zrliaal Van\4ndaaq KAPITEIN KLAKKEBOS OP DE LEEUWENJACHT MAANDAG 17 AUGUSTUS 1931 DERDE BLAD PAG. 7 BINNENLAND. REORGANISATIE RIJKSWATERSTAAT INRICHTING EN BEZETTING VAN HET 3UREAU VAN DRN DIRECTEUR- GENERAAL. [Di centrale commissie voor (bezuiniging lieert in Maatschappij-Belangen uitvoerig de T raag onder de oagien gezien of voldoen de spoed hertracht wordt met de beloofde en reeds begonnen reorganisa/tie van de Rijks- wai orstaatsdienst. D.' aanstelling' van een verantwoordelijk dke -teur-generaal, als hpedanig benoemd wei l de lieer Dp.Ir. J. A Ringers, die op 1 A >ril 1930 in dienst trad, werd door de com nissie met volle instemming begroet. Waar rthans bijna twee en een half jaar zijn verloopen sinds de indiensttreding van den directeur-generaal, mag venvacht wor den. dart in de Memorie van Toelichting bij de Waterstaatstoe-grqoting voor 1932, die in SepJember a.s. .bij. de Tweede Kamer zal worden ingediend, de verdere plannen van den Minister zullen worden ontvouwd. Aangenomen wordlt. dat inderdaad den 'directeur-generaal werd opgedragen de ver dere doorlvoering van de reorganisatie, op den grondslag als aangegeven door de re organisatie-commissie, binjien een nader te (bepalen tijd vale en dat de directeur-gene raal de noodige maatregelen tot uitvoering ,van deze opdracht zal hebben voorbereid. Wat de inrichting en de bezetting van 't bureel van den directeur-generaal betreft, Iwerd voorgesteld den dienst in afdeelingen te verdeelen en aan het hoofd daarvan at- deelingschefs werkzaam te stellen, ten kan tore van den directeur-generaal ter ontlas ting van diens zware en omvangrijke taak. De vraag rijst of dit denkbeeld wel in voldoende mate is uitgewerkt, zoodat de di recteur-generaal tijd beschikbaar heeft de reorganisatie verder voor te bereiden. Ook betwijfelt de commissie, of de ver houding van den directeur-generaal tot het Departement wel op bevredigende wijrae is geregeld. Een technische tusschenschakel tusschen deze heide is niet noodig. Hoe men de afdeeling aan het Departe ment ook moge organiseeren, het technisch karakter dient in elk geval daaraan ontno men te worden en aan het hoofd daarvan dient ook een nieWechnisch hoofdambte naar te worden geplaatst. Deze afdeeling toch heeft alleen te behandelen de zaken, die des Ministérs zijn: het vaststellen van de groote lijnen van de waterstaatspolitiek, de behandeling van zaken met de beide Ka mers der Staiten-Generaal, het plegen van overleg met andere Departementen van Al gemeen Bestuur in daartoe aanleiding ge vende gevallen, de regeling van financieele aangelegenheden en zoo meer. De uiteindelijke beslissing in de techni sche aangelegenheden dient bij den direc teur-generaal te (blijven, aan wien trouwens ook zal kunnen worden overgelaten de af doening van de eenvoudige administratieve zaken, waarvoor geen beslissing van den Minister noodig is. Een en ander samenvattende mag alzoo de verwachting worderi uitgesproken, dat onverwijld' afdoende maatregelen zullen worden getroffen voor de inrichting en be zetting ran het bureel van den directeur- generaal en diens verhouding rtot bet De partement en dat voorstellen tot verdere organisatie van den Waiterstaatsdienst, ln overleg met d'en directeur-generaal opge maakt, spoedig worden ingediend. WEENEN--BUDAPEST HET VACANTIE-TRANSPORT. Naar het Centraal Prot. Comité te Bussum ons meedeelt, zal het Vacantietransport dat 17 Juli j.l. naar Nederland kwam op 11 Sept. a.s. naar Oostenrijk' en Hongarije terugkee- ren. Zij die hun herfstvacantie in een dezer beide landen mochten willen doorbrengen kunnen eveneens aan deze reis deelnemen en op 24 Sept. onderen leiding van het Co mité terugke'eren. Inlichtingen worden ver strekt door het Secretariaat van genoemd Comité, Nieuwelaan 10, Bussum. - jimè DE INDIE-POSTVLUCHTEN Het 24st/e postvliegtuig is Zaterdag te Ba tavia geland. De PH-AFO i3 te Mersamatru geland. W. KALIS R.Lzn. t, In den' ouderdom van 46 jaar