VarA^ncl 1 aag DINSDAG 30 JUNI 1931 AMERIKAANSCHE BRIEVEN NEDERLAND NA TWINTIG JAAR ..EEN HEER.IJK LAND" PA.MtDEEKIKS 1H OPEOWETOT! CEJTIEK )e weg tot een heerlijk verschiet? Geruimen tijd gelden schreef ondergetee- lende een serie ran vie rartikelen in jit blad, waarin hij trachtte duidelijk e maken, dat Amerika, of liever de Veree- iigde Staten van unerika in twintig jaar ijds geheel van larakter veranderd zijn. )p economisch, ociaal. godsdienstig en jultureel gebied i> het nieuwe werelddeel je kinderschoenen ontwassen en maakt nu joor de crisis der jeugd. We hopen op de erschillende onde*werpen van tijd tot tijd erug te komen, ei vooral het godsdienstig Dement recht te ©en wedervaren. I Want veel meer dan de economische cri- jis 7,ijn het de geételijke processen, die in- kressant zijn. Anerika is thans het land |an de revolutie ei de romantiek, j De Europeeschegeschiedenis herhaalt zich jier na honderd jaar Men spreekt van de (tweede sociale revolutie", doch men kon reel eer spreken tan de groote geestesver- tnderingen op hit terrein van wetenschap, lunst en godsdimst Doch vóór we komen tot een nadere be- tchouwing van le genoemde onderwerpen pj het ons vergmd onze indrukken over [Nederland na tvintig jaar" weer te geven. De Europeesche stabiliteit. j Nederland is Nederland gebleven. Europa Jchijnt. te oud t> zijn om in een kwarteeuw ïanzienlijk te reranderen. Er is een stabi liteit in dat wirelddeel. en niet het minst m Nederland, lie een geboren Amerikaan preemd moet ;andoen, doch die ook treft irié twintig jaa geleden vertrokken is naar le nieuwe weeld. De traditie heeft beslag jelegd op de bakermat dier beschaving. Sriekenland ei Rome, het katholieke Chris tendom en di Oostersche feodale maat schappij, de renaissance cn de Reformatie, 3e Revolutie «i de Romantiek, de Sociale Revolutie en le Wereldoorlog, ze hebben alle hun sponn nagelaten. En in Nederland in 't bijzonde valt het op. dat de eeuwen lange strijd egen het water en het lijden en strijden vor dé Gereformeerde waarheid en voor bugervrijheid de natie gevormd hebben. Daaj is iets machtigs, iets overwel digends in d Europeesche beschaving. Daar Is iets grootch in Nederland. Allereerst :reft natuurlijk de uiterlijke terschijning. De eindeloze groene graslanden, afgewis seld met de bruine huizenmassa's van tal- looze vriencelijke dorpen en steden, en de zilverlijnige kanalen en vaarten, den week- blauwen henel met de grijze wattenwolkjes Waarlangs let gouden zonlicht rosse schich ten werpt, de matgrijze Noordzee en de donkere pLssen waarop de ftindervn des lande spelevaren, de slingerende wegen met Üe welige vilgen, de fiere eiken of de ranke populieren, de bedrijvige havens en de rus- [elooze riveren. de droomerige steden met hun aloudemuren, verweerde poorten, rijzige forenspitsei, dommelige stadhuizen én vriendelijk kerken; de aanlokkelijke parken en stille jrachten, de vlakke velden, de be- boschte huvels, het is één feest voor de pogen! Wit is Nederland een heerlijk land! I Op het "errein van handel en nijverheid, landbouw en veeteelt ontkomt de vreemde- LIND3ERGH EN ZIJN VROUW 'Kapilin Charles Lindbergh en zijn vrouw willen samen van Amerika naar China vlie gen. )e vliegroute is nog niet bekend. Het échtpiar wil tevens een vlucht over de Noordelijke IJszee maken DE STER VAN HALALAT i Een verhaal uit den tijd der Babylonische ballingschap (16 ling niet aan den indruk, dat er welvaart heerscht Een bekend wereldreiziger heeft het zóó uitgedrukt: Nederland is het land waar men leeft en laat léven. Het is verbazing wekkend, hoeveel arbeid verricht wordt op zoo weinig vierkante mijlen gronds. En veel geschiedt volgens de laatste ideeën. De ge bouwen mogen oud zijn, de werkwijze is nieuw. Er is een krachtsontplooiing, die eer bied afdwingt En toch is Nederland het- zelfde degelijke Nederland van vroeger. Er wordt zelfs meer intens gewoekerd met tijd, plaats en kracht