fVaiiafeii ssffsa gessosid dus
MAANDAG 7 SEPTEMBER 1931
TWEEDE BLAD PAG. 5
BINNENLAND.
DE UITVOERING DER
TARWEWET
DE TOESLAGEN VERHOOGD
Verleden week maakten wij melding van
het feit, dat het maal- en mengpercentage
van 20 tot 22y2 pet wordt verhoogd Met in
gang van heden zal nu, de toeslag bij leve
ring van onvermengd tarwemeel of tarwe
bloem (tarwemeel of tarwebloem B) bestemd
voor bereiding van brood», beschuit, banket,
voor daarvoor in aanmerking komende
biscuit en voor zelfrijzend bakmeel worden
verhoogd van 2.tot 2.25 per 100 K.G.
Het bedrag van 0.25 per 100 K.G. te leve
ren tarwebloem B voor bereiding van
dere producten, blijft gehandhaafd.
NEDERLAND-ZUID AMERIKA
VERBETERING DER BETREKKINGEN
Dezer dagen is in een vergadering te Am
sterdam van een 50-tal vertegenwoordigers
van belanghebbende ondernemingen, en fir
ma's besloten in beginsel over te gaan tot
de oprichting van een vereeniging, welke:
zich ten doel stelt de economische en cul-
tureele betrekkingen tusschen Nederland en
Latijnsch-Amerika te bevorderen.
Staande de vergadering werd voor een niet
onaanzienlijk bedrag aan jaarlijksche bij
dragen getcekend, terwijl het groote gewicht
dat aan het doel der vereeniging gehecht
moet worden, gegronde hoop geeft, dat dit
bedrag in de komende maanden, op een
hoogte kan gebracht worden, welke 'haar in
staat zal stellen, haar werkzaamheden aan
te vangen.
Onze gezant in Argentinië, Mr. J. D. Ket-
wich Verschuur en d"e Ned. Kamer van
Koophandel te Buenos-Ayres sympathiseeren:
sterk met dit idee. In de voornaamste ste
den van Brazilië zijn reeds comité's gevormd
die evenals genoemde Kamer slechts op een
medewerking van de vereeniging wachten
om de actie te beginnen, 's Gravenhage
wordt voorloopig de vestigingsplaats der
.Vereeniging.
CONGRES
NEERLANDS VOLKSKRACHT
•Het congres inzake Neerlands Volkskracht,
georganiseerd door het Alg. Ned. Verbond
in het Kurhaus, werd Zaterdagmiddag voort
gezet.
De heer Anton van Duinkerken
hield in deze bijeenkomst een voordracht
over het onderwerp: „Naar een nationaal-
Nederlandsche letterkunde".
Spr. betoogde, dat slechts de geestelijke
wisselwerking tusschen Noord en Zuid een
nationale (niet regionale) letterkunde waar-
Mr. N. van Hasselt, hoofd van de
juridische erfdeel ing van het Internationaal
Intermédiair Instituut, hield een rede over:
„Nederland en het Volkenreoht". Hij con
cludeerde, dat Nederland, het land van Huig
de Groot, een zeer belangrijke rol speelt in
het Volkenrecht,
De heer Von Wei 1 er vertelde aan het
congres, dat hij waarschijnlijk de eenige nog
in leven zijnde is, die het stoffelijk overschot
van Hugo de Groot werkelijk heeft gezien,
nl. in 1889, toen de kist in het bijzijn van
slechts enkele pensonen in de kerk te Delft
even is geopend, in verband met het herstel
van Grotius' graf; het was een kleine ge
stalte en op den schedel bevond zich nog
eenig donker haar. De kist werd toen weer
dadelijk gesloten en is sindsdien nimmer-
meer geopend.
Prof. R. Casimir, buitengewoon hoog-
1 eeraar aan de Leidsche Hoogeschool, sprak
over, ,De beteekenis van den Nederland-
sohen stam in verleden en heden."
Bij de sluiting sprak de heer J. N. Pat-
tist als voonzitter van de groep Nederland
van het Alg. Naderlandsch Verhond, een
woord van erkentelijkheid jegens de afd.
Den Haag, die dit congres organiseerde en
in het bijzonder een woord van hulde tot
den heer Oudendijk, die te allen tijde paraat
is voor den Nederlandschen stam. De Neder-
landsche vlag is het symbool van de voor
treffelijke eigenschappen, die in den Neder
landschen stam zijn vereenigd.
Tegen 5 uur ging het congres uiteen.
's Avonds werd in de Kurzaal een af-
Sdheids-kunstavond gegeven. Medewerkenden
waren: Haagsch Strijkkwartet: Sam Swaap,
viool; A. Poth, viool; J. Devert, alt; Ch. van
Isterdael, cello; Louis van Tul der, zang;
HET GROOTSTE DOK DER WERELD
Theo van Pas, vleugel; Jac. van El-
sacker, voordracht.
Kolonel Oudendijk begroette de vrij talrijke
aanwezigen.
De avond bood veel schoons en de ver
schillende executanten oogstten veel succes.
WETHOUDERSVERKIEZINGEN
Achttien hoven. Als wethouders ge-
kozeji de heeren C. Wijnen (ch.) en G.
Wijnen. (a.r.)