is na een ziekte van e'enige maanden in bet Diacones- seinhuis te Leiden Zaterdag jl. overleden, de beer W. Kalis, Directeur der N.V. K. L. Kalis Co.'s Aann. Mij. te Slitedrecht Als tragische bijzonderheid deelen we mede, dat zijn eohtgenoote een paar dagen geleden is overleden en juist op zijn sterfdag ter aard'e is besteld. Dp.H.NANNING'S HAEMOFFERRIN Bloedvormend versterkingsmiddel. f 2.60 p.V\ flesch, ƒ1.60 p Vz flesch SPIT, ISCHIAS, SSés >rdt volgens 6000 jk V TOGAL .at brachten. Bij Apotb. Diog. f 030 DE VERPLICHTE MIDDAGSLUITIIMG EEN ADRES VAN DE DRIE MIDDEN STANDSBONDEN, INZAKE DE TOEPAS SING VAN ART. 6 DER WINKEL SLUITINGSWET. De besturen wan d'en Koninkl. Nederl. Middenstandsbond, den Nederl. R. K. Mid denstandsbond en de Vereeniging van den Chr. Handeldr. en Industr. Middenstand in Nederland heben zich, zooals gemeld, de zer dagen met een uitvoerig adres tot de voornaamste gemeenteraden des lands ge wend, naar aanleiding van de adresbewe ging, in veiband met de toepassing van art. 6 der Winkelsluitingswet, ondernomen door de samenwerkende organisaties van han dels-, kantoor- en winkelbedienden. Daarin wordt o.m. het volgende opgemerkt: Het is juist, dat het Werktijdenbesluit voor winkels aan het winkelpersoneel een vrijen hal ven dag per week garandeert. Uit de geschiedenis der totstandkoming van art. 47, 2e lid sub e der Arbeidswet 1919, waar op artikel 2 van genoemd Besluit steunt, blijkt achter ten duidelijkste, dat het de uitdrukkelijke wil ran de regeering, beves tigd door de sanctie der Kamers, is geweest om in deze de eindbeslissing inzake de keu ze 'tusschen een voor- of namiddag aan den werkgever rte laten. Het is dan ook verklaarbaar, dat geen verplichting tot het vrijgeven op een be paalden ochtend of middag in de wettelijke regeling wérd vastgelegd. Zulks is in volkomen overeenstemming met het standpunt, dat de later-opgetreden Ministers van Arbeid, ten aanzien van de analoge bepaling der Winkelsluitingswet hebben ingenomen. In de Memorie van Ant woord (pag. 6 en 7) o.a. wordt' opgemerkt, dat de in art. 6 bedoelde bevoegdheid der gemeenteraden uitsluitend beoogt „de gele genheid rte gewen om plaatselijk tegemoet te komen aan de bezwaren, welke voor de winkeliers zullen kunnen voortvloeien uit de verplichting om 't winkelpersoneel een ochtend of middag per week vrijaf te ge ven. Verordeningen als hier bedoeld, zullen, naar de strekking van het artikel, dan ook slechts dién tot stand' komen-, indien plaat selijk het bedrijfsbelang der winkeliers zulks vordert, hetgeen meestentijds wel zal blij ken uit een desbetreffende verzoek van de •betrokken groepen van vakgenooten zelf". En verder: „Het aan de Kroon toegedachte goedkeu- ringsrecht zal ervoor kunnen waken, dat geen gemeentelijke verordeningen tot stam! komen, welke met bet belang der winke liers geen of niet voldoende rekening hou den". Bovendien beeft de Minister bij de behan deling van het wetsontwerp in de Tweede Kamer nog eens uitdrukkelijk gezegd: „Inderdaad is het de bedoeling de fixa tie van dien bepaalden ochtend of middag als een bedrijfsbelang te beschouwen en indien er al geen referendum onder de win keliers gehouden kan worden, zooals in het ontwerp van de Staatscommissie voorkomt, is het toch de bedoeling om de Gemeente raden bat bedrijf te doen raadplegen. Het is dus geheel overeenkomstig den geest van de bepaling, dat de Gemeenteraden van hun bevoegdheid geen gebruik zullen maken, dan na een zekere raadpleging van het bedrijf". Uit een en ander blijkt zonneklaar, dat uitsluitend het fwinkeftersbelang! het crite rium in deze. mag edjn, op grond waarvan de gemeenteraad kan beoordeelen of er aan leiding bestaat om een verordening als be doeld in art. 6 der Winkelsluitingswet in bet leven te roepen. Op grond van het vorenstaande handha ven onze Bonden dus hun meening, dat de aanwending van art. 6 der Winkelsluitings wet ten dienste van andere belangen dan die der