Het Communisme in de Practijk
ZATERDAG 12 SEPTEMBER 1931 DERDE BLAD PAG. 9
Objectieve mededeeiingen en critische beschouwingen
SEN VEELZEGGEND BESLUIT.
Zoo zorgvuldig verbergen de sowj et-auto
riteiten den werkelijken toestand, dat be
sluiten, die die toestanden belichten, vaak
nog i nverwacht komen, zelfs voor hen, die
met ('o toestanden min of meer op de hoogie
blij vc i door bestudeering der sowjet-litte
ratorEen dergelijk besluit is gepubliceerd
door Ten volkscommissaris van landbouw,1
Jakov lef, over de graantrust/en de sowcho-
zen, i e reuzenbedrijven, waarin graanbouw
de h jofdzaak was, de landelijke graan
fabrieken.
I liit de oogstcijfers was wel reeds het merk
waard ige feit gebleken, dat bij de inzameling
de sowchozen ongeveer heelemaal achter
aan kwamen en dat daar de toestanden
derhalve niet rooskleurig waren, maar het
I blijkt nu nog veel erger te zijn dan amen uit
die oogstcijfers alleen zou afleiden. Zoo erg,
dat er vanaf 10 September a.s. een volledige
I reorganisatie van de graantrust wordt gelast^
i De trust wordt n.l. verdeeld in 9 kleiner^
I trusts, die ieder een bepaald gebied onder
hun beheer krijgen. Op zicluzeflf is dat niets
bijzonders, het is een reorganisatie van de
soort, zooals er dagelijks tientallen worden
gelast. Grootere eenheden, kleinere eenheden
de chaos wordt alleen voortdurend erger.
De motiveering is hierbij wel veelzeggend.
De leiding was te ver van de plaatsen ver
wijderd, die geleid moesten worden, vve
begrijpen het volkomen: commandeeren van
uit Moskou naar allerlei afgelegen hoeken
beteekent nog geen leiding geven.
Een verdere bepaling is, dat de sowchozen
zelf verkleind worden. Het gepoch met de
„reuzen" en „superreuzen" van cemge hon
derduizenden hectaren, die huns gelijken
nergens ter wereld vonden, is wat voorbarig
geweest. De normale grootte van een sovv-
choz wordt in het vervolg op 40—50 duizend
hectaren gesteld, de grootere zullen in deelen
worden gesplitst. Dit is echter slechts no
rainaal. Bovendien wordt elke sowchozin
selecties verdeeld van ten hoogste b—/uw
H A de heeren zijn dus van hun astronomi
sche cijfers een beetje naar de aarde afge
daald. Dat deze secties de werkelijke sow-
choz-eenheid zullen vormen ziet men ook
hieruit, dat de inventaris in de sectie moei
blijven. Tot voor kort heette het een voor
deel van de reusachtige eenheden, dat men
de machines veel beter kon benutten dan
in Amerika zelfs. Zij werden van de eene
plaats naar de andere vervoerd, naar gelang
ze noodig waren. Het resultaat was natuur
lijk, dat ze op de plaats waar men ze ge
bruiken moest, meestal niet te ontdekken
waren, maar eMers zonder nut rondslinger
den. Over al deze „vooaxleelen" van de sow-
jet-economie wordt nu verder de mantel der
vergetelheid geworpen.
Terloops wordt vastgesteld, dat elke di
recteur van een sowchoz een plaatsvervan
ger-agronoom en een technicus als tweede
plaatsvervanger moet hebben, bovendien
een assistent voor de administratie. Zeker,
de zwakke plekken worden precies aange
geven, en ter verduidelijking nog er aan
toegevoegd dat de verwaarloozing der land
bouwkundige wetenschap tot achteruitgang
van de opbrengst heeft geleid. Zoo lang
zamerhand leeren de heeren wel een beetje,
dat groote landbouw iets meer is dan met
reu zenmachines geweldige oppervlakten om
krabben. Zelfs de wisselbouw wordt toege
staan in de sowchozen, hetgeen vroeger ver
boden was omdat men van niets dan graan
wilde hooren.
Vanaf 1 Januari 1932 zullen de graantrusts
zichzelf moeten bedruipen. Blijkbaar teeren
zij tot nu toe nog, ondanks alle strenge be
velen, op de groote staatspot.
Natuurlijk wordt de tegenwoordige graan
trust niet opgeheven, maar blijft als een
hoogere eenheid boven de negen nieuw ge
schapen kleintjes als centrale regelaar be
staan., Zooals elke reorganisatie in de sow-
jet-unie moet ook deze natuurlijk het schep
pen van eenige duizenden nieuwe plaatsen
met zich brengen, anders zou het immers
geen reorganisatie zijn.
