gemakkelijk manoeuvreeren,
BINNENLAND.
Toepassing
Radio Nieuws.
VjnVan<Jaa<
TWEE ENTHOUSIASTEN
VRIJDAG 8 MEI 1931 DERDE BLAD PAG. 9
NAT. CHR. ONDEROFFICIEREN
VEREENIGING
ALGEMEENE VERGADERING
TE DEN HAAG
De Nationale Christen Onderofficieren Ver
eeniging heeft gisteren te Den Haag onder
zeer groote belangstelling haar 29e jaarver
gadering gehouden, welke was voorafgegaan
door een uitstekend geslaagde propaganda-
en ontvangst-avond, georganiseerd door de
Haagsche afdeeling.
Behalve de afdeeling Amsterdam, die be
richt van verhindering- had gezonden en de
afdeeling Haarlem, waren alle afdeelingen
vertegenwoordigd.
MORGENVERGADERING.
De morgenvergadering werd omstreeks 11
uur ingeleid door den voorzitter der Haag
sche afdeeling, den heer J. Visser, die de
talrijke aanwezigen hartelijk verwelkomde en
y,'n groote blijdschap uitte over het succes
van genoemde propaganda-bijeenkomst.
Spr. kon echter niet nalaten z'n leedwezen
er over uit te spreken, dat aan het verzoek,
tot de diverse afdeelingen gericht, om boven
gaande avond financieel te steunen, zoo
slecht gevolg was gegeven. Twee kleine
afdeelingen slechts, t.w. Naarden en Deven
ter, vormden een gunstige uitzondering,
waarvoor spr. hulde bracht. Evenwel hoopte
hij, dat de overigen alsnog ook op dit punt
van hun medeleven zouden getuigen.
Het woord was hierna aan den voorzitter
der N.C.O.O.V., den heer C. Oranje, die
verzocht, gezamenlijk te zingen Psalm 138
vs. 1 en 2, waarop hij de geloofsbelijdenis
las, in gebed voorging en eveneens de ver
gadering met hartelijke woorden toesprak. In
het bijzonder richtte hy zich tot den leger-
predikant, Ds. Petersen, die als zoodanig
de laatste jaarvergadering bijwoonde.
Voorfs richtte spr. zich tot Ds. B o o t s m a,
eveneens legerpredikant, den heer M e e u s e
en de diverse afgevaardigden t.w. lt. kol.
van Renen, adjudant Burgers, den heer
de Klerk, adj. onderoff. Herweyer en
den heer H o g e w e g, die resp. vertegen
woordigden den Ned. Milit. Bond, het hoofd
bestuur van Pro Rege, de burgerafdeeling
van Pro Rege van Den Haag, den Bond van
Clir. Marinepersoneel beneden den rang van
officier en de Vereeniging van Huisvaders.
Hierop hield spr. naar aanleiding van het
gelezen Schriftgedeelte, 1 Sarn. 7 3-12, z'n
Openingsrede.
Spr. begon met op te merken, dat evenals
Samuel ook de N.C.O.O.V. alle reden heeft
een steen op te richten om daarop insgelijks
te. schrijven „Eben-Haëzer'': Tot hiertoe
heeft ons de Heere geholpen. rtrtTT
Immers, door Gods hulp mocht de N.C.O.O.V
reeds 29 jaar zegenrijk werk verrichten,
terwijl het heden de dag is, waarop over
haar voortbestaan zal worden beslist.
Daarom wilde spr. een eere-saluut bren
gen aan het kleine groepje Christen-Onder
officieren, dat het in 1902, met biddend
opzien tot God, aandurfde, de vereeniging op
te richten. Dank zy hun initiatief wordt
thans in de Weermacht rekening gehouden
met de Christelyke beginselen; voor den
godsdienst is nu meer dan ooit plaat9 in het
Vervolgens vestigde spr. de aandadht op
ifle verschillende verbeteringen, die mede door
den arbeid der N.C.O.O.V. op maatschappe
lijk terrein zijn tot stand gekomen. Er rest
erv.tPr n0g. arbeid in overvloed. Hoewel spr.
het niet wilde hebben over interne aangele
genheden, meende hy een uitzondering te
-moeten maken voor het schitterend werkende
Ondersteuningsfonds. Dit bestond 8 Jan. j.l.
tien jaar, gedurende welk tijdvak de lieer
dp Jong- zich geheel belangeloos tot aller
tevredenheid met het beheer belastte. Als
blijk van waardeering bood spr. hem daarom
een sierlijke wandelstok met zilveren knop
y-n. Een en ander lokte luid applaus uit.
Na deze rede werd o.m. een telegram aan
H. M. de Koningin verzonden, terwijl aan
mevr. van Oosterom een mooie bloe
menmand werd overhandigd voor de diensten,
door haar echtgenoot in deze dagen bewezen.
