W. A. HOUTMAN Co's PIANO- en ORGELHANDEL «CHjlOAjj JStfT &&RS.SS& DONDERDAG 7 MEI 1931 Kerknieuws. KERK EN STAAT IN DUITSCHLAND Evang. Kerk en Concordaat. Het concordaat, tusschen de Oud-Pruisische Unie en den Pruisischen Staat is na lang durige onderhandelingen tot stand gekomen en hiermede is de vrede tusschen Kerk en Staat gesloten. Met groote meerderheid van stemmen werd hiertoe op de 9e Generale Synode het gewichtige besluit genomen. Ge- tviohtig? vragen sommigen wat gaat ons zoo'n Generale Synode aan en wat hebben wij eigenlijk nog met de kerk uitstaande? Zijn de politieke en economische vraagstuk ken niet veel beikaingrijkea- en actueel er dan de verhouding tueeohen 'Kerk en Staat? De groote meerderheid gaat onverschillig langs de vele kerken der wereldstad heen, neemt {rauwelijks notitie van haai- openstaande deu ren en noodigend klokgelui, wil van het evan gel ie dier verlossing niets hooren en laat, als ie week ten einde loopt, de stad met haar awaai liever achter zich liggen. De sohoone terken, die eertijds in elke wijk van Berlijn iet centrum van den Zondag vormden, heb ben aan beteekenis afgenomen, zijn op den achtergrond geraakt. Op een kerkelijke sa- nenkomst vertelde me nog dezer dagen een predikant, dat hij reedis blij is. wanneer er des Zondags een twintig menschen onder lijn gehoor verschijnen! Men had mij naar den „Reicihswirtschafts- rat" verzocht, een gebouw, waar dus econo mische aangelegenheden besproken en gere geld worden en in deze nuchter aandoende ■uimte werd de 9e Generale Synode gehou den. Eerst woonde ik in de dichtbij liggende Matthaikirche onder D. Luther een wijdings- iienst bij en toen we ons gezamenlijk naar ie Synode begaven, viel het mij op, hoe.de coorbijgangers verbaasd naar al die heeren n 't zwart keken. Aan ieen kerkelijk feit (verdi ongetwijfeld door geen hunner gedacht Slechts een paar honderd ingewijden wisten, waar het om ging, om den strijd, dien de ferk nu al jaren achtereen met den tegen- voordigen Staat voert om hare rechten en ïaar zelfstandigheid. De Evangelische Kerk linkte hier achter de Katholieke Kerk aan, vant deze kwam reeds anderhalf jaar gele ien tot het door haar beoogde resultaat. Haai- de katholieken beschikken dan opk een machtige centrum-partij, die met iet overwegend socialistisch bewifid in nauw en tact staat. De Katholieke Kerk is een nternationale organisatie, die de benoodigde lelden ook wel buiten Duitsohland kan zoc- ;en en vinden. De Evangelische Kerk daaren egen is een door en door Duitsche aange- egeruheid en zij heeft het in den strijd om ïaar bestaan veel moeilijker dan do Katho- ieke Kerk. Onder presidium van D. Winkl'JT werd de jynode geopend en op voorstel van General- uperintendent Stolte, uit Maagdenburg, zon en wij staande nog enkele liederen. Nadat e zeer omvangrijke presentielijst was voor- elezen, herdacht d'e voorzitter enkele Syno- ale leden, die sedert de laatste Synode kwa men te overlijden. In een kort overzicht ging Winkler nu de groote moeilijkheden na, relk'e het ontwerp van den Pruisischen Jtaat voor de Kerk oplevert. Hij verzocht, de akelijke besprekingen uit te stellen en het ntwerp eerst nog aan een speciale commis- ie voor te leggen. Ik benutte deze aange- sgenheid, ,pm "een. der hoogste, kerkelijke utoriteiten, den. Geheralsuperintendent der "oermark, D. dr. Dibelius om zijn oordeel vier den gang van zaken te vragen en aan iens waardevolle uiteenzettingen moge het olgende ontleend zijn: „In December 1925 werd voor de eerste laai door de Oudi-Pruisische Generale Sy- 10de het concordaatvraagstuk behandeld, lierbij werd de eisch gesteld: wanneer er en concordaat tusschen den Pruisischen Itaat en de Katholieke Kerk tot stand komt, an moet aan de Evahgelische Kerk iets ge- ijkwaardigs ten deel vallen. Februari 1927 irerd dit verlangen door den toenmaligen ultusminister als gemotiveerd erkend. Maar e Pruisische minister-president, de socialist Iraun, mengde zich in de zaak en de bespre- ingen werden onderbroken. Men trachtte ns duidelijk te maken, dat men eerst een n ander met de Katholieken wenschte te re den en dan wilde men verder zien. De /varagelische Kerk teekende ook hiertegen irotest aan. Toen de onderteekening van het oncordaat met Rome voor de deur stond, werd in Berlijn een buitengewone synode uit esohreven, waaraan ook door vertegenwoor- igers der andere Pruisische Kerken werd eelgenomen. Hier werd' nogmaals de