Wat niet in de voorschriften van den
volkscommissaris vermeld staat, tenminste
niet onomwonden, maar er wel duidelijk
uit voortvloeit, is de schandelijke verkwis
ting, die deze sowchozbeweging tot nu toe
met zich heeft gebracht. Honderden mil-
lioenen roebels, misschien wel milliarden,
zijn uitgegeven voor deze „model-bedrijven"
en het blijkt uit de voorschriften, die thans
gegeven worden, overduidelijk, dat een groot
deel van al dat geld afgeschreven kan wor
den, daar er bedrijven gesticht zijn, die niet
eens zooveel opbrengen als de gemiddelde
boerenbedrijven per Hectare. Geen nood
echter, V euwe „vrijwillige" leeningen zul
len het tekort wel dekken.
NIEUWE DOCTOREN.
Een onverwachtsch gevolg van de in-
dustriaLisatie-epidemie is het feit, dat men
in de sowjet-unie gebrek aan medici begint
te krijgen. Wie denkt er nu over om dokter
te worden, waar een arbeider in een fabriek
beter betaald wordt dan een medicus en
bovendien allerlei voorrechten heeft, die de
anderen missen? Er zijn reeds intellectuee-
Len, ingenieurs met langjarige praktijk, die
als arbeider zijn gaan werken, omdat anders
de deuren der universiteiten voor hun kin
deren gesloten bleven, ondanks alle papieren
voorschriften om de kinderen der intellec-
tueelen niet ten achter te stellen.
De wijze, waarop dit dreigende tekort
moet worden voorkomen, toont wel op ver
bluffende wijze hoe weinig üe sowjet-leiders
zich om het leven hunner bevolking bekom
meren. Een aantal personen van het mid
delbaar-medisch personeel, verplegend per
soneel», zullen in de gelegenheid worden ge
steld den rang van medicus te behalen...
met behulp van schriftelijke cursus
sen, welke cursussen, in den tijd van twee
jaar beëindigd moeten worden.
Door de volslagen verwaarloozing van al
les wat niet direct met de industrie in
verband staat heeft men er tot nu toe nooit
aan gedacht woonruimte te scheppen vooi
medische studenten. Slechts aan de stu
denten der technische universiteiten werd
eenige aandacht besteed. Nu men meer me
dische studenten moet hebben is de zaak
moeilijk, want woonruimte is iets, dat in
Rusland niet bestaat. Men zal derhalve „ge
meenschappelijke woningen van het lichle
type" gaan bouwen voor de toekomstig!
medici, hetgeen in gewone taal wil zeggeu
tijdelijke barakken van de allerergste soori
Daarin zullen dan degenen moeten hokken
die later de leiding van hygiène in handen
moeten hebben.
In de betreffende beslissing wordt even
eens gesproken over het lage peil van het
doceerende personeel in de medische facul
teiten. Dit peil moet verhoogd worden,
vooral.... in Marxistisch-Leninistisch opzicht.
Als de doctoren ertoe geroepen worden de
menschen met Stalinismein te enten is dat
begrijpelijk, maar wat zullen zieken hebben
aan „Marxistisch-geschoolde" medici, die
echter, wat him vakkennis betreft, in een
paar jaar zijn klaargestoomd met boeken en
schriftelijke vragen en antwoorden?
DE ROEL BELOOFT ONTHULLINGEN.
De Berlijnsche Roel deelt mede eerstdaags
JONGE CHR. BOEREN
EN TUINDERS
Een organisatie te Zwolle opgericht
_'n 'tPoolsch Koffiehuis aap de Melk
markt te Zwolle werd Donderdagmiddag
Bondsvergadering van den Jongen Chr.
B. en T. Bond gehouden.
Van heinde en ver waren afgevaardigden
uit verschillende deelen des lands overge
komen. Van den heer Chr. v. d. Heuvel,
voorzitter van het voorloopig bestuur was
bericht ingekomen dat hij wegens een
andere belangrijke vergadering mede in ver
band staande met. de Boeren-Tuindersbond
tot zijn spijt verhinderd was tegenwoordig
te zijn.
Als voorzitter der vergadering fungeerde
de heer J. Haverkamp te Kampen, voorzit
ter van den Prov. Bond Overijssel van den
Chr. B. en T. Bond.
Na voorlezing van Ps. 65 betuigt de Voor
zitter zijn leedwezen dat de heer v. d.
Heuvel afwezig is. Hiermede vervalt ook
het door hem te leveren referaat over:
„Doel en Werkwijze" van den bond.