IJ s s e I m o n d e. De heer P. v. d. Lee r,
welke gekozen is tot Wethouder, was geen
candidaat van de officieele a.r. kicsvereeni-
ging. Als men zioh herinneren zal trokken
de antirev. bij de laatste Raadsverkiezing
gescheiden op. De heer v. d. Leer was can
didaat van. de nieuwe Kiesvereeniging.
Zwolle. Zooals verwacht werd heeft de
heer Leusink (s.d.a.p.) voor wethouder,
waartoe de raad hem jl. Dinsdag met 14 van
de 27 stemmen 'benoemde, bedankt. Binnen
dagen moet nu een raadsvergadering wor
den gehouden voor het benoemen van een
nieuwen wethouder. De s.d.a.p. heeft blijk
baar de verantwoordelijkheid niet aange-
Kerknieuws.
GEREF. KERKEN.
Tweetal: Te Ierseke, G. H. de Jonge
Tzum en H. Smit te Rottevalle. Te
Sliedrecht, 3. W. Esselink te Doorn en J.
Oussoren te Spykenisse.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Heinenoord, W. Okken te
Tienhoven (U.).
Aangenomen: Naar Beekbergen (toez.)
C. H. Bos te Roodeschool. Naar Etten
(N.-Br.), A. Verwaal te Alkmaar.
Bedankt: Voor Delfzijl, Dr. J. J. Wolden-
dorp te Stedum. Voor Heteren, J. H. Koster
te Montfoort.
AFSCHEID, BEVESTIGING, INTREDE.
D s. H. W. H. van Andel die het be
roep aanvaardde van de Geref. Kerk te Ka-
tendrecht, nam Zondagavond in de Kerk
aan de Hooftstraat afscheid van de Geref.
Kerk te Oudshoorn, na aldaar ongeveer twee
een half jaar werkzaam te zijn geweest.
Aanwezig waren o.m. de consulent Ds. J. H. A.
Bosch, van Alphen, afgevaardigden van de
Kerken in de Classis Woerden; de burgemee
ster Dr. H. J. Lovink en wethouder G. M.
Hengreen, Dat Ds. Van Andel, die o.m. voor;
zitter is vjtn de Evangelisatie-Commissie, ai£
gaande van de Kerken Alphen en Oudshoorn,
een ruime plaats inneemt, bleek wel duidelijk
uit de groote belangstelling.
Vóór de predikatie sprak Ds. van Andel een
kort persoonlijk woord.
Een grooter arbeidsveld, aldus Spr., heb ik
wel gewenscht, ook nimmer heb ik gehoopt, dat
deze verbintenis met de Gemeente van Ouds
hoorn, een levensverbintenis zou zyn, zelfs de
Gemeente dacht ook niet aan een verbintenis
tot emeritaat; maar dat het zóó spoedig
zyn, hadden we niet kunnen vermoeden. God
buigt in zijn ondoorgrondelijke wijsheid ons
levenspad. De Heere deed my de roeping
naar Rotterdam-Zuid en hoewel een moeilijke
beslissing, heb ik met vrijmoedigheid het be
sluit genomen.
Deze gebeurtenissen deden echter, gelijk
Spr. met dankbaarheid aan God en aan de Ge
meente constateert, blijken de hechte band, die
er wederzijds was gelegd tusschen herder en
Gemeente. Maar God is aan geen menschen
gebonden en zal Zijn werk voortzetten.
Tot tekst voor zijn afscheidspredikatie had
Ds. van Andel gekozen Hebr. 13:8: Jezus
Christus is gisteren en heden dezelfde en ir
der eeuwigheid.
Dit woord spreekt over de onveranderlijk
heid van Jezus Christus, ons wijzende op de
troost en op de ernst er van. Bij alle wisseling
op aarde blyft Christus dezelfde. Gisteren, het
tijdperk van Jezus omwandeling op aarde;
heden verhoogd in den hemel en tot in allo
eeuwigheid de Trooster en Borg. die niet rust
voor alle uitverkorenen volmaakt met Hem
verheerlijkt zijn. Mozes, de Apostelen, Luther,
Calvyn, Zwingli, Kuyper, Bavinck, Rutgers e.a.
ze zijn allen tot hun vaderen verzameld; an
ders is het met Christus, die is de Eeuwig blij
vende. Hij is die Hij was, Hij was die Hij Is.
Mijn bedoeling is steeds geweest den Heiland
de Gemeente voor te stellen, die steeds dezelf
de is. Dit is ook een ure van verootmoediging,
er waren groote gebreken mijnerzijds, ik ben
tekort geschoten aan de heilige norm die Jezus
stelt.
Maar ook de gemeente heeft groote verant
woordelijkheid. Sommigen leven maar voort,
bijv. in onvrede met hun broeder of zuster.
Aan beide zijden zyn er zonden en tekort
komingen. God doe er verzoening over. Dit
woord moet leiden tot bekeering, door Gods
genade kan het nu nog. De onvolmaaktheid
blijft, maar eenmaal zal het laatste heden
versmelten in de eeuwigheid. Myn wensch en
bede voor de gemeente van Oudshoorn is, dat
Christus u leide tot die heerlijkheid. Hem zü
'de heerlijkheid in de gemeente van Jezüs
Christus tot in alle eeuwigheid.
Gemeente en predikant zongen elkaar toe
Ps. 121 4, terwijl na het uitspreken van de
zegenbede nog spontaan den predikant werd
toegezongen Ps. 134 3.
1 Er was besloten geen toespraken te houden,
j By andere gelegenheid was reeds van de
(verschillende personen en organisaties afscheid
genomen. Na afloop van den dienst drukten
velen in de consistoriekamer de hand ten
afscheid.
