Ster dkVircMW),
Over de meisjesopvoeding
ZATERDAG 5 SEPTEMBER 19311
Wel zullen voor al die werkjes die nu
door vaardige vrouwenhanden verricht
worden ook gauw en veel en snelle machi
nes worden uitgevonden, maar in ieder ge
val vragen, die toch weer hun mannetjes
om ze te maken en te bedienen.
In Amerika wordt reeds vleesch in be
paalde gewichtshoeveelheden gekoeld en
verpakt verkocht, dus waarom zou dit in
de toekomst niet met onze groenten ook
kunnen gebeuren? Denk bijv. eens aan de
heerlijke schorseneeren, die men in drukke
huishoudens maar zelden eten durft om het
werk van schrappen terwijl ze toch voor
yelen een tractatie zijn die vele duurdere
groenten ver te boven gaat. Maar wat is
tenslotte duur? Ik zag dat een pond schor
seneeren van 10 cent mijn vlugge werkster
een vol uur bezig hield met schrappen, dus
aan arbeid ongeveer kostte 30 a 35 ct., dat
is ruim driemaal de kostprijs. Zoo uitge
rekend zou het naar evenredigheid wezen
lijk niet zoo duur worden wanneer vele din
gen meer voor 't gebruik gereed aan de
huisvrouw geleverd werden en zij daardoor
met minder vreemde hulp toekwam. Na
tuurlijk moet dan naar verhouding de ar
beidersvrouw grooter inkomen hebben dan
nu ik zeg: naar verhouding, want het
kan ook daarin bestaan, dat het geld meer
koopkracht krijgt, en dat alles komen we
eerder nader als er maar eens wat minder
werkloosheid is.
Is het om nu eens een ding te noemen in
een land waar massa's menschen zonder
werk moeten worden ondersteund, geen
schandaal dat we ons brood als regel nog
uit vuile handen moeten aannemen zonder
.verpakking?
Als ik een oogenblik denk aan al de
klachten die hier soms binnenkomen van de
moeders met groote of drukke gezinnen,
menschen die haast niet meer kunnen, dan
begrijp ik niet, dat er nooit iemand aan
schijnt te denken, de oplossing van de
werkloosheid voor een deel ook in die rich
ting te zoeken, dat, wat aan de kant te
zwaar belast is met werk, iets wordt ver
licht om wat gewicht te geven in de andere
schaal, die maar aldoor in de hoogte danst.
Ik voor mij geloof, dat het communisme
heel wat minder vat zou hebben op de n:
mannen en opgroeiende kinderen; als de
vrouwen en moeders niet zoo afgrijselijk
hoefden te sloven. En het gaat nu eenmaal
niet aan om ontevreden kankerende mannen
te com m andeeren, dat zijinhet eigen
gezin gaan meewerken, trouwens zij zullen
daar in de meeste gevallen te onthandlg
voor zijn en in 't algemeen niet „fit" ge
noeg, want juist de praatjesmakers, de op-
spelers presteeren gewoonlijk het minst.
Neen, dat gaat niet Maar nieuw machine-
werk ja daar zouden nog velen mee aan
werk te helpen zijn.
Daar is inderdaad ook niets redelijks
tegenin te brengen. Hoogstens zal men de
redeneering wat voorbarig kunnen noemen,
want het is alles slechts een kwestie
tijd, dat staat vast. Hoevele huizen zijn er
nog, waar men het garen en de stoffen zelf
weeft, waar de huisvrouw zelf alle brood
bakt, de worst maakt voor den winter, waar
de vloer met zand bestrooid wordt enz.
enz. toch alle dingen, die in een voorbije
tijd golden als onbetwistbaar béhoorend bij
elk degelijk huishouden.
Maar de school', daar is zij nu eenmaal
school yoor, is uitteraard steeds conserva
tief.
