ZONDAIGSBLAD i I I i i i i i P V 11 a II II SCHAAKRUBRIEK. |Pp 1 m §3 gpgp i i §j 't a m K li m i i fA. WÊ 9 /'St 'Wé k 1 Si bekoorendeJU^rx t>U L NIEUWE LEIDSCHE COURANT 25B i? Redacteur: W. J. H. CARON. tijdelijk adres: Hoek van Holland. Men wordt verzocht correspondentie over deze rubriek aan bovenstaand adres te richten. Probleem no. 264 Van: A. BAL JEU, Delft Wil begint en geeft in twee zetten mat .Wit (9): Kc3, Da2, Th7, LbO, Pc7, Pg3, pi.c!2, d5, Zwtrt (7): KfG, TM, Ld6, Pli8, pi.e5, ga, h5 Probleem no. 265 Van: Fr. SCHRUFER mm Wit begint en geeft in drie zetten mat .Wit (4): Kiia, Da4, Tfa. Lei Zwart (4): Kc4, Lc5, pi.e5, fi Men wordt verzocht de oplossingen binnen acht Sagen in te zenden aan hel tijdelijk adres van den redacteur: Hoek van Holland. Oplossing van probleem no. 262 Van: A. BAL JEU, Delft Wit (9): Kd7, Dli7, Ta3, Lei. Lgl, Pf5, pi.di', e5, g3 Zwart (5): I<c4, pi.a4, c3, f4, g4 Mat in twe« zetten. Sleutclzet: L Dh7—g* Oplossing van probleem no. 263 Van: C BAYER .WH (5): KfG, Dc3, Td4, Pc4, pi.c2 Zwart (4): Kc5, Lb5, pi.cö, f7 Mat in drie zetten Sleutclzet: 1. Dc3—b2! t Lb5Xc4 2. Db2bS Kc5Xd4 3. Db8—c5*; 2Leib5 3. Db8—n7$; 2. Lei anders Db8bit. CORRESPONDENTIE. Pb. J. v. d. L. te L. Dank voor probleem. In no. 201 staat zwart na 1. DeS of d8 Te7 of d7 2. DXe7 of d7 pat. Na 1. Lb7 TXb7 2. Da8 kan niet Tblf volgen, daar er een pion op b2 staat. INDISCH Gespeeld te Swinemünde in het tournooi van den Duitschen Schaakbond, Juni 1931. Wit: HELLING Zwart: AHUES c7—cG Ilier kan men Fransch voortzetten met e2—ei De Nimzowitscli-variant blijkt nog steed3 in trek te zijn. 4. e2—e3 Deze voortzetting van Rubinstein wordt wel voor de sterkste gehouden. Euwo speelde ook dezen zet in zijn tweede partij met Capablanca van Dinsdag jl. Goed»- oplossingen ontvangen van: Pli. J. van der Linden (202). Leiden; L. Mol (202. 263), Loosdui nen; II. T. Nieuwhuis (202, 203), Amersfoort; M. Opbroek (202, 263) en II. C. J. Spier (202, 2G3) Den Jiang Capablanca speelt hier bG d7dö 5. Lfld3 0. Pgl—f3 Wit vreest geen dubbelen c-pion, anders had hij wel 5. Pe2 gespeeld. Inderdaad is er thans geen enkele reden bevreesd te zijn, daar d5 gespeeld is en wit dus altijd één pion kan oplossen. 7. 0-0 - 8. Pf3-e5 9. Ld3Xc4 10. d4Xe5 11. TflXdl Pl)8d7 c7—cG d5Xc4 Pd7Xe5 Dd8Xdl Pf6—g4 Hier staat het paard niet goed. Sterker was Hierom was liet dus begonnen: c3 tweemaal aan vallen en den toren van de d-baan te lokken om dio zelf to bezetten. Zwart heeft er echter weinig plezier van. 13. Tdl—el Wel gedwongen; op Td3 volgt b5 14. Lb3 LaG ge volgd door b4, waarna e3 valt. 13 14. h2li3 15. g2gi 16. Pc3—ei 17. Tel—fl 18. a2—a3 19. Lel—d2 Tf8-d8 Pg4h0 b7bG Stand na 19. Lel—cl2 '-;y/ üpü Dn hiermeo ingeleide combinatie is positioneel incorrect Den aangeboden pion krijgt zwart wel terug, lat is niet voldoende. Valt Pet aan dat Ld2 moet verdedigen. ITfft ocnig mogelijke is nu 22. Pei—dG 23. e5Xd6 24. Ld2c3 Lo7Xd6 Td8Xd6 Zwart's positie is niet te benijden: hij bezit geen loopcrpaar als wit, Ph6 staat buiten spel en er dreigt Tdl, waardoor zwart de d-baan moet afslaan, daar Ta8d8 onmogelijk is wegens verlies van den a-pion. De geïsoleerde a- en c-pionncn blijken zwak te zijn. 21, a5—a4 TdG—1)0 f7—f5 Natuurlijk mag-zwart niet nomen op ai wegens mat op do onderste lijn. 27. Lal—c2 28. Tdl—d7! 