Het Communisme in de Practijk
MAANDAG 24 AUGUSTUS 1931 DERDE BLAD PAG. 7
(Nadruk verboden).
Objectieve mededeelingen en critische beschouwingen
INLICHTINGEN DOOR ROEDZOETAK
Wij ontvingen thans de sowjet-bladen met
de rede van Roedzoetak, waaromtrent reeds
vroegei telegrammen waren rondgezonden.
Zonderling genoeg is de rede van Stalin tot
nu toe niet in ons bezit gekomen, hoewel die
aan Roedzoetak's speech is voorafgegaan,
want hy verwijst naar Stalin hier en daar in
zijn betoog. Beter dan te gissen naar de rede
nen van deze vertraging by het afdrukken
Ivan Stalin's rede is het even af te wachten,
of die een van de volgende dagen wordt ge
publiceerd.
Men kan de rede van Roedzoetak onder
twee gezichtshoeken beschouwen, n.l. van de
beschouwing over zakelijke toestanden en
individueels verhoudingen. In beide opzichten
heeft hy merkwaardige dingen gezegd.
De rede werd gehouden 12 Augustus op de
conferentie van de ingenieurssecties der vak-
vereenigingen van machinebouwers van Mos
kou. Het was blijkbaar Roedzoetak's bedoe
ling de al te heftige uitval en bedreiging van
Stalin, dat men het volgende vijfjarenplan
met eigengekweekte technische krachten zou
uitvoeren en de oude technici dan niet meer
noodig had, wat te verzachten. Het was echter
een verzachting, die voor de huidige technici
weinig goeds voorspeld. Wel zei Roedzoetak,
dat de bonafide medewerkers der sowjet-
regeering altijd op werkmogelijkheid en een
bestaan konden rekenen, doch by de nadere
omschrijving van hetgeen onder bonafide
medewerkers wordt verstaan kwamen de
haken en oogen te voorschijn. Dit zullen wij
straks nagaan bij het deel der rede, dat de
persoonlijke verhoudingen betreft. Eerst iets
over de zakelijke toestanden, die eenig licht
werpen op anders onverklaarbare verschijn
selen.
Roedzoetak klaagde sterk over de kwaliteit
der producten, een klacht, die men reeds
jarenlang hoort, zonder dat daarin eenige
verbetering wordt tot stand gebracht. Maar
hy voegde er de volgende voorbeelden bij, die
doen zien, wat de achteruitgang van kwali
teit beteekent. Uit zijn spoorwegpraktijk
wist hij, (Itoedzoetak is een tijd lang volks
commissaris van het transportwezen geweest)
dat vroeger de rails 40-45 jaar dienst deden
op de spoorwegen, alvorens zy verwisseld
moesten worden. Op het oogehblik, aldus
deze regeeringsleider, geven de fabrieken in
den Oeral niet eens vyf jaar garantie op de
door hen geleverde rails. Hij haalde voorts
rapporten aan uit het blad „Voor de industri
alisatie", waarin wordt medegedeeld, dat
tractoristen op een sowchoz in hun zak een
pakje grijs poeder hadden, dat zy als merk
waardigheid toonden. Dat was n.l. het restant
van onderdeelen van een tractor der Putiloff-
fabrieken den eersten dag, dat de
machine werkte. Andere onderdeelen werden
getoond, die er uit zagen als oude, doorge
vreten kaas, maar volstrekt niet als massief
yzer. Natuurlijk vliegen niet alle tractoren in
stukken, zoodra zy worden aangezet, maar
deze voorbeelden spreken toch een duidelijke
taal.
Wanneer de kwaliteit der sow jet-producten,
die in de industrie worden gebruikt, zoo laag
is, dat men er vyf of tienmaal meer van ver
slijt dan vroeger, dan helpt geen verdubbeling
en zelfs geen vervijfvoudiging der productie,
dan komt men hoe langer hoe dieper in de
put van het gebrek aan materialen. Hierdoor
is de schijnbare tegenstrijdigheid te verklaren
tusschen een in omvang snel toenemende
productie en een eveneens voortdurend stij
gend gebrek.
De oorzaak van dit alles, en hier komen wij
tot het persoonlijke element, weet Roedzoetak
ronduit aan de technische leiding. Hij wilde
geen verontschuldigingen hooren, dat de eene
fabriek de schuld gaf aan een andere, die
haar slechte materialen leverde, het was de
technische leiding in het algemeen, die
hierin volgens hem de schuld droeg. Deze
leiding had blijk gegeven, en hy nam daarbij
geen blad voor zijn mond, van technisch
analfabetisme. Hij wees dan ook met nadruk
op Stalin's leuze, dat de sowjets him „eigen"
technici zouden opkweeken. Tot zoover was
er dus weinig hoopgevends voor de ouden in
zijn rede.
Plotseling echter veranderde hij van toon
en begon over de „oude specialisten" te spre
ken. Hij haalde een brief aan van een pro
fessor Loekelski, die deze in 1918 aan Lenin
heeft geschreven, en waarin hy verklaarde:
„Als gij de specialisten wilt gebruiken, koopt
hen dan niet, maar leert hen te achten als
menschen, en niet behandelen als ballast, die
gij voorloopig nog noodig hebt."