Ds. A. Verwaal te Alkmaar hoopt
Zondag 27 Sept. a.s. te 7 uur in de Groote
Kerk afscheid te nemen en 4 Oct. d.a.v. te
Etten (N.-Br.) intrede te doen.
Cand. J. Kremer, tot nu toe hulp
prediker aldaar, werd Vrijdagavond onder
groote belangstelling bevestigd als tweede
predikant by de Geref. Kerk te Ede. De be
vestiger Prof. Dr. F. W. Grosheide van Am
sterdam had tot tekst gekozen Jozua 1:9:
„Heb Ik het u niet bevolen? "Wees sterk en
heb goeden moed, en verschrik niet, en ontzet
u niet; want de Heere uw God, is met u
alom, waar gij heen gaat" en sprak daarna
hartelijke woorden tot Ds. Kremer, de ge
ireente en Ds. K. Winkelman, Geref. predi-
kant te Ede.
Ook Ps. Winkelman heette zyn nieuwen
collega van harte welkom mede namens den
Kerkeraad en de gemeente. Door Ds. J.
i Douma van Arnhem werd het woord gevoerd
namens de Classis Arnhem. De heer L. X van
i Hoek sprak namens de hoofden van Christe-
lyke School zoowel voor gewoon als voor
uitgebreid lager onderwijs en de Comm. voot
I Evangelisatie. Tenslotte nam Ds. Kremer het
woord. Spr. richtte zich achtereenvolgens tot
I zyn bevestiger Prof. Dr. Grosheide, Ds. Win
kelman, den Kerkeraad, tot den vertegen-
woordiger van het gemeentebestuur, Wethou
der van de Voort, tot den vertegenwoordiger
van den garnizoenscommandant, kapitein-
adjudant Cales, tot den afgevaardigde der
Classis Arnhem en tot de hoofden der Chr.
Scholen.
Vermelden we nog, dat aan de handopleg
ging, behalve Prof. Grosheide, nog deelnamen
de Di. J. Douma, K. Winkelman, J. H. Koers,
van Oosterbeek, J. Ozinga van Bennekom en
L. van Loon, van Scherpenzsel, terwijl daarna
door de gemeente den nieuwen Dienaar des
Woords werd toegezongen Ps. 119 9.
Ds. H- Stolk, overgekomen van Gou
tum (Fr.), werd gisteren tot zyn dienstwerk
bij de Ned. Herv. Gemeente te Charlois inge
leid door Ds. H. C. J. van Deelen te Ooster-
meer, die tot tekst had gekozen 2 Kon. 6 16
en tot thema: „De Dienaar des Woords vreest
niet, omdat hy zich omringd weet door de
kracht Gods", waarbij hij naging: 1. de die
naar bevreesd, 2. de dienaar vermaand en 3.
de dienaar versterkt. Des avonds deed Ds.
Stolk in de overvolle Oude Kerk zijn intrede
met een predikatie over Hand. 13 26b, de
woorden: „Tot u is het woord dezer zaligheid
gezonden". Hij ging na wat met het woord
der zaligheid in den tekst wordt bedoeld, op
welke wijze het tot ons kwam en blijft ko
men, in welke positie de kerk hiermee
piincipieel is geplaatst en tenslotte hoe wij
met dit woord handelen. Na de predikatie
richtte hy zich in een toespraak tot zijn be
vestiger, met wien hy eenzelfden weg van
strijd doormaakte tot de theologie des
Woords, tot zijn collega's, tot den kerkeraad,
de kerkvoogden en notabelen, de catechisan
ten en tot de gemeente.
Namens gemeente, kerkeraad en collega's
sprak de voorzitter van den kerkeraad, Ds.
J. K. F. Mantz, hartelijke woorden. Toegezon
gen werd Gezang 96 (gewijzigd).
KERKGEBOUWEN.
Te M ij d r e c h t zal de gerestaureerde kerk
der Ned. Herv. Gemeente Donderdagavond
&.s. in gebruik worden genomen met een rede
van Ds. M. B. Verkerk.
KERKORGELS.
Te 's-Gre vel d uin-Capelle (N.-Br
is de grondige restauratie van het orgel iu
de Ned. Hervormde Gemeente onlangs vol
tooid. Het werk geschiedde door den orgel
fabrikant M. K. Koppejan te Veeneudaal
Het in 1812 gebouwde en in 1870 gerestau
reerde orgel heeft twee klav'eren. Het me
chanisch werk bleef intact. Bijgebouwd
werd een vrij-pedaal, pedaal en koppelap-
p.irant voor pedaalkoppel I en II. Nog is
aangebracht een pneumatische tremolo. Nu
is het orgel zeer in waarde toegenomen. Het
nieuwe werk is gebouwd volgens pneuma
tisch kegelsysteem. Het tinnen front, vroe
ger met zilverbrons bedekt, is opnieuw gc-
nolijst en in den ouden stijl teruggebraent.
Het oude orgel is door goede afwerking en
intonatie, weder als nieuw geworden.
GIFTEN EN LEGATEN.
Te Almelo is voor de tweede Geref. kerk
een gift ingekomen groot f 500.
Schoolnieuws.
Dr. C. J. VINKESTEIJN.
Op initiatief van het Genootschap van
Leeraren aan Nederlandsche Gymnasia heelt
zich een comité gevormd met het doel den
aftredenden inspecteur der gymnasia. Dr. C.