Inmiddels waren telegrammen binnengeko
men van Amersfoort en Ede, waarvan de
voorzitter voorlezing deed. Hierna waren de
jaarverslagen van secretaris, penningmeester
hiermede lieten de vertegenwoordigers van
Dordrecht Ede en Den Haag zich zeer waar-
deerend uit jegens het hoofdbestuur voor z'n
omvangrijke werkzaamheden.
De vervolgens gehouden stemmingen had
den tot resultaat, dat den heer C. Oranje
opnieuw het presidium werd toevertrouwd en
de heer J. M. S t r e n g h o 11 uit Dordrecht
tot lid van de ondersteuningscommissie be
noemd werd.
Voorts werd vastgesteld het rooster van
aftreden voor 1932, dat de namen vermeldde
Van de heeren B. de Jager, J. Th. Veen
en S. Slot.
In behandeling kwamen nu enkele inge
diende voorstellen, waarvan het verlengen
van den estaansduur der vereeniging met 29
jaar en 11 maanden wel het belangrijkste
vormde. Aanstonds werd hiertoe besloten.
Nadat nog eenige voorstellen na een kleine
gedachtenwisseling zonder meer aanvaard
werden, ontspon zich in verband met mede-
deelingen betreffende het eventueel oprichten
van een ziekenfonds een discussie, waaraan
door een viertal afdeelingen deelgenomen
werd. Het resultaat was echter, dat de groote
meerderheid der vergadering het oordeel van
het bestuur was toegedaan, n.1. dat de tyd
hiervoor op het oogenblik nog niet geko-
i is.
MIDDAGVERGADERING.
De middagvergadering werd geopend met
het zingen van Gezang 27 1 en 2, waarop
gelukwenschen werden overgebracht en korte
toespraken gehouden door lt. kol. van
Renen, adj. onderofficier Herweijer, den
heer W. Hogcweg en Ds. Jac. van Nes,
deze laatste namens de afdeeling Zuid-Hol
land van de vereeniging „Pro Rege".
Direct hierop hield de heer F. v. d.
(Meulen een rede met als onderwerp:
„Strak getrokken strengen".
Spr. begon met op te merken, dat hy z'n
rede aldus had betiteld in verband niet de
functie, die hij bij de Kon. Landmacht vervult.
De paarden eener bespanning zullen slechts
hun doel bereiken, wanneer de strengen strak
getrokken blyven. Precies zoo is het met de
leden der N.C.O.O.V., die hun vereeniging
als het voertuig moeten zien, om bij het ge
stelde doel te belanden.
Aan dat doel te arbeiden is de plicht van
ieder Christen-Onderofficier. Niet alleen
organisch, doch ook individueel moet gear
beid worden. Het streven der voorttrelckers,
om den band, die Onderofficieren van Chris
telyke belijdenis bindt, te versterken en met
vereende krachten werkzaam te zijn aan de
verspreiding der Christelyke beginselen in de
Weermacht, moet het onze zijn en blyven.
Die beginselen zyn geen dorre formuleerin-
gen, maar levende krachten die doorwerken
in de wereld en hun invloed doen gelden.
Uit dien hoofde drong spr. krachtig aan
op beginsel studie.
Spr. woes verder op de noodzakelijkheid
van de kennis van doel en streven van eigen
organisatie. Laat u niet afleiden door de
lokkende stem van de groote Bob, n.l. dat
men tot het uiterste strijdt voor de mate-
rieele belangen van elk onderofficier en dat
alleen daar die belangen veilig zyn.
De N.C.O.O.V.-ers hebben niet alleen het
vertrouwen, maar ook de wetenschap, dat
hun wenschen minstens even zwaar wegen
als die der neutralen.
Spr. wees op de groote verantwoordelijk
heid der verkeerd-georganiseerden, omdat zij
in hoogste instantie de doorwerking der Ohr.
beginselen in de Weermacht belemmeren.
Vervolgens stond spr. stil bij de niet geor-
ganiseerden.
Nadat spr. nog had stilgestaan by den
arbeid onder de kader-adspiranten uit het
verlofspersoneel, wees hij tenslotte op de
ontwikkeling en groei van het Chr. vereeni-
gingsleven.
Na rondvraag, die niets bijzonders meer
opleverde, werd de zoo geslaagde vergadering
op gebruikelijke wyze beëindigd.
Zij nog medegedeeld, dat eenige telegra
fische en schriftelijke gelukwenschen tijdens
de vergadering waren binnengekomen.
en ondersteuningsfonds aan de orde, die on-1 van de R.-K. Onderofficieren Vereeniging
veranderd werden goedgekeurd. In verband „St. Martinus".
Wij werken samen met binnenhuis-archi
tecten en hebben voor-elk interieur de
harmonieereode vloerbedekking. Voor
banken, kantoren, ziekenhuizen, voor
moderne villa's en voor heerenhuizen
geven onze uitgebreide stalen boeken altijd
een goede oplossing. Een groote variatie
in patronen en dessins maakt elke toe-
passing mogelijk.
LEENINGSFONDS
Memorie van Antwoord.
