Nederlandsche Bond van J.-V. op G. G. VRIJDAG 15 MEI 1931 DERDE BLAD PAG. 9 mniir.iinimiiiaiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiin BEZIELENDE TOOGDAG IN DORDRECHT DE BONDSIDEE GEHANDHAAFD INZAKE SPORT EN SPEL Voor de vierde maal in de geschiedenis van den Nod. Bond van J.V. op G.G. heeft de vriendelijk gelegen Merweetad de duizenden binnen hare muren ontvangen. Uit alle oor den van het land waren de Bondsmakke-ns weer toegestroomd om gesterkt en bemoe digd te worden, om teeamen bij vernieu wing trouw te betuigen aan den Bond en in hem aan de Gereformeerde levens- en we reldbeschouwing. En het zijn weer dagen geweest, waariin de geestdrift gepaard gaan de met het bezielende woord, hoog is opge vlamd ter eere van den grooten Koning, en waarin men elkander opnieuw trouw heeft beloofd in het vereernigiingswerk en aan het heerlijk iideaail. Oo'k deze -13ste Bondsdag mag een uitnemend geslaagde worden ge noemd. De Bomdsvriendien hebben de ken nis weer vermeerderd, zijn opnieuw ver steekt in den band des geloofs en hebben zioh ook deze dagen weer kinderen betoond van 't edel voorgeslacht. Ails steeds ging aan den vooravond van Hemelvaartsdag die gebruikelijke HUISHOUDELIJKE VERGADERING yoorai. Om ruim zes uur heeft de Bondsvoorzit ter, de heer A. Zijletra, van Groningen, in de groote zaal van Kunstmin, de samen komst geopend met te laten zingen twee coupletten van het Bondslied en voor te gaan iaa gebed. Vervolgens spreekt hij een kort woord teT opening, waarin allien weiikom worden ge- fa ©eten, un 't bijzonder Dr. B. A. Knoppers, die enkele dagen geleden aan de Hooge- pchood te Münster promoveerde tot doctor in de philosophic. Na korte bespreikong wordt begoten, den Bondsdag in 1932 te houden in Groningen. Goedgevonden wordt het voorstel van het Bondsbestuur, om een herziening van het Bondsrefflement aan de orde te stellen in een buitengewone Bondsvergadering. Beslo ten wordt deze te houden op den Woens dag, voorafgaande aan Hemelvaartsdag 1932. De afgevaardigde van de J.V. „De Zaaier" te Rotterdam (Kralingen) trekt een tweetal voorstedllen, door zijn vereeniging gedaan, in, nadat deze intrekking door hem is gemoti veerd. Na discussie wordt met groote meerder heid van 6temmen verworpen een voorstel van den Ring Rotterdam-Oost", om het Bondsbestuur op te dragen, maatregelen te nemen ter oprichting en exploitatie van een gelegenheid, waar jangedwi, leden der aan gesloten J.V., hun vacantia kunnen door brengen. De bestrijding van het voorstel ba seerde zioh hoofdzakelijk op het argument, dat het stichten van dergelijke tehuizen niet J'igt op den weg van den Bond, die zich ten doel stelt de zededijk-geesteilijke yoiming yarn jonge mensdhen. DeheerH.de Ruig, van Rotterdam, rapporteert namens de Commissie tot het nazien van die administratie van den Bonds- pemniingmeester over het afgeiöopen boek jaar, dat aililes in uitstekende orde is bevon den, waarvoor den penningmeester, den heer Joh. T. de Lange, een woord van war men danik wordt gebracht. Hierna ontvangt de tweede voorzitter, Dr. K. D ij k, het woord, om den Bondsvoorzit ter geil/uk te wensofaen met zijn 25-jarig ju bileum als Bondsbeetuuirslid; tevens den heer en mevrouw Zij'lstra met hun pas ge- Vierde zilveren huwelijksfeest Hij biedt na mens den Bond het jubiileerende echtpaar oen pradhtig zilveren theeservies aan. Zijn rede wordt door de vergadering met een krachtig applaus toegejuicht. De Voorzitter betuigt in hartelijke bewoordingen zijn dank Bij de bespreking van het jaarverelag van den penningmeester wordt een uitspraak gevraagd over de al of niet aanvaarding van de opbrengst der Gelukstelegrammen. Na bestrijding door de afd. Friesland en den afgevaardigde van Noord-Scharwoude en verdediging door het Bondsbestuur, wordt besloten, het den Bond toegekende aandeei te aanvaarden. Na bespreking ook van het verslag van den BondesecretoriB, den heer J. Wijnbeek, (worden beide verslagen goedgekeurd. Na sluiting gaat Dr. K. Dijk in dankge bed voor. DE 43ste BONDSDAG In Kunstmin. De Hemelvaartsdag echter deed de hon derden van Woensdagavond tot de duizen den aangroeien. In eindelooze rijen werden de trouwe Bandsvrienden per boot of trein aangevoerd en tegen 10 uur vulde 'n groote Bchare de twee lokaliteiten, waarop de Dordt beid beslag had gelegd. Zoowel Kunstmin-, els de Wilhelminakerk waren tot den nok toe gevuld. De tijd voor den aanvang der ver gaid'ering werd benut door liederen te