deV/FCU VRIJDAG 9 OCTOBER 1931 1 jr de I de A##p <^=0 éezi reeds 1>. nen tot 'ectueeler .1 op aille e.d. toe t "At --c ïifth ik het-briefj« "bit, dat 1 oor <*üpzoontj e -as .aderekdaida,. Qp papjer n0oit gebeuren en copiëerboek kan slechts de EENo rmen overnemen; het hart Het bcotir- onderkent ook den geest en in- - a0fi d,(<7'dingen. Het hart is meer, dan brie Wk er of dagboek, het is de gevoelige er star een camera. rarfco; ziop het b'epaalde oogenblik scherp eldigestifluv de juiste belichting door het in- Helletet,-!m lang nè, de opname kimt ge met .liefde ey zorg op de platen beelden ontwik- 1 cién, fiierp en volledig tot in de kleinste ■ir-.ond >hedten. 1 t hert, dat er onder mijn lezeressen 1 gu.. 6wel eens zeggen: och wótl pure Iet vei oe kón dat nu, dat je van zooveel heerocher <n dan na jaren, dat alles nog geen z<y- d'r zal ook wel 's een woordje \./v tiju gezegd dan 't er nu staat. En d<at vind je dan gezegd van dingen, die je in de ziel gegrift staan, zóó helder en klaar, dat ten allen tijde de beelden bij eerste aanleiding vóór je verschijnen. Scherp en duidelijk. Dat je niet het minste feitje vergeten of verwarren kunt. Zeker, er zèl wel eens een woordje anders zijn gezegd - een letter anders geschreven. Maar niet ban het gebeuren, als ik dlaar de stem van mijn kleuters weer hoor, dat het een andere stem is, die er doorheen praat. Nooit zal ik een van hen hooren spre ken of zien handelen, zóóals dat kind op dat bepaalde oogenblik het niet zou heb ben gekund. Daartoe zijn ze te zeer in mij blijven leven daartoe heb ik ze te lief gehad! Joops moeder schreef op dleze manier: Geachte Juffrouw. Mag ik U eens wat vragen? Vroeger gaf U Joop wel somme tjes nwe, hij was er zóó trotsch op. Nu laten we hem nog wel geregeld werk maken, maar dat is voor hem natuurlijk niet hetzelfde, als wanneer U het op geeft. Het zou zoo prettig en misschien ook wel noodig? voor hem zijn, als U de moeite wilde n'emen ze weer voor hem op te sdhrijven. Ik zou het zeer op prijs stellen. Zelf durfde hij het niet te vragen. Vriendelijk groetend. Ik stond even pafl Daar had je nu dien kleinen dlrukken praatsmaker ten voeten uit? Durfde met zoon doodeenvoudig, alledaagsch verzoek liet bij me komen? Durfde of w i 1 d e hij niet? Nee, maar dan zou die moeder het anders vragen, deze moeder kende haar jongen wel. „Joop", riep ik hem want hij was al gaan zitten. Hij kwam bij mijn lessenaar, waar het broertje nog stond te wachten op antwoord. Joop keek naar hem, dan naar 't briefje in mijn hand, en hoog gingen zijn schoudertjes op, om een diepe zucht van verlichting baan te geven. „Maak je sommen thuis Joop?" „Ja juf'. „Heb je zin nog méér?" „Ja juf." „Waarom? Vind je sommen zoo leuk?" „Nee juf. Maar omda'k soo dom ben bij de sommen." „Zou je verhoogd worden denk je?" Heel donker werden de groote kijkers nu. „Ik wéét niet", zei hij dof-onverschillig. „Waarom vroeg je me dan zelf niet om sommen voor thuis, vent? Dan had je ze toch weer gekregen." Hij zweeg, en scheen verlegen te worden. Dus toch? vroeg ik me af. Nee, nee, niet dadelijk wantrouwen! Die groote open kijkers toch zoo eerlijk, al staarden ze nu naar den grond. En dan die moeder! met haar fijnen takt, dóór was hij een kind van. Naar hóór zou ik toegaan, in die jongen gin® nu meer om, dan ik vermoeden kon. „Als je moeder om vier uur thuis is, dan kom ik nó school even aan. Wil je dat maar aan je mocV.