{-Jet Communisme in de Practijk aaa VRIJDAG 9 OCTOBER 1931 DERDE BLAD PAG. 9 Nadruk verboden Objectieve meaedeelingen en critische beschouwingen Wij helbbe" reerie vroeger gewezen op de toenemende belangrijkheid der oonserven- industrie *'oor den 60wjet-export. De stands der 60v j-tö °P de internationale jaarmark ten" «.o Ledpzrig en te Milaan b.v. toonden, de regeering te Moskou veel werk maakt van den ujtvoer dezer producten. Dodli dit allies i6 ,nog slechte een began De belde leiders den eovvj et-indiusbrie, Molotof èn Staliin, helbbe n thans een decreet gepu- blioeerd met uit/gewerkte voorschriften over de ontAvükketong van déze tak van nijver heid gedurende de jaren 1931, '32 en '33 waaruit blijkt, dat men in dit opzicht ver- etrekkende plannen heeft. In de inleiding wordt erop gewezen, dat op dit oogerabliik zoowed het slachten van vee, de vischvangst als de giroenten- en vruchtencultuur, op een zeer laag pe>iQ staat in de sow jet-unie. Men as nog niet in staat gebruik te me/ken van afval-producten in die bedrijven, men heeft geen koelruimten en koelwagens voor het transport genoeg, zoodat het bederf schrikbarend is, ja. zelfs in de groote steden hebben de abattoirs vaak niet eens een waterleiding. Dit alles is natuurlijk geen nieuws, het toont slechts voor de zooveelste maal aan, hoe de regee ring de ontwikkeling tot nu toe eenzijdig heeft geleid in de banen van uitbreiding der zware industrie, met verwaarloozing van alles, dat in de richting ging van be hartiging der industrieën, d'ie nooddg wa ren voor de behoeften den* bevolking. Men wil dit thans in ieder geval goed maken in de®en tak van bedrijf, en waar lijk op groote schaal, hetgeen kan blijken uit de volgende cijfers: Gedurende de eerstvolgende jaren zufllejj 57 nieuwe vTeeeohfobrieken worden ge bouwd met een capaciteit van 1.5 millioen ton vleeedh per jaar bij het werk dn één ploeg. Daarvan zal ruim «en derde gekoeld en bevroren vleeedh zijn, bijna een derde worst en andere rookwaren, en de rest blik jes en vet. De beteekeniis van deze uitbrei ding is zeer belangrijk. De landelijke bevol king zal deze producten nagenoeg niet ver bruiken, doair de boeren wed altijd voor verreweg het grootste gedeelte eigen ge slacht vfieesch zuller, gehyrjjfên SHuit men bovendien de jdnge kilideren uit, dan be draagt d£ pevol'kiing, die voor dit vleesch- veihrnuK m aanmenking komt, ten hoogste V^dlioen zieden. Dit geeft derhalve een V0rTrudlosmogalij'kheid va* 20 K.G. Vleeeoh- P^iucten per hoofd en per jaar. uaarnaast zullen ook andere industrieën "V°^r geconsarveerde levensmiddelen wor- aangepakt In 1933 zal de productie y[aTl vleesch in iblikken bedragen 450 mil- ,0en stuks, van vieoh echter 600 millioen 6iuks, van groenten 730 millioen stuks, van rucfhten 200 miHlioen en van tomaten 420 millioen, totaal 2400 millioen stuks, waar hij elke eenheid op 400 gram, ongeveer één Russisch pand, is gesteld. Op dezelfde basis als het vleeedh verbruik berekend, zou dit geven een beschikbare hoeveelheid per hoofd der bevolking van: visch, ruim 3 K.G., groenten en vruchten 7 Kg. per jaar. Men ziet deihalve dat de basis voor deze inidus- trieele ontwikkeling niet overdreven is, in tegendeel wijst op een alleszins bescheiden gebruiik van vleesch en groente dn blik door de massa der bevolking. Het regeeringöbesluit bevat voorts nog nauwkeurige gegevens over de ontwikke ling, die hert gevolg zal zijn van deze uit breiding der industrieën van geconserveer de levensmiddelen. Zoo zal de fahri-oage van vertinde Mikken moeten worden uit gebreid en eveneens die van flessdhen, daar een zoo groot mogelijk deel der pro ducten in glas zal warden bewaard. Voorts staat een groote uitbreiding van de indu trie voor koelappa raten hiermede dn ve. binding, en even-eens de bouw van koel gene voor de spoorwegen, die van spec auto's voor het vervoer van vee naar 1 Bla.chtplaatsen, enz. Tenslotte zal er een organisatie wo-iv' gesticht voor het ontwerpen en den boiw van dergelijke fabrieken, benevens w •koelpaikhuizen en allee, wat hiermede verbinding staat. Het geheefle beriluit geeft een goed va' beeld van