GEREFORMEERDE BOND
VRIJDAG 17 APRIL 1931
VIERDE BLAD PAG.
25-JARIG JUBILEUM
HERDENKINGSSAMENKOMST
TE UTRECHT
GEOOTE BELANGSTELLING
Uitnemend geslaagde dag
JUBILEUMGAVE VAN 31000 GULDEN
MORGENVERGADERING.
Het was een schare van mannen en vrou
wen file uit alle hoeken des lands naar
Utrecht waren gekomen, welke om kwart
voor elf de zaal van het restaurant van het
Jaarbeursgebouw geheel met belangstellen
den gevuld deed zijn. Thans was dan de dag
gekomen die reeds lang was voorbereid en
waarnaar velen meelevend hadden uitge
zien, de dag, waarop het Bondsjubileum zou
worden herdacht.
De voorzitter, Ds. M. van Grieken, van
Botterdam, opende de bijeenkomst door te
laten zingen Ps. 103 9, waarna hij voorlas
Efezc en voorging in gebod. In zijn opo
ningswoord gedacht hij vervolgens in vogel;
vlucht de voorbijgegane jaren en wierp hij
ten blik vooruit in de toekomst.
Openingswoord Ds. van Grieken,
Het 25-jarig bestaan van den Gercf. Bond
roept, zpi Spr., ons een oogenblik stil te
6taan op den weg.
Er mug blijdschap en dankbaarheid zijn,
niet alleen omdat God den Goref. lïoiid
jaar spaarde en ons in het leven bewaarde,
maar omdat Hij den Bond deed groeien In
omvang en kracht en zooveel arbeid en in
vloed gaf.
Slagen en verliezen zijn ons niet gespaard
Onze beste vriend Fliehe ging heen. Zoo ook
onze tweeling-broeder Ds. Jungehrcur. En
eveneens Ds. Bcekonkamp. Vooral het plotse
i lingo mi vreeselijke van het sterven van Ds.
Jongebreur, doet ons nog huiveren.
Maar zij zouden niet willen, dat om hun
nentwille heden gezwegen werd, doch dank
buar erkennen het goede dat de Heere ons
gedaan heeft
Spr. memoreerde de samenkomsten 2a
jaar terug in het Tehuis voor Militairen eii
net Gebouw voor Kunsten en Wetcnscnap-
pen. de oratie van Prof. Visschcr, het op
- treden van Ds. Gewin, Dr. de I.inci vnn
Wijngaarden en den heer L. F. Duymacr v.
j Twist. Zelf handelde spr. toen aver net o..
dei-werp: „Geen Kerkgemeenschap zonder
waarborgen van geloofsgemeenschap', it;
aansluiting aan het woord van Mr. Groen
van Piinsterer uit zijn boekje: „De maatre
J gelen tegen de Afgescheidenen".
Toen was „de Geref Bond tot vrijmaking
van de Ned. Herv. Kerken" opgericht
Heel voorspoedig ging het toen niet. Het
woord „vrijmaking", de omschrijving „Ned.
Herv. Kerken", uitdrukkingen als „verdcelen
en scheiden" en het overgooien van den
wissel van het Kerkelijk terrein naar hei
terrein van de politiek om (IAAr de „vrij
making" te verkrijgen, benevens het ver
heerlijken van het splitsingsproces en ook
nog wel andere dingen dat alles werd
oorzaak dat zeer velen van verre blevm
6taan.
Ook in de kring van het Hoofd
bestuur was niet de noodige een
heid in gevoelens en gezindheid. En torn
de ecu© bedankbrief na de andere binn ui
k'.iBin, war mi van «Ie oprichters de heeron
Duvmaer van Twist, Ds. Jongebrcur, de heer
Van rlo Wetenngh en spreker dlleon nog
maar overgebleven, intusschen aangevuld
met de hoeren Ds. Prins in de vac. Ds. van
Mastrigt. Ds. van der Sluis in de vac.-Dr. de
Lind van Wijngaarden en Ds. Goslinga in
de vac.-Prnf. Visscher.
Op een buitengewone ledenvergadering 7
October 1909, drie jaar dus na de oprichting
is beraadslaagd over de vraag: Ontbinden
i of voortgaan?
Gelukkig is toen met algemeene stemmen
een honderdtal leden was op de verga
dering aanwezig besloten tot voortgaan,-
rrmar onder anderen naam en in gewijzig
de' vorm Als naam werd gekozen: „Geref.
Hcr i' tot verbreiding en verdediging van de
\Wiarhcid in het midden van de Ned. Herv.
(Grref.) Kerk". De doelstelling werd in art
1 aldus omschreven: „Om mede daardoor te
ko oeii tot oprichting van de Hervormde
K-rk u.t t aar diepen val en tot wederver-
kritg'r;» van hare plaats in het midden vnn
ons volk, har. van ouds door den Hecre aan
gewezen, met vasthouding aan de Dordtsche
Kerkenorde van 1019". Daarbij stond de pres-
byteriale w ijze van kerkregeering en kerke
lijk samenleven ons voor org-m, gelijk de
Dordtsche Kerkenorde dat in beginsel aan
geeft.
Uitgesproken is aldus -pr., dat wij van
scheiding of doleantie niet willen weten, van
een kunstmatig uiteengaan en verdceling.
