BINNENLAND.
Radio Nieuws.
ZATERDAG 6 JUNI 1931 TWEEDE BLAD PAG. 5
OFFICIEELE BERICHTEN
CONSULAIRE DIENST
De consul-generaal der Nederlanden, hoofd
van de handelsafdeeling van Hr. Ms. Ge
zantschap te Brussel, nir. H. van Romburgh,
is van veriof teruggekeerd ^n heeft de lei
ding van zijn post wederom op zich genomen.
GEVANGENISWEZEN
Bjj Kon besl. is aan Th. KI ink er t, dir.
van liet huis van bewaring te Rotterdam,
op zijn verzoek uit die betrekking eervol ont
slag verleend.
VOOGDIJRAAD
Bij Kon. Besl. is benoemd tot lid van rlen
Voogdijraad te Tiel K. J. H. Wasch, geëm
ployeerde bij de gasfabrieken te Leerdam,
is benoemd tot lid van den Voogdijraad
Rotterdam I Dr. W. J. van den Hoven van
Genderen. arts wonende te Rotterdam.
is, op haar verzoek, aan mevrouw H. A. J.
E. Mengelberg, geboren Preisser, lid van
den Voogdijraad te Utrecht eervol ontslag
verleend onder dankbetuiging voor de als
zoodanig bewezen diensten.
STATISTIEK
Bij Kon. besl. is benoemd tot lid van de
Centrale Commissie voor de Statistiek Ir. M.
C. E. iBongaerts, lid van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal.
DIPLOMATIE
AFSCHEID VAN DEN POOLSCHEN
GEZANT
De Koningin heeft gisteren ten paleize Het
Loo in afscheidsgehoor ontvangen Z. Exc.
den heer Stanislas Ketrzynski ter overhandi
ging van zijn terugroepingsbrief als buiten
gewoon gezant- en gevolmachtigd Minister
van Polen.
Naar wij vernemen, heeft H.M. de Konin
gin den heer Stanislas Ketrzynski het Groot
kruis van de Oranje-Nassau-Orde verleend.
BUITENLANDSCHE WERK
KRACHTEN
De Ned. Toonkunstenaarsbond bericht ons
dat besloten is op een petitionnement hand-
teekeningen te verzamelen van hen, die
hun instemming betuigen met de pogingen
ter verkrijging van regeeringsmaatregelen,
ter beperking van werkzaamstelling van
buitenlandsche werkkrachten in Nederland.
In de voornaamste plaatsen des lands is
leen comité van actie gevormd.
I
VRAGEN VAN KAMERLEDEN
BELASTING-KWESTIES.
Het Tweede Kamerlid de heer Smeenk
heeft den minister van Financiën de vol
gende vragen gesteld:
Is de minister niet van oordeel, dat door
het vervallen krachtens de artikel"-' 23, 27
en 39 der Wet van 15 Juli 1329, ven d
artikelen 265 i en 244 a (ou.n van d" G.-
meentewet, eenige moeilijkheden kunne
ontstaan met name de moeilijkheid, dat de
wettelijke grondslag is ontvallen aan alle
ting en opcenten rijksinkomstenbelasting
nog op te leggen na 1 Mei 1931, zoowel
aan hoofdverblijvers als aan werk- en woon
foresen?
Mocht dc- minister de eerste vraag toestem
mend beantwoorden, is hij dan bereid o'
spoedig een wijzigingsontwerp aanminnig In
maken teneinde to voorkomen, Jat de g
meenten geldelijk nadeel lijden?
UITZETTING VAN VREEMDELINGEN
Het Eerste Kamerlid de heer Van Embden
heeft aan den Minister van Justiiie ge
vraagd, of het den Minister beken 1 is, dal
wanneer ae politie termen aarwezig acht
tot het over de grens zetten van oen in Nr-
derland gevestigden vreemdeling, die door
verlies van nationaliteit of om andere fo
meele reden geen geldig paspoort van ec
buitenlandsche overheid bekomen kun zi
ke uitleiding heimelijk geschiedt door uit-
smokkeii :g des nachts.