Blijkens de memorie van antwoord der
Eerste Kamer inzake het wetsontwerp tot
aanvulling en wijziging van de leening-wet
1914; heffing van opcenten op den tabaks
accijns op dc sigaretten heeft de minister
van financiën om dezelfde reden als waart m
de Engelsche minister Snowden op dit oogen
blik bovtiii een verhooging van de inkom
stenbelasting de versterking van een indirecte
belasting verkoos, gemeend, dit ook te moeten
Dat door het brengen van de nieuwe crisis
uitgaven ten laste van het leeningfonds deze
kunnen worden gefinancierd buiten de ge
wone begrooting om, is juist en is ook het
doel. Kwaad kan hierin niet worden gezien.
De heffingen van het leeningsfonda zyn
inderdaad als noodmaatregelen bedoeld; heb
ben een bepaalde bestemming; zij behooren
zoo snel mogelijk te verdwijnen. Maar de
nood duurt voort of liever is herleefd.
Het overschot in het leeningfonds ad f 41.4
millioen acht de minister, voorzoover de siga-
rettenbelasting ontoereikend zal blijken, juist
bij uitstek geschikt om de huidige crisis te
financieren. Immers, dat overschot dankt zijn
ontstaan aan hetgeen de crisisheffingen te
veel hebben opgebracht. Indien het overschot
er niet was zouden in het onderstelde
geval dat de sigarettenbelasting ontoereikend
bleek nog andere crisisheffingen, naast de
sigarettenbelasting, moeten worden ingevoerd.
Indien de regeering, de „zoo snel moge
lijke verdwijning" van den ouden crisisdienst
najagend, een nieuwen crisisdienst had inge
steld, dan had zy aan den schijn geofferd en
geenerlei practisch nut bereikt.
Het denkbeeld om uit de overschotten op
den gewonen dienst uitkeeringen aan het
Leeningfonds 1914 te doen, zou in strijd zijn
met de scherpe scheiding, tusschen gewonen
en crisisdienst, door den minister voorgestaan
in overeenstemming met de in het voorloopig
verslag aan het woord zynde leden.
De meening, dat in ieder geval uit de voor
noemde overschotten gelden aan crisisdoel
einden zouden mogen worden besteed tot een
zóódanig bedrag als overeenkomt met: le. de
uitkeeringen van de N.U.M.; 2e. de renten
van het Leeningfonds en 3e. de bedragen
besteed ter dekking van de spoorwegtekorten,
kan niet worden gedeeld.
De indruk van een aantal leden, dat de
minister tot de afschaffing van de opcenten
op de grondbelasting zal overgaan, zoodra de
middelen van het Leeningfonds dit zullen
toelaten, is volkomen juist.
Uiteraard is hiermede niet in stryd de
uitlating van den minister, dat hy de moge
lijkheid wil houden, wanneer het slecht
loopt, de beide heffingen sigarettenopcen
ten en opcenten grondbelasting naast
elkander te hebben. Deze aitlating ging
tegen het amendement om de opcenten op de
grondbelasting door de sigarettenopcenten te
De minister wees dit af. Hij wenschte de
sigarettenopcenten niet als rempla^ant, maar
ter versterking van de middelen. Gehand
haafd blijft het voornemen, om, zoodra de
middelen van het Leeningfonds dit zullen
toelaten, in de eerste plaats de opcenten op
de grondbelasting, eventueel te beginnen met
die op het ongebouwd, af te schaffen.
DE INDISCHE BEGROOTING
DE FINANCIEELE TOESTAND.
De kwestie der ambtenaars-salarissen.
Memorie van Antwoord aan Eerste Kamer.
Aan de Memorie van Antwoord aan de
Eerste Kamer inzake de Indische toegroot ing
voor 1931 wordt het volgende ontleend:
Het algemeen emancipatiestreven, dat on
getwijfeld ook onde>r de Inlandsdhe bevol
king in Ned-Indië merkbaar is, ontwikkelt
zich, naar de meening van den Minister,
langs andere richtlijnen dan die, welke som
mige, zich aan het volk opdringende revo-
lutionairgezinde leiders plegen aan te geven.
Geleidelijke toekenning van grooter in
vloed, zoowel op de uitoefening van het be
stuur over, als de totstandkoming van rege
lingen betreffende verschillende openbare
huishoudingen opent, ook naar het oordeel
van den minister, een meer begeerlijk per
spectief voor die bevolking, om bevrediging
te vinden voor aspiraties van naitionalisti-
schen aard. Evenzeer kan hij aanstonds in
stemmen met de zienswijze van de leden
die in dit verband betoogden, dat het stre
ven der regeering er op gericht moet zijn,
om de inheemsche bevolking vooruit te
brengen, haar op te voeden om steeds in
tensiever te kunnen deelnemen aan bestuur
en wetgeving niet het minst haar eco
nomisch krachtiger te maiken, o.a. door be
vordering van kapitaalvorming.