Spr. herinnert aan de zeldzame gaven van
den heer Fliehe, als een penningmees er hij
de gratie Gods. Mee door zijn arbeid Is de
Geref. Bond tot groei en bloei gekomen. Aan
hem hebben wij liet te danken, aldus spr.,
dat nnast het leerstoel fonds nl spoedig het
studiefonds in het midden van do liefde van
duizenden kwam te staan.
Spr. gaat vervolgens de geschiedenis van
„De Waarheidsvriend" na. Daar het T,Geref.
Weekblad" aan den kring ontviel, was de
Itond zonder orgaan. In den heer Fortuin,
dir. van de N. V. Me.assluische Boekdruk
kerij werd een uitgever gevonden, vvien
dank wordt gebracht voor zijn werk.
Spr. werpt tenslotte een blik op de toe
komst en herinnert er aan, hoe de heer
Duymaer van Twist 25 jaar geleden de sni»
als beeld gebruikte voor den Bond. Van
Uirccht uit als centraal punt en zetel vnn
den Bond moesten over geheel ons land de
vangarmen worden uitgestoken, om velen
voor den Bond te winnen. Niet het minst
heeft dc herdenkingscommissie zich hiervoor
verdienstelijk gemaakt. Spr. wijst er op, hoe
„De Waarheidsvriend" steeds week aan week
medewerkt tot geestelijken opbouw.
Spr. prijst de groote offervaardigheid,
waarin de groote liefde uitkomt voor onze
aloude Geref. Kerk. die 'laar nog altijd staat
in het midden des volks als een planting
van Gods hand.
Er is nog een God des eoJs en des verbonds,
Die trouwe houdt tot in eeuwigheid. Met
zekerheid weet men u te verzekeren, dat tiet
hopeloos staat met onz* Herv. Kerk, maar
do Heere onze God doet die wondere stem
hooren: „ik, de Heer, zal het maken." (Ap
plaus.)
De voorzitter deed nu enkele mededeel in
gen aangaande dc samenstelling van h?t
programma. Oorspronkelijk was Prof. Dr.
H. Visscher uitgenoodigd om de eigen
lijke rede te houden, maar daar deze meen
de daarvoor te moeten bedanken, was Ds.
J. H. F. R c m m e, van Amsterdam, aange
zocht, die zich daartoe bereid verklaarde.
Prof. Visschcr zal nu geen rede houden,
maar wil wel gaarne een „woord van hart
tot hart" spreken. Voorts kon dc verblij
dende mcJedceling worden gedaan dat Zijne
Excellentie Dr. II Co lijn hedenmiddag ook
aanwezig hoopt te zijn en alsdan ook een
korte toespraak zal houden.
De voorzitter richtte vervolgens een har
telijk woord van welkom tot Prof. Dr. A.
Noord t zij, die, daar hij hedenmiddag in
verband met de voorbereiding voor zijn reis
naar hot Oosten niet aanwezig kan zijn.
thans gelegenheid kreeg om een enkel woord
te sproken.
Toespraak Prol. Dr. A. Noordtzlj.
Gaarne maakt Prof. Noordtzij gebruik van
de hem geboden gelegenheid om zijn broe
ders en zusters toe te spreken, waarmee hij
wel niet in hetzelfde huis samenwoont, maar
met wie hij tooh hartelijk meeleeft.
I Dat zijn overgrootvader De Cock en later
de mannen van de Doleantie, meenden het
op een breuk mot de Ned .Herv. Kerk te
moeten laten aankomen, Spr. kan het zich
voorstellen. Maar velen hebben daarbij niet
j gelacht. dat, anders dan menigeen verwacht
te, er in de Horvonnde Kerk een tcename
en versterking zou komen van mannen die
God naarZijn Woord te begccrcn te dienen.
Met name wees Spreker er op, dat
bij den voortduur noodig zijn Gercf. Hoog-
lccraron; beginselvaste mannen, die ook te-
I gelijkertijd mannen van wetenschap moeten
I zijn.
Spr. eindigde met den wcnsch dat God
den Bond zegene in zijn arbeid, opdat nog
eens de dag mogo komen, waarop de Cock
f doelde in de acte van Afscheiding, namelijk
de dag waarop de Hervormde Kerk weer
keert tot de belijdenis der Vaderen. Draagt
dtartoc de Gercf. beginselen uit in uw Kerk,
j opdat deze haar steeds meer doordringen en
tenslotte haar geheel mogen belieerschen.
(Applaus).
De Voorzitter betuigde zijn hartelijkcn
dank voor dit licniocdigtiid woord en wees
er op ait cok vele Gereformeerden (dezer
dagen blaek het nog weer) blijken moe te
leven met den arbeid van den Gercf. Bond;
waarlijk, zt zouden de Kerk niet hebben ver
laten zoo ze er niet waren uitgezet. Mij
wenschte Pref. Noordtzij Gods zegen toe op
zijn arbeid bij de vorming der jonge predi
kanten. (Applaus).
Toespraak Prof. Dr. H. Visscher.
Of er deze dag reden is tot vreugde, zal
moeten worden uitgemaakt door het ant
woord op dc vraag, of de uitoefening van de
functie die die Bond heeft in ons volksle
ven, tot haar recht is gekomen ja of neon.
Spr. formuleert daartoe twi andere vragen:
I wat leert dit heden en verder: welke eischen
stelt ons dit voor morgen.
Degenen die de Gereformeerde beginselen
getrouw willen blijven zijn in een conflict
gekomen door de onwettig opgelegde syno
dale organisatie.