hetgeen productie volgens en vjua plan if<*t«wkent en welke cooah-en- ties het met zich Jjrorusf ZooalB vanzelf spreekt zullen oak hier weer d<- nieuwe fabrieken warden ingericht op >lfd« wijze als de groote slachterijen te •■oago, met transportbanden, automati- t he zagen en booimachines, schrapmachi- nes en alle chemische apparaten voor de verwerkipg'van afval. Hetgeen echter in dit geciteerde besluit zorgvuldig wordt verzwegen, doch voor het buitenland van het allergrootste belang is, ligt hierin, dat natuurlijk deze gan&dhe reu6 achtige hoeveelheden niet voor de Russi sche bevolking bestemd zijn. Deze is nog in geen jaren toe aan spek, blikjes oompóte en dergelijke lekkernijen. Doch deze mil- liarden blikjes, die reeds binnen eenige ja ren zullen worden geproduceerd, zullen grootemdeels op de buitenlandsche mark ten worden gespuid; daarbij ds -het duide lijk genoeg, dat de eowjet-regeering niet van plan is hierbij te blijven stilstaan, maar in hetzelfde of in nog sneller tempo van plan is door te gaan in deze richting. Het is hierbij totaal onverschillig, of de plannen voor 100% worden uitgevoerd of niet. Het gaat om de lijn der ontwikkeling. Komt het in 1933 zoo ver of een paatr jaar later, dat doet. aa.n de beteekenris alles niets toe of af. Bij het bestaan van deze tendensen in de 60wjet-unie is het waarlijk dwaasheid voor de overige wereld om te trachten de tegen woordige moeilijkheden van overproductie te boven te komen en daarbij de sowjet-unie buiten beschouwing te laten. Alles wat men hier bedenkt en tracht ten uitvoer te bren gen zal door de Russische plannen/machine grondig worden verpletterd, wanneer de overige wereld niet maatregelen neemt, waardoor de ontwikkeling der Russische plannen wordt geleid in banen, waarbij ook de rest van de wereld kan profdteeren van de ontwikkeling, die de sowjet-regeering projecteert DE TOESTAND DER INTELLECTUEELEN De commissie van uitvoering bij den raad van volkscommissarissen heeft in haar jongste zitting nagegaan, hoe de nieuwe be palingen ter verbetering van de positie der intefllectueelen warden ten uitvoer gebracht Daarbij werd vastgesteld, dat hier in het al gemeen van onvoldoende toepassing gespro ken moet worden. De hoafdorbeidens on Ier vinden over het algemeen moeilijkheden '1.' -verkrijgen van voedealkaarten op deceit^ baéif als de gewone arbeiders en hun v.>rzo0^.n oni 'het verkrijgen van meer dene 'woonruimte, aarop zij volgens de jongste besluiten recht hebben, warden veel al g<jweigerd. De commissic heeft besloten, dat over een maand de aituetie nogmaals zal worden bestudeerd en zal «-orden ne- gegaqjl of de toepassing der regtaringsbe- dliuiite in diien tijd verbeterd. 'V'vf van Moekou en Lening-ad heb estate n een krachtige ei tie te begin verbetering van de p oei ie der inted'L - speoiaal ook de ^-sndenen ,olen, in toinderbe.aairplaat n op gelijl' schaal met art 4T00KVERB0D i'' -uf van den Maekouechen sow jet h. -.ar dagen een verbod uitgevaardigd vt* >t stoken d'er kachels in alle huizen i, totdat de algemeene vergunning zou warden verleend. Dit verbod .t, onaflhankelij k van het verwarmings- s.'steem der huizen. In gevallen van ziekte of voohtige woningen kunnen de districts- ♦owjetB bijzond-ere vergunningen verleenen ou tot stoken over te gaan. Op overtreding v-11 dit verbod wordt een boete van 100 roe- be ^teld. -bod is uitgevaardigd wegens het ,de gebrek aan brandstoffen, het- -owel voor hout als voor kolen geldt, a verdacht rookwolkje uit een schoorr- en men ie er bij voor 100 roebel. Gemengd Nieuws. >p de metaalfóhriek te Tagil bij Jekate- inenburg (Oeral) kreeg één der Duiteche ingenieure ruzie met een stoker. De overi- ~e arbeidere kwamen op het lawaai toege- Joopen en dreigden den buitenlander te mis handelen, hetgeen door ingrijpen van de militairen werd voorkomen. De zaak is nu in behandeling bij de G.P.Oe. DAMES! HOE MOOI kunt U zijn zonder OVERTOLLIG HAAR Al hebben anderen U ook teleurgesteld, twijfelt niet, maar komt vol vertrouwen bij: Mevr. LOUISE C. GIMBER (Gediplomeerd g hoar door o 'ratten, lidteekens, rimpels lassage. (Vele No. 36 