J. Vinkesteijn, te huldigen voor alles wat
hij in zijn langen ambtstijd ten bate van het
onderwijs en op ander terrein heeft verricht.
In dit comité is vertegenwoordigd een groot
aantal vereenigingen op het gebied van hé?
gymnasiale onderwijs (openbaar en bijzon-
der), terwijl ook een aantal hoogleeraren.
I gecommitteerden bij de eindexamens der
j gymnasia, zijn toegetreden.
Het comité stelt zich vóór, de huldiging
van Dr. Vinkesteijn te doen plaats hebben
j op 19 dezer, te 3 ure, in de aula van het Ie
gymnasium (Laan van Meerdervoort) te
j 's-Gravenhage.
I Tegelijkertijd zal een comité, gevormd
I door de curatoria der inrichtingen voor
I gymnasiaal onderwijs, van zijn waardeering
j \oor den aftredenden inspecteur doen blij
ken.
GEREF. GYMNASIUM TE AMSTERDAM
Opening van het nieuwe gebouw.
Te Amsterdam had Zaterdagmiddag de
opening plaats van het nieuwe gebouw aan
ue Keizersgracht van het Geref. Gymnasium
aldaar. In de gymnastiekzaal der school, die
ook als aula dienst kan doen, hadden zich,
behalve rector, leeraren en leerlingen, zeer
vele autoriteiten en belangstellenden ver
eenigd. Namens den minister van Onderwijs
was aanwezig Dr. J. Renkema, Inspecteur
van het gymnasiaal onderwijs. Daar de bur
gemeester en de weth. van onderwys waren
verhinderd, vertegenwoordigde wethouuer J.
D o u w e s Jr. het gemeentebestuur, behalve
wien mode aanwezig was de gemeente-secre
taris de heer J. J. Roovers er de direc
teur van de afdeeling onderwys, Mr. J. N.
I'Hendrix. Verder warer. o.m. aanwezig de
hoofden van andere openbare of bijzondere
inrichtingen van gymnasiaal- en middelb.
onderwys.
I Daar voor wijlen den heer Tyo H. van
E e g h en, in leven voorz. der vereeniging,
nog geen opvolger werd benoemd, werd door
den waarnemenden voorz. Prof. D r. M.
|v. Haaften de openingsrede uitgesproken.
Na allen welkom te hebben geheeten, herinner
de hy er aan dat reeds in 1920 het toen ge
bruikte gebouw te klein bleek. Men hielp zich
toen met huren van lokaliteit maar in 192o
had men reeds weer ruimte te kort. De wo
ning van den rector werd toen by het gebouw
getrokken. In 1928 besloot men over te gaan
t°t nieuwbouw, waarvoor 20 Juni 1930 de eer
ste steen werd gelegd. En thans mag dan het
sohoone nieuwe gebouw worden geopend.
Spr bracht dank aan allen die hiertoe mee
werkten, aan den Minister en zyn ambtena
ren en aan de gemeentelijke autoriteiten. De
vereeniging is zeer erkentelijk voor het ge
schenk der stad, de beelden die het balcon
sieren.
Van de personen in eigen kring betuigde
hy by zonderen dank aan Prof. Dr. A. Gos-
linga, den heer A. J. Drewes en Prof. Dr. R.
H. Woltjer, resp. secretaris en penningmees
ter van directeuren en voorz. van curatoren.
Hy sprak waardeering uit voor het werk
der aannemingsmaatschappij v.h. A. G. Höfte,
en roemde den arbeid van den architect den
heer Arnold Ingwersen, die zulk een uitne
mend geslaagd ontwerp leverde en by den
bouw zulk een bezielende leiding wist te ge
ven. Boven alles echter is er dank in het hart
aan den Heere die niettegenstaande zwakheid
en zonde onzerzijds de kracht gaf dit werk
tot stand te brengen.
Spr. verklaarde daarna* het nieuwe gebouw
voor geopend met de bede dat de woorden
„Ut cognoscant te", welke den gevel sieren,
meer en meer weerklank mogen vinden in
de jonge harten van alle leerlingen, die hier
voortaan dagelijks zullen binnengaan.
Daarna voerde het woord de president
curator Prof. D r. R. H. W o 11 j e r, die
het werk herdacht van zijn vader, Prof. Dr.
J. Woltjer, stichter en eersten rector van
het gymnasium. Hij zette vervolgens uiteen
dat het gymnasium in ons onderwijsstelsel
nog steeds op zijn plaats is, welke verande
ringen op dit terrein zich ook mogen hebben
voorgedaan. Spr. ziet als dreigend gevaar
minder het streven am het door een ander
schooltype te vervangen dan wel in het stre
ven om het in wezen te denatureeren door
de klassieke talen op den achtergrond te
dringen.
Prof. Woltjer wees daarna de bijzondere
taak van een Gereformeerd gymnasium, als
schakel tusschen het christelijk lager- en
christelijk hooger onderwijs.
Prof. Mr. P. A. Diepenhorst bood
vervolgens namens de oud-leerlingen een
geschenk aan.
Daarna voerden nog het woord de rector
D r. G S c h a i n k, de vertegenwoordiger
van den Minister D r. J. Renkema en
sprak nog namens het gemeentebestuur
weth. J. Douwes.
