TWEEDE KAMER UNILEVER naa l\^m\4nclaaq ZATERDAG 6 JUNI 1931 DERDE BLAD PAG. 9 MUZIEKAUTEURSRECHT Uitvoering der Tarwewet DE BROODPRIJS Vergadering van 5 Juni 1931. OVERZICHT Vergadering van 5 Juni 1931 Over de behandeling van het Muziek- auteursrecht valt weinig meer te zeggen. Dit staat wel vast: de Kamer zal het met eroote meerderheid aannemen om van het optreden der Sacem af te komen. Alleen de Vrijheid&bondsche schijnt te zuiden te- °In "langen* tijd was die vragenmtddag niet benut De heer Wijnkoop heeft gisteren nog eens aan het bestaan ervan herinnerd door aan den minister van Binnenlandeche Zaken en Landbouw een aantal monde linge vragen te stellen over de invoering der Tarwewet Importmeel en inlandsche bloem zullen in prijs stijgen met f 2 a f 2.75 per 100 h--*• Mn vroeg hij of daarvan geen broodprijs- verhooging het gevolg zal zijn en wel met 2 cent per 800 gram. Hij vroeg daarom in trekking der Tarwewet. Minister Ruys gaf een entwoord, zooals van hem verwacht kon worden. Hij bleef keurig op de vlakte. Aan de oommissie van advies bedoeld in art 4 van de Tarwewet zad een regeling ter beoordeeling worden voorgelegd, vol gens welke het mogelijk zad zijn aan bloem verwerkende industrieën, die voor de be reiding van haar product op onvermengde bloem zijn aangewezen, dde bloem te ver strekken. Daar de genoemde commissie haar oor deel omtrent die regeling nog zal moeten vormen, kon thans in dit verband nog geen mededeeling gedaan worden. Wat den broodprijs betreft, meende de minister, dat het nog niet te zeggen is of deze zad worden verhoogd en imdaen ja met welk bedrag. Het zad wel een geringe verhooging blijven. Tot opschorten of intrekking van de in voering van de Tarwewet was de Regee ring ndet bereid. Voor nadere bijzonderheden verwijzen we gaarne naar de verklaring des minis- tere, welke we in haar geheel opnamen in VERSLAG De beraadslagingen over de wijziging van Deeheer°°TEULINGS (R.K.) toetste het wets Mi twerp aan de eischen van het algemeen be- "hTj laakte het optreden van de Sacem tegen Buma, waardoor dit laatste belemmei d werd egen het Nederlandsche muziekleven ln af hankelijke positie is komen te staan. Dat is in strijd met de eischen van algemeen t belang en daarom Is het wetsontwerp gemoti- den inhoud daarvan betreft, is !«n bezwaar, dat overtroffen wordt door de - -ntwerp u.it een oogpunt van De details zullen wel, ver- wde de heer Teulings, door de Regeering •lijk worden uitgewerkt. KNOTTENBELT (Lib.) had waardeering s ministers poging om het muziekauteurs te regelen, maar stond er voorts ©ritisch t9Het°"wetsontwerp beteekent ©en blanoo-vol- tnacht. Dat gaat niet aan; minstens zouden de r j- toekomstige regeling ■O op trouwde u~ pass fehoorli. de te Parijs gevestigde Sacem alleen-heersche- Die'^ tóestand is ongewensoht: gewenscht is ■en nationale instelling voor het innen van nuzlekauteursrecht, zulks om cultureele rede- ien. ter -wille van de belanghebbenden en ook imdat de Regeering moet kunnen ingrijpen, dien zulks noodig mocht zijn. Gaarne zou de heer Knottenbelt zien, dat in it ontwerp do voorwaarden werden opgeno- en. waaronder een nationaal bureau zou oeten werken, o.m. ten aanzien van de samen erking met buitenlandsche bureaux. Om die regeling in overleg met belangheb- snden te ontwerpen, zou de minister schor der beraadslagingen kunnen vragen, v. d. BERGH (S.D.) schreef den eigen- ïrdigen vorm van het wetsontwerp toe aan moeilijkheid der materie. Practisch gaat het om de vraag: een mono- jlje van de Sacem zonder controle of een Ne- jrlandsch bureau met controlo? Om allerlei kienen gaf^ de heer v. d. Bergh de voorkeur ^Van6 een^monoDolie moest de heer WIJN- Dat elke rege- 'zich' toelegt óp "een fascistische itgeving. Vooi int slechts een De voorzitt: KOOP (Comm.) ■5 nS, in het ontwerp ontbreekt i dat m orde. de Minister van Justitie aan het woord. I herinnerd© er aan. dat in 1928 en 1929 rang is geoefend om deze materie te re- Nu komt men met de bedenkingen, wel- dan een bureau lat gaf wrijvingen buitenlandsche bureau had een veel ster positie dan het gelijkheid tionale bureau volkomen komen te