Nederlandsche Bond van J.-V. op G. G.
VRIJDAG 15 MEI 1931 DERDE BLAD PAG. 9
mniir.iinimiiiaiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiin
BEZIELENDE TOOGDAG IN DORDRECHT
DE BONDSIDEE GEHANDHAAFD INZAKE SPORT EN SPEL
Voor de vierde maal in de geschiedenis van
den Nod. Bond van J.V. op G.G. heeft de
vriendelijk gelegen Merweetad de duizenden
binnen hare muren ontvangen. Uit alle oor
den van het land waren de Bondsmakke-ns
weer toegestroomd om gesterkt en bemoe
digd te worden, om teeamen bij vernieu
wing trouw te betuigen aan den Bond en in
hem aan de Gereformeerde levens- en we
reldbeschouwing. En het zijn weer dagen
geweest, waariin de geestdrift gepaard gaan
de met het bezielende woord, hoog is opge
vlamd ter eere van den grooten Koning, en
waarin men elkander opnieuw trouw heeft
beloofd in het vereernigiingswerk en aan het
heerlijk iideaail. Oo'k deze -13ste Bondsdag
mag een uitnemend geslaagde worden ge
noemd. De Bomdsvriendien hebben de ken
nis weer vermeerderd, zijn opnieuw ver
steekt in den band des geloofs en hebben
zioh ook deze dagen weer kinderen betoond
van 't edel voorgeslacht.
Ails steeds ging aan den vooravond van
Hemelvaartsdag die gebruikelijke
HUISHOUDELIJKE VERGADERING
yoorai.
Om ruim zes uur heeft de Bondsvoorzit
ter, de heer A. Zijletra, van Groningen,
in de groote zaal van Kunstmin, de samen
komst geopend met te laten zingen twee
coupletten van het Bondslied en voor te
gaan iaa gebed.
Vervolgens spreekt hij een kort woord teT
opening, waarin allien weiikom worden ge-
fa ©eten, un 't bijzonder Dr. B. A. Knoppers,
die enkele dagen geleden aan de Hooge-
pchood te Münster promoveerde tot doctor
in de philosophic.
Na korte bespreikong wordt begoten, den
Bondsdag in 1932 te houden in Groningen.
Goedgevonden wordt het voorstel van het
Bondsbestuur, om een herziening van het
Bondsrefflement aan de orde te stellen in
een buitengewone Bondsvergadering. Beslo
ten wordt deze te houden op den Woens
dag, voorafgaande aan Hemelvaartsdag 1932.
De afgevaardigde van de J.V. „De Zaaier"
te Rotterdam (Kralingen) trekt een tweetal
voorstedllen, door zijn vereeniging gedaan, in,
nadat deze intrekking door hem is gemoti
veerd.
Na discussie wordt met groote meerder
heid van 6temmen verworpen een voorstel
van den Ring Rotterdam-Oost", om het
Bondsbestuur op te dragen, maatregelen te
nemen ter oprichting en exploitatie van een
gelegenheid, waar jangedwi, leden der aan
gesloten J.V., hun vacantia kunnen door
brengen. De bestrijding van het voorstel ba
seerde zioh hoofdzakelijk op het argument,
dat het stichten van dergelijke tehuizen niet
J'igt op den weg van den Bond, die zich ten
doel stelt de zededijk-geesteilijke yoiming
yarn jonge mensdhen.
DeheerH.de Ruig, van Rotterdam,
rapporteert namens de Commissie tot het
nazien van die administratie van den Bonds-
pemniingmeester over het afgeiöopen boek
jaar, dat aililes in uitstekende orde is bevon
den, waarvoor den penningmeester, den
heer Joh. T. de Lange, een woord van war
men danik wordt gebracht.
Hierna ontvangt de tweede voorzitter, Dr.
K. D ij k, het woord, om den Bondsvoorzit
ter geil/uk te wensofaen met zijn 25-jarig ju
bileum als Bondsbeetuuirslid; tevens den
heer en mevrouw Zij'lstra met hun pas ge-
Vierde zilveren huwelijksfeest Hij biedt na
mens den Bond het jubiileerende echtpaar
oen pradhtig zilveren theeservies aan. Zijn
rede wordt door de vergadering met een
krachtig applaus toegejuicht. De Voorzitter
betuigt in hartelijke bewoordingen zijn dank
Bij de bespreking van het jaarverelag van
den penningmeester wordt een uitspraak
gevraagd over de al of niet aanvaarding van
de opbrengst der Gelukstelegrammen. Na
bestrijding door de afd. Friesland en den
afgevaardigde van Noord-Scharwoude en
verdediging door het Bondsbestuur, wordt
besloten, het den Bond toegekende aandeei
te aanvaarden.
Na bespreking ook van het verslag van
den BondesecretoriB, den heer J. Wijnbeek,
(worden beide verslagen goedgekeurd.
Na sluiting gaat Dr. K. Dijk in dankge
bed voor.
DE 43ste BONDSDAG
In Kunstmin.
De Hemelvaartsdag echter deed de hon
derden van Woensdagavond tot de duizen
den aangroeien. In eindelooze rijen werden
de trouwe Bandsvrienden per boot of trein
aangevoerd en tegen 10 uur vulde 'n groote
Bchare de twee lokaliteiten, waarop de Dordt
beid beslag had gelegd. Zoowel Kunstmin-,
els de Wilhelminakerk waren tot den nok
toe gevuld. De tijd voor den aanvang der ver
gaid'ering werd benut door liederen te sin-
gen, zoodat de stemming tot een hoogtepunt
was gestegen. Om half elf betrad het Bonds
bestuur ondier luide toejuichingen het po
dium dn Kunstmin, waar die hoofdivergaae-
ring plaats vond.