GRATIS EN FRANCÓ FRANSCHE TRAWLER GEZONKEN Men meldt ons uit IJmuiden d.d. 8 Oct.: Vannacht omstreeks drie uur is de Fran- sche trawler „Nicolas Pierre" B. 1373 bij Haaksvuurschip op de Noordcee door een tot nu toe onbekend driemastibarkschip overstoomd en onmiddellijk gezonken. Het gelukte de uit 14 koppen bestaande beman ning zich te redden in een scheepsboot. Na vele uren te hebben rondgedreven werd de bemanning hedenmorgen 10 uur opgepikt door den IJmuider trawler Y 330. de „Flan- Nog in den loop van den avond is de „Flandria" te IJmuiden binnengeloopen. Van de Fransche bemanning waren drie personen licht gewond. De stoker was or het ergst aan toe en moest in het St. Anto- niusziekenhuis te IJmuiden worden opge nomen. Naar omstandigheden ls zijn toe stand redelijk wel. Een machinist en een matroos waren licht gewond en werden on der geneeskundige behandeling geste'd. De „Nicolas Pierre" is afkomstig uit Bou logne en had voor het ongeval reed* 240 kisten visch aan boord. Radio Nieuws. ERNSTIGE AUTOBOTSING. Op den Haarlemmerweg te Amsterdam bij de eerste moleu is een auto op een stil- staanden wagen gereden, met hit gevolg dat beide voertuigen ernstig werden be schadigd. De chauffeur werd gewond en is door den geneeskundigen dienst naar het Tesselschadeziekenhuis vervoerd. Na ver bonden te zijn kon hij huiswaarts keeren. HET HOOFD VERMORZELD. De heer B., fruitkoopman to Oosterbeek,, viel, toen hij te Elden met paard en wagen uit een boomgaard reed. van den wagen, De vielen gingen den onge'ukkige over/het hoofd. De dood trad onmiddellijk in. DDODELIJKE VAL. De 69-jarige bewoonster van de le Con- stantijn Huygenstraat te Amsterdam, die op October 1.1. in haar woning van de trap gevallen was, is op 5 dezer in het Wilhel- mina-Gasthuis overleden. GRONINGEN IN HET DONKER Donderdagavond heeft door tot nu toe on bekende oorzaak omstreeks zes uur een ont ploffing plaats gehad van geringen aard in de electrische centrale te Groningen. Het gevolg was, dat de geheele stad op een d'er drukste uren stroomloos was. Het spreekt van zelf dat dit heel wat stagnatie in het verkeer bracht, vooral in het midden der stad en in het Zuid-Westen. Een elec- trisch bediende brug kon niet naar beneden worden gebracht, zoodat de groote stroom van fabrieks- en kantoorpersoneel langs an dere wegen moest worden geleid Om 7 uur was het ongeval weer verholpen, en had Groningen weer stroom en licht. Persoon lijke ongevallen hadden niet plaats. KON ZIJN SOKKEN NIET AANKRIJGEN. Had een hall uur noodig om op te ataan. Al vijftig jaar rheumatiek. Vijftig jaar verdroeg deze man uit Dor drecht zijn pijnentoen ontdekte hij dat hij .1 een paar maanden af kon zijn. Uit brief, die hij schrijft, kunt U aien dat zijn rheumatiek zeer ernstig was. ,Van mijn 11e tot mijn 60e jaar werd ik steeds door hevige pijnen gekweld. Mijn werkzaamheden brachten mede. dat ik 's morgens heel vroeg op moest, maar het gebeurde vaak, dat ik alleen voor het uit bed komen meer dan een half uur noodig had. Verder moest ik net als een kind ge holpen worden om mijn sokken aan te trek ken enz. Thans, na het gebruik van slechts- 3 flesschen Kruschen, beveel ik het uit dankbaarheid voor mijn genezing iedereen, die aan dezelfde kwaal lijdt, ten zeerste aan". Dordrecht J. F. U moet de rheumatiek dooden, voordat het U neervelt Zorg dat de rheumatiek U met steeds erger in zijn klauwen krijgt, zoo dat Uw gepijnigde gewrichten U ten slotte noodzaken het bed te houden. Zoek de grondoorzaak van Uw rheumatiek. NU. en neem maatregelen dip oorzaak te verwijde ren. Rheumatiek is het gevolg van een te veel aan urinezuur in het licnaam. Twee bestanddeeien in lö-uschen Salts hebben het •ermogen urinezuur op te lossen. Andere bestanddeeien van dit zout helpen de na tuur deze opgeloste kristallen door de na tuurlijke kanalen te verwijderen. Verder zijn er weer andere zouten in Kruschen die gisting van, het voedsel in de ingewanden voorkomen en /houden daarbij niet alleen de vorming van urinezuur tegen, doch ook van andere lichaamsgiften die de gezond heid ondermijnen. Onthoudt dus dat net „de kleine, dagelijksche dceis" Kruschen Salts is die Uw lichaam bevrijd van urinezuur en U verre houdt van de ketenen der rheu matiek. Kruschen Salts is uitsluitend verkrijgbaar bij alle apothekers en drogisten k 0.90 en 1.60 per flacon. Hollandsche verpakking waarborgt echt heid. (Adv.) 11.30 Gramofc uurtje. 