Sou Het Communisme in de Practijk \on\4ncl aaq ZATERDAG 15 AUGUSTUS 1931 Objectieve mededeelingen en critische beschouwingen NIEUWE BELASTINGEN Wy wezen reeds onlangs op de nieuwe Voorschriften voor „zelfbelasting", een mid del om de boerenbevolking tot nieuwe be talingen te dwingen naast de leeningen, de aandeelen in de coöperaties, en andere „vrij willige" bijdragen. Evenwel blijft in dezen socialistischen staat toch de bron der indirekte belastin gen de rijkst vloeiende. Deze bron is weer wat dieper geboord' door bepalingen over de omzetbelasting op voorwerpen, die tot nu toe daarbuiten vielen. Het gaat oin het ver vaardigen van dingen uit materialen, die door den kooper zelf geleverd worden. Daar van zal in het vervolg ook de omzetbelas ting van 10 procent der waarde worden ge- beven. Eenzelfde bedrag zal worden gehe ven van de kapperijen, die aan verschillen de fabrieken verbonden zijn. Vrijgesteld zijn machinefabrieken e.d. die geen gebruiks .voorwerpen vervaardigen; de bevolking, die 'de verbruiksartikelen koopt, moet de bedra gen opbrengen. DE OOGSTCAMPAGNE. De sowjet-regeering schijnt op een vol doende hoeveelheid graan uit den nieuwen oogst te rekenen, zij heeft tenminste het broodrantsoen per arbeider per dag ver hoogd van 300 tot 400 gram. De gezinsleden, die niet werken, krijgen belangrijk minder dan deze hoeveelheid. Bij de beoordeling van de waarde van dit rantsoen moet men in het oog houden, dat de Russen van ouds reeds brood als hoofdvoedsel gebruiken, en zeker thans, nu zoowel vleesch als groenten zelfs aardappelen, voor de massa onbereik baar zijn. In de algemeene eethuizen wor den als middageten soep van gerst of andere graansoorten verstrekt, gekookt van vleeschafval. Graan is thans bijna het eeni ge voedsel der bevolking. In Juli is het programma van den graan oogst met 111 procent uitgevoerd en dus is 'er meer geoogst dan waarop men had ge rekend. Dat wil niet zeggen, dat het overal naar wenseft gaat. Uit diverse districten yan Koeban en de Zuidelijke Oekraïne ko men berichten binnen, dat geheel complete machines voor den oogst stilstaan en on bruikbaar zïjh. Daar de regentijd daar reeds vroeg is ingevallen, rekent men, dat in som mige districten de helft van het graan ver loren zal gaan, doordat het niet meer op tijd geoogst kan worden. Correspondenten melden aan de sowjet-bladen, dat men Kilo meters lange graanvelden ziet, waar het ga was overrijp is geworden en niet meer ge oogst kan worden. De hooi-oogst is overal ver beneden do Verwachting gebleven. Nog meer dan bi] graan geldt daarbij, dat de tijd voor hooien nu onherroepelijk boorbij is. Men heeft niet Jveel meer dan de helft van het hooi bin nengehaald, dat voor den veestapel noodig is, en zal dan ook het volgend voorjaar Voor nog grootere moeilijkheden staan dan dit jaar, temeer daar de vele collectieve vee fokkerijen, die nog steeds gesticht worden, tonverbiddellijk hun aandeel opeischen. S Ondanks de verhooging van het broodrant iêoen, waartoe de regeering nu is overgegaan fcnder den druk der algemeene ontevreden heid en agitatie der arbeiders, is voorloopig geen verbetering van den toestand t'e ver- Wachten. Ook in Augustus blijft de industri eele productie in kolen- en ijzerindustrie fcich onder die twee derden van de program- icijfers bewegen. Van opheffing der rantsoe nering is geen sprake, en van de door Stalin aangekondigde hervormingen, wat betreft de vrijheid van handeldrijven, merkt men nog niets. DE TECHNISCHE PROPAGANDA Boecharin, eenmaal door de sowjet-regee ring gepromoveerd tot leider van de acade mie van wetenschappen, later in ongenade gevallen, heeft thans de bescheiden post van leider der wetenschappelijk-technische afdeeling van den oppersten economischen raad. In die functie heeft hij tot taak de leuze van Stalin: techniek aan de massa's, in de praktijk ten uitvoer te brengen. Geen gemakkelijke taak, vooral door het gebrek aan hulpmiddelen. Het centrale comité der communistische partij heeft nu een rapport Van Boecharin bestudeerd en zijn voorstel len goedgekeurd. Ziehier de wijze, waarop men de techniek aan de massa's zal gaan brengen. Wegens de onbevredigende toestanden bij 'de uitgave van technische en wetenschappe lijke litteratuur en de slappe banden tus- schen uitgevers en industrie 7.al deze tak Van litteratuur aan de algemeene staatsuit geverij onttrokken