VarA^ncl
1
aag
DINSDAG 30 JUNI 1931
AMERIKAANSCHE BRIEVEN
NEDERLAND NA TWINTIG JAAR
..EEN HEER.IJK LAND"
PA.MtDEEKIKS 1H OPEOWETOT!
CEJTIEK
)e weg tot een heerlijk verschiet?
Geruimen tijd gelden schreef ondergetee-
lende een serie ran vie rartikelen in
jit blad, waarin hij trachtte duidelijk
e maken, dat Amerika, of liever de Veree-
iigde Staten van unerika in twintig jaar
ijds geheel van larakter veranderd zijn.
)p economisch, ociaal. godsdienstig en
jultureel gebied i> het nieuwe werelddeel
je kinderschoenen ontwassen en maakt nu
joor de crisis der jeugd. We hopen op de
erschillende onde*werpen van tijd tot tijd
erug te komen, ei vooral het godsdienstig
Dement recht te ©en wedervaren.
I Want veel meer dan de economische cri-
jis 7,ijn het de geételijke processen, die in-
kressant zijn. Anerika is thans het land
|an de revolutie ei de romantiek,
j De Europeeschegeschiedenis herhaalt zich
jier na honderd jaar Men spreekt van de
(tweede sociale revolutie", doch men kon
reel eer spreken tan de groote geestesver-
tnderingen op hit terrein van wetenschap,
lunst en godsdimst
Doch vóór we komen tot een nadere be-
tchouwing van le genoemde onderwerpen
pj het ons vergmd onze indrukken over
[Nederland na tvintig jaar" weer te geven.
De Europeesche stabiliteit.
j Nederland is Nederland gebleven. Europa
Jchijnt. te oud t> zijn om in een kwarteeuw
ïanzienlijk te reranderen. Er is een stabi
liteit in dat wirelddeel. en niet het minst
m Nederland, lie een geboren Amerikaan
preemd moet ;andoen, doch die ook treft
irié twintig jaa geleden vertrokken is naar
le nieuwe weeld. De traditie heeft beslag
jelegd op de bakermat dier beschaving.
Sriekenland ei Rome, het katholieke Chris
tendom en di Oostersche feodale maat
schappij, de renaissance cn de Reformatie,
3e Revolutie «i de Romantiek, de Sociale
Revolutie en le Wereldoorlog, ze hebben
alle hun sponn nagelaten. En in Nederland
in 't bijzonde valt het op. dat de eeuwen
lange strijd egen het water en het lijden
en strijden vor dé Gereformeerde waarheid
en voor bugervrijheid de natie gevormd
hebben. Daaj is iets machtigs, iets overwel
digends in d Europeesche beschaving. Daar
Is iets grootch in Nederland.
Allereerst :reft natuurlijk de uiterlijke
terschijning.
De eindeloze groene graslanden, afgewis
seld met de bruine huizenmassa's van tal-
looze vriencelijke dorpen en steden, en de
zilverlijnige kanalen en vaarten, den week-
blauwen henel met de grijze wattenwolkjes
Waarlangs let gouden zonlicht rosse schich
ten werpt, de matgrijze Noordzee en de
donkere pLssen waarop de ftindervn des
lande spelevaren, de slingerende wegen met
Üe welige vilgen, de fiere eiken of de ranke
populieren, de bedrijvige havens en de rus-
[elooze riveren. de droomerige steden met
hun aloudemuren, verweerde poorten, rijzige
forenspitsei, dommelige stadhuizen én
vriendelijk kerken; de aanlokkelijke parken
en stille jrachten, de vlakke velden, de be-
boschte huvels, het is één feest voor de
pogen! Wit is Nederland een heerlijk land!
I Op het "errein van handel en nijverheid,
landbouw en veeteelt ontkomt de vreemde-
LIND3ERGH EN ZIJN VROUW
'Kapilin Charles Lindbergh en zijn vrouw
willen samen van Amerika naar China vlie
gen. )e vliegroute is nog niet bekend. Het
échtpiar wil tevens een vlucht over de
Noordelijke IJszee maken
DE STER VAN HALALAT
i Een verhaal uit den tijd der Babylonische
ballingschap
(16
ling niet aan den indruk, dat er welvaart
heerscht
Een bekend wereldreiziger heeft het zóó
uitgedrukt: Nederland is het land waar
men leeft en laat léven. Het is verbazing
wekkend, hoeveel arbeid verricht wordt op
zoo weinig vierkante mijlen gronds. En veel
geschiedt volgens de laatste ideeën. De ge
bouwen mogen oud zijn, de werkwijze is
nieuw. Er is een krachtsontplooiing, die eer
bied afdwingt En toch is Nederland het-
zelfde degelijke Nederland van vroeger. Er
wordt zelfs meer intens gewoekerd met tijd,
plaats en kracht Doch de algemeene in
druk is dezelfde. En Nederland zal in de rij
der volkeren een plaats van beteeekenis
blijven innemen, zoolang het blijft vasthou
den aan de oude deugden van betrouwbaar
heid en eerlijkheid, m aan den godsdienst
der Vaderen.