1212.15 Politieberichten. 12.151.16 Lunchconcert 1.452.30 Gramofoon. 2.304 Kin. -7,30 Spreker. 7.80 HILVERSUM (298.8 M.) VARA. 6 46—7 en 7.30 7.45 Lichaamsoefeningen. 8 Tijdsein. 8.Ul Gra mofoon. VPRO 10 Morgenwijding. VARA. 10.14 Uitzending voor Arbeiders In de Contlnu-BedrU ven. 12 Ttldsoln. 12.01 Concert. AVRO. 1—1.45 Orkest. 1.452 Zang. 22.30 Omroeporkest. 2.30 —2.45 Zang. 2.453 Orkest. 3 Sluiting. VARA. 3 Concert. 3 46 Cooperatle-kwartlertje. 4.01 Zang met Mandollnebegeleldlng. 4.30 SDAP-kwartler tje. 4.45 Concert. 6 Gramofoon. 7 Literair Half uurtje. 7.30 Beoefening der huismuziek. 7.5 Berichten van het dagblad .Het Volk". 7 5 Gramofoon. 8 Btl de pomp. WekeltJksch nieuw van Teun de Klepperman. 8.16 Concert. 8.4 VARA-Tooneel. 9.16 Bestuursmededeellngen e VA"RA-Varia. 9.30 Vervolg Concert. 10 Persbei en Voetbalmededeelingen. 10.15 Vervolg Concert 11 Levensliedjes. 11.30 Gramofoon. 12 TUd: en sluiting. .KANNIBALISME" Op EEN BRUILOFT Tijdens een bruiloft te Bathmen (O.) werd een familielid van den jonggehuwde door een der gasten een flink stuk uit het oor gebeten. OP HEETERDAAD BETRAPT Te Tilburg hebben twee mannen door het indrukken van een ruit zich toegang ver schaft tot het leegstaande landhuis „Den nenheuvel". aan den Bredasohen weg. Een der omwonenden zag licht branden, vond dit verdacht en waarschuwde een toevallig in de buurt wonenden politieagent. Deze slaagde er met de hulp van den burger in de beide mannen op heeterdaad te betrap pen. Zij bleken te zijn zekere H. J., uit Rot terdam en B. v. d. L., uit Pijnacker. Zij hebben het huis van onder tot boven door zocht, doch slechts bleek een weinig jam uit den kelder te zijn ontvreemd. Op een der mannen werd een driekantige vijl ge vonden. Bij hun verhoor verklaarden zij, door langdurige werkloosheid tot hun daad te zijn gekomen. Zij werden naar het Huis van Bewaring te Breda overgebracht WEER HET WASSCHEN MET BENZINE. Dat men met benzine uiterst voorzichtig moet zijn, ondprvond een juffrouw, die in de Frans Halsstraat te Haarlem boven een garage woont. Zij wilde in de kruken, waar een petroleumtoestel stond te branden, een japon in benzine wasschen. Plotseling vIqüs de benzine in brand, waardoor de juffrouw brandwonden aan gezicht, armen en han den kreeg. Een houten schot en de gordij nen in de keuken vatten vlam, doch buren wisten het vuur te dooven. De juffrouw is door leden van den ongevallendienst ver honden. ONS NIEUWE FEUILLETON Reeds meermalen werd in ons blad de aandacht gevestigd op de gebeurtenissen, die honderd jaar geleden heel ons land in span ning hielden. Wij bedoelen den Belgischen opstand van 1830. Het geslacht, dat dien bewogen tijd heeft meegemaakt, is heengegaan. En ieder, die omtrent de verwikkelingen van 1830—1832 iets meer weten wil, is aangewezen de ge- schiedboeken te raadplegen. Dat was een dertig, veertig jaar geleden nog anders. Toen leefden ze nog de grijs aards, die als jongelingen waren meegetrok ken naar het Zuiden om te helpen het uit gebroken oproer te onderdrukken. Wat konden ze vertellen wie hoorde er nooit van gewagen? van de gevechten in Brussel en Antwerpen, van den roem rijken Tiendaagschen Veldtocht en dte ver dediging van Antwerpens Citadel. Onze va ders en moeders vergeten nooit met hoeveel spanning ze naar die verhalen luisterden. Wat een van die oud-strijders ervaren had is, nu ongeveer dertig jaar geleden, nauw keurig opgeteekend. Hij was toen een grijsaard van negejntig jaar en woonde bij zijn kinderen op het eiland Texel. Het mocht ons gelukken over dit oude handschrift de beschikking te krijgen. En dezer dagen beginnen we hét als feuilleton in ons blad af te drukken. We willen voor dit boeiende verhaal want dat is 't inderdaad d<e volle belang stelling onzer lezers vragen. Met name onze lezeressen behoeven niet bang te zijn, dat we