Het Communisme in de Practijk MAANDAG 24 AUGUSTUS 1931 DERDE BLAD PAG. 7 (Nadruk verboden). Objectieve mededeelingen en critische beschouwingen INLICHTINGEN DOOR ROEDZOETAK Wij ontvingen thans de sowjet-bladen met de rede van Roedzoetak, waaromtrent reeds vroegei telegrammen waren rondgezonden. Zonderling genoeg is de rede van Stalin tot nu toe niet in ons bezit gekomen, hoewel die aan Roedzoetak's speech is voorafgegaan, want hy verwijst naar Stalin hier en daar in zijn betoog. Beter dan te gissen naar de rede nen van deze vertraging by het afdrukken Ivan Stalin's rede is het even af te wachten, of die een van de volgende dagen wordt ge publiceerd. Men kan de rede van Roedzoetak onder twee gezichtshoeken beschouwen, n.l. van de beschouwing over zakelijke toestanden en individueels verhoudingen. In beide opzichten heeft hy merkwaardige dingen gezegd. De rede werd gehouden 12 Augustus op de conferentie van de ingenieurssecties der vak- vereenigingen van machinebouwers van Mos kou. Het was blijkbaar Roedzoetak's bedoe ling de al te heftige uitval en bedreiging van Stalin, dat men het volgende vijfjarenplan met eigengekweekte technische krachten zou uitvoeren en de oude technici dan niet meer noodig had, wat te verzachten. Het was echter een verzachting, die voor de huidige technici weinig goeds voorspeld. Wel zei Roedzoetak, dat de bonafide medewerkers der sowjet- regeering altijd op werkmogelijkheid en een bestaan konden rekenen, doch by de nadere omschrijving van hetgeen onder bonafide medewerkers wordt verstaan kwamen de haken en oogen te voorschijn. Dit zullen wij straks nagaan bij het deel der rede, dat de persoonlijke verhoudingen betreft. Eerst iets over de zakelijke toestanden, die eenig licht werpen op anders onverklaarbare verschijn selen. Roedzoetak klaagde sterk over de kwaliteit der producten, een klacht, die men reeds jarenlang hoort, zonder dat daarin eenige verbetering wordt tot stand gebracht. Maar hy voegde er de volgende voorbeelden bij, die doen zien, wat de achteruitgang van kwali teit beteekent. Uit zijn spoorwegpraktijk wist hij, (Itoedzoetak is een tijd lang volks commissaris van het transportwezen geweest) dat vroeger de rails 40-45 jaar dienst deden op de spoorwegen, alvorens zy verwisseld moesten worden. Op het oogehblik, aldus deze regeeringsleider, geven de fabrieken in den Oeral niet eens vyf jaar garantie op de door hen geleverde rails. Hij haalde voorts rapporten aan uit het blad „Voor de industri alisatie", waarin wordt medegedeeld, dat tractoristen op een sowchoz in hun zak een pakje grijs poeder hadden, dat zy als merk waardigheid toonden. Dat was n.l. het restant van onderdeelen van een tractor der Putiloff- fabrieken den eersten dag, dat de machine werkte. Andere onderdeelen werden getoond, die er uit zagen als oude, doorge vreten kaas, maar volstrekt niet als massief yzer. Natuurlijk vliegen niet alle tractoren in stukken, zoodra zy worden aangezet, maar deze voorbeelden spreken toch een duidelijke taal. Wanneer de kwaliteit der sow jet-producten, die in de industrie worden gebruikt, zoo laag is, dat men er vyf of tienmaal meer van ver slijt dan vroeger, dan helpt geen verdubbeling en zelfs geen vervijfvoudiging der productie, dan komt men hoe langer hoe dieper in de put van het gebrek aan materialen. Hierdoor is de schijnbare tegenstrijdigheid te verklaren tusschen een in omvang snel toenemende productie en een eveneens voortdurend stij gend gebrek. De oorzaak van dit alles, en hier komen wij tot het persoonlijke element, weet Roedzoetak ronduit aan de technische leiding. Hij wilde geen verontschuldigingen hooren, dat de eene fabriek de schuld gaf aan een andere, die haar slechte materialen leverde, het was de technische leiding in het algemeen, die hierin volgens hem de schuld droeg. Deze leiding had blijk gegeven, en hy nam daarbij geen blad voor zijn mond, van technisch analfabetisme. Hij wees dan ook met nadruk op Stalin's leuze, dat de sowjets him „eigen" technici zouden opkweeken. Tot zoover was er dus weinig hoopgevends voor de ouden in zijn rede. Plotseling echter veranderde hij van toon en begon over de „oude specialisten" te spre ken. Hij haalde een brief aan van een pro fessor Loekelski, die deze in 1918 aan Lenin heeft geschreven, en waarin hy verklaarde: „Als gij de specialisten wilt gebruiken, koopt hen dan niet, maar leert hen te achten als menschen, en niet behandelen als ballast, die gij voorloopig nog noodig hebt." Volkomen juist, vindt Roedzoetak deze eisch maar hij draait de vraag om en wil weten, of de specialisten de arbeiders als huns gelyke behandelen en niet als wezens van lagere orde, die toch niet in staat zijn de zaken te begrijpen. De eigendunk van den man met het diploma in de zak maakt, dat deze niet meer leeren wil. Zoodoende zijn allen achterop gekomen, de ouden zoowel de jongen. AJlen moeten zich de nieuwe tenschap eigen maken, en slechts hy, die dat eerlijk tracht, kan een plaats vinden in het proletarische gezin. In dit verband verklaarde Roedzoetak, dat de sowjet-regeering den specialisten hun sabotage-neigingen van eenige jaren geleden vergaf en daarop niet maer zou terugkomen, indien van nu af aan eerlijk werd medegewerkt. Een moeilijker probleem is het samenwer- m van de oude en de nieuwe generatie. Veel jongeren staan op het standpunt, dat zij als „sowjetspets" alles voor het commandeeren hebben en dat van hen alles afhangt. Zy weigeren ondergeschikt werk te verrichten in het begin en zich onder de bevelen van ouderen te stellen. Vele ouden nemen daar tegen de houding aan: ga je gang maar, mannetje, verpruts jij de boel maar. Als de hopeloos in de war loopt kom je wel bij terug. Beide deze houdingen waren onjuist, iedere oudere specialist moest zich omringen door een kring jongeren, aan wie hij zy'n ervaring mededeelde. Hoe dat echter moet geschieden by de boven geschetste hou ding der jongeren liet de regeeringsvertegen- woordiger na te verklaren. Ten slotte sprak Roedzoetak over „het productierisico". Hy gaf toe, dat dit bestond, en dat de grens tusschen risico en sabotage vaak niet juist getrokken was. Aan elke productie was voor de leiding risico verbonden en by tegenslagen mocht men niet direct denken aan moedwil en sabotage bij de be trokkenen. Dit oordeel over de verschillende sabotage-processen der laatste jaren, uit den mond van een regeeringsvertegenwoordiger, totaal vernietigend. Voorloopig schijnt dit de eenige practische uitwerking te zijn van nieuw aangekondigde maatregelen, oals wij in het begin reeds schreven is deze rede leerzaam door de mededeelingen over de inwendige verhoudingen en ook in dit opzicht, dat de sowjet-regeering, ondanks haar leuzen en verklaringen, geen uitweg uit al deze tegenstrijdigheden heeft gevonden. Vandaag wordt weer eenigszins kalmeerend gesproken, morgen kan opnieuw een hetze losbarsten. De vraagstukken van de kwaliteit der productie en van de verhouding tot het intellect worden met algemeene redevoeringen geenszins opgelost. KOERSWIJZIGING? De Roel beweert uit Moskou vernomen te hebben, dat de onderhandelingen der partij leiding met de oppositie tot een einde zy'n gekomen, en dat eerstdaags de heropneming in Syrtsof, den verbannen oppositie-leider, de regeering is te verwachten. Aan de oppositie zou zyn toegegeven in dit opzicht, dat de collectivisatie-campagne zal worden stopgezet niet alleen, maar dat ook de tegenwoordige kolchoz-leden vrijheid van uittreding uit die organisaties kry'gen. Hiertoe zou hebben medegewerkt de slechte kwaliteit van dezen oogst, waarbij naar officieel wordt toegegeven het nu reeds vaststaat, dat op vele plaatsen 20 procent van den oogst als verloren moet worden be schouwd, doordat het niet mogelijk was tijdig alles binnen te halen en te bewerken. Indien dit bericht niet binnenkort gevolgd wordt door de benoeming, van Syrtsof en de bovengeschetste maatregelen, die de sowjet- regeering zeker niet verborgen kan houden, moet het als onjuist worden gekwalificeerd. Kerknieuws. NED. HERV. KERK Beroepen: Te Aalsmeer (1ste pred.pl.), A. Hijmans te Nyverdal. Te Benschop, B. Batelaan te Barneveld. Aangenomen: Naar Kolham, cand. T. Dokter te Midlum. Bedankt: Voor Emmercompascuum, T. Dokter te Midlum. Voor Nieuw-Beerta, D. B. Kagenaar te Vuren en Dalem. Voor Leeuwarden (vac.