Het Communisme in de Practijk ZATERDAG 12 SEPTEMBER 1931 DERDE BLAD PAG. 9 Objectieve mededeeiingen en critische beschouwingen SEN VEELZEGGEND BESLUIT. Zoo zorgvuldig verbergen de sowj et-auto riteiten den werkelijken toestand, dat be sluiten, die die toestanden belichten, vaak nog i nverwacht komen, zelfs voor hen, die met ('o toestanden min of meer op de hoogie blij vc i door bestudeering der sowjet-litte ratorEen dergelijk besluit is gepubliceerd door Ten volkscommissaris van landbouw,1 Jakov lef, over de graantrust/en de sowcho- zen, i e reuzenbedrijven, waarin graanbouw de h jofdzaak was, de landelijke graan fabrieken. I liit de oogstcijfers was wel reeds het merk waard ige feit gebleken, dat bij de inzameling de sowchozen ongeveer heelemaal achter aan kwamen en dat daar de toestanden derhalve niet rooskleurig waren, maar het I blijkt nu nog veel erger te zijn dan amen uit die oogstcijfers alleen zou afleiden. Zoo erg, dat er vanaf 10 September a.s. een volledige I reorganisatie van de graantrust wordt gelast^ i De trust wordt n.l. verdeeld in 9 kleiner^ I trusts, die ieder een bepaald gebied onder hun beheer krijgen. Op zicluzeflf is dat niets bijzonders, het is een reorganisatie van de soort, zooals er dagelijks tientallen worden gelast. Grootere eenheden, kleinere eenheden de chaos wordt alleen voortdurend erger. De motiveering is hierbij wel veelzeggend. De leiding was te ver van de plaatsen ver wijderd, die geleid moesten worden, vve begrijpen het volkomen: commandeeren van uit Moskou naar allerlei afgelegen hoeken beteekent nog geen leiding geven. Een verdere bepaling is, dat de sowchozen zelf verkleind worden. Het gepoch met de „reuzen" en „superreuzen" van cemge hon derduizenden hectaren, die huns gelijken nergens ter wereld vonden, is wat voorbarig geweest. De normale grootte van een sovv- choz wordt in het vervolg op 40—50 duizend hectaren gesteld, de grootere zullen in deelen worden gesplitst. Dit is echter slechts no rainaal. Bovendien wordt elke sowchozin selecties verdeeld van ten hoogste b—/uw H A de heeren zijn dus van hun astronomi sche cijfers een beetje naar de aarde afge daald. Dat deze secties de werkelijke sow- choz-eenheid zullen vormen ziet men ook hieruit, dat de inventaris in de sectie moei blijven. Tot voor kort heette het een voor deel van de reusachtige eenheden, dat men de machines veel beter kon benutten dan in Amerika zelfs. Zij werden van de eene plaats naar de andere vervoerd, naar gelang ze noodig waren. Het resultaat was natuur lijk, dat ze op de plaats waar men ze ge bruiken moest, meestal niet te ontdekken waren, maar eMers zonder nut rondslinger den. Over al deze „vooaxleelen" van de sow- jet-economie wordt nu verder de mantel der vergetelheid geworpen. Terloops wordt vastgesteld, dat elke di recteur van een sowchoz een plaatsvervan ger-agronoom en een technicus als tweede plaatsvervanger moet hebben, bovendien een assistent voor de administratie. Zeker, de zwakke plekken worden precies aange geven, en ter verduidelijking nog er aan toegevoegd dat de verwaarloozing der land bouwkundige wetenschap tot achteruitgang van de opbrengst heeft geleid. Zoo lang zamerhand leeren de heeren wel een beetje, dat groote landbouw iets meer is dan met reu zenmachines geweldige oppervlakten om krabben. Zelfs de wisselbouw wordt toege staan in de sowchozen, hetgeen vroeger ver boden was omdat men van niets dan graan wilde hooren. Vanaf 1 Januari 1932 zullen de graantrusts zichzelf moeten bedruipen. Blijkbaar teeren zij tot nu toe nog, ondanks alle strenge be velen, op de groote staatspot. Natuurlijk wordt de tegenwoordige graan trust niet opgeheven, maar blijft als een hoogere eenheid boven de negen nieuw ge schapen kleintjes als centrale regelaar be staan., Zooals elke reorganisatie in de sow- jet-unie moet ook deze natuurlijk het schep pen van eenige duizenden