met een dorre kroniek, vol cijfers en feiten komen aandragen. Ook zij zullen ongetwijfeld wel iets meer willen weten van de gebeurtenissen, die. nu hon derd jaar geleden, elke Hollandsche vrouw met spanning en vaak bange vrees in 't hart van dag tot dag met de grootste belang stelling volgde. De band aan. de historie moet steeds door ons bewaard. Ook aan de historie, die onze grootouders hebben doorleefd. We durven gerust voorspellen: de oud- strijder, wiens herinneringen wij gaan pu- bliceeren. zal nooit hebben vermoed, dat hij nog eens zooveel dankbare lezers en lezeres- zou vinden. wat Wils. EEN BRIEF UIT RUSLAND Het Zendingsbureau „Licht im Qsten" ver zoekt ons opname van den volgenden ont róerenden brief: Lieve vrienden! Ik zit op Archangelsch grondgebied aan de Witte Zee, aan het graf van mijn lieven man en wil beproeven of ik in staat ben iets van onze laatste wederwaardigheden op te schrijven. Mijn hart is één wonde en mijn zenuwen zijn geheel in de war. Ge weet, dat mijn man den 15en Maart gevangen werd genomen. Niemand wist waarom. Er was geen beschuldiging inge komen. De politie kwam midden in de nacht en begon met een huiszoeking. Het maakte den indruk, dat men naar goud of naar brieven zocht, maar we merkten al spoedig, dat dit maar voor de vorm was. Toen ze niets konden vinden, namen ze mijn man mee. Ik vroeg, hoe lang hij zou wegblijven. Om mij wat gerust te stellen, antwoordden ze, dat hij wel binnen twee uur terug zou zijn. Onze oudste zoon liep ze ter stond achterna en zag. dat een groot aantal mannen in de binnenplaats bij de molen bij elkaar gebracht waren. Hij bleef wachten en zag toen dat ze in auto's naar S. ge transporteerd werden. Wij hoopten nog steeds dat de gevangenen weer vrijgelaten zouden worden. Wij moch ten hen levensmiddelen brengen, maar ik mocht niet met mijn man spreken. Dat was heel moeilijk. Alle naties waren daar verte genwoordigd, en ze werden ala vee, in kud den samengedreven. Ik maakte mij zeer on gerust over het lot van mijn man. Iemand moest hem belasterd hebben, anders kon ik het geval niet verklaren. En werkelijk werd hij, zonder gerechtelijk vonnis, verbannen!' Toen het hem, op onverklaarbare manier, gelukte mij een brief te schrijven, wist hij reeds, dat hij verbannen zou worden. Hij vroeg mij een pak voor hem te naaien uit grove linnen zaicken. Ach, dat waren moei lijke dagen voor ons. Ik zei wel eens. dat ik niet meer tranen had kunnen schreien, wanneer ik zijn lijkkleed had genaaid. Ik reed zelf naar S. om het pak te brengen, maar ik had het gevoel, dat ik naar een be grafenis reed. Toen ik thuis kwam, had de politie al op mij gewacht. Wij vernamen, dat wij ook weggezonden zouden worden. We mochten meenemen, wat we wilden, men verhinder de ons dit niet. 's Nachts om 12 uur reden we weg en om 5 uur 's morgens kwamen we in B. Wij werden allen opgesloten, terwijl onze bagage buiten in den regen moest blij ven staan. Den volgenden morgen wilden wij ons goed wat laten drogen, maar dit werd verboden. Alles werd nog eens door zocht en alle levensmiddelen werden eruit genomen, zelfs het brood. Geen smeeken hielp ons iets. Men zei, dat wij meel zouden krijgen op de plaats van onze bestemming en dat wij daar ook onze mannen zouden terugvinden Twee dagen later pas werden wij in goe derenwagens geladen, die men afsloot. Toen een van ons vroeg, waarheen wij gingen, antwoordde men ons, dat niemand dat wist. Eerst zes dogen later kwamen wij hier in N. aan. Hier wist men niets van onze komst, en we kwamen met eenige duizenden men- schen tegelijk aan. Er stonden barakken, maar er was geen brood. Er werd over meel gesproken, maar die beambten waren zoo dronken, dat er niets gedaan kon worden. Wat wij bij ons hadden, werd op 6leden in het woud vervoerd, de menschen gingen allen te voet De wegen waren moerassig en die stoet leverde een treurigen aanblik. Toen wij ongeveer 7 Kilometer geloopen hadden, stuitten wij op een paar barakken, die na tuurlijk dadelijk vol waren. Aan slapen viel niet te denken, alleen de kinderen werden ter ruste gelogd, 's Morgens gingen een paar mannen de bagage