-T. [Kloosterman), D. Sieme- link te Roswinkel. GEREF. KERKEN AFSCHEID, BEVESTIGING, INTREDE. Ds. W. J. van Elden hoopt Zondag 6 September a.s. van de Ned. Herv. Gem. te Aalsmeer afscheid te nemen en Zondag 12 Sept. d.a.v. by de Ned. Herv. Gemeente van Haarlem bevestigd te worden door Ds. G. J. Waardenburg, aldaar. De intrede is bepaald op Woensdag 16 September. scheid van de Geref. Kerk te Bergum, we gens vertrek naar Goes. Hij had tent tekst 2 Joh. 8 en handelde over: „de roeping der Gemeente ten opzichte van het werk van den dienaar des Woords", waarbij gewezen werd op: 1. het gevaar dat dreigt, 2. de wacht die betrokken moet worden, en 3. hel loon dat uitgekeerd zal worden. Namens Kerkeraad en Gemeente sprak ouderling L. Steensma woorden van dank tot den schei denden leeraar voor den door hem verrich ten dienst en wenschte hem Gods zegen op zijn verderen loopbaan toe, waarna Ps. 138 1 werd aangeheven. Namens de Classis Drach ten sprak Ds. M. Norg, van Suameer, en namens het Gemeentebestuur Burgemeester F. H. W. Steenhuizen, waarna Ds. R. H. Pel. van Suawoude. nog een persoonlijk woord tot Ds. van der Vegt richtte. Cand. W. Vroegindewey, van Mid- deihamis hoopt Zondag 11 Oct. a.s. het pre dikambt te aanvaarden by de Ned. Hervorm de Gemeente van Zegveld (by Woerden), na bevestiging door zijn broeder, Ds. L. Vroeg indewey, van Wilnis (U.). De heer B. van der Wallen te Sas- senheim heeft wegens zijn vertrek naar Ned.-Indië als hulpprediker van de Indische Kerk, om in Indië als zendeling werkizaam te zijn, met zijn echtigenoote afscheid geno men van de Ned. Herv. Gemeente te Sassen heim. Een groote schare vulde het kerkge bouw», toen Ds. W. G. Krijkamp, die hier voor zijn vacantie had onderbroken, den kansel besteeg, om een predikatie te hou den over Hand. 9 15, want doze is Mij een uitverkoren vait om Mijnen Naam te dra gen voor de heidenen. Op hartelijke en be zielende wijze richtte hij zich tot den heer en Mevr. van der Wallen, waarna hij ein digde met den jongen zendeling de zegen bede uit Ps. 121 toe te bidden. Daarna heklom de heer Van der Wallen den kansel, die in aansluiting aan het door Ds. Krijkamp tot hem en zijn echtgenoote gesprokene, voorlas Rom. 8 24 e. v. en ver volgens sprak over het woord van Jesaja: ,,de Heere heeft geroepen, wie zpu Hem niet gehoorzamen?" Hij wees op het moeilijke van den arbeid die hem ^vachtte, maar wel ke hij aanvaardt, vertrouwende op 's Hee- ren kracht. Hij sprak wederzijdsche ouders toe en bracht ook dank aan Ds. Krijkamp, die hem steeds een vriend en raadgever was. Aan het eind van den dienst werd toegezongen de zegenbede uit Ps. 121. Heden "gaat de heer Van der Wallen met zijn echtgenoote scheep op del „Ghristiaan Huygens". EMERITAAT. Ds. H. J. C o u v e, Ned. Herv. predikant te Amerongen. ontving van het Prov. Kerk bestuur van Utrecht met ingang van 1 Oct. a.s. eervol emeritaat. Zondag 13 Sept. hoopt hij een gedachtenisrede te houden bij legenheid van het feit dat hij 9 Sept. 25 jaar aan zijn tegenwoordige gemeente zal zijn verbonden. Meteen denkt hij dan af scheid te nemen van zijn gemeente, om zich te vestigen te Zeist. Ds. Couvée werd geboren den 9den Febr. 1867. Na zijn studiën te hebben voltooid, werd hij in 1893 candidaat in Groningen. Kerkwerve was zijn eerste gemeente, waar hij 2 Sept. 1894 eijn intrede deed. In 1899 vertrok hij naar Kortgene, om 9 Sept. 1906 zich te verbinden aan zijn tegenwoordige gemeente. Da Couvée is scriba van den ring Rhenen en reeds 8 jaar praeses van het classicaal bestuur van 'Wijk. Vooral is hij bekend als opzichter en secretaris van den Ned. Chr. Gemeensohapsbond. Hij is hoofdredacteur van het orgaan van dien Bond. Ook wa® hij lid van het comité voor de Ned. Teni- zending en lange jaren redacteur van 31aranatha". Ds. J. Gommer, Geref. predikant te Aalten, ontving van de classis Zutphen op zijn verzoek eervol emeritaat, met ingang van 1 December a.s. Ds. Gommer werd ge boren 16 Sept. 1861. Hij ontving zijn oplei ding aan de Theol. School te Kampen, waar hij in Juni 1891 het cand. examen aflegde. In zijn eerste gemeente, Grijpskerke in Zeeland, deed