nadruk ;elégd op het feit, dat de staat een verdrag kan afsluiten met de eene kerk, terwijl een andere, die bovendien dubbel zoo groot is, voor ombdpaaMen tijd wordt afgewimpqM In den Pruisischen Landdag werd door de Duitsch-oiationalen het voorstel ingediend, het verdrag met de Katholieken pas in wer king te stellen, wanneer een soortgelijk ver drag met de Evangelische Kerk afgesloten zou zijn. Dit voorstel werd verworpen. Het concordaat met Rome werd aangenomen. De Evangelische Kerk moest met de belofte naar huis gaan, dat de Staat nu ernstig met haar wilde onderhandelen. Zulks geschiedde 9 Juli 1929, dus weldra twee jaar geleden! Daarna werden de besprekingen opnieuw begonnen. Men kwam slechts langzaam waarts. Thans eindelijk lag het verdragsont- werp der rogeering aan de Evangelische Ker ken voor de hand, het resultaat van ver moeiende onderhandelingen. De Oud-Prui sische Kerk, die ongeveer 75% van de Evan gelische bevolking in Pruisen omvat, heeft dit ontwerp met 166 tegen 47 stemmen, dus met gróote meerderheid, aangenomen. Men wachtte met de publicatie van het ontwerp tot de Synode bijeenkwam. Het gaat hierbij niet in de eerste plaats om financiële aan gelegenheden. Wanneer de vrijdenkers be weren, dat de Staat aan de Kerk millioenen mark verspilt, dan is zulks een dlrieste leu gen. Financieel worden slechts een paar kwesties geregeld, die allang op een oplos sing wachtten. De financieele prestatie van den staat wordt hierdoor niet verhoogd en bij de hegrootiing spelen deze bed jagen geen rol. Het gaat om heel andere dingen. Het gaat er a/lHeireeret om, dat nne Evangelische Kerk vootaan niet langer iedter kerkelijk westont- werp aan den Staat behoeft voor te leggen. Slechts dan wordt met den Staat overleg ge pleegd, wanneer de rechten van den Staat inzake belasting geraakt worden. Voorts gaat het om allerlei gebouwen, welke in het bezit van den Staat zijn overgegaan, welke echter sedert eeuwen door de Kerk werden benut Het gaat om de rechten der Kerk bij de be noeming van theologische professoren ge raadpleegd te worden. Vooral dit punt lever de groote moeilijkheden op, daar er voor de nieuwe Pruisische provincies zulk een recht niet eerder bestond. Van ingrijpende beteekenis was de aan spraak, welke van staatswege bij de benoe ming van Generalsuperintendfenten en het benoemen van een president van den Ober- kirchenrat werd gemaakt Hier verlangt de Staat van de Kerk een offer, wamt het is immeis vrijwel ondenkbaar, dat de Evangelische Kerk pereooanlijikhieden op vooraanstaande plaatsen zal benoemen in beroepen, welke voor den Staat onhoud baar zijn. Staatsbelang en partijbelang mo gen niet met elkander verward worden! De Staat behoort aan de Kerk haar vertrouwen te schenken, zooals zulks in den loop der tijden steeds het geval was. Maar de Prui sische Staat heeft verklaard, dat hij zulke niet kan doen. De Evangelische Kerk ver klaarde zich tenslotte bereid, deze door vblen aangevochten „politieke clausule" te aan vaarden, wanneer haar gegarandeerd wordt, dat deze niet tot politiek misbruik aanstoot zal geven. De Staat deed in dezen sommige toezeggingen, maar voor een speciaal hof van arbitrage was zij niet te vinden. De meeningen over zulk een hof van arbitrage loopen trouwens ook in kerkelijke kringen sterk uiteen. Een Kerk kan het tenslotte ook wel dragen, wanneer zij haar wenschen bij den Staat niet kan doorzetten. Dat is in de kerkelijke geschiedenis wel vaker voorge komen. Zij heeft er geen schade door gele den. De Kerk kan wachten. Maar zij kan zicll bezwaarlijk aan anderer uitspraak on derwerpen^ wanneer .het gaat om de beoote deeling van leidende kerkelijke autoriteiten. Een Evangelische Kerk, die zich voelt, weet, dat er krachten in haar werken welke voor die van den Staat niet onderdoen. Een Evan gelisohe Kerk, die doel bewust arbeidt, kent KUNST EN LETTEREN RABINDRANATH TAGORE Tot zoover Gen'eralsuperintendent D. Dr. Dibeilius. Met de aanvaarding van het con cordaat door de Generale Synodie is thans voor de Evangelische Kerken in Pruisen een nieuw tijdperk begonnen. Het is taak van den Staat, hföt hem door de Kerk geschon ken vertrouwen te rechtvaardigen. Doet hij dat niet, dan stuit hij stellig op een front van alle Evangelische organisaties, onver schillig, hoe deze over de gevolgen van het verdrag mogen denken. De plioht der Evan gelische Kerken is het, dien Staat te vormen, die in het Christendom