Het bestuur hield een drukbezochte recep
tie in de leeraarskamer. Tenslotte werd een
rondgang gemaakt door het gebouw.
HOOFDBENOEMINGEN.
Almelo (Herv. School), G. Reinders,
aldaar, voor tijdelijk.
ONDERWIJZERSBENOEMINGEN.
Werkendam (Rehobothschool, hoofd J.
v. Herp), voor tijdelijk, mej. H. Jonker,
aldaar en als kw. de heer R. Schakel te
Ptursum.
Hillegom (Chr. Burgerschool voor ulo.,
hoofd H. C. van der Schuur) als eerste on
derwijzer, L. Arentsen, onderw. aan de Sav.
Lohmanschool te Scheveningen.
Herkinger. (Herv. School, hoofd M. v.
d. Vliet), mej. G. E. Boelens, thans tydelyk
aan die school.
Lutterade, ing. 1 Sept., A. v. d. Veen,
tjjd. onderwijzer aan de Hen-. School te Her-
kingen; aang.
NIEUWE CHR. SCHOLEN.
Te Gel drop (N.-Br.) had onder groote
belangstelling de officieele opening plaats
var een School voor Chr. Nat. Schoolonder
wijs.
De voonzitter van het Schoolbestuur, de
heer W. Nienhuis, opende de feestelijke
bijeenkomst door te laten zingen Ps. 100
vers 1 en 4 en las Ps. 78 19, om daarna
voor te gaan in gebed.
Vervolgens heette hij de aanwezigen har
telijk welkom en wees op de beteekenis van
dien bijzondenen dag. Hij memoreerde het
vlotte ver!o<»p en de aangename samenwer
king met hot Gemeentebestuur. Inspectie
L. O., Architecten-bureau, Hanrath te Hil
versum, opzichter Bedet en aannemer Du-
dok te Geiorop, om vervolgens nog enkele
bijzonderheden over het verloop der werk
zaamheden aan te halen, om ten slotte te
wijzen op het belang van Chr. Nat, School
onderwijs. Daarna ging hij over tot het in-
stalleeren ven het hoofd der Schot*, den
heer A. Konings, voorheen onderwijzer te
T.age-Zwahivve, en de onderwijzeres, mej.
M A. Admiraal, voorheen te Dinteloord.
Spr. wensch te het onderwijmend i rsoneel
toe, dat op hun arbeid aan deze School
's Heeren rijkste zegen moge rusten.
Verder werd het woord gevoerd door den
heer Fleskens, .Burgemeester dier gemeente
Geldrop; Ir. Briët, namens Architecten
bureau Hanrath; Mr. W. van Dijk, als voor
zitter van Chr. Nat. Schoolonderwijs te Eind
hoven; den heer P. Swart, hoofd eener Chr.
School te Eindhoven, namens het personeel
der Scholen te Eindhoven; Ds. E. A J. Plug,
Ned. Herv. predikant te Nuenen: Ds. K.
Sietsma. Geref. predikant te Eindhoven; en
den heer I. H. Barnard, hoofd der Chr.
School te Lage-Zwaluwe en oud-patroon
van het hoofd der nu geopende School. De
heer Coenen, Inspecteur van het L. O. in do
inspectie Helmond, was wegens familieom
standigheden verhinderd, terwijl de heer
J. M. Baron van Tuyll van Serooskerken
door ongesteldheid afwezig was.
Tenslotte sprak het nieuwbenoemde hoofd
een woord van dank.
Nadat de voorzitter de aanwezigen het
nieuwe personeel had laten toezingen Ps.
134 3, deden de nieuwe leerlingen hun in
trede in het feestelijk met bloemen ver
sierde gebouw. Na het zingen van verschil
lende liederen volgde tractaitie, en werd het
in alle opzichtten fraaie schoolgebouw be
zichtigd, waarna allen na dankzegging door
Ds. Plug voldaan huiswaarts keerden.
De School begint met 60 leerlingen.
Te Schiedam werd heden, 'smiddags
te 2 uur, de Jhr. Mr. de Savornin Lohman-
sdhoal aan de Galileüstra&t geopend.
Te Zo et er me er-Ze gwa art had dezer
dagen de opening plaats van de nieuwe Chr.
school. Nadat de voorz., de heer P. Baxmeier,
het samenzyn had geopend, werd o.m. het
woord gevoerd door den burgemeester, de
heer L. R. Middelberg, door Ds. J. F. Röth,
Ned. Hen*, predikant, door den beer D. Rieze-
hos, hoofd der school, door den heer J. M. v.
d. Tas, namens de Geref. Gemeente, en door
Dn. H. Versluys, Geref. predikant.
VEREENIGING VOOR HANDENARBEID.
Gouden jubileum.
In de Rijkskweekschool te Ha arlem, de
eerste school in Nederland, waar onderwys in
handenarbeid werd «geven, is Zaterdag de
vijftigste jaarvergadering gehouden van de
Vereeniging tot bevordering van het onder-
wyc in handenarbeid in Nederland.
Prof. R. Casimir hield een feestrede, waar
na een receptie plaats vond. Namens een
huldigingscomité bood Dr H. B. F. Westerouen
van Weeteren een geschilderd portret aan van
den h«er D. Been, de eerste leeraar in han-
denarbeid-onderwys. Dit portret is geplaatst
La het lokaal, waar de heer Been bijna dertig
jaar onderwys in handenarbeid heeft gegeven
OUD-EGYPTISCHE WIJSHEID
II (Slot).