De Minister kan niet toegeven, dat de
HUIZEN (1875 M.) KRO. 8—9.15 Morgencon
cert. 1011.80 Gramofoon. 11.3012 Godsdien
stig Halfuurtje. 12 TUdsein. 12.0112.45 Politie
berichten. 12.15—1.4-5 Lunchconcert. 1.45—1.50
Berlohten van den Ned. PostduJvenbond
Zaterdagavond. 1.50—2.15 Gramofoon. 2.15—2.30
Verzorging^ van den zender. 2.B0—4.30 Kinder-
6.016.15 Nleu'
Eapei
:hten. 7.4-58_ Sportpraatje. 3 Tljdi
9.109.30 Spreker. 9.30 Vervolg concert. 1112
Gramofoon.
HILVERSUM (298.S M.) VARA. 8 Tüdsei
Gramofoon. VPRO. 10 Morgenwijding. VARA
10.15 Uitzending voor 'arbeiders ln Continu
bedrijven. 12 Tijdsein. 12.01 Middagconcert. 1.45
Onderbreking voor verzorging van den zen r.
foon. 2.30 Kwartiertje v. 'a. Inst. v.
itwlkkellng. 2.45 Paedagoglsch con-
4.15 Ons huls een tehuis. 4.40 Gra-
4.45 -Cursua Esperanto VII. 5.05 Radio-
Iversltelt. 5.35 Gramofoon. 5.45 S.D.A.P.
tje. 6 Indisch uurtje. 7 Vooravondcon-
0 VARA-varia, 8 Zaterdagavond-pro-
10.20 Persberichten, lu.30 Concert.
11 Gramofoon. 12 Tijdsein en sluiting.
2.15 Grai
(XXXI).
Vol kei
door den Directeur ven Financiën in de
Februarizitting van den Volksraad gegeven
uiteenzetting van den financieelen toestand
te somber gekleurd zou zijn.
De in het voorloopig verslag aanbevolen
middelen tot vermindering der uitgaven
hebben alle zonder uitzondering de volle
aandacht, der Regeering, doch de daarin lig
gende mogelijkheden bestrijken tenslotte
een zoo beperkt gebied van de uitgaven, dat
daarmede alleen het doel zeker niet zou
worden bereikt. Waar daarentegen de s
rissen der ambtenaren beslag leggen op
geveer de helft van de uitgaven, na aftrek
van de niet voor vermindering vatbare las
ten voor rente en aflossing van schuld 'en
voor pensioenen, bleef de Regeering haars
ondanks geen andere weg over dan aan
vaarding van den onaangenamen plicht, om
ook de ambtelijke bezoldigingen in de ver
laging der uitgaven te betrekken.
De Minister bepaalt zich tot de verklaring
dat z. i. geen grond bestaat voor eenigen
twijfel omtrent de strekking der Nederland-
sche koloniale politiek, welke gericht be
hoort te zijn op alzijdige ontwikkeling van
land en volk der overzeesche gewesten, met
handhaving in het welbegrepen belang
ook van de inheemsche volkeren dier ge
westen van het Rijksverband.
Hei. doel, dat met de door den Volksraad
aangenofnen voorstellen tot beperking der
poenale sanctie wordt beoogd, blijkt uit de
considerans der desbetreffende ordonnantie,
welke de geleidelijke beperking van den
arbeid onder werkovereenkomsten met poe
nale sanctie aankondigt, teneinde langs dien
weg tot afschaffing daarvan te geraken.
Aangaande de heffing der vennootschaDS-
belasting, zegt de Minister het te betreuren,
dat verschillen van inzicht tusschen de In
dische en de Nederlandsche fiscale beroeps-
rechters aan den dag zijn getreden nopens
de kwestie in hoever van Indische of van
Neder!andsche winst sprake is. Hij vestigt
èr echter de aandacht op, dat wegens gemis
van algeheele vrijstelling van belasting van
het elders reeds belaste winstdeel, ook bij
eenheid van opvatting dubbele belasting
niet geheel wordt ontgaan.
De wensch van den Pensioenraad van In
dische ambtenaren om voor de ouders ge-
pensionneerden het, pensioen alsnog te be
rekenen over het inkomen vermeerderd met
de huishuur-indemniteit wordt aan het oor
deel van den gouverneur-generaal onder
worpen. Maandelijksche instede van drie-
maandelijksche uitbetaling van Indische
pensioenen is in overweging.
Wat betreft de beperking van den uit
voer van suiker deelt de Minister mee, dat
de desbetreffende ordonnantie in het leven
werd geroepen op verzoek van ruim 78 pet
der Javasuikerproducenten, teneinde te
kunnen medewerken aan de verwezenlij
king van het Chadbourneplan. Aangezien
de Minister vooralsnog niet in het bezit is
van alle op deze ordonnantie betrekking
hebbende gedrukte stukken van den Volks
raad en van het college van gedelegeerden,
kan hij niet nader op de details ingaan.
BOND VAN CHR. GERFF. J.V.