sin- gen, zoodat de stemming tot een hoogtepunt was gestegen. Om half elf betrad het Bonds bestuur ondier luide toejuichingen het po dium dn Kunstmin, waar die hoofdivergaae- ring plaats vond. De Voorzitter, die heer A. Zijlstra, laat zingen twee coupletten van het Bondslied, gaat voor dn gebed en leest Hand. 1 69. Vervolgens ep-reekt hij de openingsrede uit, getiteld: Drie legers. Spr. herinnert er allereerst aan, dat de Heiland, vóór Hij opvoer ten hemel, een ge sprek had met Zijn discipelen, dat bestond uit een verkeerde vraag, en een heerlijk antwoord. De vraag luidt: Heere, wat zult Gij doen? Deze vraag, die telkens in de ge schiedenis der Kerk wordt vernomen, be dreigt meermalen Kerk, Staat en Maat schappij. Zij stelt revolutie tegenover refor matie, en komt op, als meneohelijke begeer te sterker spreekt dan de gehoorzaamheid aan bet Woord des Heeren. Zij is toch niet sleohts een waag, mear bevat mede een aan ■wijzing van wat de discipelen in hun kort zichtigheid gaarne wilden dat geschieden csou. Men will een Godsrijk naar eigen be- geeren en eigen voorstelling. Maar het ant woord van Christus is afwijzend: „Het komt u niet toe te weten". En: „gij zult Mijne ge tuigen zijn". De taak dor Kerk is, de volken te onderwijzen, hen te brengen tot het .Woord va.n God. In dien strijd van het getuigenis zijn ver- sóhilflende perioden. Soms is er bloei, maar dan weer inzinking, els d'e Kerk het ge trouw getuigen vergeet Menschel ij ke dwaas heid zegt din: dat koninkrijk zal de mensóh oprichten. Hij heeft den Gh-ristus God6 niet noodig. Die revodutiegedachte vindt thans een opleving in een goddeloosheid, die de goddeloosheid van alle eeuwen overtreft Het leger dei* goddeloozen trekt op met -nieuwe, te voren noodt geziene kracht. Wij behoeven dit leger niet te vreezen. Maar wij moeten bij het zien daarvan wel onze kracht vedubbeien. Onze overwinning is zeker. Wa.nt onze Koning ds machtiger dan de le- gervorst dier godidel-oozen. Daar is eohter een ander leger, dat er op uit as, om het leger van Koning Jezus wet r- loos te maken. Dit leger trekt niet in ge sloten geled-eren op, het spreekt zijn woord din velerlei kring, ook in den kring der Chris telijke Kerk. Het is het leger der weerloos heid-, dat geen an-dere taak kent dan allen tegenstand tegen het leger der goddeloozen te verlammen. Het is een opnieuw opkomen der dooperij, die steeds de reformatie tracht lam te slaan. Weeet op uw hoede tegen licn, die twijfel zaaien en altijd maar criti-ek heb ben. Werpt hen uit, die u trachten te ont- rooven de goede wapenrusting Gods. Ten slotte is er de recrutenschool van het ger ven Koning Jezus. Dat leger van Jezus Christus kent zijn Koning. Hij is opgevaren ten hemel en zit ter rechterhand Gods. Hij leidt Zijn volk door Zijn Geest. Maar dit voilk moet Zijn getuige zijn. En hoe zou het getuigen, ad6 het 't waarachtig getuigenis niet kent. Daarvoor stud-eeren wij in onze vereenigdmigen. Behoorde er onder ons eenlg gebrek aan geestdrift te zijn? Al zal de strijd zwaar zijn, onze Koning heeft gezegd Ik ben met u. Zoo gaan wij 6traks gesterkt den arbeid on-zer Jongelingsv-ereenigmgun voortzetten. (Daverend appla-u6). Na dit kernachtig openingswoord, werd allereerst een hartelijk welkom toegeroepen aan Dr. J. S eve rijn, van Dordrecht, lid der Tweede Kamer der Staten-Generaal, en afgevaardigde van den Bond van Ned. Herv. Jongel-iugtsveree n ïgingen op G. G. en -ien heer J. Schouten, lid der Tweede Kamer der Staten-Generaal, Raadsman van len Onider luide en langdurige toejuichingen werd vervolgens besloten een telegram van hulde en trouw te zenden aan II. M. de Ko ningin, waanna allen spontaan het „Wil-hei- zongen, aan Ds J. Vonkenberg te Hui zen (N.-H.), oud-voorzitter en oprichter vau den Bond, en Dr. Colijn, die momenteel in Genève (vertoeft. Medegedeeld werd, dat te legrammen van geluk we nsch wanen binnen gekomen van den Band van Geref. J.V. in Benthedim (Oost-Friesland), van den W-eet- Duitsohen Jongelinigsbond, van den Bond wyn Mannenvere-erngiingen op G. G. en van den Ohr. Geref. JoaigeLi-ngsbond. Een kort woord van dank en huid» bracht de Voorzitter aan dien heer A. Bos van Zeist, die, na 33 jaren als lid van het Bonds bestuur te hebben gefungeerd, thans heen gaat. De heer A. Bos bracht hiervoor donk en uitte de bede, dat ook in de toekomst de Boud steeds hulp en kracht bij God zal zoe ken. Want dan all-een zal Nederland er wei bij varen en ook die Bond er toe