Na een woord van welkom wordt bet
woord gegeven aan den heer F. H. Semplc-
n i u s van Joure voor het houden van een
referaat
„Het werk van den Nationalen Bond
van Chr. Jonge Boeren en Tuinders."
Achtereenvolgens wordt door spreker be
handeld: 1. Het Christelijk beginsel voorop;
2. Het gevaar der Neutrale organisatie; 3
De historische noodzakelijkheid eener Chr
Organisatie en 4. Waarom een Nationale lan
delijke Bond?
Het Chr. beginsel, aldus Spr., moet uit:
gangapunt zijn, en daarom verwerpen" wij
het Liberaal Neutraal standpunt, omdat
dit leidt naar het revolutionaire, met ver
zwijging der rechten Gods.
Het gaat ook hier om de erkenning of
ontkenning van het licht in Christus, tot
eere Gods.
Ook historisch juist is het standpunt om
zich Christelijk te organiseeren.
De verwaarloozing van het Chr. beginsel
brengt inzinking en wie op neutraal corn-
pas vaart, drijft stuurloos en wordt zonder
vaste richting.
Er is een voortschrijding der ontwikke
ling in de onderlinge verhoudingen, en
ook de landbouwende stand wordt daardoor
beïnvloed. Temeer klemt dit in een crisis
tijd als thans wordt doorleefd. In de heden-
daagsche sociaal economische worsteling
is het daarom roeping, ook der jongeren
zich aan een te sluiten, en zich onder Chris
telijke banier te scharen.
Vervolgens bepaalde Spr. zich tot enkele
wenken voor het plaatselijke en geweste
lijke vereenigingsleven. De Bond dient; van
de leden en de plaatselijke afdeelingen
moet kracht uitgaan.
Reeds zijn leiddraden besdhikbaar voor
te behandelen onderwerpen, welke in het
orgaan zullen worden afgedrukt.
Ten slotte wekte Spr. allen op den arbeid
te zien als een gave Gods, en zoodoende
mede te werken aan het groote bouwwerk
Gods tot uitbreiding van Zijn Koninkrijk.
Op dit referaat volgde een geanimeerde
bespreking.
Daarna sprak de heer v. 't W o u d een
kort woord over de propaganda, praktischen
arbeid en samenwerking op Technisch
gebied met neutrale organisaties.
Door onderscheiden afgevaardigden werd
critiek geoefend op de leiding van het voor
loopig bestuur 't welke deze vergadering
wenschte te bezien als een voortzetting der
voorloopige, gehouden 30 December 1930 te
Utrecht
Het voorstel van het dagelijksdh bestuur
de behandeling der statuten uit te stel-
Dr. W. G. N. VAN DER SLEEN
TERUG UIT INDIE.
Met de boottrein, aansluitende op d<c Indra*
poera van de Rotterdamsche Lloyd komt Dr.
Van der Sleen uit Haarlem weer naar het
aderland terug. Nadat hij eerst met een
reisgezelschap van acht personen Sumatra,
Java en Bali had bezocht, is hij met zijn
echtgenoote nog eenige maanden achterge
bleven in de Oost om weer speciaal op West-
Java en op Zuid- en Midden-Sumartra nieu
we indrukken op te d<oen voor zijn lezingen
in Holland. Op 30 Sept. a.s. zal hij zijn eerste
lezing met lichtbeelden houden voar de
Haagsche Volks-Universiteit in het Gebouw
voor Kunsten en Wetenschappen aldaar over
Nieuwe Zwerftochten door Java en Sumatra.
Dan volgt weer een druk winterseizoen
waarin deze spreker bijna eiken avond tot in
de meest afgelegen hoeken des lands op Nut
't Algemeen, Geloof, en Wetenschap,
Volks-Universiteit, enz. zal vertellen van wat
hij voor moois en interessants in Indië heeft
gevonden.
DE BUITENLANDSCHE WEER
BERICHTEN.
De beteekenis daarvan.
B|j de opstelling van het uitvoeriger weer-
overzlcM streeft het Meteorologisch Instituut
ernaar zooveel mogelijk: vaktermen te vermij-
enigszins te kunnen be
niet telker
ruikelijko
ncler een verklari
Ieder die thuis
vergezeld en gevolgd door rij
erdienste van Buys Ballot is
letten op de gelijktijdig op -
selfs in geheele wereld»
schillende plaats»
ren en weersgesteldheden, waarbij hjj
kwam, dat de wind waait van de plar
de barometer hoog staat naar die. wa
staat, maar met een afwijking, die
deljjk halfrond naar rechts is. Staa
meterstand in Frankrijk hoog, op c
laag. dan waalt het niet uit het Z\
uit het Zuidwesten.
