JOZO
1
HULDRICH ZWINGLI
WOENSDAG 7 OCTOBER 1931
TWEEDE BLAD PAG. 5
ECONOMISCHE
WERELDPROBLEMEN
Onze scheepvaart en de waardedaling van
het Pond
Voor onze zeescheepvaart is de waar
devermindering van het Engelsche geld
wel van zeer groote beteekenis. Niet
alleen om de verliezen op vrachtover
eenkomsten, die reeds vroeger gemaakt
zijn. Deze verliezen zijn zeer belangrijk,
omdat zoo goed als alle vrachten in En-
gelsch geld verrekend worden. Ook die
voor vervoer van goederen tusschen an
dere landen.
De exploitatiekosten van de Engel
sche schepen en alle kosten in de Engel
sche havens zijn in één slag op de
meest onverwachte wijze twintig per
cent verminderd. De Scandinaafsche
landen hebben het Engelsche voorbeeld
gevolgd Deze landen zijn, met Enge
land, de voornaamste mededingers van
ons nationale scheepvaartbedrijf en be
zitten met elkander bijna de helft van
de geheélé koopvaardijvloot der wereld.
De moeilijkheden waarmede de Ne-
derlandsche koopvaardij heeft te kam
pen zijn daardoor enorm toegenomen.
De wereldkoopvaardij vloot is reeds lan
ger. tijd te groot voor de behoeften van
den wereldhandel. Het draagvermogen
der schepen is thans ruim de helft groo
ter dan in 1914, doch tengevolge van de
grootere snelheid van nieuwgebouwde
schepen is de vervoercapaciteit met ten
minste ongeveer 70 toegenomen.
Een droevig beeld van den toestand.
Een tiende deel van die vloot ligt
thans werkloos in de havens, en van de
Nederlandsche vloot is zelfs een vijfde
deel uit de vaart genomen en opgelegd.
Desondanks zijn de toestanden voor in
de vaart gebleven schepen nog verre
van gunstig. Op vele trajecten is het
ladingaanbod sedert verleden jaar met
20 of 25 en in sommige gevallen zelrs
met 30 en meer pCt. teruggeloopen. De
gemiddelde belading van de lijnschepen
bedraagt daardoor dikwijls niet meer
dan 50 of zelfs 40 pCt. van het laad
vermogen.
In de algemeene vrachtvaart zijn ver
reweg de meeste schepen thans op ver
voer in één richting aangewezen. In
dien al retourvracht is te bekomen, ls
de daarvoor te verkrijgen vrachtprijs
meestal nauwelijks voldoende om de
extra havenkosten te betalen. Dikwijls
moeten zelfs ook de vrachtschepen met
minder dan een geheele lading genoe
gen nemen.
De scheepvaart is een bij uitstek in
ternationaal bedrijf, waarbij door de
groote mobiliteit van het bezit de con
currentie. voor landen met lage prijs-
en loopstandaard in vele opzichten ge
makkelijker is dan in andere bedrijven.
Door den val van het pond en de
waardevermindering van de Scandi
naafsche munt zijn de loonen der zeelle
den in die landen beneden het loonpeil
in de scheepvaart onder Nederlandsche
vlag gedaald in die landen zijn de
gages der zeelieden, omgerekend tot
den koers van den dag, van 10 tot 13
pCt. lager dan de Nederlandsche gages.
Voor andere landen is het reeds daar
voor bestaande verschil nog grooter,
b.v. voor Duitschland ruim 20 pCt.,
voor België 30 en voor Frankrijk meer
dan 40 pCt.
Van alle nationaliteiten zijn thans
alleen de loonen der Amerikaansche zee
lieden hooger dan de Nederlandsche, in
dat land worden echter enorme bedra
gen uit de staatskas beschikbaar ge
steld ter dekking van de verliezen op
de (koopvaardijvloot.
De gevolgen van de waardedaling
van het Pond
De waardedaling van de munteen
heid in Engeland en de Scandinaafsche
landen treft natuurlijk niet alleen het
loonpeil, maar is evenzeer van invloed
op het bedrag der vaste kosten, op de
havenkosten in Engelsche havens, de
kosten voor onderhoud en herstellingen
en den prijs van bunkerkolen.