halen, maar ziet alle manden en zakken waren leeggehaald! Van menschen, die hier al langer vertoeven, zijn we te weten gekomen, waar ons goed gebleven is. Nu zijn wij alles kwijt! Onze kleeren en andere dingen hadden we hior nog voor wat eten kmxnen inruilen, maar nu heb ik alleen maar één japon en één hemd over. De kinderen hebben ook niets meer. dan wat zo aan hebben. We heibben nog een beetje geld. om wat eten te koopen en dan zijn wij straatarme bedelaars en aan den ondergang prijsgegeven. Dit alles zouden wij nog wel kunjien dra gen. als onze lieve vader nog leefde. Maar het bitterste leed heeft ons getroffen wij moeten zonder hem leven. Mijn hart heeft onder deze ellende en smart zeer geleden, zoodat het met mij ook wel niet lang meer duren zal. Jziet er heel bleek en slap uit, ik wilde dat wij beiden maar spoedig mochten 6terven. Pis verlamd. De groot ste jongens zijn 50 K.M. van hier aan het werk gezet, daar krijgen zij beter eten. Als we nog maar wat meel voor het middag maal kregen, maarwe zullen toch gauw niets meer noodig hebben. Wat we hier in den winter zonder kleeren moeten doen, is niet onder woorden te brengen. Toen we hier aangekomen waren, moesten we aan het werk, want zoo kon het niet gaan. De mannen moeten barakken bouwen. De plaats werd aangewezen, er werden hoo rnen geveld en men zei ons hoe wij het doen moesten. Allen volgden het voorbeeld van mijn man, en als al de anderen moede loos waren, wist hij ze nog op te wekken, hoewel hij zelf doodmoe was. Toen wij het bosch ingingen, liep hij vooraan en zong: „Jesu geh voran". Bij het bouwen ging het net zoo. Toen de barakken bijna klaar waren gingen wij er met ons allen in zitten om alles eens te bespreken en te overleggen. Mijn man zag opeens dat er iets begon te verzakken en riep onmiddellijk: „Er uit, er uit!" Hij zelf vluchtte het eerst, maar toch nog niet bijtijds genoeg, want een neer stortende balk trof en doodde hem op slag. Hoe het gebeurde kon niemand zeggen, waarschijnlijk is de bodem te zanderig. Het gaf een onbeschrijfelijke schrik en voor ons is het onuitsprekelijk zwaar. Drie dagen lang hadden zij het hout ver zameld, waaronder mijn lieve man den dood moest vinden. Men was met verscheiden ba rakken begonnen en nu ligt al het werk stil. Niemand werkt meer. Eindelijk moesten we aan de begrafenis denken. Vele lieve men schen deelen hartelijk in ons leed. maar het is merkwaardig, allen benijden mijn man; vooral wanneer ze moe van het werk ko men, waar ze niet bijzonder goed behandeld worden, dan zeggen ze: „Hij is uit de ver banning naar zijn eeuwig tehuis gegaan." Nog den laat6ten avond voor zijn verban ning, riep men hem apart en zei: „Wij heh ben net iemand noodig zooals u: als u dit papier onderteekent, is u dadelijk vrij". Hij las het stuk door en antwoordde „Dat kan ik niet doen, dat is niet mijn overtuiging." „Dan moet u weggezonden worden „Als het niet anders kan dan moet het maar; als ik niet heter verdiend heb. zal het zoo ook goed zijn." Toen hij terug kwam, vertelde hij mij nog niets, maar hij ging liggen en zong het lied: De Heere komt om middernacht Wel hem, die zich bereidt. En Hem ontmoeten mag!" KAPITEIN KLAKKEBOS OP DE LEEUWENJACHT 97. Na een lange reis, doch zonder verdere onheilen, bereikten onze Afrika-reizigers Kaapstad, waar ze de eerste de beste boot naar Holland namen. Vroolijk tufte het treintje de loopplank op. „Ziezoo, dat zit er al weer op", zei de kapitein. Helaas, hij ver moedde niet, dat het er heelemaal nog niet „op zat" en dat ze bij hun thuiskomst nog rare dingen beleven zouden! 