Een woord van lot.
De wetenschap en de kunst zijn uitnemend
vertegenwoordigd. Een klein land van acht
millioen inwoners met tien scholen van Uni-
ersitairen rang en een legio lagere en voor
al middelbare scholen moet bewondering
afdwingen. En de tallooze museums met him
weelde en kunstschatten eischen eerbied.
Vooral de kostelijke schilderijen van de
te meesters der zeventiende en der mo
derne eeuw vervullen den beschouwer met
verbazing. De Hollandsche schilderkunst,
heeft de Amerikaan Griffith gezegd:, is „se
cond to none", In het nationaal museum
te Londen vond ik de meeste copyisten in
de zaal van de meesters der gouden eeuw.
En overal treft de degelijkheid. Tot zelfs op
de lagere scholen is alles precies in orde.
En in de steden zijn ze vaak paleizen. Er
valt geen loopje met het onderwijs te ne
men. De opleiding is keurig. De examens zijn
ernstig. Al zijn de deuren wat verder open
gezet, zoodat de universitaire opleiding
zelfs geen onmogelijkheid is voor jongelui
uit de lagere standen, men heeft de stan
daards niet verlaagd. Wie in Nederland ge
studeerd heeft is weigeschoold.
Onze ervaringen op godsdienstig gebied
waren niet algemeen genoeg, om tot conclu
sies te komen over het liberale, ethische en
roomsche kerkelijke leven. Doch in de Ge
reformeerde wereld leek het ons toe, dat de
inrichtingen en organisaties bloeien. Er zijn
verscheidene smaakvolle nieuwe kerken ge
bouwd, waar redenaars sierlijke predikaties
opdisschen en organisten niet onverdien
stelijk den dienst begeleiden. De christelijke
organisaties op politiek en sociaal terrein
zijn uniek in den tegenwoordigen tijd en
hun buitenkerkelijke of onafhankelijk ka
rakter is een schoon pleidooi voor den geest
der Calvinistische reformatie. Dé Christelijke
wetenschap heeft een uitstekende reputatie
en staat gereed een transformeerende kracht
naar buiten te worden.
De christelijke pers, vooral de dagblad
pers, is nog grooter macht geworden dan
voorheen; omdat ze zich in dienst stelt van
alle christelijke organisaties en op elk ter
rain van arbeid nieuws bijeenleest. En het
jonge geslacht moge niet zoo kerksch zijn
als het oude, het heeft de zelfde liefde voor
die instellingen der Vaderen.
Nederland is bij uitstek het gereformeerde
land. Daar is de Calvinistische geest ge-
cristalliseerd in een verwonderingwekken
de veelvoudigheid van groepen en vereeni-
gingen.
Als we de categorieën onzer ervaringen over
zien, en dat in het licht der eerste weken,
toen het overstelpende van de gewaarwor
dingen het onmogelijk maakte onder de op
pervlakte te speuren, dan zijn we geneigd
den lof van het oude vaderland te zingen en
te zwijgen over zijn gebreken. Doch, na al
deze welgemeende woorden van waardeering
zal men het niet euvel duiden, dat we een
woord van waarschuwing doen hooren.
Een woord van waarschuwing.
In het algemeen moet ons van het hart
dat we vaak kennis gemaakt hebben met
een geest van zelfvoldaanheid, die doet
denken aan de parmantigheid van een over
rijpe beschaving. Die geest wordt men voor
al gewaar, in liberale kranten, en ook als
men een gesprek aanknoopt met liberale
heeren op reis. Doch de Calvinisten ontko
men, dunkt me, evenmin aan dit euvel.
Nederland heeft Jan Salie een eervolle be
grafenis gegeven, doch nu dreigt de zelf
overschatting haar slachtoffers te eisohen.
Indien Nederland zijn leiderschap handha
ven wil op die terreinen waar het wezenlijk
boven andere volken uitblinkt, dan zal het
zioh moeten bezinnen op meer 6tudie en
minder zedfverheffing.
F.n als het Nederlandsche Calvinisme den
toon zal willen blijven aangeven voor het
Calvinistische reveil in andere landen, dan
zal het moeten bedenken, dat een wakker
Calvinisme beteekent niét alleen een critisch
doch ook een waardeerings gezind Calvinis
me, en een Calvinisme, dat zelf bijdragen
levert, welker frischheid opweegt tegen de
waardigheid van de historische overleve
ring.