wortelt en alles doet, om de zware taak der Kerk te verlichten. De strijd om een Christelijk Pruisen gaat beginnen. Bovenstaande correspondentie moest wegens plaatsgebrek enkele dagen blijven overstaan. Thans bereikt ons het volgende bericht: De onderteekening ma het Evangelisch Kerkverdrag door de vertegenwoordigers van BIJ ZIJN ZEVENTIGSTE JAARDAG EEN EDEL MENSCH, EEN GROOT DICHTER Er gaat op de overbeschaafde Westeuro- peesche volken bekoring uit van 't Oosten de Oostersclie religies, wijsbegeerte, dicht kunst. Wat het vorschend intellect, wat de gespecialiseerde techniek, wat de cultuur, wetenschap en kunst onbevredigd hebben gelaten nl. het hart, het gemoed, zoekt koes tering van liefde en innigheid bij gevoeli ger, zuiverder, warmmenschelijker zielen, dan het Westen pleegt op te leveren. Ook van de figuur van Tagore gaat een wondere bekoring uit. Wat een edele, gave persoonlijkheid is deze Bengalees! Zeker, de dichter-wijsgeer-paedagoog is geen Chris ten. Hij kent niet de oplossing van het groote levensraadsel, rooals die alleen te vinden is in het Woord van de Levende God, gelijk Hij zich heeft geopenbaard het vleesch. Zijn levensbeschouwing, beli chaamd ook in zijn poëzie, wijkt op de kardinale punten oneindig ver af van de onze. Het is inzonderheid het besef van zonde en schuld, dat geheel bij hem ontbreekt en dat zijn kijk op het levei de menschen, op de natuur, op het godde lijke bepaalt. Tagore heeft het alles lief, omdat hij in de schepping, in de schepselen God aanwezig ziet, door een sterke eeuwige kracht alles doorstroomd weet. Hem ver vuld een eerbiedige schuchterheid tegenover al het zijnde, omdat hij het deel weet van 't goddelijke. Niets sluit hij daarvan uit: de mensch niet, in wie Gods beeld geprent staat, de sterren niet, die vriendelijk lichten aan nachtelijke trans, maar ook niet het gras op de bergen: „mijn eigen bewustheid aldus de dichter in één zijner brieven schijnt te stroomen door eiken grashelm, door eiken zuigenden wortel, schijnt met het sap door de boomen te rijzen en met verheugd beven uit te breken in het wuiven der graanvelden, het ritselen der palm bladeren." Deze geesteshouding, dit besef van diepe verwantschap met de oude aarde, met de wereld der omringende dingen, is de Wes terling vreemd, of ontlokt hem hoogstens de bewonderende uitroep: interessant! En even vreemd, zoo niet nog in hooger maté staat hij tegenover het diepe afhankelijlc- heidsbesef, dat spreekt uit 'n gebed als dit: „Dit is mijn gebed tot u, mijn Heer raak de wortel van de armoede aan in mijn hart Geef mij de kracht mijn vreugden en smar ten te dragen. Geef mij de kracht mijn liefde bruikbaïir te doen zijn in dienen. Geef mij de kracht de armen nooit te verloochenen, of mijn knieën te buigön voor brutale macht. Geef mij de kracht mijn "geest te ver heffen hoog boven dagelijkschë beuzelingen En geef mij de kracht om mijn kracht ver te geven aan Uw wil met liefde." Liefde is de grondtoon van al Tagor#s werk en dichten, liefde, in-daden omgezet, in praktijk gebracht. En daarin beschadöit hij menig Christen, die dejuivere leer be zit, het o zoo best weet. hoeHiet is en hoe het moet, maar aan wiens godsdiensten leven één ding ontbreekt: hart,,, liefde len wiens' schoone, radde AvööMeri, die- èen schijn van recht bezitten, daarom in Góds oor klinken als een luidende; schel, als een vloek. Tagore kent het Westen. En ook dót heeft hij lief. Daarom geeselt hij zijn gebreken. Zijn gelddorst, zijn onrecht, e zijn machts wellust, zijn slechte politiek, zijn landhon- ger, zijn verfijnde wreedheid. - Tagore is niet gekomen tot de erkentenis dat alleen het Christendom biedt de eenige waarachtige levensmoed en stervenstroost. En 't is ook eigenlijk niet te verwonderen! De dus, of zoogenaamde Christelijke natiën maken het een man als Tagore niet ge makkelijk, zijn eigen religie aan de onze inférieur te achten! Tagore is een beroemd man. Wanneer hij zijn land verlaat en in Europa aankomt, is heel de literaire wereld in actie. De defer tige, statige wijze met zijn koninklijk pos tuur en Indische kleeding, wordt allerwege door de upper ten met de grootste onder- de acht Evangelische Landskerken van Pmissen zal Maandagmorgen 11 Mei in de zittingszaal van het Staatsministerie plaats hebben. TAGORE scheiding ontvangen (alleen de Nederland- sche jeugd verloochent haar reputatie na tuurlijk bij een dergelijke gelegenheid niet) In