Onderwijsmenschen zijn o, zoo braaf op
zichzelf; van specialiteit in vooruitziende
blikken zal niemand het soort als soort be
sohuldigen. Veranderingen in het zakelijk
of maatschappelijk leven vooruitzien, en
deren daarop voorbereiden, dat is nooit het
werk van de school geweest. En daar het
schoolwezen een van de soliedste zeker
maar ook een van de zwaarste, 1
lichamen is die bestaan, hoeft men
niet te verwachten, dat zij gelijk na elke ver
andering zich daarbij zal aansluiten, of zich
er maar bij aanpassen, neen, zij zal altijd
blijven, die zij altijd is geweest; de hekken
sluiter, die met alles achter het leven aan
komt, en zich al kwaad maakt bij de enkele
gedachte aan wijziging van het eenmaal
vastgestelde.
We hebben al genoeg gezien aan
handwerkonderwijs. Wat de school daaraan
deed, was voor een groot deel net genoeg
om de liefde voor het werk te dooden. Het
was een van de eerste en meest algemeene
gevolgen van de opname van het handwer
onderwijs bij de verplichte vakken, dat (dit
alles over het algemeen genomen natuur
lijk) vele meisjes die uiteraard een
liefde hadden voor poppengeknutsel en kiel
ne handwerkjes, deze dingen verliezen,
wanneer zij jaren het schoolhandwerkondcr
wijs, zooals dit in de meeste groote steden
gegeven wérd, hadden genoten (beter ge
zegd ondergaan). Talloos zijn ook
onderwijzeressen die door het gefriemel
de handwerkakte voorgoed of yoor heel lan
gen tijd een wrok tegen alle gehand werk
zijn gaan voelen.
En toen, geheel buiten de school om, door
verschillende omstandigheden, de invasie
der Duitsche meisjes die allen zoo keurig
handwerkten, tot in de treinen toe zag
je ze bezig, de hernieuwde mode van
handwerken op bezoekuurtjes, de verschij
ning van (meest vertaalde) kleurige en fleu
rige handwerkboeken, en last not least
want o schrijfsters uw naam kan nooit node
righeid zijn!ook het werk van de vele
opkomende vrouwen-bladen en -rubrieken,
die allen hebben een opleving van het gelief
hebber in handwerken tengevolge gehad,
niet het minst door dat onze zenuwachtige
de tijd vroeg naar de oude, rustige,
echt-vrouwelijke bezigheden, maar dat
alles is geheel buiten het schoolonderwijs
omgegaan. Pas op het laatst en heel uit
verte, is tenslotte de school een weinig,
zoo aarzelend en zoo weinig, die nieuwere
richting (die au fond heel, heel oud was;
nagevolgd.
Nam dan ook de school een zoo levende
en veranderlijke, zich steeds aan nieuwe
methoden en wijzigingen onderwerpende
kundigheid als het huishoudelijk werk is,
haar leerplan op, dan zou de ramp niei
zijn te overzien en een groote groep van
vooruitziende en ernstig vooruitstrevend-}
huisvrouwen dit stellig ten zeerste betreu
ren. En wel juist hierom, dat het de voor
uitgang zoowel als de besnoeiing o de
school is zoo bang van snoeien, laat zoo
graag alle hai'doode takken die toch geen
vrucht meer zullen geven, voor het mooi
nog maar aJiijd aar den boom zitten,
de efficiency van den huishoudelijken
arbeid stellig zou tegenwerken.
En misschien nergens meer dan in
huishoudelijken arbeid, is het conservatisme
de groote vijand gebleken van de voort
schrijdende verbetering.
Samenvattende, kunnen we dus, meen ik
wel besluiten met de conclusie, det
school (ik zeg nog eens: hier ook bij gere
kend een paar vervolgklassen, want dat zal
door de voorstellers ook bedoeld werden)
niet in staat is, op te leiden voor, of alleen
maar les te geven in huishoudelijk werk,
en dat, als zij het wel kon, we haar zouden
smeeken het asjeblieft na te laten, en er
heelemaal af te blijven.
Han dwerken
KRUISSTEEKWERK
Kleedje voor kinderkamer.
Mliiiijiniiiiiiiuiii
lujfijiliii i H111
iiiiiuViimnniiui
1
UOIlil U ij Ij jiWH
iiütuiliuiOliiwj
BORDUURWERK
Bovenstaande rand geeft een zeer aardig
patroon aan voor een wollen kinderjurkje.