Doch de algemeene in druk is dezelfde. En Nederland zal in de rij der volkeren een plaats van beteeekenis blijven innemen, zoolang het blijft vasthou den aan de oude deugden van betrouwbaar heid en eerlijkheid, m aan den godsdienst der Vaderen. Een woord van lot. De wetenschap en de kunst zijn uitnemend vertegenwoordigd. Een klein land van acht millioen inwoners met tien scholen van Uni- ersitairen rang en een legio lagere en voor al middelbare scholen moet bewondering afdwingen. En de tallooze museums met him weelde en kunstschatten eischen eerbied. Vooral de kostelijke schilderijen van de te meesters der zeventiende en der mo derne eeuw vervullen den beschouwer met verbazing. De Hollandsche schilderkunst, heeft de Amerikaan Griffith gezegd:, is „se cond to none", In het nationaal museum te Londen vond ik de meeste copyisten in de zaal van de meesters der gouden eeuw. En overal treft de degelijkheid. Tot zelfs op de lagere scholen is alles precies in orde. En in de steden zijn ze vaak paleizen. Er valt geen loopje met het onderwijs te ne men. De opleiding is keurig. De examens zijn ernstig. Al zijn de deuren wat verder open gezet, zoodat de universitaire opleiding zelfs geen onmogelijkheid is voor jongelui uit de lagere standen, men heeft de stan daards niet verlaagd. Wie in Nederland ge studeerd heeft is weigeschoold. Onze ervaringen op godsdienstig gebied waren niet algemeen genoeg, om tot conclu sies te komen over het liberale, ethische en roomsche kerkelijke leven. Doch in de Ge reformeerde wereld leek het ons toe, dat de inrichtingen en organisaties bloeien. Er zijn verscheidene smaakvolle nieuwe kerken ge bouwd, waar redenaars sierlijke predikaties opdisschen en organisten niet onverdien stelijk den dienst begeleiden. De christelijke organisaties op politiek en sociaal terrein zijn uniek in den tegenwoordigen tijd en hun buitenkerkelijke of onafhankelijk ka rakter is een schoon pleidooi voor den geest der Calvinistische reformatie. Dé Christelijke wetenschap heeft een uitstekende reputatie en staat gereed een transformeerende kracht naar buiten te worden. De christelijke pers, vooral de dagblad pers, is nog grooter macht geworden dan voorheen; omdat ze zich in dienst stelt van alle christelijke organisaties en op elk ter rain van arbeid nieuws bijeenleest. En het jonge geslacht moge niet zoo kerksch zijn als het oude, het heeft de zelfde liefde voor die instellingen der Vaderen. Nederland is bij uitstek het gereformeerde land. Daar is de Calvinistische geest ge- cristalliseerd in een verwonderingwekken de veelvoudigheid van groepen en vereeni- gingen. Als we de categorieën onzer ervaringen over zien, en dat in het licht der eerste weken, toen het overstelpende van de gewaarwor dingen het onmogelijk maakte onder de op pervlakte te speuren, dan zijn we geneigd den lof van het oude vaderland te zingen en te zwijgen over zijn gebreken. Doch, na al deze welgemeende woorden van waardeering zal men het niet euvel duiden, dat we een woord van waarschuwing doen hooren. Een woord van waarschuwing. In het algemeen moet ons van het hart dat we vaak kennis gemaakt hebben met een geest van zelfvoldaanheid, die doet denken aan de parmantigheid van een over rijpe beschaving. Die geest wordt men voor al gewaar, in liberale kranten, en ook als men een gesprek aanknoopt met liberale heeren op reis. Doch de Calvinisten ontko men, dunkt me, evenmin aan dit euvel. Nederland heeft Jan Salie een eervolle be grafenis gegeven, doch nu dreigt de zelf overschatting haar slachtoffers te eisohen. Indien Nederland zijn leiderschap handha ven wil op die terreinen waar het wezenlijk boven andere volken uitblinkt, dan zal het zioh moeten bezinnen op meer 6tudie en minder zedfverheffing. F.n als het Nederlandsche Calvinisme den toon zal willen blijven aangeven voor het Calvinistische reveil in andere landen, dan zal het moeten bedenken, dat een wakker