Ster dkVircMW), Over de meisjesopvoeding ZATERDAG 5 SEPTEMBER 19311 Wel zullen voor al die werkjes die nu door vaardige vrouwenhanden verricht worden ook gauw en veel en snelle machi nes worden uitgevonden, maar in ieder ge val vragen, die toch weer hun mannetjes om ze te maken en te bedienen. In Amerika wordt reeds vleesch in be paalde gewichtshoeveelheden gekoeld en verpakt verkocht, dus waarom zou dit in de toekomst niet met onze groenten ook kunnen gebeuren? Denk bijv. eens aan de heerlijke schorseneeren, die men in drukke huishoudens maar zelden eten durft om het werk van schrappen terwijl ze toch voor yelen een tractatie zijn die vele duurdere groenten ver te boven gaat. Maar wat is tenslotte duur? Ik zag dat een pond schor seneeren van 10 cent mijn vlugge werkster een vol uur bezig hield met schrappen, dus aan arbeid ongeveer kostte 30 a 35 ct., dat is ruim driemaal de kostprijs. Zoo uitge rekend zou het naar evenredigheid wezen lijk niet zoo duur worden wanneer vele din gen meer voor 't gebruik gereed aan de huisvrouw geleverd werden en zij daardoor met minder vreemde hulp toekwam. Na tuurlijk moet dan naar verhouding de ar beidersvrouw grooter inkomen hebben dan nu ik zeg: naar verhouding, want het kan ook daarin bestaan, dat het geld meer koopkracht krijgt, en dat alles komen we eerder nader als er maar eens wat minder werkloosheid is. Is het om nu eens een ding te noemen in een land waar massa's menschen zonder werk moeten worden ondersteund, geen schandaal dat we ons brood als regel nog uit vuile handen moeten aannemen zonder .verpakking? Als ik een oogenblik denk aan al de klachten die hier soms binnenkomen van de moeders met groote of drukke gezinnen, menschen die haast niet meer kunnen, dan begrijp ik niet, dat er nooit iemand aan schijnt te denken, de oplossing van de werkloosheid voor een deel ook in die rich ting te zoeken, dat, wat aan de kant te zwaar belast is met werk, iets wordt ver licht om wat gewicht te geven in de andere schaal, die maar aldoor in de hoogte danst. Ik voor mij geloof, dat het communisme heel wat minder vat zou hebben op de n: mannen en opgroeiende kinderen; als de vrouwen en moeders niet zoo afgrijselijk hoefden te sloven. En het gaat nu eenmaal niet aan om ontevreden kankerende mannen te com m andeeren, dat zijinhet eigen gezin gaan meewerken, trouwens zij zullen daar in de meeste gevallen te onthandlg voor zijn en in 't algemeen niet „fit" ge noeg, want juist de praatjesmakers, de op- spelers presteeren gewoonlijk het minst. Neen, dat gaat niet Maar nieuw machine- werk ja daar zouden nog velen mee aan werk te helpen zijn. Daar is inderdaad ook niets redelijks tegenin te brengen. Hoogstens zal men de redeneering wat voorbarig kunnen noemen, want het is alles slechts een kwestie tijd, dat staat vast. Hoevele huizen zijn er nog, waar men het garen en de stoffen zelf weeft, waar de huisvrouw zelf alle brood bakt, de worst maakt voor den winter, waar de vloer met zand bestrooid wordt enz. enz. toch alle dingen, die in een voorbije tijd golden als onbetwistbaar béhoorend bij elk degelijk huishouden. Maar de school', daar is zij nu eenmaal school yoor, is uitteraard steeds conserva tief. Onderwijsmenschen zijn o, zoo braaf op zichzelf; van specialiteit in vooruitziende blikken zal niemand het soort als soort be sohuldigen. Veranderingen in het zakelijk of maatschappelijk leven vooruitzien, en deren daarop