worden en worden over gedragen aan den oppersten economischen raad. Een van de onophoudelijke reorgani saties derhalve, die over eenige weken of maanden wel weer ongedaan zal worden gemaakt. De algemeene uitgeverij moet een vierde van de papiervoorraden ter beschik king van de nieuwe organisatie stellen. De opp'erste economische raad moet de technische propaganda met- behulp van de bioscoop organiseeren. De radio-afdeeling van het bestuur der posterijen moet zorgen voor regelmatige technische propaganda per radio. De opperste economische raad moet speci ale organisaties stichten voor de vervaardi ging van hulpmiddelen voor technisch on derwijs en propaganda. Er moet een technisch museum komen, gereed zijn October 1932. In Moskou moet een permanente techni sche tentoonstelling worden ingericht Ter verbreiding van technische kennis en propaganda moet er een dagblad door den oppersten economischen raad worden uitge geven; eveneens een technisch tijdschrift De technische propaganda in de bedrijven moet worden opgedragen aan de assistenten der directeurs, die het toezicht hebben op de productievergaderingen. Zij moeten van allen anderen arbeid ontheven worden. Bij den oppersten economischen raad komt een sector voor technische propagan- waarvoor de raad van volkscommissa- ssen middelen moet verstrekken. Ziehier de beslissing, zooals gewoonlijk een verzameling van woorden zonder in houd. Duidelijk spreekt eruit de onmacht iets tot stand te brengen, waarvoor elk' basis ontbreekt. Ook bij het tempo van het vijfjarenplan is voor leeren tijd en moeite noodig. En wanneer men tracht de massa kennis bij te brengen zonder daaraan tijd te besteden en zonder dat die massa zich, ieder individueel, behoeft in te spannen, zullen geen bioscopen en geen radio, geen kranten en wat ook helpen. De Russen heb ben deze uitdrukking daarvoor: peeliwatj porozjnagow poestoje, hetgeen beteekent: overgieten van het ledige in het niets. Daar mede is de beteekenis van zulke beslissin gen en discussies juist gekarakteriseerd. EEN NIEUW TOONEELSTUK VAN GORKI Maxim Gorki heeft een tooneeletuk ge- sdh'iwen, getiteld Egor Bolytshef en ande ren, dat dezen winter in Moe-kou zal worden opgevoerd Het is 't eemste deel van vier stukken, dat de periode zal behan delen van 1916 tot nu toe. Dit eerste stuK speelt in den tijd voor de revolutie en in de eerste dagen der Februari-revolutie. Het bevat scherpe cnitiek op de burgerlijke ele menten der toenmaüu'ge maatschappij, de kooplieden en het intellect, terwijl velschil lende kerkelijke figuren iin een belachelijk licht woiden gesteld. Een paajr jaar geleden was Gorki bezig met een romameecie, dtie hetzelfde onder werp zou behandelen, doch is tot nu toe niet verder gekomen dan het eerste deel. VERGROOTING EN VERKLEINING De controfle-commissie der commiundstts pairtij en het presidium van den oppersten economischen raaid hebben tezamen eei besluit genomen betreffende den slechten gang id'er papierfabricage mot het oog op het toenemende gebrek aan papier ondanks d nieuwe „giganten", diie in deze industrie worden gebouwd. Als geneesmiddel tegen deze kwaal ie vastgesteld het, vepgrooten van de organi satie der papierindustrie. Bijna alle papier fabrieken komen nu onder het beheer van een oentraile papiertruet, öieohts enkele fa briekjes van minder belang blijven ondei bestaan. Niet altijd echter ie vergrooting der orga-- nisabio nuttig; in de machine-industrie zijn de daar bestaande organisaties juist ver kleind, omdat ze te groot waren. Voor één ding zijn afl deze reorganisaties, deze vergroot,ingen en verkleiningen goed De talflooze controleurs en dwarskijkers hebben zoodoende altijd wat om banden. Om de beurt organisaties uitbreiden en weei inkrimpen, zoodoende blijft er voor hen ten minste werk aan den winkel. EEN NADEEL VAN DE KOLCHOZEN Door de uitbreiding der collectieve b e- renbedrijiven is dit jaar een nadeel dier organisatie naar voren gekomen, waarop de sovjet-regeering stellig niet heeft gere kend. Nu die boeien onder het bevel staan van het kollohoz-bestuur en niet r kunnen doen, wat zij in hun eigen belang het best vinden, gelukt het niet meer de nooddge arbeiders te vinden voor de in dustrie, die vroeger in stroomen uit de ver schillende dorpen kwamen. De kolchoz- besturen werken dit wegtrekken van bet land zooveel mogelijk tegen. Het zijn amb tenaren