winkeliers, i. .c die van het winkel personeel, ontoelaatbaar en in strijd met strekking en geest van genoemd' artikel is. Wij betwijfelen dan ook ten zeerste, of een verordening ex. art. 6, "tat stand gekomen tegen den wensch van den plaatselijken •winkelstand, wel Koninklijke goedkeuring zal erlangen en wij geven Uw Raad dan ook in ernstige ovenweging daarmede wel rekening te houden. Dezerzijds zal niet worden tegengespro ken, dat een vrije middag voor de winkel bedienden over bet algemeen meer waarde beeft dan een vrije ochtend, al moeit b.v. niet uit het oog worden verloren, dat het personeel, dat provisie van de veikochte goederen geniet, ongaarne gedurende de beste verkoopuren afwezig zal zijn. Overigens hebben onze Bonden srteeds het standpunt ingenomen, en daaraan meer dan eens uiting gegeven, dat 't op den weg der winkeliers ligt, om aan hun personeel zoo veel mogelijk vrijwillig een vrijen middag rtie verleenen, -tenzij bet bedrijfsbelang zich daartegen verzet, in welk geval met een vrijen morgen moet kunnen worden .vol staan. Ook hebben wij, waar daartoe aanleiding besrtond, bevorderd, dat de middenstanas- vereenigingien plaatselijk in overleg treden met de personeelsbonden, om te trachten langs organisatorischen weg tot overeen stemming te komen, hetgeen dezerzijds al gemeen als een zeer getvenschte oplossing wordit beschouwd. Onze ervaring met die onderhandelingen is echter vooralsnog wei nig bemoedigend, aangezien men ran per- soneelszijde, ondanks de juridisch en prac- tisoh sterke posiitie van den werkgever, niet wilde afwijken van den eisch „een vrijen middag, onvoorwaardelijk", met volkomen negatie van het commercieel belang van 't bedrijf. Ten slotte wordt breedvoerig en met veel citaten betoogd, dat de behandeling van 't Werktijdenbesluit in de Tweede Kamer dui delijk bewijst, op welk een principieel on juiste iwijze de personeelsorganisarties haar sociale verlangens nastreven: zij verliezen het verschil rtusschen Arbeidswet en Werk tijdenbesluit geheel uit het oog. NEDERLAND TE VINCENNES H.M. de Koningin heeft aan het Nederland sche comité voor deelneming aan de inter nationale tentoonstelling te Parijs doen we ten, dat zij bereid is, die voorwerpen uit haar Indische verzameling, welke daarvoor in aanmerking komen, aan het Nedterland- scbe paviljoen in bruikleen af te staan. De Kamers van Koophandel te Amster dam en ip Den Haag hebben aanzienlijke bedragen in het vooruitzicht gesteld voor den nieuwen houw van bet Nederlandsche paviljoen ter Parijsohe tentoonstelling, waardoor bet ingezamelde bedrag de 45.000 ruim beeft overschreden. ARBEIDSDUUR OP ZEESCHEPEN Lange werktijden. Dat aan boord van zeeschepen de arbeids duur voor verschillende categorieën vaak heel lang is, blijkt duidelijk uit het belang rijke rapport, samengesteld door de Com missie van Onderzoek naar deze aangele genheid en thans bij de Algemeene Lands drukkerij verschenen als uitgave van het Departement van Arbeid. Voorzitter dezer commissie was de heer C. J. Ph. Zaalberg, directeur-generaal van den Arbeid en secretaris H. G. W. Munnik, administratief ambtenaar derle klasse bij de Arbeidsinspectie. Door een uitgebreide enquête, zich uit strekkend over een halfjaar, aanvangende 1 Dec. 1929, stelde de commissie -zich van de werktijden op de hoogte. Het onderzoek liep niet over de Rijks vaartuigen, de vis schersschepen ,en de z.g. Groninger vaart. Bizondere dank wordt gebracht aan de Bond van Werkgevers in de Koopvaardij en de heeren J. Stakenburg te Rotterdam en T. F. Bastet te Amsterdam,, resp. secre taris en pl. secretaris van deze Bond voor de groote en gulle medewerking. In totaal zijn de gegevens van 375 sche pen en 18410 man personeel verwerkt; som mige kwamen zóó lang over tijd binnen, dat verwerking niet mogelijk was. Bij de beoor deeling dient men er rekening mee te hou den, dat onder werkuren ook diensturen begrepen zijn; zoodat de arbeidstijd raak minder bedraagt dan de