hij 22 Nov. van dat jaar zijn intrede. Hij zal dus voor de ingang zijn emeritaat de veertig dienstjaren hebben bereikt Van Grijpskerke ging hij Aug. 1899 naar zijn tegenwoordige gemeente. In verschillende classicale en provinciale de- putaatschappen heeft Ds. Gommer zitting. Zoo is hij o.m. kerkvisitor .in de classis Zutphen zuidelijk gedeelte Op een nader te bepalen dag hoopt Ds. Gommer afscheid te nemen van zijn gemeen te. Hij blijft 'te Aalten wonen. NED. HERVORMDE KERK Aan de verslagen van de schriftelijke kerk visitatie is het volgende ontleend: Het zielental der Ned. Herv. Kerk bedraagt 2.995.938 en het aantal lidmaten 865.581. Het aantal gedoopte kinderen in 1929 en 1930 be droeg 82.061; dat der volwassenen 4111. In beide jaren werden 11.569 huwelijken kerkelijk ingezegend. Het aantal godsdienstonderwijzers door de Kerkeraden aangesteld, bedroeg 136, het aan tal mannelijke catechisanten 95.729 en het aantal vrouwelijke 118.497. In beide jaren sa men deden' 19.631 mannelijke en 27.007 vrou welijke lidmaten belijdenis des geloofs. Tot de Ned. Herv. Kerk zijn volgens de of- ficieele berichten overgegaan 1137 en van haar hebben zich afgescheiden 1185, benevens '7, die niet tot een ander Kerkgenootschap zyn overgegaan. De diaconierekeningen van de laatste twee jaar wijzen de volgende cijfers aan: a. inkom sten (buiten het batig saldo) in 1929 f 7.147.630,05%, in 1930 f 7,211,338.53%; b. uitgaven in 1929 f 6,956.613.16%, in 1930 f 6,947,710.36. In de eerste cijfers is het be drag der gewone inkomsten uit bezittingen, resp. in 1929, 1930: f 3,830,600.08 en f 3,722 816.37; uit coll. f 1.603.224.78% en )6,033,09; uit andere middelen buiten het batig saldo f 1.080,142.75% en f 1,140,131.16. Door de Diaconieën is ter ondersteuning van de behoeftigen verteend: a. in geld. in 1929 1930 f 3,410.203.25% en f 3.143.067.01; b. natura f 665.097.2S en f 602,455.36. Het aantal doorloopend ondersteunden bedroeg in 1929 17,920, in 1930 16,465. Dat der tijdeliik ondersteunden in 1929 11,817 en in 1930 10,536. KERK EN MALAISE Dat de economische druk in Duitschland ook de Kerken treft, kan mede hieruit blijken, dat, evenals de jaarvergaderingen van verschillen de organisaties, als de predikantenvereeniging, de vereeniging tegen het alcoholisme, de The ologische conferentie te Mölln e.a., ook ver schillende provinciale synoden, in de Ooste lijke provinciën, en ook in Rheinland en West- falen, dit jaar uit zuinigheidsoverwegingen niet kunnen doorgaan. Het herinnert aan den mobilisatietijd ten onzent. RHEUM ATIEK, genomen door hen die Andere middelen slecht •pit. Ischias. Jicht, erlep. hoofd-, kies- e >rdt volgens 6000 STOGAL n baat brachten. Bij Aooth. Dros. i UJ0 wat Wils. GEESTELIJKE SMULPAPEN Er bestaat geestelijke smul- KERKGEBOUWEN Te Wassenaar is. naar do „Ned." ver neemt, de restauratie van het kerkgebouw der Ned. Hervormde Gemeente voor onbe- paalden tijd uitgesteld. FEESTAVOND JEUGDVEREENIGINGEN. Een enquête. Ds. G. van Veldhuizen te Hantum ver zoekt ons het volgende op te nemen. Zouden de lezers, leden van jeugdveree- nigingen mij soms van antwoord willen dienen op de volgende vragen: 1. Uit welke nummers wprdt op de feest avond uwer vereeniging hot programma sa mengesteld? 2. Vindt gij die gang van zaken idiaal ol voor verbetering vatbaar? 3. Welke verbeteringen zoudt ge willen noemen? 4. Welke feeststoffen (voordrachten, mu ziek etc.) z-ijn u bekend? 5. Worden op uw vereenigingen ook sa menspraken opgevoerd? a. Zoo neen waarom niet? b. Zoo ja welke sinds 1929? 6. Worden er tableaux opgeivoerd of soort gelijke en zoo ja. welke? 7. Welke plaats neemt het z.g. officieelc (principieele en huishoudelijke) gedeelte op uw programma in? 8. Zijt ge voor het houden van een feest rede of voor het laten optreden van een spreker? 