geworden, die allereerst hun eigen groepsbelangen in het oog houden. „Als ik geen fabrieksarbeiders lever wordt me diat niet zoo eng kwalijk genomen, maal ais ak de oogst niet tijdig binnen krijg het ongelulk niet te overzien". Aldus oor- doelen velen, en houden dan opzettelijk een gnoote reserve aian arbeiders in het dorp vast om ivoor allo eventualiteiten gedekt te zijn. De schrijver, dliie dit alles uitvoerig uit eenzet dm de Izwestda voegt echter eraan toe, dat ook die beQiainideling van deze „ot- cbodniikii" w-egbrekkieire in vorige ja- ion die lust ertoe heeft dioen afmennen. Zoo moesten die aspirant-arbeid ens voor den houtaankap op de stations overmachten en 80 Kilometer lioopen, voor zij aan de plaats RIJKSEENHEID DE 12de VERJAARDAG DER REPUBLIKEINSCHE GRONDWET EEN HERINNERING AAN VON STEIN (Van onzen Duitschen Correspondent) Ten twaalfden male herdacht men in Duitschland den dag, waarop in Weimar de publikeinsche grondwet van kracht werd. Men is sedert enkele jaren doende, dezen llen Augustus tot een nationalen feestdag te promóveeren. Men organiseert volkscon certen, een parade in miniatuur rondom den rijksdag, de rijkskanselier brengt een drie voudig hoera! uit op „het in de republiek vereende volk" en Hindenburg marcheert statig langs de eerecompagnie. Van alle of- ficieele gebouwen waait de zwart-rood-gou den driekleur en de trams en omnibussen der stad Berlijn vergeten ook den Berlijn- schen heer niet. Des avonds is er een volks feest in den Lustgarten, voeren Loebe, de 'oorzitter van den rijksdag, en zijn partij genoot Hórsing, de commandant der rijks banier het woord en tenslotte marcheeren de knapen dier republikeinsche organisatie al blazende en zingende van den Platz der Republik door het Brandenburger Tor naar Unter den Linden. Streng incognito is dit jaar Jimmy Walker een kijkje komen ne- nen in dte rijkshoofdstad en men kan aan- ïenien, dat Dr. Salun zijn New-Yorkschen ollege in Hotel Adlon de band zal gaan drukken. Van officieele ontvangsten is geen sprake naar men beweert, op dringend erzoek van Jimmy Walker, die zeker nog minder aangename herinneringen heeft aan Böss' officieele visite in U. S. A. Op zichzelf is zoo'n grondwet, ook al wordt hij als de wil des volks gepresenteerd een vrij nuchter begrip. Bovendien staan meerdere millioenen vijandig in hun denken ten opzichte van Ebert en Weimar. Deze vijandschap is in den Loop van twaalf jaar eerder sterker dan zwakker geworden. Zij kwam weer eens demonstratief tot uiting in het referendum, dat op een nederlaag voor de radicalen van rechts en van linjgs is uitr geloopen. Leest men de kranten van Hugen- berg, Hitier, Seldte en Dingeldey (Thal- mann's ..Rote Fahne" is om begrijpelijke reden verboden en het Karl Liebknecht-huis blijft tot nader order door de schupo bezet) dan zou men aan een schitterende over winning gaan gelooven. Het typeert deze vim zichzelf overtuigde nationalisten, dat zi] den moed missen, om een nederlaag open lijk toe te geven. Zelfs de gematigde Deut sche Allgemeine Zeitung beweert, dat „da in Pruisen regeerende coalitie van Weimar een zware nederlaag heeft geleden"!! Niettemin zijn Dr. Brüning en Dr. Curtius met een gevoel van voldoening van hun Italiaansche reis aan den Anhalter BahD- hof teruggekeerd. Hun streven naar toena dering, naar „Verstandigung" in Parijs, Lon den en Rome zal nu wellicht vruchten gaan dragen. Laval en Briand kunnen een bezoek aan" de Wilhelmstrasse ondernemen en ook Mussolini zal aan de eischen der diplomatie ke beleefdheid voldoen. Duitschland wordt weer voor vol aangezien en dienovereen komstig behandeld. Leest men de buitenland sche bladen, dan krijgt men den indruk, dai alle groote naties den gang van zaken als een stap in d'e goede richting beschouwen, dat de bereidwilligheid, om Duitschland ln zijn précaire positie te heipen, hierdoor be vorderd werd. Hiermede wil nog niet gezegd zijn, dat Hugenberg's nederlaag een overwinning voor Brüning en Braun beduidt. Verre dien. Het wil wat zeggen, dat laatstleden bloedigen Zondag tien millioen meerderja rige Duitschers hun stem ten gunste van het referendum hebben uitgebracht. De haat tegen de coalitie van centrum en socialisten zit diep. Nog slechts enkele maanden en Pruisen komt voor dezelfde moeilijkheden te staan en het is zeer de vraag, of de nieu we verkiezingen voor een Pruisischen land dag ten gunste