Het jurkje op ons plaatje moge al niet
nieuwerwetsch meer zijn (we namen de
teekening over uit „Kleurenborduursel".
uitg. Gebr. Kluitman, Alkmaar) het dient
alleen om de verschillende mogelijkheden
van toepassing van dit randpatroon te laten
zien.
Langs den zoom vindt men de rand in zijn
geheele breedte gewerkt, langs de mouwtjes
borduurde men alleen de bovenhelft, die
Daar het wel wat heel lang geleden is,
_at we kleedjes voor de kinderkamer be
handeld hebben en die ook geen kruissteek
patronen waren, maar meest applicatie-werk,
zullen we, omdat de vragen naar deze
kleedjes zich weer herhaald hebben, nu
weer een voorbeeld behandelen met kruis
steekpatroon.
Zooals we op de groote afbeelding zien,
wordt het kleed door uitgetande dikke kruis
steeklijnen in vierkante vakken verdeeld.
Men werkt daarvoor twee rechte rijen
kruissteek tegen elkander en ter weerszijden
daarvan, een afgebroken rij van kruisjes
om-den-anderen.
Om de buitenste lijnen heen wordt dan
nog zoo'n groot vierkant gemaakt van rech
te lijnen, die echter alleen naar de binnen
zijde de uittandirug vertoonen, maar vlak
langs den zoomrand geheel recht zijn.
Nu worden de buitenste vierkanten gevuld
met dierfiguren waarvan we er hier alvast
een viertal afbeelden ,de andere, alsmede
het rechte middenmotief, hopen we de vol
gende week op te nemen.
Alle dierfiguren afzonderlijk gaan ook
eerst nog weer in zoo'n vierkantje, als we
hier om ooievaar en varken heen zien. Men
kan ook die vierkanten eerst werken eer
aan de eigenlijke versieringsmotieven
begint. Wie dus al dadelijk gaat beginnen
heeft toch wel werk genoeg tot volgende
week en heeft er niet aan te twijfelen dat
we met de rest van de afbeeldingen het
werk wel vóór zullen blijven.
Het spreeM vanzelf dat men zoo'n kleedje
ook minder bewerkelijk kan maken door de
middenvakken open te laten bijv.
Zooals het hier ligt, is het zeer geschikt
voor tafelkleedje, ook wel voor bedspreitje,
waarvoor men het dan natuurlijk langwer
pig maakt en sommige dier motieven zullen
dan een keer meer herhaald moeten worden
Wil men het als boxkleedje gebruiken,
dan diene men er echter aan te denken dat
het beter is, de dieren dan in omgekeerden
stand te plaatsen, zoodat er van het midden
uit, recht tegen aan te kijken is, anders
ziet het kindje immers altijd de dieren op
hun kop en rug. (Maar wellidht geven we
speciaal voor de box een volgende maal nog
een ander model).
Men kan nu dit alles in één kleur (zwart)
werken, maar aardiger zal zijn: de dieren
alleen zwart, de groote kruisende lijnen
lichtgroen of lila en de binnenvierkanten
donkerder groen, of paars. Dan kunnen de
middenmotieven in twee kleuren groen (of
lila-paars) genomen worden. Een goede
maat is: de kruisjes zoo te wenken, dat er
drie in een centimeter gaan.
een rand op zich izelf vormt, terwijl vóór
op het gladde stuk een enkel boommotiefje
uit den rand geplaatst werd. Zoo zou men
ook een halve rand kunnen nemen door al
leen het onderste deel: de boompjes met
de witte luchtlijnen te gebruiken.
Zoo zijn er nog vele variaties te beden
ken, ieder zoeke die maar zelf.
Om nog een paar voorbeelden te noemen:
op een slabbetje zou men een stukje rand,
enkel een paar boompjes kunnen nemen.
Het bovendeel van den rand afzonderlijk
zou men voor kleedjes zoowel als voor klee
ding kunnen gebruiken, ook voor gordijnen
kan zoowel de heele als de halve rand te
komen. Verder voor spatkleeden vooral
óp kinderkamer, enz., enz.
BABYKLEEDING
Gebreide luierbroekjes.
