gemakkelijk manoeuvreeren, BINNENLAND. Toepassing Radio Nieuws. VjnVan<Jaa< TWEE ENTHOUSIASTEN VRIJDAG 8 MEI 1931 DERDE BLAD PAG. 9 NAT. CHR. ONDEROFFICIEREN VEREENIGING ALGEMEENE VERGADERING TE DEN HAAG De Nationale Christen Onderofficieren Ver eeniging heeft gisteren te Den Haag onder zeer groote belangstelling haar 29e jaarver gadering gehouden, welke was voorafgegaan door een uitstekend geslaagde propaganda- en ontvangst-avond, georganiseerd door de Haagsche afdeeling. Behalve de afdeeling Amsterdam, die be richt van verhindering- had gezonden en de afdeeling Haarlem, waren alle afdeelingen vertegenwoordigd. MORGENVERGADERING. De morgenvergadering werd omstreeks 11 uur ingeleid door den voorzitter der Haag sche afdeeling, den heer J. Visser, die de talrijke aanwezigen hartelijk verwelkomde en y,'n groote blijdschap uitte over het succes van genoemde propaganda-bijeenkomst. Spr. kon echter niet nalaten z'n leedwezen er over uit te spreken, dat aan het verzoek, tot de diverse afdeelingen gericht, om boven gaande avond financieel te steunen, zoo slecht gevolg was gegeven. Twee kleine afdeelingen slechts, t.w. Naarden en Deven ter, vormden een gunstige uitzondering, waarvoor spr. hulde bracht. Evenwel hoopte hij, dat de overigen alsnog ook op dit punt van hun medeleven zouden getuigen. Het woord was hierna aan den voorzitter der N.C.O.O.V., den heer C. Oranje, die verzocht, gezamenlijk te zingen Psalm 138 vs. 1 en 2, waarop hij de geloofsbelijdenis las, in gebed voorging en eveneens de ver gadering met hartelijke woorden toesprak. In het bijzonder richtte hy zich tot den leger- predikant, Ds. Petersen, die als zoodanig de laatste jaarvergadering bijwoonde. Voorfs richtte spr. zich tot Ds. B o o t s m a, eveneens legerpredikant, den heer M e e u s e en de diverse afgevaardigden t.w. lt. kol. van Renen, adjudant Burgers, den heer de Klerk, adj. onderoff. Herweyer en den heer H o g e w e g, die resp. vertegen woordigden den Ned. Milit. Bond, het hoofd bestuur van Pro Rege, de burgerafdeeling van Pro Rege van Den Haag, den Bond van Clir. Marinepersoneel beneden den rang van officier en de Vereeniging van Huisvaders. Hierop hield spr. naar aanleiding van het gelezen Schriftgedeelte, 1 Sarn. 7 3-12, z'n Openingsrede. Spr. begon met op te merken, dat evenals Samuel ook de N.C.O.O.V. alle reden heeft een steen op te richten om daarop insgelijks te. schrijven „Eben-Haëzer'': Tot hiertoe heeft ons de Heere geholpen. rtrtTT Immers, door Gods hulp mocht de N.C.O.O.V reeds 29 jaar zegenrijk werk verrichten, terwijl het heden de dag is, waarop over haar voortbestaan zal worden beslist. Daarom wilde spr. een eere-saluut bren gen aan het kleine groepje Christen-Onder officieren, dat het in 1902, met biddend opzien tot God, aandurfde, de vereeniging op te richten. Dank zy hun initiatief wordt thans in de Weermacht rekening gehouden met de Christelyke beginselen; voor den godsdienst is nu meer dan ooit plaat9 in het Vervolgens vestigde spr. de aandadht op ifle verschillende verbeteringen, die mede door den arbeid der N.C.O.O.V. op maatschappe lijk terrein zijn tot stand gekomen. Er rest erv.tPr n0g. arbeid in overvloed. Hoewel spr. het niet wilde hebben over interne aangele genheden, meende hy een uitzondering te -moeten maken voor het schitterend werkende Ondersteuningsfonds. Dit bestond 8 Jan. j.l. tien jaar, gedurende welk tijdvak de lieer dp Jong- zich geheel belangeloos tot aller tevredenheid met het beheer belastte. Als blijk van waardeering bood spr. hem daarom een sierlijke wandelstok met zilveren knop y-n. Een en ander lokte luid applaus uit. Na deze rede werd o.m. een telegram aan H. M. de Koningin verzonden, terwijl aan mevr. van Oosterom een mooie bloe menmand werd overhandigd voor de diensten, door haar echtgenoot in deze dagen bewezen. Inmiddels waren telegrammen binnengeko men van Amersfoort en Ede, waarvan de voorzitter voorlezing deed. Hierna waren de jaarverslagen van secretaris, penningmeester hiermede lieten de vertegenwoordigers van Dordrecht Ede en Den Haag zich zeer waar- deerend uit jegens het