van Otto Braun en Carl Se vering zullen, uitvallen. Alle noodverordenln gen ten spijt zullen dan alle middelen wor den aangewend, om de vesting der sociaal democraten te bestormen en niemand weet, of zij bij macht zal zijn, om zich te hand- Voor hen, die zeker waren van een schit terende overwinning, was deze 9de Augus tus een bittere ontgoocheling. Men had een herhaling verwacht van den 14en Septem ber 1930, toen 107 nationaal-socialisten het Wallot-huis konden binnenstappen in hun bruine hemd. Men vergat echter, dat optreden dezer vereerders van het haken kruis velen tot andere gedachten heeft bracht. Het brute en brutale optreden der nazi's heeft niet overal den venvachten ..anklang" gevonden. Men gaat inzien, dat onze tijd veel te ernstig is voor politieke, proefnemingen van onrijpe knapen. De rijks dag is geen schouwburg voor dilettanten. •varingen, welke men in Brunswijk en Thüringen met nationaal-socialistische mi nisters opdeed, hebben de bekoring van zul ke proefnemingen in Pruisen sterk vermin derd. De dwazen, die nog steeds hun heil van Moskou verwachten, zullen ook niet gene- worden door de gebeurtenissen in ver schillende wijken van Berlijn. Hoogstens zullen zij door de doortastendheid der poli ven tot bezinning komen. De Bülow- platz en omgeving bevindt zich vooralsnog in staat van beleg. In een der zijstraten had den communisten op den muur van een huis met roode verf geschilderd: voor de neergeschoten communisten moeten twee schupo-officieren boeten! Zij hielden zich aan dit voornemen, want Hauptman Lauf en zijn collega Lenk werden brutaalweg door een groep communisten op den open baren weg neergeschoten. Op den Gamisons friedhof schonden anderen het graf van den Polizeihauptmann Zenker!, die kortelings door Berlijnsche bolsjewiki aan den Seeiel- der Platz zijn zwaar beroep ten offer viel. Hier hadden godloochenaars op een marme steen geschilderd: „Ruhe in Gott! Rot Front lebt!" En met zulke lieden wilden de itaalhelm en het hakenkruis eendrachtig marcheeren ten gunste van het referendum! Neen, dan luisteren wij in den rijksdag liever even naar rijkskanselier Brüning, die na minister Dietrich het woord voerde. Rei den herinnerden aan het werk van Freiherr von Stein, wiens honderdste sterfdag dezer dagen over gansch Duitschland herdacht werd. Stein's ideaal was de eenheid van het Duitsche volk. Door hem werd in dagen an zware bezoeking reeds de nadruk legd op het vele, dat alle Duitschers met elkander bindt. Het is de geschiedenis, wel ke zich voor onze oogen herhaalt. Ook thans iaat het Duitsche votk gebukt onder de ge volgen van een oorlog. Wat 1914 het Duit sche volk saambracht en de waarde der rijkseenheid aan de wereld bewees, spleet vier ja^r later datzelfde volk uiteen en onder deze oneenigheid heeft de rijks eenheid te lijden. De gedaante van Von Stein is een waarschuwing voor allen, een ernstige vermaning tot verdraagzaamheid en eensgezindheid. Omgeven door Dr. Curtius, Dr. Sahm, Dr. Schiele, Von Guerard, Dr. Stegerwald, Dr. Luther, Hópfer Aschoff, Grzesinski. Lobe, Groener, Dr. Wirthyon Kardorff en vele andere vooraanstaande persoonlijkheden luistert von Hindenburg aandachtig naar deze waarschuwende woorden van Dr. Brü ning. Op diens verzoek brengt de rijkspre sident met alle genoodigden een drievoudig Hoch! uit op het in de republiek vereende Duitsche volk". B e r 1 ij n, 11 Augustus 1931. Gemengd Nieuws. ALS DE GEHUWDE VROUW IN GEMEENTEDIENST IS. In een ingezonden stuk in de R. K. Resi dentiebode vertelt een lezer, inzake het kwaad van de „dubbele inkomens" doordat man en vrouw samen werkzaam zijn in gemeentedienst, het volgende frappante w a t Wils J__J DE PREEK VAN B1KAELI Vyf jaar gelede was Bikaeli 'n heiden, aiie van die kln-dere wat dit lees, sou toe r dlie groot, w oeste, ongeklede Kaffer weg orde geloop het Nou etaam hy ïifi-er in 'n nette kerkgabau viir die ander Kaffers te preek. Hy het 'm wit limme kleed aan verder .6 sy voete kaai. Die gehoor si't op k lei-bankies ■bos die kerkbanke in Nyaesalomd gemaalc vond. Rikaali het 'n Bybel in sy hamid die Bybal in sy eie taal is vir hom meer as 'n plaes of 'n span esse. (Die men6e wet vir ~>s. Sieyn geld gee, as hy kom koliek teer -ir die B. en B. Bybelgonotskap het ook gebelp om diaairüiie Bybel te laat diruk). Watter verandering het diie lig van die Evangieiie in Bikaeli se l'ewe gemaak! Sy