Het gevolg van één en ander is dat
de. kosten van een Engelsch of Scandl-
naafsch schip voor een reis tusschen
de havens van die landen in Engelsch
geld, d.i. de rekeningseenheid voor de
vrachten, onveranderd gebleven is, en
voqr een reis tusschen havens, waar de
geldwaarde niet lager geworden is, ten
hoogste met enkele percenten toegeno
men. Daarentegen, zijn de kosten van
een Nederlandsch schip, uitgedrukt in
Engelsch geld, met 20 tot 25 percent
verhoogd.
Het is duidelijk dat de vrachtprijzen
in de algemeene vaart, voorzoover deze
in Engelsch geld genoteerd worden,
hoogstens met enkele percenten zullen
stijgen. Deze verbetering wordt boven
dien nog geremd door het overschot
aan scheepsruimte, dat over de geheel.:-
wereld verspreid gereed ligt om bij
elké werkelijkheid of vermeende ver
betering in het vrachtenpeil weer in de
yaart te worden gebracht.
Onder die omstandigheden blijft voor
de Nederlandsche eigenaren van vracht
schepen geen andere keus over dan ook
bij grootere verliezen hunne schepen in
de vaart te houden zoolang het verlies
niet belangrijk hooger wordt dan de
kosten verbonden aan het opleggen.
t Yoor de Nederlandsche lijnvaarton-
dernemingen is de toestand zoo moge
lijk nog ongunstiger. De regelmatige ar-
vaarten moeten ook bij onvoldoende
aanbod van lading onderhouden wor
den. De vrachtnoteeringen in Engelsch
geld zijn verbonden aan de besluiten van
de z.g. scheepvaart-conferenties. Om
dat de reiskosten voor de Engelsche
ondernemingen zoo goed als geheel de
waardedaling van het Engelsche geld
gevolgd hebben, zullen die ondernemin
gen niet gemakkelijk te bewegen zijn
hun medewerking te verlcenen voor
een wijziging van de vrachtnoteerin
gen, die voldoende is om het valuta-
verschil te compenseeren. De Neder
landsche lijnvaartondernemingen moe
ten bovendien rekening houden met een
belangrijke verdere inkrimping van het
ladingaanbod uit het eigen en het
vreemde achterland van onze havens,
zoodat de achteruitgang van hun in
komen ongetwijfeld veel grooter zal
ziin dan de waardedaling van de munt
eenheid waarin de vrachtnoteeringen
zijn gesteld. Voorzoover de vrachten
niet in Engelsch geld genoteerd zijn
kan aanpassing daarvan aan den nieu
wen toestand niet uitblijven, omdat im
mers in het tegenovergestelde geval
verplaatsing van het verkeer naar de
Engelsche ondernemingen onvermijde
lijk moet volgen.
De verhoudingen in de kleine vaart.
In de kleine vaart zijn de verhoudin
gen eenigszins anders, een grooter deel
van het bruto vrachtirikomen is daar
bestemd voor betaling van de haven
kosten. De havenkosten in Nederland
zijn de waardedaling van het Engelsche
geld niet gevolgd. De scherpe concurren
tie was ook in die vaart oorzaak dat de
vrachtinkomsten, na aftrek van de ha
venkosten, slechts een schamel bedrag
ter dekking van de scheepskosten over
lieten. De geregelde lijndiensten tus
schen Nederland en Engeland zijn voor
namelijk aangewezen op den Nederland
schen uitvoer naar Engeland, het ver
voer in omgekeerde richting, van Enge
land naar Nederland, is in het stukgoe
derenverkeer onder normale omstandig
heden meer dan de helft kleiner dan het
vervoer van Nederland naar Engeland.
Tuinbouwproducten en-andere aan be
derf onderhevige waren, die regelmatig
op de verschillende Engelsche markten
aangevoerd moeten worden, nemen
hier een belangrijke plaats in. In ver
houding tot de hoeveelheid lading moet
daarom een zeer groot aantal afvaarten
worden onderhouden, en vermindering
van de gelegenheid tot verscheping is
niet mogelijk zonder de belangen van
de Nederlandsche bedrijven nog meer
te schaden.
Wekelijks vertrekken uit Rotterdam
45 in geregelde diensten varende sche
pen naar Engelsche havens, waarvan
de gezamenlijke vervoercapaciteit ge
middeld tweemaal zoo groot is als bij
een meer gelijkmatige verdeeling van
het ladingaanbod vereischt zou zijn. Op
de terugreis kunnen deze schepen ge
woonlijk niet meer dan 20 of 25 pCt.
van de beschikbare ruimte met stuk
goed vullen.
