BINNENLAND. Radio Nieuws. ZATERDAG 6 JUNI 1931 TWEEDE BLAD PAG. 5 OFFICIEELE BERICHTEN CONSULAIRE DIENST De consul-generaal der Nederlanden, hoofd van de handelsafdeeling van Hr. Ms. Ge zantschap te Brussel, nir. H. van Romburgh, is van veriof teruggekeerd ^n heeft de lei ding van zijn post wederom op zich genomen. GEVANGENISWEZEN Bjj Kon besl. is aan Th. KI ink er t, dir. van liet huis van bewaring te Rotterdam, op zijn verzoek uit die betrekking eervol ont slag verleend. VOOGDIJRAAD Bij Kon. Besl. is benoemd tot lid van rlen Voogdijraad te Tiel K. J. H. Wasch, geëm ployeerde bij de gasfabrieken te Leerdam, is benoemd tot lid van den Voogdijraad Rotterdam I Dr. W. J. van den Hoven van Genderen. arts wonende te Rotterdam. is, op haar verzoek, aan mevrouw H. A. J. E. Mengelberg, geboren Preisser, lid van den Voogdijraad te Utrecht eervol ontslag verleend onder dankbetuiging voor de als zoodanig bewezen diensten. STATISTIEK Bij Kon. besl. is benoemd tot lid van de Centrale Commissie voor de Statistiek Ir. M. C. E. iBongaerts, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. DIPLOMATIE AFSCHEID VAN DEN POOLSCHEN GEZANT De Koningin heeft gisteren ten paleize Het Loo in afscheidsgehoor ontvangen Z. Exc. den heer Stanislas Ketrzynski ter overhandi ging van zijn terugroepingsbrief als buiten gewoon gezant- en gevolmachtigd Minister van Polen. Naar wij vernemen, heeft H.M. de Konin gin den heer Stanislas Ketrzynski het Groot kruis van de Oranje-Nassau-Orde verleend. BUITENLANDSCHE WERK KRACHTEN De Ned. Toonkunstenaarsbond bericht ons dat besloten is op een petitionnement hand- teekeningen te verzamelen van hen, die hun instemming betuigen met de pogingen ter verkrijging van regeeringsmaatregelen, ter beperking van werkzaamstelling van buitenlandsche werkkrachten in Nederland. In de voornaamste plaatsen des lands is leen comité van actie gevormd. I VRAGEN VAN KAMERLEDEN BELASTING-KWESTIES. Het Tweede Kamerlid de heer Smeenk heeft den minister van Financiën de vol gende vragen gesteld: Is de minister niet van oordeel, dat door het vervallen krachtens de artikel"-' 23, 27 en 39 der Wet van 15 Juli 1329, ven d artikelen 265 i en 244 a (ou.n van d" G.- meentewet, eenige moeilijkheden kunne ontstaan met name de moeilijkheid, dat de wettelijke grondslag is ontvallen aan alle ting en opcenten rijksinkomstenbelasting nog op te leggen na 1 Mei 1931, zoowel aan hoofdverblijvers als aan werk- en woon foresen? Mocht dc- minister de eerste vraag toestem mend beantwoorden, is hij dan bereid o' spoedig een wijzigingsontwerp aanminnig In maken teneinde to voorkomen, Jat de g meenten geldelijk nadeel lijden? UITZETTING VAN VREEMDELINGEN Het Eerste Kamerlid de heer Van Embden heeft aan den Minister van Justiiie ge vraagd, of het den Minister beken 1 is, dal wanneer ae politie termen aarwezig acht tot het over de grens zetten van oen in Nr- derland gevestigden vreemdeling, die door verlies van nationaliteit of om andere fo meele reden geen geldig paspoort van ec buitenlandsche overheid bekomen kun zi ke uitleiding heimelijk geschiedt door uit- smokkeii :g des nachts. Hij wenscht te weten, of de minister er toe bereid is de politie te gelasten, b l"e.d behandeling van nationaliteitsloo*m o.we.i wijld te staken en door uitreiking van een