uitkyk is nee meer woes nie, maar sag en ernstig, en hoor hoe lé hy Gods Woord uit. Ty tekst is: „Wij allien moeten geopenbaard worden voor de rertoretoeil van Christus."' „Daair was eemiag 'n groot man," so sè Bikaeli. „Hy het 'm tuin dn 'n vlei gehad Daar was volop groente en vrugte in die tuin. Die groot man, die baas van die tuin, nie lank by sy huls bly nie daarom het hy vir sy valk gesè om goed vir die tuin te eorg, die vrugte en groente gereeld te samel en dit dan in die skure weg Ie pak. Na 'n leng reis kom die groot man tuis hy gaan kyk in «y skure, en hy m-entk eomar dat daar van drie vrugte en girenoten ontbreek. Hy gaan na die tuin die werkvolk groet hom ewe beleef en so- lank ais hy dair staan, wenk hu lie verrskrik kik fluks. Doe groot main het 'n boksue' by hom waarmee hy prentjies neem ('n ka mera), net 6O06 wat sommige van die jong donmas het, wat van dlie Kolonie kom. Hy i toe 'n prentjie van hulle waar hu 11e ailgere so diruk an werk is. "y vertel hulle dat hy weer van die huis sel gaan en sê vir hu 11e om mooi ge- trou met dlie wei<k voort te gaan. Toe hy 'n end vèr was kom hy eo ongemerk terug. Hy kruip eo 6ttl deur die lang gras. Hy eien waf hullle doen in dc-e tuin. Hulle steel van die vrugte en groente hul kindere en vriend dra dit weg in mand'jie6hulle wrok mun; hulle staan te log en praat. die toneel neem hy weer 'n prentjie. zaan toe weg. Toe hy weer tuis kom ern hy hoe dit gaan. Hulle vertel hom dt alles so goed gaan, dat hulle getrou in »y afweeigheid eewerk het, en dat aflües in „Nou ja.' sê die groot man, „dan sal ek vamaand vir jullie prentjLee op die doek wvs, soos daairdlie vriendiliike reieiger wat hier tleurggereis het vir ons gewys het." „Die aarn-d kom, die gebou was vol ge- pak. 'n Wit laken is teen die muur gehang. Uaar is die eereto prentjie. Dit is dlie tuin ol groente en vrugte. O, hoe fluks werk ailimal. Sommige hardloop erntli-k so vinnig hulle die goed aanidra. Die gebou is vol n pleeievrige geluide. „Kwaak! kwaak!'" roep hulle uit. Almai is bly. Hullle wye met dlie vingers: „Daair is ak! Daar is jy!" „Die eerste prentjie is verby. Nou kom die twede prentjie wat die groot man ge- het toe by daar in die gras vir hulle lê afkyk. Toe die prentjie op die doek val en hulle sien wat dit is, is almai meteens doodstil. Kiemend praat of roer mie; hulle laat hul koppe sak; hulle is baie skuam. hulle is bang vir dlie baas. „Na 'n stilte waarin 'n mens byna bang was om hard asem te haal, begin een te kreun, die ander volg, tot die gebou een groot gekreun was. 'n Man staan op, hy al aan die voete van die groot man oiu ergiffenis te vra, toen 'n twede, toe 'n derde. Die groot man antwoord: „Ek het niet woordie mie. Móre gaan jullie me werk Bikaeli maak nou die toepassing. Hy sê: „Die Heer se oog loop orahs. Die Here God het 'n groot kamera daarbo. In daardie groot dog, wanneer ons almal voor die groot wit troon staan, en die groot boek, waarin al ons dade opgeekrijve word, ge- open word, dan sal al die prentjies van ons lewe g©openbaar word. En dan. as die prentjies wys dat ons ontrou was, aal die Here God self sè: „Loop w-eg van my, jou ontroue d-ienskneg." Bikaeli se preek het 'n diep indruk op sy gehoor gemaak. 'n Maand daarna het van die Kaffers wat dfte preek gehoor het nog gebid, „Heer vee tog al die lelike prent >ies uit in U bloed." kwaimen, waaT zij konden werken. De wer vels het zijn termen, die men ook bij de koefliieworviimg op Java kent lichten de tmeneahen mief voldoende dn over de toe standen op de plaatsen, waar zij heen trek ken, (een verscliijneel, dat onder alle wer- vens over die geheel© wereld voorkomt), en zoodoende worden de wegtrakkers wel te leurgesteld. Eventjes wordt hier een sluier opgelicht van de ellende, die deze wegge lokte n uit hun donp te verduren hebben; zoo heel fraai schijnt het er in de werkplaatsen dier sowjet-unie toch niet uit te zien. Mij is een geval bekend, waarbij de man een gemeentebetrekking heeft met een sala ris van ruim f 5000. De vrouw des huizes nu heeft eveneens een gemeentebetrekking met f 2400 salaris. Nu deed zich het gevat voor, dat mevrouw een baby verwachtte, hetgeen op zich zelf heel normaal is, het abnormale hiervan is echter, dat me vrouwtje acht maanden verlof kreeg, m« behoud van vol salaris. Ik veronderstel na tuurlijk, dat voor deze acht maanden een tijdelijke kracht