Niet door verandering van leer, maar door
alle belijdenisschriften op non-actief te zet-
ton en daarmee practisch af te schalijn,
I werd de Kerk getroffen, terwijl de recht
spraak de regcering in deze wandaad steun';
voQr onze richting was er geen recht, noch
in 1831 noch in 1886, noch heden.
Gevolg van dit alles was verdeeldheid en
strijd, die echter ook een zegen insloot; hoe
zou het met de ontwikkeling van het Gercf.
leven zijn gegaan indien er eens geen Af
scheiding en Doleantie waren geweest.
Dc Gercformeer Jen in de Herv. Kerk heb
ben zich van de Confessioncelcn losgemaakt,
omdat ze inzagen, dat op h envoor de hand
having der Geref. beginselen geen staat is
te maken, evenmin als op het Hervormd
Verbond, een niet verbeterde editie der
Confessionccle Vercenigyig.
Maar moet dan reorganisatie niet begeer-1
haar worden geacht? Met een variant op I
Hoedemakcr's: God !>cware ons voer een
Geref. Synode, zegt Spr.: God beware ons
voor een Geref. reorganisatie. Wij willen de
eenige Geref. Kerk zonder eenig compromis
niet een kerk ruim genoeg voor ethischen.
Een compromis in zaken van beginsel kan
nooit worden aanvaard. En daarom kan de
politiek van het Herv. Verbond de onze niet
zijn.
Zijn we in dit opzicht nu vooruitgegaan?
Integendeel, de organisatie is juist sterker
gaan drukken; de verzwaarde druk maakt
de toestand hachelijk en luidt een catastro
phe. in.
De oorzaken van dezen achteruitgang na
gaande, zegt Spr., dat we allereerst onszelf
hebben te beschuldigen van ontrouw, maar
voorts z'jn hier do algemeene invloeden van
de hedendaagsohe Westcrsche cultuur beïn
vloed vanuit Oost-Europa.
Maar we zouden geen Geref. mannen zijn
zoo wc niet zouden weten te danken; want
God gaf ons vele zegeningen, gelijk Ds. van
Grieken ons in den brcede voorhield.
Ten tweede een blik werpend op de toe
komst wijst Spr. er op, dat verschillende
groepen zich gaan roeren om het instituut
der organisatie in stand te houden, zelfs de
modernen.
Het proces van uitecnvloeiing der Herv.
Kerk gaat steeds door; voor onze oogen gaat
zij uiteen; niettegenstaande de organisatie
die alles bijeen wil houden; en het ergste is
dat daarmee de revolutie wor.it gediend.
Zoo werkt de synodale organisatie tenslotte
haar eigen val; daarbij als uit den tijd, door
niemand betreurd.
Niets kan ons ooit ontslaan om te worste
len om de vrijmaking der Kerk. Zij zal gc-
wissclijk komen. Wij Gereformeerden mogen,
als anderen haar vreezen, haar blij begroe
ten. Wc moeten als Gereformeerden ons ka-
rakler rein en zuiver bewaren. Van geen
andere richting is iets te verwachten. Ver
menging brengt verslapping. Sterkte is er
alleen in ons kerkelijk isol.cmcnt
Op den grondslag van het ware moot de
Geref. Bond cle eenheid betrachten.
We moeten he'cn het Verbond
vernieuwen met den I-Ieerc onzen Go.1, en
ons steeds meer aanccnslui'cn. Dan zullen
we een stalen kracht zijn in de worsteling
om het behoud van heel de Kerk en heel
het volk.
De voorzitter zegde Prof. Visscher dank
voor zijn woord van hart tot hart dat toch
een rede werd. Hij betreurt het echter, dat
bij deze jubileumviering de Confcssioneele
Vereeniging en het Verboni zoozeer zijn aan-
gevallen. Spr. wil op dezen dag liever een
bemoedigend woord van hart tot hart. in
plaats van ook onze Vaderlandsche Kerk in
I haar huid'ge organisatie zoo weg te werpen
als een uit den tijdschc matrone. Hoedenma
ker wordt door weinigen begrepen, maar
wel meent mc-n te mogen citccren zijn woor
den aangaande het ongcwcnschte eener or-
thpdoxe synode. Maar, aldus Spr., we moe
ten een orthodoxe synode hebben orn ons
van de synodale organisatie af te helpen.
Ook bij het modus vivendi hebben wo sa
menwerking met ethischen en vooral ook
met de modernen.
Spr. is Prof. Visscher voorts dankbaar dat
hij zoo ernstig waarschuwde voor dc toekom
stige gevaren en onderstreept zijn aanspo
ring om schouder nan schouder te strijden,
temeer, waar dc belangstelling voor de Kerk
toenemende is.
Bij verschil van Inzicht moeten we elkan
der dragen en daardoor c'e eenheid ni^t ver
breken. Spr. uit dan ook den wénscli, dat
God ook Prof. Visscher 6terke. tot zijn
belangrijke taak in dc opleiding der stu
denten.
Nadat vervolgens voorlezing was gedaan
van een telegram van gclukwensch van de
afdeeling Zwolle, werd gezongen Ps. 89 7,
waarop Prof. Noordtzij de morgenvergade-
ring met dankgobcd beëindigde.
MIDDAGVERGADERING.
Om 2 uur was een schare, neg grooter dan
's morgens, weer in de Jaarbeurs bijeen.