Broekjes breien is een werkje, waar ge
loof ik, wel alle moedertjes zich aan wagen,
ook degenen die overigens niet veel aan
gebreide kleeding „doen".
Het is dan ook een heel gemakkelijk
werk en geeft warme, in h-et dragen ge
makkelijke, en goed-zittende kleeding.
In „De Katholieke Vrouw" vonden we van
de hand van M. v. d. W. een serie broekjes
behandeld die we voor onze lezeressen
graag ook eens opnemen.
Vele van onze lezeressen hebben wel der
gelijke kleedingstukken staan in het een of
ander boekje zooals men ze tegenwoordig
al vrij goedkoop koopen kan, maar ik weet
dat er nog altijd een groot aantal is, dat
de voorkeur er aan geeft, zulke werkjes
hier te zien beschreven, duidelijker dan we
het gewoonlijk in de boekjes vinden.
Het eerste begin zal voor het breiend
moedertje gewoonlijk wel zijn het luier-
broekje uit-één-stuk. Men neemt er wol
voor, of geglansd katoen, als 't mooi moet
worden, en kan voor 't gewone gebruik ook
Luierbroekje No. 2.
Van veel luierbroekjes is een bezwaar 't
rekken; clat toch haast niet vermeden kan
worden als men een in luiers verpakte
baby nog bovendien in een broekje hijscht.
Op den duur wordt zoo'n broek steeds
langer en het oog is er dadelijk af. En al
mag gebreid goed in theorie slechts liggend
drogen, in de practijk gaat het dikwijls
over de lijn, met het gevolg: alweer rekken.
Het hieronder gegeven patroon rekt niet,
zelfs niet als het bij de gewone wasch mee
,-ord-t opgehangen.
De ribbels loopen niet rondom maar van
boven naar beneden. Van 50 gram, 4 draads
jumper of aephirwol, kan men gewoonlijk
wel zoo'n broekje breien, wie vast breit
heeft iets meer noodig. Aluminium pennen
No. 4.
Opzetten 44 steken, 50 ribbels breien, de
eerste steek averechts af laten glijden. Dan
26 steken laten liggen en op de overige
18 steken een blok van IS ribbels breien,
afkanten en de IS lussen opnemen, die met
de 26 steken die men liet liggen weer de
vereischte 44 steken geven. Daarop weer 50
ribbels breien. Het kruis is dus al ineens
meegebreid. Het broekje in elkaar naaien
en aan de pijpen en van boven een boord
je breien, waartoe men de lussen opneenit
en plm. 15 toeren 2 rechts 2 averechts
breit In het boord een toer gaatjes waar
door een bandje wordt geregen. Desge-
wensoht afwerken met een gehaakt picotje.
Luierbroekje No. 3.
Benoodigd materiaal:
42 gram 3 draadsche brei wol en 1 paar
breinaalden No. 9, ruim 90 c.M. band of lint
om door de gaatjes te rijgen.
Aan den bovenkant van de achterzijde be
ginnen met 70 steken op te zetten, de eerste
6 toeren het ribbetje 2 r. a. 2 breien. Dan
worden de gaatjes, om het lint door te rijgen
op de volgende manier gemaaikt. 2 r., om
slaan, 2 te zamen enz. Nu weer 8 toeren het
ribbetje 2 r. 1 a.
Nu begint het verhoogde gedeelte. Recht
tot op 6 steken na; omkeeren (steeds den
eersten steek afhalen). Volgende toer. Recht
tot op 10 steken na; omkeeren. Volgende
toer recht tot op 14 steken na, omkeeren en
zoo doorgaan, telkens m de andere toer 4
steken minder, breiende, tot er nog slechts
18 steken midden op de naald staan. Nu
over alle steken breien en doorgaan, recht
heen en recht terug, eiken 7e toer 1 steek
meerderende aan beide einden van her
werk tot er 86 steken zijn. Aan het begin
van de volgende toer 6 steken afkanten.
dit 10 X herhalen en 4 aan het begin van
de volgende 2 toeren.