hoofdbestuur voor z'n omvangrijke werkzaamheden. De vervolgens gehouden stemmingen had den tot resultaat, dat den heer C. Oranje opnieuw het presidium werd toevertrouwd en de heer J. M. S t r e n g h o 11 uit Dordrecht tot lid van de ondersteuningscommissie be noemd werd. Voorts werd vastgesteld het rooster van aftreden voor 1932, dat de namen vermeldde Van de heeren B. de Jager, J. Th. Veen en S. Slot. In behandeling kwamen nu enkele inge diende voorstellen, waarvan het verlengen van den estaansduur der vereeniging met 29 jaar en 11 maanden wel het belangrijkste vormde. Aanstonds werd hiertoe besloten. Nadat nog eenige voorstellen na een kleine gedachtenwisseling zonder meer aanvaard werden, ontspon zich in verband met mede- deelingen betreffende het eventueel oprichten van een ziekenfonds een discussie, waaraan door een viertal afdeelingen deelgenomen werd. Het resultaat was echter, dat de groote meerderheid der vergadering het oordeel van het bestuur was toegedaan, n.1. dat de tyd hiervoor op het oogenblik nog niet geko- i is. MIDDAGVERGADERING. De middagvergadering werd geopend met het zingen van Gezang 27 1 en 2, waarop gelukwenschen werden overgebracht en korte toespraken gehouden door lt. kol. van Renen, adj. onderofficier Herweijer, den heer W. Hogcweg en Ds. Jac. van Nes, deze laatste namens de afdeeling Zuid-Hol land van de vereeniging „Pro Rege". Direct hierop hield de heer F. v. d. (Meulen een rede met als onderwerp: „Strak getrokken strengen". Spr. begon met op te merken, dat hy z'n rede aldus had betiteld in verband niet de functie, die hij bij de Kon. Landmacht vervult. De paarden eener bespanning zullen slechts hun doel bereiken, wanneer de strengen strak getrokken blyven. Precies zoo is het met de leden der N.C.O.O.V., die hun vereeniging als het voertuig moeten zien, om bij het ge stelde doel te belanden. Aan dat doel te arbeiden is de plicht van ieder Christen-Onderofficier. Niet alleen organisch, doch ook individueel moet gear beid worden. Het streven der voorttrelckers, om den band, die Onderofficieren van Chris telyke belijdenis bindt, te versterken en met vereende krachten werkzaam te zijn aan de verspreiding der Christelyke beginselen in de Weermacht, moet het onze zijn en blyven. Die beginselen zyn geen dorre formuleerin- gen, maar levende krachten die doorwerken in de wereld en hun invloed doen gelden. Uit dien hoofde drong spr. krachtig aan op beginsel studie. Spr. woes verder op de noodzakelijkheid van de kennis van doel en streven van eigen organisatie. Laat u niet afleiden door de lokkende stem van de groote Bob, n.l. dat men tot het uiterste strijdt voor de mate- rieele belangen van elk onderofficier en dat alleen daar die belangen veilig zyn. De N.C.O.O.V.-ers hebben niet alleen het vertrouwen, maar ook de wetenschap, dat hun wenschen minstens even zwaar wegen als die der neutralen. Spr. wees op de groote verantwoordelijk heid der verkeerd-georganiseerden, omdat zij in hoogste instantie de doorwerking der Ohr. beginselen in de Weermacht belemmeren. Vervolgens stond spr. stil bij de niet geor- ganiseerden. Nadat spr. nog had stilgestaan by den arbeid onder de kader-adspiranten uit het verlofspersoneel, wees hij tenslotte op de ontwikkeling en groei van het Chr. vereeni- gingsleven. Na rondvraag, die niets bijzonders meer opleverde, werd de zoo geslaagde vergadering op gebruikelijke wyze beëindigd. Zij nog medegedeeld, dat eenige telegra fische en schriftelijke gelukwenschen tijdens de vergadering waren binnengekomen. en ondersteuningsfonds aan de orde, die on-1 van de R.