Ds. v. Grieken heropende de bijeinkomst
met te late nzingen Ps. 118 8 en voor ie
gaan in gebed.
Onder applaus werd besloten het volgende
telegram te verzenden aan Hare Majesteit
de Koningin:
Dc Gereformeerde Bond In herdenkings
vergadering bij gelegenheid van zijn 25-
jnrig bestaan bijeen te Utrecht, brengt
Uwe Majesteit eerbiedig hulde en spreekt
haar wensoh uit dat de Heere Uwe Maje
steit en Haar huis Zijn zegen rijkelijk
schenke.
v. GRIEKEN, Voorzitter.
BATELAAN, Secretaris.
Daarna kwam. terwijl allen zich van hun
zetel verhieven, Zijne Excellentie Dr. H.
C o 1 ij n binnen, die na begroet te zijn door
den voorzitter naast dezen plaats nam.
Hierop was het woord aan Ds. J. H. F.
R e m m e van Amsterdam, voor het houden
van de herdenkingsrede.
Herdenkingsrede Ds. J. H. F. Rcmme
De gedachten vermenigvuldigen zich in
ons. aldus Spr., nu wij een mijlpaal oprich
ten langs den weg van onzen Gereformeer
den Bond. Voor jubelende vreugd is in ons
samenzijn geen plaats; reeds om het zware
verlies, dat den Bond in het afgeloopen jaar
trof, toen hem zijn verdienstelijke penning
meester plotseling ontviel, willen wij dat
niet; en dan. het was nu een kwarteeuw ge
leden, geen kerkelijke of geestelijke weelde,
die drong tot de oprichting van dezen Bond.
Als steigerwerk een oud gebouw ontman
telt moet er wat haperen; en het volle
vreugdeuur slaat pos, als het oude bouw
werk ontmanteld wordt ea in verjongde
pracht het oog bekoort.
En pas als de Bond zichzelf overbodig zal
hebben gemaakt, zal zijn schoonste ure zijn
aangebroken.
Toen de hoop op vrijmaking der Kerk van
de haar opgedrongen organisatie, waarvoor
deze Bond werd opgericht, taande, heeft het
trouw meeleven van het volk dat achter ons
staat, en de onbezweken volharding onzer
leiders, den stroom in de stille bedding van
verbreiding en verdediging der Waarheid
over geleid. Daar is verrassend succes als
plots bezwijkt de dam, die tegenhield; daar
zijn ook stiller vruchten die rijpen in den
dag der kleine dingen.
De jaren, die achter ens liggen, hebben
geleerd, dat de groep van het genie ce op
lossing van het kerkelijk probleem niet heeft
gebracht. Dan is het zaak, dat men zich hoe
de voor het gevaar van defaitisme, dat dreigt
en licht verlokt om aan den omvang den
diepgang ten offer te brengen. Als de ebbe
vcrdrie;ig-lang aanhoudt op ons kerke
lijk strand, zco:'at breode strooken droog
liggen, komt men in de verleiding, om vloed
te gaan maken; daarvoor waohte men zich.
„Beid uw tijd", zoo maanden onze Oudjn.
Daar is ook een werkzaam wachten, dat
wellicht meer inspanning eóscht don onbe
suisd ingrijpen voor den tijd.
Het wachtwoord van dezen dag is: Be
waar hot pand! Dit was eens ons uitgangs
punt en daaraan willen wij trouw blijven,
onvervaard en onverdroten. De zaak, die wij
dienen is het dubbel waard. Wij hebben de
eeuwige waardij van het ons toebetrouwde
pand onderkend. Wij bcek'en ons niet in,
dat wij waarheid en wijsheid in pacht heb
ben. Ook in den kerkdijken strijd zij uw
bescheidenheid allen menschen bekend.
Steile onverdraagzaamheid heeft met begin-
seltrouw niels te maken. In den strijd om
de Waarheid (met een hoofdletter) is waar
heid met een kleine w een deugdelijk wapen.
En wien veel gegeven werd, van dien zal
veel gcüischt worden. Het pand, ons toebe-
trouwd, roept ons op to erkennen: wij zijn
er niet voor onszelf, wij zijn van een Ander,
wij zijn van God.
Tegelijk weren en werven; 't eens verwor
vene moet gehandhaafd en zoo mogelijk uit
gebreid; weren en werven, het is de inhae-
rente drang in al wat leeft; in het bijzonder
klemt dit in hot leven der Kerk; alle uiting
van dit leven mikt op cm van deze twee,
of juister wellicht, op beide tegelijk. Nergens
verdient het weren en werven van het rech
te bewaren zoo krachtig en volhardend te
worden gevonden als bij dc Kerk van Chris
tus. En in onze dagen van diep verval klemt
de eisch van dit parool met ongewone
kracht Het moet met gulden letteren, ja
met letters van bloed geschreven staan in
het levcnsvaandel van een iegelijk die den
naam van Christus noemt.
Wij gaan voort met de Kerk voor te hou
den den ernst dezer Goddelijke opdracht. En
inmiddels moge onze Bond doen wat zijn
hand vindt om te doen waartoe God zijn on-
misbaren zegen over ons moge gebieden.
De voorzitter begrijpt na de rede van Ds.
Rcmme niet, waarom Amsterdam in plaats
van maar één Bondspredikant te hebben,
er niet d.ric wil bijnemen (vroolijkheid).