voorbereiden, dat is nooit het werk van de school geweest. En daar het schoolwezen een van de soliedste zeker maar ook een van de zwaarste, 1 lichamen is die bestaan, hoeft men niet te verwachten, dat zij gelijk na elke ver andering zich daarbij zal aansluiten, of zich er maar bij aanpassen, neen, zij zal altijd blijven, die zij altijd is geweest; de hekken sluiter, die met alles achter het leven aan komt, en zich al kwaad maakt bij de enkele gedachte aan wijziging van het eenmaal vastgestelde. We hebben al genoeg gezien aan handwerkonderwijs. Wat de school daaraan deed, was voor een groot deel net genoeg om de liefde voor het werk te dooden. Het was een van de eerste en meest algemeene gevolgen van de opname van het handwer onderwijs bij de verplichte vakken, dat (dit alles over het algemeen genomen natuur lijk) vele meisjes die uiteraard een liefde hadden voor poppengeknutsel en kiel ne handwerkjes, deze dingen verliezen, wanneer zij jaren het schoolhandwerkondcr wijs, zooals dit in de meeste groote steden gegeven wérd, hadden genoten (beter ge zegd ondergaan). Talloos zijn ook onderwijzeressen die door het gefriemel de handwerkakte voorgoed of yoor heel lan gen tijd een wrok tegen alle gehand werk zijn gaan voelen. En toen, geheel buiten de school om, door verschillende omstandigheden, de invasie der Duitsche meisjes die allen zoo keurig handwerkten, tot in de treinen toe zag je ze bezig, de hernieuwde mode van handwerken op bezoekuurtjes, de verschij ning van (meest vertaalde) kleurige en fleu rige handwerkboeken, en last not least want o schrijfsters uw naam kan nooit node righeid zijn!ook het werk van de vele opkomende vrouwen-bladen en -rubrieken, die allen hebben een opleving van het gelief hebber in handwerken tengevolge gehad, niet het minst door dat onze zenuwachtige de tijd vroeg naar de oude, rustige, echt-vrouwelijke bezigheden, maar dat alles is geheel buiten het schoolonderwijs omgegaan. Pas op het laatst en heel uit verte, is tenslotte de school een weinig, zoo aarzelend en zoo weinig, die nieuwere richting (die au fond heel, heel oud was; nagevolgd. Nam dan ook de school een zoo levende en veranderlijke, zich steeds aan nieuwe methoden en wijzigingen onderwerpende kundigheid als het huishoudelijk werk is, haar leerplan op, dan zou de ramp niei zijn te overzien en een groote groep van vooruitziende en ernstig vooruitstrevend-} huisvrouwen dit stellig ten zeerste betreu ren. En wel juist hierom, dat het de voor uitgang zoowel als de besnoeiing o de school is zoo bang van snoeien, laat zoo graag alle hai'doode takken die toch geen vrucht meer zullen geven, voor het mooi nog maar aJiijd aar den boom zitten, de efficiency van den huishoudelijken arbeid stellig zou tegenwerken. En misschien nergens meer dan in huishoudelijken arbeid, is het conservatisme de groote vijand gebleken van de voort schrijdende verbetering. Samenvattende, kunnen we dus, meen ik wel besluiten met de conclusie, det school (ik zeg nog eens: hier ook bij gere kend een paar vervolgklassen, want dat zal door de voorstellers ook bedoeld werden) niet in staat is, op te leiden voor, of alleen maar les te geven in huishoudelijk werk, en dat, als zij het wel kon, we haar zouden smeeken het asjeblieft na te laten, en er heelemaal af te blijven. Han dwerken KRUISSTEEKWERK Kleedje voor kinderkamer. Mliiiijiniiiiiiiuiii lujfijiliii i H111 iiiiiuViimnniiui 1 UOIlil U ij Ij