vervallen. De drang der feiten leidt tot een monopolie van een buitenlandsch bureau. Zulk een toe stand is niet te aanvaarden. De wetgever moet nu trachten recht te zetten hetgeen verkeerd is gegroeid. Wanneer in één der landen, die nu geprotesteerd hebben, de toestand zou zijn gegroeid als hier het geval is. zou de regee ring daar zich geen oogenbllk onverschillig hebben getoond. Strijd met de Berner Conventie is uitge sloten. De eenige schade, welke de Sacem door de voorgestelde regeling treffen kan. is een ge volg van haar weigering om de vertegenwoor diging in ons land op tc dragen aan een natio naal bureau. Bij do uitvoering der wet zal ook rekening moeten worden gehouden met de ook niet on verdeeld gunstige ervaringen, die met Buma zijn opgedaan. Het bureau dat zich voor concessie aanmeldt zal waarborgen moeten geven tegen onredelijk heden. Met alle erkenning voor de bezwaren, die er zijn. geloofde dc- minister dat het ont werp aanbeveling verdient. Te kwart voor 4 werden de begonnen replie ken onderbroken om den heer WIJNKOOP (Comm.) gelegenheid te geven een aantal vra gen te richten tot den minister van Blnnen- landsche Zaken inzake dc uitvoering van dc Tarwewet. Deze vragen luidden als volgt: 1. Is het den minister bekend, dat ten ge volge van de aanstaande invoering der tarwe wet de grootste kans bestaat, dat tientallen mil lioenen kilo importbloem zeer veel te duur zal worden verkocht, wat een extra-vergoeding vobr de heeren importeurs kan beteekenen van millioenen guldens 2. Is het den minister bekend, dat de inland- f 2 k f 2.75 (f 0.75 voor admi- nistratlekc den. wat - voering d. n van (afhankelijk - 100 K.G. duurder zal van de 1: d-fabrlek. 3. Ziet de minister ln, dat zo Jlgen van de invoering van d broodetend publiek, in de oe; gulden? 3. volgt broo massa d( boer nillio) Kj ulden meelfabrieken, grondbezitters zal moeten opbrengen? 4. Ziet de minister in. dat dientengevolge juist de landarbeiders, die toch reeds in de grootste ellende zitten door de invoering van de tarwewet als broodeters, maar ook als wer kers opnieuw en ten ernstigste zullen worden benadeeld, en gedwongen zullen worden nog minder brood te gebruiken, nu met 1 Juli voor looplg zooals het heet, voor één maand het brood per 800 gram 2 cents duurder zal wor den? 5. Ziet de minister tenslotte in, dat zoodoen de ten gevolge van de invoering der tarwewet de kleine akkerbouwers geenszins worden ge baat. maar enkel geschaad? 6. Is de Regeering op grond van één en an der bereid de uitvoering der tarwewet als-nog te doen opschorten en de wet te doen intrek- Antwoordcn van minister Rays. Minister RUYS DE BBERENBROUCK gaf het volgende bescheid: 1. Het ligt in de bedoeling, aan de Commissie van advies, bedoeld in artikel 4 van de Tarwe wet. een regeling ter beoordeeling voor te leg gen, volgens welke het mogelijk zal zijn. aan bloemverwerkende industrieën en bedrijven, die voor de bereiding van haar product (be schuit, biscuit, banket. vermicelli, macaroni, stijfsel, zelfrijzend bakmeel) op onvermengde bloem zijn aangewezen, die bloem te verstrek- toevallen. ^welke niet zou _passen in jgeering zich dft, voorgelicht mede door t groepen van belanghebbenden, heeft ge- 2. Wil de tweede vraag een redelijken iin hebben, dam wordt met de ln die vraag be doelde inlandsche bloem bedoeld bloem, bereid uit hier te lande vermalen buitenlandsche tar we. Dit aangenomen, moet het antwoord lui den, dat van een duurder worden van die bloem in die mate, dat meelfabrikanten een voordeel zouden genieten tussohen 12 en 20 mlllioen gulden mij niets bekend is. 3. Wel zal als gevolg van den h oogeren prijs, welke voor de inheemsche tarwe zal moeten worden betaald, de aan de bakkers voor de broodbereiding bestemde bloem, gemalen uit buitenlandsche tarwe vermengd met een be paald percentage inheemsche tarwe, in prijs stijgen zoodat het niet uitgesloten schijnt dat ook de broodprijs eenige verhooging zal onder groot die verhooging in dat beval zou niet met zekerheid worden gezegd, idersteld wordt, dat zij in ieder Daar de genoemde commissie haar oordeel omtrent die regeling nog zal moeten