IN NEDERLAND
AFDEELING NOORD HOLLAND
De afd. Noord-Holland van bovengenoem-
den bond hoopt op Hemelvaartsdag te Vel-
serbeek een Provincialen Landdag te hou
den, welke om half drie zal aanvangeji.
Het programma vermeldt: 1. Openings
woord do.or den voorzitter; 2. Ds. W. Bijle-
veld te Haarlem (G.) .Strijd en Zegepraal"
3. Ds. J. Drenth te Broek op Langendijk,
„De Erve der Vaderen", 4. J. H. Zelden-
rijk te Haarlem (Eere-voorzitter der Afdee
ling), slotwoord.
Bij ongunstig weer vindt de samenkomst
in de Ned. Herv. Kerk te Velsen plaats.
w a t W11 s
EEN TREURIG LEVEN
Op een eilandje in den Rijn, tegenover
Straatsburg, was in het jaar 1770 een fraai
paviljoen opgericht.
De dochter van Maria Theresia, Maria
Antoinetta geheeten, verloofd met den Dau
phin van Frankrijk, nam daar afscheid van
haar Oostenrijksch gevolg, om door Fransche
edelen naar Versailles te worden gevoerd.
In de Cathedraal aldaar werd het huwelijk-
ingezegend tusschen de 14-jarige bruid en
den lö-jarigen bruidegom. Tijdens de plech
tigheid deed een geweldig onweder de oude
kerk schudden en hij een vuurwerk te Parijs
bengevoige van een plotselingen schrik, wen
den honüerden doodgedrukt en vertrapt Ve
len scheen dit een voorteeken van een onge
lukkig huwelijk.
Het lijkt vreemd, en strekt niet tot lof van
Maiüa Hheresia, maar Maria Antoönetta's op
voeding was totaal verwaarloosd. Zij schreef
slecht en had weinig kennis van haire moe-
dertaall; van muziek cn teekenen wiet zij ook
niets. Van handwerken had zij weinig ver
stand en kwam daar ook redbt voor uit- Zoo
schreef zij aan haar moeder: „Ik maak een
vest voor dien Koning, en hoop dat het bin
nen enkele jaren klaar zal zijn".
Bovendien was zij slordig op haar klee-
ding.
Evenwel had er bij goede leiding nog veel
van terecht kimmen komen.
Maar wat moest er van deze jonge vrouw,
of liever van dit meisje, worden in
•een omgeving ais die waarin zij nu
geplaatst werd? Zij kwam aan het zedeloos
hof van de beruchte Lodewijk XV. Hij was
een slecht koning en een slecht vader, die
zijn vier dochters met de bijnamen: Zwijn
tje, Vod, Silet en Slons betitelde. Van deze
omgeving kon zij niets dan kwaads leeren.
Zij gevoelde er zich niet op haar gemak,
vooral ook omdat de hofetiquette zoo streng
was.
Geen uur van den dag was zij vrij in haar
doen en laten, en al haar daden waren haar
voorgeschreven. Er waren hovelingen, die te
genwoordig mochten zijn, als zij haar kou
sen aantrok, hovelingen, die het wasschen
haren- handen mochten aanschouwen, voorna
me dames, die haar het nachtjak overreik
ten.
Zoo'n stijve leefwijze was zij thuis niet ge
wend. Als zij kon, stak zij er den draak
mee, en bij sommige plechtige gelegenheden
bespotte zij oude defige dames wegens haar
kleedij, om ze later trotsch voorbij te stap
pen, zonder ze een enkel woord toe te voe
gen.
Dit krenkte velen en allerlei praaitjes wer
den nu van de aanstaande koningin verteld,
die later door het volk geloofd werden, toen
zij inderdaad op erger wijze dan bovenge
noemde, tot die praatjes aanleiding gaf.
In 1774 stierf Lodewijk XV en werden
Lodewijk XVI en Maria Antoinetta Koning
en Koningin van Frankrijk, waarvoor zij
beiden niet pasten. Lodewijk bezat geen
geestkracht genoeg om het land, dat aan
den vooravond der revolutie stond, te beheer
echcn, en Maria Antoinetta was te lichtzin
nig, bovenal te verkwistend in een tijd dat
duizenden harer onderdanen broodsgebrek
leden.
De koning gaf aan haar zucht tot vermaak
toe, opdat zij zich niet met regeeringszaken
zou bemoeien, dewijl hij vreesde dat zij Oos
tenrijks belang meer op het oog zou hebben
dan dat van Frankrijk. Op het slot Titanen
bij Versailles, waar zij een tijd lang vertoef
de, was het een aaneenschakeling van fees
ten en tentoonspreiding van overdadige toil-
letten. Hooge kapsels waren toen in de mode
Men zag op het hoofd der dames een land
schap, een zeegevecht, een geheele vlooi prij
ken. De koningin had een reusacntigen
„hoorn des overvloeds", en vertoonde zich
er mee te Parijs, welk zinnebeeld sterk af
stak hij de armoede die daar toen heerschte.