-K. Onderofficieren Vereeniging veranderd werden goedgekeurd. In verband „St. Martinus". Wij werken samen met binnenhuis-archi tecten en hebben voor-elk interieur de harmonieereode vloerbedekking. Voor banken, kantoren, ziekenhuizen, voor moderne villa's en voor heerenhuizen geven onze uitgebreide stalen boeken altijd een goede oplossing. Een groote variatie in patronen en dessins maakt elke toe- passing mogelijk. LEENINGSFONDS Memorie van Antwoord. Blijkens de memorie van antwoord der Eerste Kamer inzake het wetsontwerp tot aanvulling en wijziging van de leening-wet 1914; heffing van opcenten op den tabaks accijns op dc sigaretten heeft de minister van financiën om dezelfde reden als waart m de Engelsche minister Snowden op dit oogen blik bovtiii een verhooging van de inkom stenbelasting de versterking van een indirecte belasting verkoos, gemeend, dit ook te moeten Dat door het brengen van de nieuwe crisis uitgaven ten laste van het leeningfonds deze kunnen worden gefinancierd buiten de ge wone begrooting om, is juist en is ook het doel. Kwaad kan hierin niet worden gezien. De heffingen van het leeningsfonda zyn inderdaad als noodmaatregelen bedoeld; heb ben een bepaalde bestemming; zij behooren zoo snel mogelijk te verdwijnen. Maar de nood duurt voort of liever is herleefd. Het overschot in het leeningfonds ad f 41.4 millioen acht de minister, voorzoover de siga- rettenbelasting ontoereikend zal blijken, juist bij uitstek geschikt om de huidige crisis te financieren. Immers, dat overschot dankt zijn ontstaan aan hetgeen de crisisheffingen te veel hebben opgebracht. Indien het overschot er niet was zouden in het onderstelde geval dat de sigarettenbelasting ontoereikend bleek nog andere crisisheffingen, naast de sigarettenbelasting, moeten worden ingevoerd. Indien de regeering, de „zoo snel moge lijke verdwijning" van den ouden crisisdienst najagend, een nieuwen crisisdienst had inge steld, dan had zy aan den schijn geofferd en geenerlei practisch nut bereikt. Het denkbeeld om uit de overschotten op den gewonen dienst uitkeeringen aan het Leeningfonds 1914 te doen, zou in strijd zijn met de scherpe scheiding, tusschen gewonen en crisisdienst, door den minister voorgestaan in overeenstemming met de in het voorloopig verslag aan het woord zynde leden. De meening, dat in ieder geval uit de voor noemde overschotten gelden aan crisisdoel einden zouden mogen worden besteed tot een zóódanig bedrag als overeenkomt met: le. de uitkeeringen van de N.U.M.; 2e. de renten van het Leeningfonds en 3e. de bedragen besteed ter dekking van de spoorwegtekorten, kan niet worden gedeeld. De indruk van een aantal leden, dat de minister tot de afschaffing van de opcenten op de grondbelasting zal overgaan, zoodra de middelen van het Leeningfonds dit zullen toelaten, is volkomen juist. Uiteraard is hiermede niet in stryd de uitlating van den minister, dat hy de moge lijkheid wil houden, wanneer het slecht loopt, de beide heffingen sigarettenopcen ten en opcenten grondbelasting naast elkander te hebben. Deze aitlating ging tegen het amendement om de opcenten op de grondbelasting door de sigarettenopcenten te De minister wees dit af. Hij wenschte de sigarettenopcenten niet als rempla^ant, maar ter versterking van de middelen. Gehand haafd blijft het voornemen, om, zoodra de middelen van het Leeningfonds dit zullen toelaten, in de eerste plaats de opcenten op de grondbelasting, eventueel te beginnen met die op het ongebouwd, af te schaffen. DE INDISCHE BEGROOTING DE FINANCIEELE TOESTAND. De kwestie der ambtenaars-salarissen. Memorie van Antwoord aan Eerste Kamer. Aan de Memorie van Antwoord aan de Eerste Kamer inzake de Indische toegroot ing voor 1931 wordt het volgende ontleend: Het algemeen emancipatiestreven, dat on getwijfeld ook onde>r de Inlandsdhe bevol king in Ned-Indië merkbaar is, ontwikkelt zich, naar de meening van den Minister, langs andere richtlijnen dan die, welke som mige, zich aan het volk opdringende revo- lutionairgezinde leiders plegen aan te geven. Geleidelijke toekenning van grooter in vloed, zoowel op de uitoefening van het be stuur over, als de totstandkoming van rege lingen betreffende verschillende openbare huishoudingen opent, ook naar het oordeel van den minister, een meer begeerlijk per spectief voor die bevolking, om bevrediging te vinden voor aspiraties van naitionalisti- schen aard. Evenzeer kan hij aanstonds in stemmen met de zienswijze van de leden die in dit verband betoogden, dat het stre ven der regeering er op gericht moet zijn, om de inheemsche bevolking vooruit te brengen, haar op te voeden om steeds in tensiever te kunnen deelnemen aan bestuur en wetgeving niet het minst haar eco nomisch krachtiger te maiken, o.a. door be vordering van kapitaalvorming. De Minister kan niet toegeven, dat de HUIZEN (1875 M.) KRO. 8—9.15 Morgencon cert. 1011.80 Gramofoon. 