gunstpas of op andere formeele wijze het hun mogei ik le maken, dat zij ucu zo. noodig elcuvs vesten. VOORZIENING BIJ ZIEKTE EN INVALIDITEIT. De heer Kortcnhorst heeft aan den Minis ter van Arbeid gevraagd of hij bereid is mede to deelen aan welke voorwaarden 't regiement eener organisatie, voorziening be- oogend voor het geval van ziekte en invali diteit en bedoeld onder letter .C. van art. 1 van het Koninklijk besluit van 28 Januari 1931, Staatsblad no. 24, moet voldoen om cle goedkeuring van de Kroon te verkrijgen. Voorts wenschte hij o.m. te weten, welke begrenzing moet worden gegeven aan het begrip „Instelling van Maatschappelijk Nut", wil een zoodanige instelling door hem gelijkgesteld worden met een instelling van weldadigheid krachtens het bepaalde in het in 'de .vorige vraag bedoelde voorschrift. PROV. STATEN VAN Z.-HOLLAND In plaats van den heer P. F. Vëelenturf te Hazerswoude, die overleden is, is tot lid der Provinciale Staten van Zuid-Holland benoemd verklaard de be'er P. de Jong Czn. te Alkemade. BRAND TE SCHIEDAM Gisteravond, brali een felle uitslaande brand uit in de N.V. Vloerenfabriek Dermoliet- maatschappij te Schiedam. De vuurhaard bevond zich op een door fabrieken en huizen ingesloten terrein en de grondstoffen, waaronder asfalt, wakkerden het vuur dermate aan, dat de brandweer zich genoodzaakt zag de naastgelegen huizen te doen ontruimen, daar er gevaar bestond voor het ontploffen van den carbïdkctel. Door krachtig optreden Van de brandweer wist men echter den bio,nd in betrekkelijk korten tijd meester le worden. ZIEKENHUIZEN EN GROND BELASTING REGELING VAN DE VRIJSTELLINGEN. Bij de Tweede Kamer is een wetsontwerp ingediend tot wijziging van art 25 der wet van 26 Mei 1870 betreffende de grondbelas ting. De toepassing van dit artikel zooals die volgens latere uitspraken van Ged. Staten van verschilende provinciën moet geschie den, leidt tot een in breeden kring gevoeldo onbillijkheid met betrekking tot ziekenhui zen. De oorzaak hiervan ligt in het volgende: Ziekenhuizen van het Rijk, de provinciën en de gemeenten zijn vrijgesteld op grond van art. 25 litt. a. of litt. f. der wet. Andere ziekenhuizen alleen, indien zij toebehooren aan een erkend kerkgenootschap en ten al- gemeene nutte dienen. Tot voor 1929 werden R. K. ziekenhuizen, staande ten name van een vereeniging ot een stichting niet gerekend te behooren aan het R.K. Kerkgenootschap. Zij waren dus, evenmin als bijv. diakonessenhuizen, vrij van grondbelasting. Hierin is in 1929 andering gekomen door beslissingen .van Ged. Staten van sommige provincies. Verschillende wetstoepassing bracht nu rechtsongelijkheid, doordat een deel der zie kenhuizen de vrijstelling geniet, terwijl een ander deel deze mist. Het is wenschelijk in deze leemte te voor zien. Daartoe strekt het ontwerp terwijl mede wordt voorgesteld, dat ook instellin gen van weldadigheid, toebehoorende aan rechtspersoonlijkheid bezittende instellingen en vereeninigingen onder de vrijstellingen zullen vallen. HET NIEUWE PARK TE DE BILT EEN FRAAI GESCHENK. Maandagavond te 7 uur zal Dr. C. W. Th. baron van Boetzelaer van Dubbeldam het park, dat hij aan de gemeente De Bilt ten geschenke heeft gegeven, officieel aan den burgemeester overdragen. Aan deze ceremo nie zal een feestelijk karakter worden ver leend. De warande heeft een oppervlakte van 71/2 H.A., terwijl in het midden een vij ver is aangelegd, waarvoor 25.000 M3. moest worden uitgegraven en die negen verschil lende soorten waterlelies aan zijn oppervlak zal vertoonen. Voor de paden en heuvels welke men had aan te brengen heeft men den uitgegraven grond gebruikt, wat niet weinig tot het vlugge verloop der werk zaamheden bijdroeg. 