Het Communisme in de Practijk \^m\4ncJ( ZATERDAG 29 AUGUSTUS 1931 (Nadruk verboden Objectieve mededeeiingen en critische beschouwingen BEDORVEN GROENTEN Zooals bekend, heeft de sow jet-regeering bevolen ddt jaar 400.000 H.A. groenten aan te kweeken in de onmiddellijke nabijheid der steden, teneinde de stadsbevolking van groenten te voorzien. Reeds in het begin was er gewezen op de moeilijkheden bij -ie organisatie van dit werk. Nu de groenten beginnen te komen ontwikkelt zich een groot schandaal, daar er in het geheel niet voor opslagplaats is gezorgd en het trans port bovendien alles te wensohen overlaat. Geheele wagons worden bij aankomst di rect naar de mestvaalt vervoerd, daar zij absoluut bedorven zijn. Het is voorgekomen dat in een wagon aardappelen een tempe ratuur van 37 granen werd geconstateerd. Er zal een onderzoek naar deze onregel matigheden, die in Moskou zelf voorkomen worden ingesteld. STALIN EN MENZJINSKI Naar men uit Moskou bericht wa6 de oor taak van het jongst verzoek om ontslag van Menzjineki, den voorzitter der G.P.Oe., een meeningeverschil met Stalin over de houding jegens de inteliectueelen. Menzjin- ki wenschte zich. niet te onderwerpen aan de voorschriften om het geweld jegens de inteliectueelen te verminderen, het eenige voorstel van Stalin's jongste rede, dat min of meer in de practijk wordt gebracht Blijkbaar is het conflict thans bijgelegd. Uit Moskou wordt bericht, dat er 15 Aug. een algemeen© partij-conferentie heeft plaatsgevonden over den algemeenen econo- mi6chen en politieken toestand. Ordzjoni- kidze, Litwinof, Molotof, Menzjineki e.a. hebben gesproken. Naar verluidt i6 de al gemeen e ontevredenheid in de kolohozen zeer hoog gestegen wegens het aandrijf systeem der z.g. brigadiers. MISBRUIKEN BIJ DE G.P-Oe. Naar de Roel mededeelt heeft een der leiders van de G.P.Oe. Jagoda, een rapport uitgebracht over de misbruiken die bij de Leningradsche afdeeling ontdekt zijn, welk rapport groots verwarring en ontsteltenis heeft verwekt. Zeventien beambten dier organisatie moeten, volgens ddt rapport, ter strengste verantwoording worden ge roepen, omdat zij geheel en al ontaard zijn. Het is gebleken, dat de hoofdambtenaren 'der Leningradsche G. P. Oe, wanneer zij naar de grensdistricten werden gezonden, groote bedragen aan dollars met zich mee namen, die zij nooit afrekenden. Later heeft dit misbruik zich uitgebreid en namen die menschen ook dollars, wanneer zij in het geheel niet uit de stad gingen, voor verhui zingen, ovenverkuren, enz. In het eerste kwartaal van dit jaar werden aan inkoopen Ivan luxe-artikelen in het buitenland alleen 7600 dollars besteed. Deze buitenlandsche douceurs vfërden ver deeld onder de hoofdambtenaren der G. P. Oe, doch ook de leidende personen in het Leningradsche partijcomité kregen hun aan deel. 29 beambten van de G. P. Oe. gebruik ten hun ondergeschikte militairen voor hui selijke diensten, oppassersdiensten, gelijk bij de officieren van het tsaristische leger bet geval was. Een actrice, die met een der hoofdagenten der G. P. Oe. leefde, stond ge noteerd als spion voor buitenlandsche spion- nage en ontving regelmatig maandelijks 120 dollars, bovendien van tijd tot tijd groote sommen, (800 en 2300 dollars), voor uitgaven op buitenlandsche reizen, hoewel zij gedu rende de laatste drie jaren niet buiten Le ningrad is geweest Tijdens de huiszoeking bij twee hoofdambtenaren werd voor meer dan 10.000 dollar aan edelsteenen en voor 8000 dollars buitenlandsche valuta gevonden. Een ander heeft in het eerste halfjaar-van 1931 meer dan 8000 dollars aan zijn zuster gestuurd, die in het buitenland vertoeft en yoor 5000 dollar aan gouden voorwerpen en 'edelsteenen, die uit het geconfisceerde fonds ontvreemd zijn. Zelfs de voorzitter van de Leningradsche G. P. Oe, die thans een func tie bekleedt in deze organisatie in Moskou, is bij de verduisteringen betrokken. En deze heeren hebben honderden ande ren, die van dezelfde „misdaden" werden beschuldigd, b.v. dat zij zilverroebels geham sterd hadden, zonder vorm van proces laten doodschieten! HEERENDIENSTEN De vriendelijk© eowj et-regeering heeft een nieuwe verrassing voor haar boeren- opderdanen bedacht in den vorm van hee- rend'iensten voor wegonderhoud. Voorloo- pig