vormen om mij daarna haar advies uit te brengen, kan thans ten aanzien van d-le regeling nog geen verdere mededeeling worden gedaan. Wel kan worden gezegd, dat geen maatre gel zal worden goedgekeurd, welke tot gevolg ige groep van bij de de importeurs daax- het kader van aoS. ÏS val gering zal zijn. De vraag kan worden steld. uit welke andere bron de steun zou moe ten worden gevonden, welke de Tarwewet be oogt. een steun, waarvan ook de kleine tarwe verbouwer zal profiteeren. Ik meen voorts te mogen verwijzen naar het geen door mij is geantwoord op het Voorloo- pig Verslag van de Eerste Kamer der Staten- Generaal, n.l. dat, indien mocht blijken, dat de geringe verhooging van den meelprijs. wel ke bij de toepassing van dezen maatregel wel te verwachten is. door de bakkerijen moet worden verhaald, daaruit dan mag worden af geleid. dat de consumenten tot dusver toch mede zouden hebben geprofiteerd van den ab- 4. De beantwoording 'van deze vraag ligt mjjn^ meening in de beantwoording van maand het brood opig zooals het heet voor t brood per 800 gram m< orden, zij herhaald, dat ezegd of en zoo ja me prijs zal worden verhoo overigens niet duidelijk, om we bepaalde verhooging gedurende 5. Ook de kleine akkerbouw* t 2 cent duu ECHTE FRIESCHE I IS 31! HEEREN-BAAI NIEUW KANTOORPAND TE ROTTERDAM EEN MONUMENTAAL BOUWWEEK Als eerste gebouw op 't opgespoten „Land van Hoboken", dat nu den weidschen naam van „Museumpark" draagt, is 't groote kan toorgebouw van de Unilever N.V. De Unilever N.V. is, zooals men weet, de combinatie van margarine-maatschappijen, die zich als Unilever Limited in Engelanu openbaart en behalve zes zg. „onderhoorige maatschappijen" ook nog een aantal zg. „ge lieerde ondernemingen" omvat- De kantoren van deze millioenen omzet tende onderneming waren tot voor kort te Rotterdam in verschillende ver ui teen liggen de gebouwen ondergebracht, doch reeds sinds eenige weken is heel het personeel m het nieuwe reusachtige kantoorgebouw ver- eenigd, dat men heeft zien verrijzen aan den nieuwen verbindingsweg van Mathenes serlaan en Witte de Withstraat, denzelfden weg waaraan men thans ijverig bezig is de fundamenten te leggen van ons nieuw mu seum Boymans. De kloeke buiten-architectuur van dit ge bouw, dat ontworpen is door den architect ir. H. F. Mertens, geeft onder de huidige locale omstandigheden reeds van verre een indruk van eenheid en kracht, wat ongetwij leid de Unilever N.V. symboliseert. De voorgevel wordt beheerscht door het vooruitspringend vlak, dat de groote verga derzaal afteekenten den achteruitwijkenden toren, die het trappenhuis omvat en achter een bekronende rotonde de schoorsteenen der verwarming maskeert. De vier vertikale ribben, waarin de glas in loodiamen van den toren verzonken zijn, worden bekroond doro drie beeldhouwwerken, van Joh. Rae- decker, die ook twee beelden ontwierp, die de hoofdingang flankeeren. De eerstgenoem de drie beelden stellen voor Arbeid, Vervoer en Wetenschap, de twee andere Cultuur en Industrie- Alle muren zijn eerst in beton opgetok- ken en daarna met Waalsche handvorm- steenen in zg. vlechtverband bekleed. De basementbekleeding, die zich tot een hoog te van ongeveer 3 Meter boven den beganen grond verheft, is van Kanstiidter travertin- steen, een materiaal, dat ook gebruikt is voor de dekbanden en de raamdorpels. De hoogte van den toren is 33 Meter, de lengte van de beide vleugels 92 en 63 Meter De kortere vleugel kan later eventueel wor den doorgetrokken, waarop bij den aankoop van den grond is gerekend. Om nog meer idéé te geven van de afme tingen van het gebouw kunnen we meedee- ,len dat de kubieke inhoud 55.000 M3- onge veer is, dat er 2018 heipalen voor in den grond geslagen zijn, een lengte van ongeveer 47 KM. vormend, dat er 6800 M3. gewapend beton in verwerkt is. Voorts zijn nog te noe men S14 stalen ramen, 6100 M2. tegelvloer 2000 M2. tegelwanden, 8000 M2. bimsvloeren met kurkestrich en linoleum of rubber, 6500 M2. betimmering en 7000 M2. verlaagde pla fonds- Door deze cijfers te noemen, die ook voor een deel betrekking hebben op de binnen afwerking, hebben we de