Calvinisme beteekent niét alleen een critisch doch ook een waardeerings gezind Calvinis me, en een Calvinisme, dat zelf bijdragen levert, welker frischheid opweegt tegen de waardigheid van de historische overleve ring. Persoonlijk zijn we te weinig bekend met dé techniek van het moderne economische leven om een juist oordeel te kunnen vel len, zelfs een vaag oordeel, over den alge- meenen toestand. Doch elk welwillend lezer zal moeten toegeven, dat er op technisch ge bied zooveel concurrentie is, dat reclame KINDEREN VAN EEN DICTATOR absoluut noodzakelijk wordt Nu hoort men in Nederland heel wat over den Noderlandschen tuinbouw, het prachti ge Nederlandsohe melkvee, de Néderland- sche waterbouwkunde, de Nederlandsche luchtvaart en verscheidene andere takken van Nederlandsche industrie. Doch Neder land schijnt er niet opgesteld te zijn gere gelde informatie van zijn economisch leven in Amerikaansche bladen en tijdschriften gepubliceerd te zien. Er is een persbureau dat krantenuitknipsel en tijdschriftartikelen verzamelt en die over de heele wereld ver spreidt Doch dit is niet genoeg. Nederland behoort korte artikelen en nieuwsberichten in de Engelsche taal op te zenden. In „Cur rent History" een maandblad waarin zake lijke artikelen over allé Europeesche naties, verdeeld in groepen, verschijnen, wordt Ne derland gemist. Het wil niet ingedeeld wor den bij de „Teutonic nations", noch bij do Scandinavische groep, noch bij Frankrijk en België. Het zou me niet verworderen of deze verwaarloozing is de schuld van het Neder landsche isolement dat op zijn beurt weer samenhangt met een zekere zelfgenoegzaam heid. die zich niet bekommert om publici teit. Hier is althans een betreurenswaardig tekort aan activiteit, dat zich op den duur moet wreken. Doch niet alleen dé houding, ook de praktijk noopt tot critiek. Voor een geboren Nederlander lijken heel wat zaken „knus", die 'n Amerikaan vreemd aandoen m een land dat in vele opzichten technisch vooraanstaand is. De laatste kan niet begrijpen, waarom de wegen altijd zoo moeten kronkelen en waarom zc vaak zoo j nauw zijn. Vele oude huisjes in dorpen en steden en vele boerderijtjes -ijn schilderach tig. De kerken zijn aantrekkelijk gebouwd, doch de zitplaatsen en gangpaden konden hier wel wat ruimer zijn. De orgels zijn in i staat het gezang tt. begeleiden, doch ze mis-1 sen den elastischen .aanslag, de ronde wel- luidende toon, de makkelijk werkende ex- pressie-pedalen, die de laatste tien jaren de pijpoi^el-technidk hebben migeschapen. Is het niet mogelijk sommige instrumenten wat I minder schetterend te maken, en wat meer rhytmisch-gevoelig? Het is misschien niet noodig in Hollandsche huizen centrale ver warming in te voeren, doch een-kleine bad kamer in elk burgerhuis is toch geen over dadige weelde? En zoo is er nog meer dat kan verbeterd woredn, en dat niet altijd evenveel behoeft te kosten. De oud-Hollandsche zuinigheid bedriégt soms de wijsheid. Doch dit moet Holland na gegeven worden: het leven is er rustiger en minder gejaagd dan in de.nieuwu wereld, cn dat waarschijnlijk, omdat men er tevre- dener is met het technisch minder volmaak te dan in de niéuwe wereld. Be ontwikkeling van het onderwijs. Op wetenschappelijk gebied treft de ont wikkeling van het middelbaar onderwijs, de prachtige inrichting der lagere, scholen, de aloude roem der Nederlandsche geleerden. Doch niet zelden krijgt men den indruk, dat naar Nederlandsoh oordeel buitenlandsche scholen over 't algemeen van minder gehal te moeten zijn. De wereldberoemde Duitsche Universiteiten moeten zelfs onderdoen voor dc Nederlandsche. En naast deze zelfgenoeg zaamheid vindt men dé voortdurende klacht over examendril, jacht op diploma's, hope- looze overlading. Leerlingen, die met vlag en wimpel zekere eindexamens moesten pas- seeren, loopen gevaar voor zenuwinstortin gen en hartkwalen.De Nederlandsché kran ten geven van tijd tot tijd