is deze verordening alleen afgekondigd voor die Russische eowj et-republiek, de an dere doelen van de unie zullen volgen. Als oorzaak van de>ze nieiuwe verplichting wordt vermeld, dat vanaf 1931 algemeen sal worden begonnen met de verbetering yan bet wegennet De verplichte arbeid aan de wegen, tot een totaal van zes degen per jaar, wordt niet betaald. De arbeidsplicbtigen kun nen worden verplicht te werken tot op een afstand van 10 Kilometer van hun dorp en moeten trekvee en vervoermiddelen mede brengen. Uitsluitend boeren zijn arbeids- pliohtig, niet de dn de dorpen wonende ambtenaren en arbeiders. De „koelaken" vallen ook onder deze arbeidsplicht, maar moeten 12 dagen per jaar daarvoor ten dienste stellen. In het algemeen i6 afkoop niet toegelaten Wordt dit bij uitzondering toegestaan, dan moet men het gemiddelde plaatselijke ar beidsloon voor één dag betalen. Bij ver zuim wordt bet dubbele bedrag in geld in rekening gehraoht, dat terstond moet wor den voldaan, op straffe van executie. Dor pelingen, die zich elders bevinden, b.v. in fabrieken werken, behoeven niet op te ko men, maar moeten het bedrag in geld be talen. Volgens de verordening is de geheele, tot arbeid geschikte boerenbevolking heeren dienstplichtig. Daaruit kan niet andere op gemaakt worden dan dat ook de vrouwen eronder vallen. Het werk zal zoodanig worden uitge voerd, dat de dorpswegen in secties worden verdeeld, en iedere sectie door een groep heerendienstpfldchtigen onder toezicht van een brigadier moet worden aangelegd of onderhouden. Komt de groep binnen de zes dagen klaar dan is haar taak voor dat jaar voleindigd. De verordening vermeldt niet, wat geschiedt wanneer de groep baar taak niet binnen dien tijd heeft voltooid. Het nieuwe volkscommissariaat voor ver keerswegen krijgt tot taak ten spoedigste standaard-voorschriften en teekeningen uit te werken, aangevende hoe deze eenvoudige wegen moeten worden aangelegd. De dorp6 eowjete krijgen tot taak wegwachters aan te stellen, die hebben toe te zien, dat de wegen niet beschadigd worden en mogen boeten opleggen bij beschadiging. Voorts is bepaald, dat de sowchozen en tractorstations moeten zorgdragen voor de wegen in hun gebied. Op welke wijze zal nader worden bepaald. Het vraagstuk der heerendiensten is voor Hollandeche lezers niet onbekend; in onze koloniën heeft het langen tijd een punt van discussie uitgemaakt en thans zijn daar practiech de heerendiensten opgeheven. De onrechtvaardigheid zit hem hierin, precies ais than6 in de eowj et-unie, dat de bevol king voor haair eigen behoeften deze wegen niet noodig heeft. Zij zijn nu noodig gewor den door het toenemend gebruik van auto mobielen en tractoren door anderen, door de ambtenaren en de tractoretations. De landelijke bevolking moet de lasten ervan dragen, en men kan zeker zijn, dat dit zaJ worden uitgekreten als eoht communisme. In Nederlandsch Indië hebben we derhalve de „communistische periode" al achter den rug. Kunst en Letteren. ORGELDAG TE 's-HERTOGENBOSCH. Tot besluit van den eersten Orgeldag, ge wijd aan Ned. Oigelkunst en Orgel historie, te houden Woensdag 26 Aug. in de Herv. Kerk te 's-Bosch, zal door den heer Jan Zwart, (van Amsterdam, een Orgelavond worden gegeven met werken van Nederl. componisten, om. Phantasie Ps. 33, C. de Wolf; Passacaglia en Fuga, G. Stam; Lente en „Dankt dankt nu allen God", van H. de Vries; verder oud-Nederl. Volksliederen en Koralen, door den concertgever bewerkt VAN DE WOESTUNE GENOOTSCHAP, Naar „De Telegr." meldt is er een Karei van de Woestijnegenootschap opgericht, dat zich ten doel stelt, zich duurzaam met de studie en verbreiding van bet werk van de ze dichter bezig te houden, uitgaven en nieu we uitgaven van Van de Woestijne's boe ken te bevorderen en door studies en ver talingen zijn beteekenis in 't licht te stellen. HENRIC VAN VELDEKEN. Leiter-Nypels te Maastricht gaf voor het betreffende comité uit: „Henric van Velde ken", inleiding tot de dichter en zijn werk met bloemlezing, door L. J. Rogier. Deze studie werd bekroond bij een prijsvraag. DEN GULDEN WINCKEL. 