29. Le3Xe5 36. Lc2Xh7f f5Xg4 eGe5 PliG—f7 36. Kg8Xh7 31. Td7Xf7 g4Xl>3 32. Tf7Xg7f Kh7li6 33. Kglli2 Ta8—d8 34. Tfl—12 Td8d3 35. Tg7g3 Lb7—g2 Lb7-g2 36. Tf2Xg2! Sterk gespeeld. De winst is thans zeker 37. Kh2Xg2 38. Kg2—f2 39. Kf2c2 li3Xg2 Tb6b3 cjci Ldi? Td2f en wit verliest don loopcr. KhO—h7 40. a3a4 Kh7h6 41. Le5—c3 Tb3b7 42. Tg3-g5 Tb7c7 43. a4a5 Tc7—e7 44. Tg5—e5 Tc7Xc5 45. Lc3Xc5 Td3d5 46. Lc5c3 Td5—dö 47. Lc3-d4 KhGgG 48. Ke2—d2 KgO—f5 49. Kd2c3 TdO—c6 50. Kc3—b4 Kf5c4 51. Kb41)5 TcGc8 52. aöaG Kei—d3 53. aO—a7 opgegeven ONS RUILBUREAU TE SOEST. De lezers van ons blad zijn In de gelegenheid over- tolligo bonncr plaatjes enz. in te ruilen aan Ons Ruilbureau te Soes.. Geruild worden: Verkade-plaatjes. Klaverblad- plaatjes, Bussin>-plaatjcs, Tleleman cn Dros plaat jes. v. Delft Vogel-plaatjes, enz. Voorwaarden: Wat u ons toezendt moet onbeschadigd, de bons geldig en alles voldoende gefrankeerd zijn. 2e. Wij bepalen de waarde van het toegezonden© cn liet .'n*»ewaagde. 3c Wanneer u aan Ons Ruilbureau wilt ruilen. Is het noodig als minimum-bedrag 20 ct aan postzegels bij elke zending in te sluiten ter tegemoetkoming in de onkosten. 4e. Wanneer u Iets aanvraagt wat niet in voorraad Is zullen wij u cr Iets anders voor in do plaats zenden. Maak gebruik van Ons Ruilbureau cn lees a.v.p. goud cn nauwkeurig de voorwaarden. Corrcspondeer er over met Ons Ruilbureau tó Soest O liimüM II fiiiiiL ZATERDAG 18 JULI X Jt xz'xj: No. 29 JAARGANG 1931 DIE ANDEREN OORDEELT Daarom zilt gü n!ot te vcrontscliuT o monscli, wie gü zijt, die anderen oor want waarin gü oenen andoren oo: veroordeelt gü uzolvcn; want gü. die ren oordeelt, doet dezelfde dingen. Weten cn doen zijn twee. Dacht go dat mcnschcn die kwaad doen niet welen ilat hetgeen ze doen kwaad is? I-Ioe ge u dim zoudt vergissen. Ga maar eens met ze spreken. En zelfs bij schijnbaar verharde zondaars zult ge nog een reactie van do consciëntie ontdekken die go niet hadt ver- .mocd. O zeker, cr wordt ook gezondigd in onwetendheid. Do consciëntie is verduisterd, verzwakt, soms misleid cn op een dwaalspoor gebracht Maar er is daarom ook in den diepst gevallen zondaar nog een onder scheiden tusschcn goed cn kwaad, tusschen wat be taamt en niet betaamt. Alleen, de consciëntie is niet consequent in het doortrekken van do scheidslijn. En nog minder is dat zedelijk oordeel bij machte Uon zondaar ertoe te bewegen, dat hij ook handele in overeenstemming mot hetgeen hij weet goed te zijn. Daarom kon de apostel Paulus aan het slot van eijn tcokcning van de ontaarding in do cultuur wereld van zijn dagen schrijven, dat zij wel liét 1-echt Gods weten, weten ook dat degenen die zulke Idingen doen des doods schuldig zijn, en dat ze niet temin die dingen doen, ja zelfs een welgevallen heb ben in degenen die zo doen, En wat hij van do wereld in zijn dagen schreef geldt na bijna nogenticn eeuwen ook van de wereld waari wij leven. Er is nog veel meer weten van wat goed of kwaad is dan ge uit de daden der mcnschcn zoudt opmaken. Ge bemerkt dit nog liet duidelijkst aan do onder- lingo bcoordecling. Zelfs verbaast ge u dan over de spitsvondigo onderscheidingen die do mcnschcn na houden in liet veroordeelcn van andoren cn het vrijpleiten van zichzelf. Endaaraan doot ge zelf op uw beurt mede. Als gc dit laatste nu bij uzelf ontdekt zoudt ge geneigd zijn, allo critiek op anderen te laten varen. En meer l m een verkondigt dan ook als een soort ievensvA dat men het best doet met niemand cn niets te veroordeelcn. Alles