15 Oct. 1930 werd er mee begonnen. NEDERLANDSCH FABRIKAAT DEMONSTRATIE De Rijkscommissie Werkverruiming deelt mede, dat zij besloten heeft, aan den minis ter van Arbeid te berichten, dat zij met inge nomenheid kennis genomen heeft van de plannen van den heer mr. J. H u g e s, inza ke de „Nederlandsoh Fabrikaat-demonstra tie" te Arnhem en dat het haar aangenaam was, te vernemen, dat de minister van Ai beid de plannen wil bevorderen. Tenslotte verzoekt zij den Minister spoedig een besluit te nemen, waardoor genoemde heer verzekerd is van de medewerking van de Regeering, zoodat hij met de realiseering van zijn plannen een aanvang kan maken. OPENING RAADHUIS TUBBERGEN Gistermiddag heeft de Commissaris van de Koningin in de provincie Overijssel Mr. A. E. Baron van Voorst tot Voorst het nieuw gebouwde raadhuis van de gemeente Tubbergen officieel geopend. De burgemeester van Tubbergen, de heer Luyckx hield een uitvoerige rede, waarin hij wees op de groote beteekenis van dezen bouw en op den grooten bloei en groei van de plaats. Spr. bracht hulde aan het werk van den architect, den heer P. H. Valk uit Den Bosch. Er was zeer groote belangstelling uit Tub bergen en omgeving. DE INDIE-POSTVLUCHTEN Gisteravond is de P. H.-A. F. S. op Schip hol geland. Met dit vliegtuig is als passa gier meegekomen mevr. Roosje Kohier—van Gelder, die op Schiphol door enkele familie leden en vrienden werd verwelkomd. Het vliegtuig had aan boord 70 K.G. post uit Australië, welke met het Hollandsche vlieg tuig „Abel Tasman" van Australië naar Ba tavia was gebracht ST. JANSKERK TE GOUDA COMMISSIE VAN VERKEER Te Utrecht heeft zich uit vertegenwoor digers van verschillende organisaties, be langhebbend bij toerisme en veilig verkeer op den weg, een commissie gevormd, die zich tot doel stelt de wenschen en bezwa ren der gezamenlijke leden t.a.v. het ver keer op den weg in het algemeen bij de bevoegde instanties aanhangig te maken. De commissie is samengesteld uit ver tegenwoordigers van den A.N.W.B. toeris tenbond voor Nederland, de K.N.A.C. den Algemeenen Bond van Politiepersoneel, den bond van particuliere chauffeurs, de Ne- derlandsche Unie van Chauffeurs, aangeslo ten bij den Centralen Bond van Transport arbeiders en de Koninklijke Nederlandsche Motorrijdersvereeniging. Voorloopig is tot voorzitter der commissie benoemd de heer P. J. Roskam, consul en lid van het Alg. Bestuur van den A.N.W.B. te Utrecht en tot secretaris de heer J. A. v. d. Vlugt, secretaris van de Nederlandsche Unie van Chauffeurs. Het secretariaat is gevestigd Weerdsingel No. 57 W.Z. NED.