20 Augustus '31. R. Events schrijft n. a, v. Oswald Speng- ler's „Der Mensch und die Technik" over de naderende catastrophe, Nico Rost over „Sévérine", M. J. Prensela over „Proletari sche Dichtkunst". J. C. Bloem houdt de kro niek der poëzie bij, Roel Houwink die van het proza. J. F. Otten prijst Mirsky's bio grafie van Lenin, dat „een kort en uitste kend overzicht geeft van het ontstaan, tot standkomen en voortwerken der Russische Revolutie". Uitgever; Allert de Lange, Am sterdam. NOTO SOEROTO, ons de normale verhoudingen uit hert oog verliezen. Wij krijgen dan zoo den indruk, dat b.v. de bouwarbeiders hert wel goed deden, maar :e toch een stuk aohterbleven. bijna 9200 leden. Dat gaat op de 10.000 aan. j zouden zoo nog heel wat meer organlsa- iunnen noemen, die een eeres-aluut hebben end. Het gaat in 't algemeen zeer goed. personeel In Publleken Dienst kwaim in drie maanden boven de 5000. Het Spoor- ramwegpersoneel is bijna aan dat getal Twee organisaties hebben wij nu met meer dan 15.000 leden: de Fabrieks- en Transport- •beide-rs en de Landarbeid" bekend door zijn „Fluisteringen van den Avondwind", deed een nieuwe bundel .ver schijnen: „Wayang-Liederen". DE BALLADE VAN DEN OUD-MATROOS. Anthonie Donker gaf bij A. A.' M. Stols, Maastricht, een vertaling van S. T. Colerid ge's „Ballade van den oud-matroos". Mr. J. G Bloem heeft verschillende bezwaren te gen deze Nederlandsche bewerking naar voren gebracht. Hij noemt 't vertalen van verzen de moeilijkste aller kunsten. Aan vooral twee eischen moet iedere vertaling voldoen: letterlijkheid èn dichterlijkheid. Bloem toont aan, dat aan de eerste voor waarde Donker's overzetting van Colerid ge's „Ballade" niet voldoet. Hij laakt haar „verregaande slordigheid en vrijheid". Doch kan haar anderzijds dichterlijkheid niet ont zeggen. Én inderdaad, wie het gedicht leest, zon der het origineel te kennen of het ernaast te hebben, wordt door de schoonheid van het verhaal getroffen. Een oude maitroos vertelt aan één die ter bruiloft ging, maar door hem werd aangehouden, het relaas van een vreeselijke zeereis. Dwaas, die hij was, schoot bij de albatros, die dagelijks op het schip om voedsel kwam. De nood der bemanning werd al enger en allen stier ven. Alleen de oude matroos geraakte vei lig in 't vaderland. Coleridge's „Ballade" lijkt wel een dich terlijke bewerking van een gedeelte uit Van Schenders laatste boek „Een eiland in de Stille, Zuidizee". Enkele regels uit de bewerking volgen „Met schuinen mast, gedoken boeg, Een roover, vluchtend met zijn buait Gebukt, voor zijn vervolgers uit, Zóó 'ilde 't schip, dat blindelings Dooi't golvend ruim, door wind en schuim Onherroep'lijk Zuidwaarts joeg". UIT HET SOCIALE LEVEN Amstels Bouw reenigring te Amsterc heeft Inzake het confllot in het bouwbedrijf aldaar besloten, haar be3lult van 31 Juli (In dien het conflict nog niet beëindigd Ia) met Ingang van 7 Sept. a s. uit te breiden tot alle leden van de „Federatie" ongeacht het vak. dat deze uitoefenen, alsmede tot alle personen en/of groepen en/of leden van de organisaties, die naar het oordeel van het bestuur van Am- steis Bouwvereeniging deze arbeidsconflicten direct of Indirect steunen. In „De Gids" lezen wij, dat het ledental het C.N.V. steeg van 86.346 op 1 April tot 95.556 op 1 Juli. Een vooruitgang dus van 9210 1 of 10.66 Van de 23 aangesloten organisaties hebben 21 aan dezen vooruitgang bijgedragen. Geen der organlsa/tles liep in ledental terug. Twee organisaties bleven ln ledental gelijk, nl. die der Diamantbewerkers en Verzekerings- De overige 21 organisaties boekten samen een vooruitgang, groot 9210 leden. nl. de Amb tenaren 83. de Belastingambtenaren 7, de Bouwarbeiders 982, de Fabrieks- en Transport arbeiders 1872, de Grafische arbeiders 43. c" Houtbewerkers 107, de Kantoor- en Handel; bedienden 205, de Kleermakers 15. de Land arbeiders 4643, het Marinepersoneel 2, de Me taalbewerkers 563, de Mijnwerkers 12, Personeel ln Publ. Dienst 199, de Polltle-amb- tenaren 27, het Postpersoneel 99. de Sigaren- makers 5, het Spoor- en Tramwegpersoneel 44 de Technlol 29, de Textielarbeiders 180, de Voe ding-s- en Genotmlddelenarbelders 76 en Werkmeesters 17. Totaal 9210. Opmerkelijk, buitengewoon groot, Is de groei van den Lamdarbeidersbond. De voorultgam van dezen bond ia grooter dan die van all andere samen. De Landarbojdersbond tooh glni over het tweede kwartaal met 