Hij wenscht te weten, of de minister er
toe bereid is de politie te gelasten, b l"e.d
behandeling van nationaliteitsloo*m o.we.i
wijld te staken en door uitreiking van een
gunstpas of op andere formeele wijze het
hun mogei ik le maken, dat zij ucu zo.
noodig elcuvs vesten.
VOORZIENING BIJ ZIEKTE EN
INVALIDITEIT.
De heer Kortcnhorst heeft aan den Minis
ter van Arbeid gevraagd of hij bereid is
mede to deelen aan welke voorwaarden 't
regiement eener organisatie, voorziening be-
oogend voor het geval van ziekte en invali
diteit en bedoeld onder letter .C. van art. 1
van het Koninklijk besluit van 28 Januari
1931, Staatsblad no. 24, moet voldoen om cle
goedkeuring van de Kroon te verkrijgen.
Voorts wenschte hij o.m. te weten, welke
begrenzing moet worden gegeven aan het
begrip „Instelling van Maatschappelijk
Nut", wil een zoodanige instelling door hem
gelijkgesteld worden met een instelling van
weldadigheid krachtens het bepaalde in het
in 'de .vorige vraag bedoelde voorschrift.
PROV. STATEN VAN Z.-HOLLAND
In plaats van den heer P. F. Vëelenturf
te Hazerswoude, die overleden is, is tot lid
der Provinciale Staten van Zuid-Holland
benoemd verklaard de be'er P. de Jong Czn.
te Alkemade.
BRAND TE SCHIEDAM
Gisteravond, brali een felle uitslaande brand uit in de N.V. Vloerenfabriek Dermoliet-
maatschappij te Schiedam. De vuurhaard bevond zich op een door fabrieken en huizen
ingesloten terrein en de grondstoffen, waaronder asfalt, wakkerden het vuur dermate
aan, dat de brandweer zich genoodzaakt zag de naastgelegen huizen te doen ontruimen,
daar er gevaar bestond voor het ontploffen van den carbïdkctel. Door krachtig optreden
Van de brandweer wist men echter den bio,nd in betrekkelijk korten tijd meester le
worden.
ZIEKENHUIZEN EN GROND
BELASTING
REGELING VAN DE VRIJSTELLINGEN.
Bij de Tweede Kamer is een wetsontwerp
ingediend tot wijziging van art 25 der wet
van 26 Mei 1870 betreffende de grondbelas
ting.
De toepassing van dit artikel zooals die
volgens latere uitspraken van Ged. Staten
van verschilende provinciën moet geschie
den, leidt tot een in breeden kring gevoeldo
onbillijkheid met betrekking tot ziekenhui
zen.
De oorzaak hiervan ligt in het volgende:
Ziekenhuizen van het Rijk, de provinciën
en de gemeenten zijn vrijgesteld op grond
van art. 25 litt. a. of litt. f. der wet. Andere
ziekenhuizen alleen, indien zij toebehooren
aan een erkend kerkgenootschap en ten al-
gemeene nutte dienen.
Tot voor 1929 werden R. K. ziekenhuizen,
staande ten name van een vereeniging ot
een stichting niet gerekend te behooren aan
het R.K. Kerkgenootschap. Zij waren dus,
evenmin als bijv. diakonessenhuizen, vrij
van grondbelasting. Hierin is in 1929
andering gekomen door beslissingen .van
Ged. Staten van sommige provincies.
Verschillende wetstoepassing bracht nu
rechtsongelijkheid, doordat een deel der zie
kenhuizen de vrijstelling geniet, terwijl een
ander deel deze mist.
Het is wenschelijk in deze leemte te voor
zien. Daartoe strekt het ontwerp terwijl
mede wordt voorgesteld, dat ook instellin
gen van weldadigheid, toebehoorende aan
rechtspersoonlijkheid bezittende instellingen
en vereeninigingen onder de vrijstellingen
zullen vallen.
HET NIEUWE PARK TE DE BILT
EEN FRAAI GESCHENK.