11.3012 Godsdien stig Halfuurtje. 12 TUdsein. 12.0112.45 Politie berichten. 12.15—1.4-5 Lunchconcert. 1.45—1.50 Berlohten van den Ned. PostduJvenbond Zaterdagavond. 1.50—2.15 Gramofoon. 2.15—2.30 Verzorging^ van den zender. 2.B0—4.30 Kinder- 6.016.15 Nleu' Eapei :hten. 7.4-58_ Sportpraatje. 3 Tljdi 9.109.30 Spreker. 9.30 Vervolg concert. 1112 Gramofoon. HILVERSUM (298.S M.) VARA. 8 Tüdsei Gramofoon. VPRO. 10 Morgenwijding. VARA 10.15 Uitzending voor 'arbeiders ln Continu bedrijven. 12 Tijdsein. 12.01 Middagconcert. 1.45 Onderbreking voor verzorging van den zen r. foon. 2.30 Kwartiertje v. 'a. Inst. v. itwlkkellng. 2.45 Paedagoglsch con- 4.15 Ons huls een tehuis. 4.40 Gra- 4.45 -Cursua Esperanto VII. 5.05 Radio- Iversltelt. 5.35 Gramofoon. 5.45 S.D.A.P. tje. 6 Indisch uurtje. 7 Vooravondcon- 0 VARA-varia, 8 Zaterdagavond-pro- 10.20 Persberichten, lu.30 Concert. 11 Gramofoon. 12 Tijdsein en sluiting. 2.15 Grai (XXXI). Vol kei door den Directeur ven Financiën in de Februarizitting van den Volksraad gegeven uiteenzetting van den financieelen toestand te somber gekleurd zou zijn. De in het voorloopig verslag aanbevolen middelen tot vermindering der uitgaven hebben alle zonder uitzondering de volle aandacht, der Regeering, doch de daarin lig gende mogelijkheden bestrijken tenslotte een zoo beperkt gebied van de uitgaven, dat daarmede alleen het doel zeker niet zou worden bereikt. Waar daarentegen de s rissen der ambtenaren beslag leggen op geveer de helft van de uitgaven, na aftrek van de niet voor vermindering vatbare las ten voor rente en aflossing van schuld 'en voor pensioenen, bleef de Regeering haars ondanks geen andere weg over dan aan vaarding van den onaangenamen plicht, om ook de ambtelijke bezoldigingen in de ver laging der uitgaven te betrekken. De Minister bepaalt zich tot de verklaring dat z. i. geen grond bestaat voor eenigen twijfel omtrent de strekking der Nederland- sche koloniale politiek, welke gericht be hoort te zijn op alzijdige ontwikkeling van land en volk der overzeesche gewesten, met handhaving in het welbegrepen belang ook van de inheemsche volkeren dier ge westen van het Rijksverband. Hei. doel, dat met de door den Volksraad aangenofnen voorstellen tot beperking der poenale sanctie wordt beoogd, blijkt uit de considerans der desbetreffende ordonnantie, welke de geleidelijke beperking van den arbeid onder werkovereenkomsten met poe nale sanctie aankondigt, teneinde langs dien weg tot afschaffing daarvan te geraken. Aangaande de heffing der vennootschaDS- belasting, zegt de Minister het te betreuren, dat verschillen van inzicht tusschen de In dische en de Nederlandsche fiscale beroeps- rechters aan den dag zijn getreden nopens de kwestie in hoever van Indische of van Neder!andsche winst sprake is. Hij vestigt èr echter de aandacht op, dat wegens gemis van algeheele vrijstelling van belasting van het elders reeds belaste winstdeel, ook bij eenheid van opvatting dubbele belasting niet geheel wordt ontgaan. De wensch van den Pensioenraad van In dische ambtenaren om voor de ouders ge- pensionneerden het, pensioen alsnog te be rekenen over het inkomen vermeerderd met de huishuur-indemniteit wordt aan het oor deel van den gouverneur-generaal onder worpen. Maandelijksche instede van drie- maandelijksche uitbetaling van Indische pensioenen is in overweging. Wat betreft de beperking van den uit voer van suiker deelt de Minister mee, dat de desbetreffende ordonnantie in het leven werd geroepen op verzoek van ruim 78 pet der Javasuikerproducenten, teneinde te kunnen medewerken aan de verwezenlij king van het Chadbourneplan. Aangezien de Minister vooralsnog niet in het bezit is van alle op deze ordonnantie betrekking hebbende gedrukte stukken van den Volks raad en van het college van gedelegeerden, kan hij niet nader op de