Volkomen juist, vindt Roedzoetak deze eisch
maar hij draait de vraag om en wil weten,
of de specialisten de arbeiders als huns
gelyke behandelen en niet als wezens van
lagere orde, die toch niet in staat zijn de
zaken te begrijpen. De eigendunk van den
man met het diploma in de zak maakt, dat
deze niet meer leeren wil. Zoodoende zijn
allen achterop gekomen, de ouden zoowel
de jongen. AJlen moeten zich de nieuwe
tenschap eigen maken, en slechts hy, die dat
eerlijk tracht, kan een plaats vinden in het
proletarische gezin. In dit verband verklaarde
Roedzoetak, dat de sowjet-regeering den
specialisten hun sabotage-neigingen van
eenige jaren geleden vergaf en daarop niet
maer zou terugkomen, indien van nu af aan
eerlijk werd medegewerkt.
Een moeilijker probleem is het samenwer-
m van de oude en de nieuwe generatie. Veel
jongeren staan op het standpunt, dat zij als
„sowjetspets" alles voor het commandeeren
hebben en dat van hen alles afhangt. Zy
weigeren ondergeschikt werk te verrichten
in het begin en zich onder de bevelen van
ouderen te stellen. Vele ouden nemen daar
tegen de houding aan: ga je gang maar,
mannetje, verpruts jij de boel maar. Als de
hopeloos in de war loopt kom je wel bij
terug. Beide deze houdingen waren
onjuist, iedere oudere specialist moest zich
omringen door een kring jongeren, aan wie
hij zy'n ervaring mededeelde. Hoe dat echter
moet geschieden by de boven geschetste hou
ding der jongeren liet de regeeringsvertegen-
woordiger na te verklaren.
Ten slotte sprak Roedzoetak over „het
productierisico". Hy gaf toe, dat dit bestond,
en dat de grens tusschen risico en sabotage
vaak niet juist getrokken was. Aan elke
productie was voor de leiding risico verbonden
en by tegenslagen mocht men niet direct
denken aan moedwil en sabotage bij de be
trokkenen. Dit oordeel over de verschillende
sabotage-processen der laatste jaren, uit den
mond van een regeeringsvertegenwoordiger,
totaal vernietigend. Voorloopig schijnt dit
de eenige practische uitwerking te zijn van
nieuw aangekondigde maatregelen,
oals wij in het begin reeds schreven is
deze rede leerzaam door de mededeelingen
over de inwendige verhoudingen en ook in
dit opzicht, dat de sowjet-regeering, ondanks
haar leuzen en verklaringen, geen uitweg uit
al deze tegenstrijdigheden heeft gevonden.
Vandaag wordt weer eenigszins kalmeerend
gesproken, morgen kan opnieuw een hetze
losbarsten. De vraagstukken van de kwaliteit
der productie en van de verhouding tot het
intellect worden met algemeene redevoeringen
geenszins opgelost.
KOERSWIJZIGING?
De Roel beweert uit Moskou vernomen te
hebben, dat de onderhandelingen der partij
leiding met de oppositie tot een einde zy'n
gekomen, en dat eerstdaags de heropneming
in Syrtsof, den verbannen oppositie-leider,
de regeering is te verwachten.
Aan de oppositie zou zyn toegegeven in dit
opzicht, dat de collectivisatie-campagne zal
worden stopgezet niet alleen, maar dat ook
de tegenwoordige kolchoz-leden vrijheid van
uittreding uit die organisaties kry'gen.
Hiertoe zou hebben medegewerkt de slechte
kwaliteit van dezen oogst, waarbij naar
officieel wordt toegegeven het nu reeds
vaststaat, dat op vele plaatsen 20 procent
van den oogst als verloren moet worden be
schouwd, doordat het niet mogelijk was
tijdig alles binnen te halen en te bewerken.
Indien dit bericht niet binnenkort gevolgd
wordt door de benoeming, van Syrtsof en de
bovengeschetste maatregelen, die de sowjet-
regeering zeker niet verborgen kan houden,
moet het als onjuist worden gekwalificeerd.
Kerknieuws.
NED. HERV. KERK
Beroepen: Te Aalsmeer (1ste pred.pl.),
A. Hijmans te Nyverdal. Te Benschop, B.
Batelaan te Barneveld.
Aangenomen: Naar Kolham, cand. T.
Dokter te Midlum.
Bedankt: Voor Emmercompascuum, T.
Dokter te Midlum. Voor Nieuw-Beerta, D.
B. Kagenaar te Vuren en Dalem. Voor
Leeuwarden (vac.-T. [Kloosterman), D. Sieme-
link te Roswinkel.
GEREF. KERKEN
AFSCHEID, BEVESTIGING, INTREDE.
Ds. W. J. van Elden hoopt Zondag
6 September a.s. van de Ned. Herv. Gem. te
Aalsmeer afscheid te nemen en Zondag 12
Sept. d.a.v. by de Ned. Herv. Gemeente van
Haarlem bevestigd te worden door Ds. G. J.