Maar ook nog op andere wijze gaf Maria
Antoinetta aanstoot. Zij bezoont gemaskerde
bals te Parijs, liet hazardspelen toe in haar
paleis, speelde eens een geheelen nacht en
den volgenden morgen door, en nam deel
aan hals, die ten 12 ure 's nachts begonnen,
en ten 11 ure 's voormiddags eindigden.
Trouw werd zij daarin bijgestaan door de
familie de Polignac, "wier inkomen door
schenkingen en ambten in enkele jaren met
vijf millioen francs werd vermeerderd, na
tuurlijk ten nadeele van den staat Uit de
schatkist werden ook de millioenen genomen
die de aankoop van het kasteel St Cloud
voor de koningin kostte. Redenen te over
dus om den haat des volks op zich te Jaden,
welike nog vergroot wend door den laster
van haar vijandige grooten, die door straat
liedjes, spotprenten, enzoovoort, het laatste
overschot van eerbied uit de harten des
volks verbanden.
Zij werd nu noodt anders dan ,4e Oosten-
rijksche" gelieeten, en toen in Mei 1789 de
drie standen te Versailles samen kwamen,
werd de koning nog met gejuich, doch de
koningin met gemor ontvangen.
Nu begonnen voor haar zoowel als voor
den koning kwade dagen, waarin bedden
eigenschappen vertoonden, die men niet in
hen verwacht had. Bedden ondergingen de
smadelijke vernedering van de gedwongen
verhuizing naar Pao-ijs, een tocht dés zeven
ui-en duurde, te midden van duizenden
6 öh reeuwende en tierende mannen en
Met dien koning vduchte zij in 1791 uit
Parijs, maar wend te midden van gewapen-
den naar de hoofdstad teruggevoerd.
Tweemaal werden die Tuiieriën bestormd;
de eerste maail weerstonden de koning en
de koningin met waardigheid het razende
gepeupel; de tweede maal moesten zij wij-,
ken, en werden daarna van hun waardige
beid vervatten verklaard. Nu votgde de eene
snerpende smart na de andere. Ten slotte
werd Lodewijk onthoofd, na een hart ver-
scheurend afscheid van zijn vn-ouw te heb"
ben genomen, en kort daarop werd besloten
het zoontje aan de moeder te ontrukken.
Vod giuw-alijke hardheid werd dit besluit
ten uitvoer gebracht In het holle van den
macht verschenen de dienders in de gevan
genis, om de moeder de fcreurtijdüng mee te
deeden. Een ontzettend tooneöl volgde, Lan
ger dan een uur bood zij tegenstand, en
wierp zadh op het bed van den knaap om
hem zoo met haar lichaam tegen de aanral-
ilans te verdedigen. Geen medeneering, geen
dreiging hielp, totdat een der onmenschen
haar dochtertje greep en hot dreigde neer te
te stooten, alls zij haren zoon na et overgaf.
Nu bezweek de a-rme vrouw. Zij liet zich het
eene kind ontvoeren om het andere te red-
dien. Na dien tijd was haar kracht gebroken
en verlangde zij naar den dood, diie zich niet
Hang liet wachten. Zij werd voor de recht-,
•bank geroepen, en verscheen er in een ge*
ecbeoird kleed en met grij6 geworden haar.
Zij verdedigde zich op zoo waardige wijze,
dat zich hier en daar in de gerechtzaal een
stem van medelijden verhief. Het mocht
■evenwel niet baten. Den 16en October 1793
viiel ook het hoofd der koningin onder de
guiMoriniie.
NIEUWE AVONTUREN VAN MIJNHEER PIMPELMANS
87. Na veel geworstel met de zwijnen,
Zien z' eindelijk de stad verschijnen;
Maar ginder op den hoek o, pech!
Komt plots een fietser in den weg,
Zoodat z' om botsing te vermijden.
Een opgebroken straat inrijden..,.
De straaT werd juist geasphalteerd.
En was met koolteer dik besmeerd;
Heer Pinjpelmans valt plak! er inj
Hij is zoo nijdig als een spin;
Want, hoeveel moeite hij zich geeft,
Hij zit aan d' aarde vastgekleefd.
(Wordt Maandag vervolgd)
FEUILLETON
Naar het Engelsch van
EVELYN EVERETT—GREEN
Door J. VAN ZUYLEN
„Fn ben je er zéker vain Lucy, dat Hij
iedereen venhooirt, die tot Hem kómt?"
„O ja, dat weet ik heel zeker ale ze
maar op de juiste manier komen aJ6 ze
maar werkelijk bedroefd zijn. Hoe goed ie
Hij ailtijd geweest, toen hij hier met de men
sohen omging, oils ze bedroefd waren. U
weet, dat de Pharizeeërs heell boos op Je
sus weren omdiat hij goed was voor zon
daren; en u heriininert zich Maria wel, diie
boo slecht was geweest? Hij noemde haar
zijn dochter, en zei da.t haar zonden verge
ven waren. Ilij verandert niet, Hij is altijd
dezelfde. Hij kijkt in onze harten, om te zien
of we werkelijk bedroefd zijn, en ais wo
idöf zijn, dan <loet Hij die rest wel."