staaltjes van de willekeur van zekere examinatoren. De eischen worden vaak zoo opgevoerd in verband met de mechanische kennis dat men staJen zenuwen moet hebben om de vuurproef te doorstaan. Niet zelden treft men ouders aan, die lijden aan examen vrees. Kan men niet eenige verandering aanbrengen en het die jeugd wat prettiger maken? Hoe staat het met de kansl. critici heeft reedis gezegd, dat het in Neder land forti ter in de industrie ging, doch suaviter in de poëzie. De letterkunde maakt niet den indruk van veel waardigs en groots voort te brengen. De nieuwe dich ters prutsen te veel. Ze offeren den vorm aan het wezen op, springen van den hak op den tak, zoeken hun kracht in handige woordcombinaties of mooie klankeffecten, en geven niet weer wat er worstelt en schittert in de diepte der menschelijke ziel. Dé nieuw ste schilders te oordeelen naar wat men op tentoonstellingen ziet zijn onbegrijpe lijk zelfs voor een kunstzinnige, modern- aanvoelende geest De nieuwste bouwkunst maakt den indruk van oorspronkelijkheid, doch haar producten zijn eenigszins poppe rig en lijden aan de verticaalzucht In de muziekuitvoeringen (van het be roemde Mengelberg orkest en van énkele gekende organisten) werd de techniek beoe fend ten koste van de expressie. En onder het volk wordt er minder aan de kunst ge daan dan twintig jaar geleden. Levensverzakelijking. Tén slotte: de verzakelijking van het leven heeft ook den godsdienst aangetast Het Nederlandsche Calvinisms was eens vol enthousiasme. Er was iets van het pioniers- geloof in, iets van het roepingsgevoel, dat de jeugd vermooit Nu hoon men in volle ker ken, klaagzangen over het gebrek aan bezie ling en de predikers schijnen niet te besef fen, dat dit soort kanselstijl het laatste vonkje geestdrift bij de jongeren doodan zal. De vreugde der verbondslccr straalt niet meer van de aangezichten, omdat men zich blind staart op de nood zakelijkheid van zelf onderzoek en persoonlijke bekeering. En toch is. er niet genoeg spontaniteit omdat men aan de sociale zijde misschien te veel na druk legt op de noodzakedijkheid van orga nisatie. Dit zijn, dunkt ons de kl'éine vossen, die de wijngaarden verslinden. Het is mo gelijk dat het Nederlandsche Calvinisme een onvermijdelijk historisch proces doormaakt dóch-het pessimisme dient afgeschud en de persoonlijkheid vrijgelaten. Maar elke tijd heeft zijn bezwaren zal de lezer tegenwerpen. En elke _tijd heeft zijn Tichtzijden. De levensverzakelijking hangt "waarschijnlijk saihên met-een uit bouw van het instituut, vooral op Christelijk terrein, die in één woord merkwaardig is. Van al de dingen, die in Nederland den vreemdeling van Gereformeerden huize tref fen, is er misschien niets verrassender dan de bloeiende kerkelijke banden. De school, de pers, de vakbeweging, da staatkunde, ze scharen zich naast de kerk om het leven op te eischen voor dein Chris tus der Schriften. Waar in dé wereld kan 't Christendom op zulk een ijver en werk kracht bogen? Het is slechts jammer, dat men zoo wei nig afweet van hetgeen het Néderlandsche Calvinisme tot stand heeft gebracht Tal van Calvinistische historische bijdragen zijn in de groote cultuurwereld onbekend, omdat er geen algemeen Calvinistisch tijdschrift in een wereldtaal verschijnt. De nieuw-calvi- nistische neerslag van het Nederlandsche cultuurleven wekt geen bewondering in den vreemde, omdat men er niet mee bekend is. Een recente poging tot de oprichting van een algemeen Calvinistisch tijdschrift in de Engelsche taal is voorloopig mislukt Toch moet het in de toekomst daarheen. Hét Inter nationaal Calvinisme moet geen droom blij ven, doch een verwezenlijkt cn bezielend ide aal worden. De eerste grondslagen in Ame rika zijn daarvoor gelegd door de z.g.n. Evangelische Studentenbond, waarin man nen van Nederlandsch Geref. herkomst den toon aangeven, zooals President R. B. Kuiper van 't Calvin College en Prof. Dr. C. Bouman