Het is begrijpelijk dat daarom de
vrachten voor dit vervoer zeer belang
rijk hooger zijn moeten dan voor het
vervoer van massagoederen, waarvoor
bovendien de havenkosten zooveel lager
zijn.
Reeds spoedig na den val van het
pond konden daarom de Nederlandsche
en Engelsche ondernemingen, welke bij
deze vaart betrokken zijn, met elkander
tot overeenstemming komen over ver
hooging van de in Engelsch geld ge
stelde vrachtnoteeringen. Anders zou
het vrachtinkomen van de meeste dezer
ondernemingen zelfs onvoldoende ge
worden zijn om alleen de havenkosten
te betalen. Te meer omdat de uitvoer
van Nederlandsche producten naar En
geland zeer sterk verminderd is.
Verbetering van de in Engelsch geld
genoteerde vrachten kan ook geconsta
teerd worden voor het vervoer van ko
len over korten afstand. Deze vrachten
waren daarvoor achteruitgeloopen tor
een bedrag, waarbij voor het vervoer
zelve over een afstand van eenige hon
derden kilometers gewoonlijk niet meer
dan enkele stuivers per ton (1,000 kgr.)
overbleven.
Van bijzondere beteekenis is de waar
dedaling van het Engelsche geld ook
voor de z.g. buitenvaarders, de eige
naarschippers van kust-motorschepen.
Vooral degenen daarvan die in de vaart
tusschen Engelsche havens emplooi vin
den en daarbij thans niet meer met de.
gewoonlijk minder moderne, kustvaar
tuigen onder Engelsche vlag kunnen
concurreeren, worden door de wijziging
in den toestand getroffen.
Een donkere toekomst.
Het is nauwelijks noodig na het
voorgaande nog nadrukkelijk de nadee-
len te omschrijven die onze zeehavens
ondervinden. Vermindering van het
stukgoederenverkeer brengt nog ver
dere inkrimping van de werkgelegen
heid in de havenbedrijven. Wat Rotter-
dam betreft is te verwachten dat nog
Herdenking van zijn sterfdag
1531-11 October-1931
„Helpen redden of sterven"
„Het is mijn overtuiging, dat de Waar
heid zal zegevieren, ook wanneer mijn
gebeente tot asch is verbrand", aldus schreef
Zwingli ongeveer tien jaar voor zijn ge
beente inderdaad werd verbrand. In dit
eene woord dat zijn houding tegenover
leven en dood belicht, komt reeds zoo aan
grijpend tot openbaring de geloofskracht
die de reformatoren van de 16e eeuw heeft
bezield, tot het verrichten van hun wereld
schokkende daden.
Ook in Zwingli treft deze, hoewel weer
op heel andere wijze als bij Calvijn en
Luther. Hoewel men met het onderschei
den voorzichtig moet zijn, alle drie toch
was hun niets menscbelijks vreemd, cn
men kan bijv. niet aan Calvijn en Zwingli
allle, enthousiasme ontzeggen om het aan
Luther alleen toe te kennén, tot kan maei-
ÜJk worden ontkend, dat er waarheid ligt
in de plaat, die de drie beryormers in een
zinvolle houding wil afbeelden, en ons
Calvijn laat zien als de peinzende voorover
gebogen denker, Luther als dé hartstochte
lijke getuige, met beide handen den ópen
Bijbel boven zijn hoofd houdend om haai
de wereld te toonen, en die Zwingli ons
voorstelt als de meer kalme bezadigde
eenigszins nuchter-practisehe figuur, maar
die, hoezeer ook beïnvloed door het huma
nisme, zijn leven vindt alleen in de Schrift.