Persoonlijk zijn we te weinig bekend met
dé techniek van het moderne economische
leven om een juist oordeel te kunnen vel
len, zelfs een vaag oordeel, over den alge-
meenen toestand. Doch elk welwillend lezer
zal moeten toegeven, dat er op technisch ge
bied zooveel concurrentie is, dat reclame
KINDEREN VAN EEN DICTATOR
absoluut noodzakelijk wordt
Nu hoort men in Nederland heel wat over
den Noderlandschen tuinbouw, het prachti
ge Nederlandsohe melkvee, de Néderland-
sche waterbouwkunde, de Nederlandsche
luchtvaart en verscheidene andere takken
van Nederlandsche industrie. Doch Neder
land schijnt er niet opgesteld te zijn gere
gelde informatie van zijn economisch leven
in Amerikaansche bladen en tijdschriften
gepubliceerd te zien. Er is een persbureau
dat krantenuitknipsel en tijdschriftartikelen
verzamelt en die over de heele wereld ver
spreidt Doch dit is niet genoeg. Nederland
behoort korte artikelen en nieuwsberichten
in de Engelsche taal op te zenden. In „Cur
rent History" een maandblad waarin zake
lijke artikelen over allé Europeesche naties,
verdeeld in groepen, verschijnen, wordt Ne
derland gemist. Het wil niet ingedeeld wor
den bij de „Teutonic nations", noch bij do
Scandinavische groep, noch bij Frankrijk en
België. Het zou me niet verworderen of deze
verwaarloozing is de schuld van het Neder
landsche isolement dat op zijn beurt weer
samenhangt met een zekere zelfgenoegzaam
heid. die zich niet bekommert om publici
teit. Hier is althans een betreurenswaardig
tekort aan activiteit, dat zich op den duur
moet wreken.
Doch niet alleen dé houding, ook de
praktijk noopt tot critiek.
Voor een geboren Nederlander lijken heel
wat zaken „knus", die 'n Amerikaan vreemd
aandoen m een land dat in vele opzichten
technisch vooraanstaand is. De laatste kan
niet begrijpen, waarom de wegen altijd zoo
moeten kronkelen en waarom zc vaak zoo j
nauw zijn. Vele oude huisjes in dorpen en
steden en vele boerderijtjes -ijn schilderach
tig. De kerken zijn aantrekkelijk gebouwd,
doch de zitplaatsen en gangpaden konden
hier wel wat ruimer zijn. De orgels zijn in i
staat het gezang tt. begeleiden, doch ze mis-1
sen den elastischen .aanslag, de ronde wel-
luidende toon, de makkelijk werkende ex-
pressie-pedalen, die de laatste tien jaren de
pijpoi^el-technidk hebben migeschapen. Is
het niet mogelijk sommige instrumenten wat I
minder schetterend te maken, en wat meer
rhytmisch-gevoelig? Het is misschien niet
noodig in Hollandsche huizen centrale ver
warming in te voeren, doch een-kleine bad
kamer in elk burgerhuis is toch geen over
dadige weelde?
En zoo is er nog meer dat kan verbeterd
woredn, en dat niet altijd evenveel behoeft
te kosten.
De oud-Hollandsche zuinigheid bedriégt
soms de wijsheid. Doch dit moet Holland na
gegeven worden: het leven is er rustiger en
minder gejaagd dan in de.nieuwu wereld,
cn dat waarschijnlijk, omdat men er tevre-
dener is met het technisch minder volmaak
te dan in de niéuwe wereld.
Be ontwikkeling van het onderwijs.
Op wetenschappelijk gebied treft de ont
wikkeling van het middelbaar onderwijs, de
prachtige inrichting der lagere, scholen, de
aloude roem der Nederlandsche geleerden.
Doch niet zelden krijgt men den indruk, dat
naar Nederlandsoh oordeel buitenlandsche
scholen over 't algemeen van minder gehal
te moeten zijn. De wereldberoemde Duitsche
Universiteiten moeten zelfs onderdoen voor
dc Nederlandsche. En naast deze zelfgenoeg
zaamheid vindt men dé voortdurende klacht
over examendril, jacht op diploma's, hope-
looze overlading. Leerlingen, die met vlag
en wimpel zekere eindexamens moesten pas-
seeren, loopen gevaar voor zenuwinstortin
gen en hartkwalen.De Nederlandsché kran
ten geven van tijd tot tijd staaltjes van de
willekeur van zekere examinatoren. De
eischen worden vaak zoo opgevoerd in
verband met de mechanische kennis dat
men staJen zenuwen moet hebben om de
vuurproef te doorstaan. Niet zelden treft
men ouders aan, die lijden aan examen
vrees. Kan men niet eenige verandering
aanbrengen en het die jeugd wat prettiger
maken?