weten is alles begrijpen, zegt men dan cn voegt cr nan too: alles begrijpen is alles vergeven. En wie wel eens iets uit den Bijbel gehoord hebban, zonder er dieper op in tc gaan, mcencn hiermede zelfs iclcn zin getroffen te hebben van Jezus' woord: Oor deelt niet opdat gij niet geoordeeld wordt. Nu gaat dit intusschcn niet op. Dat is gemakkelijk 5n te zien. Het zou ertoe leiden, en heeft er ook met terdaad too geleid, alle onderscheid tusschcn goed cn kwaad op te heffen. Dan toch houdt alle zedelijk oordeel op. Dan is cr geen bestraffing van cenig kwaad meer mogelijk. Dan kunnen wc elkander niet meer van hot verkeerde pad afhelpen. liet is wel gemakkelijk, zoo te redeneeren. Maar zoodoende maken wo ons zelf mode schuldig aan den ondergang van onze naasten. Onze consciëntie reageert nu eenmaal op hetgeen we als kwaad, als onbetamelijk kennen. Zoowel bij onszelf als bij anderen. En zo doet dit zoo onmiddel lijk, dat baar oordeel niet is tc voorkomen. Wie van een slecht en laag stuk, dat uitgehaald is, hoort of leest, kan niet nalaten dat tc verafschuwen. De consciëntie protesteert er tegen, ook al geven wo aan dat protest niet steeds uiting. En omdat het onszelf niet geldt geeft het vellen van zulk oen vonnis ons zekere innerlijke rust. We maken voor ons eigen besef onszelf daarmede los van de gemeenschap met anderer zonden. En door hot uitsproken van dat oordeel kunnen we anderen voor navolging ervan bewaren. Zelfs zondaren tot bekeering leiden. Dat gc dus uw zedelijk oordeel hebt is niet af tc keuren maar good to keuren. Waar dit zedelijk oor deel ontbreekt is do monsch wel ver gezonken beneden het zedelijk peil, dat door Gods wet wordt aan gegeven. Waar geen afkeer van de zondo is, is geen liefde voor wat goed cn betamelijk is. Daar is geen liefde voor de wet van God. Daar heeft feitelijk alle vreezc Gods opgehoudon. Want het onderscheid tusschcn goed en kwaad wortelt toch in den dicpstcn gromt in Gods wil en wet. En voorzoovcr onze consciëntie zulk onderscheid huldigt is dit nog een uitvloeisel van wat cr ook in den gevallen zondaar nog over is aan kennis van Gods wet. Alle zonde gaat in tegen Godzelf. En bij dit con flict moogt ge eenvoudig niet neytraal blijven, maar moet gc partij kiezen. Waar het echter zoo staat moet gc ook partij kie zen togen uzelf, zoodra gc doet wat God u verbiedt of nalaat wat Ilij u bevolen heeft En hieraan schort hot nu zoo vaak. Wij laten dan ons oordeel wel gaan over liet kwaad, dat wij van anderen zien, maar het oordeel over onszelf begraven wc onder eigenliefde. Ilier gaat liet woord van Jezus' apostel legen in. Een woord, dat aansluit bij dat andere van onzen Hecro Jezus Christus zelf: oordeelt niet opdat gij niet geoordeeld wordt, want met wat oordcel gij oor deelt zult gij geoordeeld worden cn met wat mate gij meet zal u vvedcrgemclen worden (Mattli. 7 1 cn 2), Uw zedelijk oordeel moet ge hebben, maar gc moet het allereerst op uzelf toepassen en over uzelf vellen. Het kwaad dat gij in anderen veroordeelt moet u een spiegel zijn van het kwaad in uzelf. En bij uzelf kunt go veel juister dan bij anderen doordringen tot wat or aan de boozc daad voorafgaat in uw binnenste. Maar dat wordt nu in de praktijk telkens ver onachtzaamd. Wo veroordeelcn dan het kwaad in anderen cn wc vleien onszelf ermee dat we toch niet zijn als zij. Wo verwerpen het kwade in den vorm waarin het zich bij andere uit. En we