hil laai
>p het Noor
dus de bar
De
?ttlng
gelijktijdig op
rseht. heeft gevo»
;rdlenst, die met
deze
studie
schillen»
>rdellike halfrc
te zullen beginnen met de publicatie van j jen tot een vergadering, te houden in April
mededeeiingen van een oud-ambtenaar der1932, kon geen goedkeuring vinden bij de
G.P.Oe, die uit Rusland heeft weten te ont-aanwezigen.
snappen. Deze publicaties zu-lilen hoofdza- Men wilde vooruit. Er moest krachtiger
kelijk betrekking hebben op de concentra- J ,"1
tiekampen in de sowjet-unie, waarin nu
meer dan 1.5 millioen menschen zijn op
gesloten.
LÉEUWAKDErt- -i
orden aangepakt, en meer praktisch werk
■orden verricht. Men besloot dan ook de
ontworpen voorloopige statuten te behan
delen, welke met eenige wijzigingen werden
Als zetel van den Bond werd Utrecht aan
gewezen. De Bond telt thans 16 afdeelingen.
Echter zijn nog enkele provinciën niet aan
gesloten.
Ten slotte werd het voorloopig bestuur,
met eenige leden aangevuld. Hieruit werd
een propaganda-commissie benoemd, om de
propaganda voort te zetten. Met een opwek
ken cl woord om voort te varen eindigde de
voorzatter deze Bondsvergadering der Jonge
boeren.
zonnip, in den w
bi.'bben, die. waai
in de omg-evinp.
het gebied beweegt e
is gebleken, dat in het alge
rustig, droog, In den some
ter vriezend of mistig wee
ieden van lagen druk of
woord letterliik ina
beteekent. Bü deze
ïn scherpe schelding
b de zUde waarheen i
le achterzijde. Is de v
jstijgende lucht-tr
t reg»m. de achterzijde geeft plotse! Ir
gekei
,en)
ïerkt
hoogedrukgeblede»
op goed afgerond veel bljzonderhedei
het weer hangen samen met smalle tongei
hooge drukking tusschen twee depressie?
men ruggen van hoogen druk noemt, ei
V-vormige ultloopers van depresslf
eken gewoonlijk
die
:ondai
r het Zul-
Kunst cn Letteren.
liaal\4rA4ndaaq
ilch wat Wils1
EEN REISBESCHRIJVING UIT 1700
Ons kwam in handen een „Zeer gedenk
waardige en naukeurige historische Reis-
beschrijvinge, door Vrankrijk, Spangie,
Italien. Duitsland, Engeland, Holland en
Moscovien, behelsende.... mitsgaders.... (de
titel is nog wel een 12 regels lang!)
schrijver wordt op het titelblad ge
ul „een seer naaukeurig en voornaam
reisiger, welke sig in den jare 1693, 1694,
1095. 1696 daar heeft bevonden" In een „aan
den bescheidene en opmerkende leeser" heet
hij „een man van schrander verstand en
oordeel, van een aangenaam, plaisant en
joviaal humeur, die zijn aanmerkkingen
heeft doorspekt met seer aardige en söld-
samo vertellingen, hem voorgekomen van
de inwoonders der landen, daar hij sig be
vond, egter met die omsigtigheid, dat hij
die opgeeft niet als een Evangelische waar
heid, maar soodanig als de bijgeloovigheid
dier menschen hem deselve hebben ver
haald, het oordeel daarvan overgevende aan
de bescheidenheid van sijnen Leser".
Het laatste is nogal verstandig.
Van Holland vertelt hij, zoo zegt het
woord vooraf verdpr, „veel besonderheden"
„die andersinds nooit, of seer selden komen
tot kennisse van vreemdelingen, als den
opmerkenden leser ligtelijk uit verscheiden
staaltjes zal nierken".
Ook dit werk heet te zijn uitgegeven (in
1700 (om dezelfde reden als zoovele boeken
nog in onzen tijd: „wij geven dit werk
eindelijk in 't ligt op het ernstig verzoek
van veel kenners en liefhebbers".
De reisbeschrijving door Holland beslaat
'n 74 bladzijden vau de 660 van dit werk.