4643 leden voor uit. De andere bonden samen met 4567. Meer dan 50 van onzen totalen groei danken wij dus den vooruitgang van den Landarbei- Toch hebben ook tal van andere organisatie! mooie cljfere. De Fabrieks- en Transportarbei ders b.v. maken met een vooruitgang, groot 1872 leden, een prachtig figuur. Een groei, als die van de Landarbeiders ook die der Fabrieks- en Transportarbeiders ■ol. Er mankeerden 144 leden aan. Slechts enkele dan de Landarbeiders over •uitgingen. op 1 Juli honderden *t tweede kwartaal alleen Zoo bezien, dam behoeft er geen enkele a.s. de 100.000 1 Land- en Tuinbouw. DE UITVOERING VAN DE TARWEWET Men is met den gang van zaken tevreden het mogelijk dat er sporadische gevalien ontevredenheid waren over het afkeuren i ontstaan, dat 1930 zou stagnee- Voor de vrees, gewekt door het telegram van het hoofdbestuur der Holl. Mij. van Landbouw aan den Minister, bestond geen goede grond en men had het volste vertrouwen, dat de tarwe- et ook in de toekomst aan de rechtmatige enschen der boeren zal beantwoorden. Gebleken is, dat van de tarweoogst 1930 een hoeveelheid van 36000 ton geschikt is om te :n voor de bloem- en meelbereiding. Bij naalpercentage van 20 bedraagt het maan delijks benoodigde kwantum inlaudsche tarwo 13000 ton. zou dus voor ruim 2| maand voldoende voorraad zijn. Hadden de bakkers geen meel in voorraad ge had. dan zou. beginnende met 1 Juli op 15 Sept. daaraan volgende het overschot van oogst 1930 hen zijn opgebruikt, hetgeen wil zeggen ligheden goed ogst 1931 zoo vroeg niet voor bloemberijdlng geschikt zijn. Was er dus vanaf begin Juli met de volle afname aangovangen, don zou het niet moge lijk zijn geweest het mengpercentage op 20 te len zonder dat er stagnatie door gobrek inlamdsolie tarwe zou zijn opgetreden, t kwam, uit dit oogpunt bezien, dus niet opgelegen, dat zich bij vele bakkers, mede als gevolg van de afwikkeling hunner verkoop contracten extra voorraden voor 3J hadden gevormd. In plaats van op 15 Sept. zal nu 1 Oct. de tarweoogst 1930 geheel zijn --- was de verwaohting. de gr a.a ras de afnemers tegelijk met den oogst 193' rkt. blijft dus pl.m. 35000 ton over. 'I t 17 Aug. 1931 is hiervan besteld 20.00 Door de gewestelijke organisaties is geveer 17000 ton verzonden of verze dracht gegeven. In de 6 weken voor 1 Oot. moer dan de resteerende 15000 ton worden geleverd en op goede gronden mag worden verwacht, dit ook werkelijk zal geschieden. et Is niet mogelijk tot op 1000 ton nauw keurig te ramen, al zal dit het volgend Jaar, ervaring is, gemakkelijker gaan. men steeds een kleine speling heb ben, aangezien onder alle omstandigheden moet worden voorkomen, dat de fabrieken en molens iver voldoende lnlandsche tarwe kunnen ndingsop- organisatie, zal de beschikbare landsche tarwe na aftrek van de voor benoodigde maximaal 195000 ton bedragen, waarvoor bij een meng- en maalpercentage 25 zijn te plaatsen minimaal 187500 ton. Het ver schil is nog geen 4 alzoo een zeer kleine speling. In het algemeen mag dan ook worden geconstateerd dat voor ongerustheid inzake de uitvoering der Tarwewet geen aanleiding be- De 130ste algemeene vergadering van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw wordt Woensdag 6 Sept. a-s. in het Parkhotel te Hoorn gehouden. Na de openingsrede door den voorzitter' te 11 uur des voormiddags volgen de huishoudelijke werkzaamheden, als verkiezingen, bespreking van het Jaarverslag e.d.g. De heer Ir. S. L. Louwea, regeer inga commis saris voor de uitvoering van de tarwewet hoopt de uitvoering van de tarwewet te bespreken. wat Wils. UIT HET LEVEN VAN NAPOLEON 't Was aan den vooravond van den slag bij Marengo, een dorp in Italië in de nabij heid van Alexandria. Het leger van Napo leon, zooweil als dat van dier verbondenen wachtte in groote spanning den naderen den dag af. Tegen den echeanertijd liet Napoleon zijn stafofficier Steingel bij zich komen. In eerbiedige houding naderde Steingel den gedoiohten generaal cn wachtte diens bevelen a.f. Nu had Steimged een pakje in de hand, dat hij met zwart lak had verzegeld. Napo leon's oog viel op ddt pakje, cn hij vroeg den officier: „Wat moet dat?" „Generaal!" was het antwoord: „dit pakje bevat mijn testament. Morgen sneuvel ik, en daarom wilde