van 't Calvin Seminary. Deze bond moet niet verward worden met de Student Volunteer Movement van J. R. Mott, die geheel verzeild is in linksch ethische wa teren. De Evangelische bond neemt scherp positie tegen de z.g. Evangelische Liberalen, en zijn maandschrift doet een gezonden wat Wils. SCHATRIJKE BEDELAARS Ook in ons land kwamen (en komen?') ze wel voor: mannen, die hun leven lang als bedelaars bekend stonden, en die toch bij hun dood een vermogen nalieten, vol doende om hun een onbezorgden ouden dag te hebben gegeven. Ontstellend is echter wat een politie-auto- riteit van New-YoFk hierover mededeelt De bedelaars zoo schrijft hij die op de straten en in de stations van den onder grondspoorweg van New-York om een aal moes bedelen, bieden vaak een hartvei- scheurenden aanblik. „Hoe treurig", zucht een gevoelige dame vaak, als ze geroerd haar penningske offert om de ellende te lenigen. Een feit is echter, dat dit ambacht waar bij veel ellende wordt vertoond, een zeer winstgevend bedrijf is en dat vele van deze „arme slokkers" in de Amerikaansche ste den een grooter inkomen hebben dan de teerhartige lieden, die zich zoo vriendelijk beijveren hen te helpen. Leden van de Universiteit van Chicago hebben kort geleden een studie gewijd aaD de bedelarij en niet slechts enkele uitsonde ringen onderzocht, doch de gemiddelde ge vallen. Getuigenverklaringen en eigen aan schouwing gaven tot resultaat, dat de bedelaar in Chicago vijf tot twintig dollars per dag verdient. Gemiddeld verdient hij echter elf dollars per dag. Tn New-York is de zaak niet beter, doch slechter. In de laatste jaren zijn de bede lende bedriegers tot een ware stadsplaag geworden. Zoo gedachtenloos werpen de voor het moment levende wereldstedellngen hun geld weg, dat zelfs een bedelende zwer veling meer verdient dnn een fatsoenlijk man door behoorlijken arbeid. Door weldadigheids vereenigingen werd vastcresteld, dat de toe standen verschrikkelijk zijn en de meeste bedelaars geen hulp noodig hebben. Een slechts eenigszins medelijdenwekken- de kerel speculeert niet tevergeefs op hei medevoelen van zijn medemensehen. Een goede stand, zoals de trappen, welke naar de ondergrondsche spoorbaan voeren of zeer drukke hoeken van straten, Is een ware goudmijn. Zoo zou een der bedelaars, geïnstal leerd bij een van de stations van den ..onder grond", minstens dertig dollars per dag vei' dienen- Menigeen zal een dergelijke verdienste voer een bedelaar wel wat al te hoog ge schat vinden. Deze meening bewijst even wel dat men niet op de hoog.e is van het „bedelaa rsbedrij l'\ Toen, eenigen tijd geleden, een man werd gearresteerd, omdatiuj in de wagens van Jen ondergrondschen had gebedeld, bleek, dat hij op een tocht van vijf minuten 25.73 dol lars had veroverd. Hij verklaarde, dat hij een slechte week.heeft, wanneer hij niet minstens '200 dollars ontvangt De bedelaars te Chicago schijnen dus tot een klasse der „ongeschoolde arbeiders' te behooren. Of de kansen op een .fatsoenlijk stuk brood" zijn in Chicago kleiner dan in New-York. Daarom is het zeer waarschijnlijk dat er wel „eergierige" bedelaars van Chica go naar New-York zullen trokken, waar een „dorado" hun tegenlacht Ook de New-Yorksche bedelaars zijn met den tijd vooruitgegaan. Waren vroeger de bedelaars vaak goed gekleed en poseerden ze als fatsoenlijke lieden, wie het is tegenge gaan, thans doen ze alsof ze gebrekkig of ernstig ziek zijn. Vertelden ze vroeger hun slachtoffers een lange lijdensgeschiedenis, zoo gaan ze thans zielkundiger te werk en volgen de Oostersche methoden, door hun „gebreken" te vertoonen, waarbij zij stom metje spelen. In werkelijkheid evenwel leidt deze bende komt dagelijks naar de stad voor „de zaak". In een geval bewoonde een van deze bede laars een geheelen vleugel in een hotel. Op de strandpromenade van. het bekende Conv-eiland werden kortgeleden twee luxe bedelaars gearresteerd, juist toen zij