Maandagavond te 7 uur zal Dr. C. W. Th.
baron van Boetzelaer van Dubbeldam het
park, dat hij aan de gemeente De Bilt ten
geschenke heeft gegeven, officieel aan den
burgemeester overdragen. Aan deze ceremo
nie zal een feestelijk karakter worden ver
leend. De warande heeft een oppervlakte
van 71/2 H.A., terwijl in het midden een vij
ver is aangelegd, waarvoor 25.000 M3. moest
worden uitgegraven en die negen verschil
lende soorten waterlelies aan zijn oppervlak
zal vertoonen. Voor de paden en heuvels
welke men had aan te brengen heeft men
den uitgegraven grond gebruikt, wat niet
weinig tot het vlugge verloop der werk
zaamheden bijdroeg. 15 Oct. 1930 werd er
mee begonnen.
NEDERLANDSCH FABRIKAAT
DEMONSTRATIE
De Rijkscommissie Werkverruiming deelt
mede, dat zij besloten heeft, aan den minis
ter van Arbeid te berichten, dat zij met inge
nomenheid kennis genomen heeft van de
plannen van den heer mr. J. H u g e s, inza
ke de „Nederlandsoh Fabrikaat-demonstra
tie" te Arnhem en dat het haar aangenaam
was, te vernemen, dat de minister van Ai
beid de plannen wil bevorderen.
Tenslotte verzoekt zij den Minister spoedig
een besluit te nemen, waardoor genoemde
heer verzekerd is van de medewerking van de
Regeering, zoodat hij met de realiseering van
zijn plannen een aanvang kan maken.
OPENING RAADHUIS
TUBBERGEN
Gistermiddag heeft de Commissaris van
de Koningin in de provincie Overijssel Mr.
A. E. Baron van Voorst tot Voorst het
nieuw gebouwde raadhuis van de gemeente
Tubbergen officieel geopend.
De burgemeester van Tubbergen, de heer
Luyckx hield een uitvoerige rede, waarin
hij wees op de groote beteekenis van dezen
bouw en op den grooten bloei en groei van
de plaats. Spr. bracht hulde aan het werk
van den architect, den heer P. H. Valk uit
Den Bosch.
Er was zeer groote belangstelling uit Tub
bergen en omgeving.
DE INDIE-POSTVLUCHTEN
Gisteravond is de P. H.-A. F. S. op Schip
hol geland. Met dit vliegtuig is als passa
gier meegekomen mevr. Roosje Kohier—van
Gelder, die op Schiphol door enkele familie
leden en vrienden werd verwelkomd. Het
vliegtuig had aan boord 70 K.G. post uit
Australië, welke met het Hollandsche vlieg
tuig „Abel Tasman" van Australië naar Ba
tavia was gebracht
ST. JANSKERK TE GOUDA
COMMISSIE VAN VERKEER
Te Utrecht heeft zich uit vertegenwoor
digers van verschillende organisaties, be
langhebbend bij toerisme en veilig verkeer
op den weg, een commissie gevormd, die
zich tot doel stelt de wenschen en bezwa
ren der gezamenlijke leden t.a.v. het ver
keer op den weg in het algemeen bij de
bevoegde instanties aanhangig te maken.
De commissie is samengesteld uit ver
tegenwoordigers van den A.N.W.B. toeris
tenbond voor Nederland, de K.N.A.C. den
Algemeenen Bond van Politiepersoneel, den
bond van particuliere chauffeurs, de Ne-
derlandsche Unie van Chauffeurs, aangeslo
ten bij den Centralen Bond van Transport
arbeiders en de Koninklijke Nederlandsche
Motorrijdersvereeniging.
Voorloopig is tot voorzitter der commissie
benoemd de heer P. J. Roskam, consul en
lid van het Alg. Bestuur van den A.N.W.B.
te Utrecht en tot secretaris de heer J. A.
v. d. Vlugt, secretaris van de Nederlandsche
Unie van Chauffeurs.
Het secretariaat is gevestigd Weerdsingel
No. 57 W.Z.
NED.-ZUID AFR. VEREENIGING
Het jongsfe jaarverslag van bovenge
noemde Vereeniging geeft heel wat bijzon
derheden en wetenswaardigheid voor hen,
■die belang stellen in de ontwikkeling van
het verkeer tusschen Nederland en Zuid-
Afrika.