diensttijd. Voor de stuurlieden loopt de gemiddelde werkweek van 77 tot 80 uur; voor de stuur mansleerlingen is izüj 74 uur. Bij" de machinisten zijn soms zeer korte werkweken, van 26 tot 31 uur; de gemid delde werkweek is van 61 tot 72 uur. De werkweek van matrozen bedraagt 71 uur, van lichtmatrozen 67 uur, van kwar tiermeesters 69, bootslieden 64, lampenisten 66, kabelgasten 64 en timmerlieden 63. Stokers, tremmers en magazijnmeesters werken gemiddeld 57 uur per week, don- keylieden 73, handlangers 55, stokers jongens 72, olielieden 61, bankwerkers 60, electri- ciens 58 uur. Van het civiel personeel zijn geen l vens op naam verstrekt. Daarom heeft de commissie verschillende berekeningen laten maken. Uit de recapi'tulatiestaat blijkt, dat hierbij zeer lange arbeidstijden voorkomen: b.v. hofmeesters 80, koks 76, bakkers 84, buffethouders 110, bedienden 80, enz. Aan boord van passagiersschepen zijn de dienst tijden korter dan aan die van vrachtsche pen. Met groote en overzichtelijke tabellen is alles toegelicht. Ook is opgenomen een rap port over schepen, welke in West-Indië on der Nederlandsche vlag varen en een over zicht van de sterkte van het personeel, dienstdoende op de Ned. Koopvaardijvloot op 1 Jan. 1929. Ten aanzien van bet verlof waren de ge gevens zóó onvolledig, dat er geen ovenzicht was samen te stellen. Slechts vermeldt de commissie dat blij kens de lijsten bij de Stoomvaart-Mij. „Ne derland" een zeer goede verlof- en wacht geldregeling bestaat. We bevelen dit rapport, met de vele waar devolle gegevens, gaarne in de aandacht van belangstellenden aan. ADELBORSTEN. De minister van Defensie brengt ter kennis van belanghebbenden, dat de hierna genoemde candidaten, in alphabetische volgorde gerang schikt, in aanmerking komen voor plaatsing als adelborst bij het Kon. Instituut voor de Marine te Willemsoord en wel: bij de 3-jarige opleiding voor den zeedienst: H. J. BaaijM. L, Bazuin, L. F. v. d. Belt, W. H. Crommelin, M. H. v. Duim, J. Engels, J. W. Hees, T. Jellema, P. J. S. de Jong, P. Joosse, J. Chr. Kist, A. Koldewijn, J. Ph. Korthals Altes, G. R. Kruys, J. B. M. J. Maas, A. J. Marcus, H. A. v. Oorde; bij de 4-jarige opleiding voor den zeedienst: H. J. H. Hagdora, L. A. R. J. v. Hamel, Jhr. W. C. M. de Jonge v. Ellemeet, J. P. Rotgans, G. J. Vijselaar; bij de 3-jarige opleiding voor den stoom vaartdienst: J. A. Buys, W. D. J. Gestel, E. A. Morks. W. F. Spangenberg, J. F. Wemels- feider; bij de 4-jarige opleiding voor den stoom vaartdienst: M. J. Kimmel, A. A. M. v. Rijs- bergen, M. Ph. Snaauw; bij de 2-jarige opleiding voor de admini stratie: J. B. Kempees, H. Ten Sande, W. F. C. Vuyk, H. v. d. Zouwe. ITALIAANSCH BEZOEK. Admiraal Domenico Cavaguari, comman dant van de beide Italiaansche opleidings schepen, die thans te Amsterdam liggen, heeft Zaterdagochtend zijn opwachting gemaakt op het departement vandefensie, bij den chef van den marinestaf, vice-admiraal Mr. J. O. Jager. i Uit het Sociale Leven DE LANDARBEIDERSSTAKING IN DE VENEN Tussohen het bestuur van de lamdbouwvereen. e WeerdLngi denvergaidering hoofdbesturen itèmmjing baredkt ln het landbouwbedrijf. De le- n van belde pantijen hebben genomen, zoodat de staking en omgeving opgeheven 1 EEN BOEKHANDELAARSBEDIENDE IN DE VORIGE EEUW De Parijsohe boekhandel Fernand Nathan heeft vijftig ji J1 der stichters is. -zijn loopbaan, d pen op de posl .eer Nathan ln het Llvre", waarvan hl neringen uit het begi an een boekhandelai inde li boekhandel te Parijs, s om acht uur prasent xd er gedejeuneerd den drukken tijd, laaitiSte bui tot twaalf •nooit kreeg J r twaalven -dat hij de I konden de klanten Zonda terecht. Vacantia hes E I c h wat Wils-K1 EEN MERKWAARDIG MAN Anthony Paulo is de naam van een man, die in de eerste jaren van onze vestiging I in Indië een beteekenisvolle rol heeft ver-1 Hij werd in 1632 door Maseyck aange wezen brieven van den Soesoehoenan te halen. Daartoe begaf hij zich met twee