ilk u vragen, mijn uiter sten wil te wilden aannemen. Ik ben- ver zekerd, dat indien gij den brief in handen hebt, het testament stipt zal worden uitge- NapoJeon hield van Steingel, en was dan ook belangstellend, te weten, hoe zijn vriend aan zulk een somber voorgevoel was gekomen. Daarom vroeg liij: „Maar waarom denkt ge, dat gij morgen sterven zult?" „Ik heb gedroomd hedennacht, generaal, en in dien droom i6 het mij aangezegd, maar laat ik u dien droom vertellen! In mijn droom was ik, zooals edtijd, midden in den strijd. Het beslissend oogenblik was aanstaande, en ik reed op mijn paard voor uit en was juist van plan, midden door een dichten drom des vijands heen te jagen, toen er plotseling een reusachtig geharnast Kroaat voor mij 6tond. Ik viel op hem aan, en ik hoorde, hoe mijn degen over zijn har nas schuurde, dat geheel aam gruis viel. Maar nu veranderde de Kroaat plotseling van gedaante, en het wa6, alsof ik den dood zelf voor mij zag oprijzen, gewapend met een scherpe zeis. Met éénen zwaai van zijn ontzaglijk wa pen had hij mij neergeveld. Nu weet ge do reden van mijn somberheid, en ge zult met mij niet twijfelen, of de dood is op morgen voor mij weggelegd." Napoleon was getroffen door het verhaal van den officier en nam zidh voor, na den slag naar den afloop te vernemen. De slag begon, en niet lang duurde het, of Steingel was im het heetst van het ge vecht. Daar zag bij op vijftien pas van zich af werkelijk een Kroat.ieoh ruiter. Steingel zwaaide zijn sabel, maar het 6taal schampte af op het ijzeren pantser, en terwijl de Kroaat uithaalde tot den doo- dleijken slag, slaakte de Fransdhe officier den kreet: „Ja, die i6 't ik ken hem!" Zijn soldaten hoorden den uitroep, maar begrepen het niet. Dodh toen aam Napoleon de heldendood van zijn dapperen officier en zijn laatste woord werd medegedeeld, knikte hij, want hij dacht aan den droom. Dit gebeurde im 1800Men verhaalt, dat Napoleon in zijn laatste levenejaren hij sierf in 1821 telkens weer aan 't ster* ven van Steingel dacht. Maar of 't zijn ziel ook met waarachtigs ernst vervulde? 't Is moeilijk een oordeel uit te spreken over de godsdienstige gevoelens van den Soldatenkeizer. Emil Ludwig vertelt van hem: ,,'t Ï6 op de veldtocht in Egypte. Napoleon is ver-, gezeild van verscheiden Framsohe geleerden sterrekundigen, natuurvorsehers, taalken ners. In een kring om hem heen zitten de vertrouwden, er wordt gesproken over de bewoomhaa.rheiid der planeten. Allen doen hun verstandelijke overwegingen gelden vóór of liegen. Zóó komen ze op de schep ping aller dingen en deze zonen der revo lutie, leerlingen van Voltaire, generaais zooweil als professoren, zijn het er allen over eens* dat alles op buitengewoon rede lijke wijze tot stand is gekomen en men geen God behoeft lastig te vallen, doch slechts een flinken natuuronderzoeker om den kosmos (wereld) te verklaren. Zwij gend luistert Bonaparte in hun midden. In* fens, den arm naar de sterren omhooghef- tend, zegt hij: „Gij kunt praten zooveel ala gij wilt, maar wie heeft dat daarboven ge maakt?" En tot Laplaoe, een beroemd eierrek un- dige, die denzelfden veldtocht meemaakte, zei Napoleon eens: „U moest met grooter vreugde dan iemand andere Gods bestaan erkennen, daar U dieper in de wonderen der soheppiiig bent doorgedrongen. Kan ons oog Hem niet zien, dan heeft Hij blijk baar niet gpwilid, dat onze kennis zóóver reikte." Dat wa6 een keizerlijke terechtwij zing voor detn man, die eenmaal zeide, dat „hij met zijn verrekijker het gansche heelal had doorzocht, maar nergens den Schepper had kunnen ontdekken." Helaas! veei meer dan die Christelijke ge dachte der ontferming, is het Helleenschei ideaal van moed en macht de religie ven Napoleon's imierlijken mensch geweest. Dan verbazen wij ons niet, dat hij, in zijn laat ste dagen, wanneer zijn gee6t zwakker wordt en droomen hem beginnen te om zweven, fantaseert: „Als ik dood ben, zal ieder van u naar Europa terugkeeren; gij zult uw vrouwen weerzien; intusschen zal ik in de Elyseifsobe velden (de Grieksché voorstelling vaia den hemel) mijn soldaten ontmoeten. Allen zullen zij mij tegemoet komen: Davoust, Dunoc, Ney, Murat, Mas- séna, Berthier; wij zullen over onze ge meenschappelijke daden praten. Ik zal hum de laatste gebeurtenissen uit mijn leven vertellen. Wannoer zij mij zien, zal de oudei geestdrift, hun cnude roem hen weer bezie len. Dan zullen wij ons onderhouden met de Scipio's over onze oorlogen, met Hanni bal, Caesar, Fredlerik. Dat zal een vreugde! zijn. Als men hieir op aarde maar niet bang] wordt, zooveel soldaten bij elkaar te zien!'1 Inderdaad een droef einde van een groot man! Radio Nieuws. ZONDAG 30 AUGUSTUS HUIZEN (298.8 M.). N.C.R.V. 9.30—9.60 Orgel bespeling. 