Het ledental dat 1 Januari 1930 1041 be
droeg was op 31 December in totaal 1000.
Over emigratie schrijft het verslag het
volgende:
De gedrukte tijden zijn voor velen aanlei
ding geweest zich tot ons te wenden om in
lichtingen ,nu zij, door werkloosheid, ge
dwongen zijn naar een anderen werkkring
uit te zien. In slechts zeer enkele gevallen
heeft dit ten slotte tot vertrek naar Zuid-
Afrika geleid. Zuid-Afrika is, ook in gun
stige omstandigheden, niet in staat groote
getallen nieuwe bewoners op te nemen.
Het slot luidt:
De belangstelling voor Zuid-Afrika mag
in Nederland niet verslappen. Dat allen,
die het. zedelijk, cultureel en economisch
belang beseffen dat er ligt in het verster
ken der banden tusschen Nederland en Zuid
Afrika, toetreden tot onze Vereeniging, die
nu reeds een halve eeuw aan deze taak
haar beste krachten heeft gegeven.
„Het is ons niet minder om Nederlapd
zelf te doen dan om Zuid-Afrika".
Secretaris der Vereeniging is Jhr. Dr. P.
J. van Winter. P. C. Hooftstraat 113b, A111-
sterdam-Z.; leider van het. bureau is de
heer H. Bloem, Deckerstraat 13, Haarlem.
MRR. 6IBHDI QRAAf-ZII5T- Gfi0ni(V5tn-t1AP£IT(lUlJ
„Vóór alles kwaliteit"
INTERN. CONGRES VOOR
DOOFSTOMMEN
Op het Vierde Int. Congres voor doof
stommen, dat van 916 Juli te Parijs wordt
gehouden, zal ons land vertegenwoordigd
zijn door de heeren L. Monasch Jr. uit Gro
ningen (penningmeester van den Neder-
landschen Bond van Doofstommenvereeni-
gingen) en J. van Praag (secretaris van
den bond) en tevens door den niet-doof-
stommen adviseur van de Doofstommenver-
eeniging „Guyot" te Amsterdam.
GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN
Zingen:
belijdenis. 5 Gemeente: Ontferm, ontferm U.
Heer, Toon ons Uw mededoogen. 6 Voorganger:
Genadeverkondiging. 7 Gemeente: Amen GodMIJk
Evangelie! Amen: zegt mijn ziel daarop. 8 Voor
ganger: Geloofsbelijdenis. 9 Gemeente: Avond
zang achter de Psalmen: 9. 10 Schriftlezing. Pa.
130 en Ps. 131. 11 Gebed. 13 Zingen: Ps. 131.
13 Prediking over het onderwerp: Hand. 37 39.
lispel. 15 Dankzegging. 16 Zingen: Ge-
ROFFEL-RIJMEN
HET GAAT ER OM
Wat heb je aan paradecandidaten,
Aan mannen die heel prachtig kunnen
praten;
Het gaat er om bij de gemeenteraad
Waar je regeerders vindt, de mannen
van de daad.
Wat heb je aan de lieden wier belangen
Vereischen steeds de bordjes te
verhangen;
Het gaat er om bij de gemeenteraad
Hoe heel de burgerij het beste is gebaat.
Wat heb je aan de vleeschen
ornamenten
Die stammen uit de dagen der regenten;
Het gaat er om bij de gemeenteraad
Dat de regeerder op regeerdersbeenen
staat
Wat hel) je aan de pseudo-dcmocraten
Die alles door dc stad betalen laten;
Het gaat er om bij de gemeenteraad
Dat eigen hulp ver boven stads-
bemoeïing gaat.
Wat heb je aan vazallen der sovjetten
Die spotten met gezag en ordewetten;
Het gaat er om bij de gemeenteraad
Of het gestéld gezag voldoende veilig
staat.
Je hebt wat aan beginselvaste mannen
Die rekenen bij 't maken van hun
plannen
Dat bovenal 't bij de gemeenteraad
Om Gods gebod en om het heil der
burgers gaat.
LEO LENS.
(Nadruk verboden).