Waardenburg, aldaar. De intrede is bepaald
op Woensdag 16 September.
scheid van de Geref. Kerk te Bergum, we
gens vertrek naar Goes. Hij had tent tekst
2 Joh. 8 en handelde over: „de roeping der
Gemeente ten opzichte van het werk van
den dienaar des Woords", waarbij gewezen
werd op: 1. het gevaar dat dreigt, 2. de
wacht die betrokken moet worden, en 3. hel
loon dat uitgekeerd zal worden. Namens
Kerkeraad en Gemeente sprak ouderling L.
Steensma woorden van dank tot den schei
denden leeraar voor den door hem verrich
ten dienst en wenschte hem Gods zegen op
zijn verderen loopbaan toe, waarna Ps. 138 1
werd aangeheven. Namens de Classis Drach
ten sprak Ds. M. Norg, van Suameer, en
namens het Gemeentebestuur Burgemeester
F. H. W. Steenhuizen, waarna Ds. R. H. Pel.
van Suawoude. nog een persoonlijk woord
tot Ds. van der Vegt richtte.
Cand. W. Vroegindewey, van Mid-
deihamis hoopt Zondag 11 Oct. a.s. het pre
dikambt te aanvaarden by de Ned. Hervorm
de Gemeente van Zegveld (by Woerden), na
bevestiging door zijn broeder, Ds. L. Vroeg
indewey, van Wilnis (U.).
De heer B. van der Wallen te Sas-
senheim heeft wegens zijn vertrek naar
Ned.-Indië als hulpprediker van de Indische
Kerk, om in Indië als zendeling werkizaam
te zijn, met zijn echtigenoote afscheid geno
men van de Ned. Herv. Gemeente te Sassen
heim. Een groote schare vulde het kerkge
bouw», toen Ds. W. G. Krijkamp, die hier
voor zijn vacantie had onderbroken, den
kansel besteeg, om een predikatie te hou
den over Hand. 9 15, want doze is Mij een
uitverkoren vait om Mijnen Naam te dra
gen voor de heidenen. Op hartelijke en be
zielende wijze richtte hij zich tot den heer
en Mevr. van der Wallen, waarna hij ein
digde met den jongen zendeling de zegen
bede uit Ps. 121 toe te bidden.
Daarna heklom de heer Van der Wallen
den kansel, die in aansluiting aan het door
Ds. Krijkamp tot hem en zijn echtgenoote
gesprokene, voorlas Rom. 8 24 e. v. en ver
volgens sprak over het woord van Jesaja:
,,de Heere heeft geroepen, wie zpu Hem niet
gehoorzamen?" Hij wees op het moeilijke
van den arbeid die hem ^vachtte, maar wel
ke hij aanvaardt, vertrouwende op 's Hee-
ren kracht. Hij sprak wederzijdsche ouders
toe en bracht ook dank aan Ds. Krijkamp,
die hem steeds een vriend en raadgever
was. Aan het eind van den dienst werd
toegezongen de zegenbede uit Ps. 121.
Heden "gaat de heer Van der Wallen met
zijn echtgenoote scheep op del „Ghristiaan
Huygens".
EMERITAAT.
Ds. H. J. C o u v e, Ned. Herv. predikant
te Amerongen. ontving van het Prov. Kerk
bestuur van Utrecht met ingang van 1 Oct.
a.s. eervol emeritaat. Zondag 13 Sept. hoopt
hij een gedachtenisrede te houden bij
legenheid van het feit dat hij 9 Sept. 25
jaar aan zijn tegenwoordige gemeente zal
zijn verbonden. Meteen denkt hij dan af
scheid te nemen van zijn gemeente, om
zich te vestigen te Zeist.
Ds. Couvée werd geboren den 9den Febr.
1867. Na zijn studiën te hebben voltooid,
werd hij in 1893 candidaat in Groningen.
Kerkwerve was zijn eerste gemeente, waar
hij 2 Sept. 1894 eijn intrede deed. In 1899
vertrok hij naar Kortgene, om 9 Sept. 1906
zich te verbinden aan zijn tegenwoordige
gemeente.
Da Couvée is scriba van den ring Rhenen
en reeds 8 jaar praeses van het classicaal
bestuur van 'Wijk. Vooral is hij bekend als
opzichter en secretaris van den Ned. Chr.
Gemeensohapsbond. Hij is hoofdredacteur
van het orgaan van dien Bond. Ook wa®
hij lid van het comité voor de Ned. Teni-
zending en lange jaren redacteur van
31aranatha".
Ds. J. Gommer, Geref. predikant te
Aalten, ontving van de classis Zutphen op
zijn verzoek eervol emeritaat, met ingang
van 1 December a.s. Ds. Gommer werd ge
boren 16 Sept. 1861. Hij ontving zijn oplei
ding aan de Theol. School te Kampen, waar
hij in Juni 1891 het cand. examen aflegde.
In zijn eerste gemeente, Grijpskerke in
Zeeland, deed hij 22 Nov. van dat jaar zijn
intrede. Hij zal dus voor de ingang
zijn emeritaat de veertig dienstjaren hebben
bereikt Van Grijpskerke ging hij Aug.