9. Hebt ge iets nieuws meegemaakt of uit gedacht op dit gebied? Speciaal bestuursleden van Chr. jeugdver- eeniigingen verzoek ik dringend om ant woord. Het ligt in mijn bedoeling mede langs dezen weg de gegevens te verzamelen die kunnen voeren tot verheffing van het peil onzer feestavonden. Alle correspondentie aan Ds. G. van Veld huizen Aizn., Hantum (Fr.). BIJBELVERSPREIDING Ook in Duitschland is thans een vereeniging voor Bijbelverspreiding opgericht. Deze is geen concurrent van de aldaar bestaande Bij belgenootschappen, want ze stelt zich bij haar verspreiding van de Schrift of van gedeelten ervan, gratis of voor zeer geringen pry's, spe ciaal tot doel, de niet-Christelijke gezinnen te bereiken, die van kerk en godsdienst zijn ver vreemd. Men kan lid en begunstiger worden, resp. van 4 en 2 Mark. Postgiro: Essen 24582. Het bestuur der vereeniging is gevestigd te Düsseldorf. EEN GRAFSCHRIFT MET VERWIJT. Naar aanleiding van ons bericht over „pole miek op een grafsteen" te Delft, deelt een lezer uit Vlaardingen ons mee, dat daar ter plaatse op de Algem. Begraafpiaats een graf bordje van gelukkig wel zeer zeldzame bij zonderheid voorkomt. Het bordje bevat een portret van den over ledene, waarboven staan te lezen de woorden: „Hier rust mijn geliefde echtgenoot" (volgt naam) en daaronder: „Rust zacht!" Dit is niets bijzonders. Maar dan, in schril contrast met het erboven ingebeitelde liefelijk adjectief, treft men links van het portret de Schriftwoorden aan„Een man van kwade tong zal op aarde niet bevestigd worden, Ps. 140 12", terwijl aan den rechterkant een in de aanvoegende wys gesteld tekstwoord eigen machtig en vlymend-hatelyk in de aantoonen de wys is omgezet: „Hij doet hen vaden in het vuur, in diepe kuilen, dat zy niet weder opstaan." Dat de steenhouwer voor „kuilen" gebeiteld heeft „kiulen", zien we over 't hoofd. Maar wat te denken, dat de opdrachtgeefster na de begrafenis het onmisbare kleedingstuk van „den mantel der liefde" zich niet aangeschaft heeft, of dat, indien ze het al ooit in huis ge had heeft, zeker zeldzaam droeg en nu „de deur uitdeed". Hoe wordt GodsWoord ontheiligd. deugdelijke, belangste.lende papen. Of moet ik zeggen, dat het een uitge- hoorders, voor wie echler een paar restricties storven ras is? Bestond het misschien slechts golden. Primo liepen ze achter den predikant tot onze oververzadigde twintigste eeuw de aan, die het geheim bezat, hun delicatessen eetlust zelfs problematiek maakte? Is het precies a point toe te bereiden. De andere een ras fin-de-si;cle geweest, in mijn jeugd plaatselijke predikanten konden bij hen geen nog schijnbaar groen en frisch en toch der successen behalen. Al hadden ze nog zoo n verdwijning naby goed gebouwde preek met nog zulke rijke ge- Ik heb er vertegenwoordigers van gekend dachten, het ware genot kon het mijn smui- zoo vertelt Spectator in de „Geref. Kerk- papen niet geven. Secundo achtten ze zich uit- bode voor Noord-Brabant en Limburg". Geen neuiender dan anderen. Ze zouden dit tecren- beter luisteraars onder den dienst dan zij. over u hebben ontkend met verontwaardiging. Hun gaan ter kerke was een opgaan met de Niettemin bleef het een feit, dat zij een fiin- liederen Hamaaloth in het hart; het gelaat ke dosis pedanterie bezoten, en zich rijker be stralend van de genieting, die te wachten j genadigd waanden dan die schare die de gees- stond. Zoo gaat men op tot een feest. De ge- j telijke versnaperingen niet in die mate kon liefde prediker, „die het goed zeggen kon", savoureeren. Fertio liep hun emotie niet werd door hen met gespitste ooren gevolgd. steeds parallel met de stijgende lijn in de Herhaaldelijk krulde een stilie lach him lip. preek, die opwaarts wees, of met de dalende En terzyde van de oogen kwamen zich rim- ciie tot de diepte „afstak" en werd aan ge- pels van geestelijk pleizier vertoonen. Do durfde uitdrukkingen en krasse gezegden, po- spanning steeg, in het vooruitzicht, dat de pulaire beelden en bijkomende franje een spreker nu het niveau zou bereiken, waarop ietsje te veel eer bewezen. af zouden vliegen, of wel, de I Voor den waarnemer overigens aller-inte- humër z'n entree d'église zou maken, of ook ressantste objecten. Voor onze jongens-belang- Bi', de geestelijke schoonheid culmineeren. stelling onbetaalbare grappenmakers. Het Pieterse de schoenmaker, smulpaap 18 ka- - genoegen dat je van hun gezicht kon afschep- raats, rijst op in z'n volle lengte, alsof hy pen, de goedkeurende knikken, die door het