nieuwe plaatsen met zich brengen, anders zou het immers geen reorganisatie zijn. Wat niet in de voorschriften van den volkscommissaris vermeld staat, tenminste niet onomwonden, maar er wel duidelijk uit voortvloeit, is de schandelijke verkwis ting, die deze sowchozbeweging tot nu toe met zich heeft gebracht. Honderden mil- lioenen roebels, misschien wel milliarden, zijn uitgegeven voor deze „model-bedrijven" en het blijkt uit de voorschriften, die thans gegeven worden, overduidelijk, dat een groot deel van al dat geld afgeschreven kan wor den, daar er bedrijven gesticht zijn, die niet eens zooveel opbrengen als de gemiddelde boerenbedrijven per Hectare. Geen nood echter, V euwe „vrijwillige" leeningen zul len het tekort wel dekken. NIEUWE DOCTOREN. Een onverwachtsch gevolg van de in- dustriaLisatie-epidemie is het feit, dat men in de sowjet-unie gebrek aan medici begint te krijgen. Wie denkt er nu over om dokter te worden, waar een arbeider in een fabriek beter betaald wordt dan een medicus en bovendien allerlei voorrechten heeft, die de anderen missen? Er zijn reeds intellectuee- Len, ingenieurs met langjarige praktijk, die als arbeider zijn gaan werken, omdat anders de deuren der universiteiten voor hun kin deren gesloten bleven, ondanks alle papieren voorschriften om de kinderen der intellec- tueelen niet ten achter te stellen. De wijze, waarop dit dreigende tekort moet worden voorkomen, toont wel op ver bluffende wijze hoe weinig üe sowjet-leiders zich om het leven hunner bevolking bekom meren. Een aantal personen van het mid delbaar-medisch personeel, verplegend per soneel», zullen in de gelegenheid worden ge steld den rang van medicus te behalen... met behulp van schriftelijke cursus sen, welke cursussen, in den tijd van twee jaar beëindigd moeten worden. Door de volslagen verwaarloozing van al les wat niet direct met de industrie in verband staat heeft men er tot nu toe nooit aan gedacht woonruimte te scheppen vooi medische studenten. Slechts aan de stu denten der technische universiteiten werd eenige aandacht besteed. Nu men meer me dische studenten moet hebben is de zaak moeilijk, want woonruimte is iets, dat in Rusland niet bestaat. Men zal derhalve „ge meenschappelijke woningen van het lichle type" gaan bouwen voor de toekomstig! medici, hetgeen in gewone taal wil zeggeu tijdelijke barakken van de allerergste soori Daarin zullen dan degenen moeten hokken die later de leiding van hygiène in handen moeten hebben. In de betreffende beslissing wordt even eens gesproken over het lage peil van het doceerende personeel in de medische facul teiten. Dit peil moet verhoogd worden, vooral.... in Marxistisch-Leninistisch opzicht. Als de doctoren ertoe geroepen worden de menschen met Stalinismein te enten is dat begrijpelijk, maar wat zullen zieken hebben aan „Marxistisch-geschoolde" medici, die echter, wat him vakkennis betreft, in een paar jaar zijn klaargestoomd met boeken en schriftelijke vragen en antwoorden? DE ROEL BELOOFT ONTHULLINGEN. De Berlijnsche Roel deelt mede eerstdaags JONGE CHR. BOEREN EN TUINDERS Een organisatie te Zwolle opgericht _'n 'tPoolsch Koffiehuis aap de Melk markt te Zwolle werd Donderdagmiddag Bondsvergadering van den Jongen Chr. B. en T. Bond gehouden. Van heinde en ver waren afgevaardigden uit verschillende deelen des lands overge komen. Van den heer Chr. v. d. Heuvel, voorzitter van het voorloopig bestuur was bericht ingekomen dat hij wegens een andere belangrijke vergadering mede in ver band staande met. de Boeren-Tuindersbond tot zijn spijt verhinderd was tegenwoordig te zijn. Als voorzitter der vergadering fungeerde de heer J. Haverkamp te Kampen, voorzit ter van den Prov. Bond Overijssel van den Chr. B. en T. Bond. Na voorlezing van Ps. 65 betuigt de Voor zitter zijn leedwezen dat de heer v. d. Heuvel afwezig is. Hiermede vervalt ook het door hem te leveren