Lucy zat still nadat ze gesproken had en
er ff een verdere vragen gedaan-werden. Het
was heeleanaail niet vreemd, dat ze op deze
manier praatte. Men vroeg haar dikwijls
hij ziekenbezoekom iets te verklaren en
ate ze tegen de arme menechen praatte, kon
ze dat zoo helder en duiideflijk doen.
Toen merkte ze plotseling dat Beatrice
feaig zat. te huilen: ze snikte niet, maar haar
•trainen vloeiclien ruimschoots, ate of een
bron ten laatste ide vrije Hoop. was gegeven.
Lucy praatte hier niet Over, maar lief
koosde haar hand, ate bewijs van sympa
thie. Het kwaim haar niet vreeand voor. dat
Beatrice huifde op den eereten Zondag, dat
haar vriendin» Erica Grey, haar verlaten
HOOFDSTUK XVIII
De kalmte na de storm
Lucy's bezoek was dien Zondagavond be*
gcmnen en het scheen wél alsof het onbe
paald zou worden verlengd. Voor de eerste
keer dn haar leven was Beatrice inderdaad
ongesteld in de week, die volgde op Erica's
huwelijk. Ziek zou een te sterk woord zijn;
eitek was ze niet Ze stond lederen dag op,
en de dokter hoefde niet te komen, maar
ze had zidhzelf zoowel lichamelijk als
geestelijk overschat, en de reactie was zoo
wel sterker, naarmate ze later kweim. Ze
voedde zidh zwak, totaal uitgeput, als een op
gejaagd dien-, of als een soldaat na een vefld
slag. Voor de eeuste keer, voorzoover ze
zich herinnerde had adile verlangen om een
werkzaam aandeel te hebben in dén arbeid,
haar veriaten. Haar eenige wensch was still
te tóggen rusten en tijd te hébben om na te
denken. Haar dag bracht ze door op de sofa
of in een leuningstoel. Ze verlangde hoedo-
maal niet naar eeniige bezigheid. Ze was
ermee tevreden stil te liggen in een hailf-
donikane kamer, en de eeniige afwisseling
die ze ooit vroeg, was, dat Lucy haar wat
voor zou lezen.
Lucy was misschien wel het beste gezel
schap, dat ze in deze dagen had kunnen
hebben; ze was echt vrouwelijk en teeder
in haar manlier vain optreden, en toch zoo
?el zonder eenig vermoeden van de
storm, die an het hart ven haar vriendin
en beschermster had gewoed de 6torm
die haar eenvoudige woonden gedeeltelijk
hadden helpen stilten.
Lucy's aanwezigheid bracht neg meer be
zoek in de pea-soon van haar vader en in
die van haar moeder, die Beatrice wel
raag wdMe zrien, maar om wier bezoek ze
niet zou hebben gevraagd ede ze niet uit
zichzelf gekomen wanen. Ze hadden al heel
spoedig bemerkt, dat de jonge meesteres
van Highferrairs een groote crisis door
maakte; maar ze wanen eenvoudige men
echen die niet in de wereld leefden, en die
er geen flauw vermoeden van hadden, wat
de moeilijkheid wa6, die in deze sluime
rende ziel was opgekomen. Wat ze wisten
wa6 dat er' een ontwaking was gekomen,
en dat Beatrice op dezelfde eenvoudige ma
nder diie haai- zoeken naar genot had geken
merkt, nu een hooger leven zocht het
leven dat naai- de eeuwigheid heenwijst.
Hun hart ontroerde voor haar in het
oogenblik van haar nood en smart, zooate
niet het geval geweest, was toen ze haar
kenden met haar rijkdom en schoonheid.
Ze hadden veel van haar gehouden, waren
haar zeer dankbaar geweest voor haar goed
head voor hun kinderen en voor haar be
langstelling in de armen; maar er waren
tijden, dat ze haar als soort beproeving
hadden beschouwd en dat ze wel gewild
hadden, dat haar enthousiasme een beetje
getemperd was door bescheidenheid, dat
ze gevoeld hadden, dat ze de ware achting
voor anderen miiste, zelfs wanneer ze het
meest openhartig en vrijgevig was.
Ze voelden, dat ze nu daarvoor minder
bezorgd hoefden te zijn; het ware Ghrteten
dom moet noodzakelijk ware onzelfzuchtig
heid kweeken en da rest zou wel van zalf
komen. Ze wilden Lucy graag op Haghfer-
rars laten blijven, aite ze daar van dienst
kon zijn. Het was duidelijk, dat Beatrice
niet eilileen kon blijven, en ate ze het gezel
schap van hun kind op prijs stelde, hadden
ze daar geen bezwaar tegen.