klapwiekend de schoone woorden wil tegemoet kerkgebouw heen mystieke banden versterk- vliegen, waaraan hij zich een roes drinkt. ;ten, ze waren ons oorzaak van niet steeds ai Maar de voeten blijven verkleefd aan het te voegzame pret en van een manco in het stoffenjke, waaruit, helaas, zelfs kerkbanken [luisteren naar de preek. Leuke typen ook! worden opgebouwd. Maar hij beleeft fel-mooie l Zijn er nog zoo? Kent onze tijd ze nog, flie momenten. Zijn baard-haren richten zich als hoorders, die zouden applaudiseeren, als het negatief electrisch geladen, in de» richting jkon, in de kerk? Hebt u ze misschien nog i de kansel. Zijn bovenlijf begint te hellen. Het gespannen meeieven en het woordenweefsel, dat ginds wordt kunstig ge- teekent zich af in de overgegevenheid van zijn geheele figuur. En als de prediker adem schept, ziet stralend van innig ge not, Pieterse door het kerlcruim en knikt approbeerend tegen Meijer, die ginds ook staat en diezelfde emoties hevig heeft mee- doorleefd. De blik van verstandhouding tus schen twee geiyk-af gestemde zielen, die stille lach in die oogen, die elkaar ontmoeten, ver tolken het spiritueel genot, dat die beide smullers byna physiek hebben gesmaakt. En zelfs de toevallige kijkers in Pieterse's rich ting krijgen een verheerlijkte knik die zegt: Wat zei-d-ie dat toch fijn! Hè?! En gedurende de week die komt glanst nog in gelukkig herdenken het gelaat van Pieter- hy op de driestal zit en dat van Meij'er niet minder, troonend op z'n kleer- makerstafel. Hun bedrijf geeft hun overvloed van gelegenheid om te herkauwen, d.i. te her- genieten, wat de Zondag tot een feest maakte. omgeving, die luisteraars, die zichtbaar, soms bijna hoorbaar smullen aan het gerecht, dat voor hun geestelijke magen een voortdu rende blijdschap is? Ik zeif ken er geen meer. Ook treft het my, dat het gaan staan onder de godsdienstoefening uit de tijd is geraakt. Je kon het doen tot verpoozing, neen beter tot „opscherping" van de aandacht. Het lang aaneen zitten maakte ontvankelijk voor sla perigheid en bovendien kon de hardheid van de bank een ander lichamelijk bezwaar met zich brengen. Een tijdje de zittende houding door de staande vervangen, probatum est! Het waren gewoonlijk ook al weer de vaste kian- ten, die zoo eon deel van de dienst staande luisterden- Als het maar steeds voor het luis teren bevorderlijk was. Want het gevaar was niet denkbeeldig, dat de opgeheven hoofden zich wendden naar andere zijden dan naar ae kansei. Die oogen zagen aan kleeding of aan gedragingen van anderen veel, da* stof totja tot ergernis zelfs, gaf. En de ze gen liep gevaar 1 Radio Nieuws. litleberlchten. 12.16l.E Gramofoon. 2—3 Vi Gramofoon. 6—7- Concert. "7—7.30 Spreker. 7.80— 7.45 Politieberichten. 7.45—8 Verbondakwar tje. 811 Concert. Plm. 9 Nieuwsberichten Var Dies. 11—12 Gramofoon. —10.30 G; Solistenco woon. 12.30—2 Col on. 10.3011 Spreker. 11— i: 12 Tödsein. 1212.30 Gramo- 22.30 Rustpoos vooi het verzorgen van den zender. 2.30—4 Coi 4—5 Kindemurtje. 5—5.40 Zangvoordracht 6.15 Concert. 6 156.45 Uitzending van Onderwijsfonds 1 —10 Rndlo-Tooi ,-a.n Vo7. Dias. 10.1511 Concert. 1112 RADIO EN DE VISCHVANGST Het beteeUênt voor de vlsachers steeds Êrroot tpd- bh geldverlies, soms dagenlang yischscholen to moeten «oeken. Thans hee radio hierin verbetering gebracht. in scholen vlsch ■udt. De v^sschei DE GEZONKEN ENGELSCHE ONDERZEEER De overlevenden van de in het verre Oosten gezonken Engelsche onderzeeër ,,Poscidim'' zijn lc Plymouth aangekomen, waar ze door de burgemeester iccrden begroef. Men zal zich herinneren dat twintig leden van de bemanning zijn omgekomen. FEUILLETON DESTERVANHALALAT „Ik kon verwachten, dat het zoover zou ko men," sprak Achardise; „maar de koning zal ook tevergeefs beproeven, de Perzen tot staan te brengen. Alleen tegen Babylons muren zullen zij het hoofd 6tootem." Nitokris was opgestaan. „Maak gebruik van deze gelegenheid', mijn zoon, en keer terug naar Babyion, waar de goden u meer geluk schenken, dan hier in dezen roemloozen oorlog. Ik vrees de stem ming van de bevolking der hoofdstad meer dan de macht der Perzen. Verder en verder breidt het