genomen moest worden (tenzij manlief het werk voor mevrouw des avonds thuis klaar maakte) en kost dit dus de gemeente nog eens idem zooveel". Menig eerzaam huisvader zoekt tevergeefs om werk en kan dus niet in de behoeften van zijn gezin voorzien terwijl hier het mes van twee kanten snijdt en in weelde ge baad wordt. OVER BOORD GEVALLEN EN VERDRONKEN. Een 11-jarige schipperszoon, Jan Lievers, die op het motorschip „Risico" uit Rotter dam, liggende aan het veer te Dieren, stond en aan wal wilde springen, struikelde over de reeling en viel over boord. Hij kwam tusschen den wal en het schip terecht en werd door den sterken stroom onder het schip gesleurd. Het was levensgevaarlijk hem nog te redden. Na drie kwartier dreg gen en zoeken vond men den drenkeling nabij het schip. Men paste nog kunstmatige ademhaling toe, echter zonder resultaat. VERDRONKEN. Te Monnikendam is een vischventer uit Volendam te water geraakt en verdronken. De ongelukkige laat een vrouw met vijf kin deren achter. EEN STAKENDE GEMEENTERAAD. De gemeenteraad van Stein (L.) weigerde onlangs ter afdoening der aangekondigde agenda in vergadering bijeen te komen. Thans meldt de „Limb. Koerier", aat deze gemeenteraad tegen Woensdagavond ander maal bijeengeroepen was. om 't -mislukte agendum te behandelen. In het vergaderlokaal, een der klassen der openbare school, waren aanwezig de loco burgemeester, wethouder Houben en de sec retaris. Geen der overige raadsleden heeft echter een voet in het lokaal gezet. Op het schoolplein waren aanwezig de hei ren Alberts en P. Janssen, die gereed ston den het vergaderlokaal binnen te gaan, dra nog een vierde lid kwam, zoodat de vergadering zou kunnen doorgaan. Het werd reeds kwart over zeven, maar er kwam geen vierde man. De heer Saldci. hield zich in de nabijheid van de school p, maar bleek niet van zin de vergadering bij te wonen. Wet'h. Janssen en de heeren Mariens en Kevers werden niet opgemerkt. De Raad is thans voor de derde maal op geroepen. HONDER JAAR NOTARIAAT IN ééN FAMILIE. Op 19 dezer h >opt, volgens het Vad., de familie Van der Hevden te Mijdrecht het feit te herdenken ,dat het notariaat jaar in drie opeenvolgende geslachten door haar is uitgeoefend. Den 19den Augustus 1831 werd de heer J. C. van der Heyden door den toenmaligon minister tot notaris ter standplaats Vlnke- veen benoemd, als opvolger van zijn vader, die te Vinkeveen het beroep van Vrederech ter uitoefende. Na eenige jaren in Vinkeveen werkzaam te zijn geweest werd hij naar Mijdrecht over geplaatst en werd de standplaats Vinkeveen opgeheven. Notaris J. C van der Heyden heeft 47 jaar het notariaat uitgeoefend eu js bij zijn 40-jarig ambtsjubileum op luisterrijke wijze door de bevolking gehuldigd. Bij zijn dood in 1878 werd hij opgevolgd door zijn zoon den beer H. J. II. van der Heyden. Deze stond bekend als weldoener der armen. Zelf bezocht hij de nederigste huisjes der min vermogenden en overlaadde hen met giften en weldaden. Bij zijn dood in 1908 treurde heel Mijdrecht om zijn heengaan. Hij werd opgevolgd door zijn zoon, den tegenwoordi- gen notaris J. F. W. J. van der Heyden, die onder het ministerschap van den heer Ne- lissen tot. notaris werd benoemd. Notaris J. F. W. J. van der Heyden heeft thans na een 23-jarige ambtsuitoefening het 100-jarig notariaat volgemaakt. Door het groote aan zien dat notaris Van der Heyden in Mij drecht geniet, zal het hem ongetwijfeld lot aan belangstelling op dien dag ontbreke*. BRANDEN. Te Woerden is door onbekende oorzaak afgebrand de opslagplaats van brandstoffen van de coöperatie „Elkander Trouw", aan de Havenstraat, terwijl ook de belendende woning van de Jong een prooi der vlammen werd. Verzekering dekt de schade. Andere belendende perceelen kregen groote water schade. Vermoedelijk door een defect aan een petroleumtoestel is een geheel met koren en hooi gevulde groote landbouwschuur, toe- behoorende aan den landbouwer Rosema te Briltil bij Zuidhorn (Gr geheel afgebrand. Door haastig ingrijpen wist men uitbreiding te voorkomen. Verzekering dekt de schade. LEVEND VERBRAND. Te Venlo stookten eenige jongens .en vuurtje, waarbij kleine kinderen een kijkje namen. De jongens achtervolgden met bran dende bossen stroo de kleinen, waarbij eeu vierjarig meisje zóó gewond werd, dat zif stierf. De dader is opgesloten. jtauw fobnkoot FEUILLETON DE STER VAN HALALAT Een