jiWH iiütuiliuiOliiwj BORDUURWERK Bovenstaande rand geeft een zeer aardig patroon aan voor een wollen kinderjurkje. Het jurkje op ons plaatje moge al niet nieuwerwetsch meer zijn (we namen de teekening over uit „Kleurenborduursel". uitg. Gebr. Kluitman, Alkmaar) het dient alleen om de verschillende mogelijkheden van toepassing van dit randpatroon te laten zien. Langs den zoom vindt men de rand in zijn geheele breedte gewerkt, langs de mouwtjes borduurde men alleen de bovenhelft, die Daar het wel wat heel lang geleden is, _at we kleedjes voor de kinderkamer be handeld hebben en die ook geen kruissteek patronen waren, maar meest applicatie-werk, zullen we, omdat de vragen naar deze kleedjes zich weer herhaald hebben, nu weer een voorbeeld behandelen met kruis steekpatroon. Zooals we op de groote afbeelding zien, wordt het kleed door uitgetande dikke kruis steeklijnen in vierkante vakken verdeeld. Men werkt daarvoor twee rechte rijen kruissteek tegen elkander en ter weerszijden daarvan, een afgebroken rij van kruisjes om-den-anderen. Om de buitenste lijnen heen wordt dan nog zoo'n groot vierkant gemaakt van rech te lijnen, die echter alleen naar de binnen zijde de uittandirug vertoonen, maar vlak langs den zoomrand geheel recht zijn. Nu worden de buitenste vierkanten gevuld met dierfiguren waarvan we er hier alvast een viertal afbeelden ,de andere, alsmede het rechte middenmotief, hopen we de vol gende week op te nemen. Alle dierfiguren afzonderlijk gaan ook eerst nog weer in zoo'n vierkantje, als we hier om ooievaar en varken heen zien. Men kan ook die vierkanten eerst werken eer aan de eigenlijke versieringsmotieven begint. Wie dus al dadelijk gaat beginnen heeft toch wel werk genoeg tot volgende week en heeft er niet aan te twijfelen dat we met de rest van de afbeeldingen het werk wel vóór zullen blijven. Het spreeM vanzelf dat men zoo'n kleedje ook minder bewerkelijk kan maken door de middenvakken open te laten bijv. Zooals het hier ligt, is het zeer geschikt voor tafelkleedje, ook wel voor bedspreitje, waarvoor men het dan natuurlijk langwer pig maakt en sommige dier motieven zullen dan een keer meer herhaald moeten worden Wil men het als boxkleedje gebruiken, dan diene men er echter aan te denken dat het beter is, de dieren dan in omgekeerden stand te plaatsen, zoodat er van het midden uit, recht tegen aan te kijken is, anders ziet het kindje immers altijd de dieren op hun kop en rug. (Maar wellidht geven we speciaal voor de box een volgende maal nog een ander model). Men kan nu dit alles in één kleur (zwart) werken, maar aardiger zal zijn: de dieren alleen zwart, de groote kruisende lijnen lichtgroen of lila en de binnenvierkanten donkerder groen, of paars. Dan kunnen de middenmotieven in twee kleuren groen (of lila-paars) genomen worden. Een goede maat is: de kruisjes zoo te wenken, dat er drie in een centimeter gaan. een rand op zich izelf vormt, terwijl vóór op het gladde stuk een enkel boommotiefje uit den rand geplaatst werd. Zoo zou men ook een halve rand kunnen nemen door al leen het onderste deel: de boompjes met de witte luchtlijnen te gebruiken. Zoo zijn er nog vele variaties te beden ken, ieder zoeke die maar zelf. Om nog een paar voorbeelden te noemen: op een slabbetje zou men een stukje rand, enkel een paar boompjes kunnen nemen. Het bovendeel van den rand afzonderlijk zou men voor kleedjes zoowel als voor klee ding kunnen