de meeste Europeesche talen werden zijn werken, overgebracht en in 1913 ver wierf de dichter de Nobelprijs. Er gaat, dit kan o.i. wel worden aangenomen, van hem ook buiten zijn land, invloed uit. Maar hoe gering is tenslotte de kracht, waarmee het woord en het gevoel in daden wordt om gezet! En dat komt, omdat men vreemd blijft tegenover de échte Tagore, de edele mensëh, die in deemoed en liefde zich geeft zich geheel geeft aan het welzijn van zijn volk, van de menschheid, de Tagore, wiens liefde bruikbaar fis in dienen. Eri geen wonder. Want de materialisti sche, eigengerechtige zielen zullen altijd vreemd blijven aan waarachtige liefde in dienen geschonken. Zij hebben immers ook niet geluisterd naar de Meerdere van Ta gore, die in veel hooger zin liefde heeft geschonken, ja zichzelf volkomen heeft ge geven? Rabindranath Tagore werd in 1861 ge boren te Calcutta. Z'n vader, Devendranath Tagore, was zijn vrienden ontvlucht om in de woeste bergachtige omgeving van Bolpur na te denken over de zuivering van het Hindoeisme, welke hij had ter hand ge nomen. Reeds op jeugdige leeftijd openbaarden zich; bij Tagore dichterlijke gaven. Toen hij achttien jaar was, maakte hij een zangspel, jaar later schreef hij een roman»,daarna vele *töoneelstukkeh en gedichten» van wélke mét name genoemd moeten worden de minnezangen en religieusc liederen,, die onder, zijn volksgenooten zeer geliefd zijn ert ook in zijn school „Shantiniketan" wor den geleerd en gezongen. In Tagore's school staat niet de kennis op dé;voorgrond, maar de vorming- tot mensch,- tot karakter. De leerlingen van de Shantinikelan groQ'peêten zich vrijwillig om bepaalde leeraren. Veël aandacht wordt ge schonken aan de studie van de landbouw. Hier in deze school-' - geeft Tagore-prak tisch de üitVerkipg'\(an zijn pa'edagogische gedachten, Welke aneéh gericht zijn pp de bevordering van hét geestelijk en sociaal welzijn van Bengalen, dat hij zoo harts tochtelijk bemint en waarvan hij uitroépt: „De ongebonden hemel wordt als een beker van amethyst, boordevol gevuld van sche mering en avondvrgde en 't gouden gewaad der rustige, zwijgende middagen plooit zich vrij en ongedwongen over dit alles. Waar vindt men een tweede land, waar zóó het oog naar kijken, waar zóó de ziel van drinken kan?" Dat land groot te maken (en dan niet in 3 zin, die wij maar èl te gaarne aan dit woord hechten) is heel zijn streven. Tagore is een denker, een dichter, een mystikus, maar niet minder (al schijnt het, vooral bij een Oosterling^ een paradox) een werker een leider. Tagore is een evenwichtige, krachtige figuur met „een vol en intens leven van gedachten en zinnen, samenge bonden tot een schoone, machtige eenheid door de moreele kracht, die uit de rustige aanschouwing der natuur geboren wordt". (Mees), en als zoodanig openbaart hij zich ook in zijn poëzie. Die poëzie, voor iéder bereikbaar door de vertalingen van Frede- rik van Eeden, is zuiver en vloeiend van toon. Ze is groot, omdat zooals Feber opmerkte daarin een volledig mensch, op zijn onvolmaakte wijze, maar met inspan ning van alle krachten der ziel, met alge- heele overgave, de zuivere verhouding zoekt tot zichzelf niet alleen, maar daarboven uit tot den medemensch en tot God. „In zijn korte, waarachtig-groote oogen- blikken is Tagore's werk van een geweldige synthetische kracht" Gemengd Nieuws. AUTO TEGEN SPOORBOOMEN GEREDEN Men meldt ons uit Haarlem: Gisteravond reeds een luxe auto, bestuurd door C. B., met vrij groote snelheid langs de Amsterdamsche Vaart in de richting van Amsterdam. Bij den overweg van den Haarlemmer- meerspoorweg gekomen, bemerkte B., waar schijnlijk tengevolge van de vrij slechte verlichting ter plaatse, niet, dat de afsluit- boomen naar beneden waren. De auto reeds door een der afsluitboomen draaide vervolgens een heelen slag om en reed nog eenige meters in de richting uit welke hij gekomen was. Hoewel het voer tuig zwaar beschadigd was kreeg B. geen letsel. Het mag een geluk, genoemd worden dat de auto na het ongeval nog even doorreed en niet op de spoorbaan tot stilstand is gekomen ,daar de wagen door den trein, die even later passeerde, zeker- verbrijzeld zou zijn geworden. TUSSCHEN DE BUFFERS GEDOOD. Te Echt (L.) is op het emplacement van de Limburgsche Tramweg-Maatschappij de ran geerder Huskens. wonende te Roermond, bij het rangeeren tusschen de buffers van een gon en de beschoeiing van het perron bekneld geraakt. Ernstig gewond werd de man naar het St. Laurentius-ziekenhuis te Roermond voerd, waar hij kort na aankomst overleed. Het slachtoffer' was gehuwd en vader van drie kin- DE DOODELIJKE STROOM. Tydens zijn werkzaamheden kwam de 35-ja- rige F. Oyen uit Budel (N.