Hij betreurt het dat Ds. Remmc door zijn
bedanken indertijd geen zitting meer hoeft
in het hoofdbestuur, en hij zegt hem harte
lijk dank voor zijn kostelijk, inspireerend
woord, dat tot zegen van onzen Bond moge
zijn gehoord.
Toesraak Dr. H. Coliji
Spr. heeft gaarne de uitnoohging om hier
h t woord te voeren aanvaard, vooral omdat
hij hartelijk belang stelt in het werk van den
Geref. Bond.
Spr. moet voorts bekennen, dat hij de uit-
noodiging niet nauwkeurig las, waardoor
het pas op het laatste moment tot hem door
drong, dat hij hier ook een woorJ zou moeten
sproken; hij geldt dus niet als een gewaar
schuwd man voor twee, maar naar het
Engelsche spreekwoord, als een man die iets
bij verrassing aannam, voor een halve man.
Spr. wil in hot kort uiteenzetten welke
de gronden zijn die hem mot belangstelling
met don Bond doen meeleven. Allereerst
heeft Spr. waardcering voor allen arbeid op
geestelijk terrein, die den afval wil togen
gaan.
Te wein'g worden dikwijls gezien, in te
genstelling met de gevaren die van buiten
af droigen, als bijv. het bolsjewisme, het ge
vaar van binnen uit dat de geestelijke krach
ten van ons leven gaan verslappen, door
welke alleen we tegen die gevaren van bui
ten stand kunnen houden.
Maar voorts rust sprekers waardeering
vooral op het feit dat de Goref. Bond wil
afsteken naar de diepte, en zich aan de
autoriteit van Gods Woord wil onderwerpen.
Golrouw aan de beginselen die onze Vade
ren belolen. De derde grond die Spr. met
belangstelling de arbeid van den Bond doet
volgen is, dat aan zijn arbeid hoop is ver
honden. ook al zal de vervulling daarvan
vooreerst wel verre zi.in. De mannen van
1S3-1, 1886 on 1892 voelden toen en wij doen
dat nog met diepe weemoed de breukc die
toen is geslagen in ons Geref. leven. Spr.
hoopt dat de arbeid van den Bond er toe
mee moge werken dat wo weer in ons Va
derland kunnen sproken van een verccnigd
Geref. leven en in vervulling ga het woord
van den Heiland: „dat zij allen één zijn".
Maar bij de kerkelijke verdeeldheid kun-
ncnwe op menig ander terrein toch hartelijk
samen werken. Spr. richt zich in dit verband
AMBACHTSSCHOOL' ..OVERVELUWE". HARDERWIJK
Woensdag had te Harderwijk de officiecle opening plaats van de Ambachtsschool
„Ovcrvclüwe". Minister Terpstra verrichtte de openingsplechtigheid. Na de opening had
een rondgang door het gebouw plaats. Een foto in de smederij; v.l.n.r. de heer Cool*
inspecteur van Nijveiheid, kolonel van den Akker, minister J. Terpstra, Brands ma,
directeur der Ambachtsschool, ir. G. Hofstede, inspccleur-genaal van het Nijverheids-
ondei-wijs, Burgemeester van Harderwijk, J. de Jong Saakes en de heer Huober
tot Ds. van Grieken, met wien hij in zoo ve
lerlei opzicht, één in hartelijke liefde, die
samenwerking mag betrachten.
Die samenwerking op andere terreinen
doet Spr. ook voor die op kerkelijk terrein
nieuwen moed vatten, om te strijden voor
het doel dat ons allen zoo na aan hot hart
ligt en waartoe ons gebed dagelijks opga tot
den troon der genaade, (Applaus.)
Dc voorzitter „vergeeft" Dr. Colijn dat
hij de ultnoodiging niet nauwkeurig las; hij
is er eer blij om. dat we slechts een „halven"
Colijn in ens midden hadden, daar we daar
door temeer misschien zulk een kostelijk
woord van hart tot hart mochten hooron.
Zijne Exc. Colijn in ons midden te hebben
vandaag, acht Spr. een buitengewoon voor
recht; van veelzijdig en deskundig meeleven
geeft hij telkens op velerlei wijze blijk. We
waardeeren hem en zien hem graag op ver
antwoordelijke posten, waarom ook we hem
nog wel gaarne eens weer naai" Indiö zouden
terug zien gaan.
Soeciaal was Dr. Colijn in ons midden als
voorzitter van de A. R. partij; de Geref.
Bond beleed de Anti Revolutionaire begin
selen vanaf zijn oprichting, dank zij niet het
minst het werk van Zijne Exc. Duymacr van
TwisL Deze beginselen mogen wij blijven
belijden, als één man optrekkend, den leider
getrouw! (Applaus.)
Aanbieding Jnbllcnmgave
De voorzitter der herdvkingscommissle,
Ds. J. C. Wol t hers van Onstweddö ver
kreeg daarna het woord om het resultaat
van de bekende actie aan te bieden als oen
jubileumgave voor het Leerstoel- en Studie
fonds. De herdenkingscommissie toch be
sloet een gave te vragen voor den arbeid die
uitgaat van onzen Bond. Honderd
duizend gulden hoopte ..icn te verzamelen.
En deze zou ook zijn bereikt, indien 't goede
voorbeeld maar was gevolgd dat vele plaat
sen gaven. Nu kwam er bijeen de som van
31.000 gulden (applaus) (bestaande uit de
29.750 die we gisteren vermeldden vermeer
derd met de giften die sinds nog binnen
kwamen.)