gebruiken, ook voor gordijnen kan zoowel de heele als de halve rand te komen. Verder voor spatkleeden vooral óp kinderkamer, enz., enz. BABYKLEEDING Gebreide luierbroekjes. Broekjes breien is een werkje, waar ge loof ik, wel alle moedertjes zich aan wagen, ook degenen die overigens niet veel aan gebreide kleeding „doen". Het is dan ook een heel gemakkelijk werk en geeft warme, in h-et dragen ge makkelijke, en goed-zittende kleeding. In „De Katholieke Vrouw" vonden we van de hand van M. v. d. W. een serie broekjes behandeld die we voor onze lezeressen graag ook eens opnemen. Vele van onze lezeressen hebben wel der gelijke kleedingstukken staan in het een of ander boekje zooals men ze tegenwoordig al vrij goedkoop koopen kan, maar ik weet dat er nog altijd een groot aantal is, dat de voorkeur er aan geeft, zulke werkjes hier te zien beschreven, duidelijker dan we het gewoonlijk in de boekjes vinden. Het eerste begin zal voor het breiend moedertje gewoonlijk wel zijn het luier- broekje uit-één-stuk. Men neemt er wol voor, of geglansd katoen, als 't mooi moet worden, en kan voor 't gewone gebruik ook Luierbroekje No. 2. Van veel luierbroekjes is een bezwaar 't rekken; clat toch haast niet vermeden kan worden als men een in luiers verpakte baby nog bovendien in een broekje hijscht. Op den duur wordt zoo'n broek steeds langer en het oog is er dadelijk af. En al mag gebreid goed in theorie slechts liggend drogen, in de practijk gaat het dikwijls over de lijn, met het gevolg: alweer rekken. Het hieronder gegeven patroon rekt niet, zelfs niet als het bij de gewone wasch mee ,-ord-t opgehangen. De ribbels loopen niet rondom maar van boven naar beneden. Van 50 gram, 4 draads jumper of aephirwol, kan men gewoonlijk wel zoo'n broekje breien, wie vast breit heeft iets meer noodig. Aluminium pennen No. 4. Opzetten 44 steken, 50 ribbels breien, de eerste steek averechts af laten glijden. Dan 26 steken laten liggen en op de overige 18 steken een blok van IS ribbels breien, afkanten en de IS lussen opnemen, die met de 26 steken die men liet liggen weer de vereischte 44 steken geven. Daarop weer 50 ribbels breien. Het kruis is dus al ineens meegebreid. Het broekje in elkaar naaien en aan de pijpen en van boven een boord je breien, waartoe men de lussen opneenit en plm. 15 toeren 2 rechts 2 averechts breit In het boord een toer gaatjes waar door een bandje wordt geregen. Desge- wensoht afwerken met een gehaakt picotje. Luierbroekje No. 3. Benoodigd materiaal: 42 gram 3 draadsche brei wol en 1 paar breinaalden No. 9, ruim 90 c.M. band of lint om door de gaatjes te rijgen. Aan den bovenkant van de achterzijde be ginnen met 70 steken op te zetten, de eerste 6 toeren het ribbetje 2 r. a. 2 breien. Dan worden de gaatjes, om het lint door te rijgen op de volgende manier gemaaikt. 2 r., om slaan, 2 te zamen enz. Nu weer 8 toeren het ribbetje 2 r. 1 a. Nu begint het verhoogde gedeelte. Recht tot op 6 steken na; omkeeren (steeds den eersten steek afhalen). Volgende toer. Recht tot op 10 steken na; omkeeren. Volgende toer recht tot op 14 steken na, omkeeren en zoo doorgaan, telkens m de andere toer 4 steken minder, breiende, tot er nog slechts 18 steken midden op de naald staan. Nu over alle steken breien en doorgaan, recht heen en recht terug, eiken 7e toer 1 steek meerderende aan beide einden van her werk tot er 86 steken zijn. Aan het begin van de volgende toer 6 steken