referaat over: „Doel en Werkwijze" van den bond. Na een woord van welkom wordt bet woord gegeven aan den heer F. H. Semplc- n i u s van Joure voor het houden van een referaat „Het werk van den Nationalen Bond van Chr. Jonge Boeren en Tuinders." Achtereenvolgens wordt door spreker be handeld: 1. Het Christelijk beginsel voorop; 2. Het gevaar der Neutrale organisatie; 3 De historische noodzakelijkheid eener Chr Organisatie en 4. Waarom een Nationale lan delijke Bond? Het Chr. beginsel, aldus Spr., moet uit: gangapunt zijn, en daarom verwerpen" wij het Liberaal Neutraal standpunt, omdat dit leidt naar het revolutionaire, met ver zwijging der rechten Gods. Het gaat ook hier om de erkenning of ontkenning van het licht in Christus, tot eere Gods. Ook historisch juist is het standpunt om zich Christelijk te organiseeren. De verwaarloozing van het Chr. beginsel brengt inzinking en wie op neutraal corn- pas vaart, drijft stuurloos en wordt zonder vaste richting. Er is een voortschrijding der ontwikke ling in de onderlinge verhoudingen, en ook de landbouwende stand wordt daardoor beïnvloed. Temeer klemt dit in een crisis tijd als thans wordt doorleefd. In de heden- daagsche sociaal economische worsteling is het daarom roeping, ook der jongeren zich aan een te sluiten, en zich onder Chris telijke banier te scharen. Vervolgens bepaalde Spr. zich tot enkele wenken voor het plaatselijke en geweste lijke vereenigingsleven. De Bond dient; van de leden en de plaatselijke afdeelingen moet kracht uitgaan. Reeds zijn leiddraden besdhikbaar voor te behandelen onderwerpen, welke in het orgaan zullen worden afgedrukt. Ten slotte wekte Spr. allen op den arbeid te zien als een gave Gods, en zoodoende mede te werken aan het groote bouwwerk Gods tot uitbreiding van Zijn Koninkrijk. Op dit referaat volgde een geanimeerde bespreking. Daarna sprak de heer v. 't W o u d een kort woord over de propaganda, praktischen arbeid en samenwerking op Technisch gebied met neutrale organisaties. Door onderscheiden afgevaardigden werd critiek geoefend op de leiding van het voor loopig bestuur 't welke deze vergadering wenschte te bezien als een voortzetting der voorloopige, gehouden 30 December 1930 te Utrecht Het voorstel van het dagelijksdh bestuur de behandeling der statuten uit te stel- Dr. W. G. N. VAN DER SLEEN TERUG UIT INDIE. Met de boottrein, aansluitende op d<c Indra* poera van de Rotterdamsche Lloyd komt Dr. Van der Sleen uit Haarlem weer naar het aderland terug. Nadat hij eerst met een reisgezelschap van acht personen Sumatra, Java en Bali had bezocht, is hij met zijn echtgenoote nog eenige maanden achterge bleven in de Oost om weer speciaal op West- Java en op Zuid- en Midden-Sumartra nieu we indrukken op te d<oen voor zijn lezingen in Holland. Op 30 Sept. a.s. zal hij zijn eerste lezing met lichtbeelden houden voar de Haagsche Volks-Universiteit in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen aldaar over Nieuwe Zwerftochten door Java en Sumatra. Dan volgt weer een druk winterseizoen waarin deze spreker bijna eiken avond tot in de meest afgelegen hoeken des lands op Nut 't Algemeen, Geloof, en Wetenschap, Volks-Universiteit, enz. zal vertellen van wat hij voor moois en interessants in Indië heeft gevonden. DE BUITENLANDSCHE WEER BERICHTEN. De beteekenis daarvan. B|j de opstelling van het uitvoeriger weer- overzlcM streeft het Meteorologisch Instituut ernaar zooveel mogelijk: vaktermen te vermij- enigszins te kunnen be niet telker ruikelijko ncler een verklari Ieder die thuis vergezeld en gevolgd door rij erdienste van Buys Ballot is letten op de gelijktijdig op - selfs in geheele wereld» schillende plaats» ren en weersgesteldheden, waarbij hjj kwam, dat de wind waait van de plar de barometer hoog staat naar die. wa staat, maar met een afwijking, die deljjk halfrond naar rechts is. Staa meterstand in Frankrijk