verhaal uit den tijd der Babylonische ballingschap (45 Hij ldiep het vertrek op en meer. Een poos Tater elioeg hij met een hamertje op de bronzen plaat vam die tafefl, naast de deur. Een dienaar verscheen. „'t Ie tijid, dat ik een bad neem!" sprak Be opperpriester. „Wiill de heer dadelijk komen?" „Ja, breng allee maar 6ipoedlig din gereed heids" „'t Ie reeds geschied." „Dan gaan wij." Het baiid en de zalving, zonder wélke geen voornaam Babyionicr den dag begon, watnen voorbij. Mairtinu begaf zich naar de eetzaal. Een slaaf had vruchten op tafel ge-zet en stond klaar, om uit een zware, aarden krud'k Synisdhen wijn iin een zilve ren beiker te gieten. De opperpriester at weinig en dronk Bleohts een enkeU© teug wijn. Het diuunde niet lang, of vele tempel dienaars kwamen terug, en berichtten, dat die wijzen, tot wie zij gezonden waren, spoe dig zouden aanwezig zijn. Voor en na treden de beroemdste geleer den der toenmaals beken-de wereld de ver- gadenzaall binnen. Een blik op het gelaat toomde, dat vellen hunner zich zeer wel be- tvust waren, tot de „denkers" te beihooren t Deftig, maar ook vriendelijk groette de opperpriester, zoo vaalk een der wijzen uit den draagstoel steeg en die vergaderzaal binnentrad. De opperpriester behoedde het do-el d'er ud'tinoodiilgiing niet bekend te maken. De eter! Zij was het, -clle de ged&ohten van aJle bezoekeis bezligihiledid Veilen wilerpen vol bezorgdheid een blik in het rond. „Wat dunkt u, mijne vrienden, ran de ster, due daar opstijgt boven Babylon? Is het een onheilsbode van de hoogste goden, gelijk men sedert eeuwen gelooft? En wat moeten wij Nabun-ahiid antwoorden, als hij Iaat vragen, wat haar verschijning betee kent? Ik moet u mededeelen, dat ik onzen bnoedier Abil-Istar heb laten zeggen, dat hij op onze beslissing zou wachten!" „Eer wij, de minderen, spreken, betaamt het, uw gevoelen te vernemen," sprak een uit het middlen der priesters. Martimu aarzelde. „Ik weet niet," sprak hij eindelijk, „of mijn oordeel u kan behagen; maar ik meen in mijn geweten verplicht te zijn, u te zeg gen, hoe ik over die verschijning denk!" En nu ontwikkelde hij voor deze aandach tige toehoorders zijn ideeën. Toen de opperpriester zweeg, bemerkte hij zeer wel, dat de meen ingen verschillend waren. Op veler gelaat was onwil of twijfel te lezen. Toestemming vond hij slecht6 bij enkelen. „Mij dunkt, mij-me broeders," begon de oudste der aanwezigen, een man met sneeuwwit haar, maaT oogen, schitterend va-n jeugdig vuur, „"mij dunkt, dat de ster de voorbode is van een nieuwen tijd. Nabu- nabi-d heeft de goden Bobylons uit hun hei lige tempels genomen. Nu zonden zij deze ster als veilkond'iger van een aanstaande wraakneming In d-at seaioht Kea ik hot volkomen eens met den vorigen spreker. Niet zoo, wat andere meeningen betreft liet voök der Joden is van zijn God verla ten. Het li-oopte reeds meer dan zeven tien tailüen vam jaren op bevrijidling. En nog al tijd geen veriosediig. Zij kwam ni'et!" De oude zweeg en zag Marti nu aan. Lang zaam veihueif deze ziiioh van zijn zetel en sprak: „Herinnert u, mijne vrienden, dat het een zoon uit ons eigen volk was, die voor meer da-n duizend jaren den Joden diie ster aankondigde. Het was Biieam, Beors zoon, «dlie, naar de Schriften der Jo den ons leeren, door een vijandig vorst ge roepen werd uit zijn woning te Pethar, aan den vloed van het land dei" Ammonnieten. Vloeken zou hij het vol-k der Joden en zie., hij zegende het. En wa-t sprak Biieam? Gij kent de hoeken der Joden even goed els ik.*) „A-lzoo spreekt Buleaan," zoo begon hij, „de zoon Beors: ^a-lzoo spreekt de man, wiens oog gesloten is; dce daar hoort het woord zijns Gods, Wiens oogen zich openen in visioenen. Ik zad Hem zien, maar niet heden; ik za-1 Hem aanschouwen, maar niet van na-bij. Een ster gaat op uit Jacob, en een scepter uit Israël regeert." En dan ziet de ziener, hoe deze scepter adle volkeren in het rond slaat en dat Israëli machtig en groot wordt en dat zij im echeipen zullen komen uit het avond-land Chittim en de A6syriére overwinnen. En eindelijk roept hij klagend uit: „Wee, wie kan leven, a's de Heere dit atdes zat doen?" Mijne broe- d-eis, Assyrie is nu Baèy-lon, sedert Nebu kadnezar het \-erwoestte. Wie anders gel den deze woorden da-n ons, bewoners van het groote Babylomiieche rijk? Welticht zijn de schepen, welke de overwinnaars bren gen, reeds