1899 naar zijn tegenwoordige gemeente. In
verschillende classicale en provinciale de-
putaatschappen heeft Ds. Gommer zitting.
Zoo is hij o.m. kerkvisitor .in de classis
Zutphen zuidelijk gedeelte
Op een nader te bepalen dag hoopt Ds.
Gommer afscheid te nemen van zijn gemeen
te. Hij blijft 'te Aalten wonen.
NED. HERVORMDE KERK
Aan de verslagen van de schriftelijke kerk
visitatie is het volgende ontleend:
Het zielental der Ned. Herv. Kerk bedraagt
2.995.938 en het aantal lidmaten 865.581. Het
aantal gedoopte kinderen in 1929 en 1930 be
droeg 82.061; dat der volwassenen 4111.
In beide jaren werden 11.569 huwelijken
kerkelijk ingezegend.
Het aantal godsdienstonderwijzers door de
Kerkeraden aangesteld, bedroeg 136, het aan
tal mannelijke catechisanten 95.729 en het
aantal vrouwelijke 118.497. In beide jaren sa
men deden' 19.631 mannelijke en 27.007 vrou
welijke lidmaten belijdenis des geloofs.
Tot de Ned. Herv. Kerk zijn volgens de of-
ficieele berichten overgegaan 1137 en van
haar hebben zich afgescheiden 1185, benevens
'7, die niet tot een ander Kerkgenootschap
zyn overgegaan.
De diaconierekeningen van de laatste twee
jaar wijzen de volgende cijfers aan: a. inkom
sten (buiten het batig saldo) in 1929
f 7.147.630,05%, in 1930 f 7,211,338.53%; b.
uitgaven in 1929 f 6,956.613.16%, in 1930
f 6,947,710.36. In de eerste cijfers is het be
drag der gewone inkomsten uit bezittingen,
resp. in 1929, 1930: f 3,830,600.08 en
f 3,722 816.37; uit coll. f 1.603.224.78% en
)6,033,09; uit andere middelen buiten het
batig saldo f 1.080,142.75% en f 1,140,131.16.
Door de Diaconieën is ter ondersteuning van
de behoeftigen verteend: a. in geld. in 1929
1930 f 3,410.203.25% en f 3.143.067.01; b.
natura f 665.097.2S en f 602,455.36. Het
aantal doorloopend ondersteunden bedroeg in
1929 17,920, in 1930 16,465. Dat der tijdeliik
ondersteunden in 1929 11,817 en in 1930
10,536.
KERK EN MALAISE
Dat de economische druk in Duitschland ook
de Kerken treft, kan mede hieruit blijken, dat,
evenals de jaarvergaderingen van verschillen
de organisaties, als de predikantenvereeniging,
de vereeniging tegen het alcoholisme, de The
ologische conferentie te Mölln e.a., ook ver
schillende provinciale synoden, in de Ooste
lijke provinciën, en ook in Rheinland en West-
falen, dit jaar uit zuinigheidsoverwegingen
niet kunnen doorgaan. Het herinnert aan den
mobilisatietijd ten onzent.
RHEUM ATIEK,
genomen door hen die Andere middelen slecht
•pit. Ischias. Jicht, erlep. hoofd-, kies- e
>rdt volgens 6000
STOGAL
n baat brachten. Bij Aooth. Dros. i UJ0
wat Wils.
GEESTELIJKE SMULPAPEN
Er bestaat
geestelijke smul-
KERKGEBOUWEN
Te Wassenaar is. naar do „Ned." ver
neemt, de restauratie van het kerkgebouw
der Ned. Hervormde Gemeente voor onbe-
paalden tijd uitgesteld.
FEESTAVOND JEUGDVEREENIGINGEN.
Een enquête.
Ds. G. van Veldhuizen te Hantum ver
zoekt ons het volgende op te nemen.
Zouden de lezers, leden van jeugdveree-
nigingen mij soms van antwoord willen
dienen op de volgende vragen:
1. Uit welke nummers wprdt op de feest
avond uwer vereeniging hot programma sa
mengesteld?
2. Vindt gij die gang van zaken idiaal ol
voor verbetering vatbaar?
3. Welke verbeteringen zoudt ge willen
noemen?
4. Welke feeststoffen (voordrachten, mu
ziek etc.) z-ijn u bekend?
5. Worden op uw vereenigingen ook sa
menspraken opgevoerd?
a. Zoo neen waarom niet?
b. Zoo ja welke sinds 1929?
6. Worden er tableaux opgeivoerd of soort
gelijke en zoo ja. welke?
7. Welke plaats neemt het z.g. officieelc
(principieele en huishoudelijke) gedeelte op
uw programma in?
8. Zijt ge voor het houden van een feest
rede of voor het laten optreden van een
spreker?
9. Hebt ge iets nieuws meegemaakt of uit
gedacht op dit gebied?
Speciaal bestuursleden van Chr. jeugdver-
eeniigingen verzoek ik dringend om ant
woord. Het ligt in mijn bedoeling mede langs
dezen weg de gegevens te verzamelen die
kunnen voeren tot verheffing van het peil
onzer feestavonden.