Toen hij in 1506 als 22-iarige pastoor te
Glarus kwam (Z.O. van Zürich) had het
humanisme bij hem nop wel de overhand,
maar steeds verdergaande Schriftstudie gaf
aan de vrijheidszin die het humanisme ken
merkte de rechte leiding, zoodat hij,
neer hij in 1519 na van 1516 in Einsiedlen
gewerkt te hebben den eersten Januari in
de groote domkerk te Zürich als pastoor
zijn arbeid aanvangt, wat iets opvallends
was, den Bijbel opslaat, en zonder zich te
bekommeren om voorgeschreven tekstorde,
leest het begin van het Nieuwe Testament
en zegt:
„daaïuit wil ik preeken
niet Zwingli's woord, Gods Woord' zult ge
hooren, niet. om kerkelijk gebruik gaat het
mij, maar om Gods Waarheid, Gods Bood
schap aan de wereld." En het volk hoort
met büdjdschap en belangstelling den
nieuwen pastoor regelmatig stap voor stap,
van het begin af aan het Evangelie van
Mattheus uitleggen.
Door slechts Gods Woord te laten
spreken deed Zwingli Zürich weer komen
onder de heerschappij daarvan, waardoor
men niet in de eerste plaats meer vroeg
naar de officieele uitspraken der kerk,
maar weer ging vragen naar de eenvoudige
leer der Schrift. Ongemerkt werd zoo de
bodem toebereid, en als Zwingli zich den
28 Januari 1523 in een dispuut moet ver
antwoorden tegen den afgevaardigde van
den bisschop van Constanz. oordeelt de
Raad van Zürich dat de overwinning glans
rijk aan zijn zijde is en maakt hij bekend,
„datrZwingtr-en -de andere predikers voort3]
pioeten gaan met het Evangelie., te .predi
ken totdat ze door iemand overtuigd zouden
worden van dwaling."
Daarmee was de reformatie in iZürich
gewonnen. Ook in andere kantons kreeg ze
zoo de overhand. Van de paus kwam weinig
tegenstand, daar deze om politieke redenen
de steun van de Zwitsersche vrijstaat oocht
te verkrijgen.
Elders echter hadden de Roomsehen de
overhand. Het waren de kantons Luzem,
Schwyz, Zug, Uri, Unterwalden, Freiburg
en Wallis. Deze stonden tegenover het her
vormde Bazel, Bern, Glarus, Appenzell, St.
Gallen, Sohaffhauson, Solothurn en Grau-
bünden. We noemen dit eenigszins uitvoe
rig, omdat uit deze verhouding de strijd is
voortgekomen, waarin Zwingli met vele
van zijn medeburgers den dood heeft ge
vonden.
Hij is onder de reformatoren de man dis
in den godsdienstkrijg zijn einde vond, op
betrekkelijk jeugdigen leeftijd. Calvijn werd
bijna 55 jaar, Luther 63 jaar, maar Zwingli
bereikte slechts den leeftijd van 47 jaren.
Luther en Calvijn stierven omringd door
hun vrienden, Zwingli blies den laatsten
adem uit
door de genadeslag van hot zwaard van
den vijand.
Dit hangt samen met heel zijn optreden
Hij stelde de politiek en do wereldlijke
macht in dienst van de uitbreiding van het
Evangelie. Tegenover de Roomsche kan
tons, die steeds meer aanmatigend gingen
optreden, zich van vervolging der hervorm
den niet onthielden en zich daarbij verbon
den met Oostenrijk, wilde hij. gesteund
door een bon^ met landgraaf Philïpp van
Hessen, met Frankrijk en met Venetië,
Zwitserland voor de reformatie winnen. En
naar menschelijke berekening zou hem
dit ook zijn gelukt, indien niet de onder
linge politieke naijver tusschen Zürich en
Bern hot hem onmogelijk had gemaakt.
Töcn namelijk de Roomschen zich niet ont
zagen zelfs een priester uit Zürich te doo-
teden. meenden de Zürichers niet langer
lijdelijk te mogen toezien, en weldra stond
men wederzijds met een groot leger in het
veld (1529). Tegen den wensch van Zwingli
kwam het echter tot onderhandelingen en
zoo werd bij de eerste vrede van Koppel
(1529) bepaald dat de Roomsche kantons
het verbond met Oostenrijk moesten ver
breken en allerwege vrijheid van prediking
zou worden toegestaan.
De verhouding bleef evenwel gespannen,
vooral toen de Roomschen de vredesvoor
waarden allerminst nakwamen. Zürich
wilde oorlog, maar Bern wist door te
drijven dat men den rij and zou trachten
te treffen door afsluiting van den levens-
mi d d elen toevoer.