hoog, op c laag. dan waalt het niet uit het Z\ uit het Zuidwesten. hil laai >p het Noor dus de bar De ?ttlng gelijktijdig op rseht. heeft gevo» ;rdlenst, die met deze studie schillen» >rdellike halfrc te zullen beginnen met de publicatie van j jen tot een vergadering, te houden in April mededeeiingen van een oud-ambtenaar der1932, kon geen goedkeuring vinden bij de G.P.Oe, die uit Rusland heeft weten te ont-aanwezigen. snappen. Deze publicaties zu-lilen hoofdza- Men wilde vooruit. Er moest krachtiger kelijk betrekking hebben op de concentra- J ,"1 tiekampen in de sowjet-unie, waarin nu meer dan 1.5 millioen menschen zijn op gesloten. LÉEUWAKDErt- -i orden aangepakt, en meer praktisch werk ■orden verricht. Men besloot dan ook de ontworpen voorloopige statuten te behan delen, welke met eenige wijzigingen werden Als zetel van den Bond werd Utrecht aan gewezen. De Bond telt thans 16 afdeelingen. Echter zijn nog enkele provinciën niet aan gesloten. Ten slotte werd het voorloopig bestuur, met eenige leden aangevuld. Hieruit werd een propaganda-commissie benoemd, om de propaganda voort te zetten. Met een opwek ken cl woord om voort te varen eindigde de voorzatter deze Bondsvergadering der Jonge boeren. zonnip, in den w bi.'bben, die. waai in de omg-evinp. het gebied beweegt e is gebleken, dat in het alge rustig, droog, In den some ter vriezend of mistig wee ieden van lagen druk of woord letterliik ina beteekent. Bü deze ïn scherpe schelding b de zUde waarheen i le achterzijde. Is de v jstijgende lucht-tr t reg»m. de achterzijde geeft plotse! Ir gekei ,en) ïerkt hoogedrukgeblede» op goed afgerond veel bljzonderhedei het weer hangen samen met smalle tongei hooge drukking tusschen twee depressie? men ruggen van hoogen druk noemt, ei V-vormige ultloopers van depresslf eken gewoonlijk die :ondai r het Zul- Kunst cn Letteren. liaal\4rA4ndaaq ilch wat Wils1 EEN REISBESCHRIJVING UIT 1700 Ons kwam in handen een „Zeer gedenk waardige en naukeurige historische Reis- beschrijvinge, door Vrankrijk, Spangie, Italien. Duitsland, Engeland, Holland en Moscovien, behelsende.... mitsgaders.... (de titel is nog wel een 12 regels lang!) schrijver wordt op het titelblad ge ul „een seer naaukeurig en voornaam reisiger, welke sig in den jare 1693, 1694, 1095. 1696 daar heeft bevonden" In een „aan den bescheidene en opmerkende leeser" heet hij „een man van schrander verstand en oordeel, van een aangenaam, plaisant en joviaal humeur, die zijn aanmerkkingen heeft doorspekt met seer aardige en söld- samo vertellingen, hem voorgekomen van de inwoonders der landen, daar hij sig be vond, egter met die omsigtigheid, dat hij die opgeeft niet als een Evangelische waar heid, maar soodanig als de bijgeloovigheid dier menschen hem deselve hebben ver haald, het oordeel daarvan overgevende aan de bescheidenheid van sijnen Leser". Het laatste is nogal verstandig. Van Holland vertelt hij, zoo zegt het woord vooraf verdpr, „veel besonderheden" „die andersinds nooit, of seer selden komen tot kennisse van vreemdelingen, als den opmerkenden leser ligtelijk uit verscheiden staaltjes zal nierken". Ook dit werk heet te zijn uitgegeven (in 1700 (om dezelfde reden als zoovele boeken nog in onzen tijd: „wij geven dit werk eindelijk in 't ligt op het ernstig verzoek van veel kenners en liefhebbers". De reisbeschrijving door Holland beslaat 'n 74 bladzijden vau de 660 van dit werk. Van land en volk vertelt hij- o.m. de vol gende bijzonderheden: „Gelijk het land des winters daar zeer koud is, zoo bedienen haar de mannen daar zoo wel als de vrouwen van stooven, die tot in de kerk haar na gebracht worden. Den koster beschikt die daar om een klein geld of een rijksdaalder in 't jaar. Dus kan men gemakkelijk slapen, als de predikers de gaaf niet hebben van te behagen. De turven zijn uitgegraven mooten bagger uit de vee- „Wanneer de wateren zijn toegevrooren