boo ten, bemand met 24 koppen, aan land. Daar werden echter alle Hollanders gevangen ge nomen, zwaar gekneveld en met beide bee- nen in het blok geklonken. Later werden zij naar een der Materam- sche bolpoorten gebracht. Erg streng was hun gevangenschap daar niet. Zij mochten zich tamelijk vrij bewegen, maar moesten dan ook in liun eigen onderhoud voorzien. Van die grootere vrijheid zou ook het feit kunnen getuigen, dat zij van de ge zindheid van den Soesoehoenan duidelijke aanwijzingen konden geven aan de Hooge Regeering. Na 1634 hadden zij een vrij ga- regelde correspondentie met Batavia. On ophoudelijk bereikten hun klaagbrieven de Hooge Regeering. Deze deed wat zij kon, eischte bij iedere gelegenheid de loslating der Hollanders, maar bereikte niets. Zij moest zich beperken tot troostbrie ven, daar de gevangenen -ondertusschen ,#net gedurich bidden tot Godt, den tijt van relaxatie patientelijck sullen moeten in wachten". Daar hun Hollandsche kleeren in den loop der jaren wel eenigszins versleten waren, wist de Hooge Regeering hun eenige rollen wit en zwart goed te bezorgen. Kan men dus aannemen, dat voor hun stoffelijk welzijn, ten minste voorloopig, het noodige gedaan werd, ernstiger waren de geestelijke gevaren, die hen bedreigden. De onderkoopman Anthony Paulo merk te nl. op, dat eenige Nederlandsche gevan genen, die reeds vóór hem gevat waren, geen weerstand hadden kunnen bieden aan den op hen uitgeoefenden dwang en be zweken waren. Zij hadden noodgedwongen de Islam omhelsd en waren met Javaan- sche vrouwen getrouwd. Zij waren hierdoor niet slechts Moham medaan, doch ook Javaan geworden. De streng-Mohammedaansche Soesoehoe nan was er ernstig op uit-proselieten te ma ken. Paulo nam zich voor dit, zoo mogelij wat betreft het troepje, dat onder zijn hoede stond, te voorkomen. Van Goens vertelt, dat Anthony Paulo „om daarin met wijsheijd ende couragie te voorsien, deed siöh van sijne 25 meede gevangenen erkennen voor hun hoofd en leermeester, sich met hun tot alle arbeijd om de cost te winnen als d'ijverigste in spannende, maer des avonds, 's morgens en sondags, als hun tuchtmeester, predi cant ende vertrooster; somwijlen, die 't ver diendedoende straffen naer eijsch van saecken, met snelle rottang slaegen; voe ■ende selver soo godsaligen leeven, dat hij in corten van alle gevangens hartelijck De- Zijn medegevangenen wilden zelfs, dat hij het werken zou staken, dus zich uitslui tend zou wijden aan zijn vrijwillige laak van ziekentrooster, maar daar wilde hij niet van hooren. Ondertussclicn vond hij nog tijd om zich volledig op de hoogte te stellen van de Ta- vaansche zeden en gewoonten.- Het Ja- vaansch lezen en schrijven was hij zóó spoe dig en zóó goed machtig, dat hij de Java nen zelve zou overtroffen (hebben. Hierdoor won hij de achting der Java nen en deze zouden hem zelf als scheids rechter voor hun geschillen hebben ver- Niet alleen op het troepje, dat tegelijk met hem gevangen was genomen, had hij invloed, ook bij de reeds vroeger gevangen genomen Hollanders was hij geëerd. „Soo dat hij genoegsaem als hun capiteijn van de Javaenen in groot aensien gehouden Nog uit een andere zaak blijkt Anthony Paulo's doorzicht. De kroonprins, de latere Amangkoerat I, zocht als kind reeds de om gang der Hollanders. Men zal natuurlijk ook moeten aannemen, dat de Hollanders door hun uiterlijk min of meer als rariteiten in de Mataram bekend stonden en dus allicht de belangstelling opwekten. De verhouding werd zoo goed, dat de Nederlanders allerlei bij de Javanen nog onbekend speelgoed, als tollen, vliegers en dgl. voor den jongen prins maakten. Ook nam hij hen wel eer.s mee op zijn tochten door het land en liet hen met zijn Javaansche dienaren wor stelen. Anthony Paulo beval zijn landgenooten aan, deze goede gezindheid te onderhou den en zij beschouwden den kroonprins ook als „een opgaende sonne ende d'uytwendig- ste hoop om van hun ellende eens ontsla gen te