou udt-
loopen.
Zes dagen later werd hun vermoeden dan
ook bewaarheid. De legeraanvoerder had van
den Prins, die thans elders vertoefde, be
richt ontvangen, om het bivak zoo spoedig
mogelijk op Ie breken en op Mechelen aan
to rukken, teneinde in die stad alles te voor
komen wat nog te voorkomen was.
De eeneraal la6 dezen brief aan de troe
pen voor, terwijl zij in ma reehorde op het
marktplein te Lier waren opgesteld en ei 1-
d:gde de legerorde met een driemaal her
haald: „Leve de Koning", een uitroep, die
door hen allen geestdriftig werd toege
juicht
Drie uren later waren de troepen reeds
weder op raarsch.
De geest onder de soldaten was uitste
kend en liet in geen enkel opzicht iete te
wenschen over. Onder het aanheffen van
allerlei geestdriftige krijgs- en volksliede
ren werd de tocht lango allerlei ongebaan-
de wegen voortga ~t
De hevige plasregens hadden er de we
ien niet beter op gemaakt, zoodat er op
onkele plaatsen soldaten waren, die tot
>ver de knieën in de modder wegzakten.
Dit «lies ontmoedigde de soldaten echter
niet; zij hadden er slechts een schertsend
woord voor over en probeerden er dadelijk
«en lachwekkend grapje van te maken,
iets, waarin niemand zoo bijzonder wist te
«lagen als Peters, die aan de zijde van zijn
vriend Vermeulen kalm en «talig voort
stapte.
Hij mist nu zijn kwelduivel, korporaal
Basselet en dus tevens het vooruitzicht om
bij komende gevechten in de voorhoede te
worden gesteld. Zijn kogelwonde is bijna
totaal gonezen. Waarschijnlijk om deze
reden is hij weer dezelfde Peters a's voor
heen; althans met allerlei kwinkslagen en
inderhaast door hem vervaardigde soldaten
liftdje6, die de gepasseerde pnfimlrnlrtqWl
tot onderwerp hebben, weet hij de man
schappen op te monteren en draagt er veel
toe hij om de goede geest, die onder hen
heerecht, te bewaren.
Op het eerste gezicht vertoont zich het
leger als een bondelooze troep. Hier loopt
er een, die het geweer schuinsweg naar be
neden draagt, daar weer loopt een tweede,
die zijn geweer aan den ransel heeft be
vestigd; kortom zij loopen juist zooals het
hun goeddunkt.
Dit alles geschiedt echter met goedvin
den der officieren. Op wegen als deze :s
o:delijk marcheeren ten een-mmale onmo
gelijk en vermeerdert bovendien het gevaar
van vallen of uitglijden.
(Wordt vervolgd)