De Voorzitter, die heer A. Zijlstra, laat
zingen twee coupletten van het Bondslied,
gaat voor dn gebed en leest Hand. 1 69.
Vervolgens ep-reekt hij de openingsrede uit,
getiteld:
Drie legers.
Spr. herinnert er allereerst aan, dat de
Heiland, vóór Hij opvoer ten hemel, een ge
sprek had met Zijn discipelen, dat bestond
uit een verkeerde vraag, en een heerlijk
antwoord. De vraag luidt: Heere, wat zult
Gij doen? Deze vraag, die telkens in de ge
schiedenis der Kerk wordt vernomen, be
dreigt meermalen Kerk, Staat en Maat
schappij. Zij stelt revolutie tegenover refor
matie, en komt op, als meneohelijke begeer
te sterker spreekt dan de gehoorzaamheid
aan bet Woord des Heeren. Zij is toch niet
sleohts een waag, mear bevat mede een aan
■wijzing van wat de discipelen in hun kort
zichtigheid gaarne wilden dat geschieden
csou. Men will een Godsrijk naar eigen be-
geeren en eigen voorstelling. Maar het ant
woord van Christus is afwijzend: „Het komt
u niet toe te weten". En: „gij zult Mijne ge
tuigen zijn". De taak dor Kerk is, de volken
te onderwijzen, hen te brengen tot het
.Woord va.n God.
In dien strijd van het getuigenis zijn ver-
sóhilflende perioden. Soms is er bloei, maar
dan weer inzinking, els d'e Kerk het ge
trouw getuigen vergeet Menschel ij ke dwaas
heid zegt din: dat koninkrijk zal de mensóh
oprichten. Hij heeft den Gh-ristus God6 niet
noodig. Die revodutiegedachte vindt thans
een opleving in een goddeloosheid, die de
goddeloosheid van alle eeuwen overtreft
Het leger dei* goddeloozen trekt op met
-nieuwe, te voren noodt geziene kracht. Wij
behoeven dit leger niet te vreezen. Maar wij
moeten bij het zien daarvan wel onze kracht
vedubbeien. Onze overwinning is zeker.
Wa.nt onze Koning ds machtiger dan de le-
gervorst dier godidel-oozen.
Daar is eohter een ander leger, dat er op
uit as, om het leger van Koning Jezus wet r-
loos te maken. Dit leger trekt niet in ge
sloten geled-eren op, het spreekt zijn woord
din velerlei kring, ook in den kring der Chris
telijke Kerk. Het is het leger der weerloos
heid-, dat geen an-dere taak kent dan allen
tegenstand tegen het leger der goddeloozen
te verlammen. Het is een opnieuw opkomen
der dooperij, die steeds de reformatie tracht
lam te slaan. Weeet op uw hoede tegen licn,
die twijfel zaaien en altijd maar criti-ek heb
ben. Werpt hen uit, die u trachten te ont-
rooven de goede wapenrusting Gods.
Ten slotte is er de recrutenschool van het
ger ven Koning Jezus. Dat leger van Jezus
Christus kent zijn Koning. Hij is opgevaren
ten hemel en zit ter rechterhand Gods. Hij
leidt Zijn volk door Zijn Geest. Maar dit
voilk moet Zijn getuige zijn. En hoe zou het
getuigen, ad6 het 't waarachtig getuigenis
niet kent. Daarvoor stud-eeren wij in onze
vereenigdmigen. Behoorde er onder ons eenlg
gebrek aan geestdrift te zijn? Al zal de
strijd zwaar zijn, onze Koning heeft gezegd
Ik ben met u. Zoo gaan wij 6traks gesterkt
den arbeid on-zer Jongelingsv-ereenigmgun
voortzetten. (Daverend appla-u6).
Na dit kernachtig openingswoord, werd
allereerst een hartelijk welkom toegeroepen
aan Dr. J. S eve rijn, van Dordrecht, lid
der Tweede Kamer der Staten-Generaal, en
afgevaardigde van den Bond van Ned. Herv.
Jongel-iugtsveree n ïgingen op G. G. en -ien
heer J. Schouten, lid der Tweede Kamer
der Staten-Generaal, Raadsman van len
Onider luide en langdurige toejuichingen
werd vervolgens besloten een telegram van
hulde en trouw te zenden aan II. M. de Ko
ningin, waanna allen spontaan het „Wil-hei-
zongen, aan Ds J. Vonkenberg te Hui
zen (N.-H.), oud-voorzitter en oprichter vau
den Bond, en Dr. Colijn, die momenteel in
Genève (vertoeft. Medegedeeld werd, dat te
legrammen van geluk we nsch wanen binnen
gekomen van den Band van Geref. J.V. in
Benthedim (Oost-Friesland), van den W-eet-
Duitsohen Jongelinigsbond, van den Bond
wyn Mannenvere-erngiingen op G. G. en van
den Ohr. Geref. JoaigeLi-ngsbond.
Een kort woord van dank en huid» bracht
de Voorzitter aan dien heer A. Bos van
Zeist, die, na 33 jaren als lid van het Bonds
bestuur te hebben gefungeerd, thans heen
gaat.