details ingaan. BOND VAN CHR. GERFF. J.V. IN NEDERLAND AFDEELING NOORD HOLLAND De afd. Noord-Holland van bovengenoem- den bond hoopt op Hemelvaartsdag te Vel- serbeek een Provincialen Landdag te hou den, welke om half drie zal aanvangeji. Het programma vermeldt: 1. Openings woord do.or den voorzitter; 2. Ds. W. Bijle- veld te Haarlem (G.) .Strijd en Zegepraal" 3. Ds. J. Drenth te Broek op Langendijk, „De Erve der Vaderen", 4. J. H. Zelden- rijk te Haarlem (Eere-voorzitter der Afdee ling), slotwoord. Bij ongunstig weer vindt de samenkomst in de Ned. Herv. Kerk te Velsen plaats. w a t W11 s EEN TREURIG LEVEN Op een eilandje in den Rijn, tegenover Straatsburg, was in het jaar 1770 een fraai paviljoen opgericht. De dochter van Maria Theresia, Maria Antoinetta geheeten, verloofd met den Dau phin van Frankrijk, nam daar afscheid van haar Oostenrijksch gevolg, om door Fransche edelen naar Versailles te worden gevoerd. In de Cathedraal aldaar werd het huwelijk- ingezegend tusschen de 14-jarige bruid en den lö-jarigen bruidegom. Tijdens de plech tigheid deed een geweldig onweder de oude kerk schudden en hij een vuurwerk te Parijs bengevoige van een plotselingen schrik, wen den honüerden doodgedrukt en vertrapt Ve len scheen dit een voorteeken van een onge lukkig huwelijk. Het lijkt vreemd, en strekt niet tot lof van Maiüa Hheresia, maar Maria Antoönetta's op voeding was totaal verwaarloosd. Zij schreef slecht en had weinig kennis van haire moe- dertaall; van muziek cn teekenen wiet zij ook niets. Van handwerken had zij weinig ver stand en kwam daar ook redbt voor uit- Zoo schreef zij aan haar moeder: „Ik maak een vest voor dien Koning, en hoop dat het bin nen enkele jaren klaar zal zijn". Bovendien was zij slordig op haar klee- ding. Evenwel had er bij goede leiding nog veel van terecht kimmen komen. Maar wat moest er van deze jonge vrouw, of liever van dit meisje, worden in •een omgeving ais die waarin zij nu geplaatst werd? Zij kwam aan het zedeloos hof van de beruchte Lodewijk XV. Hij was een slecht koning en een slecht vader, die zijn vier dochters met de bijnamen: Zwijn tje, Vod, Silet en Slons betitelde. Van deze omgeving kon zij niets dan kwaads leeren. Zij gevoelde er zich niet op haar gemak, vooral ook omdat de hofetiquette zoo streng was. Geen uur van den dag was zij vrij in haar doen en laten, en al haar daden waren haar voorgeschreven. Er waren hovelingen, die te genwoordig mochten zijn, als zij haar kou sen aantrok, hovelingen, die het wasschen haren- handen mochten aanschouwen, voorna me dames, die haar het nachtjak overreik ten. Zoo'n stijve leefwijze was zij thuis niet ge wend. Als zij kon, stak zij er den draak mee, en bij sommige plechtige gelegenheden bespotte zij oude defige dames wegens haar kleedij, om ze later trotsch voorbij te stap pen, zonder ze een enkel woord toe te voe gen. Dit krenkte velen en allerlei praaitjes wer den nu van de aanstaande koningin verteld, die later door het volk geloofd werden, toen zij inderdaad op erger wijze dan bovenge noemde, tot die praatjes aanleiding gaf. In 1774 stierf Lodewijk XV en werden Lodewijk XVI en Maria Antoinetta Koning en Koningin van Frankrijk, waarvoor zij beiden niet pasten. Lodewijk bezat geen geestkracht genoeg om het land, dat aan den vooravond der revolutie stond, te beheer echcn, en Maria Antoinetta was te lichtzin nig, bovenal te verkwistend in een tijd dat duizenden harer onderdanen broodsgebrek leden. De koning gaf aan haar zucht tot vermaak toe, opdat zij zich niet met regeeringszaken zou bemoeien, dewijl hij vreesde dat zij Oos tenrijks belang meer op het oog zou hebben dan dat van Frankrijk. Op het slot Titanen bij Versailles, waar zij een tijd lang vertoef de, was het een aaneenschakeling van fees ten en tentoonspreiding van overdadige toil- letten. Hooge kapsels waren toen in de mode Men zag op het hoofd der dames een land schap, een zeegevecht, een geheele vlooi prij ken. De koningin had een reusacntigen „hoorn des overvloeds", en vertoonde zich er mee te Parijs, welk zinnebeeld sterk af stak hij de armoede die daar toen