Alle correspondentie aan Ds. G. van Veld
huizen Aizn., Hantum (Fr.).
BIJBELVERSPREIDING
Ook in Duitschland is thans een vereeniging
voor Bijbelverspreiding opgericht. Deze is
geen concurrent van de aldaar bestaande Bij
belgenootschappen, want ze stelt zich bij haar
verspreiding van de Schrift of van gedeelten
ervan, gratis of voor zeer geringen pry's, spe
ciaal tot doel, de niet-Christelijke gezinnen te
bereiken, die van kerk en godsdienst zijn ver
vreemd. Men kan lid en begunstiger worden,
resp. van 4 en 2 Mark. Postgiro: Essen 24582.
Het bestuur der vereeniging is gevestigd te
Düsseldorf.
EEN GRAFSCHRIFT MET VERWIJT.
Naar aanleiding van ons bericht over „pole
miek op een grafsteen" te Delft, deelt een
lezer uit Vlaardingen ons mee, dat daar ter
plaatse op de Algem. Begraafpiaats een graf
bordje van gelukkig wel zeer zeldzame bij
zonderheid voorkomt.
Het bordje bevat een portret van den over
ledene, waarboven staan te lezen de woorden:
„Hier rust mijn geliefde echtgenoot" (volgt
naam) en daaronder: „Rust zacht!"
Dit is niets bijzonders. Maar dan, in schril
contrast met het erboven ingebeitelde liefelijk
adjectief, treft men links van het portret de
Schriftwoorden aan„Een man van kwade tong
zal op aarde niet bevestigd worden, Ps. 140
12", terwijl aan den rechterkant een in de
aanvoegende wys gesteld tekstwoord eigen
machtig en vlymend-hatelyk in de aantoonen
de wys is omgezet: „Hij doet hen vaden in
het vuur, in diepe kuilen, dat zy niet weder
opstaan."
Dat de steenhouwer voor „kuilen" gebeiteld
heeft „kiulen", zien we over 't hoofd. Maar
wat te denken, dat de opdrachtgeefster na de
begrafenis het onmisbare kleedingstuk van
„den mantel der liefde" zich niet aangeschaft
heeft, of dat, indien ze het al ooit in huis ge
had heeft, zeker zeldzaam droeg en nu „de
deur uitdeed".
Hoe wordt GodsWoord ontheiligd.
deugdelijke, belangste.lende
papen. Of moet ik zeggen, dat het een uitge- hoorders, voor wie echler een paar restricties
storven ras is? Bestond het misschien slechts golden. Primo liepen ze achter den predikant
tot onze oververzadigde twintigste eeuw de aan, die het geheim bezat, hun delicatessen
eetlust zelfs problematiek maakte? Is het precies a point toe te bereiden. De andere
een ras fin-de-si;cle geweest, in mijn jeugd plaatselijke predikanten konden bij hen geen
nog schijnbaar groen en frisch en toch der successen behalen. Al hadden ze nog zoo n
verdwijning naby goed gebouwde preek met nog zulke rijke ge-
Ik heb er vertegenwoordigers van gekend dachten, het ware genot kon het mijn smui-
zoo vertelt Spectator in de „Geref. Kerk- papen niet geven. Secundo achtten ze zich uit-
bode voor Noord-Brabant en Limburg". Geen neuiender dan anderen. Ze zouden dit tecren-
beter luisteraars onder den dienst dan zij. over u hebben ontkend met verontwaardiging.
Hun gaan ter kerke was een opgaan met de Niettemin bleef het een feit, dat zij een fiin-
liederen Hamaaloth in het hart; het gelaat ke dosis pedanterie bezoten, en zich rijker be
stralend van de genieting, die te wachten j genadigd waanden dan die schare die de gees-
stond. Zoo gaat men op tot een feest. De ge- j telijke versnaperingen niet in die mate kon
liefde prediker, „die het goed zeggen kon", savoureeren. Fertio liep hun emotie niet
werd door hen met gespitste ooren gevolgd. steeds parallel met de stijgende lijn in de
Herhaaldelijk krulde een stilie lach him lip. preek, die opwaarts wees, of met de dalende
En terzyde van de oogen kwamen zich rim- ciie tot de diepte „afstak" en werd aan ge-
pels van geestelijk pleizier vertoonen. Do durfde uitdrukkingen en krasse gezegden, po-
spanning steeg, in het vooruitzicht, dat de pulaire beelden en bijkomende franje een
spreker nu het niveau zou bereiken, waarop ietsje te veel eer bewezen.
af zouden vliegen, of wel, de I Voor den waarnemer overigens aller-inte-
humër z'n entree d'église zou maken, of ook ressantste objecten. Voor onze jongens-belang-
Bi', de geestelijke schoonheid culmineeren. stelling onbetaalbare grappenmakers. Het
Pieterse de schoenmaker, smulpaap 18 ka- - genoegen dat je van hun gezicht kon afschep-
raats, rijst op in z'n volle lengte, alsof hy pen, de goedkeurende knikken, die door het
klapwiekend de schoone woorden wil tegemoet kerkgebouw heen mystieke banden versterk-
vliegen, waaraan hij zich een roes drinkt. ;ten, ze waren ons oorzaak van niet steeds ai
Maar de voeten blijven verkleefd aan het te voegzame pret en van een manco in het
stoffenjke, waaruit, helaas, zelfs kerkbanken [luisteren naar de preek. Leuke typen ook!
