W. A. HOUTMAN Co's PIANO- en ORGELHANDEL «CHjlOAjj JStfT &&RS.SS&
DONDERDAG 7 MEI 1931
Kerknieuws.
KERK EN STAAT
IN DUITSCHLAND
Evang. Kerk en Concordaat.
Het concordaat, tusschen de Oud-Pruisische
Unie en den Pruisischen Staat is na lang
durige onderhandelingen tot stand gekomen
en hiermede is de vrede tusschen Kerk en
Staat gesloten. Met groote meerderheid van
stemmen werd hiertoe op de 9e Generale
Synode het gewichtige besluit genomen. Ge-
tviohtig? vragen sommigen wat gaat ons
zoo'n Generale Synode aan en wat hebben
wij eigenlijk nog met de kerk uitstaande?
Zijn de politieke en economische vraagstuk
ken niet veel beikaingrijkea- en actueel er dan
de verhouding tueeohen 'Kerk en Staat? De
groote meerderheid gaat onverschillig langs
de vele kerken der wereldstad heen, neemt
{rauwelijks notitie van haai- openstaande deu
ren en noodigend klokgelui, wil van het evan
gel ie dier verlossing niets hooren en laat, als
ie week ten einde loopt, de stad met haar
awaai liever achter zich liggen. De sohoone
terken, die eertijds in elke wijk van Berlijn
iet centrum van den Zondag vormden, heb
ben aan beteekenis afgenomen, zijn op den
achtergrond geraakt. Op een kerkelijke sa-
nenkomst vertelde me nog dezer dagen een
predikant, dat hij reedis blij is. wanneer er
des Zondags een twintig menschen onder
lijn gehoor verschijnen!
Men had mij naar den „Reicihswirtschafts-
rat" verzocht, een gebouw, waar dus econo
mische aangelegenheden besproken en gere
geld worden en in deze nuchter aandoende
■uimte werd de 9e Generale Synode gehou
den. Eerst woonde ik in de dichtbij liggende
Matthaikirche onder D. Luther een wijdings-
iienst bij en toen we ons gezamenlijk naar
ie Synode begaven, viel het mij op, hoe.de
coorbijgangers verbaasd naar al die heeren
n 't zwart keken. Aan ieen kerkelijk feit
(verdi ongetwijfeld door geen hunner gedacht
Slechts een paar honderd ingewijden wisten,
waar het om ging, om den strijd, dien de
ferk nu al jaren achtereen met den tegen-
voordigen Staat voert om hare rechten en
ïaar zelfstandigheid. De Evangelische Kerk
linkte hier achter de Katholieke Kerk aan,
vant deze kwam reeds anderhalf jaar gele
ien tot het door haar beoogde resultaat.
Haai- de katholieken beschikken dan opk
een machtige centrum-partij, die met
iet overwegend socialistisch bewifid in nauw
en tact staat. De Katholieke Kerk is een
nternationale organisatie, die de benoodigde
lelden ook wel buiten Duitsohland kan zoc-
;en en vinden. De Evangelische Kerk daaren
egen is een door en door Duitsche aange-
egeruheid en zij heeft het in den strijd om
ïaar bestaan veel moeilijker dan do Katho-
ieke Kerk.
Onder presidium van D. Winkl'JT werd de
jynode geopend en op voorstel van General-
uperintendent Stolte, uit Maagdenburg, zon
en wij staande nog enkele liederen. Nadat
e zeer omvangrijke presentielijst was voor-
elezen, herdacht d'e voorzitter enkele Syno-
ale leden, die sedert de laatste Synode kwa
men te overlijden. In een kort overzicht ging
Winkler nu de groote moeilijkheden na,
relk'e het ontwerp van den Pruisischen
Jtaat voor de Kerk oplevert. Hij verzocht, de
akelijke besprekingen uit te stellen en het
ntwerp eerst nog aan een speciale commis-
ie voor te leggen. Ik benutte deze aange-
sgenheid, ,pm "een. der hoogste, kerkelijke
utoriteiten, den. Geheralsuperintendent der
"oermark, D. dr. Dibelius om zijn oordeel
vier den gang van zaken te vragen en aan
iens waardevolle uiteenzettingen moge het
olgende ontleend zijn:
„In December 1925 werd voor de eerste
laai door de Oudi-Pruisische Generale Sy-
10de het concordaatvraagstuk behandeld,
lierbij werd de eisch gesteld: wanneer er
en concordaat tusschen den Pruisischen
Itaat en de Katholieke Kerk tot stand komt,
an moet aan de Evahgelische Kerk iets ge-
ijkwaardigs ten deel vallen. Februari 1927
irerd dit verlangen door den toenmaligen
ultusminister als gemotiveerd erkend. Maar
e Pruisische minister-president, de socialist
Iraun, mengde zich in de zaak en de bespre-
ingen werden onderbroken. Men trachtte
ns duidelijk te maken, dat men eerst een
n ander met de Katholieken wenschte te re
den en dan wilde men verder zien. De
/varagelische Kerk teekende ook hiertegen
irotest aan. Toen de onderteekening van het
oncordaat met Rome voor de deur stond,
werd in Berlijn een buitengewone synode uit
esohreven, waaraan ook door vertegenwoor-
igers der andere Pruisische Kerken werd
eelgenomen. Hier werd' nogmaals de nadruk
;elégd op het feit, dat de staat een verdrag
kan afsluiten met de eene kerk, terwijl een
andere, die bovendien dubbel zoo groot is,
voor ombdpaaMen tijd wordt afgewimpqM In
den Pruisischen Landdag werd door de
Duitsch-oiationalen het voorstel ingediend,
het verdrag met de Katholieken pas in wer
king te stellen, wanneer een soortgelijk ver
drag met de Evangelische Kerk afgesloten
zou zijn. Dit voorstel werd verworpen. Het
concordaat met Rome werd aangenomen. De
Evangelische Kerk moest met de belofte
naar huis gaan, dat de Staat nu ernstig met
haar wilde onderhandelen. Zulks geschiedde
9 Juli 1929, dus weldra twee jaar geleden!
Daarna werden de besprekingen opnieuw
begonnen. Men kwam slechts langzaam
waarts. Thans eindelijk lag het verdragsont-
werp der rogeering aan de Evangelische Ker
ken voor de hand, het resultaat van ver
moeiende onderhandelingen. De Oud-Prui
sische Kerk, die ongeveer 75% van de Evan
gelische bevolking in Pruisen omvat, heeft
dit ontwerp met 166 tegen 47 stemmen, dus
met gróote meerderheid, aangenomen. Men
wachtte met de publicatie van het ontwerp
tot de Synode bijeenkwam. Het gaat hierbij
niet in de eerste plaats om financiële aan
gelegenheden. Wanneer de vrijdenkers be
weren, dat de Staat aan de Kerk millioenen
mark verspilt, dan is zulks een dlrieste leu
gen. Financieel worden slechts een paar
kwesties geregeld, die allang op een oplos
sing wachtten. De financieele prestatie van
den staat wordt hierdoor niet verhoogd en bij
de hegrootiing spelen deze bed jagen geen
rol.
Het gaat om heel andere dingen. Het gaat
er a/lHeireeret om, dat nne Evangelische Kerk
vootaan niet langer iedter kerkelijk westont-
werp aan den Staat behoeft voor te leggen.
Slechts dan wordt met den Staat overleg ge
pleegd, wanneer de rechten van den Staat
inzake belasting geraakt worden. Voorts gaat
het om allerlei gebouwen, welke in het bezit
van den Staat zijn overgegaan, welke echter
sedert eeuwen door de Kerk werden benut
Het gaat om de rechten der Kerk bij de be
noeming van theologische professoren ge
raadpleegd te worden. Vooral dit punt lever
de groote moeilijkheden op, daar er voor de
nieuwe Pruisische provincies zulk een recht
niet eerder bestond.
Van ingrijpende beteekenis was de aan
spraak, welke van staatswege bij de benoe
ming van Generalsuperintendfenten en het
benoemen van een president van den Ober-
kirchenrat werd gemaakt Hier verlangt de
Staat van de Kerk een offer, wamt het is
immeis vrijwel ondenkbaar, dat de
Evangelische Kerk pereooanlijikhieden op
vooraanstaande plaatsen zal benoemen
in beroepen, welke voor den Staat onhoud
baar zijn. Staatsbelang en partijbelang mo
gen niet met elkander verward worden! De
Staat behoort aan de Kerk haar vertrouwen
te schenken, zooals zulks in den loop der
tijden steeds het geval was. Maar de Prui
sische Staat heeft verklaard, dat hij zulke
niet kan doen. De Evangelische Kerk ver
klaarde zich tenslotte bereid, deze door vblen
aangevochten „politieke clausule" te aan
vaarden, wanneer haar gegarandeerd wordt,
dat deze niet tot politiek misbruik aanstoot
zal geven. De Staat deed in dezen sommige
toezeggingen, maar voor een speciaal hof
van arbitrage was zij niet te vinden. De
meeningen over zulk een hof van arbitrage
loopen trouwens ook in kerkelijke kringen
sterk uiteen. Een Kerk kan het tenslotte ook
wel dragen, wanneer zij haar wenschen bij
den Staat niet kan doorzetten. Dat is in de
kerkelijke geschiedenis wel vaker voorge
komen. Zij heeft er geen schade door gele
den. De Kerk kan wachten. Maar zij kan
zicll bezwaarlijk aan anderer uitspraak on
derwerpen^ wanneer .het gaat om de beoote
deeling van leidende kerkelijke autoriteiten.
Een Evangelische Kerk, die zich voelt, weet,
dat er krachten in haar werken welke voor
die van den Staat niet onderdoen. Een Evan
gelisohe Kerk, die doel bewust arbeidt, kent
KUNST EN LETTEREN
RABINDRANATH TAGORE
Tot zoover Gen'eralsuperintendent D. Dr.
Dibeilius. Met de aanvaarding van het con
cordaat door de Generale Synodie is thans
voor de Evangelische Kerken in Pruisen een
nieuw tijdperk begonnen. Het is taak van
den Staat, hföt hem door de Kerk geschon
ken vertrouwen te rechtvaardigen. Doet hij
dat niet, dan stuit hij stellig op een front
van alle Evangelische organisaties, onver
schillig, hoe deze over de gevolgen van het
verdrag mogen denken. De plioht der Evan
gelische Kerken is het, dien Staat te vormen,
die in het Christendom wortelt en alles doet,
om de zware taak der Kerk te verlichten.
De strijd om een Christelijk Pruisen gaat
beginnen.