Van land en volk vertelt hij- o.m. de vol
gende bijzonderheden:
„Gelijk het land des winters daar zeer
koud is, zoo bedienen haar de mannen daar
zoo wel als de vrouwen van stooven, die
tot in de kerk haar na gebracht worden. Den
koster beschikt die daar om een klein geld
of een rijksdaalder in 't jaar. Dus kan men
gemakkelijk slapen, als de predikers de gaaf
niet hebben van te behagen. De turven
zijn uitgegraven mooten bagger uit de vee-
„Wanneer de wateren zijn toegevrooren
en de schuiten niet kounen varen vau d'*
eene stad na de ander, soo laten egter de
Hollanders het reisen niet na, door middel
van seeltere sleeden, die de paarden over
het ijs, of sneeuw trekken, daar sij haai
waren mede vervoeren. Sij, die sig in de
sleeden niet willen setten, bedienen haar
van schaatsen, sijnde een uitvinding
hout, met een ijsere tong, scherp van staal
aangeset, daaronder, die sij onder haar
schoenen binden, en daar soo veerdig mede
voortrijden, dat sij in de tijd van anderhalf
uur ses mijlen weegs konnen afleggen,
sonder sig veel te vermoeijen. De heeren en
dames van aanzien maken geen swarigheid
haar langs de canaalen op schaatsen te
vermaken en een meenigte van aanschou-
wers vinden plaisier haar te sien vallen,
dat menigmaal gebeurd. Dit vermaak ver
meerderd, wanneer verschelde met den
andere glijdende, malkanderen vast houden,
want soo den eerste vald; soo moeten nood
wendig al de andere volgen, die dan tui-
meiings over den ander rollen, soo mans
als vrouwen, jongens, dogters, dames en
hoeren, dat een aangenaam spectacul geeft".
De schoonmaakwoede der Hollanilsche
huisvrouwen beschrijft de reiziger aldus:
„In de maand van Mey isser geen vrouw,
van hoe groote qualiteit sij ook sou mogen
sijn, die haar huis van onder tot boven niet
sal laten schoonmaken, en met sand of bik
in 't algemeen alle meubelen schuren, tot de
knmerbesems incluis. Behalven dese jaar-
lijksche revue en monstering soo werden
des Saturdags alle kamers en vertrekken
geschrobt, en wel gewassen, daar men in
de week is in geweest, selfs de straaten ijder
voor sijn deur. Wanneer alles wel geschrobt
en gewassen is, soo worden de vloeren met
hnnen of wollen seilen opgedroogd, en soo
ijmand in die tijd binnenshuis intreed, die
moeten sijn schoenen uittrekken, of ten
minste schoon afvegen, of anders muilen
nemen, soo men hem die aanbied, om de
vloer niet vuil te maken; dese sindelijkheid
munt over al uit selfs tot in de keukens,
daar de kandelaars, blakers, en hangisers
blinken, als of die door een arbeids-man
gepolijst waren. De ketels, kannen, en pot
ten blinken en glimmen élk om 't seerdst.
Onder al dese groote nettigheid soo worden
de Hollanders geblameerd dat zij soo slor
dig eeten, en geen vorken gebruiken, ook
derven sij haar handen of vingers naulijks
aan haar servietten afveegen, uit vrees van
voor smeerlappen gehouden te worden;
maar sij hebben een blaeuwe doek, daar sij
haar van bedienen, ijder op sijn beurt om
de handen en mond aan af te geven, die sij
den een den anderen toesmijten, evenals
men in de kaasbaan speeld".
„Voor het overige", zoo zegt de schrij
ver verklarend „dese wijse van wasschen
cn schoonmaken van huisen en straaten is
veel gemakkelijker en noodiger in Holland,
als ergens elders, vermits dat ijder huis een
pomp heett, die haar soo veeJ water ver
schaft, als sij noodig hebben. De huisen sijn
daar soodanig gebouwd, dat de wateren
daar uit, en op straat loopen, na de gooten,
en vau daar in Me gragiei» spoelen, dio daar
kaojcn hebren. met een wandeling van lin
de boomen bezet. Ten opsigt van de nood-
sakelij kheid van dit wasschen, men moet
aanmerken dat de vogtigheid daar soo
groot is, dat die veel verrotting in dé huisen
veroorsaakt, en in 5 of 6 dagen al het huis-
caeraad sou verschimmelen; onderwijle woo-
nen sij selden hoog; werdende die ordinaar
gehouden voor haar Magazijnen of Paksol-
ders, sijnde den aard der Hollanders meer
r-org te dragen voor haar goed als gesond-
heid".
ADVENTS-KOORKLANKEN.