en de schuiten niet kounen varen vau d'* eene stad na de ander, soo laten egter de Hollanders het reisen niet na, door middel van seeltere sleeden, die de paarden over het ijs, of sneeuw trekken, daar sij haai waren mede vervoeren. Sij, die sig in de sleeden niet willen setten, bedienen haar van schaatsen, sijnde een uitvinding hout, met een ijsere tong, scherp van staal aangeset, daaronder, die sij onder haar schoenen binden, en daar soo veerdig mede voortrijden, dat sij in de tijd van anderhalf uur ses mijlen weegs konnen afleggen, sonder sig veel te vermoeijen. De heeren en dames van aanzien maken geen swarigheid haar langs de canaalen op schaatsen te vermaken en een meenigte van aanschou- wers vinden plaisier haar te sien vallen, dat menigmaal gebeurd. Dit vermaak ver meerderd, wanneer verschelde met den andere glijdende, malkanderen vast houden, want soo den eerste vald; soo moeten nood wendig al de andere volgen, die dan tui- meiings over den ander rollen, soo mans als vrouwen, jongens, dogters, dames en hoeren, dat een aangenaam spectacul geeft". De schoonmaakwoede der Hollanilsche huisvrouwen beschrijft de reiziger aldus: „In de maand van Mey isser geen vrouw, van hoe groote qualiteit sij ook sou mogen sijn, die haar huis van onder tot boven niet sal laten schoonmaken, en met sand of bik in 't algemeen alle meubelen schuren, tot de knmerbesems incluis. Behalven dese jaar- lijksche revue en monstering soo werden des Saturdags alle kamers en vertrekken geschrobt, en wel gewassen, daar men in de week is in geweest, selfs de straaten ijder voor sijn deur. Wanneer alles wel geschrobt en gewassen is, soo worden de vloeren met hnnen of wollen seilen opgedroogd, en soo ijmand in die tijd binnenshuis intreed, die moeten sijn schoenen uittrekken, of ten minste schoon afvegen, of anders muilen nemen, soo men hem die aanbied, om de vloer niet vuil te maken; dese sindelijkheid munt over al uit selfs tot in de keukens, daar de kandelaars, blakers, en hangisers blinken, als of die door een arbeids-man gepolijst waren. De ketels, kannen, en pot ten blinken en glimmen élk om 't seerdst. Onder al dese groote nettigheid soo worden de Hollanders geblameerd dat zij soo slor dig eeten, en geen vorken gebruiken, ook derven sij haar handen of vingers naulijks aan haar servietten afveegen, uit vrees van voor smeerlappen gehouden te worden; maar sij hebben een blaeuwe doek, daar sij haar van bedienen, ijder op sijn beurt om de handen en mond aan af te geven, die sij den een den anderen toesmijten, evenals men in de kaasbaan speeld". „Voor het overige", zoo zegt de schrij ver verklarend „dese wijse van wasschen cn schoonmaken van huisen en straaten is veel gemakkelijker en noodiger in Holland, als ergens elders, vermits dat ijder huis een pomp heett, die haar soo veeJ water ver schaft, als sij noodig hebben. De huisen sijn daar soodanig gebouwd, dat de wateren daar uit, en op straat loopen, na de gooten, en vau daar in Me gragiei» spoelen, dio daar kaojcn hebren. met een wandeling van lin de boomen bezet. Ten opsigt van de nood- sakelij kheid van dit wasschen, men moet aanmerken dat de vogtigheid daar soo groot is, dat die veel verrotting in dé huisen veroorsaakt, en in 5 of 6 dagen al het huis- caeraad sou verschimmelen; onderwijle woo- nen sij selden hoog; werdende die ordinaar gehouden voor haar Magazijnen of Paksol- ders, sijnde den aard der Hollanders meer r-org te dragen voor haar goed als gesond- heid". ADVENTS-KOORKLANKEN. De heer Jl J. van der Put, organist te Breda, heeft voor een drietal Chr. gemengde koren een koorwerk gecomponeerd onder den naam „Advents-koorklanken" in oratorium- stijl, voor soli en koor met begeleiding van orgel (harmonium) of piano. Den tekst ont leende hij daarvoor aan woorden der Heilige Schrift, de psalmen en gezangen en een enkel oud-Nederlandsch lied. De drie deelen