heerschte. Maar ook nog op andere wijze gaf Maria Antoinetta aanstoot. Zij bezoont gemaskerde bals te Parijs, liet hazardspelen toe in haar paleis, speelde eens een geheelen nacht en den volgenden morgen door, en nam deel aan hals, die ten 12 ure 's nachts begonnen, en ten 11 ure 's voormiddags eindigden. Trouw werd zij daarin bijgestaan door de familie de Polignac, "wier inkomen door schenkingen en ambten in enkele jaren met vijf millioen francs werd vermeerderd, na tuurlijk ten nadeele van den staat Uit de schatkist werden ook de millioenen genomen die de aankoop van het kasteel St Cloud voor de koningin kostte. Redenen te over dus om den haat des volks op zich te Jaden, welike nog vergroot wend door den laster van haar vijandige grooten, die door straat liedjes, spotprenten, enzoovoort, het laatste overschot van eerbied uit de harten des volks verbanden. Zij werd nu noodt anders dan ,4e Oosten- rijksche" gelieeten, en toen in Mei 1789 de drie standen te Versailles samen kwamen, werd de koning nog met gejuich, doch de koningin met gemor ontvangen. Nu begonnen voor haar zoowel als voor den koning kwade dagen, waarin bedden eigenschappen vertoonden, die men niet in hen verwacht had. Bedden ondergingen de smadelijke vernedering van de gedwongen verhuizing naar Pao-ijs, een tocht dés zeven ui-en duurde, te midden van duizenden 6 öh reeuwende en tierende mannen en Met dien koning vduchte zij in 1791 uit Parijs, maar wend te midden van gewapen- den naar de hoofdstad teruggevoerd. Tweemaal werden die Tuiieriën bestormd; de eerste maail weerstonden de koning en de koningin met waardigheid het razende gepeupel; de tweede maal moesten zij wij-, ken, en werden daarna van hun waardige beid vervatten verklaard. Nu votgde de eene snerpende smart na de andere. Ten slotte werd Lodewijk onthoofd, na een hart ver- scheurend afscheid van zijn vn-ouw te heb" ben genomen, en kort daarop werd besloten het zoontje aan de moeder te ontrukken. Vod giuw-alijke hardheid werd dit besluit ten uitvoer gebracht In het holle van den macht verschenen de dienders in de gevan genis, om de moeder de fcreurtijdüng mee te deeden. Een ontzettend tooneöl volgde, Lan ger dan een uur bood zij tegenstand, en wierp zadh op het bed van den knaap om hem zoo met haar lichaam tegen de aanral- ilans te verdedigen. Geen medeneering, geen dreiging hielp, totdat een der onmenschen haar dochtertje greep en hot dreigde neer te te stooten, alls zij haren zoon na et overgaf. Nu bezweek de a-rme vrouw. Zij liet zich het eene kind ontvoeren om het andere te red- dien. Na dien tijd was haar kracht gebroken en verlangde zij naar den dood, diie zich niet Hang liet wachten. Zij werd voor de recht-, •bank geroepen, en verscheen er in een ge* ecbeoird kleed en met grij6 geworden haar. Zij verdedigde zich op zoo waardige wijze, dat zich hier en daar in de gerechtzaal een stem van medelijden verhief. Het mocht ■evenwel niet baten. Den 16en October 1793 viiel ook het hoofd der koningin onder de guiMoriniie. NIEUWE AVONTUREN VAN MIJNHEER PIMPELMANS 87. Na veel geworstel met de zwijnen, Zien z' eindelijk de stad verschijnen; Maar ginder op den hoek o, pech! Komt plots een fietser in den weg, Zoodat z' om botsing te vermijden. Een opgebroken straat inrijden..,. De straaT werd juist geasphalteerd. En was met koolteer dik besmeerd; Heer Pinjpelmans valt plak! er inj Hij is zoo nijdig als een spin; Want, hoeveel moeite hij zich geeft, Hij zit aan d' aarde vastgekleefd. (Wordt Maandag vervolgd) FEUILLETON Naar het Engelsch van EVELYN EVERETT—GREEN Door J. VAN ZUYLEN „Fn ben je er zéker vain Lucy, dat Hij iedereen venhooirt, die tot Hem kómt?" „O ja, dat weet ik heel zeker ale ze maar op de juiste manier komen aJ6 ze maar werkelijk bedroefd zijn. Hoe goed ie Hij ailtijd geweest, toen hij hier met de men sohen omging, oils ze bedroefd waren. U weet, dat de Pharizeeërs heell boos op Je sus weren omdiat hij goed was voor zon daren; en u heriininert zich Maria wel, diie boo slecht was geweest? Hij noemde haar zijn dochter, en zei da.t haar zonden verge ven waren. Ilij verandert