NAAR DE
„ONSTERFELIJKE STAD"
XIII
Langzaam lijden wij Hebron door. Tegen
de huizen zitten mannen, wel vijftig; zij
hebben -het goed, de vrouwen werken wel.
Men wijst ons 'een boom, die worclit voorge
steld als een overblijfsel van de eikenbos-
schen van Mamre, waar de Heere aan Abra
ham verscheen (Gen. 18). Nu nog gaan
Vrouwen zonder kinderen hier bij dien boom
zitten. In hope. (Gen. IS 10). Maehpelah
te betreden wordt u niet toegestaan. Ismaël
is de eerstgestorvene van Abraham's zonen:
zijn geslacht bewaakt het graf, niemand mag
het zien. Op den trap, die er heen voert,
moogt gij hoogstens, tegen goede betaling,
een paar schreden doen, maar dan is 't
mooi: terug!
Hebron is arm; vroeger had het een bloei
ende glasindustrie, die is in verval, even
goed als het kant- en paarlemoerwcrk in
Bethlehem.
Waarlijk, daar staat, een ijskarrctje
t komt niet te pas, bij al dat antiek en
tvat verder verrast ons het opschrift: Open
bare middelbare school.
Wij hebben He-bron achter ons. Het land
Wordt landelijker, de weg blijft best; wij
rijden langs olijfboomen en vijgeboomen. En
over alles ligt 'n zacht zonnetje en d'e hemel
is blauw zonder vlek. En telkens menschen,
mannen en vrouwen, vooral getatoeëerde
Bedouienenvrouwen, dromedarisen, ezels.
Een jong ezeltje vertrouwt ons niet; hij
keert om en holt voor ons uit, staat in eens
stil. „Die heeft goede remmen", zegt onze
chauffeur.
Vogels zien wij haast niet; later op den
dag wel wat meer en dan in bont schitte
rend geveder. Wel zien wij kameleons over
den weg draven. (Denk er om, lezer, ze zijn
niet langer dan goed een decimeter). Wij
zijn nu bij het dal Eskol; in de buurt woon
den de Enakietcn; nu nog is het volk uit
nummer van Donder
de buurt bekend om zijn hooge statuur. Wij
zijn -hier weer midden in het Mohamedanen-
dom, wij zien telkens weer steenachtige
velden. Links op den heuvel ligt een arm
Arabisch dorp; het bestaat bijna geheel uit
leemwoningen in kubenvorm met lage ronde
daken. Erg armelijk.
Wij zijn in Beth-Jabrin. 't. Is tegen 12 uur.
Wij schrikken. Uit de lucht valt een holle
harde stem. Wij kijken door ons raampje.
Boven op d'e ronde minaret staat de muez
zin. Hij roept naar de vier windstreken op
tot het gebed: Allah akbar, arrahman arra-
him. La ilah ill' Allah, wa. Mohammadon
rasocli'llah. Dat. wil zeggen: Allah is groot,
Ik betuig, dat er geen andere god is dan
Allah. Ik betuig, dat. Mohammed is de gezant
van God. Dat doet hij vijf maal per dag.
Rond is de minaret (klemtoon op tweede
lettergreep) opdat niet maar naar enkele,
maar naar alle kanten Allah's Naam uit-
schalle. Men weet, hoe die roep Dr. Kuvper
prikkelde zijn Pro Rege te schrijven (dl. I,
bl. 1 v. v.) Nog hoor ik de dreunende stem,
wegklinkend door de stille lucht, tegelijk
een lokking en een dreiging, gelijk heel het
Mohamedanismc. Een deur staat beneden
open. Daar zitten de „geloovigcn" van het
dorp en bidden. Maar ze moeten toch eerst
nog even kijken naar die drukte buiten. En
buigen en rekken zich om goed te zien.
Twintig jaar geleden ware dat met ons
niet zoo rustig afgeloopen.