èr zeggen?" en met die boodschap trok het broertje af, naar zijn eigen klas. Met een gerusten, vertrouwenden blik keek Joop me opeens weer vol in 't gezicht. En nog een tijdlang meende ik in zijn blik en houding die blijde verzekerdheid te onderkennen, of hij dacht: nou komt alles goed! nou komt alles goed: als moeder voor me praten gaatl werkt men dicht, met lange en korte steken van den rand naar het hart toe, de harten vult men daarna met knoop-steken. De groote bloemen worden hel goudgeel of kopergeel, de halfgeopende iets donkerder („oud goud") en de knoppen nog donke-r der (bruin). Het grootste deel der bladeren wordt in platte steken met lichtgroen ge werkt, de nerven en de kleine blaadjes in donkerder groen, de stelen, uitsluitend met steelsteek, in de donkerste tint groen. Men gebruikte m het voorbeeld telkens twee verschillende motieven, de eendere in de tegenoverstaande hoeken plaatsende. In de buitenhoeken heeft men in de eene helft bloemen met de donkerste tinten ge werkt en de andere twee hoeken gevuld met lichtere kleuren. Na het borduren worden de deelen met een heet ijzer over een natten doek op de achterzijde geperst. Daarna zet men de drie hoeken aan het binnenvierkant met een opennaadsteek en tenslotte perst men het geheel nog eens op. GEHAAKT TAFELMATJE Een nuttig, zoowel als sierlijk en aardig handwerkje is het tafelmatje, dat we hierbij zien afgebeeld. Het werk is al heel eenvoudig. Men haakt met touwgaren in twee ver schillende kleuren, als volgt: Begin in het midden een rondje van k. steken, sluit het, en vul het met vaste steken en ga dan steeds met vasten daar rondom heen haken op de manier als we reeds meermalen beschreven: meerderende naar het noodig blijkt om een goed plat- rond te krijgen. Gewoonlijk zal dit neer komen op: in de tweede toer twee vasten BERUSTING. Dit zijn Uwe wegen. Ook de mijne? 'k weet het niet, mijn God. Al mijn wenschen en begeerten zwegen, Toen Gij tot mij spraakt, ik sprak niet tegen. Ik aanvaardde Uw gebod Of mijn hart dit wilde? 'k Heb niet naar het schreien van mijn [hart gevraagd Toen Uw glimlach mijne ziel doortrilde En mijn glimlach gloren deed, verstilde 't Al in mij, dat schreit of klaagt Dit zijn Uw gedachten. Ave, Heer, U groet, die sterven gaat Dat het ja van hare stille nachten En het amen harer dagen door geen klachten "Word® ontheiligd en geschaad. JACQUELINE E v. d. WAALS ^org voor de cyclamen HANDWERKEN GEBORDUURD KLEEDJE in elke steek, in de derde meerderen om de anderen, in toer vier meerderen om de twee of om de drie steken enz. enz. Na drie toeren in de lichte kleur hecht I men af, en gaat verder' met de donkere kleur, weer drie toeren, weer een lichte, en dan,beginnen de punten van de ster. Doch nu hecht men niet meer af voor de kleurverandering, doch neemt steeds onder het werken de draad van de andere kleur mee, door deze los langs de onder liggende toer te leggen, en er dan zoo omheen te haken, die Kleur wordt dan niet gezien. Men moet zorgen voor deze toer, waar de stei punten -n biginnen, een aantal steken te hebben dat door zus deelbaar is, anders maakt men er cok ia de vorige toeren nog maar een paar hij. De sterpunten worden dan aldus uitge rekend: neem één vaste voor de lichte kleur er tusschen en verder de rest van het zesde deel voor de steipunt, bijv. zoo: zijn er zestig steken in ae toer,1 dus zesmaal tien, dan heeft men telkens een steek tusschen de punten en tien-min-één of negen steken van de donkere kleur