onderweg. En daar ginds, boven Haladajt, fonk-eflt de ster voor den gunste ling van den God d-er Joden!" „Den God der Joden! zegt gij?" riep een jonge geteerde. „Dat verhoeden d-e goden, dat die doode God-, dlie sedert veertig jaren geen teeken ram l-even gaf, ooit weer ont. waike en zoo machtig worde!" „Gij vergeet," antwoordde Martimu, „dat hetgeen in de sterren geschreven 6taat, noodwendig moet geschieden en dat men- schen, ja zelfs de onsterflijke goden niet machtig genoeg zijn, d-it te verhinderen! Overigens, mijn broeders," aldus tot al de aanwezigen, „moet men niet meenen, dat de God der Joden dood is. Z-iet slechts, hoe dat volk, ook in het land der ballingschap een buitengewoon werkzaam leven leidt, boe zijn priesters en vorsten macht over hen uitoefenon en dat met zooveel gemak en zoo groote kracht, als wij priesters niet over de Babylonians kunnen uitoefenen, als geen Nabuna-hid over het volk bezit. Dat is geen doode God, diie iets dergelijks in zijn votk uitwerkt." Dit antwoord werd met gemor begroet Nu echter begon weer de grijsaard te spre ken, die in den beginne het woord nam. Langzaam, maarr duidelijk en met klem sprak hij: „Wij zijn bijeengekomen, om over de ster te spreken. l)e zaak is drin gend. Elk oogvnblik kan een bode kn- nings ons roepon. Ik zie, wij zijn bet niet eens. en bet zal ons niet gelukken, samen een besluit te formuleeren. Laten wij eer lijk bekennen, dat de verschijning van dl» ster ons ven-raste. Zullen wij niet de ge sel) riffen der ouden ondervragen?" 1 C'IA s4*r" Mairtiinu. „Ik heb zonder eenig resultaat dezen morgen de tabletten i-ngezi-en!" „Dam ben ik de meeni-ng toegedaan," her nam de spreker, ,/iat het nuttig kam zijn, bij am-deren om imHichtingen te vragen. „Hoe? Wij priesters? Wij inlichtingen vragen? Bij wien?" Zoo klonik het ram versohit lende kan-ten. „Ja, waarom zullen wij ons niet, evenats Nebukadmezar, tot den wijze uit het Jood- sohe volk wenden? Wat wij vragen, betreft toch ook het lot zijns volks? Hij gold se dert den droom d-es vorsten als ons opper hoofd! Zal het ons vernederen, tot hem die vraag te richten?" Het gemor onder de aanwezigen, voorat bij de jongeren, werd nog luider en liier en daar hoorde men, dat enkele leden hun af keuring in krachtige taal kenbaar maak ten. „Daarvoor behoede Nabu ons, dat wij on ze wetenschap aam vreemden ontleenen!" „Da-n zou de Jood e-erst trotseh worden, als zelfs de wijzen van Ba by Ion bij hein om raad vroegen!" „Waarom voor hem bekennen, dat wij niets weten?" Zulke en meer dergelijke opmerkingen bewezen, dat men over het algemeen tegen dit voorstel was. Maar wederom oprok de oude priester langzaam: „Jonge vrienden, wij waakten reeds menig jaar aam de bron der wijsheid, welke in Boisippa vloeit, maar zijn et van overtuigd, dat, zoo de goden geen wijsheid 6chenkon, de meneoh te vergeefs rondtast en nadenkt. Zoo heeft dus een God w ie, dat laat ik buiten bespreking, bet kon ook Nabu zijn dezen Daniël de gave ingestort de geheimen d-er toekomst te onthullen. Gij weet hot siechts vam hooien zeggen; wij, die ouderen, hebben het met eigen oor ent uit zijn mond gehoornd. Het betaamt daar om verstandige mensohen, de wijsheid ta zoeken, waar ze te vi-nden is." Maar ook deze woorden maakten weinig indruk op de gemoed-eren. „Laten wij gerust d-e komst ran den bod» des konings afwachten. Dan is er not? tij-i om nu te denken, aJvorens te spreken!" Daarmee namen de mee6ton genoegen. De bijeenkomst was afgeloopen. Martimï bleef alleen, ontevreden, wijl hij niets ge vorderd was. „Moge deze zaak tot heil van Nabu's pnestere goed afloopen. Ik heb weinig hooji op een gunstig resultaat!" HOOFDSTUK XXIX De dag na de verschijning Den volgenden a-vond stond de otvheitepet lende ster nog veel vroeger dan den vorigeri avond aan het uitspansel. Den eersten keer hadden slechts enkelen het nieuwe licht bemerkt. Dezen avond wiet geheel Babylon van de ster te vertellen. Aan alle hoeken dei- straten, w-nar geen hooge gebouwen aan de an-lere'zijde het uitzicht belemmerden, stonden tnllooze nieuwsgierigen en zuigen met aandacht naar de schitteren le ster. AHen waren over tuigd. dat de ondergang der stad en van het njk aanstaande was. Fluisterend sprak tie een tot Jen ander: „Gij zult zien. da go- don willen zich wreken op den goddeioozen Xahumahid." (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 3