Bovenstaande correspondentie moest
wegens plaatsgebrek enkele dagen blijven
overstaan. Thans bereikt ons het volgende
bericht:
De onderteekening ma het Evangelisch
Kerkverdrag door de vertegenwoordigers van
BIJ ZIJN ZEVENTIGSTE JAARDAG
EEN EDEL MENSCH, EEN GROOT
DICHTER
Er gaat op de overbeschaafde Westeuro-
peesche volken bekoring uit van 't Oosten
de Oostersclie religies, wijsbegeerte, dicht
kunst. Wat het vorschend intellect, wat de
gespecialiseerde techniek, wat de cultuur,
wetenschap en kunst onbevredigd hebben
gelaten nl. het hart, het gemoed, zoekt koes
tering van liefde en innigheid bij gevoeli
ger, zuiverder, warmmenschelijker zielen,
dan het Westen pleegt op te leveren.
Ook van de figuur van Tagore gaat een
wondere bekoring uit. Wat een edele, gave
persoonlijkheid is deze Bengalees! Zeker,
de dichter-wijsgeer-paedagoog is geen Chris
ten. Hij kent niet de oplossing van het
groote levensraadsel, rooals die alleen te
vinden is in het Woord van de Levende
God, gelijk Hij zich heeft geopenbaard
het vleesch. Zijn levensbeschouwing, beli
chaamd ook in zijn poëzie, wijkt op de
kardinale punten oneindig ver af van de
onze. Het is inzonderheid het besef van
zonde en schuld, dat geheel bij hem
ontbreekt en dat zijn kijk op het levei
de menschen, op de natuur, op het godde
lijke bepaalt. Tagore heeft het alles lief,
omdat hij in de schepping, in de schepselen
God aanwezig ziet, door een sterke eeuwige
kracht alles doorstroomd weet. Hem ver
vuld een eerbiedige schuchterheid tegenover
al het zijnde, omdat hij het deel weet van
't goddelijke. Niets sluit hij daarvan uit:
de mensch niet, in wie Gods beeld geprent
staat, de sterren niet, die vriendelijk lichten
aan nachtelijke trans, maar ook niet het
gras op de bergen: „mijn eigen bewustheid
aldus de dichter in één zijner brieven
schijnt te stroomen door eiken grashelm,
door eiken zuigenden wortel, schijnt met
het sap door de boomen te rijzen en met
verheugd beven uit te breken in het wuiven
der graanvelden, het ritselen der palm
bladeren."
Deze geesteshouding, dit besef van diepe
verwantschap met de oude aarde, met de
wereld der omringende dingen, is de Wes
terling vreemd, of ontlokt hem hoogstens
de bewonderende uitroep: interessant! En
even vreemd, zoo niet nog in hooger maté
staat hij tegenover het diepe afhankelijlc-
heidsbesef, dat spreekt uit 'n gebed als dit:
„Dit is mijn gebed tot u, mijn Heer raak
de wortel van de armoede aan in mijn hart
Geef mij de kracht mijn vreugden en smar
ten te dragen.
Geef mij de kracht mijn liefde bruikbaïir
te doen zijn in dienen.
Geef mij de kracht de armen nooit te
verloochenen, of mijn knieën te buigön
voor brutale macht.
Geef mij de kracht mijn "geest te ver
heffen hoog boven dagelijkschë beuzelingen
En geef mij de kracht om mijn kracht
ver te geven aan Uw wil met liefde."
Liefde is de grondtoon van al Tagor#s
werk en dichten, liefde, in-daden omgezet,
in praktijk gebracht. En daarin beschadöit
hij menig Christen, die dejuivere leer be
zit, het o zoo best weet. hoeHiet is en hoe
het moet, maar aan wiens godsdiensten
leven één ding ontbreekt: hart,,, liefde len
wiens' schoone, radde AvööMeri, die- èen
schijn van recht bezitten, daarom in Góds
oor klinken als een luidende; schel, als een
vloek.
Tagore kent het Westen. En ook dót heeft
hij lief. Daarom geeselt hij zijn gebreken.
Zijn gelddorst, zijn onrecht, e zijn machts
wellust, zijn slechte politiek, zijn landhon-
ger, zijn verfijnde wreedheid. -
Tagore is niet gekomen tot de erkentenis
dat alleen het Christendom biedt de eenige
waarachtige levensmoed en stervenstroost.
En 't is ook eigenlijk niet te verwonderen!
De dus, of zoogenaamde Christelijke natiën
maken het een man als Tagore niet ge
makkelijk, zijn eigen religie aan de onze
inférieur te achten!
Tagore is een beroemd man. Wanneer hij
zijn land verlaat en in Europa aankomt,
is heel de literaire wereld in actie. De defer
tige, statige wijze met zijn koninklijk pos
tuur en Indische kleeding, wordt allerwege
door de upper ten met de grootste onder-
de acht Evangelische Landskerken van
Pmissen zal Maandagmorgen 11 Mei in de
zittingszaal van het Staatsministerie plaats
hebben.