98. Zoodra de dierenverzameling aan boord was. nam de kapitein potlood en papier en stuurde een radiotelegram naar den burge meester van Rotterdam, waarin hij zijn thuiskomst aankondigde. Prompt twee dagen later kwam er 'n telegram terug. Er stond in, dat de geheele gemeenteraad bij aan komst van de boot aanwezig hoopte te zijn. Wat een eer, wat een 'eer! (Wordt Maandag vervolgd.) FEUILLETON DE STER VAN HALALAT Een "p-^aal uit den tijd der Babylonisch* ballingschap (Slot) (75 Nu reden zij om een hoek. De bung van Semiramis was ariet ineer zoo levendig als eertijds. Bn ook zag men in den Euphraat niet zooveel schiepen als vroeger. Aan de overzijde storoden echter nog altijd de oude paleizen. Op een drier gebouwen bleef het oog des aanvoerders rusten. „Vriend!" vroeg hij een man, die met een rwaar pak op het hoofd voorij Liep, „wie is de eigenaar van de®e woning?" j. „Daarin woont de zuster van een man, e, tien jaren geleden, het hoofd van de etandeliingen was bij een aanslag op den r?1, ving der Perzen. De aanslag mislukte; „r in de handen "des konrings en werd •vei^ noord." n de naam van den oproerling? Weet Su'v'e was?" v '!^n; kkal, de zoon van een voornaam Ba- iunuren ér' on*i'ar <ie Chaldeeuweche ko- r>« m ?ouvefpn0ur der stad wa6." opn ol-ei anin,en neden verder. Zij kwamen op ln> w-aar vele straten bijeen kwamen, den we voerde,r bedacht zich niet. Hij kende ee ^rd'e'r £i,n<? de tocht. Slechts zeüdcn n enikel persoon te zien, „HalaHat," sprak de leidsman tot de ove rigen, „hier woonden eenmaal Juda's zo nen. Thans i6 het hier still. Die hier bleven, zullen een andere woning gezooht hebben!" Een ietwat grooter gebouw dan de andere huizen, wellke deze straat bevatte, trok hun opmerkzaamheid. Het zag er vervallen uit. De eigenaar scheen er zich met om te be kommeren, dat het huis eon minder net aanzien had. De tocht was geëinddgd. Men steeg af. De aanvoerden: klopte aan. Een oud man opende en vroeg niet eens wat men verlangde. Hij zag Joden en dat was hem genoeg. Zwijgend wenkte hij den leidsman hem te volgen. Men kwam in een zeer eenvoudig vertrek Een grijsaard lag op een oud verkleurd rustbed uitgestrekt en die deken, welke zijn lichaam dekte, wa6 versleten. Naast hem stond een man, drie iets jonger leek en met den grijsaard sprak. Toen de aanvoerder binnentrad, zagen beiden naar de deur. De grijsaard herkomde de bezoekem niet; want het was tomeflljk donker hier en zijn oogen waren verzwakt. „Esm, zie eens, wie het is," sprak hdj. Deize ging de vreemdelingen enkele schre den tegemoet en zeilde: ,De zegen des Hec- ren ruste op hen, die in het hu® des pro feten komen!" „En wij brengen zegen en groet van de Heiflige Stad en het Huis des Hoeren!" De oogen des grijsaards, bijna uitgedoofd, schonen nieuwe levenskracht te ontvangen. „Wat brengt gij uit Jerusalem, de heer lijke stad des Heeren?" „Acht jaren staat het Heiligdom des Hee ren voltooid op den Moria; helaas, niet in zijn ouden luister, gelijk Salomo den Tem pel bouwde; daartoe zijn de Joden te arm!" „En «de Ark des Venbonds? Wat weet ge van de Heilige Ark?" „Zij werd niet teruggevonden. Maar toch, wederom brandt het heilig vuur op het al taar, dat voor de tempelpoort staat. De priesters hadden het destijds in een uitge- dnoogden put verborgen. Men zoCht die put op. Br was water in. Daarvan werd een deel genomen en over het hout op bet al taar geworpen. Het ontvlamde en sedert diien dag is het vuur inliet uitgedoofd!" „De hand dies Heeren!" 6prak de profeet cp zadhten toon. Af aar, mijn vader, gij weet ongetwijfeld niet, wie met u spreekt? Herkent gij niet die stem?" „Die stem? Ja, zij herinnert mij aan mijn lieveling Abiud, zoon van den vorst van „Vader, gij hebt u niet vergist. Ik ben het, ouder geworden en gebukt gaande ondier zongen." En hij greep de hand des grijsaards en drukte ze aan zijn hart. „Abiud,, mijn lieveling, wat voert u her waarts?" „Adlereeret bet verlangen near u en dan een boodschap aan den koning!" „Verlangen, zegt gij, mijn zoon?" „Dat voor alles. Gevoelt gij niet, mijn va der, hoe ons hart leed, toen wij u verlieten, en de woestijn, die groote woestijn tusschen on6 en u trad en wij de hoop, u ooit terug te zien, voelden zinken?" „Geloof mij, mijn zoon, ook mij smartte het diiep, toen ik u naar het Noorden zag trekken en de laatste uwer voor mijn blik ken verdwenen. Het groote, volkrijke Baby Ion was mij een woestijn en slechts lang zaam, zeer langzaam gewende ik er mij aan, u te moeten missen. Dikwijlö vlogen mijn gedachten over de woestijn naar de bergen Juda's waar ik u moe6t vinden; ik volgde ih den geest uw werkzaamheden, uw zorgen. Slechts de belangen des konrings