voor de sterpunt. Verder zie men de teekening, de sterpun ten worden elke toer een paar steken smaller en het wit (of licht beige, grijs of groen dat man heeft), daardoor breeder. Na de ster- punten wordt een heele toer licht gehaakt en daarna nog afwisselend drie steken don ker en zooveel lichte als daartusschen over blijven, met dien verstande, dat men het aantal steken in de rondte deelt door twaalf en dan wel eens zooveel lichte steken als er van een twaalfde deel overblijven, aldus: zijn er bijv. vier en tachtig steken in de toeT dat is zeven maal twaalf, dan neemt men telkens drie donkere steken, te Le- ginnen pTecies boven de sterpunten, daarna vier lichte enz. de toer rond. In de volgende toer komen vijf donkere steken boven de drie, en daarna wordt de laatste geheel in de donkere kleur gewerkt. NOG EEN KRUISSTEEKRANDJE Ten slotte geven we hier nog een ander kruissteekrandje met diermotiefje, dat in vijf kleuren wordt gewerkt volgens het type patroon, waarop de verschillende tee- Een zeer aardig en fijn patroontje voor vn theekleed dit! We gaven reeds vroeger een theemuts bestaande uit driehoeken met hetzelfde jorduurmotiefje. Men heeft noodig een stuk linnen of andere sief van minstens 45 c.M. breed. Natuurlijk kan men het kleed ook grooter maken, maar we houden ons nu voor de bespreking maar aan de maten, zooals ze in het voorbeeld genomen werden. Daar knipte men drie vierkanten; het eene zoo lang als het binnenvierkant, waar van de diagonaal de lengte van het totaio bleed moet wezen, hier 65 c.M., dit vier kant is hier 45 c.M. lang. Dan nog twee andere vierkanten waarvan de zijden zoo lang zijn, a'.s de halve diagonaal van het eerste vierkant Deze worden hier dus 32y2 c.M, lang. Nu gaat men eerst de kleine vierkanten doormidden knippen, langs de diagonaal, zoodat men dus vier driehoeken krijgt, en dan worden al deze vijf stukken netjes om geboord met boorlint in een der fijne kleu ren van het borduurwerk. Dus iets wat Jaar goed bijkomt De diagonaal van de kleine vierkanten, dus de schuine zijde van de driehoeken zal wat ruim de 45 c.M. meten, maar dat is juist goed, want dat laat straks eon goede centimeter aaij weerszijden buiten den rand van het binnenvierkant vallen, waardoor de buitenrand van het kleed goed glad komen kan zonder inkepingen. Als alle stukken omgeboord zijn, gaat men borduren Hiervoor wordt natuurlijk waschzijde ge nomen, evengoed als men zich verzekerd heeft van de waschbaarheid van het boor lint en dan werkt men in eenvoudige lange en korte platte steken, steelsteken (voor de steeltjes) en knoopsteken (voor de hartjes). Op het binnenvierkant teekent men de volledige motiefjes: takjes, bloemeD met knoppen en blaadjes. Wie ze zoo uit de hand kan teekenen bv. met potlood zoo op de stof, die is 'tgauwst klaar. Anders kan men ze ook teekonen (of door een teekenvriend dit laten doen) op papier en daarvan met calceerpapier over brengen op de stof. Voor de buitenste hoe ken kan men volstaan met een paar enkele bloemetjes, met korte, gebogen steeltjes. Het borduren gaat als volgt: de bloemen kens de kleuren aangeven als volgt: L. (dus het schuingekruiste aan den kop) ordt rood. 2. (Gestippeld) is bruin. 3. wordt zwart. 4. wordt groen. 