Onze chauffeur staat even te onderhan
delen. Dan krijgen wij een geleider mee,
n lange jongen van een jaar of 18, die
op de treeplank komt staan. Vooraf heeft1
hij een steen opgeraapt en weggeworpen; dat
n voorzorg tegen dieverij. Wij rijden om
het dorp en komen in het huis met de be
kende mozaïekvloeren van Beth-Jabrin. Het
da-gteekent voor een deel uit de tweede eeuw
voor een deel uit de vijfde eeuw na
het begin onzer jaartelling. Het zijn moza
ïekvloeren, een «r van is wat dieper gelegen
moet de bodem van een wijnkelder zijn
geweest, 't Vertoont kunstvolle dierbeelden:
pauw, een jakhals, godinnen, die de 12
maanden des jaars voorstellen; het heef»
groote bekendheid.
Nu komen wij langs de bron van het dorp
Als vóór 40 eeuwen worden daar ook nu
le kudden gedrenkt Herders putten met
emmers het koele water uit de diepe bron
nen en werpen het in de goten. En de kudd'3
die aan de beurt is, drinkt. Andere staan
te wachten en korten zich den tijd met naai
de laatste grasjes te zoeken. Ik denk om
Jakob en Rachel, om Mozes en Jethro's
dochters, om Izak en zijn vreedzame twisten
en om heel dat oudu leven, dat zich altijd
weer concentreerde om het bronbedrijf,
zooals we het nu voor onze oogen zien ge
beuren; de bron was wat voor den nieu
wen tijd de havens zijn, de goud-, de petro
leum- en kolenvelden.
Wij verlaten het drukke leven van men
schen en beesten: van schapen en geiten en
kameelen en koeien en rijden een smal op
waarts loopend weggetje op.
Waarheen dat weet ik niet, het komt te
recht, Wij moeten soms stilstaan voor een
nakomende kudde, daar naderen langzaam
wiegend twee voeren hooi, ditmaal niet,
gelijk wij gewoon zijn, geladen op wagens,
maar op kemelen. Rustig schrijden ze voort.
Vrouwen passeeren ons met vrachten
hout of schooven op het hoofd, een oud
vrouwtje rijdt voorop, op een ezel. Een klein
meisje draagt aan een bandje een paar zil
veren plaatjes; wij vragen onzen chauffeur:
't is een huwelijkspretendente.
Wij verlaten onze auto en gaan met z'n
vieren te voet verder. Voorop gaat onze
jonge gids. 'k Heb wel eens hooren praten
over de slanke lijn, misschien ze ook wel
eens opgemerkt en gezien. Maar nooit ben
'k, zoover ik weet, onder den indruk van
haar schoonheid gekomen. Hier aanschouw
de ik die aan dien jongen vóór ons, rustig,
bedachtzaam, zwijgend voortschrijdend op
dien smallen weg bij Beth-Jabrin. Hij had
een klein gewoon mutsje op. zijn eenig
gewaad was een gestreept rokhemd, dat
reikte van den hals tot den enkel, zonder
gordel, enkel met even een zachte gelijk
matige ronding van boven tot onder, be
neden wat toegehaald.
Was het de rust van d'e omgeving de
menschen en beesten waren voorbij of
'as het de volmaakte eenvoud van dat ge-
raad of de slanke figuur en de kalme
gang van dien jongen, of de achtergrond
van land en lucht of allerlei bijkomende
gedachten, ik weet het niet, maar lvet maakte
op mij een diepen indruk van rustige, stem
mige schoonheid.
Achter elkaar gaan wij voort het lang-1
zaam stijgende pad. Links van ons op en
kele passen afstand zien wij een paar holen
in dc bergen gelijk Israël ze vond of maakte
in dagen der verdrukking. De bodem ba-
staat hier namelijk uit zaehten kalksteen.
Daar op een heuvel ver boven ons staat een
cerblijfsel van kerkkoorbogen. Nu bereiken
'ij het doel van onze voetreis: een oude
kerk in den zaehten rotsbodem uitgehouwen,
ongeveer 10 M. diep, 3 M. breed. Men ziet
nog de verhevenheid, waarop het al taai-
heeft gestaan en op zij nissen, die diendon
als graven. Op den muur zijn amphora's
geteekend. Een en ander bewijst, dat hier
in dit oude Filistijnsche land een tijdlang
een Christelijke Kerk heeft geleefd. Wegge
zonken, weggeveegd is zij; eeuwen achter
een heeft geen voet van een Christen hier
gestaan.