mogen me dewerken het Calviniistisoh beginsel op de zen bodem rijke ivrucht te doen dragen. (Ap plaus). Na dit meer offioi-eeJ-e aifsoheid werd uit slag gedaan van de gehouden ©temmingen. Tot lid van het Bondsbestuur werd her kozen de heer P. van Nes Czn., tot Raads man van den Bond Dr. B. Wi-elenga, van Amsterdam en tot Lid van de Commissie controle, de h-eer Rijkeen. Het was hierna, dat de heer H. Algra, van Leeuwarden, gelegenheid kreeg tot het houden van zijn referaat over Spr. wijst allereerst op de waarde van den band aan de historie. Waarom bestudeeren we Geschiedenis? Met motief kan zeer verschillend zijn. Voor sommigen is de geschiedenis niets dan een 'e droom, omdat de werkelijkheid hen niet bevredigt. Geheel andere motieven tref fen we aan bij den ouden liberalen school meester. Bij hem gaat het om de Jessen" der historie. Het verleden moet de spiegel zijn voor het heden en de toekomst Men tra-dht dan aan te toonen, dat de deugd beloond en de ondeugd gestraft Tegen deze pragmatische behandeling zijn drie bezwa ren, wat nader wordt uitgewerkt. r. wijst er dan op, dat de geschiedenis een proces doorloopt en zich beweegt naar haar doel. Het was Bilderdijk, die den grond heeft gelegd voor beoefening der ge schiedenis van-uit een eigen standpunt. Groen heeft dien airheid voortgezet en ver diept. En op zijn werk kan onze verdere studie voortbouwen. Zonder de Heilige Schrift blijft de geschie denis een raadsel. Maar bij haar licht zien wij, dat al-es beheen&aht wordt door de groo te tegenstelling, die in het Paradijs aan hot licht trad: revolutie en Evangelie. De telijke worsteling tussohen die twee beginse len is de zin van de geschiedenis. Spr. zet uiteen, dat het tijdvak der Refor matie in het werkplan een belangrijke plaats verdien! Maar ook de geschiedenis der 19e en 20e eeuw. Het verdient geen toejuiching, de Vad-enl. geschiedenis te behandelen als onderdeel van de aigemeene. W-el is het gewenscht, een op-en oog te hebben voor onze interna tionale positie en taak. Dit ligt in de lijn van de Calvinistische traditie. Spr. toont dit met voorbeelden aan en betoogt ten slotte, dat we succes en tegenslag ndet mogen vereen zelvigen met Goddelijke goedkeuring en venoordel-eing. Gods recht is gespannen over de eeuwen h-een, op pij-lers, die rusten in de eeuwigheid. Een Zeer groot aantal aanwezigen nam aan de discussie deel, zoodat bet den refe rent, gezien den vengevorderden tijd onmo gelijk was alle vragen te beantwoorden. In het Gereformeerd Jongelingsblad zal ter ge legener tijd op dit referaat worden terugge komen. Tenslotte hebben nog twee sprekers het woord gevoerd. Dr. J. S e v e r ij n, was het als afgevaar digde van den Bond van Ned. Herv. J.V. op G.G., een voorrecht, zooveel jongelingen, verbonden door één beginsel, in het oude Dordrecht bijeen te zien en wen©cht den Bond op dezen jaardag hartelijk geluk. Spr. uitte de weneoh en bede, dat in de kracht van den Koning, Wiens hemelvaart op de zen dag wordt herdacht, de arbeid moge worden voortgezet, dat daardoor ook de Bond mocht medewerkm tot de komst van Zijn Koninkrijk, en tot persoonlijken zegen van velen. De heer J. Schouten spreekt vervol- ins een enthousiast woord ran bemoedi ging. Na den arbeid voor den Bond van den heer en mevr. Zijlstra, in verband met bun zilveren huwelijksfeest te hebben herdacht, wijst spr. nog eens, naar aanleiding van het mooie referaat van den heer A. Algra op de beteekenis van de bestudieering der geschie denis ook in de Calvinistische beginselen. Spr. iaaant aan tot studie en harden arbeid, om zoodoende te groeien en door te dringen 3 kennis van God, onzen Vod-er, die in de hemelen is. Spr. zei aan tot volhouden! Want daardoor worden sterke, krachtige ge- loofebewuet-e mannen gekweekt, die het Cal vinistisch beginsel dn hun leven willen uit dragen, en dat willen bevestigen door hun levenswandel. (Langdurige toejuichingen). De samenkomst wordt dan tot twee uur geschorst. MIDDAGVERGADERING Ook d-e middagvergadering mocht rich in enorme belaingeteUlimg verheugen. Velen stel dien zich met een staanplaats tevreden. De besturen hadden van samenkomst wisseld-, en zoodoende gebeurde het, cfat, Dr. K. D ij k 's mid'di ais 2e Voonz. van den Bond. de vergadering opende met te laten zingen Ps. 47 3. Voordat overgegaan werd tot de behandeling van h-et onderwerp von Ds. P. v. d. Vliet, voerden eejst nog eenige af gevaardigden het woord, nadat d-e voorzit ter vooraf nog een