worden opgebouwd. Maar hij beleeft fel-mooie l Zijn er nog zoo? Kent onze tijd ze nog, flie
momenten. Zijn baard-haren richten zich als hoorders, die zouden applaudiseeren, als het
negatief electrisch geladen, in de» richting jkon, in de kerk? Hebt u ze misschien nog i
de kansel. Zijn bovenlijf begint
te hellen. Het gespannen meeieven en het
woordenweefsel, dat ginds wordt kunstig ge-
teekent zich af in de overgegevenheid
van zijn geheele figuur. En als de prediker
adem schept, ziet stralend van innig ge
not, Pieterse door het kerlcruim en knikt
approbeerend tegen Meijer, die ginds ook
staat en diezelfde emoties hevig heeft mee-
doorleefd. De blik van verstandhouding tus
schen twee geiyk-af gestemde zielen, die stille
lach in die oogen, die elkaar ontmoeten, ver
tolken het spiritueel genot, dat die beide
smullers byna physiek hebben gesmaakt. En
zelfs de toevallige kijkers in Pieterse's rich
ting krijgen een verheerlijkte knik die zegt:
Wat zei-d-ie dat toch fijn! Hè?!
En gedurende de week die komt glanst nog
in gelukkig herdenken het gelaat van Pieter-
hy op de driestal zit en dat van
Meij'er niet minder, troonend op z'n kleer-
makerstafel. Hun bedrijf geeft hun overvloed
van gelegenheid om te herkauwen, d.i. te her-
genieten, wat de Zondag tot een feest maakte.
omgeving, die luisteraars, die zichtbaar,
soms bijna hoorbaar smullen aan het gerecht,
dat voor hun geestelijke magen een voortdu
rende blijdschap is? Ik zeif ken er geen meer.
Ook treft het my, dat het gaan staan onder
de godsdienstoefening uit de tijd is geraakt.
Je kon het doen tot verpoozing, neen beter
tot „opscherping" van de aandacht. Het lang
aaneen zitten maakte ontvankelijk voor sla
perigheid en bovendien kon de hardheid van
de bank een ander lichamelijk bezwaar met
zich brengen. Een tijdje de zittende houding
door de staande vervangen, probatum est! Het
waren gewoonlijk ook al weer de vaste kian-
ten, die zoo eon deel van de dienst staande
luisterden- Als het maar steeds voor het luis
teren bevorderlijk was. Want het gevaar was
niet denkbeeldig, dat de opgeheven hoofden
zich wendden naar andere zijden dan naar
ae kansei. Die oogen zagen aan kleeding of
aan gedragingen van anderen veel, da* stof
totja tot ergernis zelfs, gaf. En de ze
gen liep gevaar 1
Radio Nieuws.
litleberlchten. 12.16l.E
Gramofoon. 2—3 Vi
Gramofoon. 6—7- Concert. "7—7.30 Spreker. 7.80—
7.45 Politieberichten. 7.45—8 Verbondakwar
tje. 811 Concert. Plm. 9 Nieuwsberichten
Var Dies. 11—12 Gramofoon.
—10.30 G;
Solistenco
woon. 12.30—2 Col
on. 10.3011 Spreker. 11— i:
12 Tödsein. 1212.30 Gramo-
22.30 Rustpoos vooi
het verzorgen van den zender. 2.30—4 Coi
4—5 Kindemurtje. 5—5.40 Zangvoordracht
6.15 Concert. 6 156.45 Uitzending van
Onderwijsfonds 1
—10 Rndlo-Tooi
,-a.n Vo7. Dias. 10.1511 Concert. 1112
RADIO EN DE VISCHVANGST
Het beteeUênt voor de vlsachers steeds
Êrroot tpd- bh geldverlies, soms dagenlang
yischscholen to moeten «oeken. Thans hee
radio hierin verbetering gebracht.
in scholen vlsch
■udt. De v^sschei
DE GEZONKEN ENGELSCHE ONDERZEEER
De overlevenden van de in het verre Oosten gezonken Engelsche onderzeeër ,,Poscidim''
zijn lc Plymouth aangekomen, waar ze door de burgemeester iccrden begroef. Men
zal zich herinneren dat twintig leden van de bemanning zijn omgekomen.
FEUILLETON
DESTERVANHALALAT
„Ik kon verwachten, dat het zoover zou ko
men," sprak Achardise; „maar de koning
zal ook tevergeefs beproeven, de Perzen tot
staan te brengen. Alleen tegen Babylons
muren zullen zij het hoofd 6tootem."
Nitokris was opgestaan.
„Maak gebruik van deze gelegenheid', mijn
zoon, en keer terug naar Babyion, waar de
goden u meer geluk schenken, dan hier in
dezen roemloozen oorlog. Ik vrees de stem
ming van de bevolking der hoofdstad meer
dan de macht der Perzen. Verder en verder
breidt het oproer zich uit in Akkad, en Ba
byion zelf is een reusachtige haard, waarop
maar al te veel vuur ónder de heete ascli
gloeit, zoodat spoedig de vlammen omhoog
slaan. En dat alles door Nabunahids schuld.