Ongetwijfeld heeft Amen-em-open dingen
geschreven en zijn zoon levenslessen voor
gehouden, welke men Bijbelsche waarheden
zou kunnen noemen.
Ten bewijze laait ik hier nog enkele zijner
spreuken volgen:
„Vertreed niet de vore vam een ander;
ploeg op uw eigen velden, opdat gij moogt
vinden, wat gij noodig hebt, en ontvangen
het brood van uw eigen dorschvüoer. Beter
is een schepel, die de godheid u geeft, dan
vijfduizend door geweld verkregen; beter is
armoede in de hand' van de godheid, dan
rijkdom in de voorraadschuur. Wanneer
rijkdommen door roof u toegevoerd worden,
blijven zij niet eens een nacht bij u over.
Houd uw tong vrij van kwaadspreken, dan
cult gij u bemind maken bij de menschen;
leg goede woorden op uw tong, terwijl de
booze in uw lichaam verborgen blijven.
Spreek niet ibedriegelijk met menschen, dat
is een gruwel voor de godheid; scheid uw
hart niet af van uw tong, opdat al uwe plan
nen gelukken mogen, en gij standvastig
moogt zijn tegenover andere menschen,
want dan is men goed bewaard in de hand
der godheid. De godheid haat dengene, die
bedriegeflijk is in het spreken, en een groo
te gruwel voor haar is de dubbeltongige.
Wanneer gij een groote schuld vindt Jrij oen
arm man, veixieel deze dan in drieën, scheld
er twee kwijt en laat er één oveiiblijven,
dan zult gij ondervinden, dat het een pad
des levens ia Zeg niet: ik heb geen zonde,
en span u niet in om die te verbergen. Terg
niet een mensch, die in de hand der god
heid is (een krankzinnige), want waarlijk
de mensch is leem en stroo, de godheid is
Cijn maker. De godheid heeft lief dengene,
die den nederige vreugde verschaft, meer
dan hem, die den aanzienlijke eert, enz.
Dat or in de heidensche godsdiensten als
de Egyptische, vele elementen van waar
heid aan te wijzen zijn, behopft ons niet to
verwonderen, wijl er ook onder de volken
buiten Israël een openbaring Gods is ge
weest, zoodat, gelijk reeds Augustinus op
merkte, zij de waarheid als in een schaduw
eagen, omdat die waarheid hun niet ten
eenemale vp--'>orgen is geweest. De Schrift
spreekt dit trouwens op tal van plaatsen,
-*) I stond in ons blad yan 31 Aug.
zoowel in O. als in N. T. uit. „want wan
neer de heidenen, die de wet niet hebben,
van nature de dingen doen, die der Wet
zijn; dezen, de Wet niet hebbende, zijn
zichzelven een Wet, als die betoonen het
werk der Wet geschreven in hunne harten,
hun geweten medegetuigende", Rom. 2 vs.
14, enz.
De apostel Johannees leert ons duidelijk,
dat er een werkzaamheid was van t Woord
(den Loge®), dat in den beginne was, bij God
was, en God was in de heidenwereld, en da;
in hetzelve het leven was, en, het leven het
licht der menschen; en dat het Licht schijnt
in de duisternis, hoewel de duisternis het
zelve niet begrepen heeft. Joh. 1 1—5. Ook
de ongekerstende natiën heeft de Logos niet
aan haar lot overgelaten, maar heeft met
Zijn Godeflijk licht haar beschenen in den
zoo duisteren nacht van ongeloof en bijge
loof, zoodat Gods onzienlijke dingen van da
schepping der wereld aan uit de schepselen
verstaan en doorzien worden, beide Zijn
eeuwige kracht en Goddelijkheid, Rom. 1
vers 20.
En wanneer kerkvaders, als Augustinus
en Abaelard geloofden dat sommige heide
nen naar Gods geboden vroom en rechtvaar
dig hebben geleefd, en de zaligheid konden
deelachtig worden, gelijk ook later Zwingli
zulks aannam, terwijl Luther, Melachton,
Lasco om van de nieuwere Godgeleer
den niet te reppen zulks hoopten, ja. de
mogelijkheid niet uitsloten, dat God soms
langs bijzonderfn weg eenige kennis vin
Christus' zoenverdienste aan mannen als
Socrates, Plato, Cicero, Seneca e. a. had me
degedeeld, dan is er op zichzelf niets tegen
om verwantschap tusschen en overname
vam Amen-em-ope's geschrift en een gedeel
te van het Spreukenboek aan te nemn. Mits
men altijd het principieel onderscheid vast-
houde, dat het initiatief in de religie bij de
heidenen altijd genomen wordt door den
mensch, wijl liet daar steeds de mensch is,
die God zoekt en tot. zich trekt, terwijl juist
omgekeerd in den Bijbel God de eerste is:
het hemelsbreed verschil tusschen het veel
godendom en het eengodendom, twee ge
heel van elkander verschillende en tegen
over elkander staande denkwerelden, we
relden van het menscholijk verstand en
hart samen, die niet uit elkander mogen
verklaard worden. Er gaapt zulk een diepe
en breede klove tusschen die beide denk
werelden, dat het totaal onmogelijk is ze te
overbruggen. Wanneer immers het indivi-
dueele. het eigene, het persoonlijke, volko
mener is dan het algemeene, dan moet de
Volmaakte, dan moet God, ook volstrekt