woord van welkom had toegeroepen aan dien Burgemeester van Dordreoht, d-e h-eer P. J. de G a a y Fort- i. Deze heeft als eerste spreker zijn go- luk we nschen overgebracht en d-e bede ge uit, dat ook in de toekomst van het Cal vinistisch beginsel bezielende kracht mocht uitgaan en dat deze dagen mochten mede werken tot versterking in het geloof van de uitnemendheid van dat beginsel voor het geheel» leven. Mej. H. V e r s 1 u y e, van Klundert, bracht namens 15000 Gereformeerde meisjes, ge organiseerd in den Bond van M.V. op G. G. in Nederland, de geluk we nsohen over. Tenslotte voerden nog bet woord vaardigden ven den Bond voor Geref. Jeugd organisatie, de Calv. Studenten-organisaties, en d-e Chr. Militairen Bond. Nadat vervolgens nog een een hartelijk woord van welkom was toegeroepen aan i. W. W. Meijnen en Ds. M. Gravendijk, heiden van Dordrecht, behandelde Ds. P. Oh. v. d. Vliet het onderwerp: Spr. stipt allereerst aan, dat bedoeld wordt i bearbeiding van de jeugd in een harer moeilijkste perioden, behandelt vervolgens de taak der Kerk, en daarna die der Ver- eenigingen, met als doelstelling alleen de geestelijk-zedelijke vorming. Tenslotte ook die met een meer eva-ngeiliseerend karakter en die, welke óf uitsluitend d-e lichamelijke oefening, óf èn lichamelijke oefening èn geestelijke ontwikkeling beoogen. De Kerk bearbeidt de jeugd door predika tie en catechisatie en zal ook hierin met de öi&chen van den tijd mee moeten gaan. Het oude in nieuwe vormen brengen. Toch b-»- penke zij zich tót haar eigen taak, vergete n-ooit de taak van het gezin, neme die ook nooit over en h-erinnere zich steeds haar verantwoordelijkheid ook ten opzichte van de afdwalende jeugd. Echter, men bedenke dat die taak nimmer sociaal kan worden. De Kerk dioet alleen wat „des kerks" is. Komende tot d-e Vereenigingen, die uit sluitend geestelijk-zedelijke vorming be oogen, wijst spr. op de beteekenis der J.V. Zij beoogen het Leeren kennen van beginse len, het voeren tot de Geref. levens- en we reldbeschouwing. Als zoodanig geeft de J.V. iets, wat de Kenk niet kan geven. Daaruit volgt ook, dat boe sterker we onze pretentie handhaven, hoe sterker we de toekomst te gengaan. Gods volk is al eens verloren ge gaan, omdat het geen kennis had. Daarom Studeert! Geen stap achteruit, ons niet laten meeslepen. Want deze vereenigingen be oogen de vorming der jeugd op het diepst. Daarom ook steeds gehandhaafd de leuze: Alle jonge menschen van Geref. huize lid een-er Geref. J.V.! Vervolgens behandelt 6pr. die Bonden en Vereenigingen, die een meer evangelieeerend karakter diragen (N.J.V.. Fed. van Chr. Ver eenigingen voor Vrouwen en Meisjes enz.) en tenslotte ook die, welke uitsluitend licha melijke oefening beoogen, of beide. (Chr Gymn.verbond, Chr. Korfbalbond, Padvin derij enz., Driehoeks- en Vierke-ntsbeweging) Spr. is van meening, da! waar geen beginsel in 't geding is, 6teeds saam werking moet zijn en worden gezoch! Hij behandelt ver volgens de juiste verhouding tusschen lichaam en geest De laatste is het belang rijkste. Daarom is d-e vorming van dien geest voor de komst van Gods Koninkrijk van 't grootste belang. Het evenwicht eischt natuurlijk, dat we beide oefenen. Maar. men houde rekening met gevaren. In het zondige menschenleven is er altijd neiging die evenwnohtsverh-oudring dóór te d-oen slaan naar de minst belangrijke zijde. Daar om, èIs we niet oppassen, heeft spoedig d sport de voorkeur. Het tegenwoordige leven vraagt vam den Chr. jongeling buitengewoon veeil Daarom de geestelijk-zedelijke vorming voorop I Men kan in onze ernstige dagen nietT een zoo groote plaats in onze kringen voor de sport inruimen, als wel eens ge- ëiecht wordt. Doen we niet aan sport, omdat de wereld sportief is georiënteerd? Het moet middel blijven, geen dressuur zijn. Spr. behandelt d-e vraag, of we dan niet moeten tegemoetkomen, combineeren! Spr. waarschuwt daartegen. Want het eindpunt zal zijn d-e zege van de ©port! Dan komt er van de systematische geestelijke ontwikke ling niets meer terechtI Maar moeten we ons dan niet opmaken de Geref. jeugd ook hierin lei-ding te geven? Spr. meent van niet, ook niet door jeugd- verbamden of jeugdoentrales. Want alleen h-et organiseer» n van olu-bs en vereenigingen ns reeds te veel eer aan de sport bewijzen, 't Moet dia kant nii-et ui-t! 