Hoe staat het met de kansl.
critici heeft reedis gezegd, dat het in Neder
land forti ter in de industrie ging, doch
suaviter in de poëzie. De letterkunde
maakt niet den indruk van veel waardigs en
groots voort te brengen. De nieuwe dich
ters prutsen te veel. Ze offeren den vorm
aan het wezen op, springen van den hak op
den tak, zoeken hun kracht in handige
woordcombinaties of mooie klankeffecten, en
geven niet weer wat er worstelt en schittert
in de diepte der menschelijke ziel. Dé nieuw
ste schilders te oordeelen naar wat men
op tentoonstellingen ziet zijn onbegrijpe
lijk zelfs voor een kunstzinnige, modern-
aanvoelende geest De nieuwste bouwkunst
maakt den indruk van oorspronkelijkheid,
doch haar producten zijn eenigszins poppe
rig en lijden aan de verticaalzucht
In de muziekuitvoeringen (van het be
roemde Mengelberg orkest en van énkele
gekende organisten) werd de techniek beoe
fend ten koste van de expressie. En onder
het volk wordt er minder aan de kunst ge
daan dan twintig jaar geleden.
Levensverzakelijking.
Tén slotte: de verzakelijking van het leven
heeft ook den godsdienst aangetast Het
Nederlandsche Calvinisms was eens vol
enthousiasme. Er was iets van het pioniers-
geloof in, iets van het roepingsgevoel, dat de
jeugd vermooit Nu hoon men in volle ker
ken, klaagzangen over het gebrek aan bezie
ling en de predikers schijnen niet te besef
fen, dat dit soort kanselstijl het laatste
vonkje geestdrift bij de jongeren doodan zal.
De vreugde der verbondslccr straalt niet
meer van de aangezichten, omdat men zich
blind staart op de nood zakelijkheid van zelf
onderzoek en persoonlijke bekeering. En toch
is. er niet genoeg spontaniteit omdat men
aan de sociale zijde misschien te veel na
druk legt op de noodzakedijkheid van orga
nisatie. Dit zijn, dunkt ons de kl'éine vossen,
die de wijngaarden verslinden. Het is mo
gelijk dat het Nederlandsche Calvinisme een
onvermijdelijk historisch proces doormaakt
dóch-het pessimisme dient afgeschud en de
persoonlijkheid vrijgelaten.
Maar elke tijd heeft zijn bezwaren zal
de lezer tegenwerpen. En elke _tijd heeft
zijn Tichtzijden. De levensverzakelijking
hangt "waarschijnlijk saihên met-een uit
bouw van het instituut, vooral op Christelijk
terrein, die in één woord merkwaardig is.
Van al de dingen, die in Nederland den
vreemdeling van Gereformeerden huize tref
fen, is er misschien niets verrassender dan
de bloeiende kerkelijke banden.
De school, de pers, de vakbeweging, da
staatkunde, ze scharen zich naast de kerk
om het leven op te eischen voor dein Chris
tus der Schriften. Waar in dé wereld kan 't
Christendom op zulk een ijver en werk
kracht bogen?
Het is slechts jammer, dat men zoo wei
nig afweet van hetgeen het Néderlandsche
Calvinisme tot stand heeft gebracht Tal van
Calvinistische historische bijdragen zijn in
de groote cultuurwereld onbekend, omdat er
geen algemeen Calvinistisch tijdschrift in
een wereldtaal verschijnt. De nieuw-calvi-
nistische neerslag van het Nederlandsche
cultuurleven wekt geen bewondering in den
vreemde, omdat men er niet mee bekend is.
Een recente poging tot de oprichting van
een algemeen Calvinistisch tijdschrift in de
Engelsche taal is voorloopig mislukt Toch
moet het in de toekomst daarheen. Hét Inter
nationaal Calvinisme moet geen droom blij
ven, doch een verwezenlijkt cn bezielend ide
aal worden. De eerste grondslagen in Ame
rika zijn daarvoor gelegd door de z.g.n.
Evangelische Studentenbond, waarin man
nen van Nederlandsch Geref. herkomst
den toon aangeven, zooals President R. B.
Kuiper van 't Calvin College en Prof. Dr. C.
Bouman van 't Calvin Seminary. Deze bond
moet niet verward worden met de Student
Volunteer Movement van J. R. Mott, die
geheel verzeild is in linksch ethische wa
teren. De Evangelische bond neemt scherp
positie tegen de z.g. Evangelische Liberalen,
en zijn maandschrift doet een gezonden
wat Wils.