van dit, niet zeer omvangrijke koorwerk hebben elk een bijzonder karakter en zijn gestemd op de themas van ellende, verlossing en dank baarheid. Na kennisneming ervan komt hex ons voor, dat het ook anderen zangvereeni- gmgen dan de drie genoemde welkom zal zijn. De heer van der Put heeft, zonder zan gers en begeleider voor zeer groote moeilijk heden te plaatsen, een zeer aanvaardbare compositie gegeven, die bij goede uitvoering niet zal nalaten indruk te maken op een hoorderspubliek, dat geestelijk is ingesteld op de oude waarheden, die hier in een muzikaal kleed worden gestoken. Wij raden dirigenten van Chr. zaïjgveree- nigingen aan, met de partituur kennis te maken (Wilhelminapark 110, Breda). JEN NIEUW ORATORIUM. De Utrechtsche componist Joh. Win- n u b s t heeft een oratorium voltooid, getiteld j „Jerusalem". Het werk is geschreven in drie j deelen. voor soli, koor en orkest. De tekst is door H. W. Michaelis ontleend jaan de H. Schrift, in de Hollandsohe verta ling. De eerste uitvoering zal plaats hebben te Utrecht in Januari 1932. Het vermaarde Schnltger-orgel in de Eos an der-Kapel van het Slot te Berlijn-Char- lotterxburg wordt gereetaureej-d door dfen orgelbouwer Karl Kemper uit Lübeck. Het orgel werd vervaardigd in het jaar 1706 door den beroemden orgelbouwer Arp Schnitger uit Hamburg en was een lievelingsinstru ment van Frederik den Groote. Toen Joh. Seb. Bach een bezoek aan Pots dam en Berlijn bracht, verzocht de vorst den kunstenaar hem wat op dit orgel voor te spelen. Het prachtige instrument is zeer goed geconserveerd'. Het zal op 21 September as. om 17.30 uur (dus na de restauratie) voor de eerste maal weer worden bespeeld door den organist Wolfgang Auler van de Berlijnsche Jakobkirohe. Dit concert zal door de Berlijnsche radio worden uitgezon- HARDERWIJK 1231-1931 Bi het zevenhonderd jarig bestaan van Jlarc ;rwijk is onder bovenstaanden titel een keurig verzorgd boekwerk, 453 bladz. 1 groo'uitgegeven, dat reeds kortelijk in dit 1 blad is besproken. Om meer dan een reden kan de mhoud er van belangstelling wekken in een bree- deren kring van lezers dan de inwoners van het antiek, deftig, schilderachtig aan <ie Zuiderzee gelegen stadje, met zijn prach tig achterland van bosch, heide en duin, wijl het ons een stuk leven geeft van vele eeuwen lang van een deel van ons volk, dat reeds in de oudheid voor zijn bestaan contact zocht met binnen- en buitenland. De Commissie, die door den Gemeenteraad ter plaatse was benoemd tot beschrijving van Harderwijk's geschiedenis, koos de kroniekmatige weergave, wat veel voor had. maar toch ook veel tegen, daar het eendorre opsomming geeft van jaartallen en feiten, waaronder vele onbelangrijke, en vooral 'het overzichtelijke werd buitenge sloten, wat buitenstaanders niet uitlokt 't' boek te lezen, laat staan te koopen. De naam Harderwijk is zeker ontleend aan het herdersbecVif, wat wel duidelijk blijkt uit den privilegiebrief van Otto, graaf van Gelre en Zutphen, gedateerd 11 Juni 1231, naar de gewoonte dier dagen in het Latijn gesteld 1), waarin de naam ge noemd wordt Herderewich, woonplaats der herders, terwijl in de kroniek achter het jaartal 1842 staat: „Er woont nog een schaapherder in Harderwijk". Do bewoners wier siad reeds in 1285 onder do hanze- steden vermeld wordt, hielden zich voor een groot deel bezig met do schapenfok- kerii en verkochten bun wol zelfs in het buitenland, als in 1573 te Antwerpen; voor jeen ander deel met vischvangst, handel en scheepvaart, want ze worden van af 1285 al aangetroffen in Zweden, Noorwegen Denemarken en Duitschland, later ook i: Engeland, terwijl zij al in 1291 en daarna rechten van „vrij verkeer en vrije markt" verkregen in Holland, Zeeland, Friesland en in andere streken en steden van ons land. Sedert het begin der vorige eeuw nam de buitenlandsehe scheepvaart af. en was er nog alleen handel op Engeland