De heer A. Bos bracht hiervoor donk en
uitte de bede, dat ook in de toekomst de
Boud steeds hulp en kracht bij God zal zoe
ken. Want dan all-een zal Nederland er wei
bij varen en ook die Bond er toe mogen me
dewerken het Calviniistisoh beginsel op de
zen bodem rijke ivrucht te doen dragen. (Ap
plaus).
Na dit meer offioi-eeJ-e aifsoheid werd uit
slag gedaan van de gehouden ©temmingen.
Tot lid van het Bondsbestuur werd her
kozen de heer P. van Nes Czn., tot Raads
man van den Bond Dr. B. Wi-elenga, van
Amsterdam en tot Lid van de Commissie
controle, de h-eer Rijkeen.
Het was hierna, dat de heer H. Algra,
van Leeuwarden, gelegenheid kreeg tot het
houden van zijn referaat over
Spr. wijst allereerst op de waarde van den
band aan de historie.
Waarom bestudeeren we Geschiedenis?
Met motief kan zeer verschillend zijn. Voor
sommigen is de geschiedenis niets dan een
'e droom, omdat de werkelijkheid hen
niet bevredigt. Geheel andere motieven tref
fen we aan bij den ouden liberalen school
meester. Bij hem gaat het om de Jessen"
der historie. Het verleden moet de spiegel
zijn voor het heden en de toekomst Men
tra-dht dan aan te toonen, dat de deugd
beloond en de ondeugd gestraft Tegen deze
pragmatische behandeling zijn drie bezwa
ren, wat nader wordt uitgewerkt.
r. wijst er dan op, dat de geschiedenis
een proces doorloopt en zich beweegt naar
haar doel. Het was Bilderdijk, die den grond
heeft gelegd voor beoefening der ge
schiedenis van-uit een eigen standpunt.
Groen heeft dien airheid voortgezet en ver
diept. En op zijn werk kan onze verdere
studie voortbouwen.
Zonder de Heilige Schrift blijft de geschie
denis een raadsel. Maar bij haar licht zien
wij, dat al-es beheen&aht wordt door de groo
te tegenstelling, die in het Paradijs aan hot
licht trad: revolutie en Evangelie. De
telijke worsteling tussohen die twee beginse
len is de zin van de geschiedenis.
Spr. zet uiteen, dat het tijdvak der Refor
matie in het werkplan een belangrijke
plaats verdien! Maar ook de geschiedenis
der 19e en 20e eeuw.
Het verdient geen toejuiching, de Vad-enl.
geschiedenis te behandelen als onderdeel
van de aigemeene. W-el is het gewenscht,
een op-en oog te hebben voor onze interna
tionale positie en taak. Dit ligt in de lijn van
de Calvinistische traditie. Spr. toont dit met
voorbeelden aan en betoogt ten slotte, dat
we succes en tegenslag ndet mogen vereen
zelvigen met Goddelijke goedkeuring en
venoordel-eing. Gods recht is gespannen over
de eeuwen h-een, op pij-lers, die rusten in de
eeuwigheid.
Een Zeer groot aantal aanwezigen nam
aan de discussie deel, zoodat bet den refe
rent, gezien den vengevorderden tijd onmo
gelijk was alle vragen te beantwoorden. In
het Gereformeerd Jongelingsblad zal ter ge
legener tijd op dit referaat worden terugge
komen.
Tenslotte hebben nog twee sprekers het
woord gevoerd.
Dr. J. S e v e r ij n, was het als afgevaar
digde van den Bond van Ned. Herv. J.V. op
G.G., een voorrecht, zooveel jongelingen,
verbonden door één beginsel, in het oude
Dordrecht bijeen te zien en wen©cht den
Bond op dezen jaardag hartelijk geluk. Spr.
uitte de weneoh en bede, dat in de kracht
van den Koning, Wiens hemelvaart op de
zen dag wordt herdacht, de arbeid moge
worden voortgezet, dat daardoor ook de
Bond mocht medewerkm tot de komst van
Zijn Koninkrijk, en tot persoonlijken zegen
van velen.
De heer J. Schouten spreekt vervol-
ins een enthousiast woord ran bemoedi
ging. Na den arbeid voor den Bond van den
heer en mevr. Zijlstra, in verband met bun
zilveren huwelijksfeest te hebben herdacht,
wijst spr. nog eens, naar aanleiding van het
mooie referaat van den heer A. Algra op de
beteekenis van de bestudieering der geschie
denis ook in de Calvinistische beginselen.
Spr. iaaant aan tot studie en harden arbeid,
om zoodoende te groeien en door te dringen
3 kennis van God, onzen Vod-er, die in
de hemelen is. Spr. zei aan tot volhouden!
Want daardoor worden sterke, krachtige ge-
loofebewuet-e mannen gekweekt, die het Cal
vinistisch beginsel dn hun leven willen uit
dragen, en dat willen bevestigen door hun
levenswandel. (Langdurige toejuichingen).
De samenkomst wordt dan tot twee uur
geschorst.
MIDDAGVERGADERING
Ook d-e middagvergadering mocht rich in
enorme belaingeteUlimg verheugen. Velen
stel dien zich met een staanplaats tevreden.
De besturen hadden van samenkomst
wisseld-, en zoodoende gebeurde het, cfat, Dr.