niet, Hij is altijd dezelfde. Hij kijkt in onze harten, om te zien of we werkelijk bedroefd zijn, en ais wo idöf zijn, dan <loet Hij die rest wel." Lucy zat still nadat ze gesproken had en er ff een verdere vragen gedaan-werden. Het was heeleanaail niet vreemd, dat ze op deze manier praatte. Men vroeg haar dikwijls hij ziekenbezoekom iets te verklaren en ate ze tegen de arme menechen praatte, kon ze dat zoo helder en duiideflijk doen. Toen merkte ze plotseling dat Beatrice feaig zat. te huilen: ze snikte niet, maar haar •trainen vloeiclien ruimschoots, ate of een bron ten laatste ide vrije Hoop. was gegeven. Lucy praatte hier niet Over, maar lief koosde haar hand, ate bewijs van sympa thie. Het kwaim haar niet vreeand voor. dat Beatrice huifde op den eereten Zondag, dat haar vriendin» Erica Grey, haar verlaten HOOFDSTUK XVIII De kalmte na de storm Lucy's bezoek was dien Zondagavond be* gcmnen en het scheen wél alsof het onbe paald zou worden verlengd. Voor de eerste keer dn haar leven was Beatrice inderdaad ongesteld in de week, die volgde op Erica's huwelijk. Ziek zou een te sterk woord zijn; eitek was ze niet Ze stond lederen dag op, en de dokter hoefde niet te komen, maar ze had zidhzelf zoowel lichamelijk als geestelijk overschat, en de reactie was zoo wel sterker, naarmate ze later kweim. Ze voedde zidh zwak, totaal uitgeput, als een op gejaagd dien-, of als een soldaat na een vefld slag. Voor de eeuste keer, voorzoover ze zich herinnerde had adile verlangen om een werkzaam aandeel te hebben in dén arbeid, haar veriaten. Haar eenige wensch was still te tóggen rusten en tijd te hébben om na te denken. Haar dag bracht ze door op de sofa of in een leuningstoel. Ze verlangde hoedo- maal niet naar eeniige bezigheid. Ze was ermee tevreden stil te liggen in een hailf- donikane kamer, en de eeniige afwisseling die ze ooit vroeg, was, dat Lucy haar wat voor zou lezen. Lucy was misschien wel het beste gezel schap, dat ze in deze dagen had kunnen hebben; ze was echt vrouwelijk en teeder in haar manlier vain optreden, en toch zoo ?el zonder eenig vermoeden van de storm, die an het hart ven haar vriendin en beschermster had gewoed de 6torm die haar eenvoudige woonden gedeeltelijk hadden helpen stilten. Lucy's aanwezigheid bracht neg meer be zoek in de pea-soon van haar vader en in die van haar moeder, die Beatrice wel raag wdMe zrien, maar om wier bezoek ze niet zou hebben gevraagd ede ze niet uit zichzelf gekomen wanen. Ze hadden al heel spoedig bemerkt, dat de jonge meesteres van Highferrairs een groote crisis door maakte; maar ze wanen eenvoudige men echen die niet in de wereld leefden, en die er geen flauw vermoeden van hadden, wat de moeilijkheid wa6, die in deze sluime rende ziel was opgekomen. Wat ze wisten wa6 dat er' een ontwaking was gekomen, en dat Beatrice op dezelfde eenvoudige ma nder diie haai- zoeken naar genot had geken merkt, nu een hooger leven zocht het leven dat naai- de eeuwigheid heenwijst. Hun hart ontroerde voor haar in het oogenblik van haar nood en smart, zooate niet het geval geweest, was toen ze haar kenden met haar rijkdom en schoonheid. Ze hadden veel van haar gehouden, waren haar zeer dankbaar geweest voor haar goed head voor hun kinderen en voor haar be langstelling in de armen; maar er waren tijden, dat ze haar als soort beproeving hadden beschouwd en dat ze wel gewild hadden, dat haar enthousiasme een beetje getemperd was door bescheidenheid, dat ze gevoeld hadden, dat ze de ware achting voor anderen miiste, zelfs wanneer ze het meest openhartig en vrijgevig was. Ze voelden, dat ze nu daarvoor minder bezorgd hoefden te zijn; het ware Ghrteten dom moet noodzakelijk ware onzelfzuchtig heid kweeken en da rest zou wel van zalf komen. Ze wilden Lucy graag op Haghfer- rars laten blijven, aite ze daar van dienst kon zijn. Het was duidelijk, dat Beatrice niet eilileen kon blijven, en ate ze het gezel schap van hun kind op prijs stelde, hadden ze daar geen bezwaar tegen. Lucy was natuurlijk in haar schik met deze regeling. Ze kreeg de oude kenner van Erica en bracht daar op dié