Twee toeren breien op de overige steken,
dan aan het begin van de 2 volgende toeren
4 steken opzetten. Doorgaan steeds recht
heen en terug; eiken 7e toer 1 steek meerde
rende aan beide kanten van het werk; tot
het aantal steken teruggebracht is tot 70.
Nu weer 8 toeren het ribbetje 2 r. 2 a.
Dan worden gaatjes voor het lint ge
maakt. De laatste 6 toeren het ribbetje 2 r.
2 a. dan losjes afkanten. De zijnaden dicht
naaien en met de haakpen, twee toeren
vasten rond de pijpjes haken. De naden
met een matig warm ijzer oppersen,
volstaan met gewone breikatoen. Daar het
met de maten nog al verschillen kan, is
weer het best, dat vooraf, ieder voor zich
(dat wil hier zeggen: voor eigen kindje)
een papieren patroon maakt. Een voor
beeld daarvoor vinden we op bijgaande
schetsteekening.
Ook is mogelijk om eerst te breien op de
gis en zoo noodig het broekje later te ver
wijden door er vasten toeren langs
alle randen omheen te haken. Men bedenke
dan echter, dat de knoopsgaten in
haakwerk moeten komen. Gemakkelijker is
dus wel. om de beschrijving zoo precies
mogelijk te volgen en daartoe vooraf na te
gaan ,of de gegeven maten in hoofdzaak
overeen komen met wat men behoeft. Men
kan beter beginnen met wat te groot te
breien, dan te klein want in het eerste ge
val lean men het eerste exemplaar nog
even bewaren en dadelijk aan een kleiner
model beginnen.
Laten we nu verder de beschrijving op
nemen zooals we die vonden in de K.V. en
waarnaar we ook in hoofdzaak de teeke
ning maakten.
Luierbroekje uit één stuk.
Het opzetsel is het boord, ongeveer 47
c.M. wijd (tusschen de 100 of 110 steken).
Men breit 2 rechts 2 avereohts tot men 5
c.M. hoogte heeft, waarna men averechts
breit en telkens aan begin en einde van de
toer een steek meerdert tot men 60
breedte heeft. (Steeds op het papieren pa
troon passen).
Heeft men 60 c.M., dat is de grootste
wijdte. bereikt; dan begint men aan
weerszijden te minderen tot men op 40 c.M.
genaderd is. Nu beginnen we aan de pij
pen van het broekje, door om de 3 of 2
toeren te verminderen, waardoor de ron
ding ontstaat. Vervolgens breit men nog
10 c.M. hoog en mindert een steek bij den
aanvang van elke toer tot men 2 c.M. over
heeft. Daarna afkanten en aan de pijpjes
een picotje haken.
GEREZEN VRAGEN
OVER OPVOEDING
Met geduld en weer geduld en
nog eens geduld.
In verband met brieven over luie kinde
ren, uit verlegenheid of onhandigheid
onbeleefde, over brutale kinderen enz., din
gen, waarover de moeders niet graag her
kenbare antwoorden hebben, willen we nu
in 't algemeen even iets zeggen en hopen
dan later nog meer speciaal op verschillen
de onderwerpen terug te komen.
Maar vooraf nu een woordje voor al die
moeders die het zoo heel, heel ernstig opvat-
ten en het als een persoonlijk en bijna on
herstelbaar verzuim schijnen aan te voelen,
als ze eens een keer een foutje dat ze toch
gezien hadden, onbestraft zouden lalen.
Wat zij niet zien, daar verontrusten ze
zich dan niet over?, pas op, moeders, want
op die manier zoudt ge huichelaars kunnen
kweeken uit uw kinderen. Laat dan liever
eens een enkele maal een straf er door glip
pen, uit goedheid, die uw kind soms dank
baar en meer beschaamd doet staan dan
een gewone straf.
Tegen die moeders zou ik soms wel eens
wtillen zeggen, wat ik jaren geleden reeds
zei tegen een jonge vrouw, die getrouwd
was met een weduwnaar die een kind had
van vier jaar, dat meest door het verblijf
bij familie (in den tijd dat zijn moedor
ernstig ziek was en daarna) gruwel»jk
verwend was en opgegroeid zonder eenige
lijn van opvoeding. De tante-pleegmoeder
as zelfs zoo dwaas op het kind dat zij liet
eerst niet wilde teruggeven .aan den vader,
„niet bij een stiefmoeder" zei ze, maar
moest natuurlijk zwichten toen de vader op
zijn recht stond en het kind halen kwaiu.