individueel zijn. De dwaling, maar ook da
zonde der heidenen was, dat zij van den
persoonlijken God een soort hebben ge
maakt. Aan die dwaling is ook Amen-em-
ope niet ontkomen. Mogelijk heeft hij onder
den invloed van anderer Godsbegrip
waarom zou het dan Israël niet kunnen
geweest zijn? die groote tegenstelling
lusschen zijn veelgodendom en het eengo-
dendom eenigszins leeren beseffen, doch
uit zijn Wijsheidsboek blijkt in geen enkel
opzicht, dat hij de kloof is overgekomen,
net zuo min als AmenophisIV, „derevolutie-
koning", die hoogstens getracht heeft om de
Egyptische religie van den chaos der over
leveringen te bevrijden en tot een zuiverder
Godsbegrip te komen, maar die een zon-
aanbidder bleef zijn nieuwe naam Eoh-
naton, d. i.: ,Jiij is Aton (de zonnegod) aan
genaam"! duidt het reeds aan en wiens
nieuwe geloof tegelijk met zijn koninklijke
stichter en prediker in de pyramide is bij
gezet (1360 v. C.). Waarbij ik nog opmerk,
als een nadere onderscheiding, dat het een-
godendom in de eenheid Gods niet een
relatieve, maar een absolute grootheid ziet:
„De Heere onze God is een eenig, eeuwig
Wezen", gelijk men Deut 6 4 zou kunnen
omschrijven. De Olympus laat ons in do
Grieksche goden, de beste van het heiden
dom, beter dan die van Egypte, het ver
heerlijkt menschheidsideaal zien, terwijl
Sinaï ons precies het omgekeerde toont: den
heiligen, almaohtigen, souvereinen God te
genover den in zichzelf niets zijnde mensch.
Indien omgekeerd ons Spreukenboek of
eenig ander boek des Bijbels zoovele goden
namen genoemd had als in het betrekkelijk
kleine wijsheidboek van Amen-em-ope voor
komen, dan zouden zij. die zoo gaarne den
Egyptische wijze voor monotheïst willen
verklaren, wijl zijne godenamen niets an
ders dan symbolen zouden zijn, waarachter
de naam van God als het hoogste Wezen
verboregn was, en die, merkwaardig ge
noeg, het O. T. als minderwaardig behan
delen, zeker zonder aarzeling hebben ge
waagd van een in de Schrift veel voorko
mend veelgodendom.
Leg eens alles, wat uit de rijke Egypti
sche litteratuur van vele eeuwen op het ge
bied van godsdienst, wijsbegeerte en zede-
kunde te verzamelen is, tot den papyrus-
Insinger (een spreukenboek uit onze eerste
eeuw, dat waarschuwt tegen bezorgdheid en i
opwekt tot vertrouwen op de godheid) toe,
naast hetgeen ons Spreukenboek en andere
Bijbelboeken, alleen slechte des O. T., to
vinden is, dan zal nieimand aarzelen' de
laatste boven de eerste te verheffen.
De Israëlietische wijsheid, zooais we die
bij name in Spreuken, Prediker, Job en
Psalmen aantreffen, heeft een geheel eigen
karakter, zij is door en door religieus, zij
wortelt in en zij is „Ingesteld" op „de vree-
ze des Heeren" een uitdrukking, die niet
minder dan vijftienmaal op verschillende
plaatsen in ons Spreukenboek voorkomt, en
telkens belicht wordt van een andere zijde,
wat zeker niet toevallig is omdat /.ij een
wijsheid is, die van boven is, Jak. 3 17,
van God gegeven en ingegeven. Bij Israël
wortelden immers wijsheid en moraal in „de
vreeze des Heeren", in „de kennis van God",
die wijsheid geeft, kennis en verstand, en
voor de ppreohen weglegt een bestendig
wezen (alle mogelijke hulp verschaft), Spr.
2 19; zij ontleenden bestaan, kracht en
beteekenis aan den Vader der lichten, van
Wien alle goede gave en volmaakte gifte
afkomende is. Jak. 1 17.
Bij Amen-em-ORe daarentegen ontsproot de
moraal niet uit den godsdienst, had den
godsdienst ook eigenlijk niet tot een bron,
nog niet eens tot steun; en wat zijn gods
dienst aan zedelijk gehalte bezat zeer op-
merkleijk is. dat hij gansch en al zwijgt
over de zedelijkheid zelve was slechts
aan de moraal ontleend, en kwam feitelijk
voort uit de overweging van het nut, dat
zij kon afwerpen voor een gelukkig leven:
zuivere moraalfilosofie, zonder meer.
Wat nu de vraag aangaat naar de ver
wnntschap tusschen een gedeelte van ons
Spreukenboek en het wijsheidsboek van
Amen-em-ope, zij opgemerkt, dat nog lang
niet vaststaat wanneer laatstgenoemd werk
is geschreven, en uit welken tijd de copieën
van den Londenschen papyrus en een Tu-;
rijnsch schrijfplankje, dat enkele gedeelten
van het wijsheidsboek bevat B), dagteeke-
nen, terwijl er nog steeds Egyptologen zijn,
als Budge, de kooper van en de cerate ken
nismaker met den beroemd geworden pa
pyrus, die beweren, dat het werk van Amen-
em-ope wel degelijk onder Semietischan in
vloed heeft gestaan. Deze meening cv »r It
bovendien, afgedacht van de nog open vraag
naar de dateering, door nauwkeurige verge
lijking der verwante stukken, dat taal, stijl
beeld en inhoud betreft, zeer aannemelijk.