buiten-arohit/ac- tuur eigenlijk al verlaten en zijn in gedach ten binnengetredon. De totaalindruk van het binnenwerk is er een van soberheid en zakelijkheid. Enkele kamers voor de bestuurders, evenals de trap eventueele verhooging van den broodprijs moeten dragen, doch zij zullen, voor zoover zij tarweverbouwers zijn. gelijk door mij reeds werd gezegd, genieten van den steun, welke de Tarwewet beoogt. Dat het de kleine akker bouwers zouden zijn, uie tengevolge van de invoering van de Tarwewet enkel worden ge schaad en niet gebaat, kan ik niet inzien. In tegendeel. ik ben overtuigd dat de steum aan de inheemsche tarweteelt den landbouw in zijn geheel ten goede zal komen. U. Tot een opschorten of intrekken van de invoering van de Tarwewet kan de Regeering niet overgaan. Zij beschouwt toch deze wet ais die zeer noodzakelijk moet worden geacht. De heer WIJNKOOP vroeg nader of de ver hooging van de meel- en bloemprijzen niet auto matisoh moet lelden tot •hooging is erg. De MINISTER antwoordde, dat hij niet dul- De heer KNOTTENBELT verklaarde te zuUen Jp art. 1 verdédigde de heer v. d. BERGH (S.D.) ;en amendement volgens hetwelk het toezicht slechts betreft de w ij z e. waarop de bemidde- spgedragen taak vervult. Voorts beJanghebbenden deel hij bepalen, dal hebben aan het vr. BAKKER—NORT (V.D.) dement toe om ln het orgaan, Zij bestreed het ichtbetalenden ej in dement-v I. Bergh over nadat Mevr. BakkerNoi_ tare had ingetrokken. De artikelen werden goedgekeurd. De stemming over het ontwerp werd bepaald ip a.s. Dinsdag 1 uur. De vergadering werd hierna verdaagd, penhall maken daar slechts uitzondering op. In de benedenhall trekt de aandacht de vloerbedekking, die is uitgevoerd in gepo lijst Gusta-marmer, terwijl de wandbeklee- ding is van „Auer" kalksteen. Hier valt ook op het fraaie indirecte licht uit de koepel vormige plafonds. In de trappengalerij valt niet alleen op de van Noorsche leisteen maar vooral het glas-in-lood-werk van Joep Nicolaas, den beroemden Roermondschen kunstenaar. Er is mooi evenwicht in deze decoratieve com positie, die in vage tjekeoiinp en onbestem de kleurvak! en een voorstelling geeft van de bedrijven der Unilever N.V. Deze trappen hall is w' het mtóest-karakteristieke van het gebouw. De hall op de eerste verdieping is uitge voerd in epolitoerd teakho; de betimme ring van de kleine hall, de gang, de spreek kamer zijn itgev /erd in teakhout in de was gezet. De rustige vergaderzaal, ''ie afgetimmerd is in coromandellT-- terwijl d- bespan ning van de wande.i een handweefsel is van de fabriek Paapje te Voorschoten, is een mooi staal van hedendaagsche bln- nenarchitectu Een eigenr rdige tegenstelling daarmede vormt de aangrenzende oud-Hollandsche kamer t _>or de directie, waarvan de betim mering is overgebracht van het oude kan toor der firmajurpens te Am-terdam. Daarnaast wear is een groote directeuren kamer, welke uitgevoerd is in gevernist teakhout. De overige privékamers hebben, evenals de groote kantoorlokalen, alle dezelfde uit voering, n.l. van gebeitst en gevernist Okon- mé triplex, van de bekende firma „Picus", terwijl de kozijnen, deuren en puien van Oregonpine zijn. De verlaagde plafonds en de wanden boven triplexbetimmering zijn vaji Celotex, een praeparaat van suikerrietvezels. Deze platen kunnen afgeschroefd worden wan neer men bij de electrische en andiare gelei dingen moet zijn. Deze algemeene bijzonderheden kunnen we nog aanvullen met het volgende: In het sousterrain bevinden zich de ver schillende ruimten voor de technische in stallaties. Hier is natuurlijk de centrale verwarming opgesteld, met vier groote ke tels, die met olie gestookt worden, deels volkomen automatisch, deels met de hand bediiend. De volledig automatische groepen werken met th'ermostaten in de te verwar men lokalen. Wanneer het te koud wordt, gaat de verwarming vanzelf branden en regelt zich dan naar de temperatuurver schillen, die intreden. Hier in de sousterrains zijn ook het ar chief en da garderobes voor het personeel. Iets nieuws is in de garderobe de centrale verwarming onder de kleedingrekken. Wie 's morgens met natte kleeren