De stiefmoeder hield werkelijk van het
kind, maar vatte haar taak heel zwaar op,
meende nu stuk voor stuk, al de onhebbe
lijkheden van het zenuwachtige kind te
zullen moeten afleeren en wegwerken. Er
werd in haar mans familie veel over het
huwelijk gesproken en zij wist: alles zou zo
toch verkeerd doen: werd zij streng, tan
het omdat zij natuurlijk niet van het
kind hield, gaf zij toe dan: ,ja natuurlijk,
't is geen eigen kind, anders zou het haar
meer kunnen schelen hoe het opgroeit". Eu
er was werkelijk veel te snoeien, in dit ge
val. Dat was geen leven voor de vrouw, die
vaak bij mij haar nood kwam klagen, zo
werd er zelf geheel van overstuur. Ook de
vader maakte zich vaak boos op het jong je
wiens aard hij haast niet meer terugkemle.
Nu, dan zei ik wel eens tegen haar: Denk
er altijd om, dat het vandaag niet klaar hoen
te komen, en zelfs van de week of dezo
maand nog niet.....
Ja maar, als je 't onkruid laat groeien.
en dat je toch nooit alles glad en gaaf
kunt maken, niet élke oneffenheid zal zich,
al duurt het een heel menschenleven,
door je laten wegschuren, het kind zal o»k
nog een paar gebreken welke dat weten
we nog niet moeten overhouden, om mee
door het leven te nemen. Wat je nog niet
dadelijk baas kan, iaat dat soms even
rusten tot later, want in ieder mensch z ;n
wel een paar verkeerde dingen die zich
nooit laten dwingen, in ieder mensch
iets!
Daar keek ze dan wel eens even van op,
dat i k dat zei, en ik zou hetzelfde ook nooit
zeggen tegen een moeder die het „laat maar
«waaien systeem" toepaste (als dat een
systeem heeten mag).
Maar allen, die het opvoedingswerk wel
wat al te zwaar nemen en zich persoonlijk
erplicht voelen, elk gebrek bij een kind
van stonde af aan te gaan wegwerken, wat
vaak in hun oog beteekent: er uit slaan of er
uit schelden (dat schelden kan heusch wel
op een nette manier gebeuren, met degelijke
strenge standjes, maar die in den grond
scheldpartijen zijn), die menschen zou ik
wel willen zeggen: toe, denk er aan, wat een
hoop gebreken wij volwassenen nog iü
bij ons hebben, en dat ook uw kind er toch
wel een paar zal moeten overhouden om mee
door 't leven te nemen (desnoods als bal
last), opdat het geen heilige worde hier
op aarde.
Want, in aanmerking genomen dat echte
heiligen hier niet bestaan, kunnen we toch
de „heilige boontjes" wel tot de onaange
naamste menschensoorten rekenen die be
staan. En ze hebben het ook voor zichzelf
steeds moeilijk, omdat zij altijd-door moeten
balanceeren om hun naam van deugdzaam
heid op te houden, wat zoo heel licht kan
brengen tot poseeren en tot\gehuichel.
De heiligheid, waarnaar we als Christe
nen de kinderen hebben te leeren streven
bestaat immers niet in het zonder zonde
zijn, maar daarin, dat we leven in het besef
dat God ons altijd ziet, dat we ons weten
gedragen, en in volkomen overgave, zwak
in onszelf, in Zijn Hand ons kind voeler..
Dit leert ons ook de geschiedenis van de
bijbelheiligen uit het Oude Testament, «lie
ook niet zonder zonde of gebreken waren,
maar die na alle zwakheden of struikelin
gen steeds weer in ootmoed en oprechtheid
zich onderwiepen aan Gods wil.
Niet te veel zelf willen dus!
Hoe ouder en wijzer de mensch wordt, hoe
meer hij het leven leert kennen, en... zich
zelf, hoe meer hij wel kind moet wórden
in zijn hart en leeren beseffen, niets te
ezenof tewetenen niets te kunnen.