in visch, hout en schors, terwijl de visch'han- del een gevoeligen slag kreeg in 1820, toen Duitschland en Pruisen hoogo invoerrech ten begonnen te heffen. Opleving voor de vissohers kwam er in 1835, toen er „ruime vangst" was en „hooge prijzen konden be dongen worden", vooral door den handel met Fransche schippers", zoodat velen hun zaken gingen uitbreiden en nieuwe schui ten lieten bouwen, ook voor den toenemen- den handel in hout en schors. De visch- handelaars kregen echter geduchte concur renten in die van Rotterdam. Vlaardingen Katwijk en Egmond, die stoombooten voor vischtransport lieten varen op Duitschland zoodat deze tak van nijverheid, die tot dien tijd grootendeels door Harderwijk werd beoefend, geheel dreigde te verloopen Een paar jaar later (in 1838) werd de toe stand nog slechter door. „weinig vangst en lage prijzen", zoodat de verkoop van aal aan Engeland en Noorsche haring aan Frankrijk nagenoeg uitbleef, vooral ook door de toenemende concurrentie van reeds genoemde steden. Willem II liet daarom terstond bij zijn troonsbestijging inlichten omtrent de visscherij inwinnen, en vernam toen dat tal van visschers er waren toen slechts 41 zelfstandige visschers, waarvan 19 volslagen hulpbehoevend diep in de schulden zaten bij scheepstimmerman, zeil maker en touwslager, en tot armoede ver- vallen waren, zoodat zelfs een collecte voor hen werd gehouden. Merkwaardig is ook, dat Harderwijk al in de vroegste eeuwen zoo goed gezorgd heeft voor degelijk onderwijs, want reeds in 1441 wordt de school bezocht, door niet minder dan „300 uitheemsche klerken of studenten", zoodat meester Herman Seur- renburch ziet moest voorzien van een „ge zel, die gelyck in consten is", een meester in aerten ende sine lectores". Zij werd „de Latijnsche school" genaamd en we lezen dato 1534: „Op Lichtmis wordt als vanouds aan de schoolkinderen een vat bier ge schonken". Enkele jaren later (in 1540) is er echter sprake van het verval der school, waarbij pogingen tot reorganisatie misluk ken, totdat het in 1580 der Magistraat ge lukt de school weder tot nieuwen bloei te brengen „tot opbouwing van de jeugd en verbreiding der ware religie", waarom het onderwijs „in de christelijke leer" op den voorgrond stond. In 1603 brengt Prins Mau- rit een regeling tot stand, waardoor aan de „doorluohte Quartierschool een voortdu rend bestaan wordt verzekerd. Ze krijgt van nu af den naam van „Gymnasium Nassavio .Velavicum", en voert bij het wapen der Veluwe ook dat van Nassau. Zij werd gesplitst in twee afdeelingen: een lagere voor de „discipuli classici en een hoogere voor de „discipuli publiCi", ten dienste van de studie in de rechten, theo logie en medicijnen. In 1647 beslatten de Staten van Gelderland deze school te ver anderen in een provinciale academie onder den titel „Academie des vorstendoms Gelre en graafschaps Zutphen en met alle voor rechten door andere universiteiten bezeten". In 1765 werd Prins Willem V tot curator- magnificentissimus gekozen. En wel hief Keizer Napoleon de Academie in 1811 op. maar reeds vier jaar later werd door Ko ning Willem I een „Geldersch Athenaeum" in Harderwijk gesticht, hoewel het al in ISIS wegens te weinig studenten in 1S1G en 1817 slechts 19 wordt opgeheven. Ook 1 het gymnasium had toen een kwijnend be em Fortificatiën van dc stad Harderwijk (circa 1580). staan, doordat er soms in het geheel geen leerlingen waren. Later zeer bekend, soms beroemd gewor den mannen hebben te Harderwijk onder wijs genoten, als de Madrileensche Moses Israël Da Costa ,die er in 1658 in de rech ten promoveerde, het Europeesche wonder Herman Boerhave, die er in 1693 promo veerde in de geneeskunde op een proef schrift „De apoplexia" (beroerte), Carol Lin naeus. de beroemd geworden Zweedsche na tuurkenner, die er in 1735 in de medicijnen promoveerde, na een zeer loffelijke verde diging zijner verhandelingen