werden"* Het heeft echter nog vele jaren geduurd, voordat het uur der bevrijding sloeg, maar de goede indrukken, die de latere Amang koerat I van de Hollandsche gevangenen ontvangen had, hebben ongetwijfeld meege werkt tot het tot stand komen van den vrede en hun loslating. NED. CHR. BOUWARBEIDERSBOND De Ned. Chr. Bouwarbeldersbond Is in h eerste halfjaar van 1931 met 1300 leden gegroeid of ruim 11.6 De meesite groei is geconsta teerd in Zeeland 1 Zuid-Bolland m-eit Land- cn Tuinbouw. Leger en Vloot. VICE-ADMIRAAL Mr. J. C JAGER. Vice-admiraal Mr. J. C. Jager, chef van den marinestaf aan het departement van defensie te 's-Gravenhage, zal in December a.s. den zeedienst met pensioen verlaten. Hij zal waar schijnlijk als lid van het hoog militair ge rechtshof in Nederlandsch-Indië oud-kapitein ter zee Jhr. S. de Ranitz vervangen, die dan repatrieert. DE WESTLANDSCHE GROENTENEXPORT De groentenexporteurs ln het Westiend heb ben dn drie maanden tijds drie kwart van de geoomtraoteende hoeveelheid bereikt volgens hun reductie-overeen komst met de spoorwegen. MELKPRODUCTIE EN VOEDERVOOR. ZIENING VAN HET MELKVEE De directie van den Landbouw deelt mede: De voedselvoorziening van het melkvee heeft begin oefen_. Uit Groningen en Drente vermindering bericht van De vooruitzichten worden ln hst al- INVOER VAN BUITENLANDSCHE BOTER '40 Kg. Nieui HET HONIGGEWIN ti meldt ons udt Ede (Gld.).: Naar wij n belooft het dit jaar een goed honlngjaar >rden. aangezien de heidestruiken een DE AARDAPPELZIEKTE 1 geheel Men is bevreeds, dat de opbrengst bene- •achtlng zal blijven, nl. de Zeei den Haarlemmermeer is ln vollen gang. Re genbuien brengen stagnatie ln den 00gat van het koren teweeg. Gelukkig is er"-van het schot nog geen sprake. DE TARWEOOGST 1931 totaal-cijfer den Minister). 1 f15 per 1000 K.G 'et in ee\ FOKVEEDAG VAN ZWARTBONT STAMBOEKVEE Te Groningen wordt 1 Oct e.k. de Jaarlljksche fokveedag van zwartbont stamboekvee in Gro ningen gehouden. Tevens wordt dan een keu-ring van geregistreerde schapen gehouden. DE UIENCAMPAGNE 55. Langzaam maar zeker steeg het water tot het eindelijk aan zijn hals kwam. Maar hij elk ongeluk komt een gelukje: de leeuwen ging voor de regenbui op de vlucht Nu kwam er hulp opdagen. Terwijl de neefjes toekeken, trokken twee negers den kapitein aan zijn mouwen omhoog. Maar ach, zoo mager was de arme man, dat hij uit zijn buisje schoot. Uit angst trok hij aan zijn riem, zoodat hij er juist met zijn hoofd op bleef hangen. 56. Het kostte nu geen klein beetje moeite, om den druipnatten kapitein op den vasten grond te krijgen, maar het gelukte toch. De regenhui was intusschen weer weggetrokken en het was haast je, rep je, om uit de buurt te komen voordat de leeuwen terugkeerden. Er werd een flinke boomtak tusschen de bretels van den kapitein gestoken en zoo werd hij zwaaiend en zwiepend naar huis gedragen. „Die leeuwenjacht valt me toch niet mee!", mopperde hij. (Wordt Woensdag vervolgd.1) DE STER VAN HALALAT Een verhaal uit den tijd der Babylonische 1 ballingschap :(46 „'Ja, dik gelloof biet ook! De gioidJen zullen hem toon'en, dait zij ziah ook im zijn rijk die hieerachappij miert, laten ontrukken." „Êemst Ihieeft hij hen gedJwongen, de etaid te veaflejten nu zuilen zij hem dwongen, dien troon te ventilated om maair een vreemd rijk te vluchten. „Best mogelijk! Wij moeten maar niet al te angstig zijn!" „Die eter daar beteakent wiet veel goede." „Miieeohien dB het wied een waansohuwdmg (voor den koning. Luistert hij er niet naar, dan zuilen die teek-enen alldidht duidelijker worden!" Ahil-Ietar wiend nog deniz elf dien nacht bij 'dien koning ontboden en met hem die v-oor- maaimste eternekuodiiigen Van Bonsippa, De koning was zeer opgewonden, toen zij ver schenen. Abil-Istar sprak het eerst. „O koning d'er koningen", begon hij, „dat gij eeuwig moogt leven I Gij hebt ons laten ontbieden, om onze meening te vernemen aangaande de ster, welke sedert gisteravond aan