-ZUID AFR. VEREENIGING Het jongsfe jaarverslag van bovenge noemde Vereeniging geeft heel wat bijzon derheden en wetenswaardigheid voor hen, ■die belang stellen in de ontwikkeling van het verkeer tusschen Nederland en Zuid- Afrika. Het ledental dat 1 Januari 1930 1041 be droeg was op 31 December in totaal 1000. Over emigratie schrijft het verslag het volgende: De gedrukte tijden zijn voor velen aanlei ding geweest zich tot ons te wenden om in lichtingen ,nu zij, door werkloosheid, ge dwongen zijn naar een anderen werkkring uit te zien. In slechts zeer enkele gevallen heeft dit ten slotte tot vertrek naar Zuid- Afrika geleid. Zuid-Afrika is, ook in gun stige omstandigheden, niet in staat groote getallen nieuwe bewoners op te nemen. Het slot luidt: De belangstelling voor Zuid-Afrika mag in Nederland niet verslappen. Dat allen, die het. zedelijk, cultureel en economisch belang beseffen dat er ligt in het verster ken der banden tusschen Nederland en Zuid Afrika, toetreden tot onze Vereeniging, die nu reeds een halve eeuw aan deze taak haar beste krachten heeft gegeven. „Het is ons niet minder om Nederlapd zelf te doen dan om Zuid-Afrika". Secretaris der Vereeniging is Jhr. Dr. P. J. van Winter. P. C. Hooftstraat 113b, A111- sterdam-Z.; leider van het. bureau is de heer H. Bloem, Deckerstraat 13, Haarlem. MRR. 6IBHDI QRAAf-ZII5T- Gfi0ni(V5tn-t1AP£IT(lUlJ „Vóór alles kwaliteit" INTERN. CONGRES VOOR DOOFSTOMMEN Op het Vierde Int. Congres voor doof stommen, dat van 916 Juli te Parijs wordt gehouden, zal ons land vertegenwoordigd zijn door de heeren L. Monasch Jr. uit Gro ningen (penningmeester van den Neder- landschen Bond van Doofstommenvereeni- gingen) en J. van Praag (secretaris van den bond) en tevens door den niet-doof- stommen adviseur van de Doofstommenver- eeniging „Guyot" te Amsterdam. GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN Zingen: belijdenis. 5 Gemeente: Ontferm, ontferm U. Heer, Toon ons Uw mededoogen. 6 Voorganger: Genadeverkondiging. 7 Gemeente: Amen GodMIJk Evangelie! Amen: zegt mijn ziel daarop. 8 Voor ganger: Geloofsbelijdenis. 9 Gemeente: Avond zang achter de Psalmen: 9. 10 Schriftlezing. Pa. 130 en Ps. 131. 11 Gebed. 13 Zingen: Ps. 131. 13 Prediking over het onderwerp: Hand. 37 39. lispel. 15 Dankzegging. 16 Zingen: Ge- ROFFEL-RIJMEN HET GAAT ER OM Wat heb je aan paradecandidaten, Aan mannen die heel prachtig kunnen praten; Het gaat er om bij de gemeenteraad Waar je regeerders vindt, de mannen van de daad. Wat heb je aan de lieden wier belangen Vereischen steeds de bordjes te verhangen; Het gaat er om bij de gemeenteraad Hoe heel de burgerij het beste is gebaat. Wat heb je aan de vleeschen ornamenten Die stammen uit de dagen der regenten; Het gaat er om bij de gemeenteraad Dat de regeerder op regeerdersbeenen staat Wat hel) je aan de pseudo-dcmocraten Die alles door dc stad betalen laten; Het gaat er om bij de gemeenteraad Dat eigen hulp ver boven stads- bemoeïing gaat. Wat heb je aan vazallen der sovjetten Die spotten met gezag en ordewetten; Het gaat er om bij de gemeenteraad Of het gestéld gezag voldoende veilig staat. Je hebt wat aan beginselvaste mannen Die rekenen bij 't maken van hun plannen Dat bovenal 't bij de gemeenteraad Om Gods gebod en om het heil der burgers gaat. LEO LENS. (Nadruk verboden). NAAR DE „ONSTERFELIJKE STAD" XIII Langzaam lijden wij Hebron door. Tegen de huizen zitten mannen, wel vijftig; zij hebben -het goed, de vrouwen werken wel. Men wijst ons 'een boom, die worclit voorge steld als een overblijfsel van de eikenbos- schen van Mamre, waar de