SCHATRIJKE BEDELAARS
Ook in ons land kwamen (en komen?')
ze wel voor: mannen, die hun leven lang
als bedelaars bekend stonden, en die toch
bij hun dood een vermogen nalieten, vol
doende om hun een onbezorgden ouden
dag te hebben gegeven.
Ontstellend is echter wat een politie-auto-
riteit van New-YoFk hierover mededeelt
De bedelaars zoo schrijft hij die op
de straten en in de stations van den onder
grondspoorweg van New-York om een aal
moes bedelen, bieden vaak een hartvei-
scheurenden aanblik.
„Hoe treurig", zucht een gevoelige dame
vaak, als ze geroerd haar penningske offert
om de ellende te lenigen.
Een feit is echter, dat dit ambacht waar
bij veel ellende wordt vertoond, een zeer
winstgevend bedrijf is en dat vele van deze
„arme slokkers" in de Amerikaansche ste
den een grooter inkomen hebben dan de
teerhartige lieden, die zich zoo vriendelijk
beijveren hen te helpen.
Leden van de Universiteit van Chicago
hebben kort geleden een studie gewijd aaD
de bedelarij en niet slechts enkele uitsonde
ringen onderzocht, doch de gemiddelde ge
vallen. Getuigenverklaringen en eigen aan
schouwing gaven tot resultaat, dat de
bedelaar in Chicago vijf tot twintig dollars
per dag verdient. Gemiddeld verdient hij
echter elf dollars per dag.
Tn New-York is de zaak niet beter, doch
slechter. In de laatste jaren zijn de bede
lende bedriegers tot een ware stadsplaag
geworden. Zoo gedachtenloos werpen de
voor het moment levende wereldstedellngen
hun geld weg, dat zelfs een bedelende zwer
veling meer verdient dnn een fatsoenlijk man
door behoorlijken arbeid. Door weldadigheids
vereenigingen werd vastcresteld, dat de toe
standen verschrikkelijk zijn en de meeste
bedelaars geen hulp noodig hebben.
Een slechts eenigszins medelijdenwekken-
de kerel speculeert niet tevergeefs op hei
medevoelen van zijn medemensehen. Een
goede stand, zoals de trappen, welke naar
de ondergrondsche spoorbaan voeren of
zeer drukke hoeken van straten, Is een ware
goudmijn. Zoo zou een der bedelaars, geïnstal
leerd bij een van de stations van den ..onder
grond", minstens dertig dollars per dag vei'
dienen-
Menigeen zal een dergelijke verdienste
voer een bedelaar wel wat al te hoog ge
schat vinden. Deze meening bewijst even
wel dat men niet op de hoog.e is van het
„bedelaa rsbedrij l'\
Toen, eenigen tijd geleden, een man werd
gearresteerd, omdatiuj in de wagens van Jen
ondergrondschen had gebedeld, bleek, dat
hij op een tocht van vijf minuten 25.73 dol
lars had veroverd. Hij verklaarde, dat hij
een slechte week.heeft, wanneer hij niet
minstens '200 dollars ontvangt
De bedelaars te Chicago schijnen dus tot
een klasse der „ongeschoolde arbeiders' te
behooren. Of de kansen op een .fatsoenlijk
stuk brood" zijn in Chicago kleiner dan in
New-York. Daarom is het zeer waarschijnlijk
dat er wel „eergierige" bedelaars van Chica
go naar New-York zullen trokken, waar een
„dorado" hun tegenlacht
Ook de New-Yorksche bedelaars zijn met
den tijd vooruitgegaan. Waren vroeger de
bedelaars vaak goed gekleed en poseerden
ze als fatsoenlijke lieden, wie het is tegenge
gaan, thans doen ze alsof ze gebrekkig of
ernstig ziek zijn. Vertelden ze vroeger hun
slachtoffers een lange lijdensgeschiedenis,
zoo gaan ze thans zielkundiger te werk en
volgen de Oostersche methoden, door hun
„gebreken" te vertoonen, waarbij zij stom
metje spelen.
In werkelijkheid evenwel leidt deze bende
komt dagelijks naar de stad voor „de zaak".
In een geval bewoonde een van deze bede
laars een geheelen vleugel in een hotel.
Op de strandpromenade van. het bekende
Conv-eiland werden kortgeleden twee luxe
bedelaars gearresteerd, juist toen zij op het
punt stmden in een zeer eleganxe, dure auto
die door de vrouw van een hunner werd be
stuurd, hun operatieveld te verlaten. Twee
wandelaars hadden zich bij de politie be
klaagd, dat zij door deze twee bedelaars oj?
onbeschaamde wijze waren lastig gevallen.