5. wordt wit Het wit kan men naar verkiezing vullen met witte kruisjes of onbewerkt laten. Een heelen tijd geleden hebben we hier op verzoek van een lezeres nog eens overge nomen (uit onze eigen landbouwrubriek) de behandeling van de uitgebloeide cyclamen. Om nu weer nieuwe vragen te voorkomen, wil ik deze keer er eens aan herinneren, dat het nu meer dan tijd is, om uw cyclamen, wanneer die nog buiten staan, weer gauw naar binnen te halen. Wie in het voorjaar niet verpot heeft na den bloed (wat wel het beste zou zij-n ge weest) en het ook enkele weken terug, toen de nieuwe groei zich begon te vertoonen, niet heeft gedaan, kan probeeren, bij zacht weer alsnog te gaan verpotten vooral als de vorige pot wat klein was, en er veel aarde uit weg'geregend is, wat vaak gebeurt ai» men door den zomer de cyclamen pot dwars op een kant buiten heeft laten liggen. Ik zelf heb dat dit jaar gedaan om verrotten van den knol te voorkomen en ik moet zeg gen dat tot dusver de uitkomst me tevreden gesteld heeft, veel meer dan de vroegere manier: om de bol apart te bewaren buiten de aarde of gewoon in de rechtopstaande pot In het eerste geval bleek later de knol meestal te veel verdroogd, en in het laatst® verrot Nu de pot den heelen zomer op een kant heeft gelegenjs de knol niet geheel uit gedroogd doordat er toch regen valt op de steenen pot en die wel een weinig er door heen dringt. Wil men het wagen nog te verpotten, wat natuurlijk nog wel kan, dan geve men als aarde 'n mengsel van één derde bladaarde één derde scherp zand en één derde klei grond; vooral deze drie goed door elkaar mengen. Men spreidt de wortels een beetje uat en zorgt dat er ook wat van de aarde daartusschen komt Wie het veiliger vindt om de bol maar in de oude aarde te laten, waar vooral als de groei van het blad al aan den gang is, wel veel voor valt te zeg gen (alleen omdat het nu wat Iaat is) die kan de bovengrond wat losmaken en dien tenminste vernieuwen. Verder ga men mi elke week eon weinig verdunde Qorude liefst) koemest geven, als men die in water in een oude emmer be waart is het altijd bij de 'hand en hindert ook de geur niet. Wie het prefereert (even als ik) kan best met kunstmest bloemen mest dan volstaan. De voornaamste zorg moet nu zijn, dat de knol niet gaat rotten, dus weinig, weinig, weinig menschen! water geven en dit noodt boven op de aarde, maar op het scho teltje, zoodot het naar boven opgezogen wordt. Dat watergeven doe men liefst des avonds, zoodat het 's nacht kan worden ver bruikt. Niet meer geven dan er in een nacht verbruikt wordt, let er dus op, of er wat is blijven staan op het schoteltje. Onlangs sprak ik een huisvrouw, die haar cyclamen net als een palm af en toe hier een paar maai per week in een bak met water zette, en dan de pot goed liet uitdruipen. Zij had nooit water op het schoteltje staan en ook hier was 't resultaat prachtig. Vorige week zag ik de plant vol mooie bloemen. Ikzelf ben er zoo vroeg niet mee, dat wil ik wel bekennen, maar deze was ook vooraf in een kas getrokken. Doch dan is daama de verzorging in huis juist gewoonlijk nog moeilijker. Heel goed om de plant sterk en krachtig te maken met bloem en bladstelen, die niet zoo gauw leelijk gaan hangen als men vaak in de huizen ziet, heel goed is het daartegen om de plant bij even zacht weer nog telkens een poosje in de buiten/lucht te zetten- Luchtigheid is voor een cyclame alles, luchtig niet te nat en niet te wann. Laat de plant nu eon beetje koel staan, (natuui lijk mits niet in vorst) totdat de bloemknop pen verschenen zijn. Dan hoeft men niet meer te mesten, want de cyclame is een plant die bloeit op het einde van zijn