9.50. Kerkdienst vanuit de kerk der Evang. Gem. aan den Talud weg, te Hilversum. Voor ganger Ds. Joh. J. van Petegem, Vrij Evang. Pred. aldaar. 1 Orgelspel. 2 Zingen: Psalm 89 8. 3 Votum. 1 Lezen: Hosea 14:210. 5 prediking. 9 Zingen: Gezang 63:2 en 3. 10 Tweede gedeelte der prediking. 11 Danken. 12 "ingen: Gezang 28:4. 13 Uitspreken Zegen. 14 de Ned. Herv. Kerk 5.50. Kerkdienst te Vreeswijk (U.). Voorganger: Ds. J. G. Woel- derink. Ned. Herv. Pred. aldaar. Organist, de heer Jan Coljee. te Vianen. 1 Orgelspel. 2 Votum en Zegen. 3 Zingen: Psalm 130 1 en 2. 4 Lezen Geloofsbelijdenis en 2 Kon. 5 119a. 5 Gtbed. 6 Inleiding. 7 Zingen: Psalm 119 53 en 65. 8 Tekstlezing: 2 Kon. 5 9—15. 9 Eerste ge deelte der prediking. 10 Zingen: Psalm 13 1 i 4. 11 Tweede gedeelrte der prediking. 12 Dankzegging. 13 Zingen: Psalm 89 S. 14 Zegen. 15 Orgelspel. Na beëindigh wijde muziek. BLOEMENDAAL (245.9 M.). 10 U. vm. en 5 u. nam. Kerkdienst vanuit de Geref. Kerk. Voor ganger; Ds. R. A. Wiersinga, van Vllssingen. MAANDAG 31 AUGUSTU9 HUIZEN (298.8 M.). N.C.R.V. 7.30 Tijdsein. 7.30S Gewijde muziek op het Domplein te Utrecht door de Chr. Geheelonth.muzioitvereen. „Caecilia", te Utrecht: directeur de heer L F. van Oudheusden. Uitgaande van de Chr. Oranje vereen. Utrecht. 88.15 Schriftlezing. 8.158.45 Gramofoonplaten. 8.45—9.15 Aubade door onge veer 1900 schoolkinderen aan den Commissaris dea- Koningin in do prov. Utrecht, o. 1. v. den heer J. H. Verkerk en met begeleiding van de Chr. Geli eel-onth.m uzi ckver een .„Caecilia" to Utrecht. 9.1510 Gramofoonplaten. 10.Tijd sein. 1011 Uitzending van do Wljdlngs I,-a— tt.,-iche Chr. Oranjevereen. ïr de Groote Kerk to ïiilvëi ■jaardag van H. M. de Koningin. Spre kers: Ds. G. XV. C. Vunderink, dlreoteur Inter- a Chr. Lyceum, te Zeist; de heer W. Mjdsein. 12.301.45 Iterkconcert, t gen. 6 Tweede gedeelte der toespraak. 7 Gebed, 8 Zingen. 6.— Tijdsein. 5—6.30 Concert: H. Her mann. Ie viool; J. Smits,, 2e viool: A. v. d. Star alt-viool; H. v. d. Horst» Jr.. cello. 6.30—7 Ver tel uurtje voor jongeren.» Spreker de heer Kijne, te Bussum. Onderwerp: „Uit het leven' onzer Koningin". 7.— Tljtóseln. 7—9 Uitzending de Groote of St. J'acobskerk, Den Haag< van de feestelijke herdenking dag van H. M. de Koningfin. uitgaande Chr. Oranjevereenigingen ..Bijbel en Oranje' de „Bijbel, Oranje en Nederland". Fees Ds. P. Nomes, Geref. Pred. te Den Haag. Mede werking verleenen: mevr. Jto van RaaitSchou ten, alt-mezzo; Marietje Spaa, sopraantje; Paul Pul, bas-bariton; Eug. Buizlau. solo-vioUst; Jj A. de Zwaan, orgel. Het groot Jeugddienst- Kerkkoor, het Soli-Ensemtile en het Jongens koor der C.J.M.V. (alles o. 1. v. den directeur den heer Paul Pul). 9.9.26 Gramofoon. 9.85— 10 Ooggetuigen geven venilag van het vuur werk, dat wordt afgestoken aan den Ringspoor- dijk ee Amsterdam-Zuid door de Vereen, tot veredeling van het Volksvermaak te Amster dam. 1010.35 Concert, te gpven door het Chr< Radio-Orkest, omgewerkt in. Harmonie-Orkest» O. 1. V. Piet van r>-- -a. richter HILVERSUM (1875 M.). A-Y.R.O, 8.— Tijdseis 8.01—8.30 Gramofoon. 8.30—9.J5 Aubade ter ge legenheid van den verjaarda\g van H. M. da Koningin, te geven te Rotterdam voor hei Raadhuis, o. 1. v. mevr. M. C. GrimborgHuysei 9.159.30 Orgelspel. 9.3010 Gramofoon. 10— 10.15 Morgenwijding. 10.15—10.30 Gramofoon, 10.3011 Muziek. 1111.30 Voiorlezen. 11.301« Muziek. 12.— Tijdsein. 12.01—12.30 Carilloncon cert. 12.30—2 Muziek. -2.30 Rustpoos. 2.30— 3.30 Orgelconcert 3.30—4 Lezipg. 4—5 Klnder- uur. 57 Concert. 77.30 Boekten halfuur. 7.30— 8 Gramofoon. 