K. D ij k 's mid'di ais 2e Voonz. van den Bond.
de vergadering opende met te laten zingen
Ps. 47 3. Voordat overgegaan werd tot de
behandeling van h-et onderwerp von Ds. P.
v. d. Vliet, voerden eejst nog eenige af
gevaardigden het woord, nadat d-e voorzit
ter vooraf nog een woord van welkom had
toegeroepen aan dien Burgemeester van
Dordreoht, d-e h-eer P. J. de G a a y Fort-
i. Deze heeft als eerste spreker zijn go-
luk we nschen overgebracht en d-e bede ge
uit, dat ook in de toekomst van het Cal
vinistisch beginsel bezielende kracht mocht
uitgaan en dat deze dagen mochten mede
werken tot versterking in het geloof van de
uitnemendheid van dat beginsel voor het
geheel» leven.
Mej. H. V e r s 1 u y e, van Klundert, bracht
namens 15000 Gereformeerde meisjes, ge
organiseerd in den Bond van M.V. op G. G.
in Nederland, de geluk we nsohen over.
Tenslotte voerden nog bet woord
vaardigden ven den Bond voor Geref. Jeugd
organisatie, de Calv. Studenten-organisaties,
en d-e Chr. Militairen Bond.
Nadat vervolgens nog een een hartelijk
woord van welkom was toegeroepen aan
i. W. W. Meijnen en Ds. M. Gravendijk,
heiden van Dordrecht, behandelde Ds. P.
Oh. v. d. Vliet het onderwerp:
Spr. stipt allereerst aan, dat bedoeld wordt
i bearbeiding van de jeugd in een harer
moeilijkste perioden, behandelt vervolgens
de taak der Kerk, en daarna die der Ver-
eenigingen, met als doelstelling alleen de
geestelijk-zedelijke vorming. Tenslotte ook
die met een meer eva-ngeiliseerend karakter
en die, welke óf uitsluitend d-e lichamelijke
oefening, óf èn lichamelijke oefening èn
geestelijke ontwikkeling beoogen.
De Kerk bearbeidt de jeugd door predika
tie en catechisatie en zal ook hierin met de
öi&chen van den tijd mee moeten gaan. Het
oude in nieuwe vormen brengen. Toch b-»-
penke zij zich tót haar eigen taak, vergete
n-ooit de taak van het gezin, neme die ook
nooit over en h-erinnere zich steeds haar
verantwoordelijkheid ook ten opzichte van
de afdwalende jeugd. Echter, men bedenke
dat die taak nimmer sociaal kan worden.
De Kerk dioet alleen wat „des kerks" is.
Komende tot d-e Vereenigingen, die uit
sluitend geestelijk-zedelijke vorming be
oogen, wijst spr. op de beteekenis der J.V.
Zij beoogen het Leeren kennen van beginse
len, het voeren tot de Geref. levens- en we
reldbeschouwing. Als zoodanig geeft de J.V.
iets, wat de Kenk niet kan geven. Daaruit
volgt ook, dat boe sterker we onze pretentie
handhaven, hoe sterker we de toekomst te
gengaan. Gods volk is al eens verloren ge
gaan, omdat het geen kennis had. Daarom
Studeert! Geen stap achteruit, ons niet laten
meeslepen. Want deze vereenigingen be
oogen de vorming der jeugd op het diepst.
Daarom ook steeds gehandhaafd de leuze:
Alle jonge menschen van Geref. huize lid
een-er Geref. J.V.!
Vervolgens behandelt 6pr. die Bonden en
Vereenigingen, die een meer evangelieeerend
karakter diragen (N.J.V.. Fed. van Chr. Ver
eenigingen voor Vrouwen en Meisjes enz.)
en tenslotte ook die, welke uitsluitend licha
melijke oefening beoogen, of beide. (Chr
Gymn.verbond, Chr. Korfbalbond, Padvin
derij enz., Driehoeks- en Vierke-ntsbeweging)
Spr. is van meening, da! waar geen beginsel
in 't geding is, 6teeds saam werking moet
zijn en worden gezoch! Hij behandelt ver
volgens de juiste verhouding tusschen
lichaam en geest De laatste is het belang
rijkste. Daarom is d-e vorming van dien
geest voor de komst van Gods Koninkrijk
van 't grootste belang. Het evenwicht eischt
natuurlijk, dat we beide oefenen. Maar.
men houde rekening met gevaren. In het
zondige menschenleven is er altijd neiging
die evenwnohtsverh-oudring dóór te d-oen
slaan naar de minst belangrijke zijde. Daar
om, èIs we niet oppassen, heeft spoedig d
sport de voorkeur. Het tegenwoordige leven
vraagt vam den Chr. jongeling buitengewoon
veeil Daarom de geestelijk-zedelijke vorming
voorop I Men kan in onze ernstige dagen
nietT een zoo groote plaats in onze kringen
voor de sport inruimen, als wel eens ge-
ëiecht wordt. Doen we niet aan sport, omdat
de wereld sportief is georiënteerd? Het moet
middel blijven, geen dressuur zijn.
Spr. behandelt d-e vraag, of we dan niet
moeten tegemoetkomen, combineeren! Spr.
waarschuwt daartegen. Want het eindpunt
zal zijn d-e zege van de ©port! Dan komt er
van de systematische geestelijke ontwikke
ling niets meer terechtI
Maar moeten we ons dan niet opmaken
de Geref. jeugd ook hierin lei-ding te geven?
Spr. meent van niet, ook niet door jeugd-
verbamden of jeugdoentrales. Want alleen
h-et organiseer» n van olu-bs en vereenigingen
ns reeds te veel eer aan de sport bewijzen,
't Moet dia kant nii-et ui-t! 't 16 d-e doodsteek
aan onze vereenigingen. Sport moet spel
blijven. Hij, die gaat orga-nii&eeren, is het
straks niet meer meester.