't 16 d-e doodsteek aan onze vereenigingen. Sport moet spel blijven. Hij, die gaat orga-nii&eeren, is het straks niet meer meester. Een groot bezwaar acht spT. het, dat in onze dagen de sport ook bij ons teveel het karaikter van ernst gaat aannemen. Boven alles zullen we da komst van Gods Koninkrijk in het oog moeten houden. Dan denke men niet een enkeling te behouden door hen iets toe te geven. We rullen niet de toekomst van het Calvinistisch beginsel in da waagschaal loggen ran de geïmpor teerde sportbewegimg. Tenslotte wijst spr. ook op de zelfverloo chening. Men wa-ke er voor een offer aan den tijdgeest te geven. Laat er zelfverloo chening zijn, en een geven va-n onze jonge kracht aan Hem a-llaen. Want Hij wacht ons. En zal ons dan ook vragen wat wij .n en met onze jeugd hebben gedaan. (Applaus, Op dit referaat volgde een geairinieerie discussie, waarna Ds. P. N Kruyswijk, van Hilversum, een op vcfckende slotrede De heer A. Zijlstra, Voorzitter van den Ned. Bond van Jongel. Vereenigingen op Geref. grondslag, herdacht gisteren zijn 25-jarig bestuursjübileum en dies werd hij le Dordrecht op hartelijkè' wijze gehuldigd. Deze foto werd genomen na de aanbieding van een keurig geschenk. heeft u-itgesproKön, gatibald: Het einde van de zaak. Spr. handelt over het woord van dien Prediker: „Van al wat gehoord is, is het einde ve-n die zaak: vreest God en houdt Zijne geboden, want dat betaamt allen men sdien". Het eind van d-e za-ak is dus een gebod. Een gebod is voor de toekomst. Het einde is dus -in zekeren het eind» nog niet, maar wijst weer vooruit Zoo moet het r>u vandaag bij ons zijn. De Bondsdag zet zich voort in de energie en be zieling, waarmee we weer heengaan naar al le hoeken d-es lands. En daarbij moet cen trum zijn het gebod, vreest God en houdt Zijn geboden. In heel den grooten gang der wereldge schiedenis ligt onze persoonlijke roeping a's een onmogelijk klein onderdeeltje. Maar toch al onderdeel daarvan. In diezelfde we reldgeschiedenis werkt zioh uit de verbor genheid en het Verbond des Heeren en in de vreeze d-es Heeren mogen we daarvan voor onszelf wat verstaan. Want d-e vreeze van den Heere en het houden van Zijn ge boden begiftigt de belofte, dat de Heere Zijn Verborgenheid en Verbond aan zul ken bekend maakt. Zoo is het eind» van de zaak van Gods zij. Van uw zijde moge het wezen een amen daarop: op belofte en gebod. Alsdan wil de Koning der eeuwen ook door u in deze 20e eeuw verder arbeiden, naar Zijn wijsheid, almacht en liefde. Daarna werd de vergadering d-oor Dr. K. D ij k, na een kort slotwoord, met gebed ge- aioten, waarna de duizenden langzaam de zaal verlieten.... den Geref. Meosjesbond, die dieeen Bond on trouw wordt, omdat ze een ander trouw w-ord! Hierna verleent die Voorzitter het woord aan den heetr G. P. J, van A}kemade, die refereert over: IN DE WILHELMINAKERK Tegelijkertijd, dat de vergadering in Kunstmin aanving, vulde een groote menig te van jonge menschen d-e Wilhelminak-erk, waarin al6 voorzitter optrad Dr. K. Dijk. Ook hier was het tjokvol en plaatsen te kort. Klokslag half 11 laat Dr. K. D ij k den hamei vallen en verzoekt te zingen Ges. 3 1 en 6, waanna hij een gedeelte ven den Hemel- vaartspea-lm leest (Ps. 68), om dan in gebod voor te gaan. Vervolgens sprak hij die ope ningsrede uiit, getiteld: Vaderen en kinderen. In Dordt spreekt d» historie dii» alleen verstaan wordt door het har! waarin de belijdenis der particuliere gena de Gods haar woning heeft gevonden. Wij zien voor ons d-e statige Doelenzaal, waar in 1618 vergaderd wa6 de Synode Nationaal. Hier epoaken onze vaderen. En gij zijt, aldus spr., van die vaderen de kinderen. De Schrift noemt telkens dlie beiden in 6choo- ne combinatie. Er bestaat dus nauw ver band. Oppervlakkig bezien is er tusschen dik- twee meer wat scheidt dan wat ver ee nog! Let sleohts op de uiterlijke levens vormen, op kleeding, lectuur, op de plaats van de vrouw in het vereenigrngsleven. Voorts is de geest dezer dagen een geest, diie tusschen verleden en heden een breuk slaa! Diie „kin!deren" \oelen niiets meer voor de erflating der vaderen. Land en v-xk zijn voor hen relatieve begrippen. Maar ze zullen in onzen Bond een muur vinden, die voor al hun ontwapeningsgeroep niet wijk! omdat dit geroep valsch is. Dan is er de familie va-n de weekdieren, die bang is voor den pninci-pieelen band met het voorgeslacht; dlie huivert bij het woord Gereformeerd. Tot die familie befaoo- ren zij, die mi-ets ram het dogma moeten hebben; die zich ergeren aan een dog-ma- tieoh-georiënteerdie preek. Bij het slappe voedsel, waarmee