binnenkomt kan 's middags met droge vertrekken. De begane grond, la en 2e verdieping zijn ingericht als kantoorlokalen, die in den langen vleugel van onafzienbare lengte zijn. De derde verdieping bevat de lunchrooms met keuken, benevens magazijnen, labora torium, en telefoon- en telegraafcentrale. De aandacht verdienen nog de lichtsig nalen door heel het gebouw, ten einde per sonen die zioh niet op hun vaste plaatsen bevinden, te kunnen bereiken. Voorts is er een zelfbedienende lift en zijn er brievenkokers en boekenliften ter zijde van de verbindingsgangen. Een succesvolle bandietenoverval van de kassa-afdeeling is vrijwel uitgesloten, door dat in zulk een geval vanuit deze afdeeling het tourniquet wordt gegrendeld en tegelij kertijd een sirene in werking wordt gesteld, die lvet geheele kantoor alarmeert. Deze installatie doet ons nog denken aan de centrale kluis in het sousterrain. die afzonderlijk wordt verwarmd en geventi leerd ter voorkoming van het vochtig wor den van het papier, maar die ook rondom wordt bewaakt door een spiegelsysteem, Elch wat Wils.!!I DE LIJFEIGENE-MILLIONNAIR Te Riga is eenigen tijd geleden de Russi sche immigrant Solowjef gestorven, een oude man, die zich wijdde aan het verzamelen van Ru^isch porselein, iconen e.d. en Je laatste loot was van een familie van groote handelslieden. In zijn goeden tijd had hij te Riga een paar huizen gekocht en gedurende de revolutie had hij in een daarvan zijn in trek genomen; het bezit van deze huizen vrijwaarde hem tegen het lot, dat zoovelon zijner landgenooten in den vreemde ten deel is gevallen: bittere armoede. Hij woonde met een anderen Rus, graaf Golowin en langen tijd zag men men deze twee karakteristieke figuren altijd samen. De dood echter scheidde de twee; de graaf stierf eenige jaren geleden en onlangs is nu ook Solowjef heengegaan. En bij de nalaten schap van laatstgenoemde vond men docu menten, die door een verzamelaar van auto grammen zijn gekocht, en merkwaardige inededeelingen bevattten over de vriendschap tusschen het tweetal. Solowjef is afkomstig van een Russische familie vanlijfeigenen, een familie, die tot 1S60 behoorde tot het groote menschen- bezit van het geslacht van graaf Golowin. Solowjefs grootvader had als lijfeigene nog met toestemming van zijn heer, het dorp verlaten en had zich naar Moskou begeven, waar hij een vischhandel begon. De zaken breidden zich uit, Solowjef werd een man in bonis en wilde nu ook graag zijn vrijheid. Hij bood daarvoor aan den graaf een bedrag van 5000 roebel aan, doch de oude Golowin was een humeurig man en wilde van ge-;n vrijbrief weten. Zoo bleef de familie-Solowjef lijfeigene. Tal van jaren verstreken en de visohwin- kel van Solowjef was uitgedijd tot den groot sten delioatessenhandel van Moskou. De eigenaar bezat verscheiden millioenen en was in het tsarenrijk bekend als de lijfeigene- inillionnair. Om zijn vrijheid bekommerde hij zich niet veel meer ook omdat het hem bekend was dat de oude graaf niet weinig trotsch was op zijn rijken lijfeigene. Golowin placht zich te beroemen: Mijn boeren gaat het goed, één van hen b.v. heeft meer geld. dan al mijn buren te zamen. Toen de oude Solowjef stierf erfde zijn zoon de millioenen en de wijdvertakte zaak zijns vaders. Deze zoon was een welonder- legd man, hij bezat een prachtig huis te Moskou, fungeerde als Maecenas en ontving de rijke koopmansfamilies van Moskou bij zich aan huis. Maar toch: hij was nog al tijd lijfeigene van den zoon van den graaf, die zich op zijn rijken onderhoorige beroem de. De jonge koopman wendde zich, zooals zijn vader lang geleden ook gedaan had, tot zijn heer en bood voor zijn vrijheid het vijftigyoudige aan van hetgeen de oude Solowjef had geboden. Maar, ook de jonge graaf weigerde. Solowjefs rijkdom bleef toenemen en in1 1860 rijpte het plan bij hem een bank op te waardoor men „om de kluis heen kijkt". Aan de uiteinden van baide vleugels be vinden zich Doodtrappen. De daken zijn als ontspanningsplaatsen voor het personeel ingericht, het dak boven den langen vleugel zelfs als daktuin. Men heeft vandaar een Dit zijn de voornaamste