Een groot bezwaar acht spT. het, dat in
onze dagen de sport ook bij ons teveel het
karaikter van ernst gaat aannemen.
Boven alles zullen we da komst van Gods
Koninkrijk in het oog moeten houden. Dan
denke men niet een enkeling te behouden
door hen iets toe te geven. We rullen niet
de toekomst van het Calvinistisch beginsel
in da waagschaal loggen ran de geïmpor
teerde sportbewegimg.
Tenslotte wijst spr. ook op de zelfverloo
chening. Men wa-ke er voor een offer aan
den tijdgeest te geven. Laat er zelfverloo
chening zijn, en een geven va-n onze jonge
kracht aan Hem a-llaen. Want Hij wacht
ons. En zal ons dan ook vragen wat wij .n
en met onze jeugd hebben gedaan. (Applaus,
Op dit referaat volgde een geairinieerie
discussie, waarna Ds. P. N Kruyswijk,
van Hilversum, een op vcfckende slotrede
De heer A. Zijlstra, Voorzitter van den Ned. Bond van Jongel. Vereenigingen op Geref.
grondslag, herdacht gisteren zijn 25-jarig bestuursjübileum en dies werd hij le Dordrecht
op hartelijkè' wijze gehuldigd. Deze foto werd genomen na de aanbieding van een
keurig geschenk.
heeft u-itgesproKön, gatibald:
Het einde van de zaak.
Spr. handelt over het woord van dien
Prediker: „Van al wat gehoord is, is het
einde ve-n die zaak: vreest God en houdt
Zijne geboden, want dat betaamt allen men
sdien". Het eind van d-e za-ak is dus een
gebod. Een gebod is voor de toekomst. Het
einde is dus -in zekeren het eind» nog niet,
maar wijst weer vooruit
Zoo moet het r>u vandaag bij ons zijn. De
Bondsdag zet zich voort in de energie en be
zieling, waarmee we weer heengaan naar al
le hoeken d-es lands. En daarbij moet cen
trum zijn het gebod, vreest God en houdt
Zijn geboden.
In heel den grooten gang der wereldge
schiedenis ligt onze persoonlijke roeping a's
een onmogelijk klein onderdeeltje. Maar
toch al onderdeel daarvan. In diezelfde we
reldgeschiedenis werkt zioh uit de verbor
genheid en het Verbond des Heeren en in
de vreeze d-es Heeren mogen we daarvan
voor onszelf wat verstaan. Want d-e vreeze
van den Heere en het houden van Zijn ge
boden begiftigt de belofte, dat de Heere Zijn
Verborgenheid en Verbond aan zul ken
bekend maakt.
Zoo is het eind» van de zaak van
Gods zij.
Van uw zijde moge het wezen een amen
daarop: op belofte en gebod. Alsdan wil de
Koning der eeuwen ook door u in deze 20e
eeuw verder arbeiden, naar Zijn wijsheid,
almacht en liefde.
Daarna werd de vergadering d-oor Dr. K.
D ij k, na een kort slotwoord, met gebed ge-
aioten, waarna de duizenden langzaam de
zaal verlieten....
den Geref. Meosjesbond, die dieeen Bond on
trouw wordt, omdat ze een ander trouw
w-ord!
Hierna verleent die Voorzitter het woord
aan den heetr G. P. J, van A}kemade,
die refereert over:
IN DE WILHELMINAKERK
Tegelijkertijd, dat de vergadering in
Kunstmin aanving, vulde een groote menig
te van jonge menschen d-e Wilhelminak-erk,
waarin al6 voorzitter optrad Dr. K. Dijk.
Ook hier was het tjokvol en plaatsen te kort.
Klokslag half 11 laat Dr. K. D ij k den hamei
vallen en verzoekt te zingen Ges. 3 1 en 6,
waanna hij een gedeelte ven den Hemel-
vaartspea-lm leest (Ps. 68), om dan in gebod
voor te gaan. Vervolgens sprak hij die ope
ningsrede uiit, getiteld:
Vaderen en kinderen.
In Dordt spreekt d» historie
dii» alleen verstaan wordt door het har!
waarin de belijdenis der particuliere gena
de Gods haar woning heeft gevonden. Wij
zien voor ons d-e statige Doelenzaal, waar
in 1618 vergaderd wa6 de Synode Nationaal.
Hier epoaken onze vaderen. En gij zijt,
aldus spr., van die vaderen de kinderen. De
Schrift noemt telkens dlie beiden in 6choo-
ne combinatie. Er bestaat dus nauw ver
band. Oppervlakkig bezien is er tusschen
dik- twee meer wat scheidt dan wat ver
ee nog! Let sleohts op de uiterlijke levens
vormen, op kleeding, lectuur, op de plaats
van de vrouw in het vereenigrngsleven.
Voorts is de geest dezer dagen een geest,
diie tusschen verleden en heden een breuk
slaa! Diie „kin!deren" \oelen niiets meer
voor de erflating der vaderen. Land en v-xk
zijn voor hen relatieve begrippen. Maar ze
zullen in onzen Bond een muur vinden, die
voor al hun ontwapeningsgeroep niet wijk!
omdat dit geroep valsch is.