Dit verbitterde hen echter op den duur
zoozeer, dat ze naar de wapenen grepen.
aanval
Pas eenige dagen Toor de noodlottige
slag, lekten berichten uit naar Zürich, die
daar echter in de wind werden geslagen.
Men geloofde niet dat het zoo erg wa;
het was slechts een manoeuvre om vrees
aan te jagen en alzoo de blokkade te doen
ophouden. Maar Zwingli en enkele anderen
zagen den ernst, van den toestand in. Ze
konden echter den Raad van Zürich niet
overhalen tot doortasten. Men bleef tot het
laatst slechts delibereeren en beraadslagen,
tot eindelijk van de uitgezonden verken
ners zulke onloochenbare en dreigende tij
dingen binnenkwamen, dat men wel moest
handelen. Een kleine voorhoede onder
C.oldli, van ongeveer 1000 man, werd in
allerijl naar Kappel gezonden, de plaats
op het grondgebied van Zürich, die het
eerst door den vijand moest worden bereikt
Nog was de raad niet doortastend voor
verdere maatregelen, maar werden de
gouden minuten verspild met overleggen.
Eindelijk tegen 7 uur 's avonds wordt de
alarmklok geluid, maar slechts weinigen
gaven aan de oproep gehoor. De volgenden
morgen om tien uur waren nog slechts een
700 man paraat. Groot was de verwarring.
'Alle orde en rust waren verdwenen.
^Temidden van al die ontsteltenis riep
jmon om Zwingli. Men wilde hem inee heb
ben aks "veldprediker. En Zwingli is ter
stond bereid. Hij geeft zijn knecht bevel
zijn paard gereed te maken.
„Steek dat voor tusschen het leeren tuig"
zegt hij en geeft den knecht zijn kleinen
bijbel mee. Afscheid moet worden genomen
van zijn geliefde vrouw, Anna, die evenals
Zwingli zelf voelt dat dit scheiden allicht
voorgoed zal zijn.
De kinderen, waarvan "de oudste zes jaar
is. begrijpen niet waar vader heen moet;
hij liefkoost ze, voor de laatste maal. en
zeet dat moeder 'thun straks wel zal ver-
Voor
Anna Reinhardt de vrouw van
Zwingli
waren het vreeselijke dagen. Ze zag be
halve haar man ten velde trekken haar
zoon uit haar eerste huwelijk, Gerold, 23
jaar, gehuwd en vader, veelbelovend, die
niettegenstaande zijn jeugdigen leeftijd
reeds zitting had in den Raad van twee
honderd, haar beide schoonzonen, haar
broeder en haar zwager, van welke allen
slechts een der schoonzonen, maar zwaar
gewond, terugkeerde.
Als Zwingli wegrijdt en hij zijn paard zal
bestijgen, toont dit zich onwillig en stei
gerteen kwaad voorteeken naar som
mige omstanders meenen. En vrouw en kin
deren en vele anderen, ze staren hem na,
wanneer hij met lossen teugel in vollen
galop wegrijdt, zijn dood tegemoet...
Om 11 uur vertrekt de kleine ordelooze
troep onder leiding van Lavater, om de
medeburgers die reeds bij Kappel slaags
zijn geraakt, hulp te brengen. Onderweg
ontmoeten ze telkens boden die hen tot
spoed aannamen. Eindelijk zijn ze in de
huurt gekomen Ze hooren reeds het dreu
nen van het geschut. Sommigen aarzelen
en willen de hulp afwachten van de andere
steden, die men om hulp verzocht. Maar
Zwingli wil voori, de broeders die daar
strijden, „helpen redden of stenen". Einde
lijk heeft men dezen bereikt
Het is thans ongeveer vier uur in den
middag. De vijand heeft een omtrekkende
beweging gemaakt om van een anderen
kant aan te vallen, daar een eerste aanval
door den kleinen troep onder Goldli schit
terend was afgeslagen. Men overlegt thans
na het vermoeiende omtrekken, tot morgen
den strijd uit te stellen, maar een der aan
voerders noodzaakt om terstond op te trek
ken. En zoo wordt Woensdag 11 October
1531 met het vallen van den avond de
ongelijke strijd begonnen van de Zürichers
met nauwelijks 2000 man tegen de vijf
vijandelijke kantons met een leger van
8000, de strijd die zoo noodlottig zou af-
loópen. Weldra is men elkaar zoo dicht ge
naderd, dat de strijd man tegen man wordt
gevoerd, waarbij de Zürichers zoo in de
knel raken dat ze geen ruimte hebben
hun wapens te gebruiken. Fel wordt bet
gevecht, en aan de zijde der Zürichers sneu
velen er honderdtallen, waaronder een 25
predikanten.