Heere aan Abra ham verscheen (Gen. 18). Nu nog gaan Vrouwen zonder kinderen hier bij dien boom zitten. In hope. (Gen. IS 10). Maehpelah te betreden wordt u niet toegestaan. Ismaël is de eerstgestorvene van Abraham's zonen: zijn geslacht bewaakt het graf, niemand mag het zien. Op den trap, die er heen voert, moogt gij hoogstens, tegen goede betaling, een paar schreden doen, maar dan is 't mooi: terug! Hebron is arm; vroeger had het een bloei ende glasindustrie, die is in verval, even goed als het kant- en paarlemoerwcrk in Bethlehem. Waarlijk, daar staat, een ijskarrctje t komt niet te pas, bij al dat antiek en tvat verder verrast ons het opschrift: Open bare middelbare school. Wij hebben He-bron achter ons. Het land Wordt landelijker, de weg blijft best; wij rijden langs olijfboomen en vijgeboomen. En over alles ligt 'n zacht zonnetje en d'e hemel is blauw zonder vlek. En telkens menschen, mannen en vrouwen, vooral getatoeëerde Bedouienenvrouwen, dromedarisen, ezels. Een jong ezeltje vertrouwt ons niet; hij keert om en holt voor ons uit, staat in eens stil. „Die heeft goede remmen", zegt onze chauffeur. Vogels zien wij haast niet; later op den dag wel wat meer en dan in bont schitte rend geveder. Wel zien wij kameleons over den weg draven. (Denk er om, lezer, ze zijn niet langer dan goed een decimeter). Wij zijn nu bij het dal Eskol; in de buurt woon den de Enakietcn; nu nog is het volk uit nummer van Donder de buurt bekend om zijn hooge statuur. Wij zijn -hier weer midden in het Mohamedanen- dom, wij zien telkens weer steenachtige velden. Links op den heuvel ligt een arm Arabisch dorp; het bestaat bijna geheel uit leemwoningen in kubenvorm met lage ronde daken. Erg armelijk. Wij zijn in Beth-Jabrin. 't. Is tegen 12 uur. Wij schrikken. Uit de lucht valt een holle harde stem. Wij kijken door ons raampje. Boven op d'e ronde minaret staat de muez zin. Hij roept naar de vier windstreken op tot het gebed: Allah akbar, arrahman arra- him. La ilah ill' Allah, wa. Mohammadon rasocli'llah. Dat. wil zeggen: Allah is groot, Ik betuig, dat er geen andere god is dan Allah. Ik betuig, dat. Mohammed is de gezant van God. Dat doet hij vijf maal per dag. Rond is de minaret (klemtoon op tweede lettergreep) opdat niet maar naar enkele, maar naar alle kanten Allah's Naam uit- schalle. Men weet, hoe die roep Dr. Kuvper prikkelde zijn Pro Rege te schrijven (dl. I, bl. 1 v. v.) Nog hoor ik de dreunende stem, wegklinkend door de stille lucht, tegelijk een lokking en een dreiging, gelijk heel het Mohamedanismc. Een deur staat beneden open. Daar zitten de „geloovigcn" van het dorp en bidden. Maar ze moeten toch eerst nog even kijken naar die drukte buiten. En buigen en rekken zich om goed te zien. Twintig jaar geleden ware dat met ons niet zoo rustig afgeloopen. Onze chauffeur staat even te onderhan delen. Dan krijgen wij een geleider mee, n lange jongen van een jaar of 18, die op de treeplank komt staan. Vooraf heeft1 hij een steen opgeraapt en weggeworpen; dat n voorzorg tegen dieverij. Wij rijden om het dorp en komen in het huis met de be kende mozaïekvloeren van Beth-Jabrin. Het da-gteekent voor een deel uit de tweede eeuw voor een deel uit de vijfde eeuw na het begin onzer jaartelling. Het zijn moza ïekvloeren, een «r van is wat dieper