den hemel staat Er staat op de tafelen der oude biblio theken veel geschreven over sterren, welke ook in oude tijden somwijlen zichtbaar wa ren. De wijzen gelooven, dat dergelijke ster: ren meestal eenig onheil beteekener maar wijl dit licht ook in andere rijken dan hel uwe tie zien is, wie zal dan zoo vermetel pijn, oin vast te stellen; dat deze stad en di: land juist getroffen wordle-n?" Deze redeneering scheen den yorst niet ongewenscht. „Indien wij uwe woorden geloof moeten schenken, Abil-Istar, zij een groote beloo- ning en mijne altijddurende genade u ge- schonken!" „Inderdaad, o koning! De ster zweefde e'erst boven het land der Perzen, waar men ze nog vroeger zag dan hier. Cyrus, de prins, zal wellicht reeds ondervondlen hebben, wat het nieuwe licht beteekent" Een toestemmend gemompel uit den mond der aanwezige geleerden scheen dit oordeel te bekrachtigen. Alleen Martinu, de opper priester van Nabu, schudde ontkennend het hoofd. De koning bemerkte dit Driftig vroeg hij den geleerde, om welke reden hij met Abil-Istar van meening verschilde. „Veroorloof mij, 0 koning, u de woorden toe te spreken, welke Nabu, de heer des he mels, mij in den mond gaf. Ik moet erken nen, dat zij geloofwaardiger zijn dan het geen Abil-Istar sprak. En hoewel mijn oor deel niet gunstig lyidt, gelijk dat mijner broeders, heeft het toch dit voordeel, dat hel ons voor de toekomst tot voorzichtigheid aanspoort. De voorzichtigheid kan een nade rend onheil voorkomen, door het nemen van verstandige maatregelen, terwijl valsche hoop ons reddeloos in het verderf stort" Toen begon de geleerde opperpriester zijn meening, woord voor woord, zooals in de bijeenkomst te Borsippa, den vorst bloot te leggen. De verwondering van de zijde des konings veranderde spoedig in gramschap, toen hij van een aanstaand rijk van een tje verwach ten Vorst .van Israël hoorde; en die gram schap werd des te heviger, toen hij vernam, dat voor diens scepter zelfs Assur en Babel in het stof zouden neerzinken. Hij onder brak den geleerde, uitroepende: „Martinu. uw verklaring bevalt mij niet. Ik .verlang niets meer van u te hooren!" „Ik bid u, 0 koning, niet te vergeten, dat niet ik het ben. die u deze tijding verkondig, maar een oud ziener onzes volks, en dat de ster dit alles schijnt te bevestigen." „Nogmaals, zwijg! Zulke mannen als gij mag de priesterschap Borsippa's niet aan haar hoofd zien. Hij, die zoo durft te spreken verstoort het geloof aan de gunst der goden voor Babylons toekomst en brengt moede loosheid onder het volk. Gij zult uw plaats aan Abil-Istar afstaan!" Martinu kleurde. „Veroorloof mij, 0 koning, dat ik Borsippa verlaat!" „I-Ieti zij zoo! Ja, wij bevelen het u. 't Is beter, dat een man als gij niet langer meer binnen Babylons muren vertoeft Morgen om deze ure zal u de zon, wanneer zij opkomt, niet meer in deze straten zien wandelen!" Met tranen in de oogen verliet de oude het paleis des konings. Maar reeds den volgenden dag ble'ek het, dat Abil-Istar al te zorgeloos geweest was. Twee officieren van het Babylonische leger kwamen, van top tot teen bestoven en nat van zweet, in den koningsburg. Zij waren met een kleine afdeeling boogschutters tot dekking in allerijl naar de hoofdstad gesneld Vele nieuwsgierigen stroomden samen bij de poort van het paleis. De officieren stegen af cn verlangden oogenblikkelijk gehoor bij den opperhofmeester. Nadat zij geruimen tijd met Belihni gesproken hadden, werd, be sloten, den koning mede te de'elen wat er geschied was. Deze, door de gebeurtenissen der laatste dagen reeds in een opgewonden stemming verkeerende, ontving de bood schappers niet bijzonder vriendelijk. „O koning der koningen," begon Belibni, „dat gij het in uwe genade dezen mannen niet laat ontgelden, indien zij, gezonden door uwen zoon, het moeten wagen, met ongun stige tijdingen uw oor te bedroeven." „Wat is er? Spreek, zonder iets te verzwij gen, wat het ook zij!" „Wij komen spoorslags uit het