over „de oor zaal; der intermitteerende koortsen", Mar- tinus Niewenhuysen, van Middelharinis af komstig, de eerste secretaris van de Maat schappij tot Nut van 't Algemeen, de Gorter, Rossijn, Tollius, Munthinghe, Gratema. Kemper, Dr. A. W. Bronsveld, die van het gymnasium met den hoogsten lof tot de Academie bevorderd werd". Ver melding ver dient ook, dat L. Willem Bildcrdyk. Kapi tein der Inf., jongste zoon van den heken- den dichter, en diens zoon, Mr. M&urits Willem Bilderdyk, de laatste mannelijke nazaat der familie, ook te Harderwijk heb ben gewoond de eerste was er jaren lang ouderling der Herv. Gem. 2) en dat Dr. Colijn in 1893 er als 2e Luit. der Inf. bij het Koloniaal Werfdepot werd gedetacheerd en kort daarna als medegeleider van een afd. Suppletietroepen naar Indië vertrok 3). Het vorstelijk en voornaam bezoek, dat Harderwijk in den loop der eeuwen heeft gehad, bewijst wel dat de stad van betee kenis was: in 1539 vinden we er Hertog Willem van Gelre, een jaar later met hem: Maarten van Rossum, de graaf van Oost- Friesland. en andere voorname heeren en hooge geestelijken, in 1534 René de Cha lons. prins van Oranje, 's Keizers stad houder-generaal met 500 soldaten, in 1547 burggraaf Aert tho Boeckop, in 1568 hertog Alva en diens zoon. in 1572 graaf Willem van den Bergh, die de stad voor den Prins van Oranje veroverde, in 1580 de Prins van Oranje tweemalen achtereen, in 1584 de stad houder Adolf van Moers, graaf van Nieuwe- naor, die vijf jaar later zijn bezoek her haalt, in 1590 prins Maurits, die twee jaar later met zijn hofgezin, edellieden en ander gevolg er een tijd logeert, in 1602 graven Willem en Lode wijk van Nassau, in 1624 prins Lod. van Anhalt. wiens dochter er tijdens zijn verblijf sterft aan de pest 4), in 1626 graven Lod. van Christ van An halt, in 1635 de Prins van Oranje, in 1688 de keurvorst van Saksen, in 1696 de Ko ning-stadhouder. in 1808 Koning Lodewijk Napoleon, in 1818 Koning Willem I en in 1842 Koning Willem II. (Slot volgt). M. H. A. VAN DER VALK. Hillegersberg. J). Het is wel jammer, dat deze merk waardige privilegiebrief niet uit het Latijn is vertaald en van aanteekeningen voor zien. Ook had in het boek. naast een lijst van namen van pastoors en predikanten, een van de rabbijnen en zeker van schou ten. maires en burgemeesters, alsook van tegenwoordige raadsleden en gemeente ambtenaren dienen opgenomen te worden. 2). De eerste is te Scherpenzeel gestorven in 1885 ,de laatste te Utrecht in 1917. In mijn jeugd had ik het genoegen ze meer malen ten huize mijner grootouders te zien. 3). Ik teeken nog aan, dat Mr. G. Groen van Prinsterer in 1848 in het hoofdkies district Harderwijk als Lid der Tweede Kamer verkozen is. Weinig bekend is. dat Goen uit een predikanteufamilie stamde: zijn overgrootvader was Johannes Groen, die in 1693 proponent is geworden, en eerst te Heerjansdam heeft gestaan, en daarna van 1706 1720 te Oud-Beyerland, waar hij in laatstgenoemd jaar is gestorven en begraven; diens zoon was Petrus Groen, die van 172S—1773 predikant te Waspik was, waar hij in 17S2 oveileed. Zie mijn: Kerke lijk Oud-Beyerland, p. 14 en 132. De pest woedde dikwijls in H. Zoo in 1636. toen in enkele maanden 356 inge zetenen aan deze ziekte stierven; zelfs wer den in 1656 uitgebreide maatregelen tegen dc pest genomen, en door Sehepenen een wekelijkschen biddag ingesteld, die tevens gelastten, dat de naden der doodkisten met pek en hars moesten worden diehtgemuakt. In 1663 trad de ziekte weer zeer hevig op, terwijl in 1665 werd toegestaan om de aan die ziekte gestorvenen ook Zondags te be graven, wat anders strikt verboden was. Vermelding dient nog. dat herhaalde malen van melaatsheid wordt melding gemaakt, en dat in 1803 Prof. Forsten van het Athenaeum werd gemachtig de weeskinderen tegen de pokziekte in te enten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 9