gelegen moet de bodem van een wijnkelder zijn geweest, 't Vertoont kunstvolle dierbeelden: pauw, een jakhals, godinnen, die de 12 maanden des jaars voorstellen; het heef» groote bekendheid. Nu komen wij langs de bron van het dorp Als vóór 40 eeuwen worden daar ook nu le kudden gedrenkt Herders putten met emmers het koele water uit de diepe bron nen en werpen het in de goten. En de kudd'3 die aan de beurt is, drinkt. Andere staan te wachten en korten zich den tijd met naai de laatste grasjes te zoeken. Ik denk om Jakob en Rachel, om Mozes en Jethro's dochters, om Izak en zijn vreedzame twisten en om heel dat oudu leven, dat zich altijd weer concentreerde om het bronbedrijf, zooals we het nu voor onze oogen zien ge beuren; de bron was wat voor den nieu wen tijd de havens zijn, de goud-, de petro leum- en kolenvelden. Wij verlaten het drukke leven van men schen en beesten: van schapen en geiten en kameelen en koeien en rijden een smal op waarts loopend weggetje op. Waarheen dat weet ik niet, het komt te recht, Wij moeten soms stilstaan voor een nakomende kudde, daar naderen langzaam wiegend twee voeren hooi, ditmaal niet, gelijk wij gewoon zijn, geladen op wagens, maar op kemelen. Rustig schrijden ze voort. Vrouwen passeeren ons met vrachten hout of schooven op het hoofd, een oud vrouwtje rijdt voorop, op een ezel. Een klein meisje draagt aan een bandje een paar zil veren plaatjes; wij vragen onzen chauffeur: 't is een huwelijkspretendente. Wij verlaten onze auto en gaan met z'n vieren te voet verder. Voorop gaat onze jonge gids. 'k Heb wel eens hooren praten over de slanke lijn, misschien ze ook wel eens opgemerkt en gezien. Maar nooit ben 'k, zoover ik weet, onder den indruk van haar schoonheid gekomen. Hier aanschouw de ik die aan dien jongen vóór ons, rustig, bedachtzaam, zwijgend voortschrijdend op dien smallen weg bij Beth-Jabrin. Hij had een klein gewoon mutsje op. zijn eenig gewaad was een gestreept rokhemd, dat reikte van den hals tot den enkel, zonder gordel, enkel met even een zachte gelijk matige ronding van boven tot onder, be neden wat toegehaald. Was het de rust van d'e omgeving de menschen en beesten waren voorbij of 'as het de volmaakte eenvoud van dat ge- raad of de slanke figuur en de kalme gang van dien jongen, of de achtergrond van land en lucht of allerlei bijkomende gedachten, ik weet het niet, maar lvet maakte op mij een diepen indruk van rustige, stem mige schoonheid. Achter elkaar gaan wij voort het lang-1 zaam stijgende pad. Links van ons op en kele passen afstand zien wij een paar holen in dc bergen gelijk Israël ze vond of maakte in dagen der verdrukking. De bodem ba- staat hier namelijk uit zaehten kalksteen. Daar op een heuvel ver boven ons staat een cerblijfsel van kerkkoorbogen. Nu bereiken 'ij het doel van onze voetreis: een oude kerk in den zaehten rotsbodem uitgehouwen, ongeveer 10 M. diep, 3 M. breed. Men ziet nog de verhevenheid, waarop het al taai- heeft gestaan en op zij nissen, die diendon als graven. Op den muur zijn amphora's geteekend. Een en ander bewijst, dat hier in dit oude Filistijnsche land een tijdlang een Christelijke Kerk heeft geleefd. Wegge zonken, weggeveegd is zij; eeuwen achter een heeft geen voet van een Christen hier gestaan. Op den terugweg ontmoeten wij