afkanten. dit 10 X herhalen en 4 aan het begin van de volgende 2 toeren. Twee toeren breien op de overige steken, dan aan het begin van de 2 volgende toeren 4 steken opzetten. Doorgaan steeds recht heen en terug; eiken 7e toer 1 steek meerde rende aan beide kanten van het werk; tot het aantal steken teruggebracht is tot 70. Nu weer 8 toeren het ribbetje 2 r. 2 a. Dan worden gaatjes voor het lint ge maakt. De laatste 6 toeren het ribbetje 2 r. 2 a. dan losjes afkanten. De zijnaden dicht naaien en met de haakpen, twee toeren vasten rond de pijpjes haken. De naden met een matig warm ijzer oppersen, volstaan met gewone breikatoen. Daar het met de maten nog al verschillen kan, is weer het best, dat vooraf, ieder voor zich (dat wil hier zeggen: voor eigen kindje) een papieren patroon maakt. Een voor beeld daarvoor vinden we op bijgaande schetsteekening. Ook is mogelijk om eerst te breien op de gis en zoo noodig het broekje later te ver wijden door er vasten toeren langs alle randen omheen te haken. Men bedenke dan echter, dat de knoopsgaten in haakwerk moeten komen. Gemakkelijker is dus wel. om de beschrijving zoo precies mogelijk te volgen en daartoe vooraf na te gaan ,of de gegeven maten in hoofdzaak overeen komen met wat men behoeft. Men kan beter beginnen met wat te groot te breien, dan te klein want in het eerste ge val lean men het eerste exemplaar nog even bewaren en dadelijk aan een kleiner model beginnen. Laten we nu verder de beschrijving op nemen zooals we die vonden in de K.V. en waarnaar we ook in hoofdzaak de teeke ning maakten. Luierbroekje uit één stuk. Het opzetsel is het boord, ongeveer 47 c.M. wijd (tusschen de 100 of 110 steken). Men breit 2 rechts 2 avereohts tot men 5 c.M. hoogte heeft, waarna men averechts breit en telkens aan begin en einde van de toer een steek meerdert tot men 60 breedte heeft. (Steeds op het papieren pa troon passen). Heeft men 60 c.M., dat is de grootste wijdte. bereikt; dan begint men aan weerszijden te minderen tot men op 40 c.M. genaderd is. Nu beginnen we aan de pij pen van het broekje, door om de 3 of 2 toeren te verminderen, waardoor de ron ding ontstaat. Vervolgens breit men nog 10 c.M. hoog en mindert een steek bij den aanvang van elke toer tot men 2 c.M. over heeft. Daarna afkanten en aan de pijpjes een picotje haken. GEREZEN VRAGEN OVER OPVOEDING Met geduld en weer geduld en nog eens geduld. In verband met brieven over luie kinde ren, uit verlegenheid of onhandigheid onbeleefde, over brutale kinderen enz., din gen, waarover de moeders niet graag her kenbare antwoorden hebben, willen we nu in 't algemeen even iets zeggen en hopen dan later nog meer speciaal op verschillen de onderwerpen terug te komen. Maar vooraf nu een woordje voor al die moeders die het zoo heel, heel ernstig opvat- ten en het als een persoonlijk en bijna on herstelbaar verzuim schijnen aan te voelen, als ze eens een keer een foutje dat ze toch gezien hadden, onbestraft zouden lalen. Wat zij niet zien, daar verontrusten ze zich dan niet over?, pas op, moeders, want op die manier zoudt ge huichelaars kunnen kweeken uit uw kinderen. Laat dan liever eens een enkele maal een straf er door glip pen, uit goedheid, die uw kind soms dank baar en meer beschaamd doet staan dan een gewone straf. Tegen die moeders zou ik soms wel eens wtillen zeggen, wat ik jaren geleden reeds zei tegen een jonge vrouw, die getrouwd was met een weduwnaar die