Anderzijds blijft het waar, dat de invloed
der Egyptische taal en stijl van grooten in
vloed op Israels taaleigen is geweest, zooals
reeds herhaalde malen door verschillends
geleerden, maar dan toch het duidelijkst
en breedvoerigst allereerst door Prof.
Yahuda is aangetoond. Het komt echter niet
te pas om een bloote onderstelling want
meer is zij voorloopig niet als zou een
gedeelte van het Spreukenboek aan het
Egyptisch wijsheidsboek ontleend zijn, voor
een vaststaande werkelijkheid te houden;
en nog veel minder om de verhalen uit Mo
zes' boeken, als in het bijzonder over Jozef,
te dateeren in den Israëlietischen konings
tijd.
Er is niet de minste reden aanwezig om
de Goddelijke autoriteit der Heilige Schritt
prijs te geven, waar integendeel de bewij
zen er voor zich opstapelden.
En het is vooralsnog aan onzen kant niet
noodig om, gelijk bij de modernen zoo dik
wijls gebeurt, onderstellingen tot vaststaan
de werkelijkheden te maken.
M. H. A. VAN DF.R VALK.
Hillegersberg.
x) Ontleend aan Dr. van Wijngaarden's
boek. Met opzet schrijf ik niet: God, de God.
maar: de godheid, omdat de Egyprfische wij
ze zich opzettelijk zoo vaag en onduidelijk
uitdrukt, als hij de godheid in het algemeen
bedoelt, om het aan zijne lezers over te la-
ten aan een door hem of haar geliefde god
of godin te denken. Dat het Godsbegrip oij
hem andersoortig is dan bij den Spreuken
dichter blijkt wel hieruit, dat hij zijn zoon
vormaant de plannen van God niet in dc
war te sturen, als hij tot hem zegt, „ver-
valseh de inkomsten niet op hei register,
en stuur zoo niet de plannen der godheid
in de war!" De godheid kan dus volgens
deze Egyptische leer door den mensch ge-
fhvaisboomd worden.
3) Men lete op deze spreuk: „Matig u zelf
de macht der godheid niet aan, alsof Sjaï
on Rencnet (twee goden, die het levenslot
der menschen bestuurden) er niet waren!"
In het algemeen genomen kan men de/o
drieërlei onderscheiding geven van den
Egv' tischen godsdienst: in het Oude rijk
(2Pr>i—2500 v. C.) is dc verhouding tusschen
de g dheid en den mensch deze, dat er, even
als bij de primitieve volken, een soort over
eenkomst is tusschen twee e"-on«he
den; de mensch z>al voor de godheid zorgen
door spijs en drank te geven, mits deze dan
ook voor den mensch zorg wil dragen; in
het Middenrijk (2500—1500 v. C.) komt da
twijfel op aangaande het bestaan der god
heid; in het Nieuwe rijk (vanaf 1555) kom\
vooral in tegenstelling met het Oude rijk
het zondebewustzijn op; de mensch voelt
zich afhankelijk van de godheid in leven en
sterven, dus voor tijd en eeuwigheid.
3) Opmerkelijk is, dat toen de godsdienst
van Griekenland en Rome in verval was
geraakt, de moraalfilosofeu optraden, en ais
het ware op de bouwvallen der oude tem
pels en altaren hun nieuwe leer voordroe-'
gen. En toen later kerk en Christendom in
verval geraakten, hoorde men telkens, dat
toen de tijd van de ware deugd en echte
vrijheid was aangebroken. Hiertegenover
een uitspraak van een bekend Darwinist:
„een moraal zonder godsdienst moge ais
paradox voortreffelijk dienst kunnen doen,
maar alg de nood aan den man komt, en
gij van leer wilt trekken, komt er uil da
schede een pauwenveer voor den dag".
4) Dit schrijfplankje is mogelijk van e'm
schooljongen afkomstig; in ieder geval staat
vast. dat het werk van Amen-em-ope ia
Egypte op school gebruikt werd voorschrijf,
oefeningen, en zeker ook wel voor onder
richt
5) Ik heb bier het oog op de rede. die de
zoo bekwame lector ln dc Ecvptologio aan
de Universiteit te Leiden. Dr.' A. de Buck,
midden April op de vergadering der mo
derne theolocon te Utrecht heeft uitgespro
ken. Hij heeft daar voornamelijk de bezwa
ren van den Egyptoloog Spiegelberg e.a.
tegen Yahuda ingebracht en sedert weer
sproken te berde gebracht, en zoowel be
weerd, dat het werk van Amen-em-ope in
ons Spreukenboek was verwerkt, als ook,
dat de Jozef-verhalen pas in den tijd van
Israëls koningen ontstaan zijn: „een goed
gecomponeerde historische roman". Hij deel
de nog mede, dat Prof. Yahuda ten mijnent
gezegd had, dat de Pentateuch van Mozes'
hand was; terwijl Prof. Eerdnnni er de
predikanten opmerkzaam op maakte, dat ik
Prof. Ynhudn's werk peïntrodurcord en "ge
ïmporteerd had. De vergadering der theolo
gen kon natuurlijk de gegevens van De B.
niet controleren. En ik voeg hieraan toe.
dat mijn boek slechts voor een zrade gedeel
te aan dat van Prei Y. is ont[eend.