oproer zich uit in Akkad, en Ba byion zelf is een reusachtige haard, waarop maar al te veel vuur ónder de heete ascli gloeit, zoodat spoedig de vlammen omhoog slaan. En dat alles door Nabunahids schuld. Zijn verstand werd verduisterd door de on zinnige liefde tot de dochter Sippara's. Zoo lang zij in het paleis vertoeft is de regee ring een aaneenschakeling van misgrepen geweest. Thans hebben de goden, die hij uit de stad dreef, hem heelemaal verblind. En wat hij vergeet te bederven, dat doen de raadgevers wel in zijn naam. Als Belibni iets beveelt, gebeuren er uitsluitend ver keerde dingen. Laat de vorst hier in het veld zijn roem begraven! Maar gij, keer gij terug en wordt door Babylons zonen en dochters met gejubel ontvangen. Gij zult de goden we-der in de heiligdommen terug brengen en zij beloonen u tot dank daar voor met eer en geluk. Keer dus terug naar Babyion, mijn zoon! Keer terug!" De sotldaten wawen den volgenden mor gen niet weiinig verwonderd, toen de tij ding bekend werd, dat Beléaza-r naar de hoofdstad teruggeroepen was en Nabuna- hdli bonnen enkele dagen zou komen om het opperbevel over te nemen. De prins was bij de ruwe krijgers zeer in aanzien en men verwachtte weinig goeds van een ver- amdiering. Overall hoonde men mompelen, dat het leger thans onherroepelijk den ondergang tegemoet snelde; want Nabuna hid was een verachter der goden en deze zouden dn den koning tevens het leger met hun wraak treffen. Na dien overtocht over de Tigris was het leger eindelijk Sippaira op een afstand van enkiefle mijlen genaderd, zoodat men de mu ren der stad in het licht der ondergaande zon zag blinken De krijgers hoopten dö-ar een veiilig toevluchtsoord te vimden, om ten minste enkdie dagen rust te genieten. Toen het voorste gedeelte de poort na- derdie, vernamen de officieren ol epoedtig, dat Nabunalhnid reeds te Sippaira aangeko men was en in het paJleis ven den stad houder vertoefde. Adhiinaimu was nergens dn Babylon te vimden. 't Was reeds enikele dagen geleden, dat hij Martinu's woning verloten had en toöh had SukkaJ noch de stadhouder hem ergens omtmoet Tevergeefs vroeg men hier en" daar naar den Sippa-ramer. Niemand wist, waar hij op dat oogenblik verkeerde- Wei) ioht 'had hij zich dn een aanval van krankzinnigheid van het leven beroofd- Een week of wat daarna gefloofde men. all- gearuaen, dat hij gestorven was. De Sippaa-amer was echter miiet diood. Langs een omweg was hij over de Tigris getrokken naar de plak, waar het leger dei- Perzen zich moest bevinden Zonder eenig gezelschap had hij, liioht gewapend, te paard de reis ondernomen en trok nu door een streek, welke door vijandelijke soldaten onveiill'ig gemaakt werd. Op een heuivel staande, bemerkte hij in de verte het leger. Een tevreden lachje verhelderde zijn ge laat Hij vierde den teugel en rende in voflfle vaart den vijand tegemoet Spoedig was hij omeimgefld. Zoodra een der krijgers hem naderde, riep Aohdramu hem toe, dat hij Cyrus, den oppen-bevelheb ben- wenschte te spreken. De uitdrukking der oogen van den -TeemdeMng getuigde van waanzin. Maar daar bij verstandig sprak, bradhten zij hem naar Gobaru, den gouverneur van Gutium, een raadsman wam den zoon dies koniings. De gouverneur vestigdie zijn donkere oogen op dien jongeding. Maar wijd deze bleef volhouden, dat hij alleen den prin6 zijn geherim kon openbaren, li-et Gobaru vragen, of Cyrus zou willen toestaan, dat d'e vreemdeling voor hem ve.Tsoheen, Het antwoord luidde bevestigend en zoo betrad de gouvreneuir kort daarop met dien vreeon- deOiimg de konrindclijke tent Deze wa6 in de verste verte niet zoo weelderig ingericht a-!s die van den Baby- loniisohen vonst Zij was wat grooter dan die der overige legeraanvoerders, maar miste allen ojischik. Eenvoud was het ken merk van de levenswijze der sterke cn moe dige Perzen, eenvoud bij den mindere, maar eveneens bij den hooggeplaatste. De pmiins, niet bijstar gnoot, maar kirac tig gespierd, bliksemende oogen en diumiK tippen, en een trek van wastbonadenlh-edd om den mond, stond midden dn de tent met de airmen over die borst gekruist. „Men heeft mij gezegd, dat ge belangrijke tijdingen bracht Spreek!" „Wat ik te zeggen heb, betreft Nabuna- hM, den koning van Babyion!" 