op het punt stmden in een zeer eleganxe, dure auto die door de vrouw van een hunner werd be stuurd, hun operatieveld te verlaten. Twee wandelaars hadden zich bij de politie be klaagd, dat zij door deze twee bedelaars oj? onbeschaamde wijze waren lastig gevallen. Op het politiebureau vond men in de zakken van deze twee ..heeren" 97 dollars in bank noten en in zilveren munt. Het gemiddelde vnn elf dollars per dag Is toch eigenlijk heet „gering". toon hooren. Indien deze organisatie kan gevolgd worden door een Evangelische pro- fessorenbond, of een bond voor Calvinisti sche academische publicaties, zou nog méér bereikt kunnen worden. Doch, alle goede dingen komen langzaam. De eerste organi satie die op de antithese van geloof en on geloof gebouwd is, doet een krachtig geluid hooren. En misschien kan deze Studenten- bond een weg openen, die tot heerlijke inter nationale verschiéten leidt, en die op indi recte wijze het Nederlandsche Christelijke cultuurleven in Amerika en Engeland en zijn Koloniën indraagt. H. J. VAN ANDEL Grand Raplds, Mióh. Calvin College. Gemengd Nieuws. EEN ONTZETTEND DRAMA TE AMSTERDAM Men meldt ons uit Amsterdam: Een vreeselyk drama heeft zich Maandagmid dag tegen half zes afgespeeld in de Lindenstr. 27. De eerste verdieping van dat perceel, een voor- en achterkamer, wordt bewoond door het echtpaar Haanappel—Kramer. Op een fornuisje in de achterkamer stond tegen dien tijd een brandend petroleumtoestel. De man heeft dat petroleumtoestel, toen het nog brandde, bijgevuld met petroleum. Het toestel is daarbij in brand gevlogen en de vlam men deelden zich mede aan de kleeren van den 65-jarigen Haanappel. Zijn 62-Jarige vrouw, mej. O. Kramer, die erg bijziende is, heeft toen getracht de vlammen te dooven en is daardoor zelf ook in brand geraakt. De buurvrouw beneden, juffrouw Denijs, hoorde hevig gillen en heeft haar -schoonzoon, de heer Strober, die op de tweede verdieping woont, gewaarschuwd. Deze bespeurde toen, dat er brand was en h\j heeft de brandweer gewaarschuwd. Toen deze kwam vond zij de twee menschen nog als een klomp vuur. De man lag toen bij de gootsteen in de achterka mer. Vermoedelijk heeft hij nog pogingen ge daan om met water de vlammen te dooven. De vronw lag bij het raam in de achterkamer. Bei den waren toen reeds dood. Van beiden zijn de kleeren geheel verbrand en de man vertoonde vreeselyke brandwonden aan armen en het on derlijf. Ook de vrouw vertoonde deerlijke brandwonden aan armen en andere deelen van het lichaam. De brand zelf had zoo goed als niets te beteekenen. Hier en daar is in de ka mer wat geschroeid Toen bekend werd, welk een vreeselijk dra* ma zich in enkele minuten had afgespeeld* stroomden de menschen van alle kanten toe. Weldra waren ook de Commissaris van Poli tie en de commandant van de Brandweer te? plaatse. De Geneeskundige Dienst bracht de ineen ge» schrompelde lijken van man en vrouw naar hei Wilhel minagasthuis. AUTO TE WATER. Van een convooi militaire auto's riidende id de richting UitgeestLbtwnen reed een der wagens, dó'örHfft nóg toe onbekende ÓQrzaak.by de Limmerbrug te water. De inzit tende manschappen wisten zich te redden, hoe wel de wagen omgekanteld was. Twee der in zittenden werden gewond, waarvan de éêna licht, terwijl de ander moest worder. overge bracht naar het militair hospitaal te Haar» lem. MELLON TE PARIJS „ïteen, neen, ga door! Op die wijze zult Igij t het gemakkelijkst kunnen uitdrukken. jThms geen vormen: de zaak! En later? Wat {mort. er gebeuren als de duisternis aange- |broten is?" i „Dan zult ge moeten handelen, zooals ik lop dat oogenblik het gesc-hikste ac-ht!" 1 ,Er bestaat voor mij groot gevaar, indien 'ik mij blindelings aan u toevertrouw om ilaigs dezen weg Tana te redden. Maar wat wil ik? Hoe haar te naderen, als ik uwe |hand terugstoot? Ik zou moeten wanhopen hear ooit te redden! Ik zal dus doen, wat gij zegt. Toon dat gij mijn vertrouwen