een kind had van vier jaar, dat meest door het verblijf bij familie (in den tijd dat zijn moedor ernstig ziek was en daarna) gruwel»jk verwend was en opgegroeid zonder eenige lijn van opvoeding. De tante-pleegmoeder as zelfs zoo dwaas op het kind dat zij liet eerst niet wilde teruggeven .aan den vader, „niet bij een stiefmoeder" zei ze, maar moest natuurlijk zwichten toen de vader op zijn recht stond en het kind halen kwaiu. De stiefmoeder hield werkelijk van het kind, maar vatte haar taak heel zwaar op, meende nu stuk voor stuk, al de onhebbe lijkheden van het zenuwachtige kind te zullen moeten afleeren en wegwerken. Er werd in haar mans familie veel over het huwelijk gesproken en zij wist: alles zou zo toch verkeerd doen: werd zij streng, tan het omdat zij natuurlijk niet van het kind hield, gaf zij toe dan: ,ja natuurlijk, 't is geen eigen kind, anders zou het haar meer kunnen schelen hoe het opgroeit". Eu er was werkelijk veel te snoeien, in dit ge val. Dat was geen leven voor de vrouw, die vaak bij mij haar nood kwam klagen, zo werd er zelf geheel van overstuur. Ook de vader maakte zich vaak boos op het jong je wiens aard hij haast niet meer terugkemle. Nu, dan zei ik wel eens tegen haar: Denk er altijd om, dat het vandaag niet klaar hoen te komen, en zelfs van de week of dezo maand nog niet..... Ja maar, als je 't onkruid laat groeien. en dat je toch nooit alles glad en gaaf kunt maken, niet élke oneffenheid zal zich, al duurt het een heel menschenleven, door je laten wegschuren, het kind zal o»k nog een paar gebreken welke dat weten we nog niet moeten overhouden, om mee door het leven te nemen. Wat je nog niet dadelijk baas kan, iaat dat soms even rusten tot later, want in ieder mensch z ;n wel een paar verkeerde dingen die zich nooit laten dwingen, in ieder mensch iets! Daar keek ze dan wel eens even van op, dat i k dat zei, en ik zou hetzelfde ook nooit zeggen tegen een moeder die het „laat maar «waaien systeem" toepaste (als dat een systeem heeten mag). Maar allen, die het opvoedingswerk wel wat al te zwaar nemen en zich persoonlijk erplicht voelen, elk gebrek bij een kind van stonde af aan te gaan wegwerken, wat vaak in hun oog beteekent: er uit slaan of er uit schelden (dat schelden kan heusch wel op een nette manier gebeuren, met degelijke strenge standjes, maar die in den grond scheldpartijen zijn), die menschen zou ik wel willen zeggen: toe, denk er aan, wat een hoop gebreken wij volwassenen nog iü bij ons hebben, en dat ook uw kind er toch wel een paar zal moeten overhouden om mee door 't leven te nemen (desnoods als bal last), opdat het geen heilige worde hier op aarde. Want, in aanmerking genomen dat echte heiligen hier niet bestaan, kunnen we toch de „heilige boontjes" wel tot de onaange naamste menschensoorten rekenen die be staan. En ze hebben het ook voor zichzelf steeds moeilijk, omdat zij altijd-door moeten balanceeren om hun naam van deugdzaam heid op te houden, wat zoo heel licht kan brengen tot poseeren en tot\gehuichel. De heiligheid, waarnaar we als Christe nen de kinderen hebben te leeren streven bestaat immers niet in het zonder zonde zijn, maar daarin, dat we leven in het besef dat God ons altijd ziet, dat we ons weten gedragen, en in volkomen overgave, zwak in onszelf, in Zijn Hand ons kind voeler.. Dit leert ons ook de geschiedenis van de bijbelheiligen uit het Oude Testament, «lie ook niet zonder zonde of gebreken