-Br.) in de fabrie ken te Overpelt in aanraking met een draad der electrische hoogspanning, met het gevolg, dat hij op slag gedood werd. EEN GERUCHTMAKEND FAILLISSEMENT De rechtbank te Haarlem hééft failliet verklaard Jhr. C. A. H. C. Elias,, wonende te Halfweg, met benoeming van Mr. Dr. W, P. Vis, advocaat en procureur te Haar lem, tot curator. In verband met het bovenstaande verne men wij dat de heer Elias zich meerdere malen schuldig heeft gemaakt aan misbruik vertrouwen, waarvan velen tot een vrij aanzienlijk totaal bedrag de dupe zijn ge worden, onder wie ook de firma, waarbij dc Jiecr Elias den laatsten tijd te Amster dam' in ondergeschikte positie in betrekking was De Heer Elias schijnt tevens misbruik gemaakt te hebben van namen van wel bekende Amstérdaxnmers, die echter op geenerlei wijze bij zijn machinatiën be trokken waren. EEN SLAAF VAN VERDOOVENDE MIDDELEN. Gedurende eenigen tijd haalde een AmsteT- damsch jongmensch bij de apotheek van de firma Koning en Mooy te Bussum op recepten pantapon, een verdoovend middel. De recepten waren geschreven op receptpapier van een Am- sterdamschen arts. Tenslotte kwam het den apotheker verdacht voor en hij stuurde het re cept naar den betrokken arts. Deze antwoord de, dat de recepten vervalscht waren. Hij was nl. gewend de door hem afgegeven recepten in een stempel te voorzien. De apothekers-assistenten kregen opdracht direct te waarschuwen wanneer het jong mensch wederom een recept voor pantapon aanbood. Zoo liep de man in den val. Toen de politie ter plaatse verscheen was hy echter verdwenen. Op het station en in hotel Nieuw- um, waar hy vaak logeerde, "was geen spoor van hem te vinden. Zyn adres was echter spoedig bekend, zoodat proces-verbaal tegen hem kon worden 'opgemaakt. Intusschen heeft hy zyn praktijken voortgezet. Vóór hij in Bus sum betrapt werd, is hij in vele apotheken in ons land zijn verdoovende middelen machtig geworden. Hij gebruikte het geneesmiddel, waar hy aan verslaafd is, voor zich zelf. Waarschynlyk zal de man worden vervolgd wegens overtreding van de opiumwet en niet wegens valschheid in geschrifte. Radio Nieuws. VrüdnR S Mei. j HUIZEX (1875 M.) KRO. 8—3.15 Morgencon- cert. 10—11.30 Instrumentaal concert. 1112 12 Tijdsein.^ 13.01—12.15 politieberichten. 12.15 fi—7 Gramu'fooii.7—7.30° Spreker: J. Aarden. (.Onderwerp Boekdrukkunst, 7.307,15 Politie» nerlchte.n. 7.15—8.05 De behandeling van de ziektewet door den Voorzitter van den Raad van Arbeid te Breda. 8.15—10.15 Concert. 8.159.15 Orkest. 8.109 Solist. 9—9.30 Orkest. 9.3010.10 Orkest. 10.10—10.25 Soli/st. 10.25—10.45 Orkest. 10.45—12 Gramofoon. HILVERSUM (298.8 M) VARA. 8 Tijdsein. 8.01 Gramofoon. VPRO. 10 Morgenwijding. VARA. 10.15 Voordracht. 10.30 Voor de zieken. 11.30 Gramofoon. 12 Einde van het VA'RA-programma (Eerste deel). AVRO. 12 Tijdsein. 12.01—2 Con- Weekuitzending. 8 Tijdsein. 8.01 Ca.tech! Kerkgeschiedenis XXVIII. Onderwerp: Protef tantieme in Europa (Il.)'Sprekei Dias; 10.15 Serie fragmei Gramofoon VARA. 11 Gra sluiting. NH). S.30 C< eert. 10 Persberichte! ienstig Persbureau. 1 05 Vaa en; 10.4C .ofoon. 12 Tijdsein er DOODELIJKE VAL. Een 69-jarige juffrouw te Eindhoven, die van de trappen was gevallen en sindsdien bewusteloos was gebleven, is thans aan de gevolgen overleden. NOODLANDING Te Haarlemmermeer maakte een burgcr- vlicg|.iig weegns een defect aan den motor, een noodlanding. De machine sloeg over den kop en werd nagenoeg geheel vernield. De bestuurder, afkomstig uit Renkum, bekwam eenige niet levensgevaarlijke wonden aan het hoofd. NOODLANDING VAN EEN MILITAIR VLIEGTUIG. Gistermorgen te kwart voor elf heeft het mi litaire vliegtuig 304, komende van Soesterberg en op weg naar Vlissingen, doordat een lek ontstond in de koelwaterinstallatie, en de mo tor warm liep, een noodlanding moeten maken op een weiland nabij Nisse. De inzittenden, de le luit. vlieger Van Giesen en de 2e luit. vlieger Bogaard, bekwamen geen letsel. Het toestel echter kwam in een greppel terecht en is ernstig beschadigd. Het moet ter plaatse worden gedemonteerd. BRANDEN. Te Giessendam is 's nachts brand uitge broken bij den veehouder Blokland. In nachtgewaad hebben de kinderen vaun B., die met moeite gered konden worden, het brandende perceel verlaten. Er ging dui zend kulden aan bankpapier verloren en een paard kwam in het vuur om. De oor zaak van den brand is kortsluiting. Onder Ermelo brandde een boerderij af. In één oogenblik stond alles in lichte laaie. Eenige koeien zijn verbrand. De eigenaar had by de redding van het vee zich zoodanig gebrand, dat hij zich onder geneeskundige behandeling moest stellen. EEN KONIJNENPLAAG. Op last van den minister van Binneniand- sche Zaken en Landbouw is aan een aantal jagers te Wouw (N.