waard |Z1'Den volgenden avond vergezelde Achiramu ir. de vreemde kleeding de draagkoets, waar in de stadhouder zat, voor wien de wacht aan de poort van het pc' eerbiedig op zij week. Daar binnen vond alles net zooals Litturu hem gezegd had ca beiden wachtten in een angstige spanning den komenden nacht af. Het werd zeer donker; want de aemel.was bedekt met zware wolken, waar uit een fijne motregen viel. „Een geschikte nacht voor zulk een on derneming," sprak Litturu: „Wij hebben nooit meer kans "an steden dan bij volko men rtrvnUa> "MO li" b"' plaats, waar een en ander verborgen was en zocht naar een mandje. Het bevatte kleeren. „Deze kleeding zal u thans beter passen voor de plaats, waarheen gij u aanstonds begeeft. Het is die van de eunuchen." Haastig bekleedde Achiramu zich met het nieuwe gewaad. „Nu zachtjes aanl Houd mijn hand vast! Een poos slopen zij stilletjes verder. Einde lijk voelde Achiramu. dat Litturu langs oen hoogen muur tastte. „Hier is de steen," zei Lislima's vader fluisterend. ,Jk bracht hem op deze plaats, om te weten, waar mijn dochter het koord zal neerlaten. Zij zal op die manier de touw ladder omhoogtrekken." Litturu nam uit een bundeltje, dat hij onder den arm droeg een opgerolde touwladder en legde die lang uit op het gras neer. „Nu het teeken!" Hij liet een steen op den grond vallen; het klonk alsof toevallig een steen van een der tinnen losgeraakt was en naar beneden gleed Een oogenblik later gaf hij een dergelijk signaal. Het duurde niet lang of een koord, waaraan een steentje gebonden was. gleed langs den muur. Zwijgend bevestigde Litturu de ladder daaraan, trok even en liet haar toen gaan, maar zorgde, dat het benedeneind hem niet ontglipte. Een flinken ruk en de ladder zat vast „Lislima staat daar boven. Handel, gelijk zij u zegt! Klim naar omhoog!" Achiramu besteeg vol hoop en vrees de j ladder. Kon die Litturu niet gezonden zijn om hem in het verderf te lokken? Maar wel ke reden zou de man daartoe hebben? Wie i hier te Babyion kon zijn vijand zijn? Eindelijk voelde hii dat hi' h<r>g genoeg was. Wat hij nu greep was een tinne. Hij hield goed vast en klom er met moeite over heen. Zoo kwam hij op het vlakke dak van een huis. Een bekende stem 'sprak op fluisterenden toon: „Heer, zijt gij het?" „I-Iet is gelukt. Lislima! Breng gij mij nu verder!" „We zullen eerst de ladder omhoog trek ken: dat ding kon ons anders verraden," ant woordde zij. Een oogenblik later was het touw goed geborgen. Achiramu volgde de slavin, die bijna on hoorbaar over het dak liep. „Nu komt er een trap, heer!" Voorzichtig klommen zij naar beneden en stonden eindelijk in een donkeren tuin. Overal schoven zij langs de vochtige strui- Lislima en Achiramu kwamen in een don kere hal. Het meisje hoestte. Daar naderde iemand. „Achiramu!" riep een stem. „Tana!" klonk het antwoord en zij. die zoo lang ge scheiden geweest waren, omhelsden elkan- In de eerste oogenblikken sprak niemand een woord; Tavat snikte nauw hoorbaar. „O Tana!" sprak Achiramu eindelijk. „De goden hebben ons veel verdriet gezonden. Hier moet ik u dus terugzien, hier, waar Ik het grootste gevaar loop, te moeten ster ven, als men mij hier vindt. En toch be hoort ge mij. Welk recht heeft deze on- menschelijke vorst mij den toegang te ver bieden?" Tavat snikte heviger. Achiramu omknelde haar hartstochtelijk en sloot haar zoo vast in zijn armen, alsof hij haar nimmer meer zou loslaten. „Ach, Achiramu," zei het meisje eindelijk, l„ik wilde, dat men u hier vond en wij bei den hier moesten sterven en ons bloed zioh hier, op deze marmeren 6teenen, vermeng de en ons tenminste in den dood vereenig- de, daar het ons niet vergund wordt in dit leven vcreenigd te zijn!" „Tavat, snreek alleen van leven en roep de gedachte aan den dood niet wakker! Laat ons dit uur gelukkig zijn en danken wij Istar, die ons deze vreugde doet 6maken." Achiramu greep haar hand en drukte er een kus op. „Als