waren, maar die na alle zwakheden of struikelin gen steeds weer in ootmoed en oprechtheid zich onderwiepen aan Gods wil. Niet te veel zelf willen dus! Hoe ouder en wijzer de mensch wordt, hoe meer hij het leven leert kennen, en... zich zelf, hoe meer hij wel kind moet wórden in zijn hart en leeren beseffen, niets te ezenof tewetenen niets te kunnen. Tracht daarin ook uw kinderen te leiden! Leer ze het kwaad vréézen, niet, omdat moeder het zoo streng bestraffen zal als zij het ziet, maar.... omdat het God bedroeft, Ook dan, als moeder het niet zietDe taak van de opvoeders is in hoofdzaak: alles te zien, maar daarom niet: altijd te laten merken, alles wat is gezien. En nog eens: bedenk toch. hoe wijzelf als volwassenen zijn, hoe we dagelijks tob ben met onze groote en... kleine gebreken, hoe moeilijk we onszelf iets nieuws nan- en wat ouds afleeren kunnen, en voel dan hoe bespottelijk, hoe dwaas het in w e - zen is, om van een kind van nog geen tien jaar te zeggen: „Hè, je zou ze toch! dat heb ik nou al hond er dmaal gezegd en ze schijnt hot niet te kunnen afleerenzóu je zo niet!! Dat is in wezen ridicuul moedeiJe bent zelf al tientallen jaren ouder, ook weet je het zelf al zoo goed, en tochkuu je nog maar niet afleeren je telaatkomcn (in de kerk of met het middagmaal) je tijcl- verpraten, je stoelwippen en telkens over eind vliegen, 's avonds terwijl je lezende en leerende man-en-kinderen daar zoo'n hekel aan hebben- Of wel: je achterdocht, je vlug-ergeren, je ontevredenheid en je driftig uitvallen Maar laten we ophouden w ant de lijst kan eindloos-lang worden. Daarom: wees wel streng, maar verlies nooit je geduld. Het zou wezen of je zelf aan Gods werk en macht twijfelde. CORRESPONDENTIE AanKrant met kelimpatroon kan ik u zenden, deze week wel. Aan anderenEen lezeres vraagt nog terug naar de krant waarin ik het bekle den van een wieg beschreef zooals ik liet zelf weieens gedaan had. Weet misschien een onzer lezeressen nog welke krant dat was, de vraagster dacht een jaar geleden maar ik nuvt» wel wat langer. Als ik alleen opgave krijg van den datum is het voldoende, bespaarde kran ten houd» men zelf bij zich, voor alle ze kerheid- MOD E-VAKSCHOLEN te Rotterdam, Hillegersberg, Den Haag en Utrecht INSCHRIJVING VAN LEERLINGEN voor het COSTUUM- en LINGERIE N \AIEN togen 15 SEPT en 1 OCTOBER a s., aan d- VAKSCHOLEN r DAMES en JONGE MEISJES, afdeelingen van de in 1911 Koninkl. Goedgekeurde Verceniging van Modevakscholen in Nederland. Opleiding voor Examens. Knippen, Naaien en Handwerken voor eigen gebruik. Dag-, en Avond-, Club- en Privaatlessen Het Onderwijs wordt gegeven uitsluitend door Gediplomeerde Leeraressen met volledige Praclijk-Ervaring. Spreekuren ann de Scholen: te ROTTERDAM (Directrice Mevr. S. A. v. Amijde-Pors)in 't Westen, Schiet baanlaan 99, Donderdags van 2—4 en van 7—9, te Kralingen: Annastraat 5, Concordia, Dinsdags van 7—8, a. d. Linker-Maasoever, Beijerlandschelaan 40, Dinsdags van 45 en Vrijdags van 67 uur. Te HILLEGERSBERG: Straatweg 127, 's Maandags van 89 uur. Correspondentie adres: Schietbaanlaan 114, Rotterdam. Te DEN HAAG (Directr. Mej. L. Lugtigheid), Acaciastraat 49, Dinsdags en Donder dags van 10—12 en van 46 uur. Te UTRECHT, (Directr. Mej. J. W. Lagendijk), Nieuwe Gracht 74, Dinsdags en Donderdags van 4—7 uur. Prospecti op aanvrage aan de desbetrellcndo adressen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 3