leger, dat gij, o koning, onder uwen zoon Belsazar, wien de goden een lang leven schenken, te gen Gobaru, den gouverneur van Gutium hebt laten oprukken. Sedert Cyrus, de zoon des konings van Perzië, bij Gobaru verwijlt, is het, of booze geesten aan de zijde der vij anden strijden." „Spreek duidelijker!" riep de koning onge duldig. „Is het leger van Belsazar versla gen?" „Het moest voor Cyrus terugwijken en trekt thans, niet opgewassen tegen de Per zen, naar Sippara terug. Daar hoopt uw zoon, o koning, nogmaals den vijand slag te leveren!" „Hebt gij het leger van de Perzen gezien?" „O koning, wij hebben in de voorste rijen tegen hen gestredenl maar zij waren als de zonen Ahrimans, die hun schreden be- vleugelde jn hun lansen en zwaarden richt te; zij vielen ons zoo onstuimig aan, en zoo'n geweldigen hagel van pijlen bruiste op onze schilden, dat wij gedwongen waren tot wij- De Perzische god der duisternis en .van het kwade. ken. Voor hen heen vloog Cyrus, de zoon des Konings, op zijn vergulden sikkelvor- migen wagen, en als de aren onder de zeis des maaiers vielen onze soldaten door hun zwaard." „Dan zullen zij spoedig bij Sippara zijn. Wanneer verliet gij het leger?" „Ik ben, evenals mijn makker, vijf dagen achtereen niet van het paard geweest." „Waar stond de prins?" „Op ongeveer zes dagreizen van Sippara, 0 Koning!" Nabunahid scheen een poos te overleggen; toen sprak hij op heftigen toon: „Belsazar is wel dapper, maar nog jong en minder erva ren. Het zal verstandig zijn, dat ik zelf het opperbevel in handen neem. (Belsazar mag hier de rust bewaren!" Belibni scheen met dit besluit niet erg in genomen te zijn. Belsazar was zijn vriend niet en met den prins zou ook diens moeder, Nitokris, die door de beleediging, haar van de zijde dies konings aangedaan, besloten had haar zoon op te -zoeken en werkelijk naar het leger vertrokken was, terugkeeren. Van haar verwachtte Belibni niet veel goeds. Hij wist dat zij hem en niet zonder reden als een harer voornaamste tegenstanders beschouwde. „O Koning," sprak hij, „het is niet goed, dat gij Babyion verlaat. Slechts uw krach tige hand bedwingt dc oproerige geesten in de stad. Wanneer gij naar het leger trekt, zullen zij zich overal doen gelden en een macht van aanhangers trachten te winnen. En wie vermag tegen zoo'n oproerige menig te te strijden?" „De Prins is daartoe voorloopig bekwaam genoeg. Ik twijfel niet, of hij kan mij hier beter dan daar ginds vervangen." „Hij is de koning niet," waagde Belibni to antwoorden. „Goed; dan zij hij van nu af mijn mede regent! Zend onmiddellijk een der paleis beambten tot mij. Hij moet heden nog naar het leger van den prins vertrekken!" Belibni werd onaangenaam verrast door dit plotseling voornemen van den koning, 't Is waar, Nabunahid \vas vroeger een dap per, stoutmoedig officier, toen hij, een der samenzweerders, de troon van Babyion te gelijk met Nebukadnezars dochter verwierf; maar tengevolge van het verweekelijkte, wel lustige leven was de geestkracht verzwakt. Al jaren lang waren die wulpsche bedwel mingen voldoende gew'eest, al zijn verlan gens te bevredigen. Wellicht keerde de vorst op het besluit van zooeven terug. De opper hofmeester, die den koning kende, hoopte het. Er was geen haast; want er verliepen stellig tien of iriecr dagen, voor Belsazar in Babyion teruggekeerd kon zijn. Onder de zonen van Juda heerschte even eens opgewondenheid. Geestdrift ontvonkte den moed der flauwhartigen, bezielde de dapperen. Slechts weinigen vond men, die niet overtuigd waren, dat de prachtige ster een hemelbode was, welke hen meldde, dat de dagen des grooten Konings gekomen wa- Daniël, do wijze ziener, volgde met span ning de gebeurtenissen in den koningsburg; vooral trof hem de verklaring, welke Mar tinu aan de verschijning der ster gaf. Hij had den priester Nabu's altijd gekend als een man, die boven alles dc waarheid lief haët

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 7