Meer ijver had er kunnen ziin, ook van de
pridikanten, waarvan zelfs 20 zich gehcil
onttrokken. Slechts 51 ca'echisatiebussen
droegen iets bij, totaal 760.—.
Ook groote verrassingen waren de erva
ring der commissie, die met bezieling haar
werk mooht verrichten waarin Ds. v. d. Zee
van Wapenveld zulk een belangrijk aandeel
had. (Applaus.)
De actie heeft het materiaal aan gege
vens belangrijk uitgebreid, die een eventu
eels propaganda-commissio tot dienst zou
kunnen zijn.
Spr. eindigt met den wensch dat de Bond
met kracht moge blijve werken tot bereiking
van zijn doel.
De Voorzitter zegde daarop Ds. Wol-
fchers en in hem heel de commissie dank
voor de vele arbeid door haar verricht. Hoe
meer we werken, hoe meer we zien dat God
een verrassend God is.
Spr. had op 100.000 gulden niet gehoopt;
dat dit niet is bereikt, moge men uitbuiten
tot nadeel van den Bond; Spr. stoort zich
daaraan niet maar acht het bemoedigend
dat 31.000 gulden werden ingezameld; hij
brengt zeer grooten dank aan Ds. van de
Zee. den geboren organisator, die zoo ont
zaglijk veel werk weet te verzetten en dat op
zoo accurate wijze en aan den heer Van
Loo don penningmeester.
Nu moeten we verder; leden werven voor
de nBond, abonné's voor de Waarheidsvriend
enz. En de actie vcor onze kweekschool ga
nu eens niet uit van het hoofdbestuur, maar
van de schoolbesturen, waaruit dan duide
lijk ka nblijken dat deze zaak onder hen
leeft. We hebben werkers noodig.
Spr, zou voor het vclo werk de herdenkings
commissie willen continuecren.
Hij hoopt tenslotte dat de 31.000 gulden nu
Verschillende corporaties aan het woord
De voorzitter verleende daarna het woord
aan de afgevaardigden van verschillende or
ganisaties
Allereerst sprak Ds. W. B i e sh aar van Den
Haag, namens de zustervereeniging, de
Geref. Zendingsbond.
Bij stoffelijke goederen doet het groote aan
tal der belanghebbenden schade aan iedere
deel, maar op geestelijk terrein is dit juist
omgekeerd.
De Geref. Zendingsbond verheugt zich van
harte op het jubileumfeest van haar jonge
ren broer en wenscht hem 's Heeren zegen
toe op zijn verderen arbeid, opdat het zoo
vurig begeerde doel nog eens moge worden
bereikt.
Ds. H. A. de Geus, secr. van den Bond
van Herv. J ong el i n gs v e reen i gingen op Geref.
grondslag sprak namens genoemden Bond,
in de plaats van den voorzitter die dnor
ziekte is verhinderd. Voor twee jaar het se
cretariaat van Ds. Jongebreur over te nemen
eisohte om verschillende redenen moed maar
de uitkomsten vielen mee.
Het aantal leden verdrievoudigde. Deze
Bond, opgericht op initiatief van den Geref.
Bond heeft de rechtmatigheid en nuttigheid
van haar bes'aan ruimschoots bewezen.
Thans in zekeren zin op bezoek hij de ver
jaardag van zijn moeder, biedt hij zijn wel
gemeende gelukwenschen.
Namens den Bond van Nod. Herv. Meisjes-
vercenigingen op Geref. grondslag bracht do
presidente Mevr. v. d. W a 1 van Wage-
ningen de hartelijke felicitaties over.
Spr. zei niet te kunnen uiteenzetten al
de arbeid die is verricht door den Gerit.
Bond; ze sprak de hoop uit dat de belang
stelling en steun van dien Bond steeds meer
moge worden ervaren, opdat dp Meisjesbond
niet langer als stiefkind worde behandeld,
en eindigde met den Bond In deze benardo
tnden wijsheid toe te wvnschen en zegen op
zijn arbeid.
De heer Van Ieperen van Bunnik
sprak namens het hoof 'bestuur van de Herv
1 Knapcnvereeniging op Geief. grondslag.
Dc jonge menschen die in dezen tijd vooral
behoeven de leiding van een 6cherp omlijnd
J levensbeginsel, mogen in dezen de gezegend©
gevolgen ervaren van den arbeid van den
Geref. Bon i. Maar do Xnanenbond heeft
I ook iets aan tp bieden aan den Geref. Bond;
immers uit zijn midden moeten straks de
mannon komen die zijn werk voortzetten.
Spr. eindigde met den wensch dat al onz©
bonden steeds meer mogen samon bidden en
samen werken.
Voer de bijeenkomst te beëindigen wil d©
I voorz. nog memorceren. dat in ons midden
I is de man die eigenlijk de
j allereerste oprichter Is van den Bond
nl. Zijne Exc. L. F. Duymaer v. Twist
d" gaarne neg 'n oogenblik het woord voert.
Spr. herinnert zich nog levendig de_ al'er*
eerste samenspreking tussclien Prof. Yisschef
en hem die tenslotte heeft geleid tot de op
richting van den Bond.
Moeilijke tijden werden sinds Joorgemaakt
zoodat door sommigen aan opheffing werd
gedacht Dat men volhield is voor zulk een
belangrijk deel het werk van onzen voor
zitter. die 23 jaar deze functie bekleedde.