Zijn verstand werd verduisterd door de on
zinnige liefde tot de dochter Sippara's. Zoo
lang zij in het paleis vertoeft is de regee
ring een aaneenschakeling van misgrepen
geweest. Thans hebben de goden, die hij
uit de stad dreef, hem heelemaal verblind.
En wat hij vergeet te bederven, dat doen de
raadgevers wel in zijn naam. Als Belibni
iets beveelt, gebeuren er uitsluitend ver
keerde dingen. Laat de vorst hier in het
veld zijn roem begraven! Maar gij, keer gij
terug en wordt door Babylons zonen en
dochters met gejubel ontvangen. Gij zult
de goden we-der in de heiligdommen terug
brengen en zij beloonen u tot dank daar
voor met eer en geluk. Keer dus terug naar
Babyion, mijn zoon! Keer terug!"
De sotldaten wawen den volgenden mor
gen niet weiinig verwonderd, toen de tij
ding bekend werd, dat Beléaza-r naar de
hoofdstad teruggeroepen was en Nabuna-
hdli bonnen enkele dagen zou komen om
het opperbevel over te nemen. De prins was
bij de ruwe krijgers zeer in aanzien en
men verwachtte weinig goeds van een ver-
amdiering. Overall hoonde men mompelen,
dat het leger thans onherroepelijk den
ondergang tegemoet snelde; want Nabuna
hid was een verachter der goden en deze
zouden dn den koning tevens het leger met
hun wraak treffen.
Na dien overtocht over de Tigris was het
leger eindelijk Sippaira op een afstand van
enkiefle mijlen genaderd, zoodat men de mu
ren der stad in het licht der ondergaande
zon zag blinken De krijgers hoopten dö-ar
een veiilig toevluchtsoord te vimden, om ten
minste enkdie dagen rust te genieten.
Toen het voorste gedeelte de poort na-
derdie, vernamen de officieren ol epoedtig,
dat Nabunalhnid reeds te Sippaira aangeko
men was en in het paJleis ven den stad
houder vertoefde.
Adhiinaimu was nergens dn Babylon te
vimden. 't Was reeds enikele dagen geleden,
dat hij Martinu's woning verloten had en
toöh had SukkaJ noch de stadhouder hem
ergens omtmoet Tevergeefs vroeg men hier
en" daar naar den Sippa-ramer. Niemand
wist, waar hij op dat oogenblik verkeerde-
Wei) ioht 'had hij zich dn een aanval van
krankzinnigheid van het leven beroofd-
Een week of wat daarna gefloofde men. all-
gearuaen, dat hij gestorven was.
De Sippaa-amer was echter miiet diood.
Langs een omweg was hij over de Tigris
getrokken naar de plak, waar het leger dei-
Perzen zich moest bevinden Zonder eenig
gezelschap had hij, liioht gewapend, te
paard de reis ondernomen en trok nu door
een streek, welke door vijandelijke soldaten
onveiill'ig gemaakt werd. Op een heuivel
staande, bemerkte hij in de verte het leger.
Een tevreden lachje verhelderde zijn ge
laat Hij vierde den teugel en rende in voflfle
vaart den vijand tegemoet
Spoedig was hij omeimgefld. Zoodra een
der krijgers hem naderde, riep Aohdramu
hem toe, dat hij Cyrus, den oppen-bevelheb
ben- wenschte te spreken. De uitdrukking
der oogen van den -TeemdeMng getuigde
van waanzin. Maar daar bij verstandig
sprak, bradhten zij hem naar Gobaru, den
gouverneur van Gutium, een raadsman
wam den zoon dies koniings.
De gouverneur vestigdie zijn donkere
oogen op dien jongeding. Maar wijd deze
bleef volhouden, dat hij alleen den prin6
zijn geherim kon openbaren, li-et Gobaru
vragen, of Cyrus zou willen toestaan, dat
d'e vreemdeling voor hem ve.Tsoheen, Het
antwoord luidde bevestigend en zoo betrad
de gouvreneuir kort daarop met dien vreeon-
deOiimg de konrindclijke tent
Deze wa6 in de verste verte niet zoo
weelderig ingericht a-!s die van den Baby-
loniisohen vonst Zij was wat grooter dan
die der overige legeraanvoerders, maar
miste allen ojischik. Eenvoud was het ken
merk van de levenswijze der sterke cn moe
dige Perzen, eenvoud bij den mindere,
maar eveneens bij den hooggeplaatste.
De pmiins, niet bijstar gnoot, maar kirac
tig gespierd, bliksemende oogen en diumiK
tippen, en een trek van wastbonadenlh-edd
om den mond, stond midden dn de tent met
de airmen over die borst gekruist.
„Men heeft mij gezegd, dat ge belangrijke
tijdingen bracht Spreek!"
„Wat ik te zeggen heb, betreft Nabuna-
hM, den koning van Babyion!" 6prak de
Sippainaner.