6prak de Sippainaner. De prins keek den ivreemdeüimg strak aan. „Ga door!" Achiramu liet zióh d-oor d'e scherpte van toon in 'e vorsten woorden niet af schrik- „Ik wül den koning met geheel! zijn leger in uw handen leveren, of, induen gij het verlangt, zijn hoofd voor uw voeten leg gen" „Gij belooft heed wat. Zijt ge een Baby- loniiër?" „Mijn geboortestad is Sippana." „De stad daar in het Zuiden, waarheen wij op ma-rsclh zijn?" „Zoo is het!" „Wat beweegt u, uw koning in de han den der vijanden te leveren?" „Nabun-ahid heeft mij slecht behamd'elid. Had hij mij gediood, ik zou hem danken. Maar hij varsoheurde mijn ziel, en li-et mij loven. Tweemaal ontroofde hij mij mijn lii-efd-e. Ik ben vost besloten, niet te rusten, tot ik hem dood voc-r mij zie. Dan eerst zal i'k tevreden sterven!" De prins bemerkte z^ar good het zonder linge duistere i-n den blik van don jonge ling en op medial ij dend-en toon sprak Lij: „Ga, de smart heeft u ziek gemaakt Meent eij u op den koning te moeten wreken, ik kan u daarin niet hinderen, dat is uw zaak. en die van Nabunahid Maar Cyrus is sterk genoeg, mot eigen hand het leger der Ba bylon! ere te verpletteren Begrijpt gij niet, wat de aanneming van uw voorstel mij zou schenken? Dat ik eer en room zou te dan ken hebben aam een waanzinnige!" „Goed; Adhónamu zal ook zonder uw op dracht dat volbrengen, wat de goden hem gebi-eden Gij zult meer van mij hooren!" Wederom schitterde een vreemd vuur in zijn oogen; hij hief de hand omhoog cn terwijl een waanzinnig lachen uit zijn j oogen 6t.raaldie, sprak hij op luiden tcon. „Neen, Nabun-ahid zal móet door een koaung gedood wordan; dat zou te veel eer voor [hem zijn! Neen! Als een hoavd zol hij door mijn han-d sterven!" De prins gaf een wenk. Ackiranvu ver- I wijd-erde zich. I Toon de Sippaira nar buiten de tent wa6, sprak de jonge koning tot Gobaru; „I)ie mam kam Nabunahid gevaarlijk worden Wa-re ik Cyrus mi-et, ik zou dien bondgenoot niet versmaden; met zijn hulp was de strijd ongetwijfeld eerder beslecht." Nabunaihdd zag achter Sippairo's muren den beroemden tegenstander uiterlijk moe dig, dmwcndiig met vrees en angst naderen. Het speet hom, deze zwakke stad aje bol- I werk tagen Cyrus gekozen te hebben en mi-et, gelijk Achardise hem aamgem l-oi had. met het leger naar Babylom teruggekeenl te zijn. Reeis waren enkele afdeelingon j Perzen genaderd en het zou niet lang -iu- j ren, of een sterke ijzeren band omspande I het zwakke Sipparo. j Doodsche stilte hee rechte im d<e bedreigde .stad. Zelfs de aanwezigheid vim het groot e ieger vormoch» den amgst der imwoneis niet te verdrijven. Een dag later verochecn de hoofdmacht van het vijandelijk leger en men zeg dui delijk, hoe de linker- on rechlemileuga! lang za-a-m elkander im een wij 1 uitgestrekte» boog no-dierdien. Tegen den avond zou «ie in sluiting geschied zijn. Een zoete nacht bmk aan. In afwachting vnm d"6 moeilijke taak. welke don beleger den wachtte, trachtten de soldaten gedu rende da uren, welke hen ne>z nestten, eeni ge verkwikking in don slaap te vin ten. De koning liep de eroote zool. welke hij im het paleis des stadhouders bewoonde, op en neer. De onrust gurvle zijn vermoutte leden geen slaap. Hij trad aan de deur en riep. Sahpima ju, die page. kwam b'rrmon. N i- bunehid bad, trots zijn afkeer van <ie Jo den, den jongeling weer >n genade ainge nomen on hem zelfs bevolen mee naar de legerplaats te trekken. Hij k-m op «lezen page rekenen. Menigmaal had Sahpima ju 'hem vroeger bewijzen van trouw gegeven. En een trouwen dienaar had hij vooral «p reis noodig. De koning Iwt zich op zijn rustbed neer zinken en zweeg. Maar de bange viv(,. v>-r een aanstaand ongeluk «hvong hem we'er om op te staan. F.n met denzelfden zwa—n, langzeznen tred van straks i-p hij nn te-- mnal de zaal op pn neer. Plotseling bte f hij staan on luister-te. Eon verwar! uo- druiech drong in ziln oor. het werd spoedig ditelelijker, on hot duurde niet lang of hij vernam dat op d« straat alles üi rep »a (Wordt t olgii

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 7