Op het politiebureau vond men in de zakken
van deze twee ..heeren" 97 dollars in bank
noten en in zilveren munt. Het gemiddelde
vnn elf dollars per dag Is toch eigenlijk heet
„gering".
toon hooren. Indien deze organisatie kan
gevolgd worden door een Evangelische pro-
fessorenbond, of een bond voor Calvinisti
sche academische publicaties, zou nog méér
bereikt kunnen worden. Doch, alle goede
dingen komen langzaam. De eerste organi
satie die op de antithese van geloof en on
geloof gebouwd is, doet een krachtig geluid
hooren. En misschien kan deze Studenten-
bond een weg openen, die tot heerlijke inter
nationale verschiéten leidt, en die op indi
recte wijze het Nederlandsche Christelijke
cultuurleven in Amerika en Engeland en
zijn Koloniën indraagt.
H. J. VAN ANDEL
Grand Raplds, Mióh. Calvin College.
Gemengd Nieuws.
EEN ONTZETTEND DRAMA
TE AMSTERDAM
Men meldt ons uit Amsterdam:
Een vreeselyk drama heeft zich Maandagmid
dag tegen half zes afgespeeld in de Lindenstr.
27. De eerste verdieping van dat perceel, een
voor- en achterkamer, wordt bewoond door het
echtpaar Haanappel—Kramer.
Op een fornuisje in de achterkamer stond
tegen dien tijd een brandend petroleumtoestel.
De man heeft dat petroleumtoestel, toen het
nog brandde, bijgevuld met petroleum. Het
toestel is daarbij in brand gevlogen en de vlam
men deelden zich mede aan de kleeren van den
65-jarigen Haanappel. Zijn 62-Jarige vrouw,
mej. O. Kramer, die erg bijziende is, heeft
toen getracht de vlammen te dooven en is
daardoor zelf ook in brand geraakt.
De buurvrouw beneden, juffrouw Denijs,
hoorde hevig gillen en heeft haar -schoonzoon,
de heer Strober, die op de tweede verdieping
woont, gewaarschuwd. Deze bespeurde toen,
dat er brand was en h\j heeft de brandweer
gewaarschuwd. Toen deze kwam vond zij de
twee menschen nog als een klomp vuur. De
man lag toen bij de gootsteen in de achterka
mer. Vermoedelijk heeft hij nog pogingen ge
daan om met water de vlammen te dooven. De
vronw lag bij het raam in de achterkamer. Bei
den waren toen reeds dood. Van beiden zijn de
kleeren geheel verbrand en de man vertoonde
vreeselyke brandwonden aan armen en het on
derlijf. Ook de vrouw vertoonde deerlijke
brandwonden aan armen en andere deelen van
het lichaam. De brand zelf had zoo goed als
niets te beteekenen. Hier en daar is in de ka
mer wat geschroeid
Toen bekend werd, welk een vreeselijk dra*
ma zich in enkele minuten had afgespeeld*
stroomden de menschen van alle kanten toe.
Weldra waren ook de Commissaris van Poli
tie en de commandant van de Brandweer te?
plaatse.
De Geneeskundige Dienst bracht de ineen ge»
schrompelde lijken van man en vrouw naar hei
Wilhel minagasthuis.
AUTO TE WATER.
Van een convooi militaire auto's riidende id
de richting UitgeestLbtwnen reed
een der wagens, dó'örHfft nóg toe onbekende
ÓQrzaak.by de Limmerbrug te water. De inzit
tende manschappen wisten zich te redden, hoe
wel de wagen omgekanteld was. Twee der in
zittenden werden gewond, waarvan de éêna
licht, terwijl de ander moest worder. overge
bracht naar het militair hospitaal te Haar»
lem.
MELLON TE PARIJS
„ïteen, neen, ga door! Op die wijze zult
Igij t het gemakkelijkst kunnen uitdrukken.
jThms geen vormen: de zaak! En later? Wat
{mort. er gebeuren als de duisternis aange-
|broten is?"
i „Dan zult ge moeten handelen, zooals ik
lop dat oogenblik het gesc-hikste ac-ht!"
1 ,Er bestaat voor mij groot gevaar, indien
'ik mij blindelings aan u toevertrouw om
ilaigs dezen weg Tana te redden. Maar wat
wil ik? Hoe haar te naderen, als ik uwe
|hand terugstoot? Ik zou moeten wanhopen
hear ooit te redden! Ik zal dus doen, wat
gij zegt. Toon dat gij mijn vertrouwen waard
|Z1'Den volgenden avond vergezelde Achiramu
ir. de vreemde kleeding de draagkoets, waar
in de stadhouder zat, voor wien de wacht
aan de poort van het pc' eerbiedig op zij
week. Daar binnen vond alles net zooals
Litturu hem gezegd had ca beiden wachtten
in een angstige spanning den komenden
nacht af. Het werd zeer donker; want de
aemel.was bedekt met zware wolken, waar
uit een fijne motregen viel.