ze zich voeden, vermage ren ze en gaan lijden aan waterzucht Voorts is er nog een soort aan het opko men. Die wil onze Bandsid-ee veran-d-eren. Onze J.V. moeten sport- en kunst- en ver maak-organisaties worden. Spr. zegt er al len van, dat hij er tegen vechten zal zoolang God hem kracht geeft en verwaoht dat al len, die hem thans hooren, achter hem zul len e taan. Tweeërlei gevaar is er, als we de kind-eren en d-e vaders verbinden in geestelijke een heid: h-et gevaar van repristina-ti-e, en het gevaar van verloochening der traditie. Ge werkt moet worden in een nieuwe lijn, maar die nieuw» lijn is de voortzetting van de oude. Die twee klippen kunnen worden om zeild, als maar het goede kompas wordt ge bruikt, het k-ompas, da-t we kennen uit Gods Woord. Wij willen geen schijn eenheid, maar een eenheid d-es harten. Beluister dan de ge weldige klanken, die hi-er uit een schoon verleden in Dordt ruisohen, de klanken van het Votum Dordmacenum, de belijdenis der vaderen. Voor deze leer werd tegen eiken vijand de strijd aangebonden, werden de brandstapels beklommen. Wilt ge zonen we zen van dat edel voorgeslacht, dan predrkt Dordt u, dat ge met hart en nieren Gerefor meerd zult zijn. Dan met heel uw hart en mot al uw krachten omhelsd en verdedigd de oude, 6toere Gereformeerde belijdenis van Dordt enAssen. Dan, ja juist dan hebt ge noodig de bede: O Gij der vaad'ren sterk te, Gij zijt ook onze God. De rede werd verschillend» maJen met geestdriftig applaus onderbroken. Onmiddellijk hierop werden staande ge zangen de twee laatste coupletten van het Bondslied. Daarna deed de Voorzitter verschillende me-dedeelingon (zie do vergadering in Kunst Dan heet spr., alvorens den heeT G. P. J. van Alkemade het woord te verleenen, har telijk welkom mevr. Van Alkemade, de vroe gere presidente ran don Geref. Meisjeshand, die haar man gevoled i6. Ook heeft spr. we!- Ied-er, dii» met ons werk bekend is, aldu6 spr., zal moeten toegeven, dat het met de historische rakken niet goed gaat. De Bond heeft reeds meermalen zijn aandacht aan dót fedt geschonken. De vrees is niet onge grond, dat het resultaat va-n dlie arbeid met altijd evenredig is aan de zorg en moeite er aan besteed. Op de meeste J.V. worden de jongste le- m ervoor geplaatst Zij hebben do school jaren pas achter de rug, of zijn nog op een inrichting van voortgezet ondierwijs. Is Geschiedenis behandelen zoo gemak kelijk? Als het beschouwd wordt als 9en praatje maken, of als men genoegen neemt met een opsomming ran feiten, ja dan wal. Wij willen beginselstu-die. Wij wiMen u t de gebeurtenissen trachten na te gaan, hoe d» Vaderhand Gods alles stuurt en leidt l>e doelstelling van den Christelijken historicus is daarom veel hooger dan die van d»n modernen. Hij zoekt naar 's Heeren lof uit de his tori eblaan. Velen willen alleen beschavingsgeschiede nis. Ze vinden da geschiedenis verruwend! Maar we kunnen toch niet looChen-en het bestaan van Kenau Simoned. Hasselaar, van de helden van Afscheiding en Doleantie, van De Ruijter, ven Van Speyak? We kunnen Kerk- en Schoolstrijd niet vergeten. Wie dat doet, vermoordt de historie. Die verliest ook uit het oog, de band tussohen Nederland Oranje. Dan worden we een volk dat zijn historie .erge»! Bovendien heeft d-e geschiedenis practi- 6che waarde. Ze bevestigt de waarheid van het woord van den Pnediiiker: Er is niets nieuws oruier d-e zon. Voorts is ze karakter- vormend. Dat laatste zal vooral opvallen, als men ze befhand-elt na-ar de biografische methode, d.w.z. als m-en d-e stof groepeert om personen. Dit is geheel in overeenstem ming met het Methodiekrappor! De vraag: welke stof zal men behandelen, geeft 6pr. aanleiding op te merken, dat voor al de aandacht op de Reformatie, op de 19e en 20e eeoiw moet vallen. Het groote belang van die tijdvakken wordt dan met 'n enkel woord geïllustreerd. Ook dringt spr. er op aan enkele helden en heldinnen der Algemeen» Geschiedenis te behandelen. Tenslotte wordt gewaarschuwd tegen een chauvinisme, dat van Nederland maken wil het Israël ran het Nieuwe Verbond, terwijl eveneens wordt gewezen dat 6uccee niet al tijd een goede maatstaf is om het geoorloof de va-n een daad te beoordeelen. Discussie. Op dit onderwerp volgde een breed», dó-ep gaande bespreking, waaraan werd deelgeno men door de heeren Van Balen, De Ruig en De Groot, van Rotterdam, en Dr. Impeta, van Kampen. De heer Van Balen wijst op de betee kenis der secties, waarin de oudere de