groel- tijd, dus hoeft tijdens en na den bloei niet te worden geimest. Wie nu geen cyclamen heeft en er eens echt plezier van hebben wil, moet er heel vroeg een koropen zoodat de bloemen nog allemaal moeten uitkomen. En nog eens: het hangen en zakken der .stelen van blad en bloem is niet een gevolg van te droog 6taan, zooals men vaak denkt, maar van gebrek aan lucht en teveel warmte. VISCH BAKKEN Vele huisvrouwen zijn nog altijd gewoon voor het bakken van visch een bodempje olie te gebruiken, dat dan zooveel mogelijk opgebruikt wordt en voor de rest met het afwasschen van de vaat wordt weggespoeld in gootsteen of put. Anderen vinden dat terecht een beetje „zonde" en zijn daarom gewam de olie in de platte bakpan te laten staan om ze voor een volgende keer weer zoo te kunnen ge bruiken met bijvoeging van een beetje versch. Daargelaten dat men zoo alleen maar doen kan als men ruimte zat heeft, vooral buitenwonenden met een bijkeuken of waschschuur waar ook het vischbakken. vetsmelten enz. gewoonlijk plaats heeft zoo vind ik die manier toch niet bepaald frisch te noemen. Veel beter en ten slotte ook het voordee- ligst is het, om voor het bakken in een 9choone pan, dit kan ook een gewone vleeschpan zijn een platte koekepan met steel is volstrekt niet vereischt, een groote hoeveelheid, bijv. een heele of halve flesch olie te gieten, waar de visch heelemaal in „zwemt". Dat heeft ten eerste het voordeel dat men ze niet hoeft te keeren en dus ook geen kans ze te beschadigen. Aanbakken of stukstooten bestaat nu immers niet. Als men klaar is met bakken wordt de nog warme olie door een zeef in een leeg Dotje, een oude melkkan of zooiets, gegoten en daarin bewaard tot een volgend gebruik. Ikzelf heb deze manier allang gevolgd en kan zeggen dat ze best bevalt, op den duur gemakkelijk en zuinig, altijd sohoone pan nen en weinig rommel. Ook is die olie evengoed eens voor wat anders te gebruiken, als men visch goed met bloem bestrijkt (na ze eerst goed gedroogd te hebben) zal de olie geen sterke visch- smaak hebben en kan men er bijv. ik weet" het bij eigen ervaring best vleesch- croquetjes in bakken, zonder dat deze aan vischsmaak zelfs doen dénken. Het prettige van het dik met bloem be smeren is ook, dat de visch dan niet spat in het vet. Voor menschen die aan alle vetsmaken hekel hebben (behalve aan boter dan) moet men eens probeeren op deze manier visch in enkel boter te bakken en zal dan zien, dat dit volstrekt niet zoo duur komt als men wel zou denken. Gaat de visch er goed droog in dan gebruikt men naar evenredigheid juist weinig vet. en dan kan in dezelfde boter gerust dadelijk daarna wat aardappe len gaan bakken om bij de visch te eten, zonder dat d-eze naar de visch smaken. Maar nog eens: 'hoofdzaak is dat daarbij de visch eerst goed wordt afgedroogd met schoone droge katoenen doekjes of met crêpepapder. PRACTISCHE WENKEN Onlangs vroeg een lezeres me in een brief, om hier neg eens te willen wijzen op het nut en 't gemak van koudwaterverf, die zij o.a. gebruikte voor het verven van kousen. Wat ik bij dezen hier doe. 7<e!f merk ik daar nog bij op, dat ik on langs zelfs hoorde van een huisvrouw, die een karpet, waarvan de rand leelijk klewd was, (of slecht kleurde bij de rest, dat weet ik niet meer) had bijgeverfd met koudwaterverf en het resultaat was verras send geweest. Natuurlijk zal men in zoo'n geval de verf er op moeten strijken met een kwastje, want van onderdompelen zal