„Een geschikte nacht voor zulk een on
derneming," sprak Litturu: „Wij hebben
nooit meer kans "an steden dan bij volko
men rtrvnUa> "MO li" b"'
plaats, waar een en ander verborgen was
en zocht naar een mandje. Het bevatte
kleeren.
„Deze kleeding zal u thans beter passen
voor de plaats, waarheen gij u aanstonds
begeeft. Het is die van de eunuchen."
Haastig bekleedde Achiramu zich met het
nieuwe gewaad.
„Nu zachtjes aanl Houd mijn hand vast!
Een poos slopen zij stilletjes verder. Einde
lijk voelde Achiramu. dat Litturu langs oen
hoogen muur tastte.
„Hier is de steen," zei Lislima's vader
fluisterend. ,Jk bracht hem op deze plaats,
om te weten, waar mijn dochter het koord
zal neerlaten. Zij zal op die manier de touw
ladder omhoogtrekken." Litturu nam uit
een bundeltje, dat hij onder den arm droeg
een opgerolde touwladder en legde die lang
uit op het gras neer.
„Nu het teeken!"
Hij liet een steen op den grond vallen; het
klonk alsof toevallig een steen van een der
tinnen losgeraakt was en naar beneden gleed
Een oogenblik later gaf hij een dergelijk
signaal. Het duurde niet lang of een koord,
waaraan een steentje gebonden was. gleed
langs den muur. Zwijgend bevestigde Litturu
de ladder daaraan, trok even en liet haar
toen gaan, maar zorgde, dat het benedeneind
hem niet ontglipte. Een flinken ruk en de
ladder zat vast
„Lislima staat daar boven. Handel, gelijk
zij u zegt! Klim naar omhoog!"
Achiramu besteeg vol hoop en vrees de
j ladder. Kon die Litturu niet gezonden zijn
om hem in het verderf te lokken? Maar wel
ke reden zou de man daartoe hebben? Wie
i hier te Babyion kon zijn vijand zijn?
Eindelijk voelde hii dat hi' h<r>g genoeg
was. Wat hij nu greep was een tinne. Hij
hield goed vast en klom er met moeite over
heen. Zoo kwam hij op het vlakke dak van
een huis. Een bekende stem 'sprak op
fluisterenden toon: „Heer, zijt gij het?"
„I-Iet is gelukt. Lislima! Breng gij mij nu
verder!"
„We zullen eerst de ladder omhoog trek
ken: dat ding kon ons anders verraden," ant
woordde zij. Een oogenblik later was het
touw goed geborgen.
Achiramu volgde de slavin, die bijna on
hoorbaar over het dak liep.
„Nu komt er een trap, heer!"
Voorzichtig klommen zij naar beneden en
stonden eindelijk in een donkeren tuin.
Overal schoven zij langs de vochtige strui-
Lislima en Achiramu kwamen in een don
kere hal. Het meisje hoestte. Daar naderde
iemand. „Achiramu!" riep een stem. „Tana!"
klonk het antwoord en zij. die zoo lang ge
scheiden geweest waren, omhelsden elkan-
In de eerste oogenblikken sprak niemand
een woord; Tavat snikte nauw hoorbaar.
„O Tana!" sprak Achiramu eindelijk. „De
goden hebben ons veel verdriet gezonden.
Hier moet ik u dus terugzien, hier, waar
Ik het grootste gevaar loop, te moeten ster
ven, als men mij hier vindt. En toch be
hoort ge mij. Welk recht heeft deze on-
menschelijke vorst mij den toegang te ver
bieden?"
Tavat snikte heviger. Achiramu omknelde
haar hartstochtelijk en sloot haar zoo vast
in zijn armen, alsof hij haar nimmer meer
zou loslaten.
„Ach, Achiramu," zei het meisje eindelijk,
l„ik wilde, dat men u hier vond en wij bei
den hier moesten sterven en ons bloed zioh
hier, op deze marmeren 6teenen, vermeng
de en ons tenminste in den dood vereenig-
de, daar het ons niet vergund wordt in
dit leven vcreenigd te zijn!"
„Tavat, snreek alleen van leven en roep
de gedachte aan den dood niet wakker! Laat
ons dit uur gelukkig zijn en danken wij
Istar, die ons deze vreugde doet 6maken."
Achiramu greep haar hand en drukte er
een kus op.