De heer Jl J. van der Put, organist te
Breda, heeft voor een drietal Chr. gemengde
koren een koorwerk gecomponeerd onder den
naam „Advents-koorklanken" in oratorium-
stijl, voor soli en koor met begeleiding van
orgel (harmonium) of piano. Den tekst ont
leende hij daarvoor aan woorden der Heilige
Schrift, de psalmen en gezangen en een enkel
oud-Nederlandsch lied. De drie deelen van
dit, niet zeer omvangrijke koorwerk hebben
elk een bijzonder karakter en zijn gestemd op
de themas van ellende, verlossing en dank
baarheid. Na kennisneming ervan komt hex
ons voor, dat het ook anderen zangvereeni-
gmgen dan de drie genoemde welkom zal
zijn. De heer van der Put heeft, zonder zan
gers en begeleider voor zeer groote moeilijk
heden te plaatsen, een zeer aanvaardbare
compositie gegeven, die bij goede uitvoering
niet zal nalaten indruk te maken op een
hoorderspubliek, dat geestelijk is ingesteld op
de oude waarheden, die hier in een muzikaal
kleed worden gestoken.
Wij raden dirigenten van Chr. zaïjgveree-
nigingen aan, met de partituur kennis te
maken (Wilhelminapark 110, Breda).
JEN NIEUW ORATORIUM.
De Utrechtsche componist Joh. Win-
n u b s t heeft een oratorium voltooid, getiteld
j „Jerusalem". Het werk is geschreven in drie
j deelen. voor soli, koor en orkest.
De tekst is door H. W. Michaelis ontleend
jaan de H. Schrift, in de Hollandsohe verta
ling. De eerste uitvoering zal plaats hebben
te Utrecht in Januari 1932.
Het vermaarde Schnltger-orgel in de
Eos an der-Kapel van het Slot te Berlijn-Char-
lotterxburg wordt gereetaureej-d door dfen
orgelbouwer Karl Kemper uit Lübeck. Het
orgel werd vervaardigd in het jaar 1706 door
den beroemden orgelbouwer Arp Schnitger
uit Hamburg en was een lievelingsinstru
ment van Frederik den Groote.
Toen Joh. Seb. Bach een bezoek aan Pots
dam en Berlijn bracht, verzocht de vorst den
kunstenaar hem wat op dit orgel voor te
spelen. Het prachtige instrument is zeer
goed geconserveerd'. Het zal op 21 September
as. om 17.30 uur (dus na de restauratie)
voor de eerste maal weer worden bespeeld
door den organist Wolfgang Auler van de
Berlijnsche Jakobkirohe. Dit concert zal
door de Berlijnsche radio worden uitgezon-
HARDERWIJK
1231-1931
Bi het zevenhonderd jarig bestaan van
Jlarc ;rwijk is onder bovenstaanden titel
een keurig verzorgd boekwerk, 453 bladz.
1 groo'uitgegeven, dat reeds kortelijk in dit
1 blad is besproken.
Om meer dan een reden kan de mhoud
er van belangstelling wekken in een bree-
deren kring van lezers dan de inwoners
van het antiek, deftig, schilderachtig aan
<ie Zuiderzee gelegen stadje, met zijn prach
tig achterland van bosch, heide en duin,
wijl het ons een stuk leven geeft van vele
eeuwen lang van een deel van ons volk,
dat reeds in de oudheid voor zijn bestaan
contact zocht met binnen- en buitenland.
De Commissie, die door den Gemeenteraad
ter plaatse was benoemd tot beschrijving
van Harderwijk's geschiedenis, koos de
kroniekmatige weergave, wat veel voor
had. maar toch ook veel tegen, daar het
eendorre opsomming geeft van jaartallen
en feiten, waaronder vele onbelangrijke, en
vooral 'het overzichtelijke werd buitenge
sloten, wat buitenstaanders niet uitlokt 't'
boek te lezen, laat staan te koopen.
De naam Harderwijk is zeker ontleend
aan het herdersbecVif, wat wel duidelijk
blijkt uit den privilegiebrief van Otto,
graaf van Gelre en Zutphen, gedateerd 11
Juni 1231, naar de gewoonte dier dagen in
het Latijn gesteld 1), waarin de naam ge
noemd wordt Herderewich, woonplaats
der herders, terwijl in de kroniek achter
het jaartal 1842 staat: „Er woont nog een
schaapherder in Harderwijk". Do bewoners
wier siad reeds in 1285 onder do hanze-
steden vermeld wordt, hielden zich voor
een groot deel bezig met do schapenfok-
kerii en verkochten bun wol zelfs in het
buitenland, als in 1573 te Antwerpen; voor
jeen ander deel met vischvangst, handel
en scheepvaart, want ze worden van af
1285 al aangetroffen in Zweden, Noorwegen
Denemarken en Duitschland, later ook i:
Engeland, terwijl zij al in 1291 en daarna
rechten van „vrij verkeer en vrije markt"
verkregen in Holland, Zeeland, Friesland
en in andere streken en steden van ons
land. Sedert het begin der vorige eeuw
nam de buitenlandsehe scheepvaart af. en
was er nog alleen handel op Engeland in
visch, hout en schors, terwijl de visch'han-
del een gevoeligen slag kreeg in 1820, toen
Duitschland en Pruisen hoogo invoerrech
ten begonnen te heffen. Opleving voor de
vissohers kwam er in 1835, toen er „ruime
vangst" was en „hooge prijzen konden be
dongen worden", vooral door den handel met
Fransche schippers", zoodat velen hun
zaken gingen uitbreiden en nieuwe schui
ten lieten bouwen, ook voor den toenemen-
den handel in hout en schors. De visch-
handelaars kregen echter geduchte concur
renten in die van Rotterdam. Vlaardingen
Katwijk en Egmond, die stoombooten voor
vischtransport lieten varen op Duitschland
zoodat deze tak van nijverheid, die tot
dien tijd grootendeels door Harderwijk
werd beoefend, geheel dreigde te verloopen
Een paar jaar later (in 1838) werd de toe
stand nog slechter door. „weinig vangst en
lage prijzen", zoodat de verkoop van aal
aan Engeland en Noorsche haring aan
Frankrijk nagenoeg uitbleef, vooral ook
door de toenemende concurrentie van reeds
genoemde steden.