jon- gere leden kunnen steunen bij het schets- werk. De heer De Ruig maakte een enkele op merking. Wie moeten de onderwerpen „Ge schiedenis" behandelen ails de jonge led on dit n i e t mogen doen? Spr. echt de geschle- den-ieonde-rwerpen de gemakkelijkste. Ge loofsbelijdenis is veel moeilijker. Dan d» biografische methode heeft de voorkeur bij spr., evenals bij den referent. Doch spr. is het met ref. niet eens, dat de Methodiek- commissie dit ook doe! Vervolgens vraagt hij of deze biografische methode ook toe te passen valt bij de Kerkgeeohedenis. De heer De Groot meent, dat de econo mische grondslag te veel door ref. uit het oog is verloren, en daarop wil hij de aan- daoht meer vestigen. Dr. Impeta wil een tweetal vragen stel len. Doet d» Calvinistische geschied-beschou wing ons ook n-iet opleiden tot de eeuwig heid, behalve naar God. Onze tijd is de tijd van het nieuws. Bijzonder im de dogbladen komt dat uit, waarin men vaak een bri-eje heeft „laatste nieuws" met er onder „ongecorrigeerd". De gesohied-onis is rn-ot anders dan de ontwikkeling van den eeuw gen raad Gods. De tweede vraag van spr. staat in verband met den tijd. God 6trait de zonde niet elil-een eeuwig maar ook in dit leven. Ook daarmee moeten we voorzichtig zijn. Is de geschiedenis ndet zélve oordeel- vedster? zeer ernstig of de kerkgeschiedenis biogra fisch is te behandelen. Het donatieme is zoo in geen geval te behandelen, terwijl het ook niet noodig is om lnags dezen weg Pelagius te kennen. Met Dr. Impeta is spr. het eens, dat de Calv. geschiedbeschouwing leddt tot de eeuwigheid. Moeilijk acht spr. om 6teeds uit te maken, of iemand straf op zijn zonden ontvang! Wij moeten vast hou-rin, dat in alle ding de Vaderhand Gods blijkt, maar door onze kortzichtigheid kunnen wij dit niet altijd zien. We doen goed als we vol houden, dat God de zonden der vaderen aan de kinderen bezoek! De vergadering wordt door den Voorzit ter gesloten, als gezongen is Psalm 68 9. MIDDAGVERGADERING Als deize door den Voorzitter is geopend, ds het woord aan Ds. F. C. M e ij e t e r, van Rotterdam, over: Spr. begint met te herinneren aan de bede en belofte, die meer da-n 3 eeuwen geleden in datzelfde Dordt uitgesproken en afgelegd zijn vóór h-et uiteengaan der Groote Synode. Hoewel de voortrekkers van Dordreoht wijze en vrome mannen waren, ze hebben toch niet kunnen vermoeden dat voor de be arbeiding en bewaring der jongeren het vereenigingsleven zulk een gewichtige factor zou vormen. Niet om de Kerk opzij te drin gen of te vervangen, evenmin om een slappe imitatie te bieden van haar levensvolle or ganisatie. Do pilaar en -vastigheid der Wak heid mag nooit ondergraven worden. Maar Dordt mug ook nóet voor ons zijn het mau soleum der orthodoxie, voor welks bronzen deur we met offici-eal gebaar el-echts een palmtak leggen. Er moet levensverband zijn door het geloof met de Moeder der geloovigen Spr. wijst daarom eerst op de bearbeiding der Jeugd door de Kerk. Bearbeiding ver onderstelt een subject en een object, bodem en bewerker; alsook een productieve me thode die vrucht beloof! Spr. toont aan, hoe de minst productieve methoden om de jeugd vanwege de Kerk te bearbeiden, steeds die zijn gewees! waar bij de jeugd uit den zonnigen hof der Kerk uitgenomen en in een apart broeikastje ge zet werd, uitgerukt uit het organisch ver band met gezin en gemeente, en onderge bracht in een eigen /sfeer" of club. Spr. staat dan in den breede stil bij de eisdien die de bearbeiding der jeugd stelt de prediking, aan het ambtelijk bezoek an de catechisatie. De Kerk blijve bin- de grenzen, haar van Christus' wege voor haar werk gesteld. Als zij zoo haar roeping vervuil! doet zij meer dan genoeg en behoeft er niets ander bij overhoop te Van een geheel ander karakter is de be arbeiding der jeugd door de vereenigingen. Bijzon-der door de J.V. Hier is geen 6pnake van autoriteit of gezag. De taak der J.V, is interpaedagogisch; de jeugd zelf bear beidt en wordt bearbeid. De onderlinge in vloed, omgang, samenbinding en uitruil .