„Als dit paleis u in plaats van Nabunahid
toebehoorde, en wij beiden zoo gelukkig
waren hier te mogen blijven, hoe zou dan
alle praoht en heerlijkheid in de koningsr
burg een ander aanzien verkrijgen. Tot nu
toe had ik een afschuw van al dit schoons,
wijl het mij van u scheidde," sprak Tavat
En een hartstochtelijken blik op zijn ge
laat werpende, dat zij nauwelijks vermocht
te zien, drukte zij zijn hand aan haar borst
„Maar allerliefste bruidegom," vervolgde
zij, ,Jk hen u trouw gebleven. Noch de
vleiende taal, noch zelfs de schoonste be
loften van den machtigsten des vorsten
konden mij bewegen, u te vergeten."
„Dank, dank, lieve Tana! Welk een
schoone parel bezat ik, indien die roovers
niet gekomen waren! De goden kunnen niet
verlamren, dat zulk een liefde verkwijnt!
„Mijn trouwv, lieve, goede Acciramu, gij
waart als een toreai op Babvlons muren.
Slechts over mijn leven heen zou men hem
kunnen omverwerpen."
„O, waarom moet gij hier voortdurend
kampen! En daar buiten, ver van deze mu
ren wacht u een nameloos geluk!"
Het meisje zag Achiramu verschrikt aan.
„Komt gij dan niet om mij te halen?"
„Nog niet, Tan^ H?* is onmogelijke"
„Maar waarom mag ik niet met u deze
muren beklimmen?"
„Lieve Tana, waar het slechts deze enkele
muur, welke het vrouwenverblijf Insluit
Maar daar ginds zijn nog andere, veel groo-
tere en daarover kunnen wij niet ontvluch
ten. Als morgen de poort geopend wordt
zou uw afwezigheid reeds ontdekt zijn. En
ook. al ware dit niet zoo, hoe sluipt gij tus-
schen de schildwachten door?"
.J^aat ons dan samen sterven. Want te
leven zonder u is erger dan de dood."
Achiramu drukte haar in zijn armen en
zweeg. Hij dacht enkele oogenblikken na
wat te doen. Eindelijk sprak hij: „Laat
ons beproeven of het gaat. Kom mee en
klim naar boven! Daar beneden staat Lit
turu, die zal wel raad weten."
De twee geliefden vertrokken. Tana, die
den tuin kende, nam Achiramu hij de hand
en bracht hem bij de trap, over hot platvorm
en aan de tinne. Hier voelde hij langs het
muurwerk en vond al spoedig de touwladder
welke Lislima onder het tapijt gelegd had.
Maar wat was dat? Hoorde hij daar in
den tuin niet roepen? Niet meer stemmen
tegelijk?"
Tavat-Hnsina luisterde:
,,'t ïs Lislima. Zij roept mij. Ook hoor ik
de eunuchen schelden en razen. Ik moet
terug, Achiramu!"
,JDe goden willen niet dat wij gelukkig
worden."
„Vlucht daarom, en tracht uw leven te
redden! Ik keer m mijn govangenis terug.
Thans is alle hoop voorbij. Ik voel het, ik
zal dit verblijf niet meer verlaten!"
„Leef gelukkig, Tana!"
„En gij, Achiramul"
Eu onhoorW.- vere-v -<te rij zich.
De jonge man hoorde nog. dat Llsllm*
haar toeriep: ,,Maar meesteres, ik wist, dat
ge hier waart! waarom liet go mij zoo lang
roepen? En hij vernam nog het geruststellen
de antwoord van Tana: „Ik kon dezen
nacht den slaap niet vinden; daarom wan
delde ik daar bqven, waar het zoo heerlijk
koel en frisch is." Daarop werden toomiga
stemmen hoorbaar.
Hij zou gaarne nog langer geluisterd heb
ben, maar beneden werd het ook levendige?
Haastig klom hij over don muur, en liet zich
naar beneden glijden. In een oogenblik
was dit geschied.
Litturu vatte zijn hand. „Haastig, volg
mijl Ik hoor voetstapnen in deze richting!"
„Maar de ladder?"
„Die laten wij hangen. Lislima zal haa?
wel omhoog trek .en. Kom meel"
Zoo snel mogelijk verwijderden zij zich
van die plek.
Maar plotseling d^ken donkere gestalten
op. Achiramu en Lislima's vader hoorden
dat sommige dier lieden hen toeriepen. Lit
turu trok zijn volgeling iets achteruit. Bei
den vlogen een anderen kant uit. Maar de
vervolgers waren vlugger. Een hunner greep
Achiramu beet en .schreeuwde tegelijk:
„Een lamp, een lamp!" N meer personca
kwamen aansnellen. In de verte naderde
imand mei een lantaarn en al spoedig er-
schenen meer anderen Men bracht het
licht in zijn onmiddellijke nabijheid.
/Wordt tervolgd\