En onder hen is ook Zwingli. Een paar
maal reeds was hij verwond maar telkens
stond hij weer op. tot eindelijk een lans-
stoot hem bedwelmd deed neerzijgen,
niet weer op te staan. Tot het laatst had
hij de mannen als veldprediker bijgestaan,
de gewonden en stervenden getroost en de
strijdenden moet ingesproken.
Straks komt hij weer bij en ziet gelaten
hoe het bloed hem uit de wonden stroomt.
„Het is niets", zoo zegt hij, „zij kunnen toch
slechts het lichaam dooden, maar
Hij zijgt neer, om strakis te wora'en aan
getroffen door cïe roofzieke soldaten, die na
afloop van den strijd over het slagveld
dwalen, en zoo ook bij Zwingli komen, die
nog steeds stervende ligt onder een pere
boom. Evenals de andere nog levende ge
wonden willen ze ook hem pressen de heili
gen aan te roepen, maar te zwak om te
spreken weigert hij met een hoofdschudden.
Bij het licht ran de flambouwen en de ont
stoken vuren in den donkeren nacht her
kent een hunner in hem den bekenden
pastoor van Zürich. Tegelijk komt een der
de, bonkig en ruw, die bij het hooren
Zwingli's naam reeds trilt van woede en
hartstocht En onder den uitroep: .sterf
verharde ketter", brengt hij Zwingli met
zijn zwaard den genadeslag toe.
Dat was het einde van Zwingli.
Den volgenden dag wordt over zijn lijk
beraadslaagd. Men besloot het te vierendee-
len. te verbranden, en de asch te verstrooien.
Aldus dacht men den hervormer onschade
lijk té maken, vergetend echter dat deze ge
leefd had voor 't werk dat God hém tè doeli
had gegeven, welk werk men op deze wijze
allerminst kon treffen.
Als Zwingli's paard, na rondgedoold te
hebben, door boeren wordt opgevangen, ziet
men aan het bijbeltje ^n het tuig wiens rij
dier het is geweest. Het worat naar zijn wo
ning teruggebracht, en als Zwingli's vrouw
des Zondags uit de kerk het boekje aan
treft, zegt ze: ...Tij, Huldreich, komt niet
weer; maar dit hier is van je achtergeble
ven. De Heere zij geloofd!"
Inderdaad, ook de hervormers waren niet
onmisbaar. Maar liet Woord Gods, dat zij
weer in nieuwen glans deden schitteren,
kunnen we niot missen. Dit echter mogen
we dan ook de eeuwen door bezitten; en we
kunnen de nagedachtenis der hervormers,
ook van Zwingli, niet beter eeren, dan door
het bezit van dat Woord, dat zij ons in ze
keren zin weer teruggaven, op rechten prij:
te stellen.
Handteekening van Zwingli.
meer lijnschepen van buitenlandsche
ondernemingen hun ligplaats naar
Schiedam zullen verleggen. De versche
ping van Duitsche kolen over Rotter
dam, die door andere oorzaken in den
laatsten tijd toch reeds belangrijk klei
ner geworden is, zal ongetwijfeld nog
verder verminderen. Het bunkerver-
keer zal den nadeeligen invloed onder
vinden van de gewijzigde verhouding ln
de prijzen voor Engelsche en voor Ne
derlandsche en Duitsche blinkerkool.
Voor herstellingen en andere voorzie
ningen kan de scheepvaart thans goed-
kooper terecht bij de Engelsche werven.
Bestellingen voor nieuwe schepen zijn
van Nederlandsche reederijen in de
naaste toekomst in het geheel niet meer
te verwachten, en de mogelijkheid van
een opdracht voor buitenlandsche reke
ning is inderdaad al even gering.
Ook voor onze scheepvaart en alle
daarmede verbonden bedrijven zijn het
wel dagen van enkel donkerheid.
jodiumhoudend keukenzout, ter voorkoming
van KROP (struma). JOZO is een voedings
middel en geen geneesmiddel. Gebruik het
in al Uw spijzen in de plaats van gewoon
zout. Verkrijgbaar bij Uwen kruidenier a
10 cent por pondspak. Waar niet voorradig
wende men zich tot de
KON. NED. ZOUTINDUSTRIE, BOEKELO (O)
Ljjdera aan krop richten zich tot hun geneesheer
(Adv.)