bijzonderheden over het nieuwe kantoorgebouw, dat de reeks groote gebouwen in onze stad op waardige wijze vermeerdert en dat ook uit bouwkundig oogpunt belangrijk*is te noemen Binnenkort komen wij in ons bijblad „De Bouwwereld" op de inrichting van dit ge bouw nader terug. richten. Maar een bankier die lijfeigene was dat ging natuurlijk niet en daarom ging hij naar Petersburg om eens ernstig te spreken met den graaf en het koste wat het wilde zijn vrijheid te verkrijgen. Hij was bereid een cheque van een millioen roebel te schrij ven. En bovendien had hij een vaatje van zijn beste kaviaar meegenomen: hij was zelf een groot liefhebber en meende dat die koste lijke spijs ook wel het hart van zijn heer zachter zou stemmen. Toen Solowjef het paleis van Golowin betrad, werd daar juist een déjeuner ge geven aan een uitgelezen '-ezelschap. Golo win verwelkomde zijn gast uit Moskou har telijk en verzocht hem aan den maaltijd deel te nemen .waaraan hij toevoegde wel te kunnen raden waarover hij kwam spreken. „Ik ben echter een man van traditie," aldus de graaf, „en houd mij aan het standpunt van mijn vaderen." De maaltijd begon. Plotseling ijlde een bediende naar binnen, die den graaf iets in het oor fluisterde, dat dezen heel onaange naam scheen te stemmen. „Mijne heeren," riep hij daarop uit, „ik weet geen raad. Daar hoor ik, dat de speciaal bestelde kaviaar niet is aangekomen. Ik verzoek u vriende lijk, dit te willen excuseeren." En zich tot Solowjef wendend: „Als u echter kans ziet mij binnen drie minuten een vaatje van uw voortreffelijke kaviaar te bezorgen, dan ben ik bereid uit pure dankbaarheid u de vrij heid zelfs gratis te verleenen. Maar Moskou is nogal ver weg, is 't niet?" „U hebt allen gehoord, wat de graaf ge zegd heeft," zeide Solowjef tot de gasten, en tegelijk verliet hij in allerijl het vertrek. Het duurde precies twee minuten, toen werd de deur van de zaal weer geopend en de mil- lionnair uit Moskou kwam binnen, vóór zich uit een vaatje kaviaar over den parketvloer rollend. Golowin hield woord. Onverwijld greep hij pen en inkt en schreef den volgenden vrij brief voor zijn lijfeigene: „Hiermede schenken wij onzen trouwen dienaar A. P. Solowjef en zijn nakomeling schap uit dankbaarheid voor de vriendelijke gift van een vaatje kaviaar van voortreffe lijke kwaliteit, op het juiste oogenblik, da vrijheid. Als schrijftafel diende genoemd vaatje. Petersburg 1860. Golowin." Alle aanwezigen plaatsten hun handteeke- ningen op dit merkwaardige document. Solowjef schreef toch een chèque uit van een millioen roebel, welk bedrag echter ten goede kwam aan een bestedelingenhuis te Moskou. Een jaar later, op 19 Februari 1S61, werd de lijfeigenschap in Rusland bij decreet van den tsaar opgeheven. De zoon van den man met het vaatje ka viaar was de oude, thans te Riga gestorven man, zijn grafelijke vriend de zoon van den schrijver van dien merkwaardigen vrijbrief. Hoofdpijn 4 en Kiespijn zullen spoedig bedaren tloor Mijnhardt's Poeders Vraag daarom Mijnhardt's Hoofdpijnpojders en Mijnhardt's Kiespijnpoeders. Alleen echt als op doos en poeders de naam Mijnhardt staat. Let bij het koopen hierop. Per poeder S cL en per doos 45 ct Verkrijgb. bij Uw Drog. Gemengd Nieuws. TWEE STROOPERS GEVAT. Men meldt ons uit Havelte: In den nacht van 23 op 24 October 1930 werden onder Wapserveen door stroopers schoten gelost op den rijksveldwachter Van den Berg en den jachtopziener Maille to Uffelte. De stroopers waren er op betrapt dat zij met de lichtbak aan het stroopen waren. Door hun schoten werd niemand gedood. Na een nauwkeurig onderzoek door de Rijks politie zijn de rijksveldwachters Van den Berg en Visser er heden in geslaagd der 23- jarigen J. de V. en den 20-jarigen R. H., beiden uit Wapserveen, te arresteeren. Na door den burgemeester verhooixi ta zijn, zijn ze naar Assen overgebracht De V. heeft een volledige bekentenis af gelegd. H., die de lichtbak gedragen zou heb ben, blijft ontkennen. MOTORRIJDER GEDOOD Te Eeten (N. B.) is ln een bocht van den weg de 70-jarige H. Branderhorst met zijn motorrijwiel in botsing gekomen met een luxe auto van