Zich persoonlijk tot Ds. van Grieken rich
ten, wijst hij op de zeer aangename wijz©
waarop hij steeds met hem mocht eamenwer
ken; als blijk van persoonlijke waarleering
voor al hetgeen de voorz'tter al deze jaren
voor hem en voor den Geref. Bond mocht
zijn, bood hij hem ter herinnering een gou
den potlood aan.
Ds. vnn Grieken spreekt daarop een harte
lijk woord van dank.
Staande werd nog gezongen Ps. 72 11.
waarna Ds. v. d. Snoek van Veenendaal voof
ging in dankgebed.
NAAR DE
„ONSTERFELIJKE STAD"
Deze reisbrieven zitten nog vast aan het
afscheid van mijn oud-leerlingen op 8 Octo
ber 1930. Teen boden zij een reis aan naar
Jeruzalem. F.n nu sta ik op het punt, die
reis to aanvaarden.
Ik doe dat in dierbare herinnering aan
ondervonden dankbaarheid. Wat kost het
menigeen geringe moeite, niet dankbaar te
riin. Vooral nis men jong is; dat zie ik. als
Ik op mijn eigen levon cn mijn vele eigen
ondankbaarheid terugzie. M3ar daarom te
meer moot gesmaakte dankbaarheid dubbel
reden zijn voor dank. En in het licht van
dien dank ga ik miin reis beginnen en hoop
ik hnar onder Gods leiding to kunnen vol-
einden,
'k Had graag mijn vrouw meegehad. Maar
dlo verre torht! En dan met zoo korte duur.
Toen kwnnvn nog de rnadcevers. De eerste:
mijnheer, u mag vooral wel een goede revol
ver meenemen. De tweede: denkt u vooral
om een goede doris insectennoedcr. U komt
ook in Tiberias, niet waar? Daar, /eggen de
Arabieren spreker las dat In de reisbe
schrijving van niemand minder dan den
hoo-st betrouwbaren Ds. Van 'ter l.in<'en on
bij vond dat, nog meer in bijzonderheden,
bij den even betrouwbaren Prof. Obbink
zit op de ingepakte troon van Herodes An
tipas, die daar zijn paleis had, daar zit de
koning der vlooien. Voor een goede Holland-
schc huisvrouw het ergste schrikbeeld, dat
or is.
Een derde had het over de zeereis. Alles
goed en wel. als 't goed gaat, maar 'k ver
zeker u, 't kan er spoken. Een jaar of wat
geleden deed ccn Botterdamsch echlpaai
voor zijn pleizior een reisje daar, naar Al
giers. Op den terugweg kregen ze de bui.
't Schip stampte als ecu dolle. Mevrouw
was zeeziek haast tot stervens toe. Ze was
zoo benauwd dat, als het schip zijn kop diep
in dc golven stak, ze in levensmoeheid uit
riep: „O ja, laat het maar gaan".
Niet mee!
En nu krijgen wc aan 't eind nog overval
len van roovers op do weg van Haita nnar
Sicheni, waar we ook langs moeten. Dat zijn
die oudo Bcdouïncn daar, die ook cn nog
huisden op den weg naar Jericho. Hen
wereldreiziger bezocht ze en raakte met hen
aan do praat. Dat ge kooplui berooft, be
grijp ik nog, zei hij, maar dat go vrome
Mekka-reizigers aanvalt en uitplundcrt, dat
vind ik 'n boos stuk; die gaan naar uw
eigen, heilige stad. Ge zest: \vn willen altijd
doen, wat Allah zegt. Dit gaat toch niet Wat
antwoordden de vrinden? „U begrijpt dat
niet, mijnheer. Allah heeft ons de woestijn
gegeven, hij weet, daar groeit niets of bijna
niets. En hij weet ook, dat wij tccli eten
moeten. Nu stuurt hij ons van tijd tot tijd een
stoet van rijke kooplui. Dat doet hij omdat
hij weet, dat wij honger hebben en geen
eten. F.n nu doen wij zijn wil. Want wij
nemen, wat zij te veel hebben."
De lezer begrijpt: lui, die zoo snugger re
deneeren kunnen, zoo hun praatje kunnen
goedmaken, kunnen meer.
Wij zullen maar hopen, dat ze ons door
laten.
Waar ik het meest tegen opzie, is de onbe
kendheid met de taal. Bijna overal, waar ik
ooit was, kon ik met de lui. klein cn groot
spreken. Voor het eerst lukte dat niet, toen
wij door de Dolomieten wandelden. Zoo'n
kleine Italiaan gaf geen kik terug; hij ver
stond mij niet We zullen zien, wal er van
komt. 't Is iets, dat mij nu al hindert.
Maar we zitten in 't schuitje. Of liever, we
hebben al een voet opgelicht En staan ge
reed oin in te stappen.
Ik zal vertellen op mijn eigen manier. Lec
tuur voor een courant. U mag mijn eonvou
dig werk niet vergelijken mot de kostelijke
brieven van Dr. Wielenga, dia er op here
Ucnd cn duLbcl waard waren gebundeld te
worden. Of van Prof. Noordzij, Ds. Marang
cn Ds. Van Arkel. Of zoovele meer.
'k Zal in hoofdzaak schrijven, wat ik zie.
Ik hoop veel te zien. En ik hoop oogen tc
hebben om te zien. Om van nabij dingen tc
zien, vlak voor de oogen. De plaatsen, waar
de Heere stond cn ging, waar Gods wonde
ren aanschouwd zijn, waar zijn genade cr.