Op den terugweg ontmoeten wij de kud
den, die teruggaan naar hun weiden: vooral
de donkerbruine geiten met hun lange
smalle lapooren vallen op.
tizitjer komt onder den
Bij onze auto staan we nog even te praten
en rekenen af. Daar heeft iets hoogerop een
kalf de vriendelijkheid gehad er van door
te gaan. Niets bijzonders, het draaft
springt precies als zijn neven en nicht-
in Holland. Maar wat dan volgt, is wel iei
bijzonders. Dat is zijn herder, die hem nazit,
een man van 'n jaar of 30. Op een afstand
van een 50 nieter stuift het langs ons heen
over den heuvelrand. Eerst dat kalf, dat
leuke kalf met zijn „vrijheid, zoo te minnen".
Maar dan die herder! Hij draaft rechtop,
bijna kaarsrecht.; zijn witte lijfrok wit op
een afstand wappert hem na. En verder
beweegt er niets dan zijn dunne, snel ach
teruitslaande beenen. En dat schuift voort
langs den achtergrond van zacht hemel
blauw. Het was kostelijk om te zien. En ik
zag in mijn geest nu al die loopers en bood
schappers des Ouden en des Nieuwen Tes
taments. Asahel en Abner en Kuschi en
Ahimaaz, geheel anders dan vroeger. Nu:
rechtop, schraal, pezig, maar weinig be
wegend en snel.
Daar komt het terug. Een heele kudde
nadert. En daartussrhen onze bruine rak
ker, kalm mee voortschrijdend in den stoet.
Daar moet je nu een kalf voor wezen, om,
na zoo'n boos stuk, zoo'n onnoozele, kalf
achtige snoet te zetten, net. of er heele-
maal niets gebeurd is. En daar volgt onze
jager. Ook hij heeft zijn pose; hij zit heerlijk
op zijn ezeltje, zijn beenen sleepen bijna op
den gropd, maar 't rijdt toch en 't zit mak
kelijk.
Voorzichtig wordt de terugweg naar h'?t
dorp aanvaard, want wij moeten oppassen,
't zijn hier allemaal nog van die onbedorven,
ongecultiveerde schapen en g nten, die van
onze snelheden nog geen be;—n hebben.
Noordwestwaarts gaat het nu; de weg
wordt slechter. Wij bewonderen de behen
digheid en voorzichtigheid van onzen chauf
feur, die langs al de hobbels en kuilen zijn
wagen weet te voeren met een mooi vaartje.
Ik wil geen kwaad zeggen van onzen vrind
van Dinsdag het liep a'.les toch maar
best af toch, deze bevalt mij, ongetrainden
auto-reiziger beter; wij hotsen minder.
Het land is vrij goed bebouwd en huuw-
lig; 't is een mooie rit door een mooi land.
Wij bereiken Babi el aab. 'k Ileb al
verteld, hoe de vriendelijke Joodschc fami
lie, die mij hier vóór mijn vertrek ontving,
mij aanried', vooral Babi el Waab niet tc
"Cgeten. Dan zou ik <ecn indruk krijgen van
verdedigbaarheid van Palestina. Babi el
aab beteekent: deur der vinkte, het is het
gin van de bergpas, waardoor de opgaan
de weg loopt van Lvdda naar Jeruzalem.
Een Engel? 'i gene aai had gezegd: als Babi
el Waab goed technisch verde ligd wordt, is
het niet te forceeren. Nu heb ik van ver
sterkingen wel niet zooveel verstand als een
Engelsche generaal, maar ik begreep toch
heel goed, dat zoo'n pas prachtig te verde
digen is. De dalbodem is maar smal, ter
weerszijden loopen de bergen tamelijk steil
op en overal liggen rotsen en blokken, die
natuurlijke schuilplaatsen en versterkingen
zijn. En eer men boven op de vlakte is,
duurt het een uur en meer.
De dal weg zv.» 1 f was zeer goed. En zoo wa
ren wij weer in Jeruzalem. V 'ij hadden ver
bazend veel gezien dien dag.
H. J. VAN WIJLEN»