Dan is er de familie va-n de weekdieren,
die bang is voor den pninci-pieelen band
met het voorgeslacht; dlie huivert bij het
woord Gereformeerd. Tot die familie befaoo-
ren zij, die mi-ets ram het dogma moeten
hebben; die zich ergeren aan een dog-ma-
tieoh-georiënteerdie preek. Bij het slappe
voedsel, waarmee ze zich voeden, vermage
ren ze en gaan lijden aan waterzucht
Voorts is er nog een soort aan het opko
men. Die wil onze Bandsid-ee veran-d-eren.
Onze J.V. moeten sport- en kunst- en ver
maak-organisaties worden. Spr. zegt er al
len van, dat hij er tegen vechten zal zoolang
God hem kracht geeft en verwaoht dat al
len, die hem thans hooren, achter hem zul
len e taan.
Tweeërlei gevaar is er, als we de kind-eren
en d-e vaders verbinden in geestelijke een
heid: h-et gevaar van repristina-ti-e, en het
gevaar van verloochening der traditie. Ge
werkt moet worden in een nieuwe lijn, maar
die nieuw» lijn is de voortzetting van de
oude. Die twee klippen kunnen worden om
zeild, als maar het goede kompas wordt ge
bruikt, het k-ompas, da-t we kennen uit Gods
Woord. Wij willen geen schijn eenheid, maar
een eenheid d-es harten. Beluister dan de ge
weldige klanken, die hi-er uit een schoon
verleden in Dordt ruisohen, de klanken van
het Votum Dordmacenum, de belijdenis der
vaderen. Voor deze leer werd tegen eiken
vijand de strijd aangebonden, werden de
brandstapels beklommen. Wilt ge zonen we
zen van dat edel voorgeslacht, dan predrkt
Dordt u, dat ge met hart en nieren Gerefor
meerd zult zijn. Dan met heel uw hart en
mot al uw krachten omhelsd en verdedigd
de oude, 6toere Gereformeerde belijdenis van
Dordt enAssen. Dan, ja juist dan hebt
ge noodig de bede: O Gij der vaad'ren sterk
te, Gij zijt ook onze God.
De rede werd verschillend» maJen met
geestdriftig applaus onderbroken.
Onmiddellijk hierop werden staande ge
zangen de twee laatste coupletten van het
Bondslied.
Daarna deed de Voorzitter verschillende
me-dedeelingon (zie do vergadering in Kunst
Dan heet spr., alvorens den heeT G. P. J.
van Alkemade het woord te verleenen, har
telijk welkom mevr. Van Alkemade, de vroe
gere presidente ran don Geref. Meisjeshand,
die haar man gevoled i6. Ook heeft spr. we!-
Ied-er, dii» met ons werk bekend is, aldu6
spr., zal moeten toegeven, dat het met de
historische rakken niet goed gaat. De Bond
heeft reeds meermalen zijn aandacht aan
dót fedt geschonken. De vrees is niet onge
grond, dat het resultaat va-n dlie arbeid met
altijd evenredig is aan de zorg en moeite er
aan besteed.
Op de meeste J.V. worden de jongste le-
m ervoor geplaatst Zij hebben do school
jaren pas achter de rug, of zijn nog op een
inrichting van voortgezet ondierwijs.
Is Geschiedenis behandelen zoo gemak
kelijk? Als het beschouwd wordt als 9en
praatje maken, of als men genoegen neemt
met een opsomming ran feiten, ja dan wal.
Wij willen beginselstu-die. Wij wiMen u t
de gebeurtenissen trachten na te gaan, hoe
d» Vaderhand Gods alles stuurt en leidt l>e
doelstelling van den Christelijken historicus
is daarom veel hooger dan die van d»n
modernen. Hij zoekt naar 's Heeren lof uit
de his tori eblaan.
Velen willen alleen beschavingsgeschiede
nis. Ze vinden da geschiedenis verruwend!
Maar we kunnen toch niet looChen-en het
bestaan van Kenau Simoned. Hasselaar, van
de helden van Afscheiding en Doleantie, van
De Ruijter, ven Van Speyak? We kunnen
Kerk- en Schoolstrijd niet vergeten. Wie dat
doet, vermoordt de historie. Die verliest ook
uit het oog, de band tussohen Nederland
Oranje. Dan worden we een volk dat zijn
historie .erge»!
Bovendien heeft d-e geschiedenis practi-
6che waarde. Ze bevestigt de waarheid van
het woord van den Pnediiiker: Er is niets
nieuws oruier d-e zon. Voorts is ze karakter-
vormend. Dat laatste zal vooral opvallen, als
men ze befhand-elt na-ar de biografische
methode, d.w.z. als m-en d-e stof groepeert
om personen. Dit is geheel in overeenstem
ming met het Methodiekrappor!
De vraag: welke stof zal men behandelen,
geeft 6pr. aanleiding op te merken, dat voor
al de aandacht op de Reformatie, op de 19e
en 20e eeoiw moet vallen.
Het groote belang van die tijdvakken
wordt dan met 'n enkel woord geïllustreerd.
Ook dringt spr. er op aan enkele helden
en heldinnen der Algemeen» Geschiedenis
te behandelen.
Tenslotte wordt gewaarschuwd tegen een
chauvinisme, dat van Nederland maken wil
het Israël ran het Nieuwe Verbond, terwijl
eveneens wordt gewezen dat 6uccee niet al
tijd een goede maatstaf is om het geoorloof
de va-n een daad te beoordeelen.
Discussie.
Op dit onderwerp volgde een breed», dó-ep
gaande bespreking, waaraan werd deelgeno
men door de heeren Van Balen, De Ruig en
De Groot, van Rotterdam, en Dr. Impeta,
van Kampen.