8.Tijdsein. !10111 Muziek» Sluiting. FEUILLETON DE STER VAN HALALAT Een verhaal nil den tijd der Babylonische ballingschap I®® De prie6te? wae vertrokken. Nahwnaihid hoopte weer. Hoe trouw had Sin, dien hij zoo ijverig aangeroepen had, hem uit de macht der Perzen bevrijd en hem gevoerd naar deze stad! Nog was hij heerecher. Ba bylon zou in 6taat zijn, den vijand vele maanden te keeren en daardoor de Perzen wanhopig maken. Velen zouden het leger willen verlaten, nu Cyrus die onneembare etad door een belegering meende te dwin gen. Zoo dacht Nabunoihid. Maar het êcheen wel, dat de priester met een beneveld oog naar de sterren gezien had. Nog denzelfden dag kwam een gewel dig onweer opzetten, dat van minuut tot minuut heviger werd. De stormwind gier de langs de vlakte en over de stad. Zuch tend bogen de slanke pa-lonen haar kronen voor zijn ontzettende macht. Bliksemflitsen raakten van den hemel tot de aarde en de donder dreunde en daverde, dat paJeis en tempel dreigden in te storten. Sidderend 6tond Nabunahid midden in het vertrek. Voor zijn blikken verhief zich de spits van den tempel, aan Sin toegewijd, d'ie bij de felle bliksemslagen als een lich tende pyramide glinsterde. Daar trof een bliksemflits het bovenste terras van het heiligdom en een ontzettende donderslag volgde. Verblind door het hemel- vuur, eloot de koning zijn oogen, .Toen hij ze weder opende zag hij andermaal naai den tempel. Maar thans was de woning van den god Sin in rook gehuld. En de storm, die nog altijd niet bedaarde, dreef ze in dichte wolken stadwaarts. En waar die rook vbor een oogeniblik verdween, lekten vurige tongen langs het houtwerk. Vol angst staarde de koning naar dit aan grijpende schouwspel. Eenzelfde angst, als op het oogenblik, dat de Perzen hem gre pen, beklemde zijn borst. Wat hij hier op gericht had, zijn lievelingswerk, waaraan hij met hart en ziel hing en dat hem ver bazend groote 6ommen gelds gekost had. zou in enkele oogenblikken vernietigd „Sin, de schitterende, heeft inden strijd tegen de booze geesten de nederlaag gele den", mompelde de koning, /spoedig zal zijn beschermeling eveneens den ondergang tegemoet snéllen. Het spel der vlammen daar boven op den tempel beteekent het einde van mijn heerschappij. Hoe juiöt heeft Martinu alles voorzien!" Een kalmere nacht scheen te volgen op den verechrikkélijken oag. Maar nog vóór middernacht wekte een woest getier, iets ongehoords in deze stille stad, den koning uit den slaap. Sahpiimeju stond voor zijn bed. „O, koning, word niet toornig op uw die naar", riep hij angstig, „word niet toornig, wijl hij u een naderend onheil verkondigt De Perzen zijn de stad binnengetrokken. Ik hoorde het geklettefr der wapenen en geroep in een onbekende taal!" „Dan is 't gedaan!" „Neen, mijn koninklijke meester! Ik vreede al lang, dot. Cyrus, de wilde Pers, niet zou rusten, vóór hij ons sipoor gevon- iden had. Ik heb daarom dag in, dag uit naar een uitgang gezocht, opdat gij ln tij den van gevaar zoudt kunnen ontvluchten!" Haastig stond Nabunahid op. De page liep door velschillende vertrek ken, terwijl de vorst hem op den voet volgde. Eindelijk bereikten zij den tuin. In een hoek lag een hoop los zand. „Hier onder is een kanaal, waar juist een man door kan kruipen. Men komt hier langs ver buiten het paleis bij den muur van een onaanzienlijk buis. Blijf daar tot den volgenden nacht! Zoo gij heden het paleis zoudt verlaten, zoudt gij nergens een toevluchtsoord vinden". Met een kort zwaard wierp hij de aarde op zij, tot hij op een zerk stiet. Koning en dienaar spanden al hun krach ten in om den steen op te heffen. Reeds hoorden zij vele stemmen in het palei6. F.r was geen tijd te verliezen. Elk oogenblik konden de vijandelijke soldaten de tuindeui openen. De steen was opgelicht en de koning kroop in de gang. De page beproefde de zerk weer te laten vallen. „Kom!" riep de koning. „Kom! Andere is het te laat!" „Laat mij hier blijven, om langs een an deren weg te ontsnappen! Wie zou het zand weer boven den steen brengen, indien ik dit naliet? En liet ik het, dan verliep er geen halven dag, of men had uw schuil plaats ontdekt!" Niet lang duurde het, of de steen lag op zijn plaats en daarover trapte Sahpimaju het zand vast. De page keerde naar het paleis terug. Bij de eerste deur reeds kwamen de soldaten hem tegemoet Hij yeretomd niet, wat zij hem toeriepen. De Perzen grepen hem beet en schreeuwden wederom hetzelfde. Sahpi