dit paleis u in plaats van Nabunahid toebehoorde, en wij beiden zoo gelukkig waren hier te mogen blijven, hoe zou dan alle praoht en heerlijkheid in de koningsr burg een ander aanzien verkrijgen. Tot nu toe had ik een afschuw van al dit schoons, wijl het mij van u scheidde," sprak Tavat En een hartstochtelijken blik op zijn ge laat werpende, dat zij nauwelijks vermocht te zien, drukte zij zijn hand aan haar borst „Maar allerliefste bruidegom," vervolgde zij, ,Jk hen u trouw gebleven. Noch de vleiende taal, noch zelfs de schoonste be loften van den machtigsten des vorsten konden mij bewegen, u te vergeten." „Dank, dank, lieve Tana! Welk een schoone parel bezat ik, indien die roovers niet gekomen waren! De goden kunnen niet verlamren, dat zulk een liefde verkwijnt! „Mijn trouwv, lieve, goede Acciramu, gij waart als een toreai op Babvlons muren. Slechts over mijn leven heen zou men hem kunnen omverwerpen." „O, waarom moet gij hier voortdurend kampen! En daar buiten, ver van deze mu ren wacht u een nameloos geluk!" Het meisje zag Achiramu verschrikt aan. „Komt gij dan niet om mij te halen?" „Nog niet, Tan^ H?* is onmogelijke" „Maar waarom mag ik niet met u deze muren beklimmen?" „Lieve Tana, waar het slechts deze enkele muur, welke het vrouwenverblijf Insluit Maar daar ginds zijn nog andere, veel groo- tere en daarover kunnen wij niet ontvluch ten. Als morgen de poort geopend wordt zou uw afwezigheid reeds ontdekt zijn. En ook. al ware dit niet zoo, hoe sluipt gij tus- schen de schildwachten door?" .J^aat ons dan samen sterven. Want te leven zonder u is erger dan de dood." Achiramu drukte haar in zijn armen en zweeg. Hij dacht enkele oogenblikken na wat te doen. Eindelijk sprak hij: „Laat ons beproeven of het gaat. Kom mee en klim naar boven! Daar beneden staat Lit turu, die zal wel raad weten." De twee geliefden vertrokken. Tana, die den tuin kende, nam Achiramu hij de hand en bracht hem bij de trap, over hot platvorm en aan de tinne. Hier voelde hij langs het muurwerk en vond al spoedig de touwladder welke Lislima onder het tapijt gelegd had. Maar wat was dat? Hoorde hij daar in den tuin niet roepen? Niet meer stemmen tegelijk?" Tavat-Hnsina luisterde: ,,'t ïs Lislima. Zij roept mij. Ook hoor ik de eunuchen schelden en razen. Ik moet terug, Achiramu!" ,JDe goden willen niet dat wij gelukkig worden." „Vlucht daarom, en tracht uw leven te redden! Ik keer m mijn govangenis terug. Thans is alle hoop voorbij. Ik voel het, ik zal dit verblijf niet meer verlaten!" „Leef gelukkig, Tana!" „En gij, Achiramul" Eu onhoorW.- vere-v -<te rij zich. De jonge man hoorde nog. dat Llsllm* haar toeriep: ,,Maar meesteres, ik wist, dat ge hier waart! waarom liet go mij zoo lang roepen? En hij vernam nog het geruststellen de antwoord van Tana: „Ik kon dezen nacht den slaap niet vinden; daarom wan delde ik daar bqven, waar het zoo heerlijk koel en frisch is." Daarop werden toomiga stemmen hoorbaar. Hij zou gaarne nog langer geluisterd heb ben, maar beneden werd het ook levendige? Haastig klom hij over don muur, en liet zich naar beneden glijden. In een oogenblik was dit geschied. Litturu vatte zijn hand. „Haastig, volg mijl Ik hoor voetstapnen in deze richting!" „Maar de ladder?" „Die laten wij hangen. Lislima zal haa? wel omhoog trek .en. Kom meel" Zoo snel mogelijk verwijderden zij zich van die plek. Maar plotseling d^ken donkere gestalten op. Achiramu en Lislima's vader hoorden dat sommige dier lieden hen toeriepen. Lit turu trok zijn volgeling iets achteruit. Bei den vlogen een anderen kant uit. Maar de vervolgers waren vlugger. Een hunner greep Achiramu beet en .schreeuwde tegelijk: „Een lamp, een lamp!" N meer personca kwamen aansnellen. In de verte naderde imand mei een lantaarn en al spoedig er- schenen meer anderen Men bracht het licht in zijn onmiddellijke nabijheid. /Wordt tervolgd\

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 3