Tracht daarin ook uw kinderen te leiden!
Leer ze het kwaad vréézen, niet, omdat
moeder het zoo streng bestraffen zal als zij
het ziet, maar.... omdat het God bedroeft,
Ook dan, als moeder het niet zietDe taak
van de opvoeders is in hoofdzaak: alles te
zien, maar daarom niet: altijd te laten
merken, alles wat is gezien.
En nog eens: bedenk toch. hoe wijzelf
als volwassenen zijn, hoe we dagelijks tob
ben met onze groote en... kleine gebreken,
hoe moeilijk we onszelf iets nieuws nan-
en wat ouds afleeren kunnen, en voel
dan hoe bespottelijk, hoe dwaas het in w e -
zen is, om van een kind van nog geen
tien jaar te zeggen:
„Hè, je zou ze toch! dat heb ik nou al
hond er dmaal gezegd en ze schijnt hot
niet te kunnen afleerenzóu je zo
niet!!
Dat is in wezen ridicuul moedeiJe
bent zelf al tientallen jaren ouder, ook weet
je het zelf al zoo goed, en tochkuu
je nog maar niet afleeren je telaatkomcn
(in de kerk of met het middagmaal) je tijcl-
verpraten, je stoelwippen en telkens over
eind vliegen, 's avonds terwijl je lezende en
leerende man-en-kinderen daar zoo'n hekel
aan hebben-
Of wel: je achterdocht, je vlug-ergeren, je
ontevredenheid en je driftig uitvallen
Maar laten we ophouden w ant de lijst kan
eindloos-lang worden.
Daarom: wees wel streng, maar verlies
nooit je geduld. Het zou wezen of je zelf
aan Gods werk en macht twijfelde.
CORRESPONDENTIE
AanKrant met kelimpatroon kan ik
u zenden, deze week wel.
Aan anderenEen lezeres vraagt nog
terug naar de krant waarin ik het bekle
den van een wieg beschreef zooals ik liet
zelf weieens gedaan had.
Weet misschien een onzer lezeressen nog
welke krant dat was, de vraagster dacht
een jaar geleden maar ik nuvt» wel wat
langer. Als ik alleen opgave krijg van den
datum is het voldoende, bespaarde kran
ten houd» men zelf bij zich, voor alle ze
kerheid-
MOD E-VAKSCHOLEN
te Rotterdam, Hillegersberg, Den Haag en Utrecht
INSCHRIJVING VAN LEERLINGEN
voor het COSTUUM- en LINGERIE N \AIEN togen 15 SEPT
en 1 OCTOBER a s., aan d- VAKSCHOLEN r DAMES
en JONGE MEISJES, afdeelingen van de in 1911 Koninkl.
Goedgekeurde Verceniging van Modevakscholen in Nederland.
Opleiding voor Examens. Knippen, Naaien en Handwerken
voor eigen gebruik. Dag-, en Avond-, Club- en Privaatlessen
Het Onderwijs wordt gegeven uitsluitend door Gediplomeerde Leeraressen met
volledige Praclijk-Ervaring. Spreekuren ann de Scholen:
te ROTTERDAM (Directrice Mevr. S. A. v. Amijde-Pors)in 't Westen, Schiet
baanlaan 99, Donderdags van 2—4 en van 7—9, te Kralingen: Annastraat 5,
Concordia, Dinsdags van 7—8, a. d. Linker-Maasoever, Beijerlandschelaan 40,
Dinsdags van 45 en Vrijdags van 67 uur.
Te HILLEGERSBERG: Straatweg 127, 's Maandags van 89 uur.
Correspondentie adres: Schietbaanlaan 114, Rotterdam.
Te DEN HAAG (Directr. Mej. L. Lugtigheid), Acaciastraat 49, Dinsdags en Donder
dags van 10—12 en van 46 uur.
Te UTRECHT, (Directr. Mej. J. W. Lagendijk), Nieuwe Gracht 74, Dinsdags en
Donderdags van 4—7 uur. Prospecti op aanvrage aan de desbetrellcndo adressen