maju wilde vluchten, toen een zwaardslag zijn hoofd trof. Hij zonk neer. De Perzen trokken verder. Langzaam sijpelde het bloed udt de wonde, en toen een paar uren later een afdeeling soldaten nogmaals cle tuindeur binnen stormde, stiet een deer krijgers het verstijfde lijk op zij. Nabunahid was door het nauwe kanaal gekropen. Een duffe lucht bemoeilijkte de ademhaling. Hij kroop nog verder en be merkte, dat de opening der onderaardsche ruimte in een graf naast de 6traat uitkwam. Hij hoorde het gekletter van wapenen door de eenzame 6traat. Dat moesten stel lig 6oldaten zijn. De page had dus wel ge lijk, dat het heter was, zich niet te laten zien. De nacht ging voorbij. Het werd dag. Van tijd tot tijd vernam hij, dat een troep sol daten langs de 6traat marcheerde. De koning hoorde, dat twee mannen over hem spraken. „Hij zal wed hier of daar ergens in het paleis dood liggen. Want, naar ik hoorde, sloeg men alles dood, wat daar leefde." „Meent gij dan, dat men hem niet her kend zou hebben? Ik geloof stellig, dat hij ontvlucht i6. Hij zal zich hier of daar wel verborgen hebben!" „En wie zou hem dan opnemen? Cyru6 dreigde, dat alle huizen doorzocht moesten worden, en dat ieder, die den koning in zijn vlucht hielp, gedood werd. Ik zou niet gaarne hebben, dat men hem in mijn huis vond." „De poort wordt nauwkeurig bewaakt, heeft dmd mij gezegd." „Die kaning der Perzen is als Ahrinmn, de booze geest des lands. Al6 een leeuw stormde hij op deze 6tad los." Meer kon Nabunahid niet verstaan. Het geen hij gehoord had, was genoeg om hem te doen begrijpen, dat het gevaar nog niet voorbij was. Andermaal werd het avond. De maan kwam op en verlichtte de tegenoverstaande gebouwen. In dezen nacht was het stiller. De koning waagde het zijn schuilplaats te verlaten. Maar waaiheen zich te begieven? Doch hier blijven kon hij ook niet. De koning werd door honger en dorst gekweld. Wei- Licht trof hij een trouw onderdaan, die be reid was den vluchtenden vorst enkele oogenblikken te hérbergen. In geval van nood kon hij altijd weer naai* zijn schuil plaats terugkeeren. Langzaam sloop de koning in de scha duw der muren door de 6traten; want de maan 6cheen helder, zoodat men hem mi 1- den op den weg spoedig zou bemerken. Hij had reeds ver geloopen, en nog ontmoette hij niemand. Voorzichtig liep de koning verder. ^ij sloeg een hoek om, toen hij bemerk te, dat het paleris van den gouverneur niet ver af was. Verschrikt wilde hij terugkee ren, ziende, dat iemand heim naderde. De onbekende 6cheen, even als hij, niet gaarne gezien te worden. Daar de man geen wapens droeg, be greep Nabunahid, dat er geen gevaar was. Wellicht een inwoner der 6tad! De koning wachtte du6 kalm zijn komst af. Enkele oogenblikken later was de vreem deling bij hem. Haastig vroeg hij: „Hebben ze hem?" „Wtöa jaaaat ga?.'1 1 „Den koning van Babyloni Nabunahid schrok. „Wat bedoelt ge met uw vraag?" „Ik zou hem op een plaats brengen, waaf geen enkel Perzisch krijger Hem vond." Die 6tem kwam den koning bekend voor» Plotseling vroeg hij: „Zijt gij niet de persoon, d9p Nabunahid hielp ontvluchten, toen de Pehzen hem ge vangen genomen hadden?" De andere aarzelde. Dit scheen den koning voldoende. „Zeg de waarheid. Zoo gij het gedaan hebt, kunt ge mij vertrouwen; voant ik ben een vriend van Nabunahid." „Nu, als ik het u in vertrouwen mag zeg- gen, goed! Ik heb den koning guhoipen 1" „En ik ben de koning van Babylon. Kom, breng mij daarheen, waar ik, na<ir uw oor-i deel. zeik er ben, dat niemand mij' vindt!" „Bij Sin en Sama6l Niemand zal u daaü gaan zoeken!" De onbekende stapte voorop, stiïed6 vlak" langs de huizen. Voor een hoog gebouw bleven -.rij staan, m aen ringmuur was een poort. D e vreem deling opende op een onverklaarbare wijze een der zware vleugeldeuren. Beiden stap ten binnen. Een breede trap voerde naar een terras, waarop het eigenlijke gebouw zich verinef. JCOilinf beg.reeP thans waar hij was, „Het doodenpaleis der Assvriërs!" sprak hy angstig. F „Zoo is het Hier zijt gij veilig. Die Per zen gaan niet in het hu-is der doodum, op dat zij niet onrein worden." De koning deinsde er echter voor terug de trap op te klimmen. De andere bemerkte het l tWordi 3?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 8