1 toorn hebben gesproken. En nu wil ik ook
wel vertellen, wat mij tot zoo'n verre tocht
(bowoog. Al meermalen heb ik Bijbelsche ge
schiedenissen naverteld. Dat wou ik voort
zetten. En daarom nu wilde ik vooral het
land, waar dat al is geschied met mijn oogei»
zien. Om dichterbij te komen. Om ook door
die stoffelijke, die plaatselijke meer nabij te
komen de werkelijkheid der gebeurde din
gen. Of dat gelukken zal? Dat weet ik niet.
Men kan wel de handen opheffen of willen
opheffen, maar daarom staat men nog niet
in het heiligdom. .Best mogelijk, dat ecu een
voudige broeder of zuster, over hun Bijbel
gebogen, aan hun huistafel, dichter bij Gol
gotha, bij Getsemané, bij de Galilcesche Zee
bij Nazareth en Bethlehem verwijlen, dan ik.
als ik daar sta of wandel. Dat is niet voor
uit te zeggen. Dat hangt van zooveel af. Van
aanleg, van kennis, van omstandigheden,
van helderheid van gedachten, bovenal en
in dat al, van de hulpe en den zegen Gods.
Ik zal ook vaak anderer wijsheid en ge
leerdheid aanhalen. Daar is uiteraard geen
ontkomen aan. Natuurlijk leeft men daar in
de Bijbelsche historie. Men staat op Moria.
op Golgotha, op Thahor; dc historische ge
dachten komen als vanzelf op u toesnellen,
overvloedig, overstelpend vaak. Men kan zc
nrdcn-Mi, zijn indrukken weergeven. Maar
wie dieper wil ingeleid worden, verwijs ik
liever naar de kostelijke bronnen, die Ik
mag haast zeggen onverbeterlijk, onna
volgbaar werk hebben gele d: h< dijkc
schilderijen. Ik zei slechts losse etsen er
schetsen geven: echt: brieven op reis, korte
Indrukken.
Maar wat Ik zooeven bedoelde, is dit: ik
zal wel eens naschrijven, 'n Woord van cei
voorganger in den lettellijken zin van 't
woord da', mij niet losliet, een historLsehe
aanteekoning.
Toch mag dat niet overwegen. Ik zie op
het oogenblik wel kans. hier, thuis aan mijn
huistafel, bij mijn vrouw met haar weldaden
van koffie cn thee, een reeks van reisbrieven
te schrijven.
Dat zou niet een eerste poging en proevp
van dien aard zijn. 'k Zal wat anders ver-|
tellen: de eerste en oudste reisbeschrijving,
die bekend is en die vertelt van een reis
door Konaön, is zulk een gefingeerde be
schrijving. Zij kwam mij in handen door de
vriendelijke zorg van onzen predikant Dr. A
Kuyper Jr., alhier, en is te vinden in: Pa
lestino, het land der Aartsvaders door Dr
A. II. Savce, hoogleeraar in de Assyriologie
te Oxford, in 't Hollandsch vertaaid onder
toezicht van Prof. Dr. E. H. van Leeuwen
(Utrecht 1896), hst. V (p. 151 v.v.). Daar
wordt verteld van I)e reizen van een Mohur.
Een Mohar is ccn Egyptisch bevelhebber of
gouverneur. Nu had een zekere Nekht sotep.
die geheimschrijver was bij een militaire
staf in een der Aziatische wingewesten, een
verhaal geschreven van zijn lotgevallen in
Kanaan. Hij heeft een vriend, die professor
was. waarschijnlijk in de letterkunde aan
het hof van Ramses II. Deze geleerde was
mnnr matig tevreden over het werk van zijn
vzl( l en, om hem nu zijn feilen te toonen
dat was dus toen ook al gebruik onder
vrienden gaat hij nu ook een reisverhaal
schrijven dat aan vriend Nekht-sotel een vol
genden keer kan dienen als model. Dat reis
verhaal nu geeft blijk \an groote bekend
heid met het land en is ook neg lang daarna
bewonderd om zijn stijl, 't ls een wonderlijk
verhaal: men proeft er vaak in, hoe de
schrijver ingenomen ls met zichzelf cn zijn
verhaal; om zijn eigen voortreffelijkheid en
meerdere kennis van het land, van Kanaan,
te laten uitkomen, pronkt hij met allerlei
geleerdheid en neemt hij soms zijn vriend
in het ootje. Hij doet dus het verhaal over,
thuis op zijn stoel; men zou kunnen spreken
van een serie van gestiliseerde avonturen;
hij laat merken, dat men op zijn stoel net
zoo go.'d, ja nog heter reizen kan dan in de
werkelijkheid. Nekht sotop wordt in het ver
haal door zijn vriend betiteld met Mohar,
wnt hij niet is. Het geheel speelt kort voor
do uittocht der kinderen Israëls uit Egypte.
In weerwil van het vele phnntnstische heeft
het verhaal groote waarde voor de topogra
fie (plaatsbeschrijving) van het land cn zijn
gebruiken. Het is dat blijkt een profes
soraal geschrift. Dat moet wel goed zijn.
Maar ik beloof u, b'zer, zoo zal ik niet
doen. Zoo iets mag ton slotte alleen een
professor. En ik hen maar een gewone reis
genoot. Maarik reis.
H. J. VAN WIJLEN.