De heer Van Balen wijst op de betee
kenis der secties, waarin de oudere de jon-
gere leden kunnen steunen bij het schets-
werk.
De heer De Ruig maakte een enkele op
merking. Wie moeten de onderwerpen „Ge
schiedenis" behandelen ails de jonge led on
dit n i e t mogen doen? Spr. echt de geschle-
den-ieonde-rwerpen de gemakkelijkste. Ge
loofsbelijdenis is veel moeilijker. Dan d»
biografische methode heeft de voorkeur bij
spr., evenals bij den referent. Doch spr. is
het met ref. niet eens, dat de Methodiek-
commissie dit ook doe! Vervolgens vraagt
hij of deze biografische methode ook toe te
passen valt bij de Kerkgeeohedenis.
De heer De Groot meent, dat de econo
mische grondslag te veel door ref. uit het
oog is verloren, en daarop wil hij de aan-
daoht meer vestigen.
Dr. Impeta wil een tweetal vragen stel
len. Doet d» Calvinistische geschied-beschou
wing ons ook n-iet opleiden tot de eeuwig
heid, behalve naar God. Onze tijd is de tijd
van het nieuws. Bijzonder im de dogbladen
komt dat uit, waarin men vaak een
bri-eje heeft „laatste nieuws" met er onder
„ongecorrigeerd". De gesohied-onis is rn-ot
anders dan de ontwikkeling van den eeuw
gen raad Gods. De tweede vraag van spr.
staat in verband met den tijd. God 6trait de
zonde niet elil-een eeuwig maar ook in dit
leven. Ook daarmee moeten we voorzichtig
zijn. Is de geschiedenis ndet zélve oordeel-
vedster?
zeer ernstig of de kerkgeschiedenis biogra
fisch is te behandelen. Het donatieme is zoo
in geen geval te behandelen, terwijl het ook
niet noodig is om lnags dezen weg Pelagius
te kennen.
Met Dr. Impeta is spr. het eens, dat de
Calv. geschiedbeschouwing leddt tot de
eeuwigheid. Moeilijk acht spr. om 6teeds uit
te maken, of iemand straf op zijn zonden
ontvang! Wij moeten vast hou-rin, dat in
alle ding de Vaderhand Gods blijkt, maar
door onze kortzichtigheid kunnen wij dit
niet altijd zien. We doen goed als we vol
houden, dat God de zonden der vaderen aan
de kinderen bezoek!
De vergadering wordt door den Voorzit
ter gesloten, als gezongen is Psalm 68 9.
MIDDAGVERGADERING
Als deize door den Voorzitter is geopend,
ds het woord aan Ds. F. C. M e ij e t e r, van
Rotterdam, over:
Spr. begint met te herinneren aan de bede
en belofte, die meer da-n 3 eeuwen geleden
in datzelfde Dordt uitgesproken en afgelegd
zijn vóór h-et uiteengaan der Groote Synode.
Hoewel de voortrekkers van Dordreoht
wijze en vrome mannen waren, ze hebben
toch niet kunnen vermoeden dat voor de be
arbeiding en bewaring der jongeren het
vereenigingsleven zulk een gewichtige factor
zou vormen. Niet om de Kerk opzij te drin
gen of te vervangen, evenmin om een slappe
imitatie te bieden van haar levensvolle or
ganisatie. Do pilaar en -vastigheid der Wak
heid mag nooit ondergraven worden. Maar
Dordt mug ook nóet voor ons zijn het mau
soleum der orthodoxie, voor welks bronzen
deur we met offici-eal gebaar el-echts een
palmtak leggen. Er moet levensverband zijn
door het geloof met de Moeder der geloovigen
Spr. wijst daarom eerst op de bearbeiding
der Jeugd door de Kerk. Bearbeiding ver
onderstelt een subject en een object, bodem
en bewerker; alsook een productieve me
thode die vrucht beloof!
Spr. toont aan, hoe de minst productieve
methoden om de jeugd vanwege de Kerk te
bearbeiden, steeds die zijn gewees! waar
bij de jeugd uit den zonnigen hof der Kerk
uitgenomen en in een apart broeikastje ge
zet werd, uitgerukt uit het organisch ver
band met gezin en gemeente, en onderge
bracht in een eigen /sfeer" of club.
Spr. staat dan in den breede stil bij de
eisdien die de bearbeiding der jeugd stelt
de prediking, aan het ambtelijk bezoek
an de catechisatie. De Kerk blijve bin-
de grenzen, haar van Christus' wege
voor haar werk gesteld. Als zij zoo haar
roeping vervuil! doet zij meer dan genoeg
en behoeft er niets ander bij overhoop te
Van een geheel ander karakter is de be
arbeiding der jeugd door de vereenigingen.
Bijzon-der door de J.V. Hier is geen 6pnake
van autoriteit of gezag. De taak der J.V,
is interpaedagogisch; de jeugd zelf bear
beidt en wordt bearbeid. De onderlinge in
vloed, omgang, samenbinding en uitruil
.•an gedachten is de vormende kracht in het
vereenigingsleven. Spr. waarschuwt tegen
onbillijke critiek op de .Jegerleidi-ng" en
toomt aan, waar de kracht en waar de zwak
van onze organisatie schuilt Men on
derschatte het jeugdwerk niet, maar mon
overschatte het evenmin.