Willem II liet daarom terstond bij zijn
troonsbestijging inlichten omtrent de
visscherij inwinnen, en vernam toen
dat tal van visschers er waren toen
slechts 41 zelfstandige visschers, waarvan
19 volslagen hulpbehoevend diep in de
schulden zaten bij scheepstimmerman, zeil
maker en touwslager, en tot armoede ver-
vallen waren, zoodat zelfs een collecte voor
hen werd gehouden.
Merkwaardig is ook, dat Harderwijk al
in de vroegste eeuwen zoo goed gezorgd
heeft voor degelijk onderwijs, want reeds
in 1441 wordt de school bezocht, door niet
minder dan „300 uitheemsche klerken of
studenten", zoodat meester Herman Seur-
renburch ziet moest voorzien van een „ge
zel, die gelyck in consten is", een meester
in aerten ende sine lectores". Zij werd „de
Latijnsche school" genaamd en we lezen
dato 1534: „Op Lichtmis wordt als vanouds
aan de schoolkinderen een vat bier ge
schonken". Enkele jaren later (in 1540) is
er echter sprake van het verval der school,
waarbij pogingen tot reorganisatie misluk
ken, totdat het in 1580 der Magistraat ge
lukt de school weder tot nieuwen bloei te
brengen „tot opbouwing van de jeugd en
verbreiding der ware religie", waarom het
onderwijs „in de christelijke leer" op den
voorgrond stond. In 1603 brengt Prins Mau-
rit een regeling tot stand, waardoor aan
de „doorluohte Quartierschool een voortdu
rend bestaan wordt verzekerd. Ze krijgt
van nu af den naam van „Gymnasium
Nassavio .Velavicum", en voert bij het
wapen der Veluwe ook dat van Nassau. Zij
werd gesplitst in twee afdeelingen: een
lagere voor de „discipuli classici en een
hoogere voor de „discipuli publiCi", ten
dienste van de studie in de rechten, theo
logie en medicijnen. In 1647 beslatten de
Staten van Gelderland deze school te ver
anderen in een provinciale academie onder
den titel „Academie des vorstendoms Gelre
en graafschaps Zutphen en met alle voor
rechten door andere universiteiten bezeten".
In 1765 werd Prins Willem V tot curator-
magnificentissimus gekozen. En wel hief
Keizer Napoleon de Academie in 1811 op.
maar reeds vier jaar later werd door Ko
ning Willem I een „Geldersch Athenaeum"
in Harderwijk gesticht, hoewel het al in
ISIS wegens te weinig studenten in 1S1G
en 1817 slechts 19 wordt opgeheven. Ook
1 het gymnasium had toen een kwijnend be
em
Fortificatiën van dc stad Harderwijk (circa 1580).
staan, doordat er soms in het geheel geen
leerlingen waren.
Later zeer bekend, soms beroemd gewor
den mannen hebben te Harderwijk onder
wijs genoten, als de Madrileensche Moses
Israël Da Costa ,die er in 1658 in de rech
ten promoveerde, het Europeesche wonder
Herman Boerhave, die er in 1693 promo
veerde in de geneeskunde op een proef
schrift „De apoplexia" (beroerte), Carol Lin
naeus. de beroemd geworden Zweedsche na
tuurkenner, die er in 1735 in de medicijnen
promoveerde, na een zeer loffelijke verde
diging zijner verhandelingen over „de oor
zaal; der intermitteerende koortsen", Mar-
tinus Niewenhuysen, van Middelharinis af
komstig, de eerste secretaris van de Maat
schappij tot Nut van 't Algemeen, de Gorter,
Rossijn, Tollius, Munthinghe, Gratema.