De prins keek den ivreemdeüimg strak aan.
„Ga door!"
Achiramu liet zióh d-oor d'e scherpte van
toon in 'e vorsten woorden niet af schrik-
„Ik wül den koning met geheel! zijn leger
in uw handen leveren, of, induen gij het
verlangt, zijn hoofd voor uw voeten leg
gen"
„Gij belooft heed wat. Zijt ge een Baby-
loniiër?"
„Mijn geboortestad is Sippana."
„De stad daar in het Zuiden, waarheen
wij op ma-rsclh zijn?"
„Zoo is het!"
„Wat beweegt u, uw koning in de han
den der vijanden te leveren?"
„Nabun-ahid heeft mij slecht behamd'elid.
Had hij mij gediood, ik zou hem danken.
Maar hij varsoheurde mijn ziel, en li-et mij
loven. Tweemaal ontroofde hij mij mijn
lii-efd-e. Ik ben vost besloten, niet te rusten,
tot ik hem dood voc-r mij zie. Dan eerst zal
i'k tevreden sterven!"
De prins bemerkte z^ar good het zonder
linge duistere i-n den blik van don jonge
ling en op medial ij dend-en toon sprak Lij:
„Ga, de smart heeft u ziek gemaakt Meent
eij u op den koning te moeten wreken, ik
kan u daarin niet hinderen, dat is uw zaak.
en die van Nabunahid Maar Cyrus is sterk
genoeg, mot eigen hand het leger der Ba
bylon! ere te verpletteren Begrijpt gij niet,
wat de aanneming van uw voorstel mij zou
schenken? Dat ik eer en room zou te dan
ken hebben aam een waanzinnige!"
„Goed; Adhónamu zal ook zonder uw op
dracht dat volbrengen, wat de goden hem
gebi-eden Gij zult meer van mij hooren!"
Wederom schitterde een vreemd vuur in
zijn oogen; hij hief de hand omhoog cn
terwijl een waanzinnig lachen uit zijn
j oogen 6t.raaldie, sprak hij op luiden tcon.
„Neen, Nabun-ahid zal móet door een koaung
gedood wordan; dat zou te veel eer voor
[hem zijn! Neen! Als een hoavd zol hij door
mijn han-d sterven!"
De prins gaf een wenk. Ackiranvu ver-
I wijd-erde zich.
I Toon de Sippaira nar buiten de tent wa6,
sprak de jonge koning tot Gobaru; „I)ie
mam kam Nabunahid gevaarlijk worden
Wa-re ik Cyrus mi-et, ik zou dien bondgenoot
niet versmaden; met zijn hulp was de strijd
ongetwijfeld eerder beslecht."
Nabunaihdd zag achter Sippairo's muren
den beroemden tegenstander uiterlijk moe
dig, dmwcndiig met vrees en angst naderen.
Het speet hom, deze zwakke stad aje bol-
I werk tagen Cyrus gekozen te hebben en
mi-et, gelijk Achardise hem aamgem l-oi had.
met het leger naar Babylom teruggekeenl
te zijn. Reeis waren enkele afdeelingon
j Perzen genaderd en het zou niet lang -iu-
j ren, of een sterke ijzeren band omspande
I het zwakke Sipparo.
j Doodsche stilte hee rechte im d<e bedreigde
.stad. Zelfs de aanwezigheid vim het groot e
ieger vormoch» den amgst der imwoneis niet
te verdrijven.
Een dag later verochecn de hoofdmacht
van het vijandelijk leger en men zeg dui
delijk, hoe de linker- on rechlemileuga! lang
za-a-m elkander im een wij 1 uitgestrekte»
boog no-dierdien. Tegen den avond zou «ie in
sluiting geschied zijn.
Een zoete nacht bmk aan. In afwachting
vnm d"6 moeilijke taak. welke don beleger
den wachtte, trachtten de soldaten gedu
rende da uren, welke hen ne>z nestten, eeni
ge verkwikking in don slaap te vin ten.
De koning liep de eroote zool. welke hij
im het paleis des stadhouders bewoonde, op
en neer. De onrust gurvle zijn vermoutte
leden geen slaap. Hij trad aan de deur en
riep.
Sahpima ju, die page. kwam b'rrmon. N i-
bunehid bad, trots zijn afkeer van <ie Jo
den, den jongeling weer >n genade ainge
nomen on hem zelfs bevolen mee naar de
legerplaats te trekken. Hij k-m op «lezen
page rekenen. Menigmaal had Sahpima ju
'hem vroeger bewijzen van trouw gegeven.
En een trouwen dienaar had hij vooral «p
reis noodig.
De koning Iwt zich op zijn rustbed neer
zinken en zweeg. Maar de bange viv(,. v>-r
een aanstaand ongeluk «hvong hem we'er
om op te staan. F.n met denzelfden zwa—n,
langzeznen tred van straks i-p hij nn te--
mnal de zaal op pn neer. Plotseling bte f
hij staan on luister-te. Eon verwar! uo-
druiech drong in ziln oor. het werd spoedig
ditelelijker, on hot duurde niet lang of hij
vernam dat op d« straat alles üi rep »a
(Wordt t
olgii