De J.V. zij geen heiJsarmee om de Kerk'
haar evangelisatiewerk uit handen te ne
men. Evenmin een stoomcursus om een
goedkoop soort Calvinist jee te fabrieken; rij
blijve bij haar taak tot mede-voorbereiding
voor de groote levensroeping.
Kerk en Vereeniging mogen dus noodt in
spanning en tegenspanning eikaars anti
poden zijn; ze hebben in gemeenschappelij
ke saimenweriking haar doel na te streven.
Maa-r de Kerk koope die ndet door haar uit
zonderlijke plaats te vertaten en buiten
hae-r eigen taak te treden.
Blijve er d-oor Gods genade, mee als
vruoht van uw airheid, een telkens verjongd
geslacht, dat zijn vereenigingstaak goed
aanpakt en kloek voortzet, zich niet als cor
rectief van de Kerk beschouwt, veeleer de
Kerk in haar hedflóge roeping erkent en lief
heeft, en zidh door hear ook tot den arbeid
op eigen terrein laat leiden en inspireereiu
Jongeren, belooft dit aan het oudere ge-
sla ebt, belooft het, maar onder inroeping
van Gods genade en hulp.
Beantwoording.
De heer Van Alkemade de vragere
beantwoordend», zegt, dat hij niet gezegd
heeft, dat de jongere leden 't ni e t moesten
doen, maar dat men het aan hen te reel
alleen overlaa! En dan houdt spr. voL dat
de geechiedenisonderwerpen niet de gemak
kelijkste zijn. Men moet maar n-iet denken
het is „maar" Va-d. Geschiedenis, want d?ze
methode is fout. die leidt tot ovenschrijv
Kunnen de secties helpen, dan is spr. het
daarmee volkomen eens.
Dat de economische geschiedenis de grond
slag is, deze theorie noemt spr. achterlijk.
Het socialisme doet dat wel, maar spr. vot-
wijst den heer De Groot naar het werk
Fhof. SneJ-ler en Dr. Smit Dan bemerkt
ser wat anders. Bij Willem III speelden al
leen en uitsluitend geestelijke motieven een
rol.
Of de bionafiscihe methode in allee zuiver
te houden i6? Spr. noemt dit buitengew
moeilijk. Met bet voorbeeld ran Claudius
kom mej. Oskam, ook aJ een bestuurslid van Civflub toont spr. dit aan. Spr. betwijfelt
Discussla,
Hieraan namen deel de volgende vrien
den: v. d. Velden uit Vlaardimgen, Smit van
Amsterdam, Dr. B. A. Knoppens van Am
sterdam en de heer P. Krepel.
Na het zingen van het eerste couplet van
„Wilt heden nu treden", is het woord aan
Dr. L. v. d. Zanden van Groningen, die
een opwekkend woord sprak onder den titel
„Concentratie en expansie",
In het derde nachtgezicht van den pro
feet Zacharia is sprake van een jongeling
met een meetsnoer in de hand. Hij is van
plan om Jeruzalem te meten. Wat deze jonge
ling wilde, wilde Nehemia ook: Jeruzalem
weer opbouwen en door hooge, sterke muren
veilig stellen tegenover de buitenwereld. Van
Hooger hand hoort Zacharia echter zeggen,
dat Jeruzalem dorpsgewijze zal bewoond
warden. Hier is dus het wachtwoord: expan
sie, uitzetting der grenzen, ontplooiing den
krachten. Jeruzalem is niet bestemd om een
dood stadje te worden, maar heel de we
reld moet tenslotte Jeruzalem worden, hei
lige stad. Dit expansie-ideaal is in beginsel
vervuld op den Pinksterdag. De expansie be
gint van dit centrum ui!
Overal moet Jezus Christus als Koning hoe*
schen, over heel de aard», over heel het lo
ven.
Waar is dit ideaal nu beter begrepen,
klaarder beleden en krachtiger nagestreefd
dan in het Calvinisme?
Spr. wijst er eohter op, zal dit ideaal gom
leuze worden, dat in ieders leven de con
centratie oo Christus vooraf moet gaan aait
de expansie.
De kracht van het Calvinisme alleen won-
telt in persoonlijk geloof, in de concentratie
van onze persoon op den levenden Christus,
Juist voor jonge menschen ie die concentra
tie broodmoodig.
Hem moet ge daarom zoeken in uw jongó
leven, voor en boven alles.Ook hij de begin-
selstudi'e op uw vereeniging. Deze mag voor
u niet zijn een intellectue-ele sport, maar ze
moet wezen profetische liefdedienst, gods
dienst, een dienen van den God des Ver-
bonds.
De J.V. is do oefenschool voor t leven, Het
expansie-ideaal moet ge intusschen vasthou
den, dat heel het leven moet worden getrok
ken bij de heilige stad, want als ge dit ideaal
loslaat, houdt ge op. Calvinist, Gereform»*rd
te zijn. Het Christelijk ideaal is hoog. maar
niet te hóóg, want Christus zelf zal 't in ver
vulling doen gaan op de nieuwe aarde.
De Voorzitter dankt Dr. v. d. Zanden, heral
noemende „een van de onzen".
Dank vervult Spr. hart voor het velé
goede dat God de Heere he-dt gegeven. Dank
brengt Spr. ook aan den Kerk-uaad, die zoo
welwillend heeft afgestaAn dit kerkgebouw.
Ook brengt Spr. dank aan e regelmgsconi-
missie, die dezen dag heeft voorbereid.
Spr. stelt voor om te zingen G'z. 3:1;
waarna Dr. L. v. d. Zanden in dankzegging
voorgaat