TAGORE
scheiding ontvangen (alleen de Nederland-
sche jeugd verloochent haar reputatie na
tuurlijk bij een dergelijke gelegenheid niet)
In de meeste Europeesche talen werden
zijn werken, overgebracht en in 1913 ver
wierf de dichter de Nobelprijs. Er gaat, dit
kan o.i. wel worden aangenomen, van hem
ook buiten zijn land, invloed uit. Maar hoe
gering is tenslotte de kracht, waarmee het
woord en het gevoel in daden wordt om
gezet! En dat komt, omdat men vreemd
blijft tegenover de échte Tagore, de edele
mensëh, die in deemoed en liefde zich geeft
zich geheel geeft aan het welzijn van zijn
volk, van de menschheid, de Tagore, wiens
liefde bruikbaar fis in dienen.
Eri geen wonder. Want de materialisti
sche, eigengerechtige zielen zullen altijd
vreemd blijven aan waarachtige liefde in
dienen geschonken. Zij hebben immers ook
niet geluisterd naar de Meerdere van Ta
gore, die in veel hooger zin liefde heeft
geschonken, ja zichzelf volkomen heeft ge
geven?
Rabindranath Tagore werd in 1861 ge
boren te Calcutta. Z'n vader, Devendranath
Tagore, was zijn vrienden ontvlucht om in
de woeste bergachtige omgeving van Bolpur
na te denken over de zuivering van het
Hindoeisme, welke hij had ter hand ge
nomen.
Reeds op jeugdige leeftijd openbaarden
zich; bij Tagore dichterlijke gaven. Toen hij
achttien jaar was, maakte hij een zangspel,
jaar later schreef hij een roman»,daarna
vele *töoneelstukkeh en gedichten» van
wélke mét name genoemd moeten worden
de minnezangen en religieusc liederen,, die
onder, zijn volksgenooten zeer geliefd zijn
ert ook in zijn school „Shantiniketan" wor
den geleerd en gezongen.
In Tagore's school staat niet de kennis
op dé;voorgrond, maar de vorming- tot
mensch,- tot karakter. De leerlingen van de
Shantinikelan groQ'peêten zich vrijwillig om
bepaalde leeraren. Veël aandacht wordt ge
schonken aan de studie van de landbouw.
Hier in deze school-' - geeft Tagore-prak
tisch de üitVerkipg'\(an zijn pa'edagogische
gedachten, Welke aneéh gericht zijn pp de
bevordering van hét geestelijk en sociaal
welzijn van Bengalen, dat hij zoo harts
tochtelijk bemint en waarvan hij uitroépt:
„De ongebonden hemel wordt als een beker
van amethyst, boordevol gevuld van sche
mering en avondvrgde en 't gouden gewaad
der rustige, zwijgende middagen plooit zich
vrij en ongedwongen over dit alles. Waar
vindt men een tweede land, waar zóó het
oog naar kijken, waar zóó de ziel van
drinken kan?"
Dat land groot te maken (en dan niet in
3 zin, die wij maar èl te gaarne aan dit
woord hechten) is heel zijn streven. Tagore
is een denker, een dichter, een mystikus,
maar niet minder (al schijnt het, vooral
bij een Oosterling^ een paradox) een werker
een leider. Tagore is een evenwichtige,
krachtige figuur met „een vol en intens
leven van gedachten en zinnen, samenge
bonden tot een schoone, machtige eenheid
door de moreele kracht, die uit de rustige
aanschouwing der natuur geboren wordt".
(Mees), en als zoodanig openbaart hij zich
ook in zijn poëzie. Die poëzie, voor iéder
bereikbaar door de vertalingen van Frede-
rik van Eeden, is zuiver en vloeiend van
toon. Ze is groot, omdat zooals Feber
opmerkte daarin een volledig mensch, op
zijn onvolmaakte wijze, maar met inspan
ning van alle krachten der ziel, met alge-
heele overgave, de zuivere verhouding zoekt
tot zichzelf niet alleen, maar daarboven uit
tot den medemensch en tot God.
„In zijn korte, waarachtig-groote oogen-
blikken is Tagore's werk van een geweldige
synthetische kracht"
Gemengd Nieuws.
AUTO TEGEN SPOORBOOMEN GEREDEN
Men meldt ons uit Haarlem:
Gisteravond reeds een luxe auto, bestuurd
door C. B., met vrij groote snelheid langs
de Amsterdamsche Vaart in de richting van
Amsterdam.
Bij den overweg van den Haarlemmer-
meerspoorweg gekomen, bemerkte B., waar
schijnlijk tengevolge van de vrij slechte
verlichting ter plaatse, niet, dat de afsluit-
boomen naar beneden waren.
De auto reeds door een der afsluitboomen
draaide vervolgens een heelen slag om en
reed nog eenige meters in de richting uit
welke hij gekomen was. Hoewel het voer
tuig zwaar beschadigd was kreeg B. geen
letsel.
Het mag een geluk, genoemd worden dat
de auto na het ongeval nog even doorreed
en niet op de spoorbaan tot stilstand is
gekomen ,daar de wagen door den trein,
die even later passeerde, zeker- verbrijzeld
zou zijn geworden.
TUSSCHEN DE BUFFERS GEDOOD.
Te Echt (L.) is op het emplacement van de
Limburgsche Tramweg-Maatschappij de ran
geerder Huskens. wonende te Roermond, bij
het rangeeren tusschen de buffers van een
gon en de beschoeiing van het perron bekneld
geraakt. Ernstig gewond werd de man naar
het St. Laurentius-ziekenhuis te Roermond
voerd, waar hij kort na aankomst overleed. Het
slachtoffer' was gehuwd en vader van drie kin-
DE DOODELIJKE STROOM.
Tydens zijn werkzaamheden kwam de 35-ja-
rige F. Oyen uit Budel (N.-Br.) in de fabrie
ken te Overpelt in aanraking met een draad
der electrische hoogspanning, met het gevolg,
dat hij op slag gedood werd.
EEN GERUCHTMAKEND FAILLISSEMENT
De rechtbank te Haarlem hééft failliet
verklaard Jhr. C. A. H. C. Elias,, wonende
te Halfweg, met benoeming van Mr. Dr.
W, P. Vis, advocaat en procureur te Haar
lem, tot curator.
In verband met het bovenstaande verne
men wij dat de heer Elias zich meerdere
malen schuldig heeft gemaakt aan misbruik
vertrouwen, waarvan velen tot een vrij
aanzienlijk totaal bedrag de dupe zijn ge
worden, onder wie ook de firma, waarbij
dc Jiecr Elias den laatsten tijd te Amster
dam' in ondergeschikte positie in betrekking
was De Heer Elias schijnt tevens misbruik
gemaakt te hebben van namen van wel
bekende Amstérdaxnmers, die echter op
geenerlei wijze bij zijn machinatiën be
trokken waren.
EEN SLAAF VAN VERDOOVENDE
MIDDELEN.
Gedurende eenigen tijd haalde een AmsteT-
damsch jongmensch bij de apotheek van de
firma Koning en Mooy te Bussum op recepten
pantapon, een verdoovend middel. De recepten
waren geschreven op receptpapier van een Am-
sterdamschen arts. Tenslotte kwam het den
apotheker verdacht voor en hij stuurde het re
cept naar den betrokken arts. Deze antwoord
de, dat de recepten vervalscht waren. Hij was
nl. gewend de door hem afgegeven recepten
in een stempel te voorzien.
De apothekers-assistenten kregen opdracht
direct te waarschuwen wanneer het jong
mensch wederom een recept voor pantapon
aanbood. Zoo liep de man in den val. Toen de
politie ter plaatse verscheen was hy echter
verdwenen. Op het station en in hotel Nieuw-
um, waar hy vaak logeerde, "was geen
spoor van hem te vinden. Zyn adres was echter
spoedig bekend, zoodat proces-verbaal tegen
hem kon worden 'opgemaakt. Intusschen heeft
hy zyn praktijken voortgezet. Vóór hij in Bus
sum betrapt werd, is hij in vele apotheken in
ons land zijn verdoovende middelen machtig
geworden. Hij gebruikte het geneesmiddel,
waar hy aan verslaafd is, voor zich zelf.
Waarschynlyk zal de man worden vervolgd
wegens overtreding van de opiumwet en niet
wegens valschheid in geschrifte.
Radio Nieuws.
VrüdnR S Mei. j
HUIZEX (1875 M.) KRO. 8—3.15 Morgencon-
cert. 10—11.30 Instrumentaal concert. 1112
12 Tijdsein.^ 13.01—12.15 politieberichten. 12.15
fi—7 Gramu'fooii.7—7.30° Spreker: J. Aarden.
(.Onderwerp Boekdrukkunst, 7.307,15 Politie»
nerlchte.n. 7.15—8.05 De behandeling van de
ziektewet door den Voorzitter van den Raad van
Arbeid te Breda. 8.15—10.15 Concert. 8.159.15
Orkest. 8.109 Solist. 9—9.30 Orkest. 9.3010.10
Orkest. 10.10—10.25 Soli/st. 10.25—10.45 Orkest.
10.45—12 Gramofoon.
HILVERSUM (298.8 M) VARA. 8 Tijdsein. 8.01
Gramofoon. VPRO. 10 Morgenwijding. VARA.
10.15 Voordracht. 10.30 Voor de zieken. 11.30
Gramofoon. 12 Einde van het VA'RA-programma
(Eerste deel). AVRO. 12 Tijdsein. 12.01—2 Con-
Weekuitzending. 8 Tijdsein. 8.01 Ca.tech!
Kerkgeschiedenis XXVIII. Onderwerp: Protef
tantieme in Europa (Il.)'Sprekei
Dias; 10.15 Serie fragmei
Gramofoon VARA. 11 Gra
sluiting.
NH). S.30 C<
eert. 10 Persberichte!
ienstig Persbureau. 1
05 Vaa
en; 10.4C
.ofoon. 12 Tijdsein er
DOODELIJKE VAL.
Een 69-jarige juffrouw te Eindhoven, die
van de trappen was gevallen en sindsdien
bewusteloos was gebleven, is thans aan de
gevolgen overleden.
NOODLANDING
Te Haarlemmermeer maakte een burgcr-
vlicg|.iig weegns een defect aan den motor,
een noodlanding. De machine sloeg over den
kop en werd nagenoeg geheel vernield. De
bestuurder, afkomstig uit Renkum, bekwam
eenige niet levensgevaarlijke wonden aan
het hoofd.
NOODLANDING VAN EEN MILITAIR
VLIEGTUIG.
Gistermorgen te kwart voor elf heeft het mi
litaire vliegtuig 304, komende van Soesterberg
en op weg naar Vlissingen, doordat een lek
ontstond in de koelwaterinstallatie, en de mo
tor warm liep, een noodlanding moeten maken
op een weiland nabij Nisse. De inzittenden,
de le luit. vlieger Van Giesen en de 2e luit.
vlieger Bogaard, bekwamen geen letsel. Het
toestel echter kwam in een greppel terecht en
is ernstig beschadigd. Het moet ter plaatse
worden gedemonteerd.
BRANDEN.
Te Giessendam is 's nachts brand uitge
broken bij den veehouder Blokland. In
nachtgewaad hebben de kinderen vaun B.,
die met moeite gered konden worden, het
brandende perceel verlaten. Er ging dui
zend kulden aan bankpapier verloren en
een paard kwam in het vuur om. De oor
zaak van den brand is kortsluiting.
Onder Ermelo brandde een boerderij af. In
één oogenblik stond alles in lichte laaie. Eenige
koeien zijn verbrand. De eigenaar had by de
redding van het vee zich zoodanig gebrand,
dat hij zich onder geneeskundige behandeling
moest stellen.
EEN KONIJNENPLAAG.
Op last van den minister van Binneniand-
sche Zaken en Landbouw is aan een aantal
jagers te Wouw (N.-Br.) machtiging ver
leend om te jagen in de Wouwsdhe Plantage
tot beperking van de konijnenplaag in deze
streek.
Wetenschap.
EEN HUNNEBED IN EMMEN.
De Leidsche archaeoloog, Dr H. C. Burschi
die in de omgeving van Emmen opgravin
gen doet, vond in een omvangrijken graf
heuvel een hunnebed, dat van alle tot dus
verre gevonden steengraven afwijkt door
zijn geringe grootte. De merkwaardige
vondst is /afgestaan aan het gemeentebe
stuur en |iet hunnebed overgebracht naar
het centrum van het dorp en weder, nauw
keurig zooals het ontdekt werd, opgebouwd
in den tuin van het gemeentehuis. Voor
het om de hunnebedden in de omgeving
drukbezochte Emmen is het bezit van een
dergelijk monument der oudheid in het
centrum der plaats 'n waardevolle attractie.
Singel 114—116,
N DEN STORM
Door WJERNY
X*),
Hij aweeg en zag mij afwachtend aan.
Hans was zijn blik echter niet alleen on-
lesohaamd, maar er lag bovendien iets loe-
ends in die koude, grijze oogen. Biiksem-
nel schoot het imij door het hoofd, dat dit
en valstrik moest zijn. De Duitschers zou-
len natuurlijk den naam Wedrin, een der
ooraanstaande communisten, kennen. Men
'erdaaht mij er van, een Bolsjewistische
gente te zijn en als ik dien algemeen be
enden naam zou noemen, werd die ver-
enking ongetwijfeld tot zekerheid versterkt
„Ik kan aan Uw verzoek niet voldoen,
mijnheer", gaf ik ten antwoord. „Ik wensch
een inmenging in mijn particuliere zaken,
iet eenige wat ik verlang is de toestem-
ïing om terug te gaan".
„Dan spijt het mij, U niet van dienst te
Amnen zijn, Mevrouw", klonk het ijzig
treng, „zelfs al had ik het in mijn macht,
f de vergunning te geven, zou ik die nog
Peigeren. Want indien Uw verhaal met de
caarheid overeen zou stemmen, zou men
ij de roode grensposten op zijn zachtst ge-
proken onwelwillend tegen U optreden. U
)ent een vluchtelinge uit hun gebied; de
onsecjuenties daarvan begrijpt U toch
loogstwaarschijnlijk wel!"
De officier had gelijk; ik was een vluch-
elinge, en ik had mij, in mijn onstuimig
gen naar Grisha, daarvan geen reken-
gegeven. Zelfs zijn naam zou mij
laar' hoogstwaarschijnlijk niet hebben ge
ed; ik wist immers dat men zich ndet ont-
ag, om op de meest barbaarsche wijze de
vaarheid uit de gevangenen te halen.
Er bleef voor mij niets anders over, dan
if naar mijn familie in Kief door te reizen,
if hier te blijven. Ik besloot tot het laatste
n een vage opwelling, om niet te ver vati
le grens te trekken, die ik misschien toch
zij het door toeval, zij het dom- een wonder
zou kunnen overschrijden.
In Gharkof blijven beteekende echter, dat
ik daar mijn brood moest verdienen. Vader
had wel geld, waarvan ik erfgename was,
maar het was in dit gebied grootendeels
waardeloos en voor een langoren tijd on
voldoende om behoorlijk van te leven.
Van alles, wat ons het laatste jaar zoo
geheel en al had vervuld, was hier niets
te bespeuren. Wat een merkwaardigen in
vloed had die denkbeeldige grenslijn, aan
beide zijden door soldaten bewaakt Die
lijn scheidde niet alleen twee landen, maar
twee gedachten-werelden. Hier in Charkqf
bestonden geen vraagstukken van demo
cratie, van arbeidersmacht, van loon- of
arbeidstijd, van land en boeren, van oorlog
en vrede. Hier heerschte stipte, strenge
orde, zooals zelfs tijdens het Tsarisme nooit
had bestaan.
Het geheel maakte den indruk van zeker
heid, van soliditeit. Hielden wij ons in
Rusland, dan bezig met hersenschimmen,
met het najagen van fantastische droom
beelden, terwijl de werkelijkheid zoo nuch
ter, zoo eenvoudig en vanzelfsprekend was?
Deze werkelijkheid dwong mij in ieder
geval mij te bepalen tot het veel minder
verstrekkende vraagstuk, waarvan ik zelf
het middelpunt vormde, het vraagstuk van
„geld verdienen". Ik was van het hotel ver
huisd naar een bescheiden kamer in een
groot huizenblok, niet ver van het centrum.
De bewoners dier huizen, veelal beambten,
trachtten de beschikbare ruimte te verhu
ren om er iets hij te verdienen, daar het
voor de meesten financiëel een zeer slechte
tijd was. Toch gelukte het me, zonder erg
veel moeite, leerlingen te krijgen. Ik stelde
mij voor, Fransche lessen te geven, waar
voor toen namelijk veel belangstelling be
stond. Zelfs behoorden eenige Duitsche offi
cieren tot mijn leerlingen. De meeste offi
cieren spraken een weinig Russisch ook
in dit opzicht scheen het Duitsche leger
goed op den oorlog voorbereid te zijn ge
weesten nu er kans bestond, dat zij
naar het Westfront gedirigeerd zouden wor
den, wilde men zich wat meer op het
Fransch toeleggen. Ze hadden daarvoor ge-
noes vrijen tijd. Weldra echter gaf ik het
lesgeven aan de officieren op; het was bij
allen hetzelfde. Eerst smachtende blikken,
flauwe grappen en vragen naar liefdes
woordjes in het Fransch, spoedig gevolgd
door plompe pogingen om mij het hof te
maken. Toen één mijner leerlingen me mid
den onder de les plotseling omhelsde en
me onbeschaamd kuste, waaririj zijn snor
hard als een borstel me in gezicht
en hals schuurde, zette ik al mijn militaire
leerlingen figuurlijk buiten de deur, en be
perkte me in het vervolg tot het les geven
aan kinderen.
Zoo verliep deze zomer, zonder eenige
werkelijke vreugde. Ik ondervond van eeni
ge leerlingen toegenegenheid, maakte met
verschillende menschen in de stad kennis,
die mij natuurlijk voor een heftige tegen
standster deT Sovjets hielden en in hun
haat tegen de boüsjewisten dikwijls zóó buiten
alle grenzen gingen, dat het me menig
maal pijnlijk aandeed, om met hen te
praten.
De meest fantastische verhalen deden de
ronde, over nationalisatie der vrouwen,
over menscheneterij in de Sovjeit-gebieden,
en zoo gek kan het verhaal niet zijn, of
er waren menschen, die volhielden, dat het
absoluut waar was, dat ze het gehoord
hadden van lieden, die pas over (te grens
waren gekomen. Zónder uitzondering ver
wachtte ieder dagelijks de ineenstorting
van het Sovjet-bewind, dat inderdaad met
de grootste moeilijkheden scheen te kam
pen te hebben. Toen in Augustus bekend
werd, dat Lenin zwaar gewond was bij een
aanslag op zijn leven, pakten vele vluchte
lingen hun koffers in de verwachting, dat
nu het einde voor de Bolsjewisten gekomen
Zooals het gewoonlijk gaat, gebeurde er
echter heel iets anders, waaraan niemand
ook maar een oogenblik gedacht had. De
Duitschers werden gedurende den zomer
voortdurend zenuwacHtiger en in September
kon men de nederlagen en den terugtocht
in Frankrijk niet meer verborgen houden.
Wat er precies in Duitschland geheurde.
vernamen wij niet, maar begin November
juist een jaar na de Bolsjewistische revolu
tie, trokken de Duitschers in alle orde weg
en lieten een Oekraiuische regeering achter,
zonder eenige macht, die natuurlijk als een
kaartenhuis in elkaar stortte. Na eenige da
gen was Charkof door de roode troepen be
zet, die zonder den minsten tegenstand te
ontmoeten, waren opgerukt.
Hier zag ik voor het eerst het tooneel, dat
zich allerwegen en telkens weer gedurende
don burgeroorlog zou herhalen. Na den in
tocht der roode troepen scheen de stad plot
seling uitgestorven te zijn. De winkels en
café's bleven gesloten, vaak waren de ven
sters met luiken geblindeerd of in der haast
met planken bedekt. De tram reed niet meer
men zag nagenoeg geen menschen meer op
straat. De meeste regeeringskantoren waren
ontvolkt, daar de beambten in panische
anget thuisbleven. Deze doodsche verlaten
heid bleef bestaan, al was het in iets min
dere mate, ook nadat de Sowjet-heerschap-
pij in daad werd gevestigd. Kwamen de wit
ten of groenen, of de andere tegenstanders
der Bolsjewisten later weer in het bezit der
stad, dan veranderde het beeld als met een
tooverslag en keerden de vroegere drukte en
bedrijvigheid onmiddellijk terug.
Ik was echter te zeer van geluk vervuld,
om op deze verandering acht te slaan; ik
meldde mij terstond bij den SoWjet-comman
dant, die weliswaar in het' eerste moment
verbaasd stond over het enthousiasme van
een „burgerjuffrouw", maar ïater een glim
lach van sympathie en begrijpen niet kón
onderdrukken teen ik Grisha's naam noem
de. Hij wist niet, waar kameraad Wedrin
zich op het oogenblik bevond, maar hij gaf
mij direct alle vrijheid, om hem te gaan op
zoeken.
Een nader verhoor, met de pijnlijke mede-
deeling van mijn vlucht, werd mij door
Grisha's naam gespaard. Blijkbaar vermoed
de men, dat ik tengevolge van de Duitsche
bezetting in Charkof was achtergebleven.
Op zijn graf vroeg ik mijn dierbaren vader
vergiffenis voor mijn openlijken, en naar ik
dacht onherroepelijken overgang naar het
Bolsjewisme, en bezwoer om voor het nieu
we stelsel te strijden uitsluitend in het be
lang van mijn land, zonder mijn eigen be
lang te dienen. Daarna vertrok ik naar het
Zuiden, waar Grisha, naar ik had gehoord,
rt werken. Wat deerde mij thans met
het vooruitzicht, ^ïern" spoedig te zden, het
HOOFDSTUK IV.
NAAR DEN AFGROND.
Hoe overgelukkig was ik, toen ik de
vreugde zag opschitieren in Grisha's ver
moeid gezaoht. Al mijn angsten gleden weg;
hij beschouwde mijn vlucht ndet als ver
raad, anders zou hij mij niet zóó verwel
komd hebben, in een gestamel van geluk
zaligheid. En evenals het vorige jaar in
Rostof waren enkele woorden genoeg, om
elkaar onze lotgevallen te vertellen. Toen
Grisha mijn vaders dood'vernam, zei hij
somber, maar met innig gevoel: „Het is de
beste uitkomst, anders hadden wij hem
misschien moeten doodschieten; hij was
een onverzoenlijke en actieve vijand". Ik
schrok op, vroeg ontzet: „Doodschieten?"
„Ja, mijn lieveling, dat doen wij nu. Er is
geen andere uitweg. Het is een strijd op
leven en dood gewórden. Vernietigen wij
onze tegenstanders niet dan doen zij het
ons morgen".
„Maas Grisha, wat blijft, er dan over van
onze princ ipes van mensch elij kheid „Ze
zijn dezelfde gebleven, Tanja. Maar om die
te kunnen toepassen, moeten wij allereerst
de macht in eigen land behouden. De strijd
gaat nu niet meer, of nog niet, om prin
cipes, maar alleen en uitsluitend om d*>
macht. En geilijk elke machtstrijd is ook
deze hard en onverbiddelijk, kent slechts
twee woorden: vóór of tegen! Later, als
onze macht onwankelbaar is gevestigd, als
er geen gevaar meer bestaat voor een eni-
stigen tegenaanval der weggejaagde grond
bezitters en kapitalisen, dan is er verzach
ting van onze methode mogelijk, waarnaar
ik evenzeer hunker als jij. Voorloopig ech
ter hebben we niets aan filosofie, we heb
ben alleen iets aan stalen wil, niets ont
ziend doorzettingsvermogen, dat met parti
culiere belangen van menschen even wei
nig rekening houdt als met hun leven".
Grisha's gezicht had onder het spreken
weer dezelfde uitdrukking, een mengeling
van fanatisme en vermoeidheid gekregen,
die ik er ook vroeger al op had gezien. Het
was de uitdrukking, waarmee hij zijn plicht'
vervulde, een weergave van zijn vastberaden
beid en de inspanning, die hot hem kostte,
dezen weg van harden strijd af te leggen.
Grisha had als officier een vrij hoogen
rang in het roode leger. Hij vocht tegen de
tegenstanders der Bolsjewisten en trachtte
na elke over-winning de Sovjet-macht in de
nieuwe gebieden te consolideeren.
In de rocs van onze hereeniging aanvaard
de ik aanvankelijk de toestanden, zonder er
dieper bij na te denken. Ik deelde in Gris
ha's woning. Als commandant kreeg hij zijn
„pajok", rantsoen, dat door mijn komst een
voudig verdubbeld werd. Onze wittebroods
weken waren evenwel van korten duur, de
strijd eischte Grisha geheel op. Eerst waren
het dagen, daarna weken dat hij weg was
op korte expedities in de omgeving, meestal
tegen de z.g. plaatselijke bandieten. Met dit
woord werden de opstandige boeren aange
duid, Kozakken van oorsprong, die den oor
log hadden meegemaakt, en daardoor geheel
in militairen geest waren opgevoed. Het
leger van hun generaal, Kaledin, dat voor
den strijd tegen de Bolsjewisten in den
zomer van 1918 aan den Don was gevormd
was uiteengevallen. De Kozakken waren toen
naar him dorpen teruggekeerd, doch bleven
in kleine groepjes hun militair beroep uit
oefenen. plunderden van tijd tot tijd treinen
en transporten en overvielen, als ze er kans
toe zagen, roode troepen of roode organisa
ties. Dan verdwenen ze even snel als ze ge
komen waren, en veranderden oogenschijn-
lijk weer in gewone boeren, en waren in niets
can de „koelaks" de onderscheiden. Het was
hierdoor dus zoo goed als onmogelijk, hen
te vangen en te tuchtigen, tenminste wan
neer niet bekend was, uit welk dorp ze af
komstig waren. Door "üniging van gevan
genen hoorde men af en toe echter, wie do
belhamels waren, en als zoo iets bekend
werd, trok Grisha met zijn troepen op en
werden dc dorpen tot betaling van liooge
schattingen in natura veroordeeld, terwijl do
aanvoerders der bandieten onverbiddelijk