bovenverdlie* ping een week van haar leven door. Ze paste nauwlettend op Beatrice en de jonge meesteres, die een hekel had aan een kame nier ,4te altijd om je heen was", aanvaard de Lucy's diensten dankbaar. Beatrice had heeil wat plannen in haar hoofd en het was haar gewoonte niet er gras over te laten groeien. Zoodra het ge voel van lichamelijke vermoeidheid voorbij was, begon ze weer te denken en plannen te maken; niet precies op de manier van vroeger even wei, en zeker mi-et met hetzelf de gevoel ran blij'd&öbap en zelfvertrouwen, maar met een gevoel dat het leven haar ge geven was ais een pand het leven en haar groote rijkdom an dat zij nauw lettend behoorde toe te zien hoe ze de haar toevertrouwde tatenten besteedde. Et waren in het verleden dingen gebeurd waar ze ook last ran had. Ze gevoelde dat, en ofschoon gedane zaken nu eenmaal geen keer nemen, ie het 6©ms wé] mogelijk iets te doen om het kwaad te neutralise eren of iets ran de verkeerde gevolgen van een stap af te doen. Een van haar eerste daden, nadat ze weer sterk genoeg wias om naar beneden te gaan, om het gewone leven weer aan te rangen, was een brief te schrijven aan Duncan Johnstone om hem te vragen haar op een aangegeven tijdstip te bezoeken. Lucy vond het grappig, toen ze dat hoorde. „Wat? de Proef? ik geloof, dat dat een aardige naam voor hem is! Komt hij op theevisite? Wat aardig. Ik dacht dat u Jack aardiger vond. We hebben geen van alten een hoogen dunk ran de Proef." Beatrice keek in de vlammen. Ze glim lachte nadenkend. „Dat heb ik zelf ook gedacht; maar ik weet niet of dk dat nog denk. Ik heb hem eens in een nieuw licht gezien, en ik heb gezegd, dat ik onrechtvaardig wias geweest en hem niet meer zou uitlachen. Ik heb hem iets bijzonders te vertellen, als hij komt Lucy, dus dan wil je wel wegloopen? Je mag er eeret wel bij zijn, maar dan moet je verdwijnen, begrepen?" Lucy knikte, zonder er zich druk over te maken wat juffrouw ChoLmoud wel aan Duncan onder vier oosren zou hebben te zeggen; ze wa6 er wel aan gewend geraakt, dat men haar te jong vond voor ernstige gesprekken. Zo vond dat Duncan er nogal onbenullig uitzag toen hij tegen den avond kwam. maar de vriendelijke tegemoetkomendheid van Beatrice zette hem spoedig op z'n ge mak en ze praatten allemaal heel gezellig, terwijl zij rondom den haard zaten, over de bruiloft en de berichten die er van de jong gehuwden waren ontvangen. Daarna verdween Lucy, gehoorzaam aan haar instructies, en met haar scheen aan het gesprek plotseling een eind te komen. De jonge man stond op en liep op onrus tige wijze de kamer op en neer. Daarna ging hii met z'n rug naai; het yuur staan. Toen zag Beatrice hem vrijmoedig en zon der vrees aan en begon te spreken. „Ik heb je gevraagd me te komen opzoe ken, Duncan," zed ze, „omdat ik gevoelde, dat het het beste voor ons zou zijn, dat we élkaar ouder vier oogon ontmoeten, voor het in gezelschap plaats vindt. Er is iets, dat ik je wiil zeggen." Hij stemde toe met een onverstaanbaar gégrom. Hij bloosde diep. „De vorige keer, dat we elkaar ontmoet hebben, zijn we in boosheid gescheiden. We hebben horde dingen tegen elkaar gezegd; en ais ze niet werden uitgesproken, dan werden ze toch bedoeld. Ik heb er daarna spijt ran gehad op verschillende mande ren. Tot dusver zijn we altijd vrienden ge weest en het engagement tusschen Jack en Louise schijnt ons nader tot elkaar te heb ben gebracht; want ik kan me niet losma ken van Erica en Louise is nu haar zuster. De relatie schijnt erg ver gezocht, dat geef ik toe, maar ze bestaat toch. Het zou mij erg spijten ate er iets gebeurd was, dat ons zou verhinderen eflkoair vrienden te noemen zooate vroeger." Het gelaat van de jonge man had, temvtj.T Beatrice sprak, verschillende uitdrukkin gen aangenomen. Toen hij zelf wat ging: zeggen, klonk zijn stem heeech en zenuw achtig. ik heb het zoo nrtet bedoeld ik had het zoo niet moeten zeggen ik heb er sedert spijt van gehad, en ook van mijn dwaasheid en aanmatiging. Ik moet mezelf niet geweest zijnik (Wordt vervolgd.)1 1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 9