•an gedachten is de vormende kracht in het vereenigingsleven. Spr. waarschuwt tegen onbillijke critiek op de .Jegerleidi-ng" en toomt aan, waar de kracht en waar de zwak van onze organisatie schuilt Men on derschatte het jeugdwerk niet, maar mon overschatte het evenmin. De J.V. zij geen heiJsarmee om de Kerk' haar evangelisatiewerk uit handen te ne men. Evenmin een stoomcursus om een goedkoop soort Calvinist jee te fabrieken; rij blijve bij haar taak tot mede-voorbereiding voor de groote levensroeping. Kerk en Vereeniging mogen dus noodt in spanning en tegenspanning eikaars anti poden zijn; ze hebben in gemeenschappelij ke saimenweriking haar doel na te streven. Maa-r de Kerk koope die ndet door haar uit zonderlijke plaats te vertaten en buiten hae-r eigen taak te treden. Blijve er d-oor Gods genade, mee als vruoht van uw airheid, een telkens verjongd geslacht, dat zijn vereenigingstaak goed aanpakt en kloek voortzet, zich niet als cor rectief van de Kerk beschouwt, veeleer de Kerk in haar hedflóge roeping erkent en lief heeft, en zidh door hear ook tot den arbeid op eigen terrein laat leiden en inspireereiu Jongeren, belooft dit aan het oudere ge- sla ebt, belooft het, maar onder inroeping van Gods genade en hulp. Beantwoording. De heer Van Alkemade de vragere beantwoordend», zegt, dat hij niet gezegd heeft, dat de jongere leden 't ni e t moesten doen, maar dat men het aan hen te reel alleen overlaa! En dan houdt spr. voL dat de geechiedenisonderwerpen niet de gemak kelijkste zijn. Men moet maar n-iet denken het is „maar" Va-d. Geschiedenis, want d?ze methode is fout. die leidt tot ovenschrijv Kunnen de secties helpen, dan is spr. het daarmee volkomen eens. Dat de economische geschiedenis de grond slag is, deze theorie noemt spr. achterlijk. Het socialisme doet dat wel, maar spr. vot- wijst den heer De Groot naar het werk Fhof. SneJ-ler en Dr. Smit Dan bemerkt ser wat anders. Bij Willem III speelden al leen en uitsluitend geestelijke motieven een rol. Of de bionafiscihe methode in allee zuiver te houden i6? Spr. noemt dit buitengew moeilijk. Met bet voorbeeld ran Claudius kom mej. Oskam, ook aJ een bestuurslid van Civflub toont spr. dit aan. Spr. betwijfelt Discussla, Hieraan namen deel de volgende vrien den: v. d. Velden uit Vlaardimgen, Smit van Amsterdam, Dr. B. A. Knoppens van Am sterdam en de heer P. Krepel. Na het zingen van het eerste couplet van „Wilt heden nu treden", is het woord aan Dr. L. v. d. Zanden van Groningen, die een opwekkend woord sprak onder den titel „Concentratie en expansie", In het derde nachtgezicht van den pro feet Zacharia is sprake van een jongeling met een meetsnoer in de hand. Hij is van plan om Jeruzalem te meten. Wat deze jonge ling wilde, wilde Nehemia ook: Jeruzalem weer opbouwen en door hooge, sterke muren veilig stellen tegenover de buitenwereld. Van Hooger hand hoort Zacharia echter zeggen, dat Jeruzalem dorpsgewijze zal bewoond warden. Hier is dus het wachtwoord: expan sie, uitzetting der grenzen, ontplooiing den krachten. Jeruzalem is niet bestemd om een dood stadje te worden, maar heel de we reld moet tenslotte Jeruzalem worden, hei lige stad. Dit expansie-ideaal is in beginsel vervuld op den Pinksterdag. De expansie be gint van dit centrum ui! Overal moet Jezus Christus als Koning hoe* schen, over heel de aard», over heel het lo ven. Waar is dit ideaal nu beter begrepen, klaarder beleden en krachtiger nagestreefd dan in het Calvinisme? Spr. wijst er eohter op, zal dit ideaal gom leuze worden, dat in ieders leven de con centratie oo Christus vooraf moet gaan aait de expansie. De kracht van het Calvinisme alleen won- telt in persoonlijk geloof, in de concentratie van onze persoon op den levenden Christus, Juist voor jonge menschen ie die concentra tie broodmoodig. Hem moet ge daarom zoeken in uw jongó leven, voor en boven alles.Ook hij de begin- selstudi'e op uw vereeniging. Deze mag voor u niet zijn een intellectue-ele sport, maar ze moet wezen profetische liefdedienst, gods dienst, een dienen van den God des Ver- bonds. De J.V. is do oefenschool voor t leven, Het expansie-ideaal moet ge intusschen vasthou den, dat heel het leven moet worden getrok ken bij de heilige stad, want als ge dit ideaal loslaat, houdt ge op. Calvinist, Gereform»*rd te zijn. Het Christelijk ideaal is hoog. maar niet te hóóg, want Christus zelf zal 't in ver vulling doen gaan op de nieuwe aarde. De Voorzitter dankt Dr. v. d. Zanden, heral noemende „een van de onzen". Dank vervult Spr. hart voor het velé goede dat God de Heere he-dt gegeven. Dank brengt Spr. ook aan den Kerk-uaad, die zoo welwillend heeft afgestaAn dit kerkgebouw. Ook brengt Spr. dank aan e regelmgsconi- missie, die dezen dag heeft voorbereid. Spr. stelt voor om te zingen G'z. 3:1; waarna Dr. L. v. d. Zanden in dankzegging voorgaat

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 9