Kemper, Dr. A. W. Bronsveld, die van het
gymnasium met den hoogsten lof tot de
Academie bevorderd werd". Ver melding ver
dient ook, dat L. Willem Bildcrdyk. Kapi
tein der Inf., jongste zoon van den heken-
den dichter, en diens zoon, Mr. M&urits
Willem Bilderdyk, de laatste mannelijke
nazaat der familie, ook te Harderwijk heb
ben gewoond de eerste was er jaren lang
ouderling der Herv. Gem. 2) en dat Dr.
Colijn in 1893 er als 2e Luit. der Inf. bij
het Koloniaal Werfdepot werd gedetacheerd
en kort daarna als medegeleider van een
afd. Suppletietroepen naar Indië vertrok 3).
Het vorstelijk en voornaam bezoek, dat
Harderwijk in den loop der eeuwen heeft
gehad, bewijst wel dat de stad van betee
kenis was: in 1539 vinden we er Hertog
Willem van Gelre, een jaar later met hem:
Maarten van Rossum, de graaf van Oost-
Friesland. en andere voorname heeren en
hooge geestelijken, in 1534 René de Cha
lons. prins van Oranje, 's Keizers stad
houder-generaal met 500 soldaten, in 1547
burggraaf Aert tho Boeckop, in 1568 hertog
Alva en diens zoon. in 1572 graaf Willem
van den Bergh, die de stad voor den Prins
van Oranje veroverde, in 1580 de Prins van
Oranje tweemalen achtereen, in 1584 de stad
houder Adolf van Moers, graaf van Nieuwe-
naor, die vijf jaar later zijn bezoek her
haalt, in 1590 prins Maurits, die twee jaar
later met zijn hofgezin, edellieden en ander
gevolg er een tijd logeert, in 1602 graven
Willem en Lode wijk van Nassau, in 1624
prins Lod. van Anhalt. wiens dochter er
tijdens zijn verblijf sterft aan de pest 4),
in 1626 graven Lod. van Christ van An
halt, in 1635 de Prins van Oranje, in 1688
de keurvorst van Saksen, in 1696 de Ko
ning-stadhouder. in 1808 Koning Lodewijk
Napoleon, in 1818 Koning Willem I en in
1842 Koning Willem II.
(Slot volgt).
M. H. A. VAN DER VALK.
Hillegersberg.
J). Het is wel jammer, dat deze merk
waardige privilegiebrief niet uit het Latijn
is vertaald en van aanteekeningen voor
zien. Ook had in het boek. naast een lijst
van namen van pastoors en predikanten,
een van de rabbijnen en zeker van schou
ten. maires en burgemeesters, alsook van
tegenwoordige raadsleden en gemeente
ambtenaren dienen opgenomen te worden.
2). De eerste is te Scherpenzeel gestorven
in 1885 ,de laatste te Utrecht in 1917. In
mijn jeugd had ik het genoegen ze meer
malen ten huize mijner grootouders te zien.
3). Ik teeken nog aan, dat Mr. G. Groen
van Prinsterer in 1848 in het hoofdkies
district Harderwijk als Lid der Tweede
Kamer verkozen is. Weinig bekend is. dat
Goen uit een predikanteufamilie stamde:
zijn overgrootvader was Johannes Groen,
die in 1693 proponent is geworden, en eerst
te Heerjansdam heeft gestaan, en daarna
van 1706 1720 te Oud-Beyerland, waar
hij in laatstgenoemd jaar is gestorven en
begraven; diens zoon was Petrus Groen, die
van 172S—1773 predikant te Waspik was,
waar hij in 17S2 oveileed. Zie mijn: Kerke
lijk Oud-Beyerland, p. 14 en 132.
De pest woedde dikwijls in H. Zoo
in 1636. toen in enkele maanden 356 inge
zetenen aan deze ziekte stierven; zelfs wer
den in 1656 uitgebreide maatregelen tegen
dc pest genomen, en door Sehepenen een
wekelijkschen biddag ingesteld, die tevens
gelastten, dat de naden der doodkisten met
pek en hars moesten worden diehtgemuakt.
In 1663 trad de ziekte weer zeer hevig op,
terwijl in 1665 werd toegestaan om de aan
die ziekte gestorvenen ook Zondags te be
graven, wat anders strikt verboden was.
Vermelding dient nog. dat herhaalde malen
van melaatsheid wordt melding gemaakt, en
dat in 1803 Prof. Forsten van het Athenaeum
werd gemachtig de weeskinderen tegen de
pokziekte in te enten.