Lucy was natuurlijk in haar schik met
deze regeling. Ze kreeg de oude kenner van
Erica en bracht daar op dié bovenverdlie*
ping een week van haar leven door. Ze
paste nauwlettend op Beatrice en de jonge
meesteres, die een hekel had aan een kame
nier ,4te altijd om je heen was", aanvaard
de Lucy's diensten dankbaar.
Beatrice had heeil wat plannen in haar
hoofd en het was haar gewoonte niet er
gras over te laten groeien. Zoodra het ge
voel van lichamelijke vermoeidheid voorbij
was, begon ze weer te denken en plannen
te maken; niet precies op de manier van
vroeger even wei, en zeker mi-et met hetzelf
de gevoel ran blij'd&öbap en zelfvertrouwen,
maar met een gevoel dat het leven haar ge
geven was ais een pand het leven en
haar groote rijkdom an dat zij nauw
lettend behoorde toe te zien hoe ze de haar
toevertrouwde tatenten besteedde.
Et waren in het verleden dingen gebeurd
waar ze ook last ran had. Ze gevoelde dat,
en ofschoon gedane zaken nu eenmaal geen
keer nemen, ie het 6©ms wé] mogelijk iets
te doen om het kwaad te neutralise eren of
iets ran de verkeerde gevolgen van een
stap af te doen.
Een van haar eerste daden, nadat ze
weer sterk genoeg wias om naar beneden
te gaan, om het gewone leven weer aan te
rangen, was een brief te schrijven aan
Duncan Johnstone om hem te vragen haar
op een aangegeven tijdstip te bezoeken.
Lucy vond het grappig, toen ze dat
hoorde.
„Wat? de Proef? ik geloof, dat dat
een aardige naam voor hem is! Komt hij
op theevisite? Wat aardig. Ik dacht dat u
Jack aardiger vond. We hebben geen van
alten een hoogen dunk ran de Proef."
Beatrice keek in de vlammen. Ze glim
lachte nadenkend.
„Dat heb ik zelf ook gedacht; maar ik
weet niet of dk dat nog denk. Ik heb hem
eens in een nieuw licht gezien, en ik heb
gezegd, dat ik onrechtvaardig wias geweest
en hem niet meer zou uitlachen. Ik heb
hem iets bijzonders te vertellen, als hij
komt Lucy, dus dan wil je wel wegloopen?
Je mag er eeret wel bij zijn, maar dan moet
je verdwijnen, begrepen?"
Lucy knikte, zonder er zich druk over te
maken wat juffrouw ChoLmoud wel aan
Duncan onder vier oosren zou hebben te
zeggen; ze wa6 er wel aan gewend geraakt,
dat men haar te jong vond voor ernstige
gesprekken.
Zo vond dat Duncan er nogal onbenullig
uitzag toen hij tegen den avond kwam.
maar de vriendelijke tegemoetkomendheid
van Beatrice zette hem spoedig op z'n ge
mak en ze praatten allemaal heel gezellig,
terwijl zij rondom den haard zaten, over de
bruiloft en de berichten die er van de jong
gehuwden waren ontvangen.
Daarna verdween Lucy, gehoorzaam aan
haar instructies, en met haar scheen aan
het gesprek plotseling een eind te komen.
De jonge man stond op en liep op onrus
tige wijze de kamer op en neer. Daarna
ging hii met z'n rug naai; het yuur staan.
Toen zag Beatrice hem vrijmoedig en zon
der vrees aan en begon te spreken.
„Ik heb je gevraagd me te komen opzoe
ken, Duncan," zed ze, „omdat ik gevoelde,
dat het het beste voor ons zou zijn, dat we
élkaar ouder vier oogon ontmoeten, voor
het in gezelschap plaats vindt. Er is iets,
dat ik je wiil zeggen."
Hij stemde toe met een onverstaanbaar
gégrom. Hij bloosde diep.
„De vorige keer, dat we elkaar ontmoet
hebben, zijn we in boosheid gescheiden. We
hebben horde dingen tegen elkaar gezegd;
en ais ze niet werden uitgesproken, dan
werden ze toch bedoeld. Ik heb er daarna
spijt ran gehad op verschillende mande
ren. Tot dusver zijn we altijd vrienden ge
weest en het engagement tusschen Jack en
Louise schijnt ons nader tot elkaar te heb
ben gebracht; want ik kan me niet losma
ken van Erica en Louise is nu haar zuster.
De relatie schijnt erg ver gezocht, dat geef
ik toe, maar ze bestaat toch. Het zou mij
erg spijten ate er iets gebeurd was, dat ons
zou verhinderen eflkoair vrienden te noemen
zooate vroeger."
Het gelaat van de jonge man had, temvtj.T
Beatrice sprak, verschillende uitdrukkin
gen aangenomen. Toen hij zelf wat ging:
zeggen, klonk zijn stem heeech en zenuw
achtig.
ik heb het zoo nrtet bedoeld
ik had het zoo niet moeten zeggen ik
heb er sedert spijt van gehad, en ook van
mijn dwaasheid en aanmatiging. Ik moet
mezelf niet geweest zijnik
(Wordt vervolgd.)1 1