J. de Fyter te Andel. De motorrijder werd ernstig gewond en over leed korten tijd daarna. Het motorrijwiel is zwaar beschadigd. FEUILLETON DESTERVANHALALAT Een verhaal uit den tijd der Babylonische ballingschap (3 „Hij sprak de waarheid", zeide de jonge ling, dof glimlachende; „indien de koningen Jehovah niet verlaten hadden ,zou ook het volk den Heere trouw gebleven zijn." Nog troonde de Koningsburg op den Sion. Maar in en om den burg akelige doodscne stilte. Lieflijk beschenen de zonnestralen do oude, berookte muren, alsof zij door een vriendelijk lachje de steenen over hun jaren lange verlatenheid wilden troosten. De gewei dige steenmassa's weken niet onder de voe ten van den wandelaar, die daarover zijn weg vervolgde. Bedroefd, treurig doorliep hij, de verschillende kamers; overal, evenals 111 den Tempel, was het gras tusschen het puin opgeschoten en vormde met de struiken, die eveneens in menigte aangetroffen werden, hot eenigste schoon, dat in het voorheen zoo bij uitstek prachtige gebouw merkbaar was Neen, meer nog op dat oogenblik. Het ^ou.'i der zonnestralen wierp op het groene, me: en daar bonte kleed een glans, wo-ke d.c schoonheid aanzienlijk verhoogde. Sprakeloos van droefheid beschouwde do vorstenzoon den Koningsburg en verliet, stil treurende, dit overblijfsel van Salems vroe gere heerlijkheid. De jongeling herademde, HOOFDSTUK II Mosollam en Gaddis De weg naar Bethelem voerde over den berg Sion dalwaarts en steeg dan weder hij de heuvels. Het waren hier liefelijke tafereelen, welke zich voor zijn oogen ontrolden. De kameel liep in matigen draf door de steenige vlakte van Rephaïm en de zon naderde reeds den horizon, toen hij over de hoogte van de Mar lïliasch in het kleine dal aankwam. Nog had hij niet het vriendelijke bergstadje bereikt. Voor dc laatste maal dreef hij den kameel tot grooteren spoed aan en niet lang duurde het, of hij hield stil bij een bron. De jongeling steeg af ging op den rand zitten. Hij was vermoeid van de reis en ver langde naai' rust. De kameel echter liep zoekende rond of hij hier en daar een gras halm kon vinden. Een wijle zat de reiziger onbeweeglijk op den steenen rand en beschouwde het lande lijke beeld. Toen nam hij uit den zak, wel ken hij van den viervoetigen gezel genomen had. een stuk brood en at een weinig. Op dat oogenblik werd zijn opmerkzaam heid getrokken door de komst van een meisje, het ranig levende wezen, dat hij tot nu toe in deze streken gezien had. Zij kwam uit het dal en ging naar Bethlehem. Zoodoende moest zij de bron passeeren. Het meisje droeg een korfje op het hoofd, zooals de meeste vrouwen uit die streken, welke, slechts zelden iets aan den arm dragen, en wist het voorwerp, zonder het met de han den te steunen, in evenwicht te houden. De eenvoudige en toch sierlijks dracht d?r be woners van Bethlehem en omstreken om sloot hare slanke leden. Toen zij naderbij kwam, zag de jongeling, die haar oplettend gadesloeg, een gelaat zoo teeder, zoo aan minnig, als hij op zijn groote reis tot heden niet ontmoette. Zachte, donkere oogen blik ten onder de lange wimpers op den vreem deling, en het bleeke rood der wangen ver leende het gebruind gelaat iets frisch, alleen eigen adn menschen, die niet in overbe volkte steden opgegrot*ti zijn. Nu moest zij hem voorbij. Schuchter, vriendelijk groette zij den vreemdeling, tegelijk den jongen man met eene natuurlijke naïviteit aanziende. „Mijne zuster, wat draagt gij daar" vroeg hij haastig. „Vijgen, heer!" antwoordde zij, klaarblij kelijk verwonderd over den eigenaardigen klank zijner woorden. „Wilt gij mij enkele vruchten voor mij zelf en het dier afstaan?" „Zooveel gij verlangt, heer!" Zij nam het korfje van het hoofd en reikte den vreemdeling een handvol vijgen toe. De jongeling zag toen hare welgevorm de, teere handen en hoe eene natuurlijke ongedwongenheid elke beweging kenmerk te. Terwijl het meisje den kor! weder op het hoofd plaatste, at de jonge man een der vijgen; de anderen gaf hij den kameel, die ze begeerig opat Intusschen had het meisje, vriendelijk groetend, haar tocht voortgezet. De zon was ondergegaan. De schemering