hebben er geen erg in dat wij hetzclfdo doen in anderen vorm. Gc merkt dat bij uw kinderen in hun kibbelpartijen cn do verwijten dio ze daarbij elkander doen. Ge treft liet aan in de gesprekken die men in het cene huisgezin beeft over andere huisgezinnen. Soms is het oen hekelen van anderen dat geen maat of grens kent. En gc beluistert dat veroordeelcn van de .zonden die buiten eigen leven en buiten eigen kring gezien worden ook bij mcnschcn van de kerk als ze bet heb ben over do mcnschcn van de wereld. En hoe heftiger do vcroordecling is, des te grooter is liet gevaar dat in eigen leven en in eigen kring dezelfde zonden worden gevonden. Gij, o monsch, wie gij ook zijt die anderen oordeelt, zijt niet to verontschuldigen, want gij doet dezelfde dingen die gij in anderen oordeelt. De farlzcür, dio tegelijk met den tollenaar opging in den tempel om te bidden, stond in het veroordeelcn van den anderen mcnsch nog alleen. Maar al te veel doen wij met elkander dien fariizeër na. En dan is het nóg erger, omdat wo elkaar sterken in het zorge loos en roekeloos veroordeelcn van anderen. Neen, niet te verontschuldigen zijn wij in ons oor- deelen van anderen. Kr zijn niet tweeërlei mcnschen, goede en slechte. Er is maar één menschclijk geslacht dat in Adam gevallen is cn uit Adam een verdorven natuur heeft geërfd. Alleen, er zijn onder hen die dit niet weten of niet willen weten. En er zijn er die liet wel weten, die zichzelvcn als zondaren aanvankelijk hebben leeren kennen. En wie dit weet, die laat zich door het woord van Jezus' apostel waarschuwen. Die zoekt voor zijn zon den geen afleiding in liet veroordeelcn van anderen, maar vergeving in liet bloed van Christus. OP GODS GENADE. Verdwenen is reeds lang oen oud gebruik, Dut vroeger hoorde tot de vadcrlnmlschc zeden, Laat mij 't u zoggen met een enkel .woord» Wanneer een schip zijn lading had ontvangen En, zeilklaar, met den wal nog was verbonden Door trossen, twee in tal, één achter en één voor, Dan klonk liet kloksigna.il; En stil word hot aan boord. Stil wcrtK het op den wal, Iets plechtigs ging gebeuren Nog eens dat klokgelui cn dan met diepen ernst Als een bevel, maar tegelijk als een gebod, 't Commandowoord: „De trossen los! Op Gods genade!" En 't scheepsvolk met dc mutsen in de hand En zij, dio aan hen vriend'lijk uitgeleide doden, Herhaalden met eerbiedig buigen vnn het hoofd, Die korto liefi. dat woord van vast geloof: „Op Gods genade!" Zoo dood men vroeger; want men wist zoo .goed Van dichte nevelen cn stonn cn veel gevaar; Maar men wi óók, (Jat God d'Almachtige alleen In donk'rcn nacht cn hangen nood bewaren kan. En nu bij 't afscheid nemen, waar ge henengnpt Nanr verre streken, cn voor langen tijd Verlaten inoct zooveel, wat hier in 't land U wus en ook U Gcvnren wachten groo'. in tal Zeg liet nu ook met vol vertrouwen en ootmoedig hart: „Op Gods genade!" f En ik, die u op Ilom gewezen heb zoo menigmaal Als oj» Uw Helper, die u leiden wil en sterken, 'k Buig met do velen, ie doorvoel.n wat u wacht, Het hoofd, en bid stil mot hen mede: „Bewanr en leid hem Heer, Sterk hem door Uw genade". J. II. RUYSC.II VAN DUGTEREN (Dit is een afscheidsgroet aan de n r Ind ver trokken militairen. We iainen dit gedicht van don pas overleden Hollandschcn Le; er predikant over uit „I>e Kameraad", nioandorgnan der Indische Maatschappij voor Militairen.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 9