geen sprake kunnen zijn en daarmee moet men natuur lijk altijd oppassen voor het uitvloeien der natte kleuren, maar hier was dat allemaal goed gegaan hoorde ik, dus: wie handig is ein durf heeft HUISHOUDING EN KEUKEN RECEPTEN (Recepten van Martine WittopKoning) STEVIGE GROENTENSOEP (4 personen) 2 L kokend water, 100 4 150 G. (1 4 U ons) ermtoelli of rijst; 10 4 15 G. (1 4 1) afgestre- :en eetlepel) zout; 4 dL. (4 kleine theekopjes ol) fijngehakte groenten (bloemkool, worte len. prei, selderij, kervel, peterselie): 40 G. afgestreken eetlepels) boter of margarine ■rkiezende 4 Maggi's bouillonblokjes. Lata In het kokende water met het zoi •rmlceUl of de rijst gaar koken. z66 d: gebonden des- de ten schoon en hak de verschillende soepgroen- ze zoo fijn mogelijk: of wel: „opklapbaren" laat aUes nog veen flink warm worde koken), roer er de boter door en laat rerkleaende) de Maggl'e bouillonblokjes t zou ons niet verwonderen nle men zlc dit recept eenlg-szins verbaasde. Laat d echter geen reden zijn om het niet te probei ren: leder, die het soepje proeft, zal moete toestemmen, dat de gourlgheid grooter is ds BIET. GEKOOKTE AARDAPPELEN dljvi biet (of 2 kleinere); 4 lepels slaolie. 4 lepels azijn. 4 lepel mosterd; 1 theelepel zout. 4 thee lepels Ma«gl's Aroma. Voor de zure saus: 1 L kokend water (het aardappolwatar b.v„ mits dit niet te zout la): 80 G. (8 afgestreken eetlepels) bloem; 80 G. (4 afgestreken eetlepels boter of margarine); 4 4 5 eetlepels azijn (naar smaak); 2 eieren. Voor de aardappelen: 2 K.G. aardappelen, ruim 1 L. water met 5 G. (4 eetlepel) zout. Maak de bleten sahoon en snijd ze in plakjes of in kleine blokjas. Maak de andijvie schoon, snipper ze zoo fijn mogelijk en wasch ze herhaaldelijk,tot ze vol komen zandvrij Is; zet ze dan op een vergiet om uit te lekken en knijp ze vervolgens goed droog (of sla ze uit ln een doek). Hak of snijd de ut (of de prei) zeer fijn. row er den mostord en het zout door. daarna de tenslotte den azijn en de Maggi's Aro ma; meng dit sausje doo Zet de geschilde aardappelen ter en hot zout (vooral niet i noodig is voor de saus. dus ru de bi«- Kook de nardappefen op ir, maar giet zo af ln oen Verwarm roerende, terwijl de aardappelen opdrogen, de boter met de bloem tot een ge lijk mengsel, giet daarbij langzamerhand het ardappelwal ollk doorkok giet de saus Wie' het vi roer er dan den "azijn door oorelohtlg bij de goed geklopte do voedzaamheid noodig vindt. PRORFFRT Reclame MAATSCHOENEN l llUULLIl I vanaf f 3, 5ekroon(1 J0H FFNS MIIN KNETEMANN Voetkundige LtlW IIIIJI1 Batavierenstraat 19a (b.d. West Kruiskade), Rotterdam, Teleloon 32129 MODE - VAKSCHOLEN voor DAMES en JONOE MEISJES, te ROTTERDAM. UTRECHT en 's-GRAVENHAGE. aangesloten bij de in 1911 Kon. Goedg. Vereen, v. Modevak scholen in Nederland. Opleidingsscholen voor Eiamen KNIPPEN, NAAIEN en HANDWERKEN voor eigen gebruik. OCHTEND-, MIDDAG en AVOND-, in CURSUS-, CLUB- en PRTVELESSEN. SCHOLEN te: ROTTERDAM: Directrice Mevr. S. A. v. AMIJDE—PORS, Schietbaan laan 99, Spreekuren Donderdags van 24 en van 7—8 uur: Annastraat 5 (bij Av. Concordia), Spreekuren Dinsdag* van 7—8; Betjerlandschelaan 40, Spreek uren Dinsdags van 4—5 en Vrijdags van 6—7 uur, Hi 11egersberg, Straat weg 127, Spreekuren 's Maandags van S—9 uur. Correspondentie-adres: Schietbaanlaan 114, Telefoon 33739. PROSPECTI OP AANVRAGE AAN DE DESBETREFFENDE ADRESSEN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 11