duurt niet lang in Palestina; en het meisje wilde voor den donker nog thuis zijn. Reeds was zij enkele schreden van de ructplaats verwijderd, toen de jonge reiziger haar achterna riep: „Nog eene vraag, mijne zuster!" Dadelijk bleef het meisje staan en wendde het hoofd om. „Kunt ge mij ook zeggen, waar ik dezen nacht onderdak vind voor mij en het dier?'" „Zoo gij mij wilt vergezelen, zeker! Maar het zal niet gemakkelijk gaan." „Ja, ik kan het gelooven. In dit land dei- verlatenheid zal men niet gaarne vreemde lingen herbergen." „Er is een oud, vervallen gebouw, maar voor den kameel in elk geval goed genoeg. Daar is iemand, die op het beest kan pas sen. En gij? Ja, indien gij met ons armoe dig huis tevreden zijt, zal het misschien mogelijk zijn u een plaats aan te wijzen. Ge vindt overal slechts behoeftige men- Verheugd over dit antwoord, had de vreem deling zijn zitplaats verlaten. Hij greep het dier bij den teugel. „Ik volg u, mijne zuster! Dézen nacht sliep ik te Jerusalem ook in geen paleis!" Vlug als een gazelle liep het meisje voor uit. Plotseling bleef zij staan en zeide: „Gij komt zeker uit een vreemd land; want uwe spraak klinkt heel anders dan de onze." „Gij hebt gelijk, mijne zuster. Ik kom uit eene groote stad, die daar, waar de zon opkomt, aan een breeden stroom ligt. „Dan is 't wellicht dezelfde stad, uit welke mijn vader en mijn broeders vader hierheen trpk. Hij verhaalde ons dikwijls van het verre land, waar hij vroeger woonde en van den stroom, vloeiende langs de prachtige paleizen der groote stad. En wij hoorden vader zoo gaarne van dat vreemde land ver- „Noemde uw vader nimmer den naam der stad en van den stroom?" „Zeker; maar ik vergat langzamerhand die vreemde namen; want vader is reeds jaren geleden gestorven." Toen zweeg zij, alleen denkende aan het smartelijk verlies. „Maar waarom zijt gij naar dit land der ellende getrokken?" vroeg zij enkele oogen- blikken later. „Hier in Bethlehem leefden onze voorva deren; hier woonde de vader van David, Juda's Koning en profeet" Het meisje blikte hem verwonderd aan. „David! Dat moet een machtig vorst ge weest zijn. Vader verhaalde ons meermalen van hem en dc slechte 'zoons, die hij had; en dan vermaande hij mijn broeder, die vorstenzonen niet na te volgen. En gij, gij zijt uit het geslacht van David? En uw vader is koning in die groote stad?" „Niet aldus, mijne zuster! De Joden leven daar niet in vrijheid; zij mogen niet hun eigen vorsten hebben. Gindsche stad behoort even als dit kleine Bethlehem hier, aan den koning van Baby- Ion." Zoo sprekende waren zij het stadje wanneer het nog dien naam verdiende genaderd. Het aantal inwoners was tot op minder dan de helft geslonken. En zij, die hier na den oorlog woonachtig bleven, had den nauwelijks een huis kunnen vinden, waar zij tegen regen en wind beveiligd waren. Spoedig waren zij het doel van den tocht genaderd: een hof door een muur omgeven, waarin een vervallen schuur, vroeger wel licht bestemd voor berging van landbouw gereedschap. „Dit is de herberg en daarnaast het huisje van den eigenaar. Ik zal hem waarschu wen. Zij liep naar de aangewezen woning en kwam een oogenblik later terug. Een man liep naast haar. „Geef mij den kameel maar; ik zal wel voor het dier zorgen, tot gij het weder moet gebruiken, zeide hij. De vreemdeling reikte hem dc teugels toe. Onderwijl de kameel in den hof gebracht werd, liep het meisje weer vooruit. Het was reeds tamelijk donker, toen zij hij een klein huisje bleef staan. „Hier wonen wij. Treed binnen in den naam des Heeren!" „Gaarne, dochter Juda's!" antwoordde dö jongeling en volgde het meisje. „Gaddis!" riep het meisje, „kom, een vreemdeling!" Een zijdeur werd geopend en een jonge man. die een aarden lampje droeg, waarin ilijfolie brandde, trad binnen. „Een voornaam gast, een nakomeling van den grooten koning David!" „Manr Respha, hoe komt gij cr hij, dien voornamen jongeling in onze armelijke wo* ning te brengen?" „Wees niet hoos op mijne zuster!" sprak hij tot den ndeling, „zij is nog jong en begrijpt d altijd wat zij doet!" 'Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 9