de kud den, die teruggaan naar hun weiden: vooral de donkerbruine geiten met hun lange smalle lapooren vallen op. tizitjer komt onder den Bij onze auto staan we nog even te praten en rekenen af. Daar heeft iets hoogerop een kalf de vriendelijkheid gehad er van door te gaan. Niets bijzonders, het draaft springt precies als zijn neven en nicht- in Holland. Maar wat dan volgt, is wel iei bijzonders. Dat is zijn herder, die hem nazit, een man van 'n jaar of 30. Op een afstand van een 50 nieter stuift het langs ons heen over den heuvelrand. Eerst dat kalf, dat leuke kalf met zijn „vrijheid, zoo te minnen". Maar dan die herder! Hij draaft rechtop, bijna kaarsrecht.; zijn witte lijfrok wit op een afstand wappert hem na. En verder beweegt er niets dan zijn dunne, snel ach teruitslaande beenen. En dat schuift voort langs den achtergrond van zacht hemel blauw. Het was kostelijk om te zien. En ik zag in mijn geest nu al die loopers en bood schappers des Ouden en des Nieuwen Tes taments. Asahel en Abner en Kuschi en Ahimaaz, geheel anders dan vroeger. Nu: rechtop, schraal, pezig, maar weinig be wegend en snel. Daar komt het terug. Een heele kudde nadert. En daartussrhen onze bruine rak ker, kalm mee voortschrijdend in den stoet. Daar moet je nu een kalf voor wezen, om, na zoo'n boos stuk, zoo'n onnoozele, kalf achtige snoet te zetten, net. of er heele- maal niets gebeurd is. En daar volgt onze jager. Ook hij heeft zijn pose; hij zit heerlijk op zijn ezeltje, zijn beenen sleepen bijna op den gropd, maar 't rijdt toch en 't zit mak kelijk. Voorzichtig wordt de terugweg naar h'?t dorp aanvaard, want wij moeten oppassen, 't zijn hier allemaal nog van die onbedorven, ongecultiveerde schapen en g nten, die van onze snelheden nog geen be;—n hebben. Noordwestwaarts gaat het nu; de weg wordt slechter. Wij bewonderen de behen digheid en voorzichtigheid van onzen chauf feur, die langs al de hobbels en kuilen zijn wagen weet te voeren met een mooi vaartje. Ik wil geen kwaad zeggen van onzen vrind van Dinsdag het liep a'.les toch maar best af toch, deze bevalt mij, ongetrainden auto-reiziger beter; wij hotsen minder. Het land is vrij goed bebouwd en huuw- lig; 't is een mooie rit door een mooi land. Wij bereiken Babi el aab. 'k Ileb al verteld, hoe de vriendelijke Joodschc fami lie, die mij hier vóór mijn vertrek ontving, mij aanried', vooral Babi el Waab niet tc "Cgeten. Dan zou ik <ecn indruk krijgen van verdedigbaarheid van Palestina. Babi el aab beteekent: deur der vinkte, het is het gin van de bergpas, waardoor de opgaan de weg loopt van Lvdda naar Jeruzalem. Een Engel? 'i gene aai had gezegd: als Babi el Waab goed technisch verde ligd wordt, is het niet te forceeren. Nu heb ik van ver sterkingen wel niet zooveel verstand als een Engelsche generaal, maar ik begreep toch heel goed, dat zoo'n pas prachtig te verde digen is. De dalbodem is maar smal, ter weerszijden loopen de bergen tamelijk steil op en overal liggen rotsen en blokken, die natuurlijke schuilplaatsen en versterkingen zijn. En eer men boven op de vlakte is, duurt het een uur en meer. De dal weg zv.» 1 f was zeer goed. En zoo wa ren wij weer in Jeruzalem. V 'ij hadden ver bazend veel gezien dien dag. H. J. VAN WIJLEN»

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 5