Ingezonden Stukken.
WETSONTWERP ARTSENIJBEREID-
KUNST
Met büzondei
deugdelijke wijze vel© be;
iiigedle
ht heb lk Uw artikelen
Sept. 1.L, waarin L' op
nübe
■p voorgestelde maatregc
bedoel lk a.v.z.s, geen geneesmiddel op recept-
voorschrift). Het droglstbedrllt Is door do
energio van den drogist gegroeid tot eon zeer
ROFFEL-RIJMEN
VOORDRAGEN
't Is seizoen van jaarfeestvieren,
En dat is een prachtseizoen
Waarin de vereenigingen
Graag een boekje open doen.
Jongelingen, meisjes, knapen,
Jongemeisjes enzoovoort
Brengen op hun jarig jaarfeest
Bergen wonderheden voort.
'k Ga de bestudeerde punten
Even sprakeloos voorbij,
Doch pauzeer schroomvallig bij de
Voordrachtkunstenmakerij.
Voordragen of reciteeren,
Daar is heelemdal niets aan;
Hoofdzaak is de lef, de durf om
Op een podium te staan.
Durf je dat, neem dan een boekje
Lees een vers een paar keer door,
Klaar is Kees! 't Is voormekanderl,
Op het jaarfeest draag je voor"!
Dat wil zeggen: ademhalen,
Heel diep onderuit je buik;
Titel, schrijver sla je over,
Slik je in, naar oud gebruik;
Verder hol je in de looppas
Buiten adem door je lied,
Zorgend, dat één van je aj'tnen
Nu en dan naar buiten schiet.
Moeten ze soms om je lachen,
(Dat komt ook nog wel es. voor!)
Over zulke hindernissen
Draaf je met je voordrachtdoor
Of de menschen van je voordracht
Niets of bijnaniets verstaan,
Daar kan je je niet aan storen^
't Gaat je feitelijk niets aan!
Éérste eisch van reciteeren
Is en blijft: voel je je vrij;
Dan ben je geschapen voor de
V oordrachtkunste nma kerij.
(Nadnik verboden.) LEO LENS.
plaati
de drogist
hü ook volgens i
wet van 1Kb;. niets anders moet zijn. dan
berelder van geneesmiddelen op recept
tracht thans dcor middel van dit wetsontwei
de plaats, die de drogist veroverd heeft.
Voorts rou lk er nog gaarne op willen wjjzt
ungestipt, als
taat loc., geheel los van dit wets
i dit kan toch onmogelijk het doel
irdigen.
hie: te lande, en de api-tht
reien als liet WetSQntt
au,j en dat. van d* volkagezoi
;al£s verkeei-da,-piactöken in de hand
gedaan heeft
leiden.
We hebben daarop ln onze
blinde
i de 1% K.M in de Middelgrc
is praktisch de Zuiderzee afgesloten.
niillioen, 160
Eu die
al 5000 gi
7000 guide
Zelfs In
^noeir.
oeiderüen en al wordt het wej
male tijden ls die grond al duur
1400 mlllioen guldei
En behalve dat heeft men de Zulderzeevis-
scherU, met alles wat er aan vast zit, ver
nietigd, dte gekapitaliseerd ook 1000 mlllioen
waard is.
Het droogmaken van de Zuiderzee ls nog
Het ergste van alles Is nog. dal
k°Enenzltd!
hoog als in
Ik heb v.
Helder en I
de berekening i
ugt.
al op de Wadden»
S'oordzee
instaande mannen uit den
ngen gesproken, die mii ver-
Selder en Harllngen *bn verloren al*
nen losbarsten, tenzU de afsluttdtik b«-
:n honderdduizendet
ifflultdUk^niet 'te
stopzetten van de
^Eeh Werk aan de
KERNEN VAN INGEZONDEN STUKKEN
De salarisverlaging
laging niet vo
laging' reeds op
ken heeft. HU
U St"'oV'ongo i
zit 'd^fh cr""i
1.1 slag 'onvoï
arop CwlUlemfnzen
rUk.