wellke mij nu hier, dan daar brachten, rie pen mij steeds uit mijn overpeinzingen te rug tot den arbeid. Cyrus wa6 zijn dienaar genadig en zijn vertrouwen deed mij vaak vergeten, dat ik nog in het land der balling 6ohap verwijlde. Toen hij enkele jaren later In het verre Oosten in den strijd vied, en zij hem in de koningsgraven van Pasargade® bijzetten, verliet ik den dienst des vorsten en leefde uitsluitend voor mijn broeders hier. Het was een moeilijke taak, hen in den dienst des Heeren te bewaren. Maar toch hebben mijn bemoeiingen gevolg ge had; jongere krachten nemen den last op hun schouders." „Somwijlen gewerd or® tijding uit bet verre Babel en van onze verafzijnde broe deren. Gij hebt hier angstige dagen beleefd evenals wij ginds te Jerusalem!" „Veel, mijn zoon, kwam na Cyrus' dood over Bahylons kinderen. De trotsche stad verdroeg slechts ongaarne het juk der vreemden. Nabuchodurosur, de zoon Nabu- nahids, dien gij te Boreippa hebt gered uit de handen der moordenaars, stond op, to in koning Darius, de tweede van dien naam. afwezig wa6 en het gelukte hem meester van de stad te worden. Ook in het Oosten werd het volk oproerig. Maar het duurde niet lang. Tweemaal overwonnen de Per zen; twintig maamden lang werd de stad belegerd. Door geweld konden zij de muren niet nemen. Slechts een list bracht de Per zen binnen de stad, en Darius liet de mu ren en torens, Babylans trots, omverwerpen De bestraffing «der overwonnelringen was een vreeselijke." Abiud bleef eeroigen tijd in Babyion. Het was een heerlijke avond. Het avondrood bescheen de reusachtige trappen van den „toren der zeven lichten", en als een vuur- spuweniden berg stond hij te midden der toldooze gebouwen der 6ted. In het huis va.n den profeet was het stil Slechts van buiten drongen de geluiden van het bedrijvige leven der groote stad de etille woning binnen. Afgeleefd, met van ouderdom gebleekt hoofdhaar en den zilvenviften baard om don tandedoozen mond, leg de profeet op het rustbed. Zijn oog blikte in de vrije na tuur; maar het rustte niet op den Tempel voor hem. De oogen waren wijd geopend en staarden in de ruimte, de oneindige ruimte, de ruimte van dew tijd. „Zeventig weken," murmelden zijn lippen „na zeventig weken zou Hij komen, de Ver wadhte der volkeren! Hoevele daarvan zijn reeds verstreken? Dat zijn geen weken, zoo els de wereld ze kent; dat zijn weken waar naar de Eeuwige rekent Ik zal neerdalen in het graf. Ik hoopte nog de ster te zien. wellke Hem zou verkondigen. De Heere wil het nrietl" Diepe weemoed plooide de voren tn '6 grijsaards gelaat nog dieper. Maar op eens werden de trekken levendiger. Hij blikte scherper. Daar voor hem 6tond de kolossus met zijn gloeiende top en wierp den weerschijn van het avondrood op het uitgemergelde gelaat en de lichte flikkering speelde over de witte haren van den lan gen baard. Een visioen, het laatste des tieners, ver toonde zich voor zijn blikken. Boven de pyramvde stond een gesternte, schitterende in gouden glans en bundels stralen vielen op den tempel. De spits der pyramide begon te leven. Een groep man nen zag met spanning naar de ster, en dt profeet meende den roep te hooren: „De ster der Joden! Zaagt ge haar opstijgen uit Halalat? Erkent gij, hoe zij naar het Wes ten trekt, naar he«t land der Joden? I-aot ons de ster volgen en den kamng zoeken, wei-ken zij verkondigt!" En de profeet zag. hoe zij ijlingB afstegen, en murmelde: „Daar trekken zij heen, om den koning te huldi gen. Laat mij ook met hen meegaan, otn het aanschijn van den GeeaWde des Heeren te zien!" Op dat oogenblik verdoofden de oogen des grijsaards; een zwakke siddering voer door al zijn leden. Toen lag hij stil. Kort daarop verscheen Abiud. Zijn vrien delijke groet werd rtie«t beantwoord en ont hutst blikte hij in het gelaat van den d«xHe De flikkerende glans van de lamp fonkelde in de tranen, welke uit zijn oogen op de in gevallen wangen des profeten druppellen. Abiud knielde neer en had. Hij keerde naar Jerusalem terug en bracht daar het treurige bericht van den dood des zienera. EINDE

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 9