-Br.) machtiging ver leend om te jagen in de Wouwsdhe Plantage tot beperking van de konijnenplaag in deze streek. Wetenschap. EEN HUNNEBED IN EMMEN. De Leidsche archaeoloog, Dr H. C. Burschi die in de omgeving van Emmen opgravin gen doet, vond in een omvangrijken graf heuvel een hunnebed, dat van alle tot dus verre gevonden steengraven afwijkt door zijn geringe grootte. De merkwaardige vondst is /afgestaan aan het gemeentebe stuur en |iet hunnebed overgebracht naar het centrum van het dorp en weder, nauw keurig zooals het ontdekt werd, opgebouwd in den tuin van het gemeentehuis. Voor het om de hunnebedden in de omgeving drukbezochte Emmen is het bezit van een dergelijk monument der oudheid in het centrum der plaats 'n waardevolle attractie. Singel 114—116, N DEN STORM Door WJERNY X*), Hij aweeg en zag mij afwachtend aan. Hans was zijn blik echter niet alleen on- lesohaamd, maar er lag bovendien iets loe- ends in die koude, grijze oogen. Biiksem- nel schoot het imij door het hoofd, dat dit en valstrik moest zijn. De Duitschers zou- len natuurlijk den naam Wedrin, een der ooraanstaande communisten, kennen. Men 'erdaaht mij er van, een Bolsjewistische gente te zijn en als ik dien algemeen be enden naam zou noemen, werd die ver- enking ongetwijfeld tot zekerheid versterkt „Ik kan aan Uw verzoek niet voldoen, mijnheer", gaf ik ten antwoord. „Ik wensch een inmenging in mijn particuliere zaken, iet eenige wat ik verlang is de toestem- ïing om terug te gaan". „Dan spijt het mij, U niet van dienst te Amnen zijn, Mevrouw", klonk het ijzig treng, „zelfs al had ik het in mijn macht, f de vergunning te geven, zou ik die nog Peigeren. Want indien Uw verhaal met de caarheid overeen zou stemmen, zou men ij de roode grensposten op zijn zachtst ge- proken onwelwillend tegen U optreden. U )ent een vluchtelinge uit hun gebied; de onsecjuenties daarvan begrijpt U toch loogstwaarschijnlijk wel!" De officier had gelijk; ik was een vluch- elinge, en ik had mij, in mijn onstuimig gen naar Grisha, daarvan geen reken- gegeven. Zelfs zijn naam zou mij laar' hoogstwaarschijnlijk niet hebben ge ed; ik wist immers dat men zich ndet ont- ag, om op de meest barbaarsche wijze de vaarheid uit de gevangenen te halen. Er bleef voor mij niets anders over, dan if naar mijn familie in Kief door te reizen, if hier te blijven. Ik besloot tot het laatste n een vage opwelling, om niet te ver vati le grens te trekken, die ik misschien toch zij het door toeval, zij het dom- een wonder zou kunnen overschrijden. In Gharkof blijven beteekende echter, dat ik daar mijn brood moest verdienen. Vader had wel geld, waarvan ik erfgename was, maar het was in dit gebied grootendeels waardeloos en voor een langoren tijd on voldoende om behoorlijk van te leven. Van alles, wat ons het laatste jaar zoo geheel en al had vervuld, was hier niets te bespeuren. Wat een merkwaardigen in vloed had die denkbeeldige grenslijn, aan beide zijden door soldaten bewaakt Die lijn scheidde niet alleen twee landen, maar twee gedachten-werelden. Hier in Charkqf bestonden geen vraagstukken van demo cratie, van arbeidersmacht, van loon- of arbeidstijd, van land en boeren, van oorlog en vrede. Hier heerschte stipte, strenge orde, zooals zelfs tijdens het Tsarisme nooit had bestaan. Het geheel maakte den indruk van zeker heid, van soliditeit. Hielden wij ons in Rusland, dan bezig met hersenschimmen, met het najagen van fantastische droom beelden, terwijl de werkelijkheid zoo nuch ter, zoo eenvoudig en vanzelfsprekend was? Deze werkelijkheid dwong mij in ieder geval mij te bepalen tot het veel minder verstrekkende vraagstuk, waarvan ik zelf het middelpunt vormde, het vraagstuk van „geld verdienen". Ik was van het hotel ver huisd naar een bescheiden kamer in een groot huizenblok, niet ver van het centrum. De bewoners dier huizen, veelal beambten, trachtten de beschikbare ruimte te verhu ren om er iets hij te verdienen, daar het voor de meesten financiëel een zeer slechte tijd was. Toch gelukte het me, zonder erg veel moeite, leerlingen te krijgen. Ik stelde mij voor, Fransche lessen te geven, waar voor toen namelijk veel belangstelling be stond. Zelfs behoorden eenige Duitsche offi cieren tot mijn leerlingen. De meeste offi cieren spraken een weinig Russisch ook in dit opzicht scheen het Duitsche leger goed op den oorlog voorbereid te zijn ge weesten nu er kans bestond, dat zij naar het Westfront gedirigeerd zouden wor den, wilde men zich wat meer op het Fransch toeleggen. Ze hadden daarvoor ge- noes vrijen tijd. Weldra echter gaf ik het lesgeven aan de officieren op; het was bij allen hetzelfde. Eerst smachtende blikken, flauwe grappen en vragen naar liefdes woordjes in het Fransch, spoedig gevolgd door plompe pogingen om mij het hof te maken. Toen één mijner leerlingen me mid den onder de les plotseling omhelsde en me onbeschaamd kuste, waaririj zijn snor hard als een borstel me in gezicht en hals schuurde, zette ik al mijn militaire leerlingen figuurlijk buiten de deur, en be perkte me in het vervolg tot het les geven aan kinderen. Zoo verliep deze zomer, zonder eenige werkelijke vreugde. Ik ondervond van eeni ge leerlingen toegenegenheid, maakte met verschillende menschen in de stad kennis, die mij natuurlijk voor een heftige tegen standster deT Sovjets hielden en in hun haat tegen de boüsjewisten dikwijls zóó buiten alle grenzen gingen, dat het me menig maal pijnlijk aandeed, om met hen te praten. De meest fantastische verhalen deden de ronde, over nationalisatie der vrouwen, over menscheneterij in de Sovjeit-gebieden, en zoo gek kan het verhaal niet zijn, of er waren menschen, die volhielden, dat het absoluut waar was, dat ze het gehoord hadden van lieden, die pas over (te grens waren gekomen. Zónder uitzondering ver wachtte ieder dagelijks de ineenstorting van het Sovjet-bewind, dat inderdaad met de grootste moeilijkheden scheen te kam pen te hebben. Toen in Augustus bekend werd, dat Lenin zwaar gewond was bij een aanslag op zijn leven, pakten vele vluchte lingen hun koffers in de verwachting, dat nu het einde voor de Bolsjewisten gekomen Zooals het gewoonlijk gaat, gebeurde er echter heel iets anders, waaraan niemand ook maar een oogenblik gedacht had. De Duitschers werden gedurende den zomer voortdurend zenuwacHtiger en in September kon men de nederlagen en den terugtocht in Frankrijk niet meer verborgen houden. Wat er precies in Duitschland geheurde. vernamen wij niet, maar begin November juist een jaar na de Bolsjewistische revolu tie, trokken de Duitschers in alle orde weg en lieten een Oekraiuische regeering achter, zonder eenige macht, die natuurlijk als een kaartenhuis in elkaar stortte. Na eenige da gen was Charkof door de roode troepen be zet, die zonder den minsten tegenstand te ontmoeten, waren opgerukt. Hier zag ik voor het eerst het tooneel, dat zich allerwegen en telkens weer gedurende don burgeroorlog zou herhalen. Na den in tocht der roode troepen scheen de stad plot seling uitgestorven te zijn. De winkels en café's bleven gesloten, vaak waren de ven sters met luiken geblindeerd of in der haast met planken bedekt. De tram reed niet meer men zag nagenoeg geen menschen meer op straat. De meeste regeeringskantoren waren ontvolkt, daar de beambten in panische anget thuisbleven. Deze doodsche verlaten heid bleef bestaan, al was het in iets min dere mate, ook nadat de Sowjet-heerschap- pij in daad werd gevestigd. Kwamen de wit ten of groenen, of de andere tegenstanders der Bolsjewisten later weer in het bezit der stad, dan veranderde het beeld als met een tooverslag en keerden de vroegere drukte en bedrijvigheid onmiddellijk terug. Ik was echter te zeer van geluk vervuld, om op deze verandering acht te slaan; ik meldde mij terstond bij den SoWjet-comman dant, die weliswaar in het' eerste moment verbaasd stond over het enthousiasme van een „burgerjuffrouw", maar ïater een glim lach van sympathie en begrijpen niet kón onderdrukken teen ik Grisha's naam noem de. Hij wist niet, waar kameraad Wedrin zich op het oogenblik bevond, maar hij gaf mij direct alle vrijheid, om hem te gaan op zoeken. Een nader verhoor, met de pijnlijke mede- deeling van mijn vlucht, werd mij door Grisha's naam gespaard. Blijkbaar vermoed de men, dat ik tengevolge van de Duitsche bezetting in Charkof was achtergebleven. Op zijn graf vroeg ik mijn dierbaren vader vergiffenis voor mijn openlijken, en naar ik dacht onherroepelijken overgang naar het Bolsjewisme, en bezwoer om voor het nieu we stelsel te strijden uitsluitend in het be lang van mijn land, zonder mijn eigen be lang te dienen. Daarna vertrok ik naar het Zuiden, waar Grisha, naar ik had gehoord, rt werken. Wat deerde mij thans met het vooruitzicht, ^ïern" spoedig te zden, het HOOFDSTUK IV. NAAR DEN AFGROND. Hoe overgelukkig was ik, toen ik de vreugde zag opschitieren in Grisha's ver moeid gezaoht. Al mijn angsten gleden weg; hij beschouwde mijn vlucht ndet als ver raad, anders zou hij mij niet zóó verwel komd hebben, in een gestamel van geluk zaligheid. En evenals het vorige jaar in Rostof waren enkele woorden genoeg, om elkaar onze lotgevallen te vertellen. Toen Grisha mijn vaders dood'vernam, zei hij somber, maar met innig gevoel: „Het is de beste uitkomst, anders hadden wij hem misschien moeten doodschieten; hij was een onverzoenlijke en actieve vijand". Ik schrok op, vroeg ontzet: „Doodschieten?" „Ja, mijn lieveling, dat doen wij nu. Er is geen andere uitweg. Het is een strijd op leven en dood gewórden. Vernietigen wij onze tegenstanders niet dan doen zij het ons morgen". „Maas Grisha, wat blijft, er dan over van onze princ ipes van mensch elij kheid „Ze zijn dezelfde gebleven, Tanja. Maar om die te kunnen toepassen, moeten wij allereerst de macht in eigen land behouden. De strijd gaat nu niet meer, of nog niet, om prin cipes, maar alleen en uitsluitend om d*> macht. En geilijk elke machtstrijd is ook deze hard en onverbiddelijk, kent slechts twee woorden: vóór of tegen! Later, als onze macht onwankelbaar is gevestigd, als er geen gevaar meer bestaat voor een eni- stigen tegenaanval der weggejaagde grond bezitters en kapitalisen, dan is er verzach ting van onze methode mogelijk, waarnaar ik evenzeer hunker als jij. Voorloopig ech ter hebben we niets aan filosofie, we heb ben alleen iets aan stalen wil, niets ont ziend doorzettingsvermogen, dat met parti culiere belangen van menschen even wei nig rekening houdt als met hun leven". Grisha's gezicht had onder het spreken weer dezelfde uitdrukking, een mengeling van fanatisme en vermoeidheid gekregen, die ik er ook vroeger al op had gezien. Het was de uitdrukking, waarmee hij zijn plicht' vervulde, een weergave van zijn vastberaden beid en de inspanning, die hot hem kostte, dezen weg van harden strijd af te leggen. Grisha had als officier een vrij hoogen rang in het roode leger. Hij vocht tegen de tegenstanders der Bolsjewisten en trachtte na elke over-winning de Sovjet-macht in de nieuwe gebieden te consolideeren. In de rocs van onze hereeniging aanvaard de ik aanvankelijk de toestanden, zonder er dieper bij na te denken. Ik deelde in Gris ha's woning. Als commandant kreeg hij zijn „pajok", rantsoen, dat door mijn komst een voudig verdubbeld werd. Onze wittebroods weken waren evenwel van korten duur, de strijd eischte Grisha geheel op. Eerst waren het dagen, daarna weken dat hij weg was op korte expedities in de omgeving, meestal tegen de z.g. plaatselijke bandieten. Met dit woord werden de opstandige boeren aange duid, Kozakken van oorsprong, die den oor log hadden meegemaakt, en daardoor geheel in militairen geest waren opgevoed. Het leger van hun generaal, Kaledin, dat voor den strijd tegen de Bolsjewisten in den zomer van 1918 aan den Don was gevormd was uiteengevallen. De Kozakken waren toen naar him dorpen teruggekeerd, doch bleven in kleine groepjes hun militair beroep uit oefenen. plunderden van tijd tot tijd treinen en transporten en overvielen, als ze er kans toe zagen, roode troepen of roode organisa ties. Dan verdwenen ze even snel als ze ge komen waren, en veranderden oogenschijn- lijk weer in gewone boeren, en waren in niets can de „koelaks" de onderscheiden. Het was hierdoor dus zoo goed als onmogelijk, hen te vangen en te tuchtigen, tenminste wan neer niet bekend was, uit welk dorp ze af komstig waren. Door "üniging van gevan genen hoorde